In de wind gezien...

Vergelijkbare documenten
University of Groningen. DV137 In de wind gezien... Meijer, Harro

Windpark Vianen externe veiligheid

Notitie risicozonering windturbines

Additionele berekening IPR/MR Jacobaweg, Strandhoekweg en Jacobahavenweg

BIJLAGE 14 RISICO'S VOOR SCHEEPVAART DOOR FALEN VAN WINDTURBINES

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen N388 Bestemmingsplan Kalkovens en vissershuisje Zoutkamp

Inleiding Het Windpark Tata Steel beoogt 2 tot 8 nieuwe turbines te plaatsen op het terrein van Tata Steel in IJmuiden.

Passantenrisico VKA. Windpark Battenoord. Opdrachtgever

ANALYSE MOGELIJKHEDEN WINDENERGIE LOCATIE N59 I.R.T EXTERNE VEILIGHEID

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Inleiding Het Windpark Tata Steel beoogt 2 tot 8 nieuwe turbines te plaatsen op het terrein van Tata Steel in IJmuiden.

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C

Quickscan Externe Veiligheid N240

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum

SCM Milieu BV. mr. I. Vromen. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax.

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Hoogegeest Akersloot

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Financiële baten van windenergie

Opdrachtgever Bouwfonds Ontwikkeling BV, Regio Midden De Brand 30 Amersfoort Contactpersoon Dhr. B. Evers

Vragen van de heer D.J. van der Sluijs (PVV) over Windturbines, hogedruk gasleidingen en veiligheid

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Berichtnummer Afdeling Gedeponeerd d.d.

Risico-inventarisatie Boekels Ven

EFFECT VAN WINDTURBINES OP SNELWEG A15 NABIJ WINDPARK PARK 15.

Inventarisatie risico s externe veiligheid in Afrikahaven

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Oog in Al

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

In het antwoord op vraag 3 stelt de provincie Noord-Holland "Het blad is overigens toen naast en niet op de weg gevallen."

Kwantitatieve Risicoanalyse aargastransportleiding Stadslandgoed Barnewinkel

Beschouwing veiligheid rondom turbine locatie 5. Parkeerplaats, TNT-opslag bunker, Hoogspanningsinfrastructuur

Externe Veiligheid: de Basis Beginselen. Ir. D.J. de Boer

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Transport Autosnelweg A-73 in verband met uitbreiding Inter Chalet

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen

Ten behoeve van besluitvorming omtrent de mogelijk te maken ruimtelijke ontwikkeling is onderzoek verricht naar het aspect externe veiligheid.

Kwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan bedrijventerrein Noord en West. Door: Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe

Kwantitatieve risicoanalyses hogedrukaardgasleidingen Wassenaar

Addendum. memonummer datum 17 februari Christian van den Hoven Eneco

Notitie 1. Inleiding

Overzicht onderzoeken

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart C. Land

Quickscan externe veiligheid

MEMO. IJsvorming op windturbines

Kwantitatieve Risicoanalyse Externe veiligheidsberekening. Buisleidingen. Door: R Polman

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Paardenveld de Kade

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept

BIJLAGE 7 RISICOANALYSE EXTERNE VEILIGHEID KEMA

Waterdunen. Verantwoording groepsrisico; nieuwe locatie hotel. Auteur: A.S. Veger MSc. Opdrachtgever Provincie Zeeland Postbus AD Middelburg

Zoetermeer. Innovatiefabriek. Kwantitatieve risicoanalyse concept. ir. R.A. Sips. ing. J. Lauf

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2

Stralingsbescherming. Datum 11januari 2019 Betreft Wijziging Kernenergiewet vergunning. Verleend door: Besluit:

Risicoanalyse Windturbines

Advies externe veiligheid

PR contouren voor windturbine Vestas V90-3.0

Kwantitatieve Risicoanalyse Carola HO-Fort Hemeltje Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 18 juli 2011

Advies Externe Veiligheid Van Rogier van Kalken bij ruimtelijke plannen Datum 19 oktober 2007

SCAN EXTERNE VEILIGHEID WINDPARK WESTEINDE. Alisios BV. Definitief januari 2015

Hillegom. Ontwikkeling Pastoorslaan Hillegom. Kwalitatieve risicoanalyse concept definitief mw. mr. C.T.

