PB8253/PB8263 Digitale projector Installation series Gebruikershandleiding



Vergelijkbare documenten
MP611/MP611c Digitale projector Mainstream Series Gebruikershandleiding

MP612/MP612c/MP622/MP622c Digitale projector Mainstream Series Gebruikershandleiding

SP830/SP831 Digitale projector Gebruikershandleiding

Inhoud. Inleiding...3 Kenmerken van de projector...3 Inhoud van de verpakking...4 Buitenkant van de projector...5 Bedieningselementen en functies...

MP782 ST Digital Projector Gebruikershandleiding

MP615P/MP625P Digital Projector Gebruikershandleiding

MP724/MP727/MP735 Digital Projector Gebruikershandleiding

W600 Digital Projector Gebruikershandleiding

MX813ST Digital Projector Gebruikershandleiding

MW712 Digital Projector Gebruikershandleiding

PB2140 / PB2240 Digitale projector Mobile serie Gebruikershandleiding

PB2240 Digitale projector Mobile serie Gebruikershandleiding

PB6110 / PB6210 Digitale projector Portables Serie Gebruikershandleiding

Nederlands Hoofdstuk 1: Inleiding TVGo A31 TVGo A Inhoud van de verpakking

MX750/MP780 ST Digitale projector Gebruikershandleiding

PB8260 Digitale projector Installation series Gebruikershandleiding

MX815ST/MX815ST+/MX816ST Digital Projector Gebruikershandleiding

MS612ST/MX613ST Digital Projector Gebruikershandleiding

AR280P Clockradio handleiding

MP780 ST+/MW860USTi Digital Projector Gebruikershandleiding

CALLIUM LED-2 MINI BEAMER HANDLEIDING

Snelstartgids. Registreer uw product op Hier kunt u ook terecht voor ondersteuning. SWW1800/12. Aansluiten.

MS512H/MS521P/TS521P/TS537/ MX522P/TX538/TW523P/TW539 Digital Projector Gebruikershandleiding

MX661 Digital Projector Gebruikershandleiding

TH681 Digital Projector Gebruikershandleiding

Magic Remote GEBRUIKERSHANDLEIDING

Bekijk het PC-beeld op de televisie! BELANGRIJKE INFORMATIE voor Europese klanten. De PC op een televisie of videorecorder aansluiten

Digital Projector MW870UST. Gebruikershandleiding

DF-705 Handleiding Voor informatie en ondersteuning,

MX726/MW727 Digital Projector Gebruikershandleiding

SX914 Digital Projector Gebruikershandleiding

SP891 Digital Projector. Gebruikershandleiding

MS616ST/MX618ST Digital Projector Gebruikershandleiding

W7000+/W7500 Digital Projector Home Cinema Series Gebruikershandleiding

W1070/W1080ST Digital Projector Home Cinema Series Gebruikershandleiding

PB6200/ PB6100 Digitale projector Gebruikershandleiding

Predia Soundbar. Model: SP-815. Gebruiksaanwijzing.

SH915/SW916 Digital Projector Gebruikershandleiding

Handleiding Plasma Display 50 ( PDP-50 MXE1)

DC C30/C40 Digitale camera Gebruiksaanwijzing

MP770 Digitale projector Mainstream Series Gebruikershandleiding

Handleiding. AirQlean H luchtfiltersysteem voor montage aan het plafond

SH963 Digital Projector Gebruikershandleiding

BH280/BH380 Balktype beeldscherm Gebruikershandleiding

PE8720 Digitale projector Home Cinema Series Gebruikershandleiding. Welkom

Gebruiksaanwijzing. Altijd tot uw dienst SRP3011. Vragen? Vraag het Philips

Handleiding. Versie 2.0

Inhoudsopgave. Voorzorgsmaatregelen...2. Inhoud van de verpakking...2. Installation instructions...3. De monitor monteren...3. De monitor losmaken...

Netwerkprojector gebruikershandleiding

1 Inleiding. 2 Veiligheid. 3 Installatie TRUST TELEVIEWER 1600

Registreer uw product op SWW1890. Hier kunt u ook terecht voor ondersteuning. Snelstartgids. Installeren.

W1300 Digital Projector Home Cinema Series Gebruikershandleiding

De informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden.

Montagebeugel voor harde schijf Gebruiksaanwijzing

Verkorte werkwijze eerste gebruik 1. Installatie (3) 2. Gebruik Televiewer (4)

Digital Projector MX766/MW767/MX822ST. Gebruikershandleiding

SL705X/S KENMERKEN DLP-PROJECTOR GEBRUIKERSHANDLEIDING OVERZICHT

I. Specificaties. II Toetsen en bediening

Productbeschrijving. Voorkant van de camera. Onderkant van de camera. Achterkant van de camera

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

MX768/MW769 Digital Projector Gebruikershandleiding

Verwarming en ventilatie

4K HDMI-uitbreidingsset, HDBaseT

Controlelijst bij het uitpakken

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Gebruiksaanwijzing. Altijd tot uw dienst SRP6011. Vragen? Vraag het Philips

BLUETOOTH SOUNDBAR MET SUBWOOFER

Presentation Viewer PRESENTATION VIEWER. Gebruikershandleiding. Versie 1.0

MS619ST/MX620ST/MW621ST Digital Projector Gebruikershandleiding

3.5'' Digitale Fotolijst

HP vp6200-serie Digitale projector Gebruikershandleiding

DF Digitale fotolijst Handleiding

Elektrische muurbeugel

Afstandsbediening. Gebruikershandleiding

BLUETOOTH-AUDIO-ONTVANGER/Z ENDER

TeleViewer TELEVIEWER. Gebruikershandleiding. Versie 1.0

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave

W1070+/W1080ST+ Digitale projector Home Cinema-reeks Gebruikershandleiding

Uw gebruiksaanwijzing. HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP PC

DIGITAL DOOR VIEWER GEBRUIKERSHANDLEIDING

Harde schijf (met montagebeugel) Gebruiksaanwijzing

GP10 Ultra Lite LED Projector Gebruikershandleiding

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Predia Touch Pro. Installatie.

BenQ PB8220. Gebruikershandleiding

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HDMI-UITBREIDINGSSET EN SPLITTER, 1X4

Nederlandse versie. Inleiding. Inhoud van de verpakking. Belangrijk! WC040 Sweex Motion Tracking Webcam 1.3 Megapixel

Video Intercom Systeem

HD-CVI Verkorte handleiding

Ladibug Document Camera Image Software Gebruikershandleiding

MultiSport DV609 Nederlands

Nederlandse versie. Inleiding. Inhoud van de verpakking. Belangrijk! WC002 Sweex USB Webcam 100K with Microphone

Bedieningsknoppen. ActivSound 75. (1) Aan-/uitknop Hiermee schakelt u de stroom in of uit.

DIGITAL DOOR VIEWER 2.0 GEBRUIKERSHANDLEIDING

Gebruikershandleiding. Digitale Video Memo

Leather keyboard case for Ipad Air 2

Gebruiksaanwijzing GPS car cam

15.4-Inch TFT LCD. Overhead Monitor

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Transcriptie:

PB8253/PB8263 Digitale projector Installation series Gebruikershandleiding Welkom

Copyright Copyright 2006 BenQ Corporation. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd, verzonden, opgeslagen in een zoeksysteem of vertaald in een andere taal of computertaal, onder geen enkele vorm en op geen enkele wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of op andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BenQ Corporation. Aansprakelijkheid BenQ Corporation is niet aansprakelijk en geeft geen garanties, uitdrukkelijk noch stilzwijgend, ten aanzien van de inhoud van deze publicatie en wijst alle garanties van verkoopbaarheid of geschiktheid voor een bepaald doel af. BenQ Corporation behoudt zich het recht voor deze publicatie te herzien en de inhoud ervan van tijd tot tijd te wijzigen zonder verplicht te zijn aan enige persoon mededeling van die herzieningen of wijzigingen te doen. *DLP, Digital Micromirror Device en DMD zijn handelsmerken van Texas Instruments. Andere merk- en productnamen zijn eigendom van de respectieve bedrijven of organisaties.

Inhoudsopgave Copyright... 2 Inhoudsopgave... 3 Belangrijke veiligheidsinstructies... 5 Inleiding... 9 Kenmerken van de projector... 9 Inhoud van de verpakking... 10 Buitenkant van de projector... 11 Bedieningselementen en functies... 13 De projector plaatsen... 18 Een locatie kiezen... 18 Veiligheidsvoorschriften voor de plafondmontage van de projector... 19 De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen... 20 Aansluiting... 23 Een computer of beeldscherm aansluiten... 23 Video-apparaten aansluiten... 26 Bediening... 31 Starten... 31 Schakelen tussen ingangssignalen... 32 Het geprojecteerde beeld aanpassen... 32 De beeldverhouding selecteren... 34 Het beeld optimaliseren... 35 Gebruik op grote hoogte... 38 Het weergavemenu van de projector personaliseren... 38 Het beeld verbergen... 39 Door pagina's scrollen vanaf de afstandsbediening... 39 Het beeld stilzetten... 39 De laseraanwijzer tijdens de presentatie gebruiken... 40 PIP (Picture In Picture) gebruiken... 40 De projector uitschakelen... 41 Bediening van het schermmenu (OSD)... 42 Inhoudsopgave 3

Onderhoud... 49 Onderhoud van de projector...49 Informatie over de lamp...51 Informatie over de temperatuur...54 Lampjes...55 Probleemoplossing... 57 Specificaties... 59 Projectorspecificaties...59 Afmetingen...60 Timing-diagram...60 Garantie... 62 Beperkte garantie...62 Verklaringen... 63 FCC-verklaring...63 EU-verklaring...63 MIC-verklaring...63 WEEE-richtlijn...63 4 Inhoudsopgave

Belangrijke veiligheidsinstructies De BenQ-projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT-apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen. Veiligheidsinstructies 1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik. 4. Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is geopend of de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt. 2. Kijk tijdens het projecteren niet rechtstreeks in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan uw ogen beschadigen. 5. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply). 3. Als u denkt dat de projector moet worden nagekeken of gerepareerd, brengt u deze naar een bevoegd technicus. 6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten. Druk op BLANK (Onderdrukken) op de projector of op de afstandsbediening om de lamp tijdelijk uit te schakelen. Belangrijke veiligheidsinstructies 5

Veiligheidsinstructies (vervolg) 7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt. 10. Plaats dit product nooit op een onstabiele ondergrond. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd. 8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken. 11. Open deze projector niet zelf. De onderdelen van het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is. Het enige onderdeel dat u mag vervangen is de lamp met het deksel. U mag nooit andere onderdelen losmaken of verwijderen. Ga alleen naar een bevoegd technicus voor reparatie- of onderhoudswerkzaamheden. 9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt. 6 Belangrijke veiligheidsinstructies

Veiligheidsinstructies (vervolg) 12. Plaats de projector niet in de volgende ruimtes: - Slecht geventileerde of gesloten ruimtes. Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector. - Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen. - Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld. 13. Blokkeer het ventilatierooster niet. - Plaats de projector niet op een laken, beddengoed of andere zachte materialen. - Bedek de projector niet met een doek of andere voorwerpen. - Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector. - Plaatsen in de buurt van een brandalarm. - Plaatsen met een omgevingstemperatuur van meer dan 40 C. - Plaatsen die hoger zijn dan 3048 m. Als het ventilatierooster niet vrij wordt gehouden, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan. 14. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een stabiel en niet hellend oppervlak. - Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer het niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken. 3048 m Belangrijke veiligheidsinstructies 7

Veiligheidsinstructies (vervolg) 15. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken. 17. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Haal in dit geval de stekker uit het stopcontact en laat een BenQ-onderhoudstechnicus de projector controleren. 16. Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel. 18. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is. Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en zorg dat de projector stevig vastzit. 19. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u mogelijk warme lucht en een bepaalde geur waar bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel. 8 Belangrijke veiligheidsinstructies

Inleiding Kenmerken van de projector De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert. De projector heeft de volgende kenmerken: Kwalitatief hoogwaardige handmatige zoomlens Afstandsbediening Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop Digitale trapeziumcorrectie om vervormde beelden te corrigeren Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden Projectielamp met een zeer hoge helderheid Weergave van 16,7 miljoen kleuren Meertalige schermmenu's (OSD) 8 vooraf ingestelde toepassingsmodi Schakelen tussen de modi Normaal en Economisch om het stroomverbruik te verminderen Ingebouwde luidsprekers voor stereogeluidsweergave Compatibel met component-hdtv (YPbPr) Twee pc-ingangen (aansluiting voor RGB-signaaluitvoer en een gedeelde DVI-A aansluiting) en één pc-uitgang Verplaatsbaar stoffilter De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangsbron, én van de afstand tot het scherm. De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal. Inleiding 9

