De resultaten van het archeologisch onderzoek van Bovenkarspel-Het Valkje zijn

Vergelijkbare documenten
Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden

Bronstijdboeren in West-Friesland *

Bijlage 3. Vrijstellingen

OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND

3000 jaar historie van Best-Aarle opgegraven

Afbeelding 1. De ligging van plangebied Kadijkweg te Lutjebroek (zwarte stippellijn).

Van graven in de prehistorie en dingen die voorbijgaan

.txl. Advies: - Noordelijk deel Monitoring werkzaamheden (kosteloos) - Zuidelijk deel Monitoring werkzaamheden (kosteloos)

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

EEN CULTUURLANDSCHAP UIT DE BRONSTIJD

De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Al in de Bronstijd leefden er mensen in het gebied

Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Bewoningssporen uit de 14 e eeuw en een turfput aan de Kievitspeelweg

Watou Oude Provenstraat. Archeologisch onderzoek

BAAC do 17/09/ :37Update: do 17/09/ :12 Gianni Paelinck, Pieterjan Huyghebaert, Joost Van Liefferinge Persinfo

Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken.

Geachte heer/mevrouw,

Evaluatiebrief Archeologisch onderzoek Sevenum-Beatrixstraat IVO-P

OPENBAAR Adviseur: L. van de Geijn (VROM, tst. 832) Portefeuillehouder: E.M. Timmers - van Klink INFORMATIENOTA

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55

De Limfa zat er niet voor niets

De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Opmeer, Hoogwoud-Oost rapport 401

.txl. Archeologie Texel. Archeologische Quickscan

CLEMENT CATELINE, PEDE RUBEN, CHERRETTÉ BART. Het Domein Mesen: een historische kern te Lede (O.-Vl.)

Adviesdocument ten behoeve van selectiebesluit archeologie Oosterdalfsen, gemeente Dalfsen. Notitie TML520

Op het spoor van Spillegem? Een nederzetting uit de volle middeleeuwen te Ronse De Stadstuin (O.-Vl.)

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

Archeologisch Onderzoek op het terrein van de voormalige Van Haeften Kazerne aan de Zwolseweg

Ieper, Grote Markt 33 / D hondtstaat

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

memo Locatiegegevens: Inleiding

Graven op het tracé van de rondweg

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

Meta uit Meteren. Archeologen graven het skelet van Meta op. Foto: ADC Archeoprojecten / Hazenberg Archeologie. Restaurator Floris Reijnen aan het

Opdracht omschrijving: Proefsleuvenonderzoek en opgraving verbreding A2

Afbeelding 1. De ligging van het plangebied Noordeinde 37 te Lambertschaag, binnen de rode rechthoek (bron: Google Earth)

RoelBrandt. stichting. Jaar bericht

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Kampen Reevediep R.C.A. Geerts (ADC ArcheoProjecten)

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen

Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Definitieve opgraving (DO) Elst-Het Bosje (gem. Rhenen)

Verantwoording van de reconstructie van de ijzertijd nederzetting aan het riviertje de Tongelreep te Eindhoven.

ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK A436 EKEREN-OORDERSEWEG

Pottenbakkersovens in Landgraaf

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle

Houtbouw en funderingen in de Zaanstreek P. Kleij, gemeentelijk archeoloog Zaanstad, Wormerland en Oostzaan.

verslag van archeologisch onderzoek vanaf de jaren zeventig in de wijk padbroek werkgroep archeologie cuijk museum ceuclum

Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11

Raakvlak Rapport Archeologisch onderzoek op het Hof van Praet te Oedelem

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Delftse Archeologische Notitie 129. Markt 85, Delft. Een archeologische begeleiding. Jorrit van Horssen

Archeologische Quickscan

Erfgenamenweg 14, De Elshof Michael Klomp

Dordrecht Ondergronds Waarneming 2 DORDRECHT, SPUIBOULEVARD

Pagina 1 van 7. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart

Tussen Rijn en Lek Dl cm. 1. Tekening midden-voetsbeen van eenrund Imetatarsusl.