Kwantitatieve Risicoanalyse Wezep, van Pallandtlaan. Door: Jeroen ter Avest - BJZ.nu

BEOORDELING EXTERNE VEILIGHEID. Plan nieuwbouw school Plein. Gemeente Kerkrade

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

PROVINCIAAL BLAD. Bekendmaking van het besluit van 6 juli 2016 zaaknummer tot vaststelling van een regeling

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

Kwantitatieve Risicoanalyse Rodenrijse Zoom. (ruimtelijke onderbouwingen Bosplaatstraat en uitwerkingsplan Waddenweg 124 ev)

Quickscan externe veiligheid

Trefkansberekeningen buisleiding en snelwegen bij Windpark Autena Frans de Jong

Kwantitatieve risicoanalyse aardgasleiding Vecht en Zuilen. (toets t.b.v. inventarisatie Gasunie)

Bijlage 3 Externe veiligheid

Kwantitatieve Risicoanalyse Zuivelhoeve toekomstige situatie. Door: Afdeling Beleid en Advies

Kwantitatieve Risicoanalyse Externe veiligheidsberekening buisleiding Baarn. Door: R Polman

Kwantitatieve Risicoanalyse Schutlandenweg, Hoogeveen. Door: Jeroen ter Avest - BJZ.nu

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen Randweg Zundert

ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID WINDTURBINE DE HOEF 14 TE LEUNEN. De heer G. van de Ligt. Definitief december 2015

Dorado Beach. Externe Veiligheid. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 oktober GM , revisie 00

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralin gsbesch erm ing

Kwantitatieve Risicoanalyse Carola Veenendaal-PR/GR-knelpunten Gasunie. Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 26 april 2012

: Externe veiligheid hotel bestemmingsplan Bedrijvenpark A1

Externe veiligheid en verdubbeling / verbreding N366

Externe veiligheid bestemmingsplan stationsplein

Windturbines industrieterrein Kleefse Waard

1 Aanleiding. 2 Wettelijk kader. Memo

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

Trefkansenonderzoek windpark Hartelbrug II Actualisatie van onderzoek 2014

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

1.1 Externe veiligheid Beoordelingskader

Kwantitatieve Risicoanalyse BP Schellingwoude incl ontwikkelingen. Door: SnMusc

HOOFDSTUK 4. ALGEMEEN BESLUIT

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

NOTITIE. datum 27 februari Gemeente Rucphen t.a.v. de heer A. Schrauwen. Externe veiligheid randweg Rucphen. Kees Aarts / Corné van Gils

Beoordeling externe veiligheid plangebied. De Wolder te Maastricht

Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding N

Brandweer Amsterdam-Amstelland

Risicoanalyse van drie windturbines langs de Reyndersweg te IJmuiden

Kwantitatieve Risicoanalyse Nijmegen Template Synthon nieuw. Door: Mark Geurts, MARN

Kwantitatieve Risico Analyse

Veiligheid van windturbines Van ontwerp tot sloop. 9 oktober 2014 Cees Smit

BOOT organiserend ingenieursburo BV. QRA Appartementencomplex Tollensstraat 211, Nijmegen

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Transcriptie:

In de wind gezien... Risicoanalyse van een gepland windturbinepark bij Delfzijl, aangevuld met een aanzet tot een meer fundamentele analyse van de risico's van energieopwekkingstechnologieën. Arnold Meijer IVEM/Chemiewinkel, Rijksuniversiteit Groningen December 2001 Begeleiding: Dr. H.C.Moll (IVEM) Dr. H.A.J. Mulder (Chemiewinkel) IVEM doctoraalverslag DV 137 Chemiewinkelrapport C101 ISBN 90-367-1568-7