Inhoud van de verpakking Bij de projector worden de kabels geleverd die nodig zijn om het apparaat op een pc of op videoapparatuur aan te sluiten. Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier. Standaardaccessoires De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die in de afbeeldingen. Projector Draagtas Afstandsbediening met batterijen Gebruikershandleiding Snelgids Gebruikershandleiding op cd-rom VGA-kabel USB-kabel Netsnoer Pc-audiokabel Optionele accessoires 1. Plafondmontageset 2. Reservelamp 3. Presentation Plus 4. Stoffilterset Videokabel 10 Inleiding

Buitenkant van de projector Voorkant/bovenkant 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1. Extern bedieningspaneel Zie "Projector" op pagina 13 voor meer informatie 2. Ventilatie (koele lucht in) 3. IR-sensor afstandsbediening voorkant 4. Sleuf voor Kensington-vergrendeling 5. Aansluiting netsnoer 6. Stroomschakelaar 7. Voorste luchtfilterrooster 8. Knoppen van snelversteller 9. Focusring en zoomring 10. Projectielens 11. Lensdop Achter-/zijaanzicht Zie "Aansluiting" op pagina 23 voor meer informatie over het aansluiten van andere apparatuur. 12 13 16 14 15 12. Ventilatie (warme lucht uit) 13. IR-sensor afstandsbediening achterkant 14. Aansluitingen Zie "Aansluitingen" op pagina 12 voor meer informatie Onderaanzicht 15. Achterste verstelvoetjes 16. Zijfilterdeksel 17 18 17. Voorste verstelvoetjes 18. Luidsprekerrooster 19. Lampdeksel 20. Achterste verstelvoetjes 19 20 Inleiding 11

Aansluitingen 21 22 23 24 25 26 27 28 21. Aansluiting voor RGB (pc)-/ componentvideo (YPbPr/YCbCr)- signaalinvoer 22. Aansluiting voor RGBsignaaluitvoer 23. Audio-(links/rechts)/videoingangen 24. S-Video-ingang 25. DVI-I-signaalingang ondersteunt DVI-D-videosignalen en DVI-A pc-signalen 26. RS 232-controlepoort Voor externe bedieningssystemen en gebruikt door bevoegde technici. 27. Pc-audio-ingang 28. USB-aansluiting 12 Inleiding

Bedieningselementen en functies Projector 1 2 3 4 5 6 7 8 10 6 11 12 9 1. Focusring Hiermee past u de scherpstelling van het geprojecteerde beeld aan. Zie "Het beeldformaat en de helderheid fijnafstemmen" op pagina 33 voor meer informatie. 2. Zoomring Hiermee past u de grootte van het beeld aan. Zie "Het beeldformaat en de helderheid fijnafstemmen" op pagina 33 voor meer informatie. 3. Waarschuwingslampje temperatuur Brandt of knippert als de temperatuur van de projector te hoog wordt. Zie "Lampjes" op pagina 55 voor meer informatie. 4. Power-lampje (Aan/uit) Brandt wanneer de projector stand-by staat of wordt bediend. Zie "Lampjes" op pagina 55 voor meer informatie. 5. Exit (Afsluiten) Hiermee slaat u de menu-instellingen op en sluit u het menu. 6. Links/ Rechts Hiermee kunt u het trapeziumeffect aan de bovenzijde van het beeld corrigeren. Wanneer het schermmenu is geactiveerd, drukt u op deze knop om de selectiefocus naar links of rechts te verplaatsen of om wijzigingen aan te brengen. Zie "Keystone (Trapezium) corrigeren" op pagina 35 en "De menu's gebruiken" op pagina 43 voor meer informatie. I 7. Power (Aan/uit) Hiermee kunt u de projector aan- of uitzetten. Zie "Starten" op pagina 31 en "De projector uitschakelen" op pagina 41 voor meer informatie. 8. Source (Bron) Hiermee schakelt u achtereenvolgens naar het ingangssignaal analoog RGB, DVI-A, DVI-D, analoog YPbPr, S-Video, of composietvideo. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 32 voor meer informatie. 9. Menu Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Als het schermmenu is geactiveerd, kunt u hiermee de selectie naar beneden verplaatsen. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 43 voor meer informatie. 10. Waarschuwingslampje Geeft de lampstatus aan. Brandt of knippert als er een probleem is met de lamp. Zie "Lampjes" op pagina 55 voor meer informatie. 11. Blank (Onderdrukken) Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. U kunt op Blank (Onderdrukken) op de projector of op de afstandsbediening drukken om de afbeelding terug te halen. Zie "Het beeld verbergen" op pagina 39 voor meer informatie. 12. Auto Hiermee worden automatisch de beste beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld automatisch aanpassen" op pagina 33 voor meer informatie. Inleiding 13

Afstandsbediening 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 6 4 17 18 19 20 I 1. Aan/uit Hiermee zet u de projector stand-by of schakelt u deze in. Als de projector stand-by staat, drukt u één keer op deze knop om de projector aan te zetten. Als de projector aan staat, drukt u twee keer op deze knop om de projector stand-by te zetten. Zie "Starten" op pagina 31 en "De projector uitschakelen" op pagina 41 voor meer informatie. 2. ASPECT (Beeldverhouding) Hiermee selecteert u de beeldverhouding zodat deze overeenstemt met het ingangssignaal. Zie "Een standaardmodus selecteren" op pagina 36 voor meer informatie. 3. SOURCE (Bron) Hiermee schakelt u achtereenvolgens naar het ingangssignaal analoog RGB, DVI-A, DVI-D, analoog YPbPr, S-Video, of composietvideo. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 32 voor meer informatie. 4. OMHOOG, OMLAAG Wanneer het schermmenu (OSD) is geactiveerd, drukt u op OMHOOG als u de menu-instellingen wilt opslaan en afsluiten. Druk op OMLAAG om het OSDhoofdmenu te openen en verplaats de selectiefocus naar boven. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 43 voor meer informatie. 5. MUTE (Dempen) Hiermee schakelt u het geluid in en uit. 6. Links, Rechts Hiermee kunt u het trapeziumeffect aan de bovenzijde van het beeld corrigeren. Wanneer het schermmenu is geactiveerd, drukt u op deze knop om de selectiefocus naar links of rechts te verplaatsen of om wijzigingen aan te brengen. Zie "Keystone (Trapezium) corrigeren" op pagina 35 en "De menu's gebruiken" op pagina 43 voor meer informatie. 7. AUTO Hiermee worden automatisch de beste beeldinstellingen bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld automatisch aanpassen" op pagina 33 voor meer informatie. 14 Inleiding

