Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 27 april gewijzigd op 14 juli 2009 en 30 maart 2010

Vergelijkbare documenten
Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 27 april 2006

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 20 juli gewijzigd op 24 januari 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 24 januari 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 27 januari 2009

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 30 maart 2005

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 30 januari 2007

van 25 september 2009

van 11 december 2007

van 23 februari 2010

van 13 november 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 24 juni 2008

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 17 maart gewijzigd op 2 maart 2010

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 8 juli gewijzigd op 16 september 2009

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 28 oktober 2008

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 5 januari 2010

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 15 april 2008

van 23 februari 2010

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 29 april 2008

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt

van 31 augustus 2004

van 23 februari 2010

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 31 mei 2005

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 17 maart 2009

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 25 maart 2008

van 23 februari 2010

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 8 april gewijzigd op 23 februari 2010.

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 29 januari 2008

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 30 januari 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 29 mei 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 17 juli 2007

van 7 februari 2007, gewijzigd op 31 juli en 13 november 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 24 april

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 20 maart 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 11 oktober 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 5 december 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 26 juni 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 31 juli 2007

van 17 februari 2009

Mededeling van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 22 juli 2008

van 20 november 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 19 juni 2007

28 SEPTEMBER Besluit van de Vlaamse regering inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen De Vlaamse

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

van 22 december 2009 gewijzigd op (23 maart 2010)

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 24 januari 2006

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 10/12/2013

van 14 augustus 2007

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

EINDBESLISSING (B) CDC-1251

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

van 18 september 2012

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Typ hier de naam van hedrijf

Ministerieel besluit houdende de organisatie van een call voor het indienen van steunaanvragen voor nuttigegroenewarmte-installaties

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 22 juni 2004

EINDBESLISSING (B) CDC-1272

EINDBESLISSING (B) CDC-1231

EINDBESLISSING (B) CDC-1273

Mededeling van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt

EINDBESLISSING (B) CDC-1478

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 30 april 2014

van 14 augustus 2003

Productie-installaties in Vlaanderen waarvoor groenestroomcertificaten en/of garanties van oorsprong worden toegekend

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 8 augustus 2006

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten

Ontwerpregeling mep-subsidiebedragen voor afvalverbrandingsinstallaties

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten

Advies van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten

(B) november 2018

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten

Aanvraag van groenestroomcertificaten voor elektriciteit uit offshore windenergie

(B) september 2017

niet-technisch rapport

VLAAMSE REGERING AMV/ /1007B

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 7 oktober 2003

VR DOC.0551/2BIS

Advies van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 19 januari 2015

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 11 mei

VR MED.0485/2

Biomassa omvat naast vaste biomassa ook vloeibare en gasvormig gemaakte biomassa, exclusief biogas afkomstig uit vergisting.

In het Belgisch Staatsblad van 31 december 2012 werd op bladzijde e.v. bovengenoemd besluit gepubliceerd.

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 15 mei 2012

Bijlage 6 behorende bij artikel 7e, eerste lid van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie.

(B) juni Niet-vertrouwelijk

Transcriptie:

laamse Reguleringsinstantie voor de lektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B-1000 Brussel Tel. +32 2 553 13 53 Fax +32 2 553 13 50 mail: info@vreg.be Web: www.vreg.be Beslissing van de laamse Reguleringsinstantie voor de lektriciteits- en Gasmarkt van 27 april 2006 gewijzigd op 14 juli 2009 en 30 maart 2010 met betrekking tot de goedkeuring van de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten voor de productie-installatie Sleco, bestaande uit een restafvalverbrandingsinstallatie met een totaal vermogen van 39 MW, gelegen te Molenweg Haven 1940, 9130 Beveren (Doel) BSL-2006-23

