Stadsvogelbalans 2009

Vergelijkbare documenten
Tuinvogels. Een interactieve lezing door Vogelwerkgroep Vught

2012 Rebo International b.v. deze uitgave 2012 Rebo Productions b.v., Lisse

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Broedvogelinventarisatie Noorlaarderbos 2012 M.Wijnhold

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Routekaart Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer

Gebiedsbeschrijving. Werkwijze BROEDVOGELS VAN WOONWIJK `HET LAAKSE VELD` IN door Henk Jan Hof

Birdwatching: hoofdstuk 1/3 evaluatie van de beheersmaatregelen

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

10 jaar stadsvogelonderzoek in Terneuzen

broedwaarde. Wilde eend - 1 zeker broedgeval : 1 w. met 3 pulli - regelmatig worden ongepaarde ex.

Vogeltrektelling 30 oktober 2016

BMP rapport Gat van Pinte 2013

NVWK geeft de erven vleugels. Module 3 vogels tellen

Broedvogel Monitoring Project. Bakelse Plassen inclusief golfbaan Stippelberg. voorjaar 2012

Werkgebied VWG-Zutphen Oppervlak: ha

MUS - rapportage Meetnet Urbane Soorten. Den Haag en omstreken

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

BMP rapport. Gat van Pinte Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014

BMP rapport Gat van Pinte 2012

De nieuwe Vogelatlas voor Nederland. Hoe staan de vogels in Drenthe er voor? Door Bert Dijkstra

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, september 2010

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Broedvogelinventarisatie woonwijk De Ziep, Didam in 2007

Broedvogels van de begraafplaats Soerenseweg in Apeldoorn 2015

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

MUS - rapportage Meetnet Urbane Soorten. Den Haag en omstreken

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2013 voor CCWO

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, juli 2013

Broedvogelinventarisatie. Wijchens Meer-west,Wijchen. Hans Hollander, 2008

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2014 voor CCWO

Excursie samen met Flevo Bird Watching uitgevoerd door: Ringheuvels Den Treek en Delta Schuitenbeek. Flevo Birdwatching, Rien Jans

Resultaten van vijf jaar Meetnet Urbane Soorten in Wijchen-Zuid ( )

BMP rapport. Gat van Pinte 2017

Algemene Broedvogels Vlaanderen (ABV)

MUS - rapportage Meetnet Urbane Soorten. Den Haag en omstreken

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal

Nieuwsbrief PTT December 2013

BMP rapport. 10 jaar Gat van Pinte

Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks uur.

Big Days Groot-Amsterdam

Overzicht broedperiode 1) en voorkeur broedgebied (bos)vogels.

WETLAND TELLINGEN LEPELAARPLASSEN: 2013

Stadsvogelindicator Eindhoven

BMP Reuzenhoeksekreek Zaamslag

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, juli 2012

BMP rapport. Gat van Pinte 2018 (1 e Concept) Wakende Holenduif. Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut Augustus 2018

Vervolgens reden we via de Torenvalkweg naar de Oostvaardersplassen. We besloten van start te gaan met een wandeling over het Oostvaardersveld.

10 jaar MUS Meetnet Urbane Soorten. Vogeltelling ook geschikt voor meten kwaliteit van je leefomgeving?

Broedvogels Landgoederen Oud en Nieuw Amelisweerd en Rhijnauwen

Voor die teller die in het broedseizoen boven de 100 soorten in zijn blok uitkomt is er een leuke verrassing (zie hieronder).

