Parasietenonderzoek
Eisucces 2013 2015 Hoeveel procent van de gelegde eieren levert een uitgevlogen jong op? jaar aantal nesten 2013 50 2014 58 2015 71 parameter abs. % abs. % abs. % aantal eieren 181 242 252 niet uit 19 10,5 45 18,6 63 25,0 ei/jong verdwenen 17 9,4 31 12,8 29 11,5 jong verdwenen 21 11,6 10 4,1 18 7,1 jong dood 14 7,7 8 3,3 26 10,3 jong uit/eisucces 110 60,8 148 61,2 116 46,0
Eisucces 2013 2015 Hoeveel procent van de gelegde eieren levert een uitgevlogen jong op? jaar aantal nesten 2013 50 2014 58 2015 71 parameter abs. % abs. % abs. % aantal eieren 181 242 252 niet uit 19 10,5 45 18,6 63 25,0 ei/jong verdwenen 17 9,4 31 12,8 29 11,5 jong verdwenen 21 11,6 10 4,1 18 7,1 jong dood 14 7,7 8 3,3 26 10,3 jong uit/eisucces 110 60,8 148 61,2 116 46,0
Eisucces 2013 2015 Hoeveel procent van de gelegde eieren levert een uitgevlogen jong op? jaar aantal nesten 2013 50 2014 58 2015 71 parameter abs. % abs. % abs. % aantal eieren 181 242 252 niet uit 19 10,5 45 18,6 63 25,0 ei/jong verdwenen 17 9,4 31 12,8 29 11,5 jong verdwenen 21 11,6 10 4,1 18 7,1 jong dood 14 7,7 8 3,3 26 10,3 jong uit/eisucces 110 60,8 148 61,2 116 46,0
Eisucces 2013 2015 Hoeveel procent van de gelegde eieren levert een uitgevlogen jong op? jaar aantal nesten 2013 50 2014 58 2015 71 parameter abs. % abs. % abs. % aantal eieren 181 242 252 niet uit 19 10,5 45 18,6 63 25,0 ei/jong verdwenen 17 9,4 31 12,8 29 11,5 jong verdwenen 21 11,6 10 4,1 18 7,1 jong dood 14 7,7 8 3,3 26 10,3 jong uit/eisucces 110 60,8 148 61,2 116 46,0 73 jongen dood of verdwenen: 29 procent
Predatie? Voedselgebrek? Ouder(s) dood? Andere reden?
Passages uit een mailwisseling naar aanleiding van een gesprekje over dode jongen en eieren onder de vlooienpoep. Het zal in deze gevallen de oorzaak niet zijn maar bij veel vlooien kunnen ook jongen sneuvelen. Ik heb het eens gezien bij een nest jonge boxers die allemaal t.g.v. bloedarmoede ernstig verzwakt waren. Wat vlooien betreft: dat is zeker een punt van aandacht. Uit de tijd dat ik nog katten had, herinner ik me een nest met erg zwakke kittens; er leek geen leven in te zitten. Het bleek dat ze letterlijk leeg gezogen werden door de vlooien. Toen die bestreden waren, knapten ze weer op.
Welke rol spelen parasieten?
mvb mate van bepoeping
❶ ❷ ❸ ❹
graad aantal percentage 0 13 29,5 1 14 31,8 2 7 15,9 3 6 13,6 4 4 9,1
2016 Systematisch onderzoek. Drie regio s resultaten met elkaar vergelijken.
Drie regio s: Hellendoorn (Albert Stevens) Gaanderen (Bert Kwakkel) Winterswijk (Ronald van Harxen & Pascal Stroeken)
Hellendoorn: alle kasten schoongemaakt voorafgaand aan het broedseizoen. Gaanderen: een klein gedeelte van de kasten voor het broedseizoen schoongemaakt, het merendeel tijdens de kastcontrole. Winterswijk: bijna geen enkele kast voor of tijdens het broedseizoen schoongemaakt.
eieren
eieren: mate van bepoeping nesten 168 abs. proc. bepoept 32 19,0 niet bepoept 136 81,0 individuele eieren 604 abs. proc. bepoept 105 17,4 niet bepoept 499 82,6
eieren: mate van bepoeping per regio Hellendoorn Gaanderen Winterswijk abs. proc. abs. pro. abs. pro. nesten bepoept 4 8,5 5 9,1 23 34,8 niet bepoept 43 91,5 50 90,9 43 65,2 47 55 66 abs. proc. abs. pro. abs. pro. eieren bepoept 12 7,1 14 6,8 79 34,5 niet bepoept 156 92,9 193 93,2 150 65,5 168 207 229
alle nesten 3; 5% 11; 5% 20; 30% 43; 65% 68; 30% 150; 65% nesten (n=66) eieren (n=229) 0 1 2
alleen nesten waar in 2015 SU broedde 3; 6% 11; 6% 20; 40% 27; 54% 68; 40% 92; 54% nesten (n=50) eieren (n=171) 0 1 2
alleen nesten waar in 2015 géén SU broedde 0; 0% 16; 100% nesten (n=16) 0 1 2
parasieten
60 50 40 30 20 10 0 Hellendoorn Gaanderen Winterswijk nesten ei/jong Percentage nesten besmet met parasieten.
Hellendoorn Gaanderen Winterswijk geen 96,1 80,3 49,7 okselvlieg 5,2 45,1 luisvlieg 3,9 13,0 3,6 vlo 1,5 1,6 veerluis 100,0 100,0 100,0 Soorten parasieten
Hellendoorn Gaanderen Winterswijk geen 96,1 80,3 49,7 okselvlieg 5,2 45,1 luisvlieg 3,9 13,0 3,6 vlo 1,5 1,6 veerluis 100,0 100,0 100,0 soorten parasieten.
Hellendoorn Gaanderen Winterswijk geen 96,1 80,3 49,7 okselvlieg 5,2 45,1 luisvlieg 3,9 13,0 3,6 vlo 1,5 1,6 veerluis 100,0 100,0 100,0 soorten parasieten.
Hellendoorn Gaanderen Wwijk 1 Wwijk 2 geen 96,1 80,3 49,7 72,0 okselvlieg 5,2 45,1 7,6 luisvlieg 3,9 13,0 3,6 19,1 vlo 1,5 1,6 1,3 veerluis 100,0 100,0 100,0 100,0 soorten parasieten.
Winterswijk
7; 4% 3; 1% 87; 45% 96; 50% geen okselvlieg luisvlieg vlo Parasieten bij de eerste controle (n=193)
7; 5% 3; 2% 87; 59% 50; 34% geen okselvlieg luisvlieg vlo Parasieten bij de eerste controle (n=155) alleen nesten waar in 2015 SU broedde
0; 0% geen parasiet 46; 100% Parasieten bij de eerste controle (n=155), alleen nesten waar in géén 2015 SU broedde
7; 4% 3; 1% 87; 45% 96; 50% geen okselvlieg luisvlieg vlo Parasieten bij de eerste controle (n=193)
2; 1% 12; 8% 30; 19% 113; 72% geen luisvlieg okselvlieg vlo Parasieten bij de tweede controle (n=157)
eerste controle tweede controle absoluut procentueel absoluut procentueel geen 96 49,7 113 72,0 okselvlieg 87 45,1 12 7,6 luisvlieg 7 3,6 30 19,1 vlo 3 1,6 2 1,3 193 100 157 100 verschillen eerste en tweede controle
eerste controle tweede controle absoluut procentueel absoluut procentueel geen 96 49,7 113 72,0 okselvlieg 87 45,1 12 7,6 luisvlieg 7 3,6 30 19,1 vlo 3 1,6 2 1,3 193 100 157 100 verschillen eerste en tweede controle
eerste controle tweede controle absoluut procentueel absoluut procentueel geen 96 49,7 113 72,0 okselvlieg 87 45,1 12 7,6 luisvlieg 7 3,6 30 19,1 vlo 3 1,6 2 1,3 193 100 157 100 verschillen eerste en tweede controle
eerste controle tweede controle absoluut procentueel absoluut procentueel geen 96 49,7 113 72,0 okselvlieg 87 45,1 12 7,6 luisvlieg 7 3,6 30 19,1 vlo 3 1,6 2 1,3 193 100 157 100 verschillen eerste en tweede controle
eerste controle tweede controle absoluut procentueel absoluut procentueel geen 96 49,7 113 72,0 okselvlieg 87 45,1 12 7,6 luisvlieg 7 3,6 30 19,1 vlo 3 1,6 2 1,3 193 100 157 100 verschillen eerste en tweede controle
Effecten op het eisucces jaar aantal nesten 2013 2014 2015 2016 50 58 71 67 parameter abs. % abs. % abs. % abs. % aantal eieren 181 242 252 260 niet uit 19 10,5 45 18,6 63 25 63 24,2 ei/jong dood/verdwenen 52 28,7 49 20,2 73 29 29 11,2 jong uit/eisucces 110 60,8 148 61,2 116 46 168 64,6
Voorlopige conclusies 1. Schoonmaken van nestkasten na het broedseizoen zorgt voor veel minder vlooienpoep (en dus vlooien?) en veel minder parastieten als okselvliegen, luisvliegen bij nestjongen. 2. Het effect van het schoonmaken tijdens de controle is nog niet eenduidig (wel minder vlooienpoep, maar wel parasieten) 3. Nesten waar in het voorafgaande jaar geen steenuilen gebroed hebben, zijn het daaropvolgende broedseizoen parasietenvrij. 4. Kleine nestjongen hebben vooral last van okselvliegen, grotere hebben meer last van luisvliegen. 5. In situaties waar een nest(kast) niet schoongemaakt kan worden, is het raadzaam een tweede kast te plaatsen.
Tip Houd tijdens het schoonmaken van nestkasten je T-shirt aan!