PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Vergelijkbare documenten
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Proefopgraving in de tuin van het voormalige Gereformeerd Weeshuis aan de Havenstraat te Woerden door Elly E. v.d. Busse-Bruin

De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)

Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Evaluatiebrief Archeologisch onderzoek Sevenum-Beatrixstraat IVO-P

De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Watou Oude Provenstraat. Archeologisch onderzoek

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

3000 jaar historie van Best-Aarle opgegraven

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Opgravingen in Ruien - Rosalinde (gem. Kluisbergen) : van een prehistorisch kampement uit de ijstijd tot de Romeinse periode

ADDENDUM 10. Werkput 5

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Verslag onderzoek van door leden van de Amateur Tuindervereniging Arentsburgh verzamelde scherven

Uitpakken 1: Romeinse amforen uit Venlo

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Jaarverslag BATO 2006

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

University of Groningen. Standaardrapport opgraving Swifterbant S4 Raemaekers, Daniel

Afb. 1. De vindplaats van het muurwerk is aangegeven met de zwarte driehoek.

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Brugge, Sint-Salvatorskathedraal

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Uitpakken 3: Een merovingische pottenbakkersoven uit Kessel-Hout

Definitieve opgraving (DO) Elst-Het Bosje (gem. Rhenen)

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

VERSLAGEN VAN WERKZAAMHEDEN

Houtbouw en funderingen in de Zaanstreek P. Kleij, gemeentelijk archeoloog Zaanstad, Wormerland en Oostzaan.

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Kale - Leie Archeologische Dienst. J a a r v e r s l a g K a l e - L e i e A r c h e o l o g i s c h e D i e n s t

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

BAAC do 17/09/ :37Update: do 17/09/ :12 Gianni Paelinck, Pieterjan Huyghebaert, Joost Van Liefferinge Persinfo

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

De presentatie rond de trap

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Adviesdocument ten behoeve van selectiebesluit archeologie Oosterdalfsen, gemeente Dalfsen. Notitie TML520

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Meta uit Meteren. Archeologen graven het skelet van Meta op. Foto: ADC Archeoprojecten / Hazenberg Archeologie. Restaurator Floris Reijnen aan het

Een Romeinse pottenbakkersoven te Venlo

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Het in Halder gefabriceerde aardewerk

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

evaluatierapport zaltbommel-ruiterstraat 8 archeologische begeleiding

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

RAPPORTAGE VONDSTMELDING TONGEREN: GROTE MARKT

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Bewoningssporen uit de 14 e eeuw en een turfput aan de Kievitspeelweg

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België)

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

RESET ARCHITECTURE MUSEUM ROMEINS HALDER

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Archeologen vinden bijzondere geldschat bij zuidelijke muur in Jeruzalem

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Collectie archeologie Laatst aangepast zondag 23 maart :33. De Steentijd

3000 v. Chr v. Chr v. Chr v. Chr.

CLEMENT CATELINE, PEDE RUBEN, CHERRETTÉ BART. Het Domein Mesen: een historische kern te Lede (O.-Vl.)

Kale - Leie Archeologische Dienst. J a a r v e r s l a g K a l e - L e i e A r c h e o l o g i s c h e D i e n s t

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Theo de Jong gemeente archeoloog Helmond 3 februari Archeologisch onderzoek Mierlo-Hout en Brandevoort

1 Hoe gaan we om met archeologie in de gemeente Oss? U heeft een omgevingsvergunning aangevraagd.voordat we een vergunning kunnen verlenen,

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

Wonen in de Duinburg

Hogeweg 135. Archeologisch onderzoek in Gent 2012, (Stadsarcheologie. Bodem en monument in Gent, reeks 2 nr. 6), Gent, 2012, p

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

De Romeinse bewoning in de binnenstad Venlo. (1)

Transcriptie:

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/26415 Please be advised that this information was generated on 2018-12-27 and may be subject to change.