Datum: 13 mei Excursie: Brabantse Biesbosch. Gids: Pim

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Handleiding Vogel Wintertuintelling IVN Zeewolde. Vogelwerkgroep Oriolus

De broedvogels van het Meridiaanpark te Almere in 2017

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Euro Birdwatch 2012 Jaarlijkse trekteldag

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Een schatting van de werkelijke broedvogelaantallen in Meijendel in 2004

Datum: Woensdag 26 juni Excursie: Oostvaardersplassen. Gids: Pim

BROEDVOGELS VAN HET HEILIGENBERGERBEEKDAL IN AMERSFOORT IN 2003

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2015 voor CCWO

Nieuwsbrief Opvangcentrum voor Vogels en Wilde Dieren Oostende januari 2006

MUS-rapportage Meetnet Urbane Soorten Den Haag en omstreken. Samensteller: Tom Loorij, coördinator Sovon voor de Haagse regio

2 juni 2018: Dagexcursie naar de Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Inhoud pagina. 1. Inleiding Gebied Werkwijze Resultaten: 5

Datum: Vrijdag 14 juni Excursie: Middagexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

Verslag Broedvogel Monitoring Project. Vorstenbosch Leeghandse Weg 2013 SOVON Vogelonderzoek Nederland BMP plot nummer 6833

Datum: Maandag 21 mei Excursie: Zuid-Kennemerland, Duinen & Polder. Gids: Pim

Ontwikkelingen in de betekenis van het gebied Aersoltweerde voor vogels Monitoring in het kader van een tijdelijke compensatievoorziening

Meetnet Urbane Soorten (MUS)

Datum: Zondag 16 juni Excursie: Oostvaardersplassen middagexcursie. Gids: Pim

Datum: Vrijdag 5 april Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gidsen: Taco & Pim

Broedvogeltellingen in de Parkendriehoek in Dordrecht in 2015

MUS-rapportage Meetnet Urbane Soorten Den Haag en omstreken. Samensteller: Tom Loorij, coördinator Sovon voor de Haagse regio

Datum: Donderdag 4 april Excursie: Naardermeer ochtendexcursie. Gids: Pim

Broedvogels van Park Rosendael

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

MUS - rapportage Meetnet Urbane Soorten. Den Haag en omstreken

Soortenlijst vogels Vogel- en Florareis Armenië 29 april t/m 10 mei 2015 Kaukasus Plus Reizen pag. 1

Broedvogelmonitoring Meijendel F.C. Hooijmans Vogelwerkgroep Meijendel Ametisthorst HJ Den Haag. Inleiding

Datum: Dinsdag 28 mei Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gids: Pim

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Meetnet Urbane Soorten (MUS)

MUS-rapportage Meetnet Urbane Soorten Den Haag en omstreken. Samensteller: Tom Loorij, coördinator Sovon voor de Haagse regio

Aan mij de eer om een vriendelijk stel uit het Oosten des lands rond te leiden in de nieuwe wildernis : De Oostvaardersplassen.

Transcriptie:

