Spreekwoorden & gezegden uit Eindhoven. Verzameld en bewerkt door Hennie de Groot. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl. Uitgave juli 2010.



Vergelijkbare documenten
Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Bijbellezing: Johannes 2 vers Bruiloftsfeest

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

nooit Zeer ruw en onvoorzichtig zijn Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen Als een olifant door een porseleinkast gaan

10. Bijbel, Lucas 15. Vertaling L. ten Kate. Vertaling NBG/BBG, Haarlem/Brussel 1951.

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

En rijke mensen werken niet. Die kunnen de hele dag doen wat ze leuk vinden.

Liedjes Kerstmusical: Volg die ster

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Heilig Jaar van Barmhartigheid

Jezus geeft zijn leven voor de mensen

Verhaal: Jozef en Maria

De bruiloft van Simson

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Een greep uit een presentatieviering met als thema: Licht zijn voor anderen

Liederen solozang Prijs: 7,= euro per stuk

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.

De vorm van het verhaal


H E T V E R L O R E N G E L D

Eén ding is nodig. Deze geschiedenis kun je lezen in Lukas 10 :

Samen met Jezus op weg

Ons eerste boek. plaatjes en bijschriften voor 't jonge volkje dat lezen leert. W.F. Oostveen

Vraag aan de zee. Vraag aan de tijd. wk 3. wk 2

Er zijn mensen nodig met nieuwe fantasie

Vraag 62 : Maar waarom kunnen onze goede werken niet de gerechtigheid voor God of een stuk daarvan zijn?

DE WONDEREN VAN JEZUS

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor

Spekkoek. Op de terugweg praat zijn oma de hele tijd. Ze is blij omdat Igor maandag mag komen werken.

Eerste week vd advent

Gebeden voor jongeren

Kinderliedboekje Inhoudsopgave

Start: Welk dier hoort bij...?

Beste vrienden, ik mag jullie vandaag vertellen over de laatste week van het leven van Jezus.

DE HEMEL, GODS PRACHTIGE THUIS

De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het

1 In het begin. In het begin leefde alleen God. De Heere God is er altijd geweest. En Hij maakte de hemel en de aarde.

Ik heb geen zin om op te staan

Zondag 30 juni Liederen en lezingen tijdens deze dienst: Lied 848 Lied 221 Lied 299J Lied 416 Lied 304

Goede buren. Startzondag 13 september 2015 m.m.v. Jeugdkoor Joy uit Streefkerk o.l.v. Vincent van Dam

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

D E P A U L U S C A K E of de suiker is niet méér waard dan het zout

Jezus volgen! Echt? Het evangelie naar Johannes 6: dinsdag 2 juni 2015

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Mag ik jou een vraag stellen?

Boekje over de kerk. voor kinderen van ca jaar gemaakt door de jongste catechisatiegroep

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

MESSEN IN HENNEN. David Harrower. Vertaling Tom Kleijn ********** PERSONEN:

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

JAN STEVENS. Voorjaarsdroom. De Wielewaal" Dordrecht 1945

Johannes 6, We danken God, want Jezus zorgt voor ons

De gelijkenis van het huis op de rots en op het zand.

Gemeente van onze Here Jezus Christus,

Openingsgebeden INHOUD

Protestantse Gemeente Biddinghuizen. Gezinsdienst. Thema: Ja is ja

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Marcus 14,1-11 Maak Jezus blij met jouw liefde

Ik ben maar een eenvoudige ezel, maar ik wil je graag een mooi verhaal vertellen

Adam en Eva eten van de boom

DE WEEK VOOR WE HET AV0NDMAAL VIEREN

Zondag 16 februari Protestantse Gemeente Biddinghuizen THEMA: Ho, stop, help!

0-3 maanden zwanger. Zwanger. Deel 1

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

Arie van der Veer & Ellen Laninga. Luister maar. Met illustraties van Rike Janssen. Boekencentrum

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Johannes 20, april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente,

De honderd hazen van Grimm

Baalderdienst Zondag 26 maart 2017

De kinderen zochten zelf informatie op over de dieren die ze dagelijks verzorgen.

Er is toch niemand die jou aardig vindt. SUKKEL.

Verteld door Schulp en Tuffer

Kerstfeest Ds. W.E. den Hertogschool

Tevredenheid 1. Tevreden over wat je hebt gedaan 8 2. Tevreden in alle omstandigheden Tevreden met weinig Tevreden met wat je hebt 14

Jezus kreeg de straf voor onze zonden, wij ontvangen vergeving en vrede. Jesaja 53:4-6 en 1 Petrus 2:24

Lieve mensen van de Hofkerk, gasten, gemeente van Jezus Christus

Kerstfeest 17 december 2014 Groep 6/7 De Brug

EURO 0 5CENT 1EURO EURO

GAVE Kerk: werkblad Bijbelklassen en Spoorzoekers

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

GELOOFSVRAGEN EN LEVENSVRAGEN

Paasviering 2016 Achtergelaten Vergeet me niet

De gelijkenis van de verloren zoon.

15. eten moet je toch

Liturgie voor zondagochtend 21 augustus in de Westerkerk te Veenendaal

Ik heb de zon zien zakken

Jezus maakt mensen gelukkig

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN

Johanna Kruit. Gedichten, geïnspireerd door bomen. Geheimen

3 Bijna ruzie. Maar die Marokkanen en Turken horen hier niet. Ze moeten het land uit, vindt Jacco.

We spelen in het huis van mijn mama deze keer,

LIEDERENBLAD TIME 2 SING 18 september 2011 Thema: Je steentje bijdragen. Refrein

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

Heer ik kom tot u Heer, ik kom tot U, hoor naar mijn gebed. Vergeef mijn zonden nu, en reinig mijn hart.

Lied van de maand

Charles den Tex VERDWIJNING

Hervormde gemeente te Haaksbergen-Buurse

Medley 4: Liefdes medley

Transcriptie:

Spreekwoorden & gezegden uit Eindhoven. Uitgave juli 2010. Verzameld en bewerkt door Hennie de Groot. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl

Van geeve worde nie èrrem. (Van geven wordt je niet arm.) Die zee hond of stront. (Die zegt hond noch stront.) Die zegt helemaal niets. De dìk herhaalde kwartelslag, vurspèld d n boer nen dreuge dag. (De vaak herhaalde kwartelslag, voorspeld de boer een droge dag.) Weerspreuk. Als de kwartels vaak slaan komt er droog weer. Ge moet oew eige weete te vuuge. (Je moet je zelf weten te gedragen.) t Is mèkkelek n aander boek te leeze. (Het is gemakkelijk een ander boek te lezen.) Het gemakkelijk tegen een ander te zeggen wat hij moet doen of laten. Ons Moeder zee aalt: Nie t ààuwdste kòrre wordt t uurst gemèijd wel t rijpste. Ons Moeder zei altijd; Niet het oudste koren wordt het eerst gemaaid, wel het rijpste. Gezegd wanneer een meisje op zeer jonge leeftijd ging trouwen. Goei weer um spurriezaod te zèije zee d n boer en d r wier niks gezeed. (Goed weer om spurriezaad te zaaien zei de boer en er werd niets gezegd.) Gezegd wanneer er een langdurige stilte in de conversatie valt. Wènne blèns herrie. (Wat een verschrikkelijk lawaai.) Die hì zeekers nen haon de kop afgebeete. (Die heeft zeker een haan de kop afgebeten.) Gezegd van een vrouw die veel lipstick op heeft. D n dieje zal nog wel s n roei haole vur z n eige gat. (Die kerel zal nog wel eens een roe halen voor zijn eigen gat.) Hij roept straf over zichzelf uit. Mèrt ruurt z n stèrt. (Maart roert zijn staart.) Wa doen we d r mì as de wìrreld vergaot? (Wat doen we er mee als de wereld vergaat?) Wat moeten we er mee aanvangen? Iemes op schuppe zeuve zette. (Iemand op schoppen zeven zetten.) Iemand de deur wijzen. Oo jee ja. (Dat is zeker zo.) Ons Moeder zee aalt; Stront wie hit oe gescheete? (Onze Moeder zei altijd; Stront wie heeft je gescheten?) Gezegd tegen iemand die zich groter voordoet dan dat hij is. Ès boere nie mìr klaoge en Pestoewrs nie mìr vraoge; moete ze naor t kerkhof draoge. (Als boeren niet meer klagen en pastoors niet meer vragen; moet je ze naar het kerkhof dragen.) Boeren klagen en pastoors vragen altijd. Dè zitter dik in. (Dat zit er dik in.) Dat gaat zeker gebeuren. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 2 -

