Inspectierapport VE Het Startblok (PSZ) Burgemeester van Haarenlaan 871 3119GD SCHIEDAM Toezichthouder: GGD Rotterdam-Rijnmond In opdracht van gemeente: Schiedam Datum inspectie: 03-11-2016 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 29-11-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Veiligheid en gezondheid... 7 Ouderrecht... 8 Inspectie-items... 9 Gegevens voorziening... 11 Gegevens toezicht... 11 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal... 12 2 van 12
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In het kader van het risico gestuurd toezicht heeft de inspectie zich primair gericht op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk aangevuld met nieuwe voorwaarden als gevolg van wijzigingen in de Wet Kinderopvang en peuterspeelzalen. Het hoofdstuk inspectie-items geeft een duidelijk beeld welke voorwaarden zijn beoordeeld tijdens dit onderzoek. Beschouwing Feiten over PSZ Het Startblok Peuterspeelzaal 'Het Startblok' is onderdeel van Stichting Primo Schiedam. Peuterspeelzaal 'Het Startblok' is gevestigd in een bijgebouw van de openbare basisschool 'Het Startblok'. De peuterspeelzaal bestaat uit vijf peuterspeelzaalgroepen van maximaal 14 kinderen. Inspectiegeschiedenis 09-06-2015: Jaarlijks onderzoek. Hierbij werden geen overtredingen geconstateerd. 24-06-2014: Jaarlijks onderzoek. Hierbij werden geen overtredingen geconstateerd. Bevindingen op hoofdlijnen Tijdens het huidige onderzoek zijn op de onderzochte items geen overtredingen geconstateerd. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 12
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid In het kader van de harmonisatie peuterspeelzalen loopt er naast het jaarlijks onderzoek naar de huidige peuterspeelzaal Het Startblok, een onderzoek voor registratie bij toekomstige kinderdagverblijf Het Startblok. Het onderdeel 'pedagogisch beleid' wordt niet beoordeeld in dit onderzoek, omdat het pedagogisch beleid in het onderzoek voor registratie wordt beoordeeld. Pedagogische praktijk De 4 basisdoelen zoals vastgelegd in de Wet kinderopvang zijn geobserveerd en beoordeeld: - emotionele veiligheid - persoonlijke competentie - sociale competentie - overdracht van normen en waarden Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar (versie januari 2015) met de daarin opgenomen indicatoren. De teksten van de gedragsbeschrijvingen van de pedagogische praktijk uit het veldinstrument zijn cursief gedrukt. Alle basisdoelen zijn beoordeeld. Hieronder zijn slechts een paar voorbeelden uitgewerkt van situaties die zich voordeden tijdens de observatie. Situatie: De observatie heeft plaatsgevonden op de groepen Kikker en Nijntje. Op beide groepen zijn twee beroepskrachten aanwezig. Emotionele veiligheid Indicator: De beroepskrachten communiceren met de kinderen. De beroepskrachten kennen ieder kind in de groep; ze kennen hen bij naam en weten persoonlijke bijzonderheden (bv karakter, slaapritueel, allergieën). In het contact met het kind wordt die kennis gebruikt. Observatie: In het gesprek met de beroepskrachten blijkt dat zij goed op de hoogte zijn van de bijzonderheden van ieder kind. Wanneer de toezichthouder informeert naar kinderen met een specifieke indicatiestelling, weten de beroepskrachten goed te vertellen welke kinderen speciale ontwikkelingsbehoeften hebben en hoe zij hier mee om gaan. Zo reageert een beroepskracht enthousiast wanneer één van de kinderen even naast haar in de leeshoek komt zitten om samen met de haar een boekje te lezen. De beroepskracht legt uit dit de eerste keer is dat het betreffende kind zo lang achtereen aandacht opbrengt voor een boekje dat wordt voorgelezen. De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. Zij laten actief merken dat zij het kind begrijpen en reageren daar adequaat op. Observatie: De kinderen mogen na het samen eten een activiteit kiezen of vrij spelen. Een aantal kinderen gaan aan een tafeltje zitten om te kleuren. De beroepskracht vraagt aan één van de kinderen welke kleur tekenpapier zij wil. Het kind wijst naar de verfhoek, waar een ander kind aan het verven is. De beroepskracht gaat op ooghoogte van het kind zitten en heeft begrepen dat het kind ook graag wil verven in de verfhoek. Ze vertelt dat de verfhoek nu bezet is, maar belooft dat als het ander kindje klaar is met verven, zij als eerste aan de beurt is. Wanneer het kind even later 4 van 12