Stadsvogelbalans 009 1

Inleiding De stad is bij uitstek een plaats waar mensen en vogels elkaar ontmoeten. Voor sommige vogel soorten is de stad zelfs het belangrijkste leefgebied. Denk aan soorten als gierzwaluw, huismus of de in Nederland bijna uitgestorven kuifleeuwerik. De veranderingen in de dynamische stad zijn niet altijd in het voordeel van de vogels. Nestplaatsen voor de gierzwaluw verdwijnen in hoog tempo, de huismus en kuifleeuwerik staan zelfs op de Rode Lijst van bedreigde vogels! Veel stedelingen ervaren dat als een enorme verarming. Dat is het ook. Want zonder vogels is een stad niet leefbaar. Genoeg reden dus voor Vogelbescherming Nederland om stadsvogels een vaste plek te geven in haar werk. Hoe staan de vogels van de stedelijke omgeving er nu precies voor? Daarop geeft deze eerste Stadsvogelbalans antwoord. Het geeft de meest recente stand van zaken weer. Zowel van de broedvogels als van de vogels die in de stad overwinteren, de zogenaamde wintervogels. Het zijn harde en soms zorgelijke cijfers. Reden te meer om een appèl te doen op alle stedelijke betrokkenen, van de bewoners tot private ondernemingen en gemeentelijke instellingen, om ook de vogels in de stedelijke omgeving alle ruimte te geven. De stad, of wat breder de bebouwde omgeving, wordt steeds belangrijker als ontmoetingsplek voor vogels en mensen. Ga maar na. Liefst 70% van de Nederlandse bevolking woont in een kern met meer dan 10.000 inwoners. En nog geen % woont buiten de bebouwde kom! Zo n 16% van ons grondoppervlak is stedelijk gebied en dat percentage groeit nog steeds. De nog altijd toe nemende bevolking neemt ook steeds meer ruimte per inwoner in beslag. Ook mondiaal bezien schrijdt de verstedelijking voort. Sinds het begin van deze eeuw woont meer dan de helft van de wereldbevolking in een stad. En over 0 jaar is meer dan 7% stedelijk. Een aantal vogelsoorten is in sterke mate afhankelijk van de stedelijke omgeving. Nederland telt zo n 180 soorten regelmatige broedvogels. Van rond de 0 soorten broedt meer dan éénderde van de Nederlandse populatie binnen de bebouwde kom. De bebouwde omgeving is voor deze vogelsoorten zelfs belangrijker als leefgebied dan tot voor kort werd aangenomen. In de stad is er altijd werk in uitvoering. Soms rigoureus, soms geleidelijk. Door renovatie, sloop, nieuwbouw en stadsuitbreiding verandert de stad met de wensen en de nieuwe mogelijkheden van de tijd. Daarmee verandert dus ook het leefgebied van de vogels die er kunnen voorkomen. Met gerichte aandacht maken we daarbij ook werk van vogels. Colofon Tekst Robert Kwak en Jip Louwe Kooijmans Tekstredactie Paula Huigen Gegevens Sovon Vogelonderzoek Nederland Kaarten Henk Sierdsema Foto s Buiten-Beeld, Foto Natura, AGAMI, Jip Louwe Kooijmans Vormgeving Edwin van de Laar Grafisch Ontwerpbureau Drukkerij Roto Smeets Utrecht

Huismus Hele wijken musloos, kopte een stadsblad in 007. Dat vertaalde het gevoel van veel stedelingen, die de huismus als trouwe straatvriend zijn gaan missen. In amper dertig jaar tijd verdwenen 00.000 tot 1 miljoen huismusparen uit ons land, een halvering van de totale populatie. Sinds 00 staat de huismus dan ook op de Rode Lijst. De achteruitgang vond vooral plaats in grote steden. In het landelijk gebied in hoog Nederland bleef de stand stabiel. Sinds de eeuwwisseling lijkt de broedpopulatie zich licht te herstellen. Het is echter nog niet duidelijk of dit een tijdelijke opleving is of een structureel herstel. Opvallend genoeg neemt het winterbestand van de huismus in steden nog steeds af, terwijl in het buitengebied sprake is van stabilisatie. Mogelijk hangt dit samen met plaatselijke, seizoensgebonden verschuivingen, waarbij stadse mussen s winters uitzwermen naar het buitengebied. Grote bonte specht De stad wordt kleurrijker! Dat danken we aan de grote bonte specht, die zich als vaste bewoner (zomer en winter) in steden heeft genesteld. Dankzij bosuitbreiding en een natuurlijker bosbeheer nam het broedareaal van de grote bonte specht in Nederland de laatste decennia toe. De populatie is gelijkmatig over de boomrijke gebieden van ons land verdeeld. In Laag Nederland is 0% van de grote bonte spechten stedelijk. In Hoog Nederland, waar ook in het buitengebied veel geschikt biotoop is, is dat 1%.

