HET ORGEL, EEN KENNISMAKING In een tijd dat het orgel, en dan met name de aanschaf van een historisch Engelse koororgel, nogal wat aandacht krijgt bij ons in de gemeente, is het misschien goed om dit koninklijke instrument eens nader te bekijken. Bij het verlaten van de kerk kan het eigenlijk niet onopgemerkt blijven, het grote Van Leeuwen-orgel uit 1953. Sta eens stil bij deze grote klankenmachine die het eigenlijk is en verwonder u. Wat we zien zijn eigenlijk drie afzonderlijke orgels: het Hoofdwerk, het Rugwerk en het Pedaal, zoals aangegeven op de foto rechts. Het Hoofdwerk is het meest omvangrijke en belangrijke onderdeel van het gehele orgel, het Rugwerk is het gedeelte waar de organist achter zit, met zijn rug er naartoe, en het Pedaal wordt gevormd door de twee grote torens aan weerszijden. De pijpen aan de voorzijde, de frontpijpen, zijn slechts enkele van de in totaal meer dan tweeduizend pijpen, variërend in lengte van enkele centimeters tot zo n vijf meter. Handen en voeten De hierboven genoemde drie afdelingen, ook wel werken genoemd, beschikken alle over een eigen klavier: twee manualen (handklavieren), waarvan het bovenste voor het Hoofdwerk en het onderste voor het Rugwerk, plus een pedaal, dat dus met de voeten bespeeld dient te worden. Ze kunnen alle drie afzonderlijk bespeeld worden, maar natuurlijk ook tegelijk: handen en voeten die allemaal hun eigen weg zoeken over de toetsen. Dat dit een enorme mate van vakbekwaamheid eist, laat zich raden! Ook ons beoogde Engelse Walker-koororgel bestaat uit drie delen: Great (Hoofdwerk), Swell en Pedal. Binnen in de hoofdkast van dit orgel bevindt zich een kleinere kast, waarvan de voorzijde bestaat uit lamellen, die door middel van een pedaal kunnen worden geopend of gesloten, zodat het geluid van de pijpen in die kast kan toenemen (swell) of afnemen.
Registers De werkplek van de organist is de speeltafel, ook wel klaviatuur genoemd. Deze bestaat uit de manualen, het pedaal, de lessenaar en alle knoppen links en rechts ervan. Met die laatste, de registerknoppen, kunnen voor elk klavier de verschillende registers worden ingeschakeld. Een register is een rij pijpen van dezelfde klank in verschillende lengten, van kort tot lang, en zo van hoog tot laag in toon; hoe korter de pijp, hoe hoger de toon. Alle toetsen van een klavier, 56 van een manuaal en 27 van het pedaal, hebben een eigen pijp in zo n register. Door het indrukken van een toets op het klavier wordt via een stelsel van stangen, draden en hefbomen (de tractuur) uiteindelijk lucht toegelaten tot de betreffende pijp. Windlade Dat gebeurt in de zogeheten windlade, goed beschouwd het hart van een orgel. Dit is een soort houten bak waarin via allerlei afsluitbare kanalen de wind (nodig voor het aanblazen van een pijp) door middel van schuiven en kleppen naar een op de windlade geplaatste pijp wordt gevoerd. Zo n windlade dient geheel luchtdicht te zijn; temperatuur en luchtvochtigheid in de kerk spelen zijn dan ook cruciaal bij het voorkomen van lekkages! Door het uittrekken van een registerknop, bijvoorbeeld de Trompet 8, opent de organist in de windlade het kanaal waarop alle pijpen van de Trompet 8 zijn aangesloten. Door het indrukken van een toets op het manuaal of pedaal opent zich een ventiel, wordt de lucht in de betreffende pijp geblazen en komt de trompet tot leven. De aanduiding 8 betekent dat de langste pijp van dat register 8 voet lang is, oftewel een kleine 2,5 meter. De langste pijpen in het Van Leeuwen-orgel en het Walker-koororgel zijn 16 voet lang, zo n 5 meter dus; in het Van Leeuwen-orgel zijn ze te vinden in de beide pedaaltorens, bij het Walker-orgel staan ze juist aan de achterkant, dus niet te zien vanuit de kerk. Balgen De lucht (wind) wordt naar de pijpen gevoerd door middel van blaasbalgen. Vroeger had de organist iemand nodig om die balgen te bedienen en zo het orgel van lucht te voorzien: de balgentreder. Zijn taak is sinds de komst van elektriciteit langzaam maar zeker overgenomen door de windmotor. Om schommelingen in de luchtstroom op te vangen en de druk constant te houden, blijft een balg wel noodzakelijk. Bij de grote stadsorgels zijn de balgen vaak te vinden in een aparte balgenkamer, meestal een ruimte in de
