Haghorst, Moergestelseweg 11

Vergelijkbare documenten
Biest-Houtakker, Biestsestraat

Leenderweg, Eindhoven

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

Genemuiden, Klaas Fuitestraat

Maastricht, Floretruwe, Toustruwe en Peerdekensruwe

quick scan flora en fauna Locht, Veldhoven Gemeente Veldhoven Datum: 2 november 2011 Projectnummer: _01

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Briefrapport Flora en fauna

Nieuw-Dijk, hoek Bosstraat- Smallestraat

quick scan flora en fauna Hapert, Ganzeakker Gemeente Bladel Datum: 17 juni 2010 Projectnummer:

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna

quick scan flora en fauna Flinkert 3 te Vessem Gemeente Eersel Datum: 14 oktober 2010 Projectnummer:

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september quick scan flora en fauna

Briefrapport. Globale ligging plangebied AANLEIDING EN METHODE. Gemeente Oldenzaal t.a.v. de heer F. van Es. datum: 23 november 2011

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Dhr. J. Wilbrink HRL/ZON/ datum: 17 april quick scan flora en fauna Pongeweg 4-6 te Hall

Hilvarenbeek, Koestraat

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Gemeente Dinkelland t.a.v. dhr. H. Zegeren. datum: 22 juni quick scan flora en fauna

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Oikia advies t.a.v. S. Rambags. datum: 2 januari quick scan flora en fauna

Heiloo, Oosterzijweg 94

Hierden Dorp 2011 Wijzigingsplan II

Briefrapport. Stichting Interakt Contour Groep, t.a.v. dhr. C.H. de Groot

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Bron: Topografische Dienst Bron: Google Earth (2013) IDBB Vastgoed B.V. datum: 2 januari 2014

Quickscan Spechtstraat, aanleg park De Kraaij

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Briefrapport. Quick scan flora en fauna woningbouwlocaties Komweg 1A en Turnstraat 1, Didam

memo datum: 22 juli 2011

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Wanroij, uitbreiding Plastisol B.V.

Onderzoek flora en fauna

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

memo datum: 28 maart 2012

Quickscan Bh Spijkerweg 13 te Punthorst. In opdracht van dhr. Batterink

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

quick scan flora en fauna Hof van Wezel Ficarystraat te Beuningen

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Memo: Datum: 13 april Quickscan ecologische waarden (Flora en faunawet en EHS) sloop BMV Hoensbroek

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Gemeente Aalten. datum: 12 juli quick scan flora en fauna

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Notitie flora en fauna

Quickscan flora en fauna. Kerkweg 40, 2461 GD Ter Aar

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Notitie quickscan Flora en fauna

Briefrapport. quick scan flora en fauna renovatie woonzorgcentrum Sancta Maria

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen

Laneco. memo. Quick scan flora en fauna Nedereindseweg te Nieuwegein. Globale begrenzing plangebied 2 Onderzoeksmethode

Bureauonderzoek Flora en fauna

Sloop van schuren aan de Slootgaardweg 6 in Waarland

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert

Datum : 4 november 2014 Opdrachtgever : Gemeente Nijmegen Ter attentie van :

Quickscan flora fauna Vlijmen

Buro Maerlant. Heesch Wijststraat 15. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Toets flora en fauna President Verhofstadtstraat Groeskuilenstraat en Virmundtstraat te Gemert

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen

Ecoscan Abrikoosstraat, Utrecht

Buro Maerlant. Gemert Heuvel 21. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Onderzoek flora en fauna

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Briefrapport. quick scan flora en fauna, sloop varkensstal Nachtdijk 5, Cothen

Actualisatie quick scan in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

/ Stadhuisplein, Veghel

Bureauonderzoek ecologie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

notitie drs. M.J. Schilt 1. ONDERDEEL ECOLOGIE

Toets flora en fauna Dorpsstraat 52 te Loosbroek

Opdrachtgever: Datum: 3 mei 2017

Toetsing beschermde natuurwaarden project Synthon

Toets flora en fauna Tempeliersweg 46 te Haaren

Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

: Quickscan flora en fauna Salvador Allendelaan te Den Bosch

Datum : 10 juli 2015 Ons kenmerk : 1502H037/DBI/rap2 Betreft : Resultaten flora- en faunaonderzoek J.P. Gouverneurlaan 20 te Sassenheim