8. MENU Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee slaat u de menuinstellingen op en sluit u het menu. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 43 voor meer informatie. 9. PIP SIZE (PIP-grootte) Hiermee selecteert u een geschikte PIP-grootte. Zie "PIP (Picture In Picture) gebruiken" op pagina 40 voor meer informatie. 10. PAGE UP/PAGE DOWN (Pagina omhoog/omlaag) Hiermee kunt u een softwareprogramma (op een aangesloten pc) bedienen dat reageert op opdrachten voor pagina omhoog/ omlaag (bijvoorbeeld Microsoft PowerPoint). Zie "Door pagina's scrollen vanaf de afstandsbediening" op pagina 39 voor meer informatie. 11. PIP POS. (PIP-positie) Hiermee selecteert u de gewenste positie voor het PIP-beeld. Zie "PIP (Picture In Picture) gebruiken" op pagina 40 voor meer informatie. 12. LED-indicatorlampje Brandt rood wanneer een knop op de afstandsbediening wordt ingedrukt. 13. MODE (Modus) Afhankelijk van het geselecteerde ingangssignaal zijn er verschillende afbeeldingsmogelijkheden beschikbaar. Zie "Een standaardmodus selecteren" op pagina 36 voor meer informatie. 14. FREEZE (Stilstaand beeld) Wanneer u op FREEZE (Stilstaand beeld) drukt, wordt het beeld stilgezet. Het pictogram " " wordt in de rechterbenedenhoek van het scherm weergegeven. Als u het beeld weer wilt laten bewegen, drukt u nogmaals op FREEZE (Stilstaand beeld). Zie "Het beeld stilzetten" op pagina 39 voor meer informatie. 15. BLANK (Onderdrukken) Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Druk op BLANK (Onderdrukken) op de projector of op de afstandsbediening als u de afbeelding opnieuw wilt weergeven. Zie "Het beeld verbergen" op pagina 39 voor meer informatie. 16. VOLUME +/- Hiermee versterkt of verzwakt u het volumeniveau. 17. Laseraanwijzer Hiermee laat u een zichtbaar laseraanwijzerlampje branden waarmee presentaties kunnen worden uitgevoerd. De laseraanwijzer is voor professionele gebruikers een hulpmiddel tijdens presentaties. Als u erop drukt, zendt de aanwijzer rood licht uit en licht het lampje rood op. WAARSCHUWING: kijk niet rechtstreeks naar het venster van de laserstraal en richt de laserstraal niet op anderen of op uzelf. Raadpleeg de waarschuwingen op de achterkant van de afstandsbediening en de bijgevoegde gebruikersinformatie voordat u de laseraanwijzer gebruikt. 18. PIP SOURCE (PIP-bron) Hiermee selecteert u de gewenste positie voor het PIP-beeld. Zie "PIP (Picture In Picture) gebruiken" op pagina 40 voor meer informatie. 19. D. ZOOM +/- (Digitale zoom +/-) Hiermee vergroot of verkleint u het geprojecteerde beeldformaat. 20. RETURN (Terug) Hiermee herstelt u een in- of uitgezoomd beeld naar zijn oorspronkelijke grootte. Zie "Zoeken naar beelddetails" op pagina 33 voor meer informatie. Inleiding 15

Waarschuwingsberichten op de achterkant van de afstandsbediening De laserstraal is zichtbaar. Voor continu licht dient u de laserknop ingedrukt te houden. De laseraanwijzer is geen speelgoed. Ouders dienen bedachtzaam om te gaan met de gevaren van laserenergie en de afstandsbediening buiten het bereik van kinderen te houden. Zie het waarschuwingsetiket op de achterkant van uw afstandsbediening voor een veilige bediening van de laseraanwijzer. Bereik van de afstandsbediening De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de voor- en achterkant van de projector onder een hoek van 45 graden. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensoren van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensoren mag niet meer dan 6 meter bedragen. Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert. Richt de afstandsbediening altijd op de IR-sensor van de projector; de meeste schermen zullen echter ook de infraroodstraal richting de projector weerkaatsen. Plafond achterkant Vloer achterkant Plafond voorkant Vloer voorkant Batterijen voor de afstandsbediening 1. U opent het klepje van de afstandsbediening door deze om te draaien, op het klepje te drukken en het in de richting van de pijl open te schuiven zoals staat afgebeeld. Het klepje schuift open. 2. Verwijder de batterijen (indien nodig) en installeer twee nieuwe AAA-batterijen. Let erop dat u de polen in de juiste richting plaatst (aangegeven in het batterijcompartiment). Plus (+) naar plus en min (-) naar min. 16 Inleiding

3. Schuif het deksel terug over de opening. Het deksel klikt vast. 1 2 3 Leg de afstandsbediening en de batterijen niet in extreem warme of vochtige omgevingen, zoals in een keuken, badkamer, sauna, solarium of gesloten auto. Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door de fabrikant aanbevolen. Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant en de plaatselijke milieurichtlijnen. Gooi de batterijen nooit in open vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen. Verwijder de batterijen als deze leeg zijn of als u de afstandsbediening langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterijen. Inleiding 17

De projector plaatsen Een locatie kiezen De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd: 1. Op de vloer en voor het scherm; 2. Op het plafond en voor het scherm; 3. Op de vloer en achter het scherm; 4. Op het plafond en achter het scherm. I. Vloer voorkant Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling. II. Plafond voorkant Selecteer deze instelling als u de projector tegen het plafond en voor het scherm installeert. Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen. Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u in het menu Bron > Spiegel. III. Vloer achterkant Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en achter het scherm installeert. Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist. Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u in het menu Bron > Spiegel. IV. Plafond achterkant Selecteer deze instelling als u de projector tegen het plafond en achter het scherm installeert. Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset van BenQ. Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u in het menu Bron > Spiegel. Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur. 18 De projector plaatsen

Veiligheidsvoorschriften voor de plafondmontage van de projector Voor een probleemloze werking van de projector is ook veiligheid van groot belang. Neem de volgende veiligheidsvoorschriften in acht om schade en lichamelijk letsel te voorkomen. Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset voor BenQ-projectoren te gebruiken voor een veilige en stevige montage. Als u een montageset van een ander merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de projector naar beneden valt omdat het apparaat met de verkeerde schroeven is bevestigd. U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Wanneer de projector loskomt van de houder, blijft het apparaat toch veilig zitten. De projector plaatsen 19

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen. De maximale (native) resolutie van de projector is 1024 x 768 pixels, wat overeenkomt met een 4:3-beeldverhouding. Voor de projectie van beelden met een 16:9-verhouding (breedbeeld) dient de projector de grootte van de desbetreffende beelden aan te passen aan de native beeldbreedte van het apparaat. De hoogte van de beelden bedraagt hierdoor ongeveer 75% van de native beeldhoogte van de projector. 4:3-beeld in een 4:3-beeldvlak 16:9-beeld aangepast aan een 4:3-beeldvlak Bij een 16:9-beeld wordt dus 25% van de mogelijke beeldhoogte bij een 4:3-beeld niet gebruikt. Boven en onder het aangepaste 16:9-beeld worden donkere balken weergegeven (met verticale hoogte van 12,5%). Houd bij het positioneren van de projector rekening met het doelgebruik en met de beeldverhoudingen van de ingangssignalen. Alle ingangen (behalve de componentvideoingang die 16:9-beeldsignalen ontvangt) geven beelden met een 4:3-verhouding weer (waarbij 33% meer ruimte nodig is voor de beeldhoogte dan bij beelden met een 16:9- verhouding). BELANGRIJK: selecteer geen permanente projectorpositie op basis van een 16:9-projectie als u op enig moment een ingang moet selecteren (behalve de composietvideo-ingang die 16:9- beeldsignalen ontvangt). Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90 ) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert). De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen met spoelen. Ze projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de projector. Op deze manier kan de gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd dat de onderste rand van het scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed kan zien). De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd. Op het diagram op pagina 22 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld in een verticale zoek zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld. Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale hoek wordt groter. Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide afhankelijk van de afstand tot het scherm. Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) de ideale positie van de projector. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm. 20 De projector plaatsen

De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen 1. Selecteer de schermgrootte. 2. Zoek in de kolommen '4:3 schermdiagonaal' links in de tabel de afmetingen die de afmetingen van uw scherm het dichtst benaderen. In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder 'Gemiddeld'. Dit is de projectieafstand. 3. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van de rand van het scherm. 4. De aanbevolen positie van de projector is loodrecht op het horizontale midden van het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de hoek die u in stap 3 hebt bepaald. Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de maximale projectieafstand ongeveer 4432 mm en bedraagt de verticale hoek 302 mm. Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de trapeziumfunctie (Keystone). Zie "Keystone (Trapezium) corrigeren" op pagina 35 voor meer informatie De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken. De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die ruimte. 1. Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit is de projectieafstand. 2. Zoek in de kolom 'Gemiddeld' van de tabel de gemeten afstand tot het scherm. Controleer of de gemeten afstand tussen de minimale en maximale afstand ligt die wordt weergegeven in de kolommen naast de gemiddelde afstand. 3. Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal. Dit is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand. 4. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Voor een projectieafstand van 4,8 m (4.800 mm) is 5.089 mm de dichtstbijzijnde waarde in de kolom 'Gemiddeld'. Uit deze rij blijkt dat een scherm van 3.500 mm (3,5 m) vereist is. Beschikt u alleen over schermen in Engelse lengtematen, dan kunt u het beste een scherm van 100 of 120 inch nemen. Deze afmetingen worden boven en onder het 3,5-m scherm weergegeven. Controle van de minimum en maximum projectieafstandswaarden van deze schermen geeft aan dat de gemeten projectieafstand van 4,8 m moet worden verkleind voor het 100-inch scherm, of vergroot voor het 120-inch scherm. De projector kan worden aangepast (met de zoomregeling), zodat bij deze projectieafstand op de verschillende schermen kan worden geprojecteerd. Denk eraan dat de verschillende schermen een verschillende verticale hoek hebben. De projector plaatsen 21

Maximale zoom Minimale zoom Scherm Midden van de lens Hoek Projectieafstand 4:3 schermdiagonaal Afstand van scherm in mm Verticale hoek in voet inch mm Min. lengte (met max. zoom) Gemiddeld Max. lengte (met max. zoom) mm 4 48 1219 1652 1773 1893 121 1500 2033 2181 2329 149 5 60 1524 2065 2216 2367 151 6 72 1829 2479 2659 2840 181 2000 2710 2908 3106 198 7 84 2134 2892 3102 3313 211 8 96 2438 3305 3546 3787 241 2500 3389 3635 3882 248 9 108 2743 3718 3989 4260 272 3000 4066 4362 4659 297 10 120 3048 4131 4432 4733 302 3500 4743 5089 5435 347 12 144 3658 4957 5318 5680 362 4000 5421 5816 6212 396 15 180 4572 6196 6648 7100 453 5000 6776 7270 7765 495 18 216 5486 7436 7978 8520 543 6000 8132 8725 9317 594 25 300 7620 10327 11080 11833 754 Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door de variaties van de optische onderdelen. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en - afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie. 22 De projector plaatsen

Aansluiting Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies: 1. Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt. 2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron. 3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst. Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 10). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. Een computer of beeldscherm aansluiten Een computer aansluiten De projector beschikt over een VGA- en DVI-aansluiting voor notebooks of bureaucomputers. U kunt de projector ook aansluiten op een computer via de USB-kabel, zodat u vanaf de pc of de notebook door pagina's kunt scrollen. (zie "Door pagina's scrollen vanaf de afstandsbediening" op pagina 39). Een notebook of bureaucomputer aansluiten (via een VGA- of VGA-DVI-kabel): Met een VGA-kabel: Met een VGA-naar-DVI-A-kabel 1. Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang van de computer. 2. Sluit het andere uiteinde van de VGAkabel aan op de D-Sub/Comp. Insignaalingang van de projector. 1. Sluit het VGA-uiteinde van de VGAnaar-DVI-kabel aan op de D-Subuitgang van de computer. 2. Sluit het DVI-uiteinde van de VGAnaar-DVI-kabel aan op de DVI-Isignaalingang van de projector. 3. Wilt u door pagina's scrollen via de afstandsbediening geven (zie "Door pagina's scrollen vanaf de afstandsbediening" op pagina 39), sluit dan de grote stekker van de USB-kabel aan op de USB-poort van de computer en de kleine stekker op de USBaansluiting van de projector. 4. Wilt u tijdens uw presentaties ook gebruikmaken van de luidsprekers, sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgang van de computer en de PC Audioaansluiting van de projector. Na aansluiting kan de audio worden geregeld door de afstandsbediening (volume +/-) of het schermmenu (OSD) van de projector. Zie "Volume", "Hoge tonen", "Lage tonen", en "Dempen" op pagina 46 voor meer informatie. Aansluiting 23

In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen. Notebook of bureaucomputer VGA-naar-DVI- A-kabel of VGA-kabel USB-kabel Pc-audiokabel Als u verbinding maakt met oudere Macintosh-computers, hebt u een Mac-adapter (optioneel accessoire) nodig. Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties. 24 Aansluiting