J.K. HAALEBOS* Hatert 1993, sporen van een gehucht uit de midden-romeinse keizertijd bij Ulpia Noviomagus IN LEID IN G De voorgenomen bouw van een distributiecentrum op het terrein van het computerbedrijf Digital tussen de Nieuwe Dukenburgseweg en de Hulzenseweg te Nijmegen maakte in de zomer van 1993 een opgraving noodzakelijk, die dankzij de medewerking van de grondeigenaar van 24 augustus tot 16 oktober kon worden uitgevoerd. Het terrein had reeds in 1979 de aandacht getrokken door de toevallige ontdekking van een begraafplaats uit de Romeinse tijd, die bijna geheel kon worden onderzocht. Deze telde 226 graven uit de periode van ca. 10-260 (?) na Chr. Een gedeelte hiervan was omgeven door kringgreppels of slootjes met een rechthoekige plattegrond. Het rijke vondstmateriaal werd in 1990 gepubliceerd1; een keuze hieruit is tentoongesteld in de vaste opstelling van het Provinciaal Museum G.M. Kam. De betekenis van deze ontdekking is vooral daarin gelegen dat het aan de hand van deze vondsten mogelijk is om culturele verschillen vast te stellen tussen een hier in Hatert gevestigde plattelandsbevolking en de sterk geromaniseerde bewoners van de Romeinse militaire en stedelijke centra in Nijmegen. Relatief kostbaar importaardewerk uit zuidelijkere streken, de z.g. terra sigillata, dat in de Nijmeegse nederzettingen van af het eerste begin omstreeks 15 voor Chr. volop aanwezig is, verschijnt in Hatert pas aan het einde van de 1ste eeuw na Chr. Andere artikelen, zoals lampen en rookschaaltjes, zijn er nooit doorgedrongen. Van de bij het grafveld behorende nederzetting werd zo weinig gevonden dat het onderzoek in 1980 is beëindigd in afwachting van eventuele verdere bouwplannen. De vondsten uit het nederzettingsgebied wezen erop dat de hier ontdekte woonplaatsen pas enige tijd na de aanleg van de oudste graven waren ontstaan. Vondsten uit de jaren voor het einde van de 1ste eeuw na Chr. ontbraken geheel. NIEUWE OPGRAVINGEN Het nieuwe distributiecentrum van Digital zou een terrein beslaan van 2.135 ha en een groot gedeelte van de nederzetting, dat nog buiten de opgraving was gebleven, bedekken. De verwachtingen waren gezien de ervaringen in 1979-1980 niet al te hoog gespannen. Een verkennend onderzoek leek echter op zijn plaats en er werden de volgende doelstellingen geformuleerd: 35

1 Het lokaliseren van zoveel mogelijk huisplaatsen. 2 Het vaststellen van. de plaats van de oudste kern van de nederzetting uit de vroege 1ste eeuw na Chr. 3 Het verzamelen van scherven om een betere vergelijking mogelijk te maken tussen het in de nederzetting gebruikte aardewerk en de in de graven meegegeven ceramiek. 4 Het aanvullen van de plattegrond van de begraafplaats op enkele plaatsen die in 1979-1980 voor het onderzoek onbereikbaar waren gebleven. Het onderzoek moest met geringe mankracht worden verricht en beperkte zich daarom tot het allernoodzakelijkste.2 Met een graafmachine zijn een zestal werkputten van ca. 50 x 7.50 m en enkele kleinere daartussen gelegen vlakken uitgegraven tot op het gele zand en schoongemaakt (afb. 3). De aangetroffen sporen zijn slechts gedeeltelijk uitgegraven. Desalniettemin heeft deze opgraving enkele onverwachte en voor de interpretatie van de vindplaats belangrijke resultaten opgeleverd. INHEEM SE B O E R D E R IJE N De bevolking van de bij het grafveld gelegen gehucht mag op maximaal 50 personen worden geschat. In 1979-1980 waren er slechts onduidelijke resten van enkele huizen ontdekt (afb. 1, 3), die gedeeltelijk omgeven waren door een greppel, mogelijk een eenvoudige erfafscheiding of de begrenzing van de nederzetting. Thans zijn er funderingsgreppels gevonden, waaruit de complete plattegronden kunnen worden gereconstrueerd van twee bij elkaar gelegen en min of meer oost-west georiënteerde houten boerderijen, die gebouwd lijken te zijn in een inheemse traditie. De meest westelijke (afb. 2, 1: 11 x 6.5 m; afb. 2, 2-3: 13-14 x 6 m) lijkt verschillende malen te zijn verbouwd, waarbij de lengte in de loop van de tijd iets is toegenomen. De vorm is steeds gelijk gebleven. In alle perioden waren de lange wanden voorzien van twee tegenover elkaar gelegen ingangen, Naast deze deuren stond in het midden van de huizen een paal ter ondersteuning van de nokbalk van het dak. Deze werd bij het jongste huis (afb. 2, 3) bovendien nog geschoord door een steun aan de buitenzijde van de westelijke korte wand, waarvoor een ca. 1 m diepe kuil was uitgegraven. Mogelijk was in alle fasen op de plaats van de ingang ook een dwarswand aangebracht. D e o versnijdingen van de standgreppels waren zeer moeilijk te zien. De hier voorgestelde periodisering van het gebouw is derhalve verre van zeker. De tweede boerderij lag slechts 1 m ten oosten van de zojuist beschreven huizen. Deze was iets kleiner (afb. 2, 4: 11.5 x 5 m), maar vertoonde dezelfde elementen: twee doorgangen in de lange wanden en een middenstaander om het dak te dragen, dat verder werd gesteund door palen in de korte gevels. Men mag wellicht veronderstellen dat deze woning gelijktijdig is geweest met de jongste fasen van het andere huis (afb. 2, 2 en 3), die wat verder naar het westen liggen dan de oudste daar gebouwde boerderij. Het is echter niet uit te sluiten dat het 36