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Archeologische Quickscan

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul

Adres: Derringmoerweg 7 Plaats: Arnemuiden Gemeente: Middelburg eventueel (centrum)coördinaat (en):

Pagina 1 van 8 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Archeologische Quickscan

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Advies Archeologische Monumentenzorg 2013 nr. 83

Amandinestraat (Oostende, West-Vlaanderen)

Het is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden.

BAAC, Sem Peters. Je kunt hier een rund uit de Late Bronstijd volgen. Vermoedelijk leidde dit naar een drenkplaats.

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Kale - Leie Archeologische Dienst. J a a r v e r s l a g K a l e - L e i e A r c h e o l o g i s c h e D i e n s t

Pagina 1 van 7. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn

AWP-VERSLAG-WAARNEMING OCB (PURMEREND)

MAAIKE GROOT ARCHEOLOGISCH CENTRUM VRIJE UNIVERSITEIT-HENDRIK BRUNSTING STICHTING

Hogeweg 135. Archeologisch onderzoek in Gent 2012, (Stadsarcheologie. Bodem en monument in Gent, reeks 2 nr. 6), Gent, 2012, p

Interview Tessa de Groot

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

WEST-VLAAMSE ARCHEOKRANT

Archeologie uit je achtertuin. Lesbrief over archeologie voor groep 7 en 8 van de basisschool

Dordrecht Ondergronds / Briefrapport 1. Dordrecht - Meidoornlaan

VERSLAGEN VAN WERKZAAMHEDEN

Innovatie in de Nederlandse Archeologie Liber amicorum voor Roel W. Brandt

1. Plangebied archeologisch onderzoek Op Dreef in Princenhage.

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n

Programma van maatregelen bij Archeologienota : Uitbreiding woonzorgcentrum Meredal, Erpe-Mere, Vijverstraat 38, Oost-Vlaanderen

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof

Transcriptie:

Archeologisch onderzoek bij Bovenkarspel Het Valkje WOUTER ROESSINGH In de periode 1974-78 hebben archeologen van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) een grootschalig archeologisch onderzoek uitgevoerd ten noorden van Bovenkarspel. In vijf jaar tijd is een terrein van ongeveer 15 hectare opgegraven en daarbij is een groot deel van een nederzettingsterrein uit de bronstijd (ca. 1500-800 voor Chr.) onderzocht. De opgravingen hebben veel informatie opgeleverd over de gemeenschappen die in de bronstijd het oostelijk deel van Westfriesland woonden. De resultaten van het archeologisch onderzoek van Bovenkarspel-Het Valkje zijn in het verleden nooit uitgewerkt. Enkele algemene zaken zijn gepubliceerd, maar bijvoorbeeld een overzicht van alle aangetroffen sporen en structuren ontbrak. Daar is gelukkig verandering in gekomen. Eind 2011 is aan de Universiteit Leiden een onderzoeksproject gestart met als titel Farmers of the coast. In dit project doen vier promovendi onderzoek naar verschillende aspecten van de Westfriese bronstijd. De studie naar Westfriese bronstijdnederzettingen is één van de onderwerpen en enkele oude opgravingen worden nu uitgewerkt, waaronder die van Het Valkje. In dit artikel worden enkele aspecten met betrekking tot bewoning van Het Valkje in de midden- en late bronstijd kort besproken. Archeologen aan het werk tijdens de opgraving bij Het Valkje. (afbeeldingen alle van auteur) 64