Een beeldscherm aansluiten Als u uw presentatie zowel op een klein beeldscherm als op het projectiescherm wilt volgen, kunt u de RGB-signaaluitgang op de projector als volgt met een extern beeldscherm verbinden via een VGA- of VGA-DVI-A-kabel: De projector op een beeldscherm aansluiten (via een VGA- of VGA-DVI-kabel): Met een VGA-kabel: Met een VGA-naar-DVI-A-kabel: Opmerking: het beeldscherm moet over een DVI-ingang beschikken. 1. Sluit de projector aan een computer. Zie "Een computer aansluiten" op pagina 23. 2. Kies een geschikte VGA-kabel (slechts één meegeleverd) en sluit het ene uiteinde aan op de D-Sub-ingang van de videomonitor. 3. Sluit het andere uiteinde aan op de D-Sub Out-aansluiting van de projector. 2. Sluit het DVI-uiteinde van de VGA- DVI-kabel aan op de DVI-ingang van de videomonitor. 3. Sluit het VGA-uiteinde aan op de D-Sub Out-aansluiting van de projector. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen. Notebook of bureaucomputer VGA-kabel (DVI) VGA-kabel of VGA-naar- DVI-A-kabel (VGA) De D-Sub-uitgang werkt alleen wanneer er een geschikte D-Sub-ingang op de projector is. Zorg dat de projector op de computer is aangesloten via de D-Sub/Comp. In-aansluiting, niet via de DVI-aansluiting. Aansluiting 25

Video-apparaten aansluiten U kunt de projector aansluiten op diverse video-apparaten met een van de volgende uitgangen: DVI Componentvideo S-Video Video (composiet) U dient de projector slechts op een van deze uitgangen aan te sluiten. Elke uitgang levert een andere videokwaliteit. De gekozen uitgang is wellicht afhankelijk van de beschikbare overeenkomende aansluitingen op de projector en het gewenste video-apparaat. Beste videokwaliteit De beste methode voor het aansluiten van een video is DVI. Daarvoor moet uw apparaat een DVI-aansluiting hebben. U kunt, afhankelijk van het type DVI-aansluiting dat u hebt, genieten van digitale of hoge analoge beeldkwaliteit. Zie "Een DVI-apparaat aansluiten" op pagina 27 voor meer informatie over het aansluiten van de projector op een DVI-apparaat en voor andere informatie. Als er geen DVI-bron beschikbaar is, kunt u het beste videosignaal ontvangen door uw apparaat met een componentvideo-kabel op de projector aan te sluiten. Verwar deze niet met de composietvideo-kabel. Digitale tv-tuners en dvd-spelers zenden standaard componentvideo-signalen uit. Als uw apparaat erover beschikt, kiest u deze aansluitmethode in plaats van de S-Videokabel (of composietkabel). Zie "Een componentvideo-apparaat aansluiten" op pagina 28 voor informatie over het aansluiten van de projector op componentvideo-apparaten. Betere videokwaliteit De S-Video-uitgang biedt een betere analoge videokwaliteit dan de standaard composietvideo-uitgang. Selecteer de S-Video-uitgang als de gewenste video-apparaten een composietvideo- én S-Video-uitgang hebben. Zie "Een S-Video-apparaat aansluiten" op pagina 29 voor informatie over het aansluiten van de projector op S-Video-apparaten. Goede videokwaliteit Composietvideo is een analoge video-uitgang met een aanvaardbare kwaliteit. Het resultaat is echter niet optimaal. Zie "Een composietvideo-apparaat aansluiten" op pagina 30 voor informatie over het aansluiten van de projector op composietvideo-apparaten. Audio-apparaten aansluiten De projector beschikt over twee ingebouwde luidsprekers die zijn ontworpen voor audiofunctionaliteit bij zakelijke presentaties. Deze luidspreker is niet ontworpen of bedoeld voor geluidsweergave zoals bij home theater- of home cinema-installaties kan worden verwacht. Als u een apart geluidssysteem hebt, doet u er goed aan de audio-uitgang van het videoapparaat op dit systeem aan te sluiten en niet op de projector. De audio-aansluitingen in de volgende gedeelten zijn alleen ter informatie. U hoeft geen audio-apparaten aan te sluiten op de projector als er een ander geluidssysteem beschikbaar is of als er geen geluid nodig is. 26 Aansluiting

Een DVI-apparaat aansluiten De projector beschikt over een DVI-ingang waarmee u deze op een DVI-apparaat zoals een dvd-speler of een VGA-uitvoerapparaat zoals een notebook of bureaucomputer kunt aansluiten. Er zijn drie typen DVI-aansluitingen: DVI-A, DVI-D en DVI-I. De DVI-I-aansluiting is een geïntegreerde aansluiting die beide indelingen ondersteunt: DVI-A en DVI-D. De indeling DVI-A wordt gebruikt om DVI-signalen naar een analoog (VGA-)scherm over te brengen of omgekeerd. Hoewel er door de conversie signaalkwaliteit verloren gaat, levert dit een betere beeldkwaliteit dan een standaard VGA-aansluiting. De indeling DVI-D wordt gebruikt om digitale signalen rechtstreeks en zonder signaalconversie over te brengen naar een digitaal scherm. De uitstekende digitale aansluiting zorgt door de aard van de digitale indeling voor een snellere en hogere beeldkwaliteit dan een analoge aansluiting. De indelingen DVI-A en DVI-D zijn niet onderling uitwisselbaar. U kunt een aansluiting van de indeling DVI-A niet op DVI-D-apparaten aansluiten. Controleer welk soort indeling u nodig hebt voordat u de kabel koopt. U kunt ook een DVI-I-kabel kopen. Die kunt u voor alle DVI-aansluitingen gebruiken. Controleer of er op het apparaat een ongebruikte DVI- of VGA-uitvoeraansluiting (D-Sub) beschikbaar is: Zo ja, ga door met deze procedure. Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten. De projector aansluiten op een DVI-apparaat via een DVI-kabel: Zie voor informatie over het aansluiten van een DVI-apparaat op een computer met een VGAnaar-DVI-A-kabel: "Een computer aansluiten" op pagina 23. 1. Sluit een uiteinde van de DVI-kabel (DVI-D of DVI-I) aan op de DVI-uitgang van het DVI-apparaat. 2. Sluit het andere uiteinde aan op de DVI-I-signaalingang van de projector. 3. Als u gebruik wilt maken van de luidsprekers, sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgangen van het videoapparaat en de PC Audio-aansluiting of Audio L/R-aansluiting van de projector. Na aansluiting kan de audio worden geregeld door de afstandsbediening (volume +/-) of het schermmenu (OSD) van de projector. Zie "Volume", "Hoge tonen", "Lage tonen", en "Dempen" op pagina 46 voor meer informatie. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen. AV-apparaat DVI-D- of DVI-I-kabel Audiokabel Aansluiting 27

