BIJSLUITER : INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Intratect 50 g/l oplossing voor infusie Humane normale immunoglobuline (IVIg)

Vergelijkbare documenten
INTRATECT 100 g /l, oplossing voor infusie

BIJSLUITER : INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER S

MULTIGAM 5% oplossing voor infusie Humane normale immunoglobuline (IVIg)

HEPATECT CP 50 IE/ml oplossing voor infusie Humaan hepatitis B-immunoglobuline voor intraveneuze toediening

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. HEPATECT CP 50 IE/ml oplossing voor infusie Humaan hepatitis B-immunoglobuline

Hepatect CP 50 IE/ml oplossing voor intraveneuze infusie

BIJLAGE IIIB BIJSLUITER

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Humaan hepatitis B-immunoglobuline voor intraveneuze toediening

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Nanogam 50 mg/ml oplossing voor infusie Humaan normaal immunoglobuline

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Hepatect CP 50 IE/ml oplossing voor infusie Humaan hepatitis B-immunoglobuline voor intraveneuze toediening

Megalotect, infusievloeistof 50E/ml Humaan cytomegalovirus immunoglobuline voor intraveneuze toediening

Bijsluiter. NANOGAM 50 mg/ml oplossing voor intraveneuze infusie. 1. Wat is Nanogam en waarvoor wordt het gebruikt?

GAMMAGARD S/D Bijsluiter 1/6 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Eén ml bevat: Humane normale immunoglobuline 100 mg (zuiverheid van ten minste 96% IgG)

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER

Trasylol bijsluiter Pagina 1 van 6 BIJSLUITER

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Megalotect 100 E/ml oplossing voor infusie Humaan cytomegalovirus immunoglobuline

SUBCUVIA Bijsluiter 1/8 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER

BIJSLUITER Atosiban Devrimed 6,75 mg/0,9 ml

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Flexbumin 200 g/l Bijsluiter 1/5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Flexbumin 200 g/l, oplossing voor infusie Humane albumine

BIJSLUITER VOOR HET PUBLIEK

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Omniplasma mg/ml oplossing voor infusie Humane plasmaproteïnen

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

Thiamini hydrochloridum 100 mg/ml, oplossing voor injectie thiaminehydrochloride

ANTITROMBINE III CONCENTRAAT BAXALTA 500 IE en 1000 IE Bijsluiter 1/4

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

Bijsluiter: informatie voor de patiënt. Ofloxacine Stulln 3 mg/ml oogdruppels, oplossing Ofloxacine

GAMMANORM 165 mg/ml oplossing voor injectie. Humaan normaal immunoglobuline

Gamunex 10% Oplossing voor intraveneuze infusie Werkzaam bestanddeel: humaan normaal immunoglobuline G

Humane cytomegalovirus immunoglobuline voor intraveneuze toediening

Bijsluiter: informatie voor de patiënt. Cardene IV, 1 mg/ml oplossing voor infusie. nicardipinehydrochloride

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Omniplasma mg/ml oplossing voor infusie Humane plasma-eiwitten

1. WAT IS GAMMAQUIN EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT

GAMMANORM 165 mg/ml, oplossing voor injectie. Humaan normaal immunoglobuline

Noscapine HCl Teva 1 mg/ml, stroop noscapine

Noscapine HCl Teva 1 mg/ml, drank noscapinehydrochloride

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Neurobion 100 mg 100 mg 1 mg / 3 ml oplossing voor injectie Vitaminen B 1 + B 6 + B 12

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

dagziekenhuis inwendige geneeskunde Privigen

1. WAT IS SURBRONC 60 MG FILMOMHULDE TABLETTEN EN WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL INGENOMEN?

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Glucose 5% B. Braun, oplossing voor infusie Glucose.monohydraat

BIJSLUITER. Prolastin schoon.doc 1

Kolject, 2 miljoen Internationale Eenheden (IE) poeder voor oplossing voor infusie Colistimethaatnatrium

Package leaflet

Package leaflet / 1 van 5

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. KIOVIG 100 mg/ml, oplossing voor infusie Humane normale immunoglobuline

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Glucose 5% g/v, oplossing voor infusie Glucosemonohydraat

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. RXT amylmetacresol dichloorbenzylalcohol 0,6/1,2 mg keelpijntabletten honing & citroen zuigtabletten