Achtergrond van het onderzoek In 1942 vond het eerste archeologisch onderzoek naar bronstijdresten in Westfriesland plaats. Archeoloog A.E. van Giffen groef bij Zwaagdijk enkele grafheuvels op. In de jaren 50 en 60 werd het onderzoek voortgezet door archeologen van de Universiteit van Amsterdam. Vooral rond Hoogkarspel (ten zuiden van het Medemblikker Tolhuis) is toen veel gegraven, waarbij voor het eerst ook nederzettingsresten zijn onderzocht. In de jaren 60 en 70 vonden in Westfriesland door ruilverkavelingen grootschalige bodemingrepen plaats. Hierbij werden vele archeologische resten vernietigd, met name resten uit de prehistorie en bronstijd. Voordat alles werd vernietigd, wilde de ROB nog een groot deel van een nederzettingsterrein uit de bronstijd onderzoeken. Het was echter nog niet bekend waar deze nederzettingen zich bevonden. Daarom besloot de ROB vanaf 1972 veldverkenningen in het oostelijk deel van Westfriesland uit te voeren. Tijdens deze verkenningenwerden alle vondsten van geploegde akkers verzameld en in kaart gebracht en bestond een globaal overzicht van archeologisch interessante terreinen. In 1973 voerde de ROB een proefonderzoek uit op twee vondstlocaties in Andijk, ter hoogte van de Kleingouw en de Hoekweg/Kleiakker. Dit onderzoek diende enerzijds om de relatie vast te stellen tussen de aan het oppervlak aanwezige vondsten en de archeologische resten in de ondergrond. Anderzijds bood dit onderzoek voor archeologen van de ROB de gelegenheid om kennis te maken met de bronstijdarcheologie van Westfriesland. Een voorbereiding op het grootschalig onderzoek dat in het daaropvolgende jaar zou worden uitgevoerd bij Het Valkje. De opgravingen Er werd besloten een terrein ten noorden van Bovenkarspel op te graven ten westen van het huidige Streekbos, tussen de Grootslagweg, Veilingweg, Geerling en Esdoornlaan. De naam Het Valkje verwijst naar een zogenaamd wiel dat is ontstaan door een dijkdoorbraak in de waterloop De Kadijk. Er zijn verschillende redenen waarom het gebied van Het Valkje werd uitgekozen voor vervolgonderzoek. Tijdens de veldverkenningen werden hier veel aardewerk scherven opgeraapt, waaruit bleek dat het terrein in de midden-bronstijd (ca. 1500-1000 voor Chr.) en late bronstijd (ca. 1000-800 voor Chr.) bewoond moest zijn geweest. Bovendien kon uit grondboringen worden geconcludeerd dat bij Het Valkje in de ondergrond een fossiele kreek aanwezig was, gekenmerkt door zandige afzettingen. 1 Uit de eerste resultaten van de verkenningen bleek dat met name deze zandige afzettingen favoriete bewoningslocaties zijn geweest in de bronstijd. Een opgraving over de volledige 1 Ente 1963. 65

breedte van een dergelijk zandlichaam (bij Het Valkje ca. 100 m) was nog nooit uitgevoerd. Een andere belangrijke reden om juist dit gebied uit te kiezen voor een grootschalige opgraving, is van praktische aard. Elk jaar werd een groot blok door de ruilverkaveling onder handen genomen. Het terrein van Het Valkje bevond zich op een kruispunt van vier van deze blokken. De archeologen zouden genoeg tijd hebben om hier ten minste vier jaar aaneengesloten te graven, zonder de ruilverkaveling in de weg te zitten. De locatie van de opgraving Bovenkarspel-Het Valkje op de topografische kaart. De opgraving startte in januari 1974 en eindigde in oktober 1978. In totaal is in deze vijf jaar bijna 40 maanden gegraven, waarbij ongeveer 15 hectare is onderzocht. Dit is enorm gebied, vergelijkbaar met het oppervlak van ongeveer 30 voetbalvelden. Tijdens het onderzoek zijn voornamelijk sporen uit de bronstijd aangetroffen. De meeste sporen dateren in de midden-bronstijd, ongeveer tussen 1500 en 1000 voor Chr. Het overzicht van alle sporen wordt gedomineerd door honderden greppels (slootjes) die rond akkers en huiserven zijn gegraven. Opvallend is daarnaast de grote hoeveelheid huisplattegronden (boerderijen), waarvan er bijna 100 zijn gevonden. Overige sporen uit deze periode bestaan voornamelijk uit kleine ronde structuren (voor de opslag van gewassen?), stakenrijen (hekjes), waterputten en ploegsporen. De sporen uit de late bronstijd, ongeveer tussen 1000 en 800 voor Chr., beperken zich tot enkele brede greppels die onderdeel uitmaken van min of meer rechthoekige greppelsystemen. Van deze greppelsystemen wordt verondersteld dat ze huiserven hebben omgeven, 66