Een componentvideo-apparaat aansluiten Controleer op het video-apparaat of er ongebruikte componentvideo-uitgangen beschikbaar zijn: Zo ja, ga door met deze procedure. Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten. Sluit de projector als volgt aan op een componentvideo-apparaat: 1. Neem de (optionele) componentvideo-naar-vga (D-Sub) adapterkabel en sluit het uiteinde met de 3 RCA-connectoren aan op de componentvideo-uitgangen van het video-apparaat. Zorg dat de kleuren van de connectoren overeenkomen met die van de uitgangen: groen op groen, blauw op blauw en rood op rood. 2. Sluit het andere uiteinde van de adapterkabel (met een D-Sub-connector) aan op de D-Sub/Comp. In-aansluiting van de projector. 3. Als u gebruik wilt maken van de luidsprekers, sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgangen van het videoapparaat en de Audio L/R-aansluiting van de projector. Na aansluiting kan de audio worden geregeld door de afstandsbediening (volume +/-) of het schermmenu (OSD) van de projector. Zie "Volume", "Hoge tonen", "Lage tonen", en "Dempen" op pagina 46 voor meer informatie. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen. AV-apparaat Componentvideonaar-VGA (of D-sub) adapterkabel Audiokabel De volgende standaarden worden ondersteund als u de projector hebt aangesloten op een High Definition TV-tuner (HDTV): 480i 480p 576i 576p 720p (50/60 Hz) 1080i (50/60 Hz) Componentvideo is de enige video-uitgang voor beelden met een native beeldverhouding van 16:9. Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten. 28 Aansluiting

Een S-Video-apparaat aansluiten Controleer of er op het video-apparaat een ongebruikte S-Video-uitgang beschikbaar is: Zo ja, ga door met deze procedure. Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten. Een S-Video-apparaat aansluiten: 1. Sluit het ene uiteinde van de (optionele) S-Video-kabel aan op de S-Video-uitgang van het videoapparaat. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de S-Video-aansluiting van de projector. 3. Als u gebruik wilt maken van de luidsprekers, sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgangen van het videoapparaat en de Audio L/R-aansluiting van de projector. Na aansluiting kan de audio worden geregeld door de afstandsbediening (volume +/-) of het schermmenu (OSD) van de projector. Zie "Volume", "Hoge tonen", "Lage tonen", en "Dempen" op pagina 46 voor meer informatie. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen. AV-apparaat S-Video-kabel Audiokabel Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten. Als u al een componentvideo-aansluiting hebt aangebracht tussen de projector en het S-Video-apparaat, is een S-Video-aansluiting overbodig. Deze aansluiting is van mindere kwaliteit. Zie "Video-apparaten aansluiten" op pagina 26 voor meer informatie. Aansluiting 29

Een composietvideo-apparaat aansluiten Controleer op het video-apparaat of er ongebruikte composietvideo-uitgangen beschikbaar zijn: Zo ja, ga door met deze procedure. Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten. Een composietvideo-apparaat aansluiten: Als u gebruik wilt maken van de luidsprekers van de projector, 1. neem dan een audio-/videokabel en sluit de drie RCA-aansluitingen aan op de audio (R/L)-/videouitgangen van het videoapparaat. Zorg dat de kleuren van de connectoren overeenkomen met die van de uitgangen: groen op groen, blauw op blauw en rood op rood. 2. Sluit het andere uiteinde van de audio-/videokabel aan op de audio (R/L)-/ videoaansluiting van de projector. Zorg dat de kleuren van de connectoren overeenkomen met die van de uitgangen: groen op groen, blauw op blauw en rood op rood. Na aansluiting kan de audio worden geregeld door de afstandsbediening (volume +/-) of het schermmenu (OSD) van de projector. Zie "Volume", "Hoge tonen", "Lage tonen", en "Dempen" op pagina 46 voor meer informatie. Als u alleen de videofunctie van de projector wilt gebruiken, 1. sluit dan het ene uiteinde van de videokabel aan op de video-uitgang van het videoapparaat. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de videoaansluiting van de projector. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen. AV-apparaat Audio-(L/R)/ videokabel Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten. Alleen als er geen componentvideo- en S-Video-ingangen beschikbaar zijn, gebruikt u een composietvideo-aansluiting. Zie "Video-apparaten aansluiten" op pagina 26 voor meer informatie. 30 Aansluiting

Bediening Starten 1. Sluit het netsnoer aan op de projector en stop de stekker in een stopcontact. Schakel het stopcontact in (indien nodig). 2. Verwijder de lensdop. Als u dit niet doet, wordt de dop mogelijk vervormd door de hitte van de lamp. 3. Zet de hoofdschakelaar aan. Het Power-lampje (Aan/uit) licht oranje op. I 4. Houd de knop Power (Aan/uit) op de afstandsbediening of de projector twee seconden ingedrukt om de projector te starten. Het Power-lampje (Aan/uit) knippert groen en blijft branden als de projector wordt ingeschakeld. I Nadat u op Power (Aan/uit) hebt gedrukt, duurt het opstarten ongeveer 30 seconden. In de latere fase van het opstarten wordt het standaard BenQ-logo weergegeven. 5. Schakel alle aangesloten apparatuur in. 6. De projector gaat zoeken naar ingangssignalen. De gescande invoerbron wordt in de rechterbenedenhoek van het scherm weergegeven. De projector blijft zoeken tot er een ingangssignaal wordt gedetecteerd. U kunt ook op de knop SOURCE (Bron) op de projector of afstandsbediening drukken om het gewenste invoersignaal te selecteren. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 32 voor meer informatie. Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten het bereik van de projector valt, wordt het bericht Out of Range (Buiten bereik) weergegeven op een leeg scherm. Selecteer een invoersignaal dat compatibel is met de resolutie van de projector. Zie "Timing-diagram" op pagina 60 voor meer informatie. Bediening 31