Zèdde in de raauw? (Ben je in de rouw?) Gezegd tegen iemand met vuile nagels. Die hègget gròtste krois in de boks. (Die heeft het grootste kruis in de broek.) Zij speelt de baas. Duivemèlleke is n schòn ammezòssie. Duivenmelken is een mooi tijdverdrijf. Sint-Katrien (29-4) draagt de roem van de bongerd in de bloem. (Sint-Katrien draagt de roem van de boomgaard in de bloem.) Weerspreuk. Op sint Katrien 29-4 gaan vaak de fruitbomen in bloei. Sint-Catharina (van Siena) is patrones van Italie en tweede Patrones van Rome en schutspatrones van de lakenhandelaars. Wà d r veur af is, kumt r aachter nie bè. (Wat er voor af is komt er achter niet bij.) Vooral gezegd wanneer iemand te laat in de kerk komt. Die zal nog mì de aauw hènne de kurf ingaon. (Die zal nog met de oude kippen de mand ingaan.) Gezegd van een vrouw die ongetrouwd blijft. Hij hì t vliegend vaon. Hij heeft last van acuut reuma. Slikte soms harde brokke, baauw op God en stop oew sokke. (Slik je soms harde brokken, bouw op God en stop je sokken.) Ongeluk dien je manmoedig te dragen. D n bonten peer drèije. Flink feest vieren. Goewd drinke, eete is ok duur. (Goed drinken, eten is ook duur.) Gezegd als aansporing tegen feestgangers. Ès ge t nie mir kunt of nie mir wit, doede t mì pur of gebroikte kit. (Als je het niet meer kan of niet meer weet, doe je het met pur of gebruik je kit.) Zijn r in januari veul molle; de weinter laot mì zich solle. (Zijn er in januari veel mollen; de winter laat met zich sollen.) Weerspreuk. nen goeien daauw is bìtter dan kàoije reege. (Een goede dauw is beter dan slechte regen.) Als er s-morgens dauw is, komt er mooi weer. D n uurste juni kil en wak, brengt veul korre in de zak. (De eerste juni kil en nat, brengt veel koren in de zak.) Is het op 1 juni kil en nat weer, komt er een goede oogst. Ge kent ze nie allemaol haate um ìnne. (Men kan ze niet allen haten om een.) Het haten uit dit gezegde is een versterkte vorm van niet liefhebben bedoeld wordt dat het feit dat men een geliefde heeft nog niet wil zeggen dat men daarom niet ook van een ander kan houden. Nat hòi gaot licht broeìje. (Nat hooi gaat gemakkelijk broeien.) Wanneer een man en een vrouw voor langere tijd in elkaars gezelschap verkeren, kan dat uitgroeien tot liefde. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 3 -

Van liefde ròkt de schòrsteen nie. (Van liefde rookt de schoorsteen niet.) Liefde is iets moois, maar een fatsoenlijk mens kan er niet van leven. De schoorsteen rookt immers pas als er geld is om hout en kolen te kopen. nen Vrijer zonder baard is ginne cent waard. (Een vrijer zonder baard is geen cent waard.) In vroeger tijden was een baard een teken van volwassenheid. Mì Onze-Lieve-Vrouwe-bòdschap keere bè ons de zwaoluuwe weere. Met Onze-Lieve-Vrouweboodschap keren bij ons de zwaluwen were. Ons vrouw hì drie groewte voewte, zee Janus. Twie waorop ze lopt en ìèn waorop ze lìft. Mijn vrouw heeft drie grote voeten, zei Janus, Twee waarop ze loopt en een waarop ze leeft. (Zei spreuk.) n Jong ooi en n aauw ram, gìft binne t jaor n lam. (Een jonge ooi en een oude ram geven binnen het jaar een lam.) Als een jong meisje met een oudere man trouwt komen er al spoedig kinderen. Ons Moeder zee aalt; Ge moet oewe èrremoei thois laote. (Onze Moeder zei altijd: Je moet je armoede thuis laten.) Gezegd wanneer ze op visite ging en zichzelf mooi had opgemaakt. Vruug tàànd, vruug àànder. (Vroeg tanden, vroeg een andere.) Krijgt een kindje vroeg tandjes, dan zal de moeder weer spoedig in verwachting geraken. De miste boerejong zèn onder schòfttèd gemakt. (De meeste boerenkinderen zijn onder schafttijd gemaakt.) Als de boerenzonen en boerendochters tijdens het werk op het land pauze hadden gingen ze vrijen. Nao nne misse, zeekers nne wisse. (Na en miskraam, gewis bij de tweede een goede bevalling.) Klèn keinder koppèn, groewte keinder tandpèn. (Kleine kinderen hoofdpijn, grote kinderen tandpijn.) Klein of groot, kinderen zijn altijd een zorg. As t bùmke bloeìjt kan t vruchte draoge. (Als het boompje bloeit, kan het vruchten dragen.) Na de eerste menstruatie kan een vrouw kinderen krijgen. Vruug in de wèij, vruug vet. (Vroeg in de wei, vroeg vet.) Vroeg getrouwd, vlug zwanger. Verandering van maon; verandering van vrucht. (Verandering van maan; verandering van vrucht.) Vroeger geloofde men dat men bij verandering van maan, bij een zwangere vrouw kon vaststellen of het een jongen of een meisje werd. Schrùwwende keinder maoke zingende moeders. (Huilende kinderen maken zingende moeders.) Niemand kan beter troosten dan een moeder. Schrùwwende keinder maoke zingende moeders. (Huilende kinderen maken zingende moeders.) Niemand kan beter troosten dan een moeder. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 4 -

Krèije de haone midde op d n dag, men zeeker reege verwochte mag. (Kraaien de hanen midden op de dag, men zeker regen verwachten mag.) Weerspreuk. Elk hoiske hì t z n kroiske. (Elk huisje heeft zijn kruisje.) In ieder huwelijk is wel eens wat. Van nen brùlloft kumt nen brùlloft. (Van een bruiloft komt een bruiloft.) Op een bruiloft komen altijd zoveel jongelui, dat er altijd wel weer twee zijn die elkaar vinden. Op ieder pùtje paast wel n dèkselke. (Op ieder potje past wel een dekseltje.) Voor iedere vrouw is wel een man te vinden en omgekeerd. Prilse zonne doet watter in de tonne. (Aprilse zon doet water in de ton.) Als in April de zon schijnt komt er vaak veel regen. Ge moet de kat nie op t spek beinde. (Je moet de kat niet bij het spek zetten.) De jongen niet alleen met het meisje thuislaten. nen Mens zonder vrouw is as n keuke zonder vuur. (Een man zonder vrouw is als een keuken zonder vuur.) Een man kan niet buiten een vrouw. Ons Moeder zee aalt; Pas op jungske, doet oew kòike dicht, anders is oew vuggelke zu gevlogge. (Ons Moeder zei altijd; Pas op jongen, doe je kooitje dicht, anders is je vogeltje zo gevlogen.) Gezegd wanneer we vergeten hadden onze gulp dicht te maken. nen Dòòije en n bruid moette allebei de deur uit. (Een dode en een bruid moeten beiden de deur uit.) Evengoed zoals een dode het huis wordt uigedragen, zo moet ook de bruid op zichzelf gaan wonen. Krimpende wèind en oitgaonde vrouwe, zèn nòit te vertrouwe. (Krimpende wind en uitgaande vrouwen, zijn nooit te vetrouwen.) Van krimpende wind en uitgaande vrouwen kan men alles verwachten. Is t te schòn, is t te zonnig, is t te dreug; Pril lòpt aalt neffe z n schoewn. (Is het te mooi, is het te zonnig, is het te droog, April loopt altijd naast zijn schoenen.) Weerspreuk Motreege en jong meid bemieteren oe t hardst. (Motregen en jonge meiden bedriegen je het meest.) Beiden zijn niet te vertrouwen. n Aauw schuur die brandt is nie mìr te blusse. (Een oude schuur die brandt is niet meer te blussen.) Als een vrouw op latere leeftijd verliefd wordt, is ze niet meer te houden. De liefde is veur den mens gewichtig, de gevollege mistentèds kòsteplichtig. (De liefde is voor de mens gewichtig, de gevolgen meestal kostenplichtig.) Hier is commentaar overbodig. As t hòi t pèrd volgt wil t gevreete worre. (Als het hooi het paard volgt, wil het gegeten zijn.) Als een meisje een jongen naloopt, wil ze met hem vrijen. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 5 -

Gao s mèrreges naor de meid en s aoves naor t hòi, dan kopte noit mis. (Ga s morgens naar de meid en s avonds naar het hooi, dan koop je nooit mis.) Als je de hele dag bij de meid bent en s avonds met haar in het hooit kruipt, heb je haar altijd voor jezelf. Marcus, die bònne plant, houdt van reege op t land. (Sint-Marcus (25-4) die bonen plant, houdt van regen op het land.) Weerspreuk. Wie mee de dòchter wil trùwwe, moet mee de moeier gaon vrije. (Wie met de dochter wil trouwen, moet met de moeder gaan vrijen.) Houdt je aanstaande schoonmoeder in ere. Waor de liefde n kommeedie is, wordt t huuwelek n drama. (Waar de liefde een komedie is, wordt het huwelijk een drama.) Als de liefde schijn is, kont er van een goed huwelijk niet terecht. De vrouw van de wìrreld is nie aaltèd de vrouw veur de man. (De vrouw van de wereld is niet altijd de vrouw voor de man.) Kijk goed uit voor je trouwt. D r zèn gin besmettelijker ziektes as de liefde en vurkaauwdheid, bei hedde te pakke vur da ge t wìt. (Er zijn geen besmettelijker ziekten als de liefde en verkoudheid, beide heeft men te pakken voor men het wet.) Mei. Gelijk bloewd, gelijk goewd, gelijke jaore, da zèn de bèste paore. (Gelijk bloed, gelijk goed, gelijke jaren, zijn de beste paren.) In alles gelijk is het best in een huwelijk. Broedt de sprùw vruug in Pril; n schònne Meimaond op til. (Broedt de spreeuw vroeg in April, een mooie Meimaand is op til.) Weerspreuk. Hij ha de wijn in zunne maog en t hart op zunne tong. (Hij had de wijn in zijn maag en het hart op zijn tong.) Het hart is hier het gevoel, dat wat men werkelijk denkt. De gedachte achter dit gezegde is daarom, dat wie veel gedronken heeft, zijn terughoudendheid verliest en ronduit zegt wat zijn mening is. Vaak zegt zo iemand dan teveel en heeft hij/zij later spijt. Hij hield van Wijntje en Trijntje. (Hij hield van wijntje en Trijntje.) Spottend verwijs naar; Bacchus en Venus, de goden van drank en liefde. Vaak gezegd tegen iemand die van drank hield en dan de vrouwtjes achterna zat. D r verdrinke d r meer in n glas dan in zee. (Er verdrinken er meer in een glas, dan in zee.) Het glas is hier een glaasje drank. Deze waarschuwing wil ook zeggen dat alcohol slecht is voor de gezondheid, zeker bij onmatig gebruik. Een variatie is; Er sterven er meer in de kroeg dan op het slagveld. Hij hà n snee in z n neus. (Hij had een snee in zijn neus,) Deze uitdrukking kan er verband mee houden dat als iemand in vroeger eeuwen te veel gedronken had, misschien wat minder voorzichtig omging met de grote pullen waarin toen bier werd geschonken, waardoor het nogal eens voorkwam dat de deksels van de pul hard op de neus terecht kwamen. Een snee in de neus zou dan de dronkenschap van zo iemand verklaren. Ze waare goewd in d n òllie. (Zij waren goed in de olie.) Wie veel gedronken heeft krijgt een glimmend en rood gezicht, alsof het met olie is ingesmeerd, wat de herkomst van deze uitdrukking verklaart. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 6 -

Hij waar zu zat as unne Malèijer. (Hij was zo dronken als een Maleier.) Wanneer de inlanders in het voormalige Nederelands-Indie een partij alcoholhoudende drank kregen, dronken zij dit volgens de kolonialen in een keer allemaal op en raakte dan in staat van collectieve dronkenschap. Van iemand die dronken was, werd daarom al gaauw gezegd dat hij; als een Maleier was. Hij kompleet Lazùrrus. (Hij was kompleet Lazarus.) Gezegd als iemand geheel dronken was. Lazarus was de bijbelse figuur die aan zijn melaatsheid stierf en door Jezus weer tot leven werd gewekt. Om onduidelijke reden is zijn staat van melaatsheid in de loop der tijd met dronkenschap geassocieerd en tot zegswijze geworden. Of as ie kumt of as ie scheidt, heeft d n aauwe Mèrt z n gif bereid. (Of als hij komt of als hij scheidt, heeft de oude maart zijn gif bereid.) Hij ha n stuk in zunne kraog. (Hij had een stuk in zijn kraag.) Gezegd van iemand die veel heeft gedronken. Een stuk is een eenheidsmaat, vergelijkbaar met b.v. een vat. Keinder en zatte lùi spreeke aalt de waorheid. (Kinderen en zatte mensen, spreken altijd de waarheid.) Kinderen en dronkenmannen worden niet geremd door valse of fatsoensgebonden schaamtegevoelens en zeggen dan dingen die even hard als waar zijn. Hij waar as nen kachel. (Hij was als een kachel.) Zoals een kachel vol is van brandbare spullen, zo is een dronkenman zat van de drank. Niks is zu duur as t uurste glèske. (Niets is zo duur als het eerste glaasje.) Het is vaak zo, dat als men het eerste glas heeft gehad, men er meer wil. Daardoor is het eerste glas zo duur. Hij hì te diep in t glèske gekeeke. (Hij heeft te diep in het glaasje gekeken.) Gezegd tegen iemand die teveel gedronken heeft. Om diep in het glaasje te kunnen kijken, moet men n.l. eerst de hinderlijke vloeistof opdrinken die het zicht op de bodem verhindert. Hij laot de fioolen vur z n zaake zùrregen. (Hij laat de fiolen zijn zaken regelen.) Fiolen zijn flessen. Deze zegswijze houdt dus in dat degene over wie het gaat aan de drank is en zijn zaken laat versloffen. Laot t weer zu as t wil, ontkleedt U nie vur hallef Pril. (Laat het weer zo als het wil, ontkleedt U niet voor half April.) Houdt uw warme kleding tot half april aan, het kan altijd nog koud worden. Wà ge doewt mì dronkenschap, moete nuchter bekoewpe. (Wat je doet met dronkenschap, moet je nuchter bekopen.) Wie dronken is, doet soms dingen die hij anders helemaal niet zou doen. Alcohol, òk al eest wijn, mag nòit vur keinder zijn. (Alcohol, ook al is het wijn, mag nooit voor kinderen zijn.) Deze rijmende vermaning is een regelrecht verwijt aan personen die, in een joviale, dronken bui, kinderen van alcohol laten proeven. Angeschoewte zèn. (Aangeschoten zijn.) Een vogel die door een kogel geraakt is, vliegt niet meer recht vooruit, maar dwarrelt door de lucht. Zo ook iemand die te veel heeft gedronken niet meer in staat is zich in een rechte lijn voort te begeven. Kumde in Mèrt veul onwìr teege, krèdde in Juli veul reege. (Komt men in maart veel onweer tegen, krijgt men in juli veel regen.) (Weerspreuk.) De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 7 -