Stadsvogels in het broedseizoen dat de spreeuw in het buitengebied matig afneemt, zowel over omgeving is er eenzelfde trend over de periode 1990-008, maar over de laatste tien jaar bezien stabiliseert het aantal weer. En is bijvoorbeeld het aantal nachtegalen in het buiten- gebied stabiel gebleven, in de stedelijke omgeving is er sinds 1990 sprake van een matige afname en neemt het aantal de laatste tien jaar zelfs sterk af. De trends zijn berekend uit de resultaten van de drie broedvogel-monitoringsprogramma s*. De vogels zijn gegroepeerd in gilden gebaseerd op nest- plaatskeuze. Zo zijn bijvoorbeeld zwarte roodstaart, huismus, * Broedvogel Monitoring Project (BMP), Meetnet Urbane Soorten (MUS) en Landelijk Soortonderzoek Broedvogels (LSB). Bron: SOVON Gilde Slecht Matig Voldoende Ruim voldoende Goed sterke afname matige afname onzeker stabiel toename sterke toename 1 1 1 9 1 1 10 1 11 1 6 7 1 1 1 1 1 1 Rode Lijst 1999-008 Zwarte Roodstaart Huismus Spreeuw Kauw Holenduif Pimpelmees Koolmees Ringmus Grote Bonte Specht Putter Braamsluiper Winterkoning Heggenmus Tuinfluiter Staartmees Grasmus Boomkruiper Ekster Vink Tjiftjaf Zwartkop Turkse Tortel Sperwer Houtduif Zwarte Kraai Grauwe Vliegenvanger Merel Groenling Roodborst Nachtegaal Zanglijster Spotvogel Fitis Gaai Fuut Wilde Eend Waterhoen Meerkoet Kleine Karekiet Witte Kwikstaart Kneu Kuifleeuwerik de wat langere termijn bezien als meer recent. In de stedelijke Laag Nederland en 1999-008 voor het buitengebied). Zo zien we bijvoorbeeld Hoog Nederland en een trend over een kortere periode (1999-008 voor de stad vogels van struiken boomvogels tuin- & parkvogels water- & moerasvogels pioniervogels (1990-008 voor de stad en 1990-008 voor het buitengebied), broedvogels van straatgroen soort er twee tijdsvakken: één trend over een wat langere periode huizenbroeders ontwikkelingen in de stad en in het buitengebied. Voor elk zijn (half)holenbroeders broedvogels sinds 1990. Gescheiden weergegeven zijn de 1990-008 Broedvogeltrend Aandeel van totale broedvogelpopulatie in stedelijk gebied Stad Buiten stad 1990-008 Broedvogelgilde 1999-008 De tabel geeft inzicht in de populatieontwikkeling van 1 7% < 1-7% 6-0% 11 - % 0-10% sterke afname: significante afname van >% per jaar (minimaal halvering in de stand in 1 jaar tijds) matige afname: significante afname van <% per jaar onzeker: geen betrouwbare trendclassificatie mogelijk (meestal sterke fluctuaties) stabiel: geen significante aantalsverandering toename: significante toename van <% per jaar sterke toename: significante toename van >% per jaar (minimaal verdubbeling in de stand in 1 jaar tijds) Benchmark broedvogels Op de kaart de toestand van broedvogels binnen de bebouwde kom in Nederland. De gegevens zijn gegroepeerd per regio [corop]. De getelde aantallen per punt zijn vergeleken met de verwachte aantallen. De verwachting wordt opgebouwd op basis van de eigenschappen van het telpunt, zoals: ligging, bodem, landgebruik, bebouwings type en leeftijd van de bebouwing. Het percentage van de telpunten dat slechter scoort dan de benchmark [de berekende verwachting] is rood, het percentage van de telpunten dat beter scoort dan de benchmark is groen etc.