maar sporen van huisplattegronden uit deze periode ontbreken vooralsnog. Naast de greppelsystemen zijn overige sporen uit deze periode schaars. Bewoningssporen uit de midden-bronstijd De meeste sporen die tijdens de opgraving zijn aangetroffen, dateren in de midden-bronstijd, ongeveer tussen 1500-1000 voor Chr. Het is vooralsnog lastig om in deze periode van 500 jaar een fasering vast te stellen, daarvoor ontbreekt het aan voldoende daterende elementen. De oversnijdingen van sporen laten zien dat grote delen van het terrein vele decennia intensief in gebruik zijn geweest. De spreiding van de sporen geeft aan dat de ligging van de fossiele kreek voor een groot deel bepalend is geweest voor de vestigingskeuze van de bronstijdboeren. De zandige / zavelige ondergrond was zeer geschikt voor akkerbouw. Bovendien zorgden de iets hogere ligging van het zandlichaam en de goede drainage mogelijkheid voor droge voeten bij wateroverlast. Die wateroverlast of verschil in reliëf moeten echter niet overdreven worden, bewoning buiten de zandige ondergrond was ook mogelijk. Het huis in het uiterste westen van Het Valkje bevindt zich volgens de kaart van Ente bijvoorbeeld op de klei. 2 Ook recente opgravingen hebben aangetoond dat de lager gelegen, meer kleiige delen, geschikt waren om te wonen. 3 Dit toont aan dat veel meer locaties in Westfriesland in de bronstijd bewoond waren dan tot voor kort werd aangenomen. 4 Boerderijen Tijdens de opgraving zijn de resten van 92 huisplattegronden teruggevonden. De meeste boerderijen hebben een oost-west oriëntatie, met uitzondering van een cluster in het noordwesten van de opgraving. Hier bevinden zich enkele boerderijen die noord-zuid zijn georiënteerd. De huisplattegronden zijn relatief eenvoudig te herkennen in de vele sporen, door de regelmatige opbouw van de dakdragende constructie. Hiervan resteren per plattegrond twee rijen van paalgaten. De afstand tussen de palen is per plattegrond zeer regelmatig en de palen zijn diep ingegraven. Wat de herkenning van de huizen daarnaast vergemakkelijkt, is de greppel die rond elk huis is gegraven. De exacte afmetingen van de boerderijen zijn slechts bij benadering vast te stellen, omdat in vrijwel alle gevallen alleen de paalkuilen van de dakdragende constructie zijn teruggevonden. Sporen van de wandconstructie ontbreken, op één uitzondering na. Bij één plattegrond werd op een afstand van ca. 1,5 m van de dakdragende palen een rij kleine paalgaten 2 Ente 1963; Roessingh in voorbereiding. 3 Roessingh & Lohof 2011. 4 IJzereef & Van Regteren Altena 1991, 65. 67