Munne vinger doewt zeer. Dan moete bidde tot d n heilige Piet, dè t vur oew kont schiet; dan kunde t uitschijte. (Mijn vinger doet zeer. Dan moet je bidden tot de heilige Piet, dat het voor je kont schiet, dan kan je het uitschijten.) Gezegd wanneer iemand kleinzerig is. Hoe laat èèst? Tis kwart oover d n bult, t hì krèk gespuld. (Hoe laat is het? Het is kwart over de bult, het heeft zojuist gespeeld.) Nonsens antwoord op de vraag: hoe laat is het? Wa hè k nou wìr an munne fiets hange? (Wat heb ik nu weer aan mijn fiets hangen?) Wat is er nu weer aan de hand, wat gebeurd er nu weer? Mènse die t hardste wèrreke, woone in t klènste hoiske. (Mensen die het hardste werken, wonen in het kleinste huisje.) Met werken valt het grote geld niet te verdienen. As ge kaod bent, moete n stupke in oew gat steeke, dan kunde kaod blèvve. (Als je boos bent, moet je een stopje in je gat steken, dan kun je boos blijven.) Gezegd tegen iemand die lang boos of kwaad blijft. Zu as t weer de vìrteg martelaare vindt, zu blèft t vìrteg daag mì z n vrind. (Zoals het weder de veertig martelaren vindt, zo blijft het veertig dagen met zijn vrind.) As ge oew eige bè oew neus vat, dan hedde snot zat. (Als je jezelf bij de neus pakt, dan heb je snot genoeg.) Kijk naar jezelf i.p.v. op andere kritiek te hebben. Iedereen heeft genoeg aan zichzelf. As ge teege de weind in inpist, worde zeikes nat. (Als je tegen de wind in pist, wordt je zeiknat.) Als je tegen hoge heren in gaat, delf je altijd het onderspit. As lùlle wòrst waar, kònde gij ne slagterij beginne. (Als lullen worst was, kon jij een slagerij beginnen.) Gezegd tegen iemand die veel praat maar, weinig zegt. Hij zaag r oit as d n doewd van Ieperen. (Hij zag er uit als de dood van Ieperen.) Gezegd van iemand die er zeer ongezond uit ziet. t Blonk r as bè nen mol onder zun stèrtje. (Het blonk er als bij een mol onder zijn staartje.) Gezegd van een zeer proper huis. Alles op zunne tèd; de zoewrkolle in de weinter. (Alles op zijn tijd; de zuurkool in de winter.) Advies om iets op gepaste tijd te gebruiken of te presenteren. Mì hònning vangde mìr vliege, dan mì azijn. (Met honing vang je meer vliegen dan met azijn.) Je bereikt meer met aardigheid, dan met chagrijn. As t dondert mì Sinte Cunegond, end van de weinter in de grond. (As het dondert ((onweer)) met Sint Cunegond, is het eind van de winter in de grond. (Weerspreuk.) Ge zoudt r de katte van te bed doewn en zèllef in t hòi gaon ligge. (Je zou er de katten van in bed doen en zelf in het hooi gaan liggen.) Wordt gezegd wanneer men iets als heel erg grof ervaart. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 8 -

De kèrrek is hògger dan de tòrre. (De kerk is hoger als de toren.) Gezegd wanneer de vrouw groter is dan de man. Hij lùpt alsof ie in n kuuleke trèijdt. (Hij loopt alsof hij in een kuiltje trapt.) Gezegd van iemand die een beetje mank loopt. Ge kèkt ze wel op d r kop, mèr nie in d r krop. (Je kijkt ze wel op hun kop, maar niet in hun krop.) Mensen geven hun innerlijk niet bloot. Beeter n blauwtje geloewpe, ès kiendje geblìvve. (Beter een blauwtje gelopen als dat je in verwachting raakt.) Gezegd tegen meisjes voordat ze uit gaan. Da s ok n bòske vlòije. (Dat is ook een bosje vlooien.) Gezegd van slimme aardige kinderen. Die z n eige wel bemint; wachte zich vur Mertse zon en Aprilse wind. Die zichzelf wel bemint; wachte zich voor maartse zon en aprilse wind. Ge moet nie klaoge mì gezonde been. (Je moet niet klagen met gezonde benen.) Gezegd wanneer iemand, ondanks overvloed, zit te zeuren. t Is op n goei kommende weeg. (Het is op een goede rechte weg.) Gezegd wanneer iets al aardig opschiet. Ik gìf r de sjèèr aon. (Ik geef er de brui aan.) Zoopa is nog kras, hij lìst nog zonder bril en ìt zonder vurkèt. (Ons Opa is nog kras, hij leest nog zonder bril en eet zonder vork.) Niets zeggende spreuk. Hij gao vur d n uurst baauw nie beeze. (Hij gaat voor de eerste steekvlieg niet op de loop.) Gezegd van iemand die niet bang uitgevallen is. t Is toch grijs zì Jan Meel. (Het is toch grijs zei Jan Meel.) Zei-spreuk die wordt geuit bij een teleurstelling. Ja, t kos kunne. (Ja, het zou kunnen zijn.) Gezegd wanneer iets waarschijnlijk lijkt. t Is nie nèijt; ik heb de geut gehad. (Het is niet nieuw; ik de afvoer gehad.) Het is niet nieuw; het is een afdankertje. As t in Pril reegene wil, zit t boerke vaast nie stil. (Als t in April regenen wil, zit het boerke vast niet stil.) Weerspreuk : Regent het veel in April, gaat het gewas goed groeien. Da s kakke zonder douwe. (Dat is kakken zonder persen.) Dat ging wel heel gemakkelijk. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 9 -

Ons Moeder zee aalt: Ge slaot nog s mì oewe start t spek van de tòffel. (Ons Moeder zei altijd; Jij slaat nog wel eens met je staart het spek van de tafel.) Gezegd tegen een vader die al veel kinderen heeft verwekt. Hij ha diejen naacht nog s flink op d n kist ligge slaon. (Hij had die nacht nog eens flink op de kist geslagen.) Hij was zich die nacht nog eens flink amoureus te buiten gegaan. Hèddet of krèddet? (Heb je het of krijg je het?) Ben je gek of wordt je gek? Gezegd bij het zien van een grote dwaasheid. Hà mar hèij gegeete, hadde bessems kenne schijte, mar dan hadde ze wel uurst gebonde moete zèn. (Had maar hei gegeten, dan had je bezems kunnen schijten, maar dan hadden ze wel eerst gebonden moeten zijn.) Gezegd wanneer iemand zegt; had dit of had dat maar gedaan. Hij is zu verwaand ès nen haon die denkt dè de zon opkumt umdè hij krèijt. (Hij is zo verwaand als een haan die denkt dat de zon opkomt omdat hij kraait.) Gezegd over een zeer verwaand iemand. Ons Mrie kèkt d n lèsten tèd zu daors. (Ons Marie ziet er de laatste tijd maar ziekelijk en lusteloos uit.) Wa zitte toch te mukkele. (Wat zit je toch te mukkelen.) Wat zit je toch onhandig te doen. Hij ken harder liege, às n pèrd ken loewpe. (Hij kan harder liegen, dan een paard kan lopen.) Hij kan liegen als geen ander. Zuideweind mì Sinte Benooi, vèlt t jaor in n goeie plooi. Zuidenwind met Sint Benooi valt het jaar in een goede plooi. (Sint Benooi = Sint Benedictus. Weerspreuk.) Wa zèdde toch nen klòtveeger. (Wat ben je toch een klootveger.) Gezegd wanneer iemand iets verkeerd had gedaan. D n dieje douwt n zwaor kààr. (Die man duwt een zware kar.) Hij is een zwartkijker, een pessimist. Mì nèijjaor lèngt d n dag zuveul t haontje krèije mag. (Met Nieuwjaar lengt de dag zoveel het haantje kraaien mag.) Na Nieuwjaar worden de dagen langer. Ammol n hul goei en gezond nèijjaor toegewenst. (Allemaal een heel goed en gezond Nieuwjaar toegewenst.) Nieuwjaarswens. Moeder worre, dè is n wonder; Moeder zèn is n hul gedonder. (Moeder worden, dat is een wonder; Moeder zijn is een heel gedonder.) Dit spreekwoord spreekt voor zichzelf. D r kumt weind en reege, kaauw en guur, as de kat mì d r kont lìt naor t vuur. (Er komt wind en regen, koud en guur, als de kat ligt met haar aars naar het vuur.) De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 10 -