NsH r? * r-- 2 lj U u - I I...J Ajb. 1. Nijmegen-Hatert. Overzichtstekening van het grafveld aan de Hulzenseweg en de ten westen daarvan gelegen nederzetting. Schaal 1 : 3 750. Tek, E J, Ponten. 1-3: sporen van inheemse boerderijen. 4-5: greppel, begrenzing van de nederzetting. 6-7: enkele van de oudste graven aan de noordelijke rand van het grafveld. 8: in de jaren tachtig opgerichte gebouwen van Digital. bij de vier aangetroffen plattegronden gaat om vier opeenvolgende fasen van een huisplaats. Ca. 36 m ten noorden van de huizen is een greppel aangetroffen, die over een lengte van 50 m kon worden gevolgd. Er lijkt weinig bezwaar tegen te bestaan om deze te verbinden met de eerder aan de oostelijke rand van de nederzetting ontdekte omheiningssloot» Dit geheel heeft da.n een dorp of gehucht omsloten, waarvan de naar het grafveld gekeerde zijde een lengte had van iets minder dan 37

0 5 10 m -------------1 i--l...i I S -J Afb» 2, Nijmegen-Hatert 19931 Plattegronden van drie of vier inheemse tweeschepige boerderijen uit de Romeinse tijd, vgl ajb. 1, 1-2. Schaal 1 : 250. T ek. E J. Ponten. 1-4. resten van huizen. 5-6: groepen pmlkuilen. 7: afvalkuil met veel aardewerk. 8: voel o f waterput. 38