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Ketotifen Stulln Unit Dose 0,25 mg/ml oogdruppels, oplossing in verpakking voor éénmalig gebruik Ketotifen

BIJSLUITER. SdV/PIL/ Pagina 1 van 8

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. NaCl 0,9% B. Braun, oplossing voor infusie Natriumchloride

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Aspirine 500 Bruis, 500 mg, bruistabletten Acetylsalicylzuur

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Zovirax Infuus, poeder voor oplossing voor infusie 125 mg /250 mg /500 mg. aciclovir (als aciclovirnatrium)

PARONAL I.E. PARONAL I.E.

SUBCUVIA Bijsluiter 1/9 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS

1. WAT IS GAMMAQUIN EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT

Xylometazoline HCl 0,5 mg/ml Teva, neusdruppels Xylometazoline HCl 1 mg/ml Teva, neusdruppels xylometazolinehydrochloride

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. TOBREX oogzalf 3 mg/g. Tobramycine

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. Tadim 1 miljoen internationale eenheden (IE), poeder voor oplossing voor infusie. colistimethaatnatrium

Xylometazoline HCl 0,5 mg/ml Teva, neusspray Xylometazoline HCl 1 mg/ml Teva, neusspray xylometazolinehydrochloride

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Octagam 10%, oplossing voor infusie Humane normale immunoglobuline (IVIg)

dagziekenhuis inwendige geneeskunde Zoledroninezuur

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker Calcitonine-Sandoz 100 IE/ml, oplossing voor injectie en infusie Calcitonine (zalm, synthetisch)

Nanogam. Immunoglobulinen

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Paracetamol Sandoz 500 mg, tabletten. Paracetamol

Isosorbidedinitraat 5 PCH, tabletten voor oromucosaal gebruik 5 mg isosorbidedinitraat

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Colitofalk 250 mg zetpillen Colitofalk 500 mg zetpillen Mesalazine

BIJSLUITER : INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. THIOSULFATE DE SODIUM STEROP 1g/5 ml Oplossing voor injectie. Natriumthiosulfaat

Cernevit Bijsluiter 1/5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKER

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 2 KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

LORATADINE HOOIKOORTSTABLETTEN APOTEX 10 mg Module RVG Version 2017_12 Page 1 of 5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

Package Leaflet

BIJSLUITER. JK/PIL/ Pag 1 van 9

BIJSLUITER (CCDS ) (Ref MAT) Goedgekeurde variatie (ID )

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Broomhexine HCl Triangle Pharma 8 mg, tabletten broomhexinehydrochloride

HBVAXPRO 10 microgram, suspensie voor injectie in een voorgevulde spuit Hepatitis B-vaccin (rdna)

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Paracetamol Mylan 500 mg tabletten Paracetamol

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Novaban 2 mg/2 ml, oplossing voor injectie en infusie Tropisetron

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER

Loratadine 10 PCH, tabletten Loratadine

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat belangrijke informatie in voor u.

ROTER NOSCAPECT 1 MG/ML stroop

Package Leaflet / 1 van 5

Bijsluiter: informatie voor de patiënt. Indocollyre Unidose 1 mg/ml, oogdruppels, oplossing Indometacine

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Dacogen 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie decitabine

BIJSLUITER. THALIDOMIDE 50 mg en 100 mg tablet

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Thilo-Tears 3 mg/g ooggel. Carbomeer 974P

ETHYMAL 250 mg / 4 ml, siroop Ethosuximide

Kruidvat Hoestdrank Noscapine HCl 1 mg/ml, stroop Noscapine

BIJSLUITER (Ref ) (CCDS PRAC + MAT)

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Haemocomplettan P 20 mg/ml Poeder voor oplossing voor injectie/infusie Humaan fibrinogeen

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. paracetamol

Package leaflet / 1 van 5

Transcriptie:

