Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten. Oktober Ontwerpbesluit. Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Vergelijkbare documenten
SrnTEN. '?'.îffhorrand. Lid Gedeputeerde Staten. Hierbijwil ik u graag nader informeren over de eventuele aanwezigheid van reclame(borden)

Besluit van Provinciale Staten van Noord- Holland van 28 september 2015 tot vaststelling van de Wegenverordening Noord-Holland 2015.

Wegenverordening provincie Utrecht 2010

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Verordening Werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Bunnik

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012, nr. 96;

Wegenverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2013

Beleidsnotitie ONTHEFFINGEN WