lemmert het huidige energiebeleid een omvangrijke

Vergelijkbare documenten
Windenergie. Verdiepende opdracht

Oefentekst voor het Staatsexamen

Het gebruik van energie wordt steeds meer. Dus zijn er ook meer bronnen nodig. Sommige gassen raken

Alles in de wind. Over windenergie. Hoe werkt een windturbine? Tandwielkast vroeger en nu. Direct Drive

Spiekbriefje Frisse Wind

Hoe kunnen treinen op wind rijden? Les in de Groene Top Trein

Testen en metingen op windenergie.

Vragen bijeenkomst Windmolens 6 maart 2014

LESMODULE OVER WINDENERGIE

windenergie worden steeds belangrijker Beyza

Alternatieve energieopwekking

WINDENERGIE : GESCHIEDENIS

Onderzoek en ontwikkeling voor een kleinschalige windturbine met venturi en geluidsdemper

BURGERSTEM.NET/BEtrokken Noord-Beveland Blad: 2

Markstudie naar kleine windturbines in Vlaanderen

Kleine windturbines. Presentatie Kontich. Donderdag 13 november Van 13u30 tot 17 uur. Filip Arnou Green Energy Consult

In dit nummer: Bericht aan de abonnees en de van Natuur en Milieu. Het landelijk gebied de regering een zorg... 18

Cliptoets Windenergie. Docentenhandleiding


Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl)

Elektrische auto stoot evenveel CO 2 uit als gewone auto

Als u zelf elektriciteit wilt opwekken, kan een kleine windmolen een mogelijkheid zijn.

Eindexamen wiskunde B havo II (oude stijl)

Naam: Thijs. Groep: 6/7. School: St.Willibrordusschool

Windenergie. 1. Wat is windenergie? 3. Wat zijn voordelen, nadelen en risico s van windenergie?

Alternatieve energiebronnen

Toekomstverwachtingen en onderzoek uitdagingen in windenergie

Introductie windenergiesector

Je moet nu voor jezelf een overzicht zien te krijgen over het onderwerp Werken met formules. Een eigen samenvatting maken is nuttig.

Changing winds. Windmills.

6,5. Werkstuk door een scholier 1628 woorden 16 oktober keer beoordeeld. Geschiedenis van de windmolen. Horizontale assen. Molen en windmolen

Presentatie van het onderzoek: Windenergie in Dordrecht? Verkenning van kansen

Lessuggesties energie Ter voorbereiding van GLOW. Groep 6, 7, 8

Het kabinet trekt 2,4 miljard euro extra uit voor windenergie. Geniaal of gekkenwerk?

Alg. informatiebrochure

Werkstuk Natuurkunde Groene stroom

warmte en licht energie omzetting elektriciteit In een lamp wordt energie omgezet

Werkblad Introductieles Eneco EnergieLab

Entiteit: Energiecoöperatie Dordrecht Datum: Project: Windturbine Krabbegors Versie: 1.0 Auteur: E. van den Berg Status: Concept

PALWindmolen. 1.1 Theorie opdracht

Maatschappelijke Kosten- en Baten Analyse: energie uit wind en zon

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2001-II

Jet-Net Webcast Lesmodule Natuurkunde 2016 (Natuurkunde)

Leskist groene energie Pagina 11

statenstukken Provinciale Staten Vragen van het statenlid dhr. Babijn (Partij voor Zeeland) ingevolge artikel 44 reglement van orde AANHANGSEL

Betreft: Verzoek tot beleid inzake kleine windmolens voor particulieren en bedrijven.

Financiële baten van windenergie

Profielwerkstuk Windturbines

Les De productie van elektriciteit

Windenergie Kleine windturbines. Gebouwde omgeving

Leergebied: Noord. Energie. Geschiedenis Nederland. omzetting

De slimste investering in uw eigen windenergie De Blauwe Molen.

Geluid. De norm: 47 db L den

Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2001-II

Duurzame elektriciteit in het EcoNexis huis

Wind werkt windenergie in Groningen

Diktaat TH Eindhoven. Theorie van windenergie en windmolens... 17,50. Wind en energie Geschiedenis en theorie van de windmolen...