BIJSLUITER : INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Intratect 50 g/l oplossing voor infusie Humane normale immunoglobuline (IVIg) Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke informatie in voor u. Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Inhoud van deze bijsluiter 1. Wat is Intratect en waarvoor wordt dit middel gebruikt? 2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn? 3. Hoe gebruikt u dit middel? 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u dit middel? 6. Inhoud van de verpakking en overige informatie 1. Wat is Intratect en waarvoor wordt dit middel gebruikt? Intratect is een extract van menselijk bloed dat antistoffen (de verdedigingsstoffen van het lichaam) tegen ziekten bevat, beschikbaar in de vorm van een oplossing voor infusie. De oplossing is klaar voor infusie in een ader (een infuus ). Intratect bevat humane normale immunoglobuline (antistoffen) van bloed dat werd gegeven door een breed spectrum van de bevolking, en bevat waarschijnlijk antistoffen tegen de frequentste infectieziekten. Adequate doses van Intratect kunnen normale waarden herstellen als de bloedspiegels van immunoglobuline G laag zijn. Intratect wordt gebruikt bij volwassenen en bij kinderen en adolescenten (0-18 jaar) die niet voldoende antistoffen (vervangingstherapie) hebben in geval van: patiënten met een aangeboren tekort aan antistoffen (primaire immunodeficiëntiesyndromen) hypogammaglobulinemie en herhaaldelijke bacteriële infecties bij patiënten met chronische lymfatische leukemie, bij wie profylactische antibiotica niet zijn aangeslagen hypogammaglobulinemie en herhaaldelijke bacteriële infecties bij patiënten met multipel myeloom in de plateaufase die niet gereageerd hebben op immunisatie tegen pneumokokken hypogammaglobulinemie bij patiënten na allogene hematopoëtische stamceltransplantatie (HSCT) aangeboren AIDS met recidiverende bacteriële infecties Intratect wordt ook bij volwassenen en bij kinderen en adolescenten (0-18 jaar) gebruikt om ontstekingsziekten te behandelen (immunomodulerend effect) zoals: primaire immuuntrombocytopenie (ITP, waarbij een patiënt minder bloedplaatjes heeft) als de patiënt in de nabije toekomst een operatie moet ondergaan of risico loopt op bloedingen. het syndroom van Guillain-Barré (een ziekte die zenuwen aantast en kan leiden tot algehele verlamming) 1

de ziekte van Kawasaki (een ziekte bij kinderen die ontsteking veroorzaakt van verschillende organen en waarbij de slagaders van het hart uitzetten) 2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u extra voorzichtig zijn? Wanneer mag u dit middel niet gebruiken? U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6. Een allergische reactie kan bestaan uit uitslag, jeuk, ademhalingsmoeilijkheden of zwelling van het gelaat, de lippen, de keel of de tong. U hebt een immunoglobuline A-deficiëntie, vooral als u antistoffen tegen immunoglobuline A in uw bloed hebt. Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel? Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt. Als u een ziekte met lage antistofspiegels in uw bloed hebt (hypo- of aglobulinemie) Als u dit geneesmiddel nog niet hebt gekregen of als het lang geleden (bv. meerdere weken) is dat u het voor het laatst gekregen hebt (u moet tijdens de infusie en gedurende een uur na stopzetting van het infuus nauwkeurig worden gemonitord) Als u onlangs Intratect hebt gekregen (u moet tijdens de infusie en minstens 20 minuten na de infusie worden geobserveerd) Als u een reactie hebt vertoond op andere antistoffen (in zeldzame gevallen loopt u een risico op allergische reacties) Als u een nierziekte hebt of gehad hebt Als u geneesmiddelen hebt gekregen die uw nieren kunnen beschadigen (als uw nierfunctie verslechtert, moet u de behandeling met Intratect misschien stopzetten) Uw arts zal extra voorzichtig zijn wanneer u te veel weegt, bejaard bent, suikerziekte, aan verhoogde bloeddruk of een te laag bloedvolume (hypovolemie) hebt, als uw bloed dikker is dan normaal (hoge bloedviscositeit), als u al enige tijd bedlegerig of onbeweeglijk bent (immobilisatie) of als u problemen hebt met uw bloedvaten (vaatziekten) of andere risico s op trombotische verschijnselen (bloedstolsels) vertoont. Let op voor reacties Tijdens de periode van infusie van Intratect zal u zorgvuldig worden geobserveerd om na te gaan of u geen reactie ontwikkelt. Uw arts zal ervoor zorgen dat de snelheid waarmee Intratect wordt toegediend, geschikt is voor u. Als u een van de volgende tekenen van een reactie opmerkt: plotselinge piepende ademhaling, ademhalingsmoeilijkheden, snelle polsslag, zwelling van de oogleden, het gelaat, de lippen, de keel of de tong, uitslag of jeuk (vooral van het hele lichaam), tijdens de infusie van Intratect, moet u dat de arts onmiddellijk zeggen. De snelheid van het infuus kan worden vertraagd of het infuus kan helemaal worden stopgezet. Informatie over overdracht van infectieuze agentia Intratect wordt gemaakt van menselijk plasma (het vloeibare gedeelte van het bloed). Als geneesmiddelen worden gemaakt van menselijk bloed of plasma, is het belangrijk om overdracht van infecties op de patiënten te voorkomen. Bloeddonoren worden getest op virussen en infecties. Fabrikanten van die producten verwerken het bloed of plasma ook om virussen te inactiveren of te verwijderen. Ondanks die maatregelen kan de mogelijkheid van overdracht van een infectie niet volledig worden uitgesloten bij toediening van geneesmiddelen die zijn bereid uit menselijk bloed of plasma. 2