Stèrrek? Dè is n lìrrebroek mì n ijzerekont. (Sterk? Dat is een lederenbroek met een ijzerenkont.) Gezegd bij; dat is een sterkstaaltje. Hier kende bìtter van pisse as van n kòrsje brood. (Hier kan je beter van plassen als van een broodkorstje,) Gezegd wanneer we onze beker melk niet op wilden drinken. Ons Moeder zee aalt: Hij viet n laange polsstok en sprong over de selderievoor. (Ons Moeder zei altijd; Hij pakte een lange polsstok en sprong over de selderievoor.) Gezegd wanneer er teveel voorbereiding was voor een eenvoudige klus. Die z n eige bewaort, bewaort gin rotte appel. (Die zichzelf bewaart, bewaart geen rotte appelen.) Denk goed aan jezelf. t zal m nog in z n gat snùwwe. (Het zal hem nog in zijn gat sneeuwen.) Gezegd tegen iemand die nog ergens spijt van krijgt. Wa zulde gij nog geld van t umstoote kòste, as ge stòndebins stèrreft. (Wat zal jij nog geld voor het omstoten kosten als jij staandebeens sterft.) Gezegd tegen iemand die veel noten op zijn zang heeft. In Pril heldere maoneschijn, zal d n bloesem schaailek zèn. (In April heldere maneschijn, zal de bloesem schadelijk zijn.) Weerspreuk, duidt er op dat in de heldere nachten in April nog kan vriezen. Alles is n weet en vlòijevange n gaauwigheid. (Alles is een weet en vlooienvangen een kleinigheid.) Gezegd wanneer er iets heel gemakkelijk gaat. Ja jonge, da krèdde as de maon drie toote hèt. (Ja Jongen, dat krijg je als de maan drie hoofden heeft.) Gezegd als we ergens om bleven zeuren. n Koekoeksroep in Mèrt is vur d n boer nen dàlder wèrt. (Een koekoeksroep in maart is voor de boer een daalder waart.) (Weerspreuk.) Die is naor Lombok, sokke waase. (Hij is naar Lombok, sokken wassen.) Gezegd als (nonsens)antwoord op de vraag; Waar is hij naar toe. Ons Moeder zee aalt: As t hard giet, is de bùi zu oover. Ons Moeder zei altijd; Als het hard giet, is de bui zo voorbij. Gezegd wanneer er bij iemand vier kinderen in vijf jaar geboren werden. We zalle m èfkes pestoewr maoke. (We zullen hem even pastoor maken.) We zullen hem even van katoen geven. Hij zou de rook nog oit d n hel haole, òk al stòn d n duuvel dur veur. (Hij zou de rook nog uit de hel halen, ook al stond de duivel ervoor.) Gezegd van iemand die tot alles in staat is. Daor is Onzen Lieven Heer nog nòit gewìst. (Daar is Onze Lieve Heer nog nooit geweest.) Gezegd van een heel klein dorpje. Ze hì nen goeien engelbewaarder gehad. (Ze heeft een goede engelbewaarder gehad.) Ze heeft veel geluk gehad. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 11 -

God zeegent oe mì de honderdduuzend. (God zegent je met de honderdduizend.) Gezegd tegen iemand die moet niezen. D n dieje ken mì z n òrre den Engel des Hìrre kleppe. (Die kan met zijn oren de Engel des Heren slaan.) Gezegd van iemand met grote oren. Da zulle we mar an Onzen Lieven Heer en d n Mulder overlaote. (Dat zullen we maar aan Onze Lieve Heer en de molenaar overlaten.) Gezegd als men twijfelt of iets goed is. God makt d n dag en wèllie gaon d r dur. (God maakt de dag en wij gaan er door.) Van de dag maken, wat er van te maken is. De mèrtse nèije maon brengt kaoi weer aon. (De maartse nieuwe maan brengt slecht weer aan.) (Weerspreuk.) Naor d n himmel rèijde nie in n gaauwe koets. (Naar de hemel rijdt je niet in een gouden koets.) Je moet er wat voor doen om in de hemel te komen. Alle daag zèn effe schòn, as Ons Lief Vrouwke op durre troon. (Alle dagen zijn even mooi, als Onze Lieve Vrouw op haar troon.) Goed of slecht weer, alle dagen zijn mooi. Onzen Lieven Heer is zu nie, of hij poft wel n miske. (Onze Lieve Heer is zo niet, of hij poft wel een mis.) Ook God ziet wel eens wat door de vingers. De mèns makt d n almanak, mar God t weer. (De mens maakt de almanak, maar God het weer.) De mens wikt, maar God beschikt. Ze bid Onzen Lieven Heer van t krois. (Ze bid Onze Lieve Heer van het kruis.) Gezegd over een vroom iemand. Da haauwe we nog efkes in t Paoters vatje. (Dat houden we nog even in Paters vaatje.) Daar praten we later nog wel over. Ge zoudt m Ons Heer geeve, zonder te biechte. (Je zou hem Ons Heer (Communie) geven, zonder te biechten.) Hij is zo onschuldig als een lammetje. De Mèrtse zon en Aprilse weind schenden zu mìnnig koningskeind. (De maartse zon en aprilse wind schenden zo menig koningskind.) Maartse zon en aprilse wind zorgen bij kinderen veel sproeten. t Kumt zu nèt nie, t is ginne prìkstoel. (Het komt niet zo precies, het is geen preekstoel.) Kijk maar niet zo nauw, het hoeft niet zo precies gedaan te worden. t Is n Ròmse mee veul wàtter. (Het is een Roomse met veel water.) Gezegd van iemand die niet erg kerks is. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 12 -

Ons Moeder zee aalt: Wèrrek is zalig zeeje de nonnen en ze droegen n bònstaak mì z n zessen. (Ons Moeder zei altijd; Werken is zalig zeiden de nonnen en ze droegen n boonstaak met z n zessen.) Gezegd wanneer ze op de radio het lied van de arbeid hoorde. Hij hì nen kop as nen Kartuizer. (Hij heeft een hoofd als een Kartuizer.) Gezegd tegen iemand die een vuurrood hoofd krijgt. Hij ken n Non oit klòster lulle. (Hij kan een Non uit het klooster praten.) Gezegd van iemand die veel overredingskracht heeft. Ge moet vaastenaovund mì oew vrouw haauwe en Paose mì de Pestoewr. (Je moet vastenavond met je vrouw vieren en Pasen met de Pastoor.) Niemand bedriegen. Vraog an nen kweezel ginne ròzzekrans, want die bidt zèllef vul te gèr. (Vraag aan een kwezel geen rozenkrans, want die bidt zelf veel te graag.) Gezegd tegen iemand die niet veel kan missen. Alle weeg zèn gìn kèrrekeweeg. (Alle wegen zijn geen kerkenwegen.) Niet alles gaat vanzelf. As in Mèrt felle weind gaot komme, kumt r veul froit an de bòmme. Als in maart felle wind gaat komen, komt er veel fruit aan de bomen. nen Pestoewr doet gìn twee misse vur t zèllefde geld. (Een pastoor doet geen twee missen voor het zelfde geld.) Vertel niet twee keer het zelfde. We kenne nie ammol de Paus van Rome zèn. (We kunnen niet allemaal de Paus van Rome zijn.) Niet iedereen kan de baas zijn. t Is nie ammol evangelie, d r ligge ok wel epistels dur. (Het is niet allemaal evangelie, er liggen ook wel epistels doorheen.) Het is niet altijd vreugde in het leven. Pestoewrs, nonne en begijne, zèn nie zu heilig as zu schijne. (Pastoors, nonnen en begijnen, zijn niet zo heilig als ze lijken.) Overal zit wel een luchtje aan. Ons Moeder zee aalt; Gè krègt vandaog spek van d n houtere zog. (Ons Moeder zei altijd; Ge krijgt vandaag spek van de houten zeug.) Gezegd wanneer ze appelschijven (van Goudrenetten) ging bakken. Die t langste lìft die hegget gelijk, de kèrrek en de tòrre. (Degene die het langste leeft die heeft alles, de kerk èn de toren.) Wie het langst leeft heeft alles. De Pestoewr zègent z n eige t uurst. (De Pastoor zegent zichzelf het eerst.) Iedereen denkt toch het eerst aan zichzelf. t Ken bìtter van n kèrrek, dan van n kapel. (Het kan beter van een kerk, dan van een kapel.) Die het meeste heeft, kan het beste iets missen. Hij ziet r oit as of ie mì de knijn dur de traalies vrìt. (Hij zag er uit alsof hij met de konijnen door de tralies eet.) Gezegd van iemand die bleek, mager en er niet gezond uit ziet. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 13 -