150 m. Hoe ver de nederzetting zich naar het westen heeft uitgestrekt, blijft onzeker. Dit kan echter beduidend meer zijn dan wat thans zichtbaar is (ca. 100 m). Bij de aanleg van de vijvers ten westen van het opgravingsterrein zijn immers in de jaren zeventig putten en andere nederzettingsresten aangetroffen. Een oppervlak van 2 ha of meer lijkt zeer aannemelijk voor dit dorp. Nu de begrenzing van de nederzetting beter is vastgesteld, valt het op dat de noordelijke zijde hiervan min o f meer in het verlengde ligt van de rand van het grafveld, waar de oudste graven zijn aangelegd (afb. 1, 6-7). Dit wekt de indruk dat hier een weg heeft gelopen of dat hier een andere belangrijke scheiding in het landschap heeft gelegen, bijvoorbeeld het begin van het akkerland. Zowel de vorm van de huizen als de structuur van de nederzetting sluit nauw aan bij wat bekend is van de zandgronden ten zuiden van de Waal,3 waar in de laatste jaren een kleine dertig van dergelijke woonplaatsen zijn opgegraven met ongeveer 200 huizen. Ten noorden van de grote rivieren werden boerderijen van een ander model gebouwd, waarbij het dak werd gedragen door twee rijen palen, de z.g. drieschepige boerderijen. De nederzettingsvorm komt sterk overeen met die van een aantal door greppels omsloten gehuchten op de Noordbrabantse zandgronden, zoals bij Hoogeloon en Oss-Ussen zijn opgegraven.4 Deze variëren in grootte tussen 3 en 7.5 ha. Ze zouden aan het begin van de Romeinse tijd zijn ontstaan of althans hun typische vorm hebben gekregen. De bebouwing lijkt aanwijzingen te geven voor de sociale structuur van de plaatselijke gemeenschap. Vaak valt één huis op door zijn bijzondere bouw of de resten van bijzondere importstukken. In Hoogeloon is een dergelijk huis in de 2de eeuw in steen herbouwd. Het is verleidelijk hierin het onderkomen van het dorpshoofd te zien. De verhouding van de bewoner van deze villa tot de overige bewoners van de nederzetting blijft echter onduidelijk; was hij wellicht de eigenaar van de overige boerderijen en al het omliggende land? De vraag of we in dit soort nederzettingen een primitieve vorm van een op Romeinse leest geschoeide villa o f een klein dorp moeten zien, blijft dus voorlopig onbeantwoord. Tweeschepige boerderijen zijn op de zuidelijke zandgronden reeds in de midden-ijzertijd bekend. Ze hebben een ontwikkeling ondergaan, die vooral wordt gekenmerkt door het verminderen van het aantal nokpalen, wat mogelijk werd door hiervoor zwaardere stammen te gebruiken of door de functie van de middenstaanders over te laten nemen door zware palen in de wand. Palen in de smalle gevel zoals in Hatert zijn aangetroffen vormen een aanwijzing dat bij de tweeschepige boerderijen in de Romeinse tijd het in de ijzertijd gebruikelijke aan vier zijde hellende zogenaamde schilddak is vervangen door een eenvoudiger zadeldak. De precieze datering van de boerderijen is moeilijk. Het in de omgeving verzamelde aardewerk maakt duidelijk dat ze bewoond geweest kunnen zijn vanaf het einde van de 1ste eeuw tot in de 3de eeuw. Voor de 3de eeuw karakteristieke scherven zijn echter niet gevonden. 39

AJb. 3. Nijmegen-Hatert 1993. Overzichtsfoto van de huizen afb. 2, 1-4. Opname uit het zuidwesten, Foto: R. Gras. O f de boeren die hier hebben gewoond vee hebben gehouden dan wel akkerbouw hebben bedreven, is niet geheel duidelijk. Voor het houden van vee lijken de boerderijen wat kort. Aanwijzingen, voor de aanwezigheid van stalboxen bijvoorbeeld in de vorm van een drieschepige constructie, waarbij het dak rust op twee rijen palen, ontbreken. Stukken vulkanisch gesteente basaltlava zijn afkomstig van handmolens voor het malen van graan, maar dit kan natuurlijk zeer wel alleen voor eigen gebruik bestemd zijn geweest. Dergelijke stukken steen zijn secundair gebruikt als fundering voor enkele zware staanders. De ontdekking van deze boerderijen maakt duidelijk dat inheemse tradities zich op het platteland direct buiten de Romeinse stedelijke nederzetting Ulpia Noviomagus verrassend lang wisten te handhaven en dat zelfs in de 2de eeuw nog lang niet alle houten boerderijen door stenen bouwwerken waren vervangen, De weinige aangetroffen bak- en natuurstenen lijken eerder voor de aanleg van haardjes en dergelijke te zijn gebruikt dan voor de bouw van een stenen huis. Het bijna geheel ontbreken van bolle dakpannen (imbrices), die bij de constructie van een dak noodzakelijk zijn om de opstaande randen van de platte dakplaten (tegulae) te bedekken, is meer dan opvallend. 40