De maatregelen die worden genomen, worden doeltreffend geacht tegen envelop-virussen (omhulde virussen) zoals het humane immunodeficiëntievirus (hiv), het hepatitis B- en het hepatitis C-virus. De genomen maatregelen zijn mogelijk van beperkte waarde tegen niet-omhulde-virussen zoals het hepatitis A-virus en parvovirus B19. Immunoglobulinen werden nog niet in verband gebracht met hepatitis A- of parvovirus B19-infecties, mogelijk omdat de antistoffen tegen die infecties die in het product zitten, beschermend zijn. Gebruikt u nog andere geneesmiddelen? Gebruikt u naast nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts. Intratect kan de doeltreffendheid verminderen van bepaalde vaccins zoals: mazelen rode hond bof waterpokken U zal misschien 3 maanden moeten wachten voordat u bepaalde vaccins mag krijgen, en tot een jaar voordat u het mazelenvaccin mag krijgen. Effecten op bloedtesten Intratect kan invloed hebben op bloedtesten. Als u een bloedonderzoek moet ondergaan na toediening van Intratect, moet u de persoon die uw bloed afneemt of uw arts inlichten dat u Intratect hebt gekregen. Zwangerschap en borstvoeding Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Uw arts zal beslissen of Intratect tijdens de zwangerschap en de periode van borstvoeding mag worden gebruikt. Rijvaardigheid en het gebruik van machines De rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken kan gehinderd worden door enkele bijwerkingen die bij Intratect kunnen voorkomen. Patiënten die bijwerkingen ervaren tijdens de behandeling moeten wachten tot deze zijn verdwenen voordat ze een voertuig gaan besturen of machines gaan gebruiken. 3. Hoe gebruikt u dit middel? Intratect is bestemd voor intraveneuze toediening (infuus in een ader). Het wordt u door een arts of een verpleegkundige gegeven. De dosis zal afhangen van uw ziekte en uw lichaamsgewicht. Uw arts bepaalt wat de juiste hoeveelheid is voor u. In het begin van de infusie zal u Intratect met een lage snelheid krijgen. Uw arts kan dan de infusiesnelheid geleidelijk verhogen. De snelheid en de frequentie van het infuus hangen af van de reden waarom u Intratect krijgt. Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar De dosering bij kinderen en jongeren (0-18 jaar) verschilt niet van die bij volwassenen omdat de 3