Ze ha n schik as n hempd vol vlòije. (Ze hadden plezier als een hemd vol vlooien.) Gezegd als iemand veel plezier had. Ieder pruufke hì z n smakske. (Ieder proefje heeft zijn smaakje.) Ook een klein beetje kan lekker zijn. Wie t langste lift, hi de kreuge mì t rad. (Wie het langste leeft, krijgt de kruiwagen met het wiel.) Wie het langste leeft heeft alles. Hij kwaamp mì deur in d n hèrd valle. Hij kwam met de deur in huis vallen. (Hij kwam plompverloren binnengevallen. Ook figuurlijk: Hij wondt er geen doekjes om.) Dreugte en stubbel in Mèrt is d n boer veul wèrt. (Droogte en stof in maart is de boer veel waard.) Ge bent zeeker in de kèrrek geborre. Jij bent zeker in de kerk geboren. (Gezegd tegen iemand die de deur achter zich open laat staan bij binnenkomst.) Ze verhaauwe t daor goewd. Ze houden zich daar lang op. (Ze blijven lang weg.) Ons Moeder zee aalt: Zund? Zund, da s goei bòtter an oew kont smeere en zèllef dreug brood eete. Ons Moeder zei altijd; Zonde? Zonde, dat is goede boter (roomboter) aan je kont smeren en zelf droog brood eten. Schèijdt t mar s af mì dieje lochte praot. (Hou maar eens op met die lichtzinnige praatjes.) Gezegd tegen iemand die constant vieze praat heeft. Zèn in Mèrt de wolleke ijl en wijd; t gewas in mei goewd gedijt. Zijn in maart de wolken ijl en wijd; het gewas in mei goed gedijt. t Is weer vur ballekenbrèij. (Het is weer voor balkenbrij.) Gezegd bij guur weer. De kèrremenèij gong naor de Pestoewr. (De karbonade ging naar de Pastoor.) Na het slachten werd de karbonade aangeboden aan de Pastoor. Ge hoeft nie zu te schòfte, ge hèt nog tèd zat. (Je hoeft niet zo gulzig te eten, je hebt nog tijd genoeg.) Gezegd tegen iemand die vlug zit te eten. We hen wir zult en kaoikes. (We hebben weer hoofdkaas en kaantjes.) Gezegd na het slachten van een varken. D r wordt r wìr ìnne op de leer getrokke. (Er wordt er weer een op de ladder getrokken.) Er wordt weer een varken geslacht. As t oover de koei is, ken t ok wel oover de stèrt. (Als het over de koe is, kan het ook wel over de staart.) Als het begin gemaakt is, volgt de rest vanzelf. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 14 -

Hij hit oe gèf tuk gehad. Hij heeft je behoorlijk voor de gek gehouden. Onzen nek is nie laang genogt um bè Onzen Lieven Heer op tòffel te kenne kijke. (Onze nek is niet lang genoeg om bij Onzen Lieve Heer op tafel te kunnen kijken.) Je kan niet alles weten. Dreuge Mèrt; natte April en koele Mei vullen de schuur en kelder erbij. (Droge maart; natte april en koele mei vullen de schuur en kelder erbij.) Ès ge iemes rebarber gìft, moette d r ok wa soiker bè doewn. (Als je iemand rabarber geeft, moet je er ook wat suiker bij geven.) Als je iets weggeeft, moet je iets goeds geven, anders niet. Ge kunt bìtter n goei deele ès n kaoi allinnig hebbe. (Je kunt beter een goede (vrouw) delen, dan een kwaaie alleen hebben.) Mannenpraat. t Is Baomisweer. Het is stormachtig weer. Weerspreuk vernoemd naar Sint Bavo (1 okt.) aankondiging van de herfst. Hoe gròtter d n hond, hoe mìr vlòije. (Hoe groter de hond, hoe meer vlooien.) Hoe rijker, hoe meer verbeelding. t is verlorre moeite as t pèrd nie pisse wil. (Het is verloren moeite als het paard niet pissen wil.) Het is vergeefs praten als een ander niet luisteren wil. Da mèidje hì veul koei op d rre kop gezien. (Dat meisje heeft veel koeien op hun kop gezien.) Dat meisje heeft vel vrijers gehad. Ge hègget wir lìllek begaoid. (Je hebt het weer lelijk verbruid.) Gezegd tegen iemand die op schuldige wijze iets veroorzaakt had. Ons Moeder zee aalt: Ik wocht de zòtterdeg wel af, die genìst bìtter as drie mòndagen. (Ons Moeder zei altijd: Ik wacht de zaterdag wel af, die geneest beter dan drie maandagen.) Gezegd wanneer iemand zich aan de begin van de week zich ziek voelde. Ze liep van; hempje ràkt m n kundje nie. (Ze liep als; Hemdje raak mijn gatje niet.) Gezegd tegen een lichtgeraakt iemand. Hèdde van de geit gehad? (Heb je van de geit gehad?) Wat ben je nieuwsgierig. Dichtbè de kòi wèije de schaope nie. (Dichtbij de kooi, weiden de schapen niet.) Gezegd van iemand die zijn liefde ver van huis zoekt. t Bìsje moet n naom hebbe. (Het beestje moet een naam hebben.) Man en paard noemen; zeggen wat het probleem is. Oktober wèrrem en fijn, zal een strenge weinter zijn. (Oktober warm en fijn, dan zal het een strenge winter zijn.) Weerspreuk. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 15 -

nen Groote Baomis hebbe. (Een grote sint Bavo hebben.) Op Sint Bavo (1 okt.) veel te betalen hebben. 1 oktober was de betaaldag in onze streken. Dan moesten de huren, pachten, lonen, alsmede goederen die op veilingen gekocht waren, betaald worden. Mì Baomis de ram, mì sint Peter (22febr.) t lam. (Met sint Bavo de ram, met sint Petrus een lam.) Brengt men op sint Bavo (1okt.) de ooi bij de ram, dan werpt ze met Sint Petrus (22 febr.) een lam. Boerenregel. As ge d n dieje op z n bakkes slaot, kumt r vergunning op te leeze. (Als je hem op zijn gezicht slaat, komt er vergunning op te staan. Gezegd van iemand die veel drinkt en daardoor vaak in het café komt. Kumt de lente nie op gang; zèt vur n schraale zòmmer bang. Komt de lente niet op gang, wees voor een schrale zomer bang. Trekt vur Sint Michiel de vogel niet, gin weinter is nog in t verschiet. (Trekt voor Sint Michiel de vogel niet, geen winter is nog in het verschiet.) Als de vogels nog niet naar het zuiden zijn vertrokken naar het zuiden op Sint-Michiel (29-9) blijft de winter nog lang achterwege. Ge moest oew ooge oit oewe kop schaome. (Je moet je ogen uit je hoofd schamen.) Dit kreeg je vroeger nogal eens te horen als je iets had uitgehaald. Dat hoefde niet iets bijzonders te zijn. Daor zaate we dan mì t hul geneuk. (Daar zaten we dan met het hele gedoe.) Gezegd bij verhalen van iemands wedervaren; hoe hij ergens klem kwam te zitten. Die z n eige nie kietelt, laacht nòit. (Die zichzelf niet kietelt lacht nooit.) Wie zichzelf niets gunt, heeft een zwaar en donker leven. t Ken bìtter van de zak ès van d n bèèndel. (Het kan beter van de zak, als van de buidel.) Er is meer te halen bij de rijken, dan bij de armen. Nog nie bekant. (Nog niet bijna. Absoluut niet.) Gezegd wanneer je het beslist niet wil. t Stikt hier van de mierzèijkers. (Het zit hier vol met mieren.) Valt r vur Sint-Joris (23-4) ginne reege mìr, dan volgt r nao hum des te mìr. (Valt er voor Sint Joris (23-4) geen regen meer, dan volgt er na hem des te meer.) Weerspreuk. Ge wìt da ge op moet paase vur t mènneke mì t hùkske. (Je weet dat je op moet passen voor het mannetje met zijn haak.) De kinderen werden vroeger voor gewaarschuwd om niet te dicht bij een waterkant of waterput te komen, want in het water woonde een mannetje met een haak aan een stok en die probeerde de kinderen met die haak in het water te trekken. Ès ge t oover d n duuvel hèt; trèijde m op zunne stèrt. (Als je het over de duivel hebt, trap je hem op zijn staart.) Gezegd als je over iemand staat te praten en die komt er toevallig aanlopen. Berùw; goei vurneemes en d n brandweer komme aalt te laot. (Berouw; goede voornemens en de brandweer komen altijd te laat.) Gezegd tegen iemand die berouw moet tonen. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 16 -