Ontwerp wijziging PRVS

WINDENERGIE EN BESTEMMINGSPLANNEN. door. P.J.R. Heesterman Ado j anuari

DVD speler. mobiele telefoon. verwarming. Lees de uitleg over meten. en energie meten. Zet een X bij het juiste antwoord.

Kan Heiloo op de zon en de wind draaien?

Stille windmolen voor ondernemers

Zonnestroom en windstroom Samen meer

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec)

Dat kan beter vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Energie Rijk. Lesmap Leerlingen

Tijdelijke duurzame energie

HELICON GREEN THEMA WINDENERGIE ENGINEERING Green Engineering, Helicon Opleidingen MBO Boxtel Auteur: Maarten Stassen Eindredactie: Antoinette Brugman

De betekenis van Windenergie

Tegenwind Alblasserdam. De onjuiste voorstelling van beleidsmakers

1 INLEIDING ALGEMENE VRAGEN... 3

In het antwoord op vraag 3 stelt de provincie Noord-Holland "Het blad is overigens toen naast en niet op de weg gevallen."

1 van :03

Windenergie T E B. W i n d e n e r g i e W I N D E N E R G I E A L S D E T O E K O M S T M E T E E N O P L O S S I N G V O O R D E Z E T I J D

nieuwe turf Brochure over de mogelijkheden voor Duurzame energie en energiebesparing in de regio Oostermoer.

MWKK met gasturbine. Zwembadverwarming + elektriciteit met MWKK Coiffeusewaswater + elektriciteit met MWKK

Veel gestelde vragen rondom Windenergie

snelwegen voor de wind

WINDENERGIE : GENERATOREN

Groen gas. Duurzame energieopwekking. Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Welke keuzes en wat levert het op?

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Energie uit getijstroming

Green deal offshore windenergie vandaag ondertekend

Een goede vangst! Een goede vangst

1. Hoe dringend vindt u het klimaatprobleem? Helemaal niet dringend, we 1% Er is helemaal geen klimaatprobleem. Weet niet / geen mening

WINDTURBINES (HE 11)

OVERZICHT FORMULES: Eindexamen wiskunde vmbo gl/tl II. omtrek cirkel = π diameter. oppervlakte cirkel = π straal 2

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

De Bloem (van plastic) is een meid van nu! Tikkeltje brutaal!

Flevoland. Windmolens op land zijn belangrijk en zullen wij stimuleren. Doelstelling voor de provincie

lesbrieven De ontdekking avonturenpakket de uitvinders en het zonnewiel leerlingenbestand Lesbrief 3: Verhaal deel 1: De laatste ansichtkaart

Smart Grid. Verdiepende opdracht

Windenergie in Brussel

Modellering windturbines met Vision

Inhoud. Inhoud 1. Voorwoord 2. Hoe haalt een windmolen zijn energie uit de wind 3. Bij welke invalshoek van de wind is de energieopbrengst maximaal?

Wedstrijd alternatieve vormen van energie voor leden en niet-leden van de K VIV

6,3. Werkstuk door een scholier 1843 woorden 2 december keer beoordeeld. Inleiding

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Windenergie in Horst aan de Maas

Transcriptie:

Thd-nieuws l0 oktober 1980 onderzoek... 12 Enkele weken geleden is op ons nationaal energie onderzoekscentrum ECN in Petten de beslissing gevallen om een praktijkproef met wind-energie te gaan uitvoeren. n her dorpje Camperduin, in de nabijheid van het ECN in Petten zullen 28 nieuwbouw-woningen een deel van hun elektriciteit gaan betrekken van twee door de nog jonge windmo~enfabriek van Lagerweij en Van der Loenhorst te leveren windmolens van 10 kilowatt. Voor dit project wordt samengewerkt met her Noord-Hollandse elektriciteitsbedrijf PEN: Verder zullen in de loop van oktober twee experimenteermolens hun voltooiing naderen. De 300 kw-turbine op het terrein van het ECN in Petten. En de geavanceerde tipvaan -turbine van de TH Delft, gebouwd op her terrein van de Stichting Energie Anders in Hoek van Holland. Tenslotte zal ECN, in navolging van de Deens pendant Riso, een testveld aanleggen waarop windturbines zullen worden getest en in samenwerking met de fabrikant, verder zullen worden ontwikkeld. Wat de concrete toepassing betreft: windadepten Westra en Tossijn spreken in het onlangs verschenen Windwerkboek de verwachting uit, dat steeds meer mensen ertoe over zu~16n gaan zelf een molen te bouwen of er een te kopen. De reden is dat elektriciteit, afkomstig van een windturbine in vergelijking met elektriciteit, afkomstig van een olie- of steenkoolcentrale, steeds goedkoper wordt. Bele~d Hoewel her de molenonderzoekers, -ontwerpers en -bouwers vo0r de wind gaat, be- Een artist s view van de windturbine zoals die in aanbouw is bij het ECN in Petten. Deze rotor zal met een diameter van 25 meter 300 kw asvermogen kunnen leveren. lemmert het huidige energiebeleid een omvangrijke benutting van de wind in de komende decennia. Een heel praktische be~ lemmering voor de zogenaamde zelfopwekkers is dat zij voor de elektriciteit, die zij aan het net leveren slechts vier tot vijf cent per kilowattuur krijgen. Dat terwijl de werkelijke kostprijs in de buurt van de tien cent per kilowattuur ligt, een prijs die vergelijkbaar is met de kostprijs van een op de cor~ventionele wijze opgewekte kilowattuur. Dat de elektriciteitsbedrijven toch geen tien cent willen betalen zit hem in het felt, dat zij de investeringen, gedaan in transmissie en dergelijke, ook terug willen verdienen. As elektriciteitsbedrijven hun eigen kostprijs voor een kwh zouden betalen voor elektriciteit afkomstig van windenergie, zo stellen de al genoemde Westra en Tossijn, dan zou een windmolen op het dak nu al een rendabele investering zijn. Echter die gesignaleerde prijsverschillen zijn niet het belangrijkste probleem. Veel belangrijker is het Nedertandse energiebeleid, zoals dat gestalte krijgt via adviesraden, overlegcomrnissies, onderzoeksinstituten en scenarioschrijvers, uiteindelijk uitmondend in een door Economische Zaken opgestelde nora. n het beleid voor de elektriciteitsvoorziening wordt wind-energie voornamelijk nog gezien als een rnarginale energiebron. Hoewel de verwachte bijdrage aan de elektriciteitsvoorziening de laatste vijfjaar langzaam omhoog is gegaan, zijn er nog geen tekenen dat wind-energie als een serieuze mogelijkheld wordt gezien. Daarmee, zo