Toets flora en fauna Pandelaar 4 te Gemert

Quick scan flora en fauna locatie Torenschouw te Oosterhout

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

Quickscan winkelcentrum Meijhorst te Nijmegen

DWARSDIJK 2, 7052 CR, HALLE, GEMEENTE BRONCKHORST

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Buro Maerlant. Rotterdam Marinestraat. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Quick scan flora en fauna St. Jozefpark te Hillegom SRO. 12 oktober projectnummer

Woningbouw Pauwhof te Zwaanshoek

Notitie flora en fauna Uitbreiding bouwblok Beliënberkdijk 21, Someren-Eind 2009

Veldinventarisatierapport t Hof 12 te Uddel. Opdrachtgever: Van Beijnum Architecten. 18 mei projectnummer

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Pastoor Attendorenstraat Gemert

Toetsing Flora- en faunawet voor de sloop van een kerk te Noardburgum.

quick scan flora en fauna Binnenstad Nijkerk Gemeente Nijkerk Datum: 24 september 2013 Projectnummer:

Toets flora en fauna Heuvel te Gemert

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Notitie. Quickscan natuuronderzoek. Parallelweg 9 in Neede. In het kader van de Flora- en faunawet. oktober rapportnr: 13477

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Deel 54 Gemert

Notitie flora en fauna Voordeldonk ongenummerd Familie Klaus, gemeente Asten 2011

Transcriptie:

Quick scan flora en fauna Haghorst, Moergestelseweg 11 Gemeente Hilvarenbeek Datum: 18 december 2009 Projectnummer: 90767

INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Gebiedsbeschrijving en beoogde ingrepen 3 2 Toetsing 5 2.1 Onderzoeksmethodiek 5 2.2 Beschermde gebieden 5 2.3 Voorkomen van beschermde soorten 5 3 Conclusie 10 3.1 Gebiedsbescherming 10 3.2 Soortenbescherming 10 3.3 Zorgplicht 11 3.4 Aanbevelingen 12 Bijlage 1: Literatuurlijst

1 Inleiding 1.1 Aanleiding In Haghorst (gemeente Hilvarenbeek, provincie Noord-Brabant) is op het perceel aan de Moergestelseweg 11 de sloop van bestaande gebouwen en de realisatie van een boomteeltbedrijf met bedrijfswoning en -gebouw beoogd. Eén van de haalbaarheidsstudies die hiervoor dient te worden uitgevoerd is toetsing aan de natuurregelgeving. Voorliggende quick scan flora en fauna is opgesteld door SAB en geeft een eerste inzicht in de doorwerking van de natuurwetgeving op deze plek. Globale ligging plangebied (luchtfoto: Google Earth) Voordat ruimtelijke ingrepen mogen plaatsvinden, moet eerst een onderzoek plaatsvinden in het kader van de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 en eventuele andere natuurregelgeving. Voorliggend onderzoek is een quick scan waarin op basis van een gebiedsanalyse (ruimtelijk ecologisch), beschikbare soortgegevens en een eenmalige veldverkenning uitspraken zijn gedaan over de mogelijke aanwezigheid van beschermde planten en dieren in het plangebied. Het plangebied is beoordeeld op geschiktheid voor beschermde planten en diersoorten en de verwachte effecten op deze soorten en beschermde natuurgebieden. Dit heeft geresulteerd in conclusies en aanbevelingen. Deze quick scan is uitgevoerd op basis van de momenteel geldende uitwerking en interpretatie van beleid en wetgeving. 1.2 Gebiedsbeschrijving en beoogde ingrepen Haghorst ligt ten westen van Oirschot, ten oosten van Hilvarenbeek en ten zuiden van de A58. Haghorst ligt in een agrarisch landschap met akker- en weidegronden, afgewisseld met beken en bosschages. Deze bosschages liggen ten noorden en zuiden van Haghorst. Het plangebied zelf ligt ten noorden van Haghorst, in het buitengebied van Hilvarenbeek en ten noorden van het Wilhelminakanaal. SAB 3