Overzicht van alle bronstijdsporen van Bovenkarspel-Het Valkje. teruggevonden. Ingeslagen paaltjes met een doorsnede van 5-10 cm. De wanden van de boerderijen bestonden vermoedelijk uit gestapelde plaggen en bij sommige boerderijen kunnen deze plaggenwanden zijn verstevigd door zo n palenrij. Vergelijkbare voorbeelden zijn teruggevonden bij plattegronden die door de ROB in Andijk zijn opgegraven. De afmetingen van de boerderijen van Het Valkje kunnen op basis van de locatie van de wand worden geschat. De meeste hebben een lengte van 15-23 m en een breedte van 5,6-6,1. 5 De ingang van de boerderij bevond zich aan de korte zijden. Bij ongeveer de helft van alle huisplattegronden kon de ingang aan minimaal één van de korte zijden worden gereconstrueerd. Deze ingang is herkenbaar aan dicht op elkaar geplaatste palen, waarvan de afstand varieert van 0,6 tot 1,7 m. Als de ingang aan beide zijden kon worden gereconstrueerd, viel op dat meestal de ingang in het oosten breder was dan die in het westen. Een verklaring hiervoor kan mogelijk gezocht worden in een verschillend gebruik van het oostelijk en westelijk deel van de boerderij. De boerderijen worden ook wel aangeduid als woonstalboerderijen, een onderko- 5 Roessingh in voorbereiding. 68

men voor zowel mens als vee. Een bredere ingang in het oosten kan praktisch zijn voor de doorgang van vee, zodat we een stal mogelijk in het oosten kunnen verwachten. Directe aanwijzingen voor een stal in de Westfriese boerderijen (vee-boxen bijvoorbeeld) ontbreken echter vooralsnog. Rond elke plattegrond is een greppel teruggevonden, de zogenaamde huisgreppel. Aangenomen wordt dat deze greppel vlak onder de dakvoet van de boerderij lag, zodat het regenwater kon worden opgevangen en de huisplaats droog bleef. Er komen verschillende vormen van huisgreppels voor. De meest voorkomende greppel bevindt zich om vrijwel de hele plattegrond. Aan de korte zijde is de greppel onderbroken, als doorgang naar de ingang van de boerderij. Opvallend is dat bij de meeste plattegronden de greppel langs de oostkant van de boerderij ontbreekt. Net als de bredere ingang aan de oostzijde van de boerderij, kan dit mogelijk verklaard worden door een ander gebruik van het oostelijk deel van de boerderij en/of het erf. Bijvoorbeeld een eenvoudige doorgang van vee en/of materieel. De huisgreppels vormen voor archeologen belangrijke contexten, omdat hierin nog vaak nederzettingsafval, zoals botmateriaal en aardewerk te vinden is. Kuilenkransen en kringgreppels Op elke Westfriese bronstijdnederzetting bevinden zich ronde structuren met een diameter van ongeveer 4 m. Deze structuren lijken een typisch Westfries fenomeen, nergens anders worden ze zo veelvuldig aangetroffen. Alleen op Texel en in het duingebied zijn enkele vergelijkbare voorbeelden bekend. De ronde vorm kan bestaan uit een gesloten greppeltje (kringgreppel) of een kring van afzonderlijke kuilen (kuilenkrans). Er zijn bij Het Valkje bijna 700 ronde structuren gevonden. Het grootste deel (ca. 600) bestaat uit kringgreppels, de overige zijn kuilenkransen. De kringgreppels en kuilenkransen komen meestal in clusters bij elkaar voor en ze bevinden zich meestal in de directe nabijheid van de boerderijen. Waarschijnlijk kunnen de ronde structuren in verband worden gebracht met de opslagen/ of het drogen van gewassen, maar directe aanwijzingen daarvoor zijn nog niet gevonden. 6 Elders in Nederland worden op bronstijdvindplaatsen vaak zogenaamde spiekers gevonden; eenvoudige vier- of zespalen constructies die voor de opslag van oogst / materieel hebben gediend. Dergelijke schuurtjes ontbreken op de Westfriese vindplaatsen. De ronde structuren kunnen dus met opslag te maken hebben, maar hoe deze constructie er dan heeft uitgezien is onbekend. Sporen van palen zijn bijvoorbeeld nooit aangetroffen bij de ronde structuren.het is daarnaast evengoed mogelijk dat de opslag in de boerderij 6 Buurman 1979; Bakker 2004. 69