zegt Gijs van Kuik, medewerker aan het Delftse onderzoeksproject van de tipvaanrotor, laadt Den Haag de verdeno king op zich, dat de paar miljoen die worden besteed aan wind-energ~e, voornamelijk zijn bedoeld als een public relations-activiteit. n de trant van, wij doen er ook wat aan, kijk maar, zonder dat er nu werkelijk serieus lets gebeurt. Zover gaat Piepers, cosrdinator van het Nationaal Onderzoeksprogramma niet. Waar volgens hem de schoen wringt is, dat Economische Zaken niet duidelijk.maakt wat voor beleid ze wil gaan voeren de eerstkomende decennia. Voor de verdere ontwikkeling van wind-energie is het noodzakelijk dat er nu beleidskeuzes worden gedaan. Anders blijft wind-energie voor altijd een marginale bron van elektriciteit. Deze zienswijze leidt tot her volgende. Men schat de behoefte aan elektriciteit in het jaar 2000, rekent uit wat voor piekbelastingen zich voordoen, schat de benodigde overoapaciteit en op basis daarvan stelt men vast hoeveel steenkolen- of kerncentrales we nodig hebbeno Aangezien de voorbereiding en de bouw van deze centrales zo n jaar of tien in beslag nemen gaat men nu ai beginnen met de voorbereidingen om te zijner tijd voldoende elektriciteit te leveren. As je nu echter windenergie als een mogelijkheid zou meenemen, dan zou er een heel ander plaatje ontstaan. Je gaat dan kijke.n of en zoja waar je een groot windmolenpark kunt maken, in hoeverre bepaaide industrieen of landbouwbedrijven uit de voe~en kunnen jaargang 1,3 nurnru~ 4 met een middelgrote molen en wat de bijdrage zal zijn van kleinere, particuliere molens. Omdat een windmolen geen constante stmomleverancier is, ga je vervolgens bekijken, of en zo ja waar conventionele centrales een ondersteunende rol moeten spelen, Ook je berekeningen over piekbetasting en benodigde overcapaciteit zullen anders zijn... dan bij de meer statische benadering. Dus inplaats van datje zegt, in 1990 hebben we daar een 8teenkolencentrale nodig van. 600 megawatt zeg je: in het leveringsgebied. kunnen we zo en zoveel rnolens van verschillend formaat inzetten en, voor een deei ter ondersteuning, hebben we een zo en grote centrale nodig. Flexibiliteit Flexibiliteit dus. Maar ook bij de benadering " van windmolens is flexibiliteit nodig. n de nog tamelijk grootschalige jaren zeventig, dacht men bij het opwekken van elektriciteit via windmolens toch nog voornamelijk aan gigantische parken met zeer grote molens,. die brommend en wel in onze behoefte zouden voorzien. Voor velen een schdkbeeld, gezien het eeuwige lawaai, de vervuiling van het uitzicht en de milieugevolgen voor bij; voorbeeld trekvogels, Van dat grootschalig denken begint men wat terug te komen. n bet Nationaal Onderzoeksprogramma Windenergie is de laatste jaren steeds meer de nadruk komen te liggen op de kleinere windmolen voor particulier gebruik. Bovendien denkt Piepers ook veel meer aan gedecentraliseerde opwekking van elektriciteit door windrnolens. Gecentraliseerde opwekking is misschien al- Een model van de tipvaan-rotor zoals die binnen een paar dagen zal verrijzen in Hoekvan Holland, Deze rotor moet met een rotor-diameter van 8,5 meter 40 kw vermogen gaan leveren.