Het plangebied wordt in het oosten begrensd door de Moergestelsweg, akkergronden begrenzen de overige zijden van het gebied. Direct ten zuiden van het plangebied ligt een greppel dat niet permanent watervoerend is. In de huidige situatie staat binnen het plangebied een woning, garage en een schuur. De overige gedeeltes in het plangebied worden gevormd door een tuin met vijver, verharding en akkergrond. Op deze locatie worden alle bestaande opstallen gesloopt en een groot gedeelte van de tuin zal opnieuw worden ingericht. Hiervoor in de plaats komen een bedrijfswoning en -gebouw. Verder zal een gedeelte van de akkergrond (maïsakker) omgevormd worden voor boomteelt. De initiatiefnemer meldde dat het hier gaat om teelt van laag groen, zoals kleine bomen en struiken. Globale indruk plangebied; te slopen gebouwen (boven), tuin (linksonder) en greppel in het zuiden van het plangebied (rechtsonder) (foto s SAB) SAB 4

2 Toetsing 2.1 Onderzoeksmethodiek Het Natuurloket geeft in het kilometerhok waarbinnen de planlocatie en haar invloedsgebied is gelegen (142-390), het voorkomen van beschermde zoogdieren en broedvogels weer. Binnen het kilometerhok zijn niet alle soortgroepen evengoed onderzocht en het plangebied maakt een klein onderdeel uit van de betreffende kilometerhokken. Om deze reden is besloten geen aanvullende gegevens op te vragen maar de quick scan vooral te baseren op de biotoopinschatting door een ecoloog van SAB. Zie bijlage 1 voor de literatuurlijst. Op 2 december 2009 heeft een ecoloog van SAB het plangebied en de directe omgeving verkend. Doel van deze veldverkenning was om een indruk te krijgen van de biotopen ter plaatse en de geschiktheid voor de verschillende soortengroepen te beoordelen. Het veldbezoek heeft nadrukkelijk niet de status van een volledige veldinventarisatie; zowel het tijdstip (buiten het groeiseizoen van planten en deels buiten het actieve seizoen van diverse diergroepen) als het eenmalige karakter zijn hiervoor niet toereikend. 2.2 Beschermde gebieden Natuurbeschermingswet 1998 Het plangebied ligt niet in of nabij een gebied dat is aangewezen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Het dichtstbijzijnde gebied beschermd in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 betreft het Natura 2000-gebied Kempenland-west. Dit beschermde gebied ligt op ongeveer 1.900 meter afstand. Gezien tussenliggende elementen (wegen), de afstand en de kleinschalige ingreep zijn zowel directe als indirecte negatieve effecten van de plannen op het beschermde gebied niet te verwachten. Ecologische Hoofdstructuur Het plangebied ligt niet binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), maar de bosschages ten zuiden van het plangebied, grenzend aan het Wilhelminakanaal, zijn wel aangewezen als EHS. Deze gronden liggen op ongeveer 300 meter afstand. Gezien de ligging buiten de EHS is geen sprake van directe aantasting van de EHS. Verder is op basis van de kleinschalige ingreep en tussenliggende elementen (woningen) geen extern negatief effect te verwachten. Negatieve effecten op de EHS zijn niet te verwachten. 2.3 Voorkomen van beschermde soorten In het kader van de Flora- en faunawet moet worden getoetst of ter plaatse van de ruimtelijke ingrepen sprake is/kan zijn van negatieve effecten op beschermde planten en dieren. De beoogde ontwikkelingen kunnen biotoopverlies of verstoring (indirect biotoopverlies) tot gevolg hebben. SAB 5