Samenvatting De Nederlandse overheid heeft in haar streven naar de verdere implementatie van duurzame energie met de verschillende provincies een taakstelling afgesproken voor windenergie. In het streekplan van de provincie Groningen uit 1994 zijn gebieden aangewezen waar grootschalige windturbineparken in principe zijn toegestaan. Eén van deze gebieden is de locatie ten zuidoosten van het industrieterrein te Delfzijl. Begin 2001 verzocht de Stichting Windhoek de Chemiewinkel van de Rijksuniversiteit Groningen een onderzoek uit te voeren naar de potentiële risico s die samenhangen met de bouw van een windturbinepark in de gemeente Delfzijl. Het windturbinepark zal bestaan uit 37 windturbines met een hoogte van zo n 120 m. De Stichting Windhoek maakt zich zorgen over de mogelijke risico s van het plaatsen van windturbines nabij de ammoniak-opslag van het bedrijf Elektroschmelzwerk Delfzijl (ESD). Ook is de Stichting bezorgd over de mogelijke risico s van het feit dat een aantal windturbines gepland staat naast een transportroute van chemische stoffen. Op het moment dat de vraag aan de Chemiewinkel werd gesteld was er nog geen risico studie naar het betreffende windpark beschikbaar. Er zijn meer windturbineparken in Nederland die deze potentiële risico s in zich hebben. In het algemeen zijn er weinig algemene studies naar risico-profielen van energie-opwekking beschikbaar. De onderzoeksvraag die in dit rapport wordt behandeld is: "Voldoet het plaatsen van de windturbines op de beoogde locatie in Delfzijl aan de algemeen geldende risiconormeringen?" Hierop voortbouwend wordt een aanzet gegeven om te komen tot het opstellen van keten-risico-profielen van energie-opwekkingstechnieken. De vraagstelling wordt in de volgende deelstappen uitgewerkt: Eerst wordt een algemene beschouwing over risico's en normstelling gegeven. Ten tweede wordt ingegaan op de veiligheid en de kans op incidenten bij windmolens in het algemeen. Voor de normstelling wordt gebruik gemaakt van overheidsrapporten en regelgeving. De risico's van windmolens zijn met behulp van literatuur en mededelingen van experts bepaald. Hierna worden de gevolgen van mogelijke incidenten met de windmolens in het park bepaald (omvallen, gehele/gedeeltelijke afbraak wiek). Hierbij wordt ingegaan op de trefkans per m 2 in de omgeving, berekend met rekenformules op basis van de kans op incidenten per molen. Speciale aandacht wordt besteed aan de gevolgen van het raken van de naast het park gelegen ammoniakopslagtank op het terrein van Elektroschmelzwerk Delfzijl (ESD). De potentiele gevolgen zijn bepaald aan de hand van een tweetal onafhankelijke literatuurbronnen. Hiernaast wordt specifiek aandacht gegeven aan de risico s voor passerende voertuigen over de langs het park lopende N362 en de Warvenweg. Er is bij dezerisicobepaling extra aandacht besteed aan de gevolgen van het treffen van een transportmet gevaarlijke stoffen. Naast gebruikte rekenformules zijn hiervoor diverse literatuurbronnen geraadpleegd. Zowel het raken van de ammoniakopslag als het raken van een transportvoertuig met gevaarlijke stoffen zou in principe tot gevolgschade kunnen leiden doordat mensen aan ammoniak of een andere gevaarlijke stof of explosie worden blootgesteld. 2

De verkregen resultaten worden vergeleken met die van een studie van ECN, die tijdens dit onderzoek beschikbaar kwam en waarin een risicoanalyse van hetzelfde windturbine-park wordt gegeven. Tenslotte wordt ingegaan op de mogelijkheden voor een meer fundamentele analyse van de risico's van energie-opwekkingstechnologieën. Hiervoor is een inventarisatie en beoordeling gemaakt van literatuur voor de uitvoering van een ketenrisico-analyse voor windturbines, zonnecellen en STEG/KV-STEG. 1. Normstelling risico's De risicobepaling in dit rapport bestaat uit twee componenten: de kans op een bepaald incident en de gevolgen daarvan. Het toetsingskader van het windturbinepark bestaat uit: individueel risico (IR; plaatsgebonden risico), groepsrisico (GR), individueel passanten risico (IPR), maatschappelijk toelaatbaar risico (MTR) en de tracé-norm (norm per km) voor transporten met gevaarlijke stoffen. In tabel 1 is een overzicht gegeven van de toetsingswaarden. De berekende risicowaarden worden hieraan getoetst. Tabel 1: Overzicht toetsingskader risicoanalyse windturbinepark. Toetsingskader Norm (kans op overlijden/jaar) Individueel risico (1 persoon) 10-6 Groepsrisico: 10 personen 10-5 100 personen 10-7 1000 personen 10-9 Individueel Passanten Risico (1 voertuig) 10-6 Maatschappelijk toelaatbaar risico (alle passanten) 2*10-3 Tracé-norm (10 personen; per km) 10-4 In de risico-normering gaat men alleen uit van dodelijke slachtoffers. Voor het maximum aantal gewonden of economische schade zijn geen vastgestelde regels. Windturbines moeten voldoen aan allerlei veiligheidseisen, bijvoorbeeld voortkomend uit de certificering van de verschillende windturbine-componenten. In deze veiligheidseisen zijn (nog) geen normen zijn opgenomen over afknaprisico s van rotorbladen e.d. Ook zijn er op dit moment geen specifieke wettelijke minimum plaatsingsafstanden tot infrastructuur en bebouwing voorhanden op basis van veiligheidsoverwegingen. Wel zijn er aan te houden afstanden aangegeven voor bijvoorbeeld geluidsoverlast, lichtschittering en schaduwhinder; deze worden gegeven in het Ontwerpbesluit Voorzieningen en Installaties milieubeheer (VROM, 1999). Er vindt geen centrale registratie plaats van ongevallen met windmolens in Nederland. De rapporten die er wel zijn bevatten vaak vertrouwelijke informatie. Over het algemeen kan het gebrek aan centrale registratie en/of meldingsplicht leiden tot een onderschatting van het aantal incidenten. Voor dit rapport is o.a. gebruik gemaakt van informatie afkomstig uit de Deense WindStats. De volgende incidenten zijn in de risicoanalyse van het windturbinepark meegenomen: Afbraak heel rotorblad; Afbraak deel van rotorblad; Afvliegen ijsprojectielen (echter onbekend); 3