Thci nieuw~ lo okioloe~ 1980 onderzoek ]aargang 13 hummer 4 Voorheen heeft men altijd gedacht dat windenergie pas efficient opgewekt kan worden in grote windmolen-parken. n dat verband hebben ECN, ministerie van Economische Zaken en ministerie van Ruimte. iijke Ordening een plan gemaakt. Daaruit bleek dat de totale Nederlandse elektriciteitsbehoefte kan worden opgewekt met wind in 52 parken bestaande uit minimaal 50 molens, in totaal 35.000 turbines. Een waar schrikbeeld natuurlijk. Horizonvervuiling, gevaar voor trekvogels, milieu-vernieling, kortom verdergaande verloedering op her Nederlandse platteland. n hun boek ste!len Westra en Tossijn dat her war merkwaardig is om met windmolens uit te wijken naar de vrije ruimte, tenminste dat stuk dat ons hog rest. Waarom zou je geen k~einschaliger molens in de stad bouwen. Op bijgaande foto zien we leen goed mogelijk op eilanden in de Noordzee. Maar een dergelijke opwekking zou elektriciteit uit wind opnieuw erg duur maken, omdat je ook de kosten van her kunstmatige eiland eruit moet krijgen. Met die gedecentraliseerde opwekking worden echter ook de kwaliteitseisen weer belangrijker. ndividuele fabrikanten moeten via tests en eisen worden gestimuleerd om een molen te bouwen die veilig is, niet trilt en een fatsoenlijke kwaliteit elektrici- teit aan bet net levert. Bovendien moet het rendement van de molen zo optimaal moge- ijk zijn. Vandaar het testveld bij de ECN. Via een dergelijke ondersteuning en door het stellen van kwaliteitseisen moet het in de ogen van windmolen-bouwers en -ontwerpers mogelijk zijn, dat Nederland van windturbines een belangrijk exportprodukt gaat maken. Om dat te realiseren is, zo schrijft Casper Schuuring in Beta van mei jongstleden, er echter een thuismarkt nodig. En voor het scheppen van een thuismarkt is het nodig dat ook voor het Nederlandse energiebeleid de windmolen seneus wordt genomen. Ook, dus gewenst dat we de windmolen serieus nemen. Onderzoek Naast de thuismarkt is het noodzakelijk dat windenergie een ondersteuning krijgt van- Uit het onderzoek. Her Nationaal Programma is een belangrijke stimulans geweest. s dat nog trouwens. Maar in 1981 oopt het af en hoe het verder moet is hog niet duidelijk. Het gaat daarbij vooral om de nationale poot van her programma. De andere poot heeft betrekking op windenergie voor de Derde Wereld.. Potentieel zijn er nog meer dan voldoende onderzoeksmogelijkheden. Het probleem is echter dat veel expertise bij het aflopen van het programma ver!oren dreigt te gaan omdat dan de tijdelijke medewerkers worden ontslagen. Een tweede probleem is, dater meer ruimte moet worden gemaakt voor programma-gericht onderzoek. Dat gaat een beetje tegen de bestaande tendens in om onderzoek te financieren per concreet afgerond project. Een derde probleem tenslotte is de overd~acht van de r~.r~llt~l:~.n n~r ]~. inrh~.~tri_~ racht van de resultaten naar de industrie Op deze grafiek is te zien waarom een tipvaanrotor goedkoper elektriciteit kan leveren dan een conventionele rotor. n het gebied van de lagere windsnelheden is hij eerder op vol vermogen. dan ook een Tvind-molen [2 miljoen kilowattuur per jaar]. Nadat eerder op de TH de groep Stadsontwerp en milieu zich met windenergie heeft beziggehouden, is er nu een afstudeerverslag van twee.aanstaande civielen. Zij hebben planologische problemen verkend, problemen die samenhangen met her gebruik van de Lagerweij-molen. Hoe is gebruik op wat ruimer schaal planologisch in te passen. Voor een regio en op okaal veau hebben Arkesteijn, Blijenberg en Van Dalen de mogelijkheden geschato Zonder al te veel ruimtelijke problemen zou op deze wijze vijftien tot twintig procent van de elektriciteitsbehoefte in de onderzochte gebieden kunnen worden opgewekt. De drie bespreken hun afstudeerverslag op vrijdagochtend 24 oktober om 11.30 uur in zaal G van Civiele Techniek. en de begeleiding van de industrie bij het ontwikkelen van meer geavanceerde windmolens. Om aan die problemen het hoofd te bieden heeft de onderzoeksgroep van Luchtvaarten Ruimtevaarttechniek, die zich bezighoudt met windmolens het voorstel gedaan om een permanent onderzoeksinstituut op te richten. n de vorm van een stich ting kiezen de onderzoekers voor een opzet vergelijkbaar met die van de Technisch Physische Dienst TNOTH, waarbij de nauwe banden tussen het onderzoeksinstituut en de TH blijven bestaan, zonder dat de TH lastiggevallen wordt met allerlei ontwikkelingsen testwerk voor de industrie. Of zo n instituut erin zit is nog maar de vraag. Vooralsnog houdt Piepers van het ECN het erop dat her Nationaal Programma in zijn huidige vorm nog een aantal jaren wordt voortgezet. Beleid in de wind Alles bij elkaar zijn we nu dus op een punt aangeland waarbij het onderzoek naar gebruik van windenergie redelijke perspectie-,,u~,=~u ~uaelljke perspectieven toont. Wat de toepassing van die onder- Een schematische weergave van een windmolen met een dubbelgevoede synchrone generator die in staat is stroom met een constante frequentie aan het net te leveren en daarbij optimaal gebruik te maken van het windaanbod. rotorvermogen vermogen tipvane rotor - vermogen conventionele " "" ~ ~ rotor frequentie [% tijd] ll 11 windsnelhelds frequenhe., ~ " "... \\.. -.\...\ 5 10 15 20 windsnelheld [msec]