2.3.1 Vaatplanten Binnen het plangebied zijn weinig potentiële natuurlijke groeiplaatsen voor planten aanwezig. Het grootste deel van het plangebied is bebouwd, verhard of intensief gebruikt als tuin of akker. De groene delen bestaan uit gazons, tuin en bomenrijen. Van een stabiel ecosysteem is geen sprake en bijzondere groeiplaatsen zijn niet aanwezig. Strikt beschermde vaatplanten worden binnen het plangebied niet verwacht. Aangeplante of gezaaide exemplaren van beschermde soorten (in bijvoorbeeld tuinen) zijn niet beschermd in de Flora- en faunawet, omdat het geen natuurlijke groeiplaatsen betreft. 2.3.2 Grondgebonden zoogdieren Binnen het plangebied zijn een grasveld, enkele rommelhoekjes en ruigten aanwezig, hierdoor zijn vaste rust- en verblijfplaatsen van soorten als kleine marterachtigen, (spits)muizen, Egel, Konijn en Mol niet uit te sluiten. Voor deze soorten, die onder het eerste lichte beschermingsregime vallen, geldt een algemene vrijstelling voor het verstoren en/of aantasten van vaste rust- en verblijfplaatsen. Sporen en individuen van strikt beschermde grondgebonden zoogdieren zijn niet aangetroffen in het plangebied. Op basis van verspreidingsgegevens en afwezigheid van permanent watervoerende elementen wordt het voorkomen van vaste rust- en verblijfplaatsen van strikt beschermde soorten niet verwacht in het plangebied. Sporen zijn niet aangetroffen in het plangebied. Nader onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. 2.3.3 Vleermuizen Vleermuizen zijn globaal op te delen in gebouwbewonende soorten en boombewonende soorten. Er zijn echter ook soorten die van beide elementen gebruikmaken. Voor de plannen worden geen bomen gekapt waardoor negatieve effecten op boombewonende soorten zijn uit te sluiten. Wel worden enkele gebouwen binnen het plangebied gesloopt. Het woonhuis is bedekt met dakpannen en is gezien de toegankelijkheid van het dakbeschot door kieren en gaten geschikt voor vleermuizen. Ook is de spouwmuur in de woning door middel van enkele scheuren in de muur toegankelijk. De uitbouw heeft tevens toegankelijke spouwgaten die, na een inspectie, geen spinnenrag bevatten. De afwezigheid van spinnenrag kan duiden op het gebruik van deze gaten door dieren. Op basis van de ligging langs een bomenrij (potentiële vliegroute vleermuizen), bomenrijke tuin en toegankelijk spouwmuur en dakbeschot zijn vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen op voorhand niet uit te sluiten in de woning. Potentiële toegangsgaten in woning voor vleermuizen (foto s SAB) SAB 6

Nader onderzoek dient uitgevoerd te worden om te bepalen of vleermuizen vaste rusten verblijfplaatsen in de woning hebben. Verblijfplaatsen van vleermuizen zijn jaarrond beschermd in het kader van de Flora- en faunawet. Pas als het exacte gebruik van het plangebied bekend is, kan worden bepaald of en welke maatregelen getroffen moeten worden om overtreding van de Flora- en faunawet te voorkomen. 2.3.4 Vogels Tijdens het veldbezoek zijn vogels waargenomen zoals Merel, Winterkoning, Ekster, Koolmees, Pimpelmees en Vink. Alle vogelsoorten zijn beschermd tijdens het broedseizoen. Het betreft dan met name de actieve broedplaatsen en vaste verblijfplaatsen van deze soorten. Voor de meeste vogels loopt dit broedseizoen globaal van half maart tot half juli. Jaarrond beschermde vogelsoorten In het kader van de Flora- en faunawet zijn vaste rust- en verblijfplaatsen van enkele vogelsoorten jaarrond beschermd. Dit betekent dat nestlocaties van deze soorten het gehele seizoen beschermd zijn. Hierin worden vier categorieën onderscheiden: 1 Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: Steenuil). 2 Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop (voorbeeld: Roek, Gierzwaluw en Huismus). 3 Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing (voorbeeld: Ooievaar, Kerkuil en Slechtvalk). 4 Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: Boomvalk, Buizerd en Ransuil). Sporen (braakballen, uitwerpselen en veren) en individuen van uilen en roofvogels zijn niet aangetroffen in en nabij het plangebied. In de meest oostelijke schuur zijn verder geen potentiële toegangsgaten voor gebouwbewonende uilen aangetroffen. In de bomen zijn geen nestlocaties van roofvogels of overige jaarrond beschermde boombewoners aangetroffen. Wel zijn nestlocaties van de Huismus aangetroffen in de te slopen garage. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid broedt de Huismus in het plangebied. Nestlocaties van overige jaarrond beschermde vogelsoorten worden op basis van de afwezigheid van geschikte nestlocaties niet verwacht. Huismus Door de sloop van de garage worden nestlocaties van de Huismus aangetast. In het kader van de Flora- en faunawet is dit ontheffingsplichtig. Om overtreding van de Flora- en faunawet te voorkomen dienen voorafgaand aan de werkzaamheden maatregelen getroffen te worden zodat de functionaliteit van het plangebied voor de soort niet aangetast wordt. De te nemen mitigerende maatregelen worden hieronder besproken. Voorafgaand aan de sloop van de garage dienen nestkasten voor de Huismus opgehangen te worden in of in de directe omgeving van het plangebied. Deze nestkasten moeten tot de realisatie van de toegangsgaten in het nieuwe woonhuis blijven hangen. Aangezien de soort een koloniebroeder is, dient de nestkast de mogelijkheid te heb- SAB 7