dosering voor elke indicatie afhankelijk is van lichaamsgewicht en aangepast wordt aan de klinische resultaten van de bovenstaande aandoeningen. Voor substitutietherapie bij patiënten met een zwak immuunsysteem (immunodeficiëntie) en bij patiënten met aangeboren AIDS wordt het infuus om de 3-4 weken gegeven. Om ontstekingsziekten te behandelen (immunomodulatie), kan het infuus als volgt worden gegeven: Primaire immuuntrombocytopenie: voor de behandeling van een acute episode wordt een infuus gegeven op dag 1; deze dosis mag eenmaal in 3 dagen worden herhaald. Als alternatief kan dagelijks een lagere dosering worden gegeven gedurende 2 tot 5 dagen. Syndroom van Guillain-Barré: het infuus wordt gegeven gedurende 5 dagen. Ziekte van Kawasaki: het infuus wordt gedurende 2 tot 5 dagen of als een enkele dosis toegediend. Bij hypogammaglobulinemie bij patiënten na een allogene hematopoëtische stamceltransplantatie om infectie te behandelen en afstoting te voorkomen, wordt het infuus elke 3 tot 4 weken gegeven. Als er onvoldoende antistofproductie is, wordt het infuus maandelijks gegeven tot de antistofspiegels normaal zijn. Bent u vergeten dit middel te gebruiken? Intratect wordt in het ziekenhuis gegeven door een arts of een verpleegkundige. De kans is dus klein dat u een infuus zal missen. Maar vertel uw arts als u denkt dat u een infuus hebt gemist. Heeft u te veel van dit middel gebruikt? Een overdosis kan leiden tot volumeoverbelasting en indikking van het bloed, vooral bij oudere patiënten en patiënten met een verstoorde hart- of nierfunctie. Als u denkt dat er te veel Intratect werd gegeven, moet u dat de arts melden; die zal dan beslissen of het infuus moet worden stopgezet en of er een andere behandeling moet worden gegeven. Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. 4. Mogelijke bijwerkingen Zoals alle geneesmiddelen kan dit geneesmiddelen bijwerkingen veroorzaken, al krijgt niet iedereen daarmee te maken. De onderstaande frequenties zijn over het algemeen berekend op basis van het aantal behandelde patiënten, tenzij anders vermeld, bv. op basis van het aantal infusen. Als u een van de volgende effecten opmerkt, moet u dat onmiddellijk melden aan uw arts: uitslag, jeuk, piepende ademhaling, ademhalingsmoeilijkheden, zwelling van de oogleden, het gelaat, de lippen, de keel of de tong uiterst lage bloeddruk met symptomen als duizeligheid, verwarring, flauwvallen, snelle polsslag Dat kan een allergische of een ernstige allergische reactie (anafylactische shock) of een overgevoeligheidsreactie zijn. De volgende bijwerkingen zijn gemeld tijdens klinische studies met Intratect: 4

Vaak: komen voor bij minder dan 1 op de 10 infusen: hoofdpijn koorts Soms: komen voor bij minder dan 1 op de 100 infusen licht verhoogde afbraak van rode bloedcellen in de bloedvaten (hemolyse) verstoorde smaakzin hoge bloeddruk ontsteking van een oppervlakkige ader misselijkheid (nausea) braken buikpijn uitslag met verhoogde vlekjes rillingen warm aanvoelen hogere lichaamstemperatuur positieve bloedtest voor antistoffen tegen rode bloedcellen De volgende bijwerkingen van Intratect zijn spontaan gemeld: Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald) hevige pijn of druk op de borstkast (angina pectoris) rillingen of bevingen (rigors) (anafylactische) shock, allergische reactie ademhalingsmoeilijkheden (dyspnoe) lage bloeddruk rugpijn verlaging van aantal witte bloedcellen (leukopenie) Bereidingen met humane immunoglobuline in het algemeen kunnen de volgende bijkomende bijwerkingen veroorzaken: soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 patiënten): hoofdpijn, duizeligheid misselijkheid, overgeven gewrichtspijn, matige lagerugpijn lage bloeddruk koude rillingen, koorts allergische reacties Zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 1.000 patiënten): een plotselinge daling van de bloeddruk en in geïsoleerde gevallen een anafylactische shock tijdelijke huidreacties Zeer zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten): trombo-embolische reacties, zoals: - hartaanval (hartinfarct) - beroerte - bloedstolsels in bloedvaten van de longen (longembolie) - bloedstolsels in een ader (diepveneuze trombose) Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald): tijdelijke acute ontsteking van de beschermende vliezen rondom de hersenen en het ruggenmerg (meningitis) 5