Thd~r~ieuws 10 ol<tobe~ 1980 onderzoek }aa~ga~g 13 hummer 4 zoeksresultaten betreft, verkeert Nederland.,echter nog in een embryonaal stadium. Om hot voor de industrie interessant te maken om windmolens te gaan bouwen en leveren is er een markt nodig. Anders dan bijvoorbeeld mixers, wordt die marktvraag echter in hoge mate beinvloed door het energiebeleid van de overheid. En in dat beleid, dat zich noodzakelijkerwijze uitstrekt tot in de volgende eeuw, wordt windenergie niet of nauwelijks serieus genomen. Een dergelijke houding z~t weer een rein op de verdere ontwikkeling van de windmolens. En gezten de verwachting zouden we daar wel eens spijt van kunnen krijgen. Wie nog meer wil weten over windenergie kunnen we van harte aanbevelen het Windwerkboek van Chris Westra en Herman ~os~ sijn. Van hoe het werkt tot hoe je.er zelf aan kunt Werken, staat er allemaal in 6r~ geengageerde bouwers wordt ook een kat in de richting van Den Haag niet vergeten. Het boek is uitgegeven bij de Ecologische Uitgeverij, Saenredamstraat 4A Amsterdam en kost f 39,-. Windonderzoek TH Ook deze TH doet aan onderzoek naar windenergie. Met het project op Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, waarin een ander type rotor wordt ontwikkeld, nemen we zelfs een vooraanstaande plaats in. Over dit project en een voortijdig uitgebluste poging voor vermogensomzetting op Elektrotechniek gaat bet volgende verhaal. A eeuwenlang wordt er gebruik gemaakt van windenergie. Nederland is niet voor niks zo beroemd geworden met zijn molens, want al in de vijftiende eeuw werd de windkracht gebruikt voor het winnen van nieuw land. Met de opkomst van olie en gas en daarvoor steenkool is windenergie als bron eigenlijk wat in het verdomhoekje geraakt. Alleen in tijden van hood wordt deze energie-leverancier weer van stal gehaald, zoals bleek in de laatste oorlog toen velen een klein windmolentje op hun dak hadden gezet om naar Radio Oranje te luisteren of anderszins de geleverde elektriciteit te gebruiken. Die gedachte, dat windmolens eigenlijk nooit een fundamentele ontwikkeling hebben doorgemaakt is de achtergrond van het streven van de groep van Theo van Holten op Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek om de windmolen aan te passen aan de twintigste eeuw. Niet dater geen eerdere poginger~ waren. n de dertiger jaren bijvoorbeeld is er in de Verenigde Staten veel onderzoek gedaan naar windmolens om het platteland van elektriciteit te kunnen voorzien. Maar ook doze molens, hoewel efficienter dan de oude Hollandse windmolens gingen uit van traditionele aerodynamische principes. Het belangrijkste principe in dit verband is bet theorema van Betz. Doze heer stelde dat er een grens is, aan her vermogen dat een turbine kan halen uit de langsstromende lucht. Die grens wordt bepaald, door het felt dat de molen als hij te veel staat te remmen, ais een dicht lichaam wordt opgevat door de wind. Dat wil zeggen, bij een bepaalde grens, stroomt de lucht langs de rotor in plaats van er doorheen. Slechts 1627 deel van de in de wind beschikbare energie kan daarom worden benut. Door nu aan her uiteinde van de wieken van een molen zogenaamde tipvanen aan te brengen, kun je door deze