Omvallen windturbine. In tabel 2 zijn de kansen per voor de verschillende type incidenten weergegeven, zoals ze gebruikt zijn in dit rapport. Tabel 2: Overzicht kansen per jaar verschillende incidenten. Type incident Kans per jaar Heel bladbreuk 6.96*10-3 Gedeeltelijke bladbreuk 2.6*10-4 Afwerpen ijsprojectielen Onbekend Omvallen windturbine 1.5*10-4 2. Risicoanalyse windturbinepark Het risico van het windpark wordt berekend op basis van kans maal gevolg. De kans bestaat uit de trefkansen van de ammoniakopslagtank op het terrein van ESD en van passerende voertuigen op de N362 en Warvenweg. De gevolgen bestaan uit het potentieel aantal (dodelijke) slachtoffers door lekslaan van de opslagtank bij ESD of het treffen van een transportvoertuig met gevaarlijke stoffen of een ander voertuig. Om tot een risicobeoordeling te komen, zijn voor zowel de risicoanalyse van het raken van de opslagtank als die van passerende voertuigen stappenplannen opgesteld. Het stapsgewijs aflopen levert uiteindelijk een risicobeoordeling van het plaatsen van windturbines op de beoogde locatie. Uit de berekeningen (op basis van benodigde ponskracht en massa) is gebleken dat in principe bij gebruikelijke toerentallen van de windmolen waarmee een projectiel weggeslingerd kan worden slechts een paar tot een tiental kilogram nodig is om een significant gat in de ammoniakopslagtank bij ESD of een tankwagen met gevaarlijke stoffen te slaan. Praktijk-incidenten geven aan dat het mogelijk is dat er projectielen van dergelijk formaat los kunnen komen van een windturbineblad. Hieronder volgen de belangrijkste conclusies m.b.t. de risicoanalyses: a. Ammoniakopslagtank ESD Een bestaande analyse van de gevolgen van het ongecontroleerd vrijkomen van een ammoniakwolk uit de opslagtank heeft aangetoond dat tot op grote afstand (1 1.8 km) dodelijke slachtoffers kunnen voorkomen (zulks afhankelijk van de specifieke omstandigheden, het weer en rampenplan). Tevens is er een kans op een groot aantal gewonden met (onherstelbare) gezondheidsschade tot op 6.5 km rond de opslagtank. De trefkansen van de ammoniakopslagtank komen voor rekening van de windturbines met de nummers 1, 2 en 3. Hierbij wordt de trefkans veroorzaakt door afgebroken wiekdelen, welke tot 630 meter van de molen terecht kunnen komen. Afbraak van een heel blad of omvallen van een windturbine geven, op basis van de in dit rapport gemaakte aannames, geen trefkans op de opslagtank. De belangrijkste conclusies zijn weergegeven in tabel 3: 4