resultaten van bloedtests die wijzen op een nierfunctiestoornis en/of plotseling nierfalen daling van het aantal rode bloedcellen door afbraak van die cellen in de bloedvaten ((reversibele) hemolytische reacties) Als er een bijwerking optreedt, zal de infuussnelheid worden verminderd of stopgezet. Het melden van bijwerkingen Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb Website: www.lareb.nl Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel. 5. Hoe bewaart u dit middel? Buiten het zicht en bereik van kinderen houden. Uw apotheker of arts weet hoe Intratect moet worden bewaard. De injectieflacon moet worden bewaard in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht. Bewaren beneden 25 C. Niet in de vriezer bewaren. 6. Inhoud van de verpakking en overige informatie Welke stoffen zitten er in dit middel? De werkzame stof in dit middel is menselijk immunoglobuline voor intraveneuze toediening. Intratect bevat 50 g/l menselijke plasma-eiwitten waarvan minstens 96% immunoglobuline G (IgG). De distributie van IgG-subklassen is ongeveer 57% IgG1, 37% IgG2, 3% IgG3 en 3% IgG4. Het maximale immunoglobuline A (IgA)-gehalte is 900 microgram/ml. De andere stoffen in dit middel zijn glycine en water voor injecties. Hoe ziet Intratect eruit en hoeveel zit er in de verpakking Intratect is een oplossing voor infusie. De oplossing is helder of licht opaalachtig (melkachtige kleur zoals een opaal) en kleurloos tot lichtgeel. 20 ml, 50 ml, 100 ml of 200 ml oplossing in een injectieflacon (Type II glas) met een stop (bromobutyl) en een dop (aluminium). Verpakking met 1 injectieflacon met 20 ml, 50 ml, 100 ml of 200 ml oplossing. Verpakking met 3 injectieflacons met 200 ml oplossing. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. 6

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant Biotest Pharma GmbH Landsteinerstrasse 5 63303 Dreieich Duitsland Tel: +49 6103 801-0 Fax: +49 6103 801-150 E-mail: mail@biotest.com Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen : Infarama bvba Stationsstraat 27 3570 Alken België Tel.: +32 (0) 11 31 26 16 Fax: +32 (0) 11 59 15 12 e-mail: ra@infarama.be RVG nummer 32712 Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in juli 2018 -------------------- ------------------------ ------------------------ ------------------------ ------------------ DE VOLGENDE INFORMATIE IS ALLEEN BESTEMD VOOR BEROEPSBEOEFENAREN IN DE GEZONDHEIDSZORG: Wijze van toediening Intratect wordt intraveneus toegediend. De eerste 30 minuten mag de infuussnelheid niet hoger zijn dan 1,4 ml/kg/uur. Als die snelheid goed wordt verdragen, mag de infuussnelheid geleidelijk worden verhoogd tot een maximum van 1,9 ml/kg/uur voor de rest van het infuus. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Sommige ernstige bijwerkingen kunnen het gevolg zijn van de snelheid van het infuus. De infuussnelheid die wordt aangeraden in de rubriek Wijze van toediening, dient stipt te worden gevolgd. Tijdens de periode van het toedienen van het infuus moeten de patiënten van dichtbij worden gemonitord en zorgvuldig worden geobserveerd op eventuele symptomen. De aan de infusie gerelateerde bijwerkingen moeten worden behandeld door de infusiesnelheid te verlagen of door de infusie stop te zetten. Bij alle patiënten vergt toediening van intraveneuze immunoglobulines: een adequate vochttoediening voor de start van de infusie van de intraveneuze immunoglobuline monitoring van het urinedebiet, monitoring van het serumcreatininegehalte, vermijden van concomitant gebruik van lisdiuretica Het wordt sterk aanbevolen de naam van de patiënt en het lotnummer van het product op te schrijven telkens als Intratect aan een patiënt wordt toegediend. In geval van shock dient de standaard medische behandeling voor shock te worden gegeven. 7

Gevallen van onverenigbaarheid In verband met het ontbreken van onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere geneesmiddelen gemengd worden. Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies Gebruik Intratect niet na de vervaldatum die staat vermeld op het etiket en de buitenverpakking. Het product moet voor gebruik worden opgewarmd tot kamer- of lichaamstemperatuur. De oplossing moet helder of licht opaalachtig en kleurloos of lichtgeel zijn. Troebele oplossingen of oplossingen met neerslag dienen niet gebruikt te worden. Na opening is het raadzaam het product meteen toe te dienen. Alle ongebruikte producten en afvalstoffen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften. Dosering De dosering en het doseringsschema hangen af van de indicatie. Bij een substitutietherapie moet de dosis individueel worden aangepast aan de hand van de farmacokinetische en klinische respons. De onderstaande doseringsschema s worden gegeven als richtlijn: Substitutietherapie bij primaire immunodeficiëntiesyndromen: Het doseringsschema dient een IgG-dalspiegel (gemeten voor het volgende infuus) te geven van minstens 5 6 g/l. De evenwichtstoestand wordt bereikt drie tot zes maanden na het starten van de behandeling. De aanbevolen startdosis bedraagt 8 16 ml (0,4 0,8 g)/kg lichaamsgewicht eenmaal toegediend, gevolgd door minstens 4 ml (0,2 g)/kg lichaamsgewicht om de drie tot vier weken. De dosis nodig om een dalspiegel van 5-6 g/l te bereiken bedraagt ongeveer 4 16 ml (0,2 0,8 g)/kg lichaamsgewicht/maand. Als de evenwichtstoestand is bereikt, bedraagt het toedieningsinterval 3 tot 4 weken. De dalspiegels moeten worden gemeten om de dosis en het toedieningsinterval aan te passen. Hypogammaglobulinemie en recidiverende bacteriële infecties bij patiënten met chronische lymfatische leukemie, bij wie profylactische antibiotica niet zijn aangeslagen; hypogammaglobulinemie en recidiverende bacteriële infecties bij patiënten met multipel myeloom in de plateaufase die niet gereageerd hebben op immunisatie voor pneumokokken; congenitale AIDS met recidiverende bacteriële infecties: De aanbevolen dosering bedraagt 4-8 ml (0,2 0,4 g)/kg lichaamsgewicht om de drie tot vier weken. Hypogammaglobulinemie bij patiënten na allogene hematopoëtische stamceltransplantatie De aanbevolen dosering bedraagt 4-8 ml (0,2-0,4 g)/kg elke drie tot vier weken. De dalwaarden moeten boven de 5 g/l worden gehouden. Primaire immuuntrombocytopenie: Er zijn twee alternatieve behandelingsschema s: 16-20 ml (0,8 1 g)/kg op dag één, deze dosis kan eenmaal binnen drie dagen herhaald worden, 8 ml (0,4 g)/kg lichaamsgewicht dagelijks toegediend gedurende twee tot vijf dagen. De behandeling kan worden herhaald als zich een relaps voordoet. 8

Syndroom van Guillain-Barré: 8 ml (0,4 g)/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 5 dagen. Ziekte van Kawasaki: 32-40 ml (1,6 2,0 g)/kg lichaamsgewicht in meerdere doses over twee tot vijf dagen of 40 ml (2,0 g)/kg lichaamsgewicht als enkelvoudige dosis. De patiënten dienen tevens acetylsalicylzuur te krijgen. 9

De doseringsaanbevelingen worden samengevat in de volgende tabel: Indicaties Dosering Frequentie van de infusies Substitutietherapie bij primaire immunodeficiëntie startdosis: 0,4-0,8 g/kg daarna: 0,2-0,8 g/kg om de 3-4 weken om een dal-iggspiegel van minstens 5-6 g/l te verkrijgen Substitutietherapie bij secundaire immunodeficiëntie 0,2-0,4 g/kg om de 3-4 weken om een dal-iggspiegel van minstens 5-6 g/l te verkrijgen Congenitale AIDS 0,2-0,4 g/kg om de 3-4 weken Hypogammaglobulinemie (< 4 g/l) bij patiënten na allogene hematopoëtische stamceltransplantatie Immunomodulatie 0,2-0,4 g/kg om de 3-4 weken om een IgGdalspiegel boven 5 g te verkrijgen Primaire immuuntrombocytopenie 0,8-1 g/kg op dag 1; eventueel eenmaal herhalen binnen 3 dagen of 0,4 g/kg/d gedurende 2-5 dagen Syndroom van Guillain-Barré 0,4 g/kg/d gedurende 5 dagen Ziekte van Kawasaki 1,6-2 g/kg in verdeelde doses gedurende 2-5 dagen in combinatie met acetylsalicylzuur of 2 g/kg in één dosis in combinatie met acetylsalicylzuur Pediatrische patiënten De dosering bij kinderen en adolescenten (0-18 jaar) verschilt niet van die bij volwassenen omdat de dosering voor elke indicatie gegeven wordt op basis van het lichaamsgewicht en aan de klinische resultaten van de bovenstaande aandoeningen wordt aangepast. 10