Schakelen tussen ingangssignalen De projector kan tegelijkertijd op verschillende apparaten worden aangesloten. De beelden van deze apparaten kunnen echter niet tegelijkertijd op volledig scherm worden weergegeven. Om de beschikbare invoerbronnen te doorlopen, drukt u op SOURCE (Bron) op de projector of op de afstandsbediening. Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt de naam van de geselecteerde bron drie seconden weergegeven in de rechterbenedenhoek van het scherm. De projector beschikt over een PIP-functie waardoor twee verschillende signalen tegelijkertijd kunnen worden weergegeven. Zie "PIP (Picture In Picture) gebruiken" op pagina 40 voor meer informatie. De helderheid van het geprojecteerde beeld verandert tijdens het schakelen tussen de verschillende ingangssignalen. Grafische "pc"-presentaties met stilstaande beelden zijn doorgaans helderder dan "video"-presentaties met bewegende beelden (films). Wanneer u tussen verschillende signaalinvoerbronnen schakelt, moet voor de beste beeldkwaliteit de omgevingsverlichting worden aangepast. De beschikbare toepassingen zijn afhankelijk van het type ingang. Zie "Een standaardmodus selecteren" op pagina 36 voor meer informatie. Het geprojecteerde beeld aanpassen De projectiehoek aanpassen De projector heeft vooraan twee handige snelverstellers en twee verstelvoetjes aan de achterkant. Met deze verstelvoetjes kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek wijzigen. De projectorhoogte aanpassen: 1. Druk op de knoppen van de snelversteller en licht de voorkant van de projector op. Nadat u het beeld naar wens hebt gepositioneerd, laat u de knoppen van de snelversteller los om het voorste verstelvoetje in die positie te vergrendelen. Kijk niet in de lens wanneer de projectorlamp brandt. Het felle licht kan schade toebrengen aan uw ogen. Wees voorzichtig wanneer u op de knop drukt; deze bevindt zich vlak bij de afzuiging voor de warme lucht. 2. Draai aan de achterste verstelvoetjes om de horizontale hoek nauwkeuriger in te stellen. Als u het verstelvoetje wilt inschuiven, tilt u de projector omhoog terwijl u op de knoppen van de snelversteller drukt en laat u vervolgens de projector langzaam zakken. Draai in omgekeerde richting aan het achterste verstelvoetje. 32 Bediening

Als het scherm en de projector niet loodrecht op elkaar staan, krijgt het geprojecteerde beeld een verticale trapeziumvorm. U kunt het probleem oplossen door de waarde voor Keystone (Trapezium) aan te passen in het menu Weergave op het bedieningspaneel van de projector of op de afstandsbediening. Zie "Keystone (Trapezium) corrigeren" op pagina 35 voor meer informatie. Het beeld automatisch aanpassen In sommige gevallen is het nodig om de beeldkwaliteit bij te stellen. Hiervoor drukt u op AUTO op de projector of de afstandsbediening. Binnen drie seconden past de ingebouwde automatische bijstellingsfunctie de waarden van de frequentie en klok aan, zodat er een optimale beeldkwaliteit wordt geproduceerd. De huidige brongegevens worden gedurende 3 seconden rechts onderaan het scherm weergegeven. Tijdens het gebruik van de functie AUTO is het scherm leeg. Het beeldformaat en de helderheid fijnafstemmen 1. Wijzig de grootte van het geprojecteerde beeld met behulp van de zoomring. 2. Stel vervolgens het beeld scherp door aan de focusring te draaien. Zoeken naar beelddetails Voor details van het projectiebeeld drukt u op D. ZOOM + op de afstandsbediening. Het centrum van het beeld wordt nu vergroot. Wanneer u opnieuw op + drukt, wordt het beeld verder vergroot. Gebruik de richtingsknoppen (,,, ) op de projector of de afstandsbediening om door het beeld te navigeren. Door op D. ZOOM - te drukken, wordt de grootte van het beeld verkleind. Wanneer u opnieuw op - drukt, wordt het beeld verder verkleind, tot het weer het originele formaat heeft. U kunt het originele formaat ook herstellen door op de afstandsbediening op RETURN (Terug) te drukken. Problemen? Zie "Probleemoplossing" op pagina 57 voor informatie over andere weergaveproblemen. Bediening 33

De beeldverhouding selecteren Beeldverhouding is de verhouding van de breedte van het beeld tot de hoogte van het beeld. De meeste analoge tv's en computers hebben een beeldverhouding van 4:3, die ook de standaardinstelling van deze projector is; digitale tv heeft doorgaans een beeldverhouding van 16:9. U kunt de geprojecteerd beeldverhouding (ongeacht de verhouding van de bron) wijzigen door op de afstandsbediening op ASPECT (Beeldverhouding) te drukken. Selecteer de beeldverhouding die overeenstemt met het formaat van het signaal en de vereisten van uw scherm. Als de geselecteerde invoerbron YPbPr, YCbCr, DVI-D, S-Video, of Video is, zijn er twee beschikbare beeldverhoudingen. Door eenmaal op ASPECT (Beeldverhouding) te drukken ziet u de huidige instelling; door er nogmaals op te drukken kunt u de huidige instelling wijzigen. U kunt ook naar Beeld > Automatisch instellen grootte gaan en op Links/ Rechts op de projector of afstandsbediening drukken om tussen de beide opties te schakelen. In de onderstaande afbeeldingen zijn de grijze gedeelten inactief en de witte actief. 1. 4:3: past het beeldmateriaal aan, zodat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een 4:3-beeldverhouding. Dit is vooral geschikt voor 4:3-beeld zoals op computerbeeldschermen, SDTV en DVD-films met een 4:3-beeldverhouding, omdat dit beeld met dezelfde beeldverhouding wordt weergegeven. 2. 16:9 (standaard): past het beeld aan zodat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een beeldverhouding van 16:9. Dit is vooral geschikt voor beelden met een beeldverhouding van 16:9, zoals HDTV, omdat dit beeld met dezelfde beeldverhouding wordt weergegeven. De optie 16:9 is alleen mogelijk wanneer de componentvideo-ingang een 16:9-signaal ontvangt. Zie "Een componentvideo-apparaat aansluiten" op pagina 28 en "De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen" op pagina 20 voor meer informatie. Is de geselecteerde invoerbron analoog RGB, DVI-A, of DVI-D, druk dan op ASPECT (Beeldverhouding) om het automatisch instellen van de grootte aan of uit te zetten, of om de beeldverhouding op 16:9 in te stellen. Door eenmaal op ASPECT (Beeldverhouding) te drukken ziet u de huidige instelling; door er herhaaldelijk op te drukken kunt u de huidige instelling wijzigen. U kunt ook naar Beeld > Automatisch instellen grootte gaan en op Links/ Rechts op de projector of afstandsbediening drukken om tussen de drie opties te schakelen. 1. Aan: Dit is de standaardinstelling van de projector. De resolutie van het ingangssignaal wordt omgezet naar de native resolutie van de projector (1024 x 768). Bij ingangssignalen met een lagere resolutie worden de gaten tussen de pixels automatisch geïnterpoleerd voordat het beeld wordt geprojecteerd. Het beeld wordt hierdoor mogelijk minder duidelijk. Als de resolutie van de bron dezelfde is als die van de projector (1024 x 768), dan heeft de instelling Aan geen effect. 34 Bediening