GRAFVELD In de nederzetting zijn twee kuiltjes met houtskool ontdekt.5 Stukjes verbrand bot maken het waarschijnlijk dat het hier om crematiegraven gaat. De inhoud is zo armzalig dat de doden wel tot de armste bewoners van het gehucht moeten hebben behoord. Bij de opgraving van het grafveld (1979-1980) zijn meer van dit soort graven gevonden. Deze lagen vaak aan de rand van de begraafplaats. Dat er zo dicht bij het areaal van de nederzetting begraven is, was nog niet bekend. De nu ontdekte graven zouden echter zonder bezwaar in het midden of de eerste helft van de 1ste eeuw mogen worden gedateerd. Het is nog niet duidelijk waar de nederzetting toen heeft gelegen. In het eigenlijke grafveld is een lange werkput aangelegd in de hoop het centrale graf op het door een greppel gemarkeerde grote rechthoekige terrein afb. 1, 7 te kunnen lokaliseren. Dit bleek echter bij de aanleg van een nieuwe weg in 1979 al te zijn verdwenen. W el werd er naast dit monument een eenvoudig graf uit de 1ste eeuw geborgen. V O N D STEN De hoeveelheid vondsten uit de nederzetting is gering. Toch is deze voldoende om een verschil met het aardewerk uit het grafveld te laten zien. Er zijn naar verhouding opvallend veel grovere produkten gevonden, scherven van ruwwandige kookpotten ( met dekselgeut), van voorraadpotten (dolid) en amforen, en van mortaria, een soort vijzels o f wrijfschalen. De kleine voorwerpen van metaal omvatten enkele munten, o.a. van Iulia Mammaea, de moeder van keizer Severus Alexander (222-235 na Chr.),6 enkele lste-eeuwse mantelspelden {fibulae) en een fragment van een bronzen versiering van een paardetuig uit de late 2de eeuw of de daaropvolgende jaren (afb. 4).7 Concentraties van vondsten uit de vroege 1ste eeuw zijn ook bij deze gelegenheid niet waargenomen. De plaats van de oudste kern van het gehucht blijft dus ongewis. AJh. 4. Bronzen versiering van paardetuig. Schaal 2 : 3. Tek. E.J. Ponten. V. 41

* Katholieke Universiteit, afd. Provinciaal-Romeinse archeologie. 1 J.H. Bogaers/J.K. Haalebos, Graven in Hatert, Numaga 27> 1980, 1-9; id., Einfache und reiche 4 Gräber im römischen Nijmegen*, Antike Welt, 5 18, 1987, 40-47; J.K, Haalebos, Het grafveld van Nijm egen-hatert. Een begraafplaats uit de eerste drie 6 eeuwen na Chr. op het platteland bij Noviomagus Batavorum. Beschrijving van de verzamelingen in het Provinciaal Museum G.M. Kam te Nijmegen XI, Nijmegen 1990; id., 'Das Gräberfeld von Nijmegen-Hatert\ in: Manuela Struck (red.), Römerzeitliche Gräber als Quellen zu Religion, Bevölkerungsstruktur und Sozialgeschichte. Archäologische Schriften des Instituts fü r Vor- und Frühgeschichte der Johannes Gutenberg- Un i versi tä t Mainz, Mainz 1993, 397-402. 7 2 Het dagelijks toezicht berustte bij F.A.Q.M. Vermeer, die voor het tekenwerk en op drukke momenten werd bij gestaan door leden van het opgravingsteam op de Hunerberg en enkele vrijwilligers van de afd. Nijmegen van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland. 3 J. Slofstra, ' Chan gin g setdement systems in the Meuse-Demer-Scheldt a re a during the Early Roman Period, in: N. Roymans/F. Theuws (ed.), Images of the past, Studies on ancient societies in Northwestern Europe, Amsterdam 1991, 13-199. Slofstra (noot 3), 150, fig. 12 en 156, fig. 16. Aan het zuidelijke einde van de sleuf tussen de huizen afb. 1, 1 en 2. Determinering F.A.Q.M. Vermeer: H. Mattingly, E.A. Sydenham en C.H.V. Sutherland, The Roman Imperial Coinage IV, 2, London 1938, 99, nr. 360; vgl. R.A.G. Carson, Coins of the Roman Empire in the British Museum VI, London 1962, 152 en pi. 13, 382 (226 na Chr.). Een andere munt zou een antoninianus uit de tweede helft van de 3de eeuw kunnen zijn, maar deze is zo goed als onherkenbaar door de sterke verwering. Vgl. J. Oldenstein, Zur Ausrüstung römischer Auxiliareinheiten. Studien zu Beschlägen und Zierat an der Ausrüstung der römischen Auxiliareinheiten des ob ergermanisch-rae tischen Limesgebietes aus dem zweiten und dritten Jahrhunderts n. Chr.*, in: Bericht der Römtsch- Gennanischen Kommission 57 (1976), 51-284, Her 137-139 en Taf. 34, 275-276. 42