Ge kùmt mì de gèst, as de mik in de oove is. (Je komt met de gist, als het brood in de oven is.) Je komt altijd met alles te laat. Bèije nijdig um de kurreve, ons kumt onweer toe gezwurreve. (Bijen nijdig om de korven, ons komt onweer toe gezworven.) Als de bijen onrustig rond de korven zwermen, komt er onweer. Is t mì Sinte Lambert zonneschijn; dreug zal t veurjaor zijn. (Is het met Sint Lambertus zonneschijn; droog zal het voorjaar zijn.) Schijnt op Sint Lambertus (17-9) de zon; komt er een droog voorjaar. Ge bent an t klaoge mì gezonde been. (Je bent aan het klagen met gezonde benen.) Gezegd tegen iemand die klaagt om niets. n Vliegende krèij, vangt lìchelek wa. (Een vliegende kraai, vangt altijd wat.) Gezegd tegen iemand die er overal op uit gaat om er zijn/haar voordeel uit te halen. Toen ze da gehùrd ha, blìf ze mar jimmieneeje. (Toen ze dat gehoord had, bleef ze maar jammeren.) Vrouwe en Prille, ze hebbe bei hun grille. (Vrouwen en Aprillen, ze hebben allebei hun grillen.) Volksspreuk De kaar gong te hùùj. (De kar sloeg achterover.) Bij een ouderwetse hògkaar die op twee wielen stond, kon, als deze niet goed geladen was achteroverslaan. En dan ging het paard dat voor de kar stond omhoog. Blèft toch binne, daa k vatte nog n klets, bè dìzze hòggeweind. (Blijf toch binnen, zo meteen pak je nog een kou bij deze noordenwind.) Gezegd om iemand te waarschuwen voor de koude buiten. Zonder reege of weind, is september n onvoldraage keind. (Zonder regen of wind, is september een onvoldragen kind.) In september moet het altijd regenen of waaien. t Leeve is net n keinderhemke, kort, nat, bezeeke en bescheete. (Het leven is net als een kinderhempje, kort, nat, bezeken en bescheten.) Werd gezegd als levensoverpeinzing. Ons Moeder zee aalt: t gao wir goewd mì hum, hij pist alwir oover de twìdde geit. (Ons Moeder zei altijd; t gaat weer goed met hem, hij plast alweer over de tweede geit.) Gezegd als iemand ziek was geweest en weer aan de betere hand was. Ès nen boer kiep ìt, is de kiep ziek of d n boer. (Als een boer kip eet, is de kip ziek of de boer.) Spreekwoord uit de tijd dat de kippen te duur waren om te eten. Schòn weer op Maria-geboort duurt nog 4 of 8 weeke voort. (Mooi weer op Maria-geboorte duur nog 4 of 8 weken voort.) Als het mooi weer is op Maria-geboorte (8 september) blijft het 4 tot 8 weken mooi weer. t Gong hum nie um kop of kont. (Het ging hem niet om de kop of de kont.) Het ging hem niet om een knap gezicht of goed figuur. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 17 -

As t reegent in september; vèlt kòrsmes in dìzzember. (Als het regent in september; valt kerstmis in december.) Nonsens weerspreuk, onnavolgbaar verbonden met onze weerman bij Omroep Brabant; Johan Verschuuren. Een fantastische man. Toen trok ie z n romme op. (Toen hield hij zijn melk terug.) Toen wilde hij niet langer meewerken, toen kwam hij op die toezegging terug. D n stront zit m te dicht bè t hart. (De stront zit bij hem te dicht bij het hart.) Gezegd over een persoon, die klein van stuk is, en tegelijkertijd heetgebakerd. In pril, doen de katten en wijven hunne wil. (In april doen de katten en vrouwen hun wil.) In het voorjaar worden de katten krols en de vrouwen willen de grote schoonmaak gaan doen. Ge zult me toch nie veroaìje, nie? (Je zult me toch niet verraden?) Soms gezegd tegen iemand die doodging, vooral door iemand die van gelijke leeftijd was. Het illustreert mooi, dat er destijds rechtstreeks over sterven gepraat werd. As ge nie mìr nèijsgierig bent, dan worde aauwd. (Als je niet meer nieuwsgierig bent, dan wordt je oud.) Wanneer mensen niets meer willen weten, is hun einde nabij. Spùlt Pril op zunne poot, dan is de kòrre- en hòi-ògst groot. (Speelt April op zijn poot, dan is de koren-en hooioogst groot.) Weerspreuk. Ze zit aalt mar te rikraoie, mar d r kumt niks oit. (Rikraoie, wil zeggen dat men nooit tot een besluit komt.) Ze is altijd eindeloos aan het aarzelen. Is t weer schòn mì Sinte-Giel, blèft t zu tot Sint-Michiel (29-9) (Als het mooi weer is op Sint-Giel blijft het zo tot Sint-Michiel) Sinte-Giel, (Sint Egidius) Patroon van opgejaagd wild. As ge nie mìr nèijsgierig bent, dan worde aauwd. (Als je niet meer nieuwsgierig bent, dan wordt je oud.) Wanneer mensen niets meer willen weten, is hun einde nabij. Hij hì alles, n pront wijf; unne zoewn op t simmenaarie en n pèrd in t stamboek. (Hij heeft alles, een goede vrouw, een zoon op het seminarie en een paard in het stamboek.) Gezegd over iemand die alles heeft. Wa kèkte toch mùlderig. (Wat kijk je toch slaperig.) Meikevers (mulders) komen traag op gang. D r vèlt gin richt mee te schiete. (Er valt geen richt mee te schieten.) Er is geen enkel resultaat mee te behalen. Half Pril, t zij wèrrem of kààuwt, de nachtegaal zingt in t hààuwt. (Half April, of het nu warm is of koud, de nachtegaal zingt in het hout.) Dierenweerspreuk; Half April gaat de nachtegaal al zingen in de bomen. Gezonde mense hebbe honderd wense, unne zieke hìtter mar ìen, (Gezonde mensen hebben honderd wensen, een zieke heeft er maar een.) Gezegd tegen mensen die alles willen hebben. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 18 -

Dè s de praot. (Dat is de praat.) Dat wordt er verteld. Ik zal wel lèije wa de straot lèijt. (Ik zal wel lijden wat de straat lijdt.) Ik zal wel verdragen wat de minst waardige te dragen heeft. Hij ha mar èrrem zin. (Hij was maar mismoedig gestemd.) Vandaog zedde gezond en mèrrege moete pìsse. (Vandaag ben je nog gezond en morgen moet je plassen.) Zo ben je gezond en zo mankeer je iets. Hij zu ròms as unne èrpel (Hij is zo rooms als een aardappel.) Gezegd van iemand die zeer fijn Rooms-katholiek is. Ja, gij lùlt lekker! (Ja, jij praat gemakkelijk!) Gezegd tegen iemand die het maar licht opneemt. Ès ge keinder gìft wa ze vraoge en vèrrekes gift wa ze lusse, dan krèdde kaoi keinder en goei vèrrekes. (Als je kinderen geeft wat ze vragen en varkens geeft wat ze lusten, dan krijg je slechte kinderen en goede varkens.) Je moet niet alles toegeven aan je kinderen. Mist in Mèrt d r bij; wàtter en vorst in Mei. Mist in maart er bij; water en vorst in mei. Waor gòdde gij hìnne? Naor Bommelskonte, vlòije vange. (Waar ga je naar toe? Naar Bommelskonten vlooien vangen.) En als je vroeg waar Bommelskonten lag, dan zei men: Bommelskonte? Da lì drie uure aachter de hel. (Bommelskonten? Dat ligt 3 uur achter de hel.) Nonsens antwoord op de vraag; Waar ga je naar toe? Waor gòdde gij hìnne? Naor Boekelmèrt gèite koewpe! (Waar ga jij naar toe? Naar Boekelmarkt geiten kopen!) Nonsens antwoord op de vraag waar ga je naar toe? Stòkt mar s aon. (Steek maar eens aan.) Gezegd bij het aansteken van een sigaret of sigaar. Ge lìt nèrrent zu goewd as aachter de kèrrektorre; ge kèkt af en toe s hoe laot dè t is; mar ge ziet noit niks. (Je ligt nergens zo goed als achter de kerktoren; je kijkt af en toe eens hoelaat het is; maar je ziet nooit iets.) Spottend gezegd als men ook eens wat rust wil hebben. Dè s n steevige mùi de die. (Dat is een dikke vrouw, de die.) Wa Mèrt nie wil, da doewt April. Wat maart niet wil, doet april. t Beste is in bed; rontelum wèrrem en ge verbrand oew eige noit. (Het fijnste is in bed, rondom warm en je brand jezelf nooit.) Gezegd bij koude dagen als je warmte zoekt. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 19 -