Zilvermeeuw De zilvermeeuw gaat in Nederland als broedvogel hard in aantal achteruit. Deze trend doet zich al tientallen jaren voor en is inmiddels alarmerend. Anders dan het groot aantal klachten over meeuwen doet vermoeden, broedt slechts een klein deel van de populatie in steden. De precieze trend van deze stadspopulatie is niet bekend, onder andere omdat het broeden op daken het inventariseren bemoeilijkt. Ook het aantal in de stad overwinterende meeuwen, waaronder de zilvermeeuw, neemt sterk in aantal af. Dit hangt waarschijnlijk samen met een efficiënter beheer van de openbare ruimte en een strikter afvalbeleid. Het voedselaanbod neemt daardoor af. spreeuw en kauw in de tabel gegroepeerd in het gilde huizenbroeders omdat ze grotendeels van huizen afhankelijk zijn voor nestgelegenheid. Deze vogelsoorten benutten echter soms ook wel andere delen van het stedelijk biotoop. In de tabel is dit met open bolletjes aangegeven. De laatste kolom vermeldt per vogelsoort het percentage van de totale Nederlandse broedpopulatie dat in steden broedt. Daarbij is een splitsing gemaakt tussen Hoog en Laag Nederland. De verschillen hiertussen zijn soms aanzienlijk. Zo zien we bijvoorbeeld dat de gaai, een bos- en parkvogel, in Laag Nederland sterker geconcentreerd is in steden (%) dan in Hoog Nederland (0%). Reden is dat de soort in Hoog Nederland ook buiten de steden een ruim aanbod heeft aan geschikt biotoop. Stadsvogels slechter af dan in het buitengebied De broedvogeltrend is binnen het stedelijk gebied beduidend negatiever dan daarbuiten. Het is opvallend dat niet één soort in de stad sterk in aantal toeneemt. Slechts enkele soorten vertonen een matige toename. Van de soorten broedvogels vertoont ruim de helft ( soorten) over de lange termijn bezien een matige tot sterke afname. Op korte termijn lijkt de trend minder negatief. Daar passen echter kanttekeningen bij. Zo kon deze voor verschillende soorten niet worden berekend. Daarnaast zijn er soorten die sterk kunnen fluctueren onder invloed van de dynamiek in hun leefgebied. Door bijvoorbeeld sloop en nieuwbouw, of snoeien en herbeplanting zijn er steeds veranderingen in geschiktheid van broedplaatsen. Gierzwaluw Niet van alle soorten stedelijke broedvogels kon een trend worden berekend. Zo is de gierzwaluw één van de grote afwezigen in de tabel. Van deze markante stadsvogel broedt naar schatting 99% van de Nederlandse populatie binnen de grenzen van de bebouwde kom. De vliegende levenswijze maakt de gierzwaluw een lastig te inventariseren soort, reden waarom er geen nauwkeurige populatietrend bekend is. Enerzijds zou de soort kunnen profiteren van nieuwe stadsuitbreidingen en het aanbod van kunstmatige nestgelegenheid. Anderzijds gaan veel traditionele broedplaatsen in oude gebouwen verloren door renovatie en sloop. Een eenduidige landelijke methodiek voor het monitoren van de gierzwaluw ontbreekt vooralsnog. Het is echter wel zo dat de van huizen afhankelijke broedvogels allemaal in aantal achteruit gaan. De gierzwaluw zal hier als huizenbroeder geen uitzondering op zijn. Kolonievogels Van kolonievogels is ook geen stadstrend berekend. Het percentage stedelingen in de totale Nederlandse populatie is bij de meeste soorten kolonievogels klein, met uitzondering van de visdief in Hoog Nederland en de roek in Hoog en Laag Nederland. Daarnaast ontbreken er vaak gegevens over de grootte van kolonies. Zo zijn bijvoorbeeld broedvogelkolonies op daken slecht of niet toegankelijk voor vogeltellers. Als broedgebied is de stad voor deze soorten weliswaar van belang, maar als voedselgebied veel minder. Veel stedelijke kolonievogels zoeken hun voedsel buiten de bebouwde kom.