BSL-2006-23 27/04/2006 De laamse Reguleringsinstantie voor de lektriciteits- en Gasmarkt, Gelet op artikel 22 van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt; Gelet op hoofdstuk II van het Besluit van de laamse regering van 5 maart 2004 inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen (hierna het Besluit ); Gelet op de beslissing van de RG van 20 juli 2004, met betrekking tot de goedkeuring van de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten voor de productie-installatie, bestaande uit een restafvalverbrandingsinstallatie met een totaal vermogen voor het opwekken van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen van 8,6 MW, gelegen te Haven 1940, Molenweg, 9130 Doel-Beveren; Gezien de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten voor de elektriciteit opgewekt door de productie-installatie, bestaande uit een restafvalverbrandingsinstallatie met een totaal vermogen van (vermogen) gelegen te Molenweg Haven 1940, 9130 Beveren (Doel), (hierna productieinstallatie genoemd) ingediend door Slib en Co-verwerkings Centrale N.. (hierna aanvrager genoemd), ontvangen door de RG op 24 januari 2006; Gezien het schrijven van de RG van 21 februari 2006, waarin de aanvrager verzocht werd om zijn aanvraagdossier te vervolledigen; Gezien de bijkomende inlichtingen, ontvangen op 21, 27 februari, 6 en 10 maart 2006; Overwegende dat het aanvraagdossier volledig en correct werd ingediend; Overwegende dat de aanvrager verklaart de eigenaar van de elektriciteit te zijn op het moment van productie in de productie-installatie; Overwegende dat uit het aanvraagdossier blijkt dat de elektriciteit, geproduceerd door de productieinstallatie, opgewekt wordt uit een hernieuwbare energiebron genoemd in artikel 5 van het Besluit, namelijk organisch-biologisch aandeel van waterzuiveringsslibs, van niet gevaarlijke huishoudelijke afvalstoffen en niet gevaarlijke bedrijfsafvalstoffen die vergelijkbaar zijn met huishoudelijke afvalstoffen; Overwegende dat de primaire energiebesparing groter is dan 35% namelijk 56,1%; Gezien de beslissing van OAM, ontvangen op 25 april 2006 tot bepaling van de hoeveelheid energie die in aanmerking komt voor het verkrijgen van groenestroomcertificaten; Overwegende dat de OAM in deze beslissing samengevat argumenteert dat - gezien de milieuvergunning van de SLCO-installatie dd. 23.08.01 van de bestendige deputatie van Oost-laanderen voor de bouw en exploitatie van een wervelbedinstallatie voor de verbranding van 233.000 ton hoogcalorisch afval samen met 233.000 ton slib, bijgevolg 233 kton hoogcalorisch afval/jaar en 233 kton slib/jaar verbrand mag worden; -dit dossier wat betreft stoom afkomstig van de wervelbedverbrandingsinstallatie enkel handelt over hoogcalorisch bedrijfsafval wat overeenkomt met euralcode 200301 en waterzuiveringsslib met euralcode 190805; dat in deze installatie geen verbranding van huishoudelijke afvalstoffen zal plaats vinden; -de hernieuwbare energiebronnen die het voorwerp uitmaken van deze aanvraag, moeten worden beschouwd als afvalstoffen; -de OAM, conform art. 9 van het Besluit bepaalt hoeveel energie, opgewekt uit afvalstoffen, in aanmerking kan komen voor groenestroomcertificaten; Pagina 2 van 10