ben voor meerdere broedlocaties in één kast (Vogelbescherming, 2008). Verder moet de sloop van het gebouw plaatsvinden buiten de broedperiode van de Huismus, zodat broedende huismussen en andere vogels niet aanwezig zijn. Verder dient het toekomstige gebouw geschikt worden gemaakt voor de Huismus. Dit kan gedaan worden door een zogeheten Vogelvide te plaatsen onder de dakrand of door voor huismussen toegankelijke openingen onder de dakrand te laten, zodat de soort hier zijn nest kan maken. Met het toepassen van hiervoor genoemde maatregelen wordt de functionaliteit van het plangebied voor de Huismus niet aangetast en is geen sprake van overtreding ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Vogelvide (bron Vogelbescherming, 2008) 2.3.5 Amfibieën Ten zuiden van het plangebied ligt een watervoerend element. Dit element is niet permanent watervoerend. Alleen tijdens natte periode zal dit element water bevatten. De verwachting is dat dit element snel droogvalt. Hierdoor wordt het element niet geschikt geacht voor voortplanting van strikt beschermde amfibieën. De vijver in het plangebied bevat vis en is daarmee niet geschikt voor amfibieën. Negatieve effecten op strikt beschermde soorten worden niet verwacht. Voor algemeen voorkomende soorten, die onder het eerste lichte beschermingsregime vallen, geldt een algemene vrijstelling voor het verstoren en/of aantasten van vaste rust- en verblijfplaatsen. 2.3.6 Reptielen De meeste reptielensoorten houden zich met name op in geleidelijke overgangssituaties tussen natuurlijke biotopen in bos-, heide- en veengebieden (bijvoorbeeld heide en/of heischrale graslanden in combinatie met bossen en/of kleine landschapselementen). Alleen de Ringslang houdt zich in nattere gebieden met een meer natuurlijke oeverzone. Op basis van de binnen het plangebied aanwezige biotopen (verhard erf en tuin) is het voorkomen van reptielen niet waarschijnlijk. Negatieve effecten op reptielen worden niet verwacht. SAB 8

2.3.7 Vissen In het plangebied zijn geen permanent watervoerende elementen aanwezig, daarom kan de aanwezigheid van vissen worden uitgesloten. De vijver in het plangebied wordt niet geschikt geacht voor de aanwezigheid van strikt beschermde vissoorten, aangezien verbinding met permanent watervoerende elementen ontbreekt. 2.3.8 Insecten (vlinders, libellen, sprinkhanen) en overige soortengroepen Slechts een beperkt aantal van de zeer soortenrijke groep van de insecten is beschermd. De habitateisen van beschermde soorten binnen deze groep zijn vaak zeer locatiespecifiek en gebonden aan zeer bijzondere biotopen. Dergelijke biotopen komen niet in het plangebied voor. Overige strikt beschermde soorten als mollusken en weekdieren zijn ook niet te verwachten gezien de biotopen. SAB 9