Stadsvogels in de winter De tabel geeft inzicht in populatieontwikkeling van 9 vogel- Trends per gilde buitengebied. De tabel kent een vergelijkbare opbouw als die voeden met dierlijk voedsel in de stad stabiel. Zaadeters die op Als gilde blijven besseneters, watervogels en vogels die zich soorten die overwinteren in Nederlandse steden en in het van de broedvogels. Ook hier is een lange-termijntrend (1990- de bodem foerageren, zoals huismus en Turkse tortel, nemen 008 voor zowel stad als buitengebied) en een trend over de in de stad af maar vertonen in het buitengebied juist een stabiele of licht stijgende trend. Zaadeters als mezen die hun Wintervogelgilde in het stedelijk gebied over de periode 1990-008 stabieler is Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de winteromstandig- Aandeel van totale winterpopulatie in stedelijk gebied Buiten stad 1999-008 1990-008 dierlijkvoedsel moeras- & watervogels der extreme toe- of afname dan de vogels in het buitengebied. bodemfourageerders stedelijke overwinteraars op de lange termijn bezien een min- zaadeters soorten (10) stabiel dan daarbuiten (). Daarnaast vertonen de zaadetende wintergasten soort besseneters Stad dan de trend in het buitengebied. In de stad zijn er meer Spreeuw Merel Koperwiek Kramsvogel Huismus Ringmus Holenduif Houtduif Turkse Tortel Vink Groenling Kauw Grote Bonte Specht Pimpelmees Koolmees Staartmees Goudhaan Boomkruiper Gaai Sijs Heggenmus Ekster Roek Zwarte Kraai Roodborst Blauwe Reiger Knobbelzwaan Wilde Eend Waterhoen Meerkoet Winterkoning Torenvalk Buizerd Sperwer Zilvermeeuw Kokmeeuw Stormmeeuw Fuut Aalscholver heden in de bebouwde kom wat constanter zijn dan in het open veld (minder vorstdagen en een constanter voedselaanbod). Het beeld kan enigszins vertekend zijn doordat van sommige Bron: SOVON soorten de korte-termijntrend niet kon worden berekend. Slecht Matig Voldoende Ruim voldoende Goed Wintervogeltrend sterke afname matige afname onzeker stabiel toename sterke toename Benchmark wintervogels Op de kaart de toestand van wintervogels binnen de bebouwde kom in Nederland. De gegevens zijn gegroepeerd per regio [corop]. De getelde aantallen per punt zijn vergeleken met de verwachte aantallen. De verwachting wordt opgebouwd op basis van de eigenschappen van het telpunt, zoals: ligging, bodem, landgebruik, bebouwings type en leeftijd van de bebouwing. Het percentage van de telpunten dat slechter scoort dan de benchmark [de berekende verwachting] is rood, het percentage van de telpunten dat beter scoort dan de benchmark is groen etc. 1 11 6 0 8 10 1 17 10 0 0 9 9 0 1 8 0 1 1 1 1 0 1 9 9 Laag Nederland wintermaanden. Het algehele beeld is dat de wintervogeltrend 1999-008 gegroepeerd in gilden op basis van hun voedselkeuze in de Hoog Nederland de resultaten van de Punt Transect Tellingen. De vogels zijn 1990-008 afgelopen 10 jaar (1999-008). De trends zijn gebaseerd op 1 7% < 1-7% 6-0% 11 - % 0-10% sterke afname: significante afname van >% per jaar (minimaal halvering in de stand in 1 jaar tijds) matige afname: significante afname van <% per jaar onzeker: geen betrouwbare trendclassificatie mogelijk (meestal sterke fluctuaties) stabiel: geen significante aantalsverandering toename: significante toename van <% per jaar sterke toename: significante toename van >% per jaar (minimaal verdubbeling in de stand in 1 jaar tijds) 6