BSL-2006-23 27/04/2006 -er, na telefonisch advies, kan gesteld worden dat er zich geen problemen stellen met betrekking tot de milieuvergunning voor het afleiden van stoom van de roosteroveninstallatie van Indaver naar de generator van de wervelbedinstallatie van SLCO; -het aandeel slib als hernieuwbaar beschouwd kan worden; -van het bedrijfsafval de in het rapport berekeningsmethode voor bepaling van het aandeel groenestroom voor de sleco wervelbedafvalverbrandingsinstallatie. ito 2006/T/R/49 opgenomen fracties karton, papier, paletten, hout, fermentescible (vergistbare fractie), organisch materiaal als 100% hernieuwbaar beschouwd worden; -van de met huishoudelijk afval vergelijkbare fractie uit het bedrijfsafval een aandeel van 41,08% als hernieuwbaar beschouwd wordt; Overwegende dat de groenfactor van het bedrijfsafval kan bepaald worden op basis van het rapport van ito en het advies van OAM, namelijk 30,6%. Overwegende dat de productie-installatie meer dan 100.000 kwh elektriciteit per jaar opwekt of zal opwekken en dat bijgevolg een keuringsverslag dient te worden overgemaakt; Overwegende dat het keuringsverslag werd opgemaakt door een erkend organisme, zoals bedoeld in artikel 6, 1, eerste lid, van het Besluit, met name op 7 maart 2006. Overwegende dat het keuringsverslag bevestigt dat de elektriciteit die door de productie-installatie wordt geproduceerd, opgewekt wordt uit een hernieuwbare energiebron, bedoeld in artikel 5 van het Besluit, namelijk organisch-biologisch aandeel van waterzuiveringsslibs, van niet gevaarlijke huishoudelijke afvalstoffen en niet gevaarlijke bedrijfsafvalstoffen die vergelijkbaar zijn met huishoudelijke afvalstoffen; Overwegende dat het keuringsverslag bevestigt dat de meting van de geproduceerde elektriciteit voldoet aan de nationale en internationale normen en voorschriften; Overwegende dat het keuringsverslag bevestigt dat voor alle andere metingen die noodzakelijk zijn voor de berekening van het aantal toe te kennen groenestroomcertificaten een ijkcertificaat kan worden voorgelegd door een bevoegde instantie, namelijk voor de geproduceerde stroom, voor de stroom die wordt geleverd aan het net, voor de verbruikte stoom afkomstig van de wervelbedoven en voor de weegbruggen; Overwegende dat de RG van mening is dat de meting van de in de productie-installatie opgewekte elektriciteit dient te worden aangevuld met andere metingen, namelijk stoommetingen, stookoliemetingen, afvaltoevoer, stookwaarde van het afval, vermits deze een invloed hebben op het aantal groenestroomcertificaten; Overwegende dat de aanvraag en de productie-installatie bijgevolg voldoen aan de terzake van toepassing zijnde decretale en reglementaire voorwaarden tot toekenning van groenestroomcertificaten; *** Overwegende dat op 14 juli 2009 de beslissing van 27 april 2006 aangepast en aangevuld wordt in overeenstemming met het Besluit van 5 maart 2004 (met name de wijzigingen aangebracht via het besluit van 20 april 2007); Gezien de brief van Sleco, ontvangen door de RG op 22 december 2008, waarin wordt meegedeeld dat er ook houtafval zal worden verstookt in de productie-installatie omwille van onderbezetting van de productie-installatie; Pagina 3 van 10

BSL-2006-23 27/04/2006 Gezien de brief van Sleco, ontvangen door de RG op 16 maart 2009, waarin wordt meegedeeld dat er ook diermeel zal worden verstookt in de productie-installatie omwille van onderbezetting van de productie-installatie; Gezien het schrijven van de RG van 6 januari 2009; Gezien de bijkomende inlichtingen, ontvangen op 28 en 29 januari, 20 februari, 26 en 30 maart, 23 april en 3 juli 2009; Gezien het schrijven van OAM, ontvangen op 24 april 2009 betreffende hun advies bij de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten voor het verbranden van diermeel in de productieinstallatie; Gezien het schrijven van OAM, ontvangen op 22 juni 2009 betreffende hun advies bij de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten voor het verbranden van houtafval in de productieinstallatie; Overwegende dat de productie-installatie elektriciteit opwekt uit afvalstoffen, en dat bijgevolg, overeenkomstig artikel 9, 1, van het Besluit, OAM de hoeveelheid elektriciteit dient te bepalen die in aanmerking komt voor het verkrijgen van groenestroomcertificaten; Overwegende dat OAM in haar schrijven van 23 april 2009 bepaalt dat 100 % van de energie-inhoud van het diermeel in aanmerking komt voor aanvaardbaarheid in het kader van de certificatenverplichting zoals bepaald in artikel 15 van het Besluit; Overwegende dat OAM in haar schrijven van 18 juni 2009 bepaalt dat 100 % van de energie-inhoud van het niet-verontreinigd behandeld houtafval in aanmerking komt voor aanvaardbaarheid in het kader van de certificatenverplichting zoals bepaald in artikel 15 van het Besluit; Overwegende dat OAM in haar schrijven van 18 juni 2009 bepaalt dat de energie-inhoud van snoeihout en zeefoverloop niet in aanmerking komt voor aanvaardbaarheid in het kader van de certificatenverplichting zoals bepaald in artikel 15 van het Besluit, vermits dit niet conform het afvalbeleid of de milieuvergunning is; Overwegende dat het in het aanvraagdossier vermelde houtafval met inbegrip van het snoeihout, door OAM als 100% biomassa worden beschouwd, maar met uitzondering van de zeefoverloop die slechts voor 95% organisch-biologisch van aard is; Overwegende dat de eerste toekenning van groenestroomcertificaten voor houtafval, respectievelijk diermeel, zal gebeuren voor de elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen die werd geproduceerd vanaf de datum van de ontvangst van de melding van de wijziging, met name vanaf 22 december 2008 voor houtafval en vanaf 16 maart 2009 voor diermeel; Overwegende dat de hernieuwbare energiebron die in casu geschikt wordt gemaakt voor elektriciteitsproductie afval is, en in het aanvraagdossier wordt aangetoond dat een overeenkomstig energieverbruik ook vereist is bij de toepassing van de best beschikbare techniek voor de verwerking of noodzakelijke behandeling van afval, wordt, conform artikel 12, 2, vijfde lid van het Besluit, de voorbehandelingsenergie niet in mindering gebracht van de gemeten hoeveelheid geproduceerde elektriciteit, voor de energie die wordt verbruikt tot en met het ontstaan als afvalproduct; Overwegende dat OAM in haar schrijven van 23 april en 18 juni 2009 adviseert aan de RG de in de productie-installatie aangewende energiebronnen diermeel en niet-verontreinigd behandeld hout te beschouwen als energie uit een organisch-biologische stof, zoals bedoeld in artikel 15, 1, 7 van het Besluit; Pagina 4 van 10