theoretische bovengrens heenbreken. Op de foto op pagina 15 is te zion hoe dat werkt. De tipvanen veroorzaken een werveling die werkt als een soort trechter. Door tipvanen te gebruiken trek je a!s het ware meer lucht naar de rotor toe, dan wanneer je gewone wieken gebruikt. Een vergelijkbaar groter vermogen krijg je als je in plaats van een werveling een ommantelde windmolen maakt, zoals men doet in de VS en in srael. As de tipvaan werkt in de buitenlucht, dan is de oplossing die Van Holten heeft gevonden echter beduidend goedkoper. Veld-experiment Het uur van de waarheid voor de groep van Van Holten nadert snel. n de komende weken wordt er op het terrein van de Stichting Energie Anders een mast opgericht met een tipvaan-rotor. Gijs van Kuik, medewerker van de groep, haast zich te verklaren dat het hier niet gaat om een prototype, maar om een ochre experimenteer-molen. De rotor krijgt een diameter van 8,5 meter en de bedoeling is om er veertig kilowatt aan rotorvermogen mee op te wekken bij tien meter per seconde windsnelheid. n vergelijking met een conventionele rotor, probeert men ca. 2,5 maal zoveel vermogen van de wind af te rappen. Hoewel windtunn.el-proeven hebben laten zien dat het mogelijk is om zelfs viermaal zoreel vermogen af te tappen bij dezelfde rotordiameter, kun je toch niet helemaal op die proeven bouwen. Een belangrij~k verschijnsei, dat je niet of nauwelijks in de tunnel kunt simuleren, is ee turbulentie van de atmosfeer. Die turbulentie is van invloed op de tipvaan-wervel en de vraag is hoe groot die invloed is. Een tweede punt van onderzoek bij het veldexperiment zijn de trillingen van mast en rotor en de effecten daarvan op de diverse verbindingen, zoals die tussen tipvaan en wiek. Dit trillingsonderzoek, dat ook plaatsvindt op Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek is niet alleen van belang voor de tipvaan-rotor. Legio zijn de molens die slechts enkele maanden of.jaren stonden om vervolgens te worden uitgeschakeid door verlies van een rotor-blad of andere onderde- on. Ook voor gewone rotoren is hot dus van belang om al bij het ontwerpen ervan te weten waar je op moet letten om trillingen te voorkomen. n dit verband is het interessant te melden dat de molens die in Camperduin moeten kom en te staan een drie-bladige rotor krijgen. De reden daarvan is dat de [oorspronkelijk] tweebladige rotor van Lagerweij en Van der Loenhorst toch lets teveel last van trillingen schijnt te hebben. Ejecteur Naast het al vermelde onderzoek in hot veldexperiment willen Van Holten c.s. ook nog aandacht besteden aan een effect, dat hen is opgevallen b ij hun onderzoek naar de tipvaan: het ejecteur-effect. Dat bestaat hierin, datje met de tipvaan een snelle menging krijgt van het zog [de lucht die door de rotor is gegaan] en de lucht die om de rotor heen is gestroomd. Door deze menging van verse lucht, met het uitgeputte zog, wordt het zog meegesleurd en afgevoerd. Door dit hulpeffect kan de rotor extra energie uit.de lucht opnemen, zonder dat hij een dichte. schijf wordt. Dat betekent in feite dat je per kilo lucht me.er energie kunt aftappen dan zonder eject~eur-effect het gevai zou zijh.".i. As et alleen de werveling van de tipvag~n