3 Conclusie Het plangebied betreft het perceel aan Moergestelseweg 11 te Haghorst (gemeente Hilvarenbeek, provincie Noord-Brabant). Op deze locatie is de sloop van de huidige gebouwen beoogd om plaats te maken voor een bedrijfswoning en een -gebouw. Voor deze ingreep wordt uitgevoerd, dienen de gevolgen voor beschermde natuurwaarden en de consequenties in het kader van de geldende natuurwet- en regelgeving in beeld te zijn gebracht. 3.1 Gebiedsbescherming In het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) dient er getoetst te worden of de beoogde ontwikkelingen een negatieve invloed hebben op de beschermde gebieden. Natuurbeschermingswet 1998 Het dichtstbijzijnde gebied beschermd in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 betreft het Natura 2000-gebied Kempenland-west. Gezien tussenliggende elementen (wegen), de afstand (1.900 meter) en de kleinschalige ingreep zijn zowel directe als indirecte negatieve effecten van de plannen op het beschermde gebied niet te verwachten. Ecologische Hoofdstructuur Het plangebied ligt op 300 meter afstand van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Gezien de ligging buiten de EHS is geen sprake van directe aantasting van de EHS. Verder is op basis van de kleinschalige ingreep en tussenliggende elementen (woningen) geen extern negatief effect te verwachten. Negatieve effecten op de EHS zijn niet te verwachten. Voor dit plan is een vergunningsaanvraag in het kader van de Nb-wet niet noodzakelijk. 3.2 Soortenbescherming Algemene soorten De meeste van de mogelijk in het plangebied voorkomende soorten vallen onder het lichte beschermingsregime van de Flora- en faunawet (tabel 1), zoals Mol, Konijn en enkele muizensoorten. Hiervoor geldt dat aantasting van vaste rust- en verblijfplaatsen op basis van een vrijstelling mogelijk is, zonder dat er sprake is van procedurele consequenties. Strikt beschermde soorten Op basis van verspreidingsgegevens, biotoop van het plangebied en habitateisen van soorten zijn strikt beschermde vaatplanten, grondgebonden zoogdieren, amfibieën, reptielen, vissen en insecten niet te verwachten binnen het plangebied. De Huismus broedt met aan zekerheid grenzende waarschijnlijk in de te slopen garage. Verder zijn met de sloop van het woonhuis negatieve effecten op ontheffingsplichtige vleermuizen niet op voorhand uit te sluiten. Voor deze soorten geldt, bij aantasting SAB 10

van vaste rust- en verblijfplaatsen, een ontheffingplicht in het kader van de Flora- en faunawet. Huismus Het aantasten van een nestlocatie van de Huismus (sloop garage) betreft een overtreding ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Om overtreding van de Flora- en faunawet te voorkomen dienen mitigerende maatregelen genomen te worden, zodat de functionaliteit van het leefgebied voor de Huismuis niet wordt aangetast. De volgende maatregelen dienen uitgevoerd te worden: Voorafgaand aan de sloop dienen nestkasten voor de Huismus opgehangen te worden in de directe omgeving van het plangebied. De soort is een koloniebroeder, daarom dient de nestkast de mogelijkheid te hebben voor meerdere broedlocaties in één kast. De sloop van het gebouw dient plaats te vinden buiten de broedperiode van huismussen. Het toekomstige gebouw moet geschikt worden gemaakt voor de Huismus. Dit kan gedaan worden door een zogeheten Vogelvide te plaatsen onder de dakrand of door, voor huismussen toegankelijke openingen onder de dakrand te laten, zodat de soort in het dakbeschot zijn nest kan maken. Met het toepassen van bovengenoemde maatregelen wordt de functionaliteit van het plangebied voor de Huismus niet aangetast en is geen sprake van overtreding ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Vleermuizen Nader onderzoek naar het voorkomen van vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen in het woonhuis is noodzakelijk. Het gebruik van het woonhuis door deze soorten kan door middel van nader onderzoek in beeld worden gebracht zodat het werkelijke effect van de ingreep op (het leefgebied van) daadwerkelijk aanwezige soorten kan worden bepaald. Pas dan kan worden bepaald of het nemen van mitigerende maatregelen in het kader van de Flora- en faunawet noodzakelijk is. Onderstaande onderzoeksperiodes zijn gebaseerd op de onderzoeksprotocollen voor vleermuizen, die opgesteld zijn door het Netwerk Groene Bureaus en die door het Ministerie van LNV gehanteerd worden bij ontheffingsaanvragen (NGB, 2009). Nader onderzoek dient uitgevoerd te worden naar kraamkolonies: medio mei tot medio juli én paarplaatsen: medio augustus tot en met medio september 3.3 Zorgplicht Verder is een tweetal algemene voorwaarden vanuit de Flora- en faunawet altijd van toepassing: in het broedseizoen van vogels (globaal half maart tot half juli) mogen de vegetatie, bosjes en opstallen in het plangebied niet worden verwijderd. Werkzaamheden tijdens deze periode zouden leiden tot directe verstoring van broedvogels en het broedsucces. Alle vogels zijn beschermd. Er is geen vrijstelling te verkrijgen in het kader van de Flora- en faunawet voor activiteiten die vogels in hun broedseizoen zou kunnen verstoren. SAB 11