BSL-2006-23 27/04/2006 Overwegende dat de RG geen reden heeft om dit advies van OAM in vraag te stellen; Overwegende dat de groenestroomcertificaten voor elektriciteitsopwekking uit diermeel en nietverontreinigd behandeld hout bijgevolg, overeenkomstig artikel 15, 1, van het Besluit van 5 maart 2004, op het moment van hun toekenning aanvaardbaar zijn voor de certificatenverplichting, bedoeld in artikel 23 van het lektriciteitsdecreet; Overwegende dat de groenestroomcertificaten voor elektriciteitsopwekking uit diermeel en nietverontreinigd behandeld hout daarom bij hun creatie de vermelding aanvaardbaar krijgen, zoals voorzien in artikel 13, 3, 1, van het Besluit van 5 maart 2004; Overwegende dat OAM in haar schrijven van 18 juni adviseert aan de RG dat de in de productieinstallatie aangewende afvalstoffen snoeihout en zeefoverloop niet kunnen worden beschouwd als een afvalstof, opgesomd in artikel 15, 1, 6 of 7 van het Besluit; Overwegende dat de RG geen reden heeft om dit advies van OAM in vraag te stellen; Overwegende dat de groenestroomcertificaten voor elektriciteitsopwekking uit snoeihout en zeefoverloop bijgevolg, overeenkomstig artikel 15, 1, van het Besluit van 5 maart 2004, op het moment van hun toekenning niet aanvaardbaar zijn voor de certificatenverplichting, bedoeld in artikel 23 van het lektriciteitsdecreet; Overwegende dat deze toegekende groenestroomcertificaten bijgevolg bij hun creatie de vermelding niet-aanvaardbaar krijgen, zoals voorzien in artikel 13, 3, 2, van het Besluit van 5 maart 2004; Overwegende dat deze wijziging van de beslissing uitwerking heeft vanaf 22 december 2008 voor houtafval en vanaf 16 maart 2009 voor diermeel; Overwegende dat de productie-installatie blijft voldoen aan de terzake van toepassing zijnde decretale en reglementaire voorwaarden tot toekenning van groenestroomcertificaten] 1 *** [Gelet op hoofdstuk II van het Besluit van de laamse regering van 5 maart 2004 inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen (hierna het Besluit ), in het bijzonder op het eerste lid van artikel 9; Gezien het schrijven van Sleco van 28 september 2009 en 11 maart 2010 met betrekking tot het organisch-biologisch deel van restafval; Gezien het schrijven van 17 maart 2010 van OAM ontvangen door de RG op 17 maart 2010; Overwegende dat OAM in haar schrijven van 17 maart 2010 onder andere opmerkt dat - Sleco niet vergund is voor het verbranden van huishoudelijk afval, zoals vb. grofvuil (euralcode 200307), restafval (euralcode 200301) van huishoudelijke oorsprong; - Zeefoverloop en windshift materiaal uit vb. bouw- en sloopactiviteit niet valt onder het begrip niet selectief ingeameld afval ; - kunststof, rubber en carshredderresidu beschouwd worden als zijnde fossiel van oorsprong; - de afvalstromen restafval, niet van huishoudelijke oorsprong (euralcode 20 03 01) en grofvuil (euralcode 20 03 07) in aanmerking komen voor het aandeel hernieuwbaar zoals in het besluit van de laamse regering van 5 juni 2009 opgenomen werd. Overwegende dat de RG geen reden heeft om dit advies van OAM in vraag te stellen; Pagina 5 van 10