Thct..meuws 10 ok[obe~ 1980 onde~zoek jaargang 13 rmnune~ 4 Zou zijn, dan vergroot je eigenlijk de hoe- ongeveer tweederde bedragen van de prijs bouwen in Rijnsburg. veelheid lucht die door de rotor stroomt. Per van een kilowattuur elektriciteit, opgewekt... ki!o.~ucht tap je in feite evenveel af als het met, de conventionele rotor van het ECN., Oftewel, als je nu een dubbeltje moet rekenen, geval is met een gewone rotor. De vraag is nu, hoe je her ejecteur-effect, hoef je met een tipvaanrotor slechts 6,5 dat optreedt bij de tipvaan-rotor, kunt vergroten door een andere vorm van de wiek. Uit de vermogensgrafiek op pagina 13 blijkt cent te berekenen. Maar de groep van Van Holten denkt zelfs al dat dit kostenvoordeel vooral te danken is verder vooruit. Op de langere termijn willen aan her feit dat de tipvaan-rotor al bij lagere zij onderzoek doen naar ontwerpen van rotors die een maximaal gebruik kunnen ma- zit. windsnelheden op zijn maximale vermogen ken van dit ejecteur-effect. Mocht je zo n on~werp kunnen realiseren, zo zegt Gijs van Kuik, dan kun je het vermogen van een rotor we! ~;ienmaal zo groot maken. Dat opent pas verreikende perspectieven. Om eenzelfde vermogen op te wekken heb je dus veel raintier molens nodig of reel kleinere molens. Van Kuik: Dat ejecteur-effect bevestigt eigentijk ons idee dat de ontwikkeling van de rotor van de windmolen hog maar in de kinder.~choenen staat. De toepassing van de tipvaan is eigen~ijk hog maar een eerste stapie en je ziet war voor resultaat je daarr~ee a! kriigt. Kos~en Hoewe~ nog war vroeg, is op Luchtvaart- en ~uimtevaarttechniek ook al gekeken naar her kostenvoordeel dat gebruik van tipvahen met zich meebrengt. Daartoe heeft Van Ho~ten een vergelijking gemaakt tussen de reopen die nu in aanbouw is op het terrein van de ECN in Petten van 300 kw en diezelfde molen, maar dan uitgerust met tipvanen. Een vergelijking die in de toekomst ook in de praktjjk zal worden uitgevoerd, als de rotor van de ECN-molen wordt verwisseld met de kop van de tipvaanrotor. Onder bepaalde aannames zal, zo berekent Van Ho~ten, de priis van een kilowattuur e~ektriciteit, opgewekt met de tipvaan-rotor Omzetting Een ander TH-onderzoeksobject, inmiddels stilgelegd overigens, betrof de omzetting van asvermogen in elektriciteit. De meest efficiente benutting van windenergie lijkt vooralsnog die te zijn, waarbij overtollige elektriciteit aan het net wordt teruggeleverd, Bij windstilte betrek je dan weer gewoon elektriciteit van het net. Het probleem doet zich voor dat het elektriciteitsnet, maar ook de apparatuur in huis, is afgestemd om stroom met constante spanning van 220 volt en een constante frequentie van 50 herz. De windmolen echter draait niet constant en geeft dus niet voldoende kwaliteit elektriciteit. Je kunt dat probleem oplossen door de generator een vast toerental te laten draaien. Daarmee maakt je echter geen optimaal gebruik van het windaanbod. Een tweede mogelijkheid is om te gaan knutselen aan de overbrenging. Tussen rotor en generator moet er namelijk altijd een overbrenging worden aangebracht omdat de rotor te langzaam draait voor de generator. Een bedrijf in Hardinxveld-Giessendam is bijvoorbeeld bezig met de toepassing van een automatische overbrenging van Van Doorne s Transmissie, de Transmatic. Dit bedrijf, Goppe! Engineering, wii een dergelijke molen gaan De vraag is echter of je daarmee het pro-.bleem de wereld uit kunt helpen. Bohlander, coordinator van het Multidisciplinair Centrum voor Energie heeft zich in zijn vorige baan bij Elektro nogal druk gemaakt over die afstem-problemen. Met een mechanische oplossing, zo meent hij, hou je het probleern, dat een mechanisch systeem relatief lange insteltijden vraagt, in de orde van een seconde, Gezien de fluctuaties in het windaanbod is dat vrij lang en een mechanisch systeem alleen stelt je dan ook voor omvangrijke regelproblemen. n het kader van een afstudeerverslag van Tromp is op Elektro een elektronische regeling ontwikkeld. Een goede overbrenging blijft daarbij wel noodzakelijk. Maar daarnaast zorg je voor een dubbele voeding van de generator. Een afkomstig van de rotor en ~en afkomstig van het net. As je op de rotor dertig herz krijgt aangeleverd, dan zorgt de dubbele voeding ervoor dater toch 50 herz het net in gaat. De insteltijden bij een dubbelgevoede synchrone generator liggen in de orde van duizendsten van seconden, zodat je optimaal gebruik kunt maken Van de wind, Een ander~ mogelijkheid tenslotte die op dit moment wordt onderzocht op de TH Eind.- hover~ in het kader van bet nationaa! Programma, is het gebruik van statische omvormers. Je gebrulkt daarbij de windmolen voor het opwekken van gelijkstroom en die zet je vervoigens om in wisselstroom vande gewenste spanning en frequentie. Voor Bohlander is dat de meest ogische ontwikkelingsstap op dit moment. Op de wat langere termijn ziet hij echter meer mogelijkheden in de dubbelgevoede synchrone generator zoals die bij Elektro in ruwe vorm werd ontwikkeld. [JvK] Op deze foto s is goed her verschi! te zien tussen een conventionele rotor en de tipvaanrotor. Bij de aanwezigheid van tipvaan~es [r~ wordt bier de rook in de windtunnel als her ware naar de rotor toe gezogen. De verwachting is dat de tipvaanrotor t~vee of viermaa~ zoveel asvermogen kan leveren, Veldexperimenten moeten deze verwachtingen echter ~og bevestigen.