Hedde langs de weg gezeete, dè ge n weegescheet hèt? (Heb je langs de weg gezeten, omdat je een siepoog hebt.) Gezegd tegen iemand met een siepoog. Hij hì lìllek neffe t pùtje gepist. (Hij heeft lelijk naast het potje gepiest.) Hij heeft iets verkeerd gedaan. D r waar s iemes die loistere kos. (Er was eens iemand die luisteren kon.) Gezegd wanneer er niemand wil horen wat er gezegd wordt. Allee, gao de grind s griezele. (Vooruit ga het grind eens aan harken.) Veuraan in de kèrrek waar t wèrrem; aachter in de kèrrek waar t èrrem. (Vooraan in de kerk was het warm, achter in de kerk was het arm.) Zo was het via de bankpacht geregeld; de rijken voorin de kerk; de armen achteraan. Ons Moeder zee aalt: Hèt ze mar groot, voeierd ze mar tramwaagens. (Ons Moeder zei altijd; Heb ze maar groot, voer ze maar tramwagens.) Gezegd als we zaten te schranzen aan tafel. Hij waar te lùi dèttie Onzen Lieve Heer goeiendag zee. (Hij was te lui dat hij Onzen Lieve Heer goedendag zei.) Gezegd van iemand die zijn hoed of pet niet afnam bij de kerk. Bidde en gras mèste kunde noit te veul doewn. (Bidden en gras bemesten kan je nooit te veel doen.) Boerengezegde. We meuge op de kaoikes komme. (We mogen op de kaantjes komen.) We zijn uitgenodigd om bij de boer op het slachtfeest te komen. Vroeger werden de buren na de huisslacht daartoe nog wel uitgenodigd. Kùmt r in, vat ne stoewl, en gao zitte, schoif aon, t prìssenteert z n eige. (Kom binnen, pak een stoel en ga zitten, schuif aan, het presenteert zichzelf.) Uitnodigend gezegd bij binnenkomst van bezoek. De miense praote d r schàànd af. (De mensen praten er schande over.) Gezegd wanneer er iets was gebeurd, wat niet netjes was. Ge moet iemes nie mì n pìsdènkske afscheepe. (Je moet iemand niet met een pis-dankje afschepen.) Je moet iemand voor een goede daad belonen en niet met een kleinigheid afschepen. Ons hei wordt al wèrremer en zie hoe de brem ontdort, laot Sint Dorrus nu zich erbarmen, dèttie tijdig zon en reege stort. ((Onze hei wordt al warmer en zie hoe de brem ontdort, laat Sint Isidoor (van Sevilla = de dagheilige) zich erbarmen dat hij tijdig zon en regen stort.)) Een zeer mooie oude weerspreuk is mij toegezonden uit Achel. Saame op n prèntje, rap op n èndje. (Samen op een prentje, snel op het eindje.) Samen op een foto, dan is de verkering snel ten einde. Hèdde mì oew schoewn in nen pot vèrref getrèije? (Heb je met je schoenen in een pot verf getrapt?) Gezegd tegen iemand die een muffe geur met zich meedraagt. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 20 -

Vandaog schùpkes, mèrrege drùpkes. (Vandaag schaapjes, morgen druppels.) Weerspreuk: Schapenwolken brengen regen. Ik ken n vrouw en die is nog veul dikker. (Ik ken een vrouw en die is nog veel dikker.) Gezegd tegen iemand die sterke verhalen verteld. De was Annemie de gàtspie en dan witte nog nie wie. (Dat was Annemie de gatspie en dan weet je nog niet wie.) Dit kreeg je als nonsens antwoord op de vraag wie er op bezoek was geweest. t Wèijt mar dun. (Het waait maar dun.) Gezegd bij onaangenaam winderig weer. Wie gin verstàànd hì, mist t òk nie. (Wie geen verstand heeft, mist het ook niet.) Gezegd tegen iemand die domme opmerkingen maakt. Op nen dreuge Pril, wel s n natte zòmmer vollege wil. (Op een droge April, wel eens een natte zomer volgen wil.) Weerspeuk. Ge wit oit noit nie. (Je weet ooit nooit niet.) Je weet het maar nooit. Hij lùpt op gemìnte grond. (Hij loopt op gemeente grond.) Gezegd tegen iemand met gaten in zijn zolen. t Is unne goeie mèns, mar hij moes hòi lusse.. dan kos ie vur pèrd durgaon. (Het is een goede man, maar hij moest hooi lusten.. dan kon hij voor paard doorgaan.) Gezegd tegen een goede, doch lompe man. Ons Moeder zee aalt: Hij gìft r n franse massisees af. (Ons Moeder zei altijd; Hij geeft als een franse marechaussee om.) Gezegd als het iemand onverschillig laat. Waor veul gelaache wordt, kumt t geluk gèr binne. (Waar veel gelachen wordt, komt het geluk graag binnen.) Die mensen hebben altijd veel plezier en zijn gelukkig. Ammol slaai en inde-èier. (Allemaal sla en eendeneieren.) Alles wil bij dit weer groeien, vooral gezegd bij vochtig warm weer.) t Ken bìtter van de zak, dan van d n bèèndel. (Het kan beter van de zak, als van de buidel.) Bij de rijken is meer te halen dan bij de armen. Rustig mar, we zèn ammol tegelijk an Paose. (Rustig maar, we zijn allemaal tegelijk bij Pasen.) Doe eens rustig aan. Op d n uurste pril, stuure ze de zotte waor ge mar wil. (Op de eerste april, stuurt men de zotten waarheen men maar wil.) Nog nie bekant. (Nog niet bijna.) Absoluut niet. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 21 -

Al wa lift hì lucht noddig. (Alles wat leeft heeft lucht nodig.) Gezegd tegen iemand die zijn gulp open heeft staan. Och, die vuult t aalt wèid ankomme. (Och, die voelt het van ver aankomen.) Gezegd van iemand die kleinzerig is. Sjanker de smoelde gabberdee de wee de pèrdekol. Nonsens rijm tegen kinderen gezegd. D r kumt vollek, de kachel raost. (Er komt visite, de kachel gaat te keer.) Oud bijgeloof. Kumd um èier? (Kom je eieren halen?) Door iemand gezegd die eieren verkocht. Bìtter n kaoi leeve as n schònne doewd. (Beter een slecht leven, dan een mooie dood.) Leef maar zoals je wilt, als je dood bent gaat het niet meer. t Gruun in t veld ons t oog bekoort, doch zelden haauwt Pril z n woord. (Het groen in het veld ons oog bekoort, doch zelden houdt April zijn woord.) Weerspreuk: Al wordt het buiten groen, het weer kan altijd omslaan. De stront zit te kort bè z n hart. (De stront zit te dicht bij zijn hart.) Hij is heet gebakerd. Zet de kòip mar onder d n drup, want d r kumt n bùi aon. (Zet de kuip maar onder de goot, want er komt een regenbui aan.) Gezegd wanneer donkere wolken zich samentrekken en er regen komt. D n bòtter gong teege de zulder! (De boter ging tegen de zolder!) Er werd uitbundig feest gevierd. Die zit mèr te fieliefaauwe. (Die zit maar te falievouwen.) Die zit maar te vleien en lief te doen. Mì bruide en lijke gaon de miste cente strijke. (Met bruiden en lijken gaan de meeste centen strijken.) Gezegd als er veel huwelijken en begrafenissen zijn in een kerk, dat levert het meeste geld op. Het is allemaol nie zu schon as hìrumke prikt. (Het is allemaal niet zo mooi als Heeroom preekt.) Het is niet allemaal goed wat er wordt verteld. Die gòit mì d r gat meer um ès dè ze mì d r haand recht zet. (Die goot met haar gat mer om als dat ze met haar handen recht zet.) Zij staat alleen maar te draaien met haar gat en doet verder niets in huis. Ge kent van nen ezel gin pèrd maoke. (Je kunt van een ezel geen paard maken.) Die is dom en die blijft dom. Ge moet unne klènne èrpel nie te dik schèlle. (Je moet en kleine aardappel niet te dik schillen.) Je moet zuinig zijn op wat je hebt. De bibliotheek van EINDHOVEN-IN-BEELD.nl - 22 -