nogmaals bij de beroepskracht komt vragen of zij mag verven, neemt de beroepskracht het kind bij de hand om samen te kijken of het eerste kind al klaar is. Dit is nog niet het geval: "kijk, ze is bijna klaar, maar nog niet helemaal". Zullen we eerst nog samen een kopje thee drinken?" Het kind knikt en loopt met de beroepskracht naar de 'huishoek' en gaat spelen. Persoonlijke competentie Indicator: Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen Kinderen krijgen ruimte voor zelfsturing, maar de beroepskracht is voor kinderen beschikbaar als hulp en controlepunt voor wat kan en mag. Kinderen gedragen zich redelijk zelfstandig en zelfverantwoordelijk bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten. Observatie: De beroepskrachten bieden de kinderen gedurende de opvang voortdurend gelegenheid voor zelfsturing en bieden steun indien nodig. Voorbeelden: kinderen worden aangemoedigd om zelf de jas uit te trekken en aan de kapstok te hangen; tijdens het samen eten mogen de kinderen kiezen welk fruit zij op hun bordje leggen om te eten; wordt er geknoeid, dan krijgt het kind een doekje aangereikt om het zelf schoon te poetsen; kinderen mogen kiezen welke activiteit ze willen doen en krijgen ook de keuze welke materialen ze daarbij willen gebruiken. Conclusie: Tijdens het onderzoek is gebleken dat de houder zorg draagt voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan en dat beroepskrachten op de hoogte zijn van het beleidsplan en daar in de praktijk uitvoering aan geven. De 4 basisdoelen worden voldoende gewaarborgd waarmee voldaan is aan de wettelijke vereisten. Voorschoolse educatie Het kindercentrum is elke werkdag open. Daarmee biedt het voldoende uren voor voorschoolse educatie. De groepen bestaan uit maximaal 14 kinderen en worden begeleid door vaste beroepskrachten. Voor de voorschoolse educatie wordt gebruik gemaakt van Startblokken. Op het moment van inspectie is het thema 'herfst'. Tijdens de inspectie is de VVE-certificaat van de invalkracht beoordeeld. Deze voldoet aan de gestelde eisen. Verder zijn er afgelopen jaar geen personeelswisselingen geweest. De certificaten van de vaste beroepskrachten zijn bij voorgaande inspectiebezoeken beoordeeld. De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op dat voldoet aan de voorschriften. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (aanwezige beroepskrachten) Observaties Website VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie 5 van 12
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Tijdens de inspectie zijn de verklaringen omtrent het gedrag van de aanwezige vaste invalkrachten en van de drie stagiaires, die op de peuterspeelzaal werkzaam zijn, beoordeeld. De door de toezichthouder beoordeelde verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de wettelijke vereisten. Passende beroepskwalificatie De door de toezichthouder gecontroleerde beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke vereisten. Opvang in groepen De peuterspeelzaal bestaat uit 5 groepen: Kikkers, Dribbel, Muis, Nijntje en Visjes. De groepen bestaan uit maximaal 14 kinderen en 2 vaste beroepskrachten. Omvang en samenstelling van de groepen voldoen aan de wettelijke vereisten. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Op de peuterspeelzaal wordt gewerkt met twee vaste beroepskrachten per groep. De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 14 kinderen. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke vereisten. Gebruikte bronnen: Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten 6 van 12
Veiligheid en gezondheid Vierogenprincipe Het onderdeel 'vierogenprincipe' betreft een nieuwe voorwaarde in verband met veranderde wetgeving. Dit onderdeel zal worden beoordeeld in het onderzoek voor registratie in het kader van de lopende harmonisatieaanvraag van peuterspeelzaal Het Startblok. 7 van 12
Ouderrecht Informatie Het onderdeel 'klachtenregeling' betreft een nieuwe voorwaarde in verband met veranderde wetgeving. Dit onderdeel zal worden beoordeeld in het onderzoek voor registratie in het kader van de lopende harmonisatieaanvraag van peuterspeelzaal Het Startblok. Klachten en geschillen 2016 Het onderdeel 'klachtenregeling' betreft een nieuwe voorwaarde in verband met veranderde wetgeving. Dit onderdeel zal worden beoordeeld in het onderzoek voor registratie in het kader van de lopende harmonisatieaanvraag van peuterspeelzaal Het Startblok. 8 van 12
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a en 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) 9 van 12
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot exploitatie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 10 van 12
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : VE Het Startblok Website : http://www.primoschiedam.nl Aantal kindplaatsen : 42 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder Naam houder : Stichting Primo Schiedam Adres houder : Burgemeester Van Lierplein 77 Postcode en plaats : 3134ZB VLAARDINGEN KvK nummer : 24387235 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Rotterdam-Rijnmond Adres : Postbus 70014 Postcode en plaats : 3000KS ROTTERDAM Telefoonnummer : 010 4984015 Onderzoek uitgevoerd door : I. Keuzenkamp Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Schiedam Adres : Postbus 1501 Postcode en plaats : 3100EA SCHIEDAM Planning Datum inspectie : 03-11-2016 Opstellen concept inspectierapport : 24-11-2016 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 29-11-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 30-11-2016 Verzenden inspectierapport naar : 30-11-2016 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 30-11-2016 11 van 12
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder geeft aan akkoord te gaan met de inhoud van dit rapport. 12 van 12