BSL-2006-23 27/04/2006 Overwegende dat bijgevolg het slib, diermeel en niet-verontreinigd behandeld houtafval als hernieuwbaar beschouwd worden; Overwegende dat bijgevolg de energie-inhoud van huishoudelijk afval, snoeihout en zeefoverloop niet in aanmerking komt voor aanvaardbaarheid in het kader van de certificatenverplichting zoals bepaald in artikel 15 van het Besluit, vermits dit niet conform het afvalbeleid of de milieuvergunning is; Overwegende dat bijgevolg kunststof, rubber en carshredderresidu (euralcodes 191204, 200139, ) niet als hernieuwbaar beschouwd wordt; Overwegende OAM in haar schrijven van 17 maart 2010 beslist dat inzake de aanvraag van Sleco d.d. 3 november 2009 voor het verkrijgen van groenestroomcertificaten voor het verbranden van afvalstoffen te Beveren dat de energie-inhoud van de als hernieuwbaar beschouwde afvalstoffen in aanmerking komt voor het toekennen van groenestroomcertificaten volgens berekeningswijze 1 (punt 4.1.1) uit het ITO-rapport berekeningsmethode voor bepaling van het aandeel groenestroom voor de Sleco wervelbed afvalverbrandingsinstallatie. ITO 2006/T/R/49 ; Overwegende dat de afvalstromen restafval, niet van huishoudelijke oorsprong (euralcode 20 03 01) en grofvuil (euralcode 20 03 07) gegroepeerd worden onder de term hoogcalorisch bedrijfsafval en dat voor deze stroom het organisch-biologisch deel van restafval gelijkgesteld is aan 47,78% met ingang van 1 juli 2009 conform het besluit van de laamse regering van 5 juni 2009; Overwegende dat deze wijziging van de beslissing uitwerking heeft vanaf 1 juli 2009; Overwegende dat de productie-installatie blijft voldoen aan de terzake van toepassing zijnde decretale en reglementaire voorwaarden tot toekenning van groenestroomcertificaten] 2 Pagina 6 van 10

BSL-2006-23 27/04/2006 Beslist: Artikel 1. De elektriciteit, die wordt opgewekt door de productie-installatie, bestaande uit een restafvalverbrandingsinstallatie met een totaal vermogen van 39 MW gelegen te Molenweg Haven 1940, 9130 Beveren (Doel) (hierna productie-installatie ), voldoet aan de voorwaarden voor de toekenning van groenestroomcertificaten, bedoeld in de artikelen 5 en 6 van het besluit van de laamse regering van 5 maart 2004 inzake de bevordering van de elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen. Art. 2. Het aantal groenestroomcertificaten dat in een bepaalde maand door de RG zal worden toegekend voor de elektriciteit geproduceerd in de productie-installatie, bedoeld in artikel 1, gebeurt op basis van volgende berekening: Waarbij = netto = netto fossiel Totaal _ GSC G netto Tot netto = Tot afval i = G netto = i = = bruto Tot = C = ( L v W i Nd afval Trsp + afval i afval Totaal U v Totaal. M ketel i + GF GF ). OW i fossiel bruto de in de productie-installatie opgewekte elektriciteit tijdens de voorgaande maand, waarvan de meetgegevens door lia aan de RG worden overgemaakt, uitgedrukt in MWh; de utilitaire voorzieningen, geschat op 62,99 kwh per draaiuur, uitgedrukt in MWh; U het totale stoomvolume dat naar de stoomturbine geleid wordt, uitgedrukt in ton; Tot het stoomvolume afkomstig van de roosteroven, uitgedrukt in ton; C W i de onderste verbrandingswaarde van het slib of hoogcalorisch bedrijfsafval [of diermeel of niet-verontreinigd behandeld houtafval] 1 verwerkt in de wervelbedoven, uitgedrukt in GJ/ton, op basis van schattingen, namelijk: Afvalstroom Calorische Waarde Slib 0,227 MJ/kg Hoogcalorisch bedrijfsafval 13,032 MJ/kg [Diermeel 19,319 MJ/kg Niet-verontreinigd 16 MJ/kg behandeld houtafval Snoeihout 10,7 MJ/kg Zeefoverloop 8,8 MJ/kg] 1 Pagina 7 van 10

BSL-2006-23 27/04/2006 M i het toegevoerde slib of hoogcalorisch bedrijfsafval bedrijfsafval [of diermeel of nietverontreinigd behandeld houtafval] 1 verwerkt in de wervelbedoven, uitgedrukt in ton; L de geleverde stookolie, uitgedrukt in l; v de verbruikte stookolie door de noodgenerator, uitgedrukt in l; Nd v ketel de verbruikte stookolie door de ketel, uitgedrukt in l; OW de onderste verbrandingswaarde van de geleverde stookolie, uitgedrukt in GJ/l; de energie-inhoud van het afval verwerkt in de wervelbedoven in GJ, berekend aan de Totaal hand van het thermisch model, [hierbij worden naast alle (deels) hernieuwbare stromen ook alle niethernieuwbare stromen in rekening gebracht] 2 ; de energie-inhoud van het afval verwerkt in de roosteroven in GJ, wordt gedefinieerd in afval Art. 2 van de beslissing van de RG van 20 juli 2004, beslissing 2004-43, onder de naam afval ; de energie-inhoud van de fossiele hulpbrandstof in GJ, wordt gedefinieerd in Art. 2 van fossiel de beslissing van de RG van 20 juli 2004, beslissing 2004-43, onder de naam fossier ; GF de groenfactor voor hoogcalorisch afval en waterzuiveringsslib bedrijfsafval [of i diermeel of niet-verontreinigd behandeld houtafval] 1 in de wervelbedoven, bepaald door OAM, gelijk aan: Afvalstroom Groenfactor Slib 100% Hoogcalorisch bedrijfsafval [47,78%] 2 [Diermeel 100% Niet-verontreinigd 100% behandeld houtafval Zeefoverloop 95% Snoeihout 100%] 1 GF de groenfactor voor de roosteroven, bepaald in Art. 2 van de beslissing van de RG van 20 juli 2004, beslissing 2004-43, gelijk aan [47,78%] 2 ; [Trsp = het energieverbruik voor het transport van uit het buitenland de geïmporteerde stromen, tot aan de grens van het laams gewest.] 1 [Art. 2 bis. Het aantal groenestroomcertificaten dat bij hun creatie de vermelding aanvaardbaar krijgt, overeenkomstig artikel 13, 3, 1, van het Besluit, gebeurt op basis van volgende berekening: _ aanv = netto GSC _ aanv G netto _ aanv Tot = i G netto _ aanv = _ aanv afval i Trsp + GF Totaal i _ aanv Waarbij GF i _ aanv de groenfactor voor de aanvaardbaarheid voor de certificatenverplichting, voor hoogcalorisch afval en waterzuiveringsslib bedrijfsafval [of diermeel of niet-verontreinigd behandeld houtafval] 1 in de wervelbedoven, bepaald door OAM, gelijk aan: Afvalstroom Groenfactor Pagina 8 van 10