Kuifleeuwerik Kan een stadsvogel uitsterven? Voor de kuifleeuwerik lijkt het antwoord: ja. De populatie is schrikbarend gedaald van.000 tot.000 broedpaar in 1970 tot slechts 1-0 paar in 007. De oorzaken hiervoor zijn divers, waaronder het verdwijnen van braakliggende en schaars begroeide terreinen. De kuifleeuwerik illustreert dat ook in steden de biodiversiteit kan afnemen. Dat is een zorgelijk teken en geeft nog eens de noodzaak aan om óók in de stedelijke omgeving van vogelbescherming een speerpunt te maken. menu weten aan te vullen met dierlijk voedsel (o.a. insecten en spinnen) zijn duidelijk minder kwetsbaar gebleken en vertonen als gilde zelfs een toename in stedelijk gebied. Buiten de bebouwde kom vertoont dit gilde echter deels een neerwaartse trend. Mogelijk profiteert deze groep van een groter voedselaanbod in de stad, mede door bijvoederen. Niet geheel verrassend doen de watervogels het in de stad s winters beter dan in het buitengebied, met uitzondering de drie soorten meeuwen. In stedelijk gebied gaan zij als wintergast achteruit. Exoten Binnen de groep stadsvogels nemen de exoten een opvallende plek in. Onder exoten verstaan we niet-inheemse soorten die bewust of onbewust zijn vrijgelaten en zich in vrijheid succes vol voortplanten. De exoten zijn niet opgenomen in de tabellen, maar er is over deze groep in algemene zin wel iets te zeggen. Van de exoten leeft een hoog percentage van de populatie binnen de bebouwde kom, dikwijls meer dan 0%. De exoten waarvan de trend kon worden berekend, waaronder halsbandparkiet, soepeend en Nijlgans, vertonen allemaal een sterke toename binnen het stedelijk gebied. Omdat deze soorten standvogel zijn, geldt deze toename voor zowel de broedtijd als in de winter. Het vermoeden bestaat dat veel van deze vogels sterk afhankelijk zijn van het bijvoeren door de mens. Van de veronderstelling dat de grote bonte specht last zou ondervinden van nestplaatsconcurrentie met de halsbandparkiet lijkt geen sprake te zijn. Mogelijk profiteert de halsbandparkiet zelfs van het enorme nestaanbod dat door grote bonte spechten wordt uitgehakt. 7

Conclusies De broedvogeltrend vertoont binnen het stedelijk gebied in het algemeen een beduidend sterkere daling dan in het buiten gebied. Watervogels die in de stad overwinteren vertonen een positieve trend tegenover een overwegend negatieve trend in het buitengebied. Terwijl het stedelijk oppervlak in Nederland groeit, nemen de soorten die hiervan het meest zouden kunnen profiteren zoals huismus en spreeuw in aantal af. Hoewel er steeds meer huizen worden gebouwd, laten alle huizenbroeders op lange termijn een dalende trend zien. Ondanks de immer groeiende stroom klachten nemen de soorten die men als overlastgevend ervaart in aantal af. Dat geldt voor ekster, roek en kauw in het broedseizoen en in de winter. Ook meeuwen nemen in beide seizoenen af, uit gezonderd de kleine mantelmeeuw. Pioniersoorten vogels die broeden op opgespoten zandvlaktes en bouwterreinen vertonen een neerwaartse trend. Dit is des te opvallender omdat juist deze groep zou kunnen profiteren van stadsuitbreidingen. Vogelsoorten waarvan het grootste deel van de populatie in steden broedt vertonen over langere tijd een neergaande trend. Dit geldt voor typische stadsvogels als huismus, Turkse tortel, kuifleeuwerik en kauw. Het verschijnsel dat karaktersoorten in aantal achteruitgaan, is niet uniek voor steden maar komt ook in andere biotopen voor. Dit weerspiegelt het eenvormiger worden van het Nederlandse landschap. Vogels die broeden in struiken, bijvoorbeeld de heggenmus en braamsluiper, gaan in steden in aantal achteruit. Deze trend hangt samen met de verstening van tuinen en steeds compactere bebouwing. Landelijk gezien vertonen de struikbroeders een positieve trend. Een vergelijkbare ontwikkeling zien we bij de boombroedende vogelsoorten. Wintervogels vertonen in de stad een stabielere trend dan in het buitengebied. Waarschijnlijk hangt dit samen met relatief constante factoren in de stad zoals minder vorstdagen en een meer continu voedselaanbod. Het werk van Vogelbescherming Nederland wordt ondersteund door de Nationale Postcode Loterij SOVON vogelonderzoek Nederland brengt jaarlijks op objectieve wijze de vogelstand in Nederland in beeld. Vogelbescherming Nederland zet zich in voor alle in het wild levende vogels en hun leefgebieden. Beide organisaties hebben een eigen onafhankelijke positie en rol. Ze werken regelmatig samen op projectbasis. De stadsvogelbalans had niet geschreven kunnen worden zonder de belangenloze inzet van duizenden waarnemers die jaarlijks via diverse telprojecten de vogelstand in Nederland in kaart brengen.