Veldtekening met daarop sporen van een huisplattegrond. plaatsvond. Een andere mogelijkheid is dat de ronde structuren een zeer tijdelijke functie hebben gehad, bijvoorbeeld een plek waar schoven werden gedroogd. De greppel en/of kuilen kunnen dan hebben gediend om de plek te draineren. Net als bij Het Valkje zijn ook bij opgravingen rond Hoogkarspel en Medemblik de kringgreppels in de meerderheid. Tijdens onderzoek in Enkhuizen werden daarentegen veel meer kuilenkransen gevonden. 7 Er is nog geen verklaring voor het veelvuldig voorkomen van bepaalde types per regio. Dit zou te maken kunnen hebben met een specifieke (regionale?) voorkeur of met een afwijkende functie. Bewoningssporen uit de late bronstijd Door een stijgende grondwaterspiegel in de loop van de late bronstijd veranderden de condities in Westfriesland. Door de vernatting trok men naar de hogere delen in het landschap. In het begin van de late bronstijd (vanaf ongeveer 1000 voor Chr.) worden deze veranderingen ook zichtbaar binnen het nederzettingsterrein van Het Valkje. In de voorgaande bewoningsperiode van vijf eeuwen lijkt vrijwel het hele terrein in gebruik te zijn geweest. De vele greppels en huizen uit deze periode laten dit zien. Vanaf de late bronstijd beperken 7 Bakker & Metz 1967; Bakker et al. 1977 (Hoogkarspel-Tolhuis en Watertoren), Schurmans 2010 (Medemblik-Schepenwijk II) en Roessingh & Lohof 2011 (Enkhuizen-Kadijken). 70

de voor ons archeologen zichtbare activiteiten zich tot grofweg drie plekken binnen het opgegraven areaal. Op deze plekken zijn clusters van zeer brede en diepe greppels aangetroffen, die min of meer rechthoekige terreinen afbakenen. De greppels hebben een breedte van soms wel 5 m en een diepte van vaak 1 m onder het opgravingsvlak. Deze greppelsystemen worden ook wel terpsloten genoemd, vernoemd naar greppels die rond een opgehoogd terrein (terp) werden gegraven, voor drainage van het terplichaam en afvoer van het water. Eventueel kon de vrijgekomen grond uit de greppels worden gebruikt om het terrein op te hogen. Dit fenomeen past goed in het beeld wat we hebben van de vernatting in de late bronstijd. Directe aanwijzingen voor deze terpen zijn echter schaars op de Westfriese nederzettingsterreinen. Er wordt in de literatuur wel melding van gemaakt, maar gelet op het geringe aantal (directe) aanwijzingen, moeten we ons ons afvragen of er in de late bronstijd wel overal terpen zijn geweest. 8 Binnen de greppelsystemen kunnen huisplattegronden hebben gestaan, sporen van huizen ontbreken echter. Dit wordt toegeschreven aan slechte conserveringsomstandigheden, omdat de terpen in latere tijden zijn genivelleerd. 9 Binnen de greppelsystemen zijn enkele lege zones te herkennen, waarbinnen we een huiserf zouden kunnen reconstrueren. De buitenste greppels omsluiten vaak een terrein van ongeveer 50 x 50 m, wat mogelijk als erf zou kunnen worden geïnterpreteerd. Hierbinnen zien we (soms) kleinere compartimenten met wisselende afmetingen. De functie hiervan is onduidelijk, mogelijk omsluiten de greppels van deze delen een huisplaats. Vooral in het noorden zien we veel van dergelijke kleine compartimenten (ca. 25 x 10-15 m) waarbinnen een huis kan hebben gestaan. De greppelsystemen uit de late bronstijd zijn goed te dateren omdat hieruit enorm veel vondstmateriaal afkomstig is. Het aardewerk uit de late bronstijd behoort tot de Hoogkarspel-jong groep en is van veel betere kwaliteit dan het aardewerk uit de voorgaande periode (Hoogkarspel-oud aardewerk). 10 Het aardewerk en 14 C-onderzoek dateert de greppels in de periode 1000-800 voor Chr. Amersfoort, januari 2014 * De auteur is promovendus aan de Universiteit Leiden binnen het onderzoeksproject Farmers of the coast. Voor meer informatie over dit onderzoeksproject: www.westfrisia.com. 8 Duidelijke aanwijzingen voor en terplichaam zijn aangetroffen tijdens het onderzoek in Medemblik- Schepenwijk II (Schurmans 2010, 173-9). Bij de opgraving Hoogkarspel-Tolhuis (Bakker, Woltering &Manssen1968, 195), Bovenkarspel-Het Valkje (IJzereef & Van Regteren Altena 1991, 65-6) en Enkhuizen-Kadijken (Roessingh & Lohof 2011, 138) zijn ook ophogingen waargenomen. De uitwerking van de late bronstijd greppels van Bovenkarspel-Het Valkje is nog niet afgerond, maar zal waarschijnlijk meer duidelijkheid verschaffen over de aard- en aanwezigheid van opgehoogde gronden. 9 IJzereef & Van Regteren Altena 1991, 65. 10 Brandt 1988. 71