BSL-2006-23 27/04/2006 Slib 100% Hoogcalorisch bedrijfsafval [47,78%] 2 Diermeel 100% Niet-verontreinigd 100% behandeld houtafval Zeefoverloop en snoeihout 0% De overige parameters zijn verklaard zoals in artikel 2 hierboven. Het aantal aantal groenestroomcertificaten dat bij hun creatie de vermelding niet-aanvaardbaar krijgt, overeenkomstig artikel 13, 3, 2, van het Besluit, wordt bepaald als GSC GSC_aanv ] 1 Art. 3. Het aantal toegekende Garanties van Oorsprong dat in een bepaalde maand door de RG zal worden toegekend voor de elektriciteit geproduceerd in de productie-installatie, bedoeld in artikel 1, gebeurt op basis van volgende berekening: GvO = 1 bruto GSC + Waarbij, 1 de geïnjecteerde elektriciteit, aan de hand van meter 1 ; bruto de bruto geproduceerde elektriciteit, aan de hand van meter 2 ; 3 de geproduceerde elektriciteit door de noodgenerator, aan de hand van meter 3. Art. 4. De meetgegevens, bedoeld in artikel 2, dienen te worden bekomen aan de hand van de volgende metingen: - bruto de meting door lia van de in de productie-installatie opgewekte elektriciteit, aan de hand van de meter 2 van het aanvraagformulier; - 1 de meting door lia van de op het net geïnjecteerde elektriciteit, aan de hand van de meter 1 van het aanvraagformulier; - 3 de meting door de certificaatgerechtigde van de geproduceerde elektriciteit door de noodgenerator; - Tot de meting aan de hand van de meter S 1, door de certificaatgerechtigde, van het totale stoomvolume dat naar de stoomturbine wordt geleid; - de meting aan de hand van de meter S 2, door de certificaatgerechtigde, van het stoomvolume afkomstig van de roosteroven; - C W--i de berekening, door de certificaatgerechtigde, van de onderste verbrandingswaarde van het slib of hoogcalorisch bedrijfsafval verwerkt in de wervelbedoven, aan de hand van het thermisch model; - M het op de geijkte weegbrug toegevoerde afval, verwerkt in de wervelbedoven, door de certificaatgerechtigde; - L de geleverde stookolie, door de certificaatgerechtigde, - v Nd de meting aan de hand van de meter F 1, door de certificaatgerechtigde, van het verbruik van stookolie in de noodgenerator, - v ketel de meting aan de hand van de meter F 2, door de certificaatgerechtigde, van het verbruik van stookolie in de centrale verwarmingsketel, - OW de onderste verbrandingswaarde van de geleverde stookolie, door de certificaatgerechtigde, - fossier- wordt overgenomen van de meetwaarden van het dossier goedgekeurd door beslissing van de RG van 20 juli 2004. Art. 5. De eerste toekenning van groenestroomcertificaten zal gebeuren op basis van de elektriciteit die is opgewekt vanaf 1 april 2006. [De eerste toekenning van groenestroomcertificaten voor elektriciteitsproductie uit zeefoverloop, snoeihout en niet-verontreinigd behandeld houtafval zal gebeuren op basis van de elektriciteit die is opgewekt vanaf 22 december 2008. De eerste toekenning 3 Pagina 9 van 10

BSL-2006-23 27/04/2006 van groenestroomcertificaten voor elektriciteitsproductie uit diermeel zal gebeuren op basis van de elektriciteit die is opgewekt vanaf 16 maart 2009] 1 Art. 6. Indien de productie-installatie op jaarbasis meer dan 1.000 MWh aan elektriciteit opwekt uit een hernieuwbare energiebron, zal de laatste toekenning van groenestroomcertificaten gebeuren voor de elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen die wordt geproduceerd tot en met 31 maart 2008, tenzij ten laatste op deze datum een nieuw keuringsverslag kan worden voorgelegd aan de RG dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 6, 1 van het Besluit. Deze procedure dient om de twee jaar te worden herhaald. oor de RG Brussel, 27 april 2006, André Pictoel Gedelegeerd Bestuurder [1] Gewijzigd bij beslissing van de RG van 14 juli 2009. [2] Gewijzigd bij beslissing van de RG van 30 maart 2010. Pagina 10 van 10