toren. Bij ons Van Leeuwen- en Walker-orgel zijn de balgen ondergebracht in de orgelkast zelf. Vanaf de balg wordt de lucht via windkanalen naar de windlade gevoerd en worden op de hierboven beschreven manier de pijpen aangeblazen. Barok Het orgel zoals wij dat vandaag de dag kennen heeft zijn oorsprong in de 17e en 18e eeuw. Met name in Frankrijk en Duitsland kwam de bouw van kerkorgels tot grote bloei. Grote steden wedijverden met elkaar om het grootste en meest imposante orgel. Dat waren nog eens tijden! Nederland, en zeker het gebied boven de grote rivieren, heeft sterk onder invloed gestaan van de Duitse orgelbouw. Beroemde orgelbouwers hebben hier prachtige orgels afgeleverd, en hun leerlingen vestigden zich vaak in Nederland omdat er hier genoeg opdrachten waren binnen te halen. Zo staat het noorden van ons land, en in het bijzonder de provincie Groningen, vol met instrumenten van orgelbouwers die hun roots hadden in Noord-Duitsland, zoals Schnitger, Freytag, Hinsz en Bader. En ook de grote componisten stamden uit de tijd, waarvan Bach (1685-1750) natuurlijk de allergrootste is. Het grote Van Leeuwen-orgel in onze kerk is geënt op deze periode, en Bach laat zich daar dan ook uitstekend op vertolken. Romantiek In de loop van de 19e eeuw ontwikkelde het orgel zich van een barok instrument steeds verder in de richting van de Romantiek. Technische ontwikkelingen maakten het mogelijk om een orgel meer het karakter te geven van een symfonieorkest, met verschillende soorten klankkleuren. Zo werd het door middel van de hierboven beschreven zwelkast mogelijk om van fortissimo naar pianissimo te gaan en andersom. Een dergelijke zwelkast bezat zijn eigen windlade, met daarop de wat meer romantische registers en meestal ook de zogenoemde strijkers. Het Walker-koororgel is daarop geen uitzondering, met in de zwelkast onder meer de Echo Gamba en Vox Celestes. Registernamen Walker-orgel Van een Nederlands orgel is de Prestant 8 het belangrijkste register, de ruggegraat van het orgel; de unieke klank ervan doet, in tegenstelling tot andere registers, in het geheel niet denken aan een ander muziekinstrument, het is typisch de klank van een orgel. De naam is ontleend aan het Latijnse prestare, dat vooraanstaan betekent; de Prestanten zijn dan ook meestal voor een deel in het orgelfront te vinden. De Engelse benaming voor de Prestant 8 is Principal 8 of Diapason 8 ; de laatste is wat dikker in klank. De Diapason kan Open zijn of Stopped, in het Nederlands open of gedekt. Gedekte pijpen, waarvan de klank wat warmer is, zijn bovenaan afgesloten en zijn half zo lang als open pijpen van dezelfde toon; een pijp van 4 voet met deksel klinkt als een 8-voets pijp zonder deksel.
Het Walker-orgel kent verder de volgende registers: Wald Flute 8 in het Nederlandse de Woudfluit, open houten pijpen; Dulciana 8 een zachte strijker van grote klankschoonheid, vooral geschikt voor de begeleiding van registers van het Swell; Fifteenth 2 gebaseerd op de Principal 8 klinkt dit register twee octaven hoger, oftewel de vijftiende (witte) toets naar rechts; Cremona 8 de Engelse benaming (verbastering) van de Kromhoorn; Echo Gamba 8 gedekte houten pijpen, zacht en mild van klank; Oboe 8 doet natuurlijk denken aan de hobo, maar heeft ook trekjes van een hoornachtige trompet; Vox Celestes 8 in het Frans de Voix Céleste, de hemelse stem, is een strijkend register dat samen met bijvoorbeeld de Gamba zorgt voor een warme, zwevende of hemelse klank; Bourdon 16 gedekte houten pijpen met een wat zangerige klank, in het Nederlandse ook Subbas genoemd, die zorgen voor grond onder de voeten ; Trombone 16 vergelijkbaar met de Nederlandse Bazuin, geeft het orgel grote draagkracht. Het voert te ver om op deze plaats nader in te gaan op de soorten pijpen die er zijn, de samenstelling van het orgelmetaal, de mensuren, de intonatie, het stemmen van de pijpen et cetera, daar is de ruimte ook niet voor beschikbaar. Als u meer wilt weten, kan ik u aanraden om in het voorjaar de orgeldag in onze kerk niet voorbij te laten gaan! Carel van Gestel, november 2017