Literatuur Bakker, J.A., & W.H. Metz, 1967. Opgravingen te Hoogkarspel IV: Het onderzoek in 1966 van vindplaats F ten ZW van het Medemblikker Tolhuis (voorlopige mededeling), West-Frieslands Oud en Nieuw 34, 202-228. Bakker, J.A., Ph.J. Woltering & W.J. Manssen 1968. Opgravingen te Hoogkarspel (V). Het onderzoek van vindplaats F in 1967 (voorlopige mededeling), West-Frieslands Oud en Nieuw 35, 192-199. Bakker, J.A., R.W. Brandt, B. van Geel, M.J. Jansma, W.J. Kuijper, P.J.A. van Mensch, J.P. Pals & G.F. IJzereef 1977. Hoogkarspel-Watertoren: towards a reconstruction of ecology and archaeology of an agrarian settlement of 1000 BC. In: B.L. van Beek, R.W. Brandt & W. Groenman-van Waateringe (eds.) Ex Horreo. (Cingula, IV), Amsterdam, 187-225. Bakker, J.A. 2004. Kanttekeningen bij mijn publicaties en enige andere zaken. Baarn. Brandt, R.W. 1988. Aardewerk uit enkele bronstijdnederzettingen in West-Friesland. In J.H.F. Bloemers, (ed.). Archeologie en oecologie van Holland tussen Rijn en Vlie (Studies in Prae- en Protohistorie 2), Assen, 206-267. Buurman, J. 1979. Cereals in Circles - Crop Processing Activities in Bronze Age Bovenkarspel (the Netherlands). Festschrift Maria Hopf, Archeo-Physika 8, 21-37. Ente, P.J. 1963. Een bodemkartering van het tuinbouwcentrum De Streek (Verslagen van landbouwkundige onderzoekingen; 68.16). Bennekom. IJzereef, G.J. & J.F. van Regteren Altena 1991. Nederzettingen uit de midden- en late bronstijd bij Andijk en Bovenkarspel. In H. Fokkens & N. Roymans (eds.). Nederzettingen uit de bronstijd en de vroege ijzertijd in de Lage Landen (Nederlandse Archeologische Rapporten 13), 61-81. Roessingh, W. & E. Lohof (eds.) 2011. Bronstijdboeren op de kwelders. Archeologisch onderzoek in Enkhuizen-Kadijken. ADC rapport 2200, Amersfoort. Roessingh, W. in voorbereiding. Huisplattegronden uit de midden-bronstijd van Bovenkarspel-Het Valkje, West-Friesland, in L. Theunissen & S. Arnoldussen (eds.), Metaaltijden 1 (congresbundel Metaaltijdendag), Amersfoort. Schurmans, M. (ed.) 2010. Een nederzetting uit de Midden en Late Bronstijd te Medemblik-Schepenwijk II, gemeente Medemblik.Zuidnederlandse Archeologische Rapporten 40, Amsterdam. 72