op basis van de zorgplicht volgens artikel 2 van de Flora- en faunawet dient bij de uitvoering van de werkzaamheden voldoende zorg in acht te worden genomen voor de in het wild levende dieren en hun leefomgeving. Dit houdt in dat bij het uitvoeren van werkzaamheden altijd rekening moet worden gehouden met aanwezige planten en dieren. Zo dienen maatregelen te worden getroffen om bijvoorbeeld verstoring tot een minimum te beperken. Dieren moeten de gelegenheid hebben om uit te wijken en mogen niet opzettelijk worden gedood. Dit kan door: voortijdig maaien van het plangebied zodat dieren wegtrekken; het beperken van verlichting tijdens de avonduren in zomer, voorjaar en herfst ten behoeve van vleermuizen en andere nachtdieren; het slopen en rooien starten buiten het voortplantingsseizoen en het winter(slaap)seizoen. Zodat het plangebied ongeschikt is voor dieren. 3.4 Aanbevelingen Naast de consequenties die voortkomen uit de Flora- en faunawet is ook een aantal vrijblijvende aanbevelingen te doen ten aanzien van de inrichting van het plangebied, zoals: voor vleermuizen zouden open stootvoegen aangebracht kunnen worden in muren, of vleermuiskasten kunnen worden geplaatst in de spouw of tegen de muur op >2,5 meter hoogte in nieuw te bouwen woning; als er weer een zolder of vliering wordt aangelegd, zou deze niet helemaal geïsoleerd kunnen worden. Hierdoor wordt de zolder mogelijk een geschikt verblijf voor vleermuizen; het plaatsen van een uilenkast, de omgeving is erg geschikt voor uilen. Dit kan in overleg met de lokale Vogel- en of uilenwerkgroep. SAB 12

Bijlage 1: Literatuurlijst Broekhuizen, S., Hoekstra, B., van Laar, V., Smeenk, C., Thissen, J.B.M. 1992. Atlas van de Nederlandse zoogdieren, uitgeverij KNNV, Utrecht. Limpens, H., Mostert, K., Bongers, W. 1997. Atlas van de Nederlandse vleermuizen, uitgeverij KNNV, Utrecht. Nederlands vereniging voor libellenstudie, 2002. De Nederlandse libellen (Odoneta). Nederlandse fauna 4. Nationaal en Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrates Survey-Nederland, Leiden. SOVON Vogelonderzoek Nederland, 2002. Atlas van de Nederlandse Broedvogels 1998, 2000, Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden. Provincie Brabant, CD-ROM. Rekening houden met Habitatrichtlijnsoorten in Noord Brabant. Vogelbescherming. 2008. De huismus anno 2008. Update van het actieplan huismus van Vogelbescherming Nederland. Websites: www.ravon.nl www.vleermuis.net www.natuurloket.nl www.vogelbescherming.nl www.minlnv.nl