Tabel 3: Overzicht resultaten risicoanalyse ammoniakopslagtank ESD. Individueel Risico Groepsrisico 1 Werknemers Oosterhornhaven gebied Nee Nee Bewoners omgeving Nee Nee 2 Toelichting: Nee = geen overschrijding norm 1 Overschrijding van het groepsrisico pas wanneer 250 slachtoffers als reeel wordt beschouwd wanneer de ammoniaktank lekraakt (gevonden kans: 1.78*10-8 per jaar). Uit tabel 3 blijkt dat er geen overschrijding van het groepsrisico optreedt. b. Passerende voertuigen Er is in dit rapport gekeken naar de volgende voertuigen: auto s, autobussen, fietsers en vrachtauto s met gevaarlijke stoffen. Voor de risicoanalyse is er vanuit gegaan dat er geen autobussen rijden over de Warvenweg. De overige voertuigen zijn wel meegenomen bij zowel de N362 als de Warvenweg. Wanneer deze voertuigen geraakt worden is er een direct risico voor de bestuurders en/of inzittenden. Bij het raken van een transportvoertuig met gevaarlijke stoffen is ook gelet op omgevingsrisico s, voor passanten, bewoners, recreanten en werknemers. Het potentieel risico voor bewoners is bepaald voor de woningen langs de Ideweersterweg en Kloosterlaan (de overige woongebieden zijn vanwege de grotere afstanden tot de N362 en Warvenweg niet in beschouwing genomen). De potentiële risico's voor recreanten zijn berekend voor de crossbaan ongeveer 150 m ten westen van de N362. Voor werknemers tenslotte zijn de risico's bepaald voor de bedrijventerreinen langs de Warvenweg. De resultaten van deze toetsing zijn vermeld in tabel 4. De tabel laat zien dat er geen overschrijding is van de maximale risico-normen voor passanten, noch voor omwonenden, recreanten en werknemers, ook niet tengevolge van het eventueel raken van een transport met gevaarlijke stoffen. c. Vergelijkende analyse met ECN-rapport Uit de vergelijkende analyse blijkt dat er verschil bestaat tussen de gevonden groepsrisico s. ECN vindt geen overschrijding van groepsrisico s. De belangrijkste oorzaken die hieraan ten grondslag liggen, komen voort uit de keuze voor het type incidenten, aantal passanten, verschillen in de berekening van het trefoppervlak en de gehanteerde veiligheidsfilosofie: Het ECN-rapport houdt geen rekening met het omvallen van een windturbine en gedeeltelijke bladbreuk; waardoor een lager risico wordt berekend ten opzichte van dit rapport. 5

Tabel 4: Overzicht resultaten risicoanalyse voertuigen. auto s autobussen Fietsers transporten gevaarlijke stoffen bewoners werknemers recreanten crossbaan Individueel -- -- -- Nee Nee Nee risico Groepsrisico -- Nee -- -- -- -- IPR Nee -- Nee -- -- -- MTR* Nee*** Nee*** Nee*** -- -- -- Tracénorm** -- -- -- -- Nee -- Toelichting tabel: Nee = geen overschrijding norm. -- = het risico is niet van toepassing. Groepsrisico is alleen aanwezig bij een kans op 10 of meer slachtoffers in eenmaal. * MTR is alleen van toepassing op personenvervoer en niet voor transporten met (gevaarlijke) stoffen. ** Tracé-norm is afgeleid van groepsrisiconorm en opgesteld voor transporten met (gevaarlijke) stoffen. *** Maatschappelijk risico auto s autobussen en fietsers samen wordt ook niet overschreden. - In het ECN-rapport wordt uitgegaan van minder voertuigbewegingen, waardoor een lager risico wordt berekend ten opzichte van dit rapport; - In dit rapport is geen rekening gehouden met overtoeren situaties bij molens, waardoor de maximale tref-afstand in dit rapport wordt onderschat; - In dit rapport is geen rekening gehouden met zogenaamde rand-effecten, waardoor in dit rapport een verlaagde trefkans wordt berekend ten opzichte van het ECNrapport; - In het ECN-rapport wordt niet gekeken naar de verdere gevolgen bij een trefincident met de ammoniakopslagtank bij ESD of een transportvoertuig met gevaarlijke stoffen. Er wordt alleen gesteld dat het toegevoegde risico relatief laag is. Hierin ligt een duidelijk verschil met de in dit rapport gehanteerde veiligheidsfilosofie voor risicoanalyse. Doordat in dit rapport wel wordt gekeken naar eventuele verdere gevolgen, wordt een beter beeld gekregen van bijvoorbeeld het potentieel aantal indirecte slachtoffers. Indien niet wordt gekeken naar de verdere gevolgen, dan kan onderschatting van de risico s plaatsvinden. Vanuit dit oogpunt is het logischer om de verdere gevolgen in kaart te brengen en toe te rekenen aan de "nieuwe aktiviteit" (zoals een windmolenpark naast bestaande woningen, bedrijven en infrastruktuur). Een van de uitgangspunten die in het veiligheidsbeleid wordt gehanteerd, is het ALARA-beginsel 1. Met dit beginsel dient een redelijke afweging te worden gemaakt van kosten en baten om tot een zo laag mogelijk risico te komen. Voor het beoogde windpark blijkt het mogelijk drie windturbines (nr. 1, 2 en 3) dusdanig te verplaatsen 2 dat er vermindering van het groepsrisico optreedt 1 As Low As Reasonably Achievable 6

(verplaatsing molen 1 en 3 met meer dan 150 meter, molen 2 met meer dan 400 meter). Het is logischer om de windturbines te verplaatsen dan aanpassingen te verrichten aan de ammoniakopslagtank. Immers het windturbinepark is de nieuwe activiteit ter plaatse dat additionele risico s oplevert. Tevens lijken met deze verandering in de plaatsing geen extra kosten gemoeid. Op grond van het ALARA principe kan ook worden overwogen om ook de molens die langs de beide transport routes staan wat verder van de weg te plaatsen, wanneer dit met minieme meer kosten of opbrengst verlies mogelijk is. De eindconclusie met betrekking tot de risico's van het geplande windmolenpark is dat het park aan de normen voldoet. Tevens lijken er mogelijkheden om op basis van het ALARA principe potentiële risico's nog verder te verlagen. 3. Keten-risico-analyse Uit de literatuur-inventarisatie voor een keten-risico-profiel van windturbines, zonnecellen en STEG/KV-STEG is gebleken dat de risico s op verschillende plaatsen langs de keten kunnen optreden. Bij de windturbines en zonnecellen blijken de risico s met name aan het begin van de keten op te treden, terwijl bij de STEG en KV- STEG de risico s zich voornamelijk tijdens de exploitatiefase voordoen (door het gebruik van fossiele brandstoffen, inclusief de winning en emissies daarvan). De inventarisatie laat zien dat er in eerste instantie voldoende literatuur aanwezig is om een keten-risico-analyse uit te voeren op energie productie systemen. Belangrijke aandachtspunten om rekening mee te houden bij de uitvoering van een keten-risico-analsye zijn de gekozen systeemgrenzen en het onderscheid tussen mens en milieurisico s. Om een goede vergelijking tussen verschillende keten-risico-profielen te maken is het noodzakelijk dat de systeemgrenzen van de studies gelijk zijn gekozen, anders kan een verkeerd risico-beeld ontstaan. Een duidelijk en strikte onderscheid tussen mens en milieurisico s is moeilijk. Risico s voor het milieu kunnen ook (indirect) risico s voor de mens opleveren en omgekeerd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de uitwisseling van stoffen tussen verschillende milieucompartimenten en blootstellingsroutes. Indien geen rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld de indirecte risico s, kan ook in een keten-risicoprofiel een onderschatting van de risico s optreden. Het verdient tenslotte aanbeveling om risico-analyses van windmolenparken uit te voeren met aandacht voor eventuele vervolg-effecten door het raken van gevaarlijke objecten als opslagtanks en transportvoertuigen met gevaarlijke stoffen. Ook groepsrisico's voor bussen zouden nader uitgewerkt kunnen worden. Deze aspecten zijn tot nu onderbelicht gebleven in risico studies, maar kunnen met name in een drukkere omgeving dan Noordoost Groningen zeer relevant zijn. ECN werkt momenteel aan handboek dat tot standaardisatie van risicostudies van windmolenparken moet leiden. De gebruikte faalgegevens liggen in de eind december 2001 ontvangen concept versie in dezelfde orde van grootte als in dit rapport: breuk geheel blad: 8.4*10-4 (itt 7*10-4 in dit rapport), deel van een blad 2.6*10-4 (gelijk), omvallen mast 3.2*10-4 (itt 1.5*10-4 in dit rapport). 2 Er is rekening gehouden met de minimum afstand tussen molens om eventuele windschaduw-effecten te voorkomen (molens die te dicht op elkaar staan vangen elkaars wind waardoor de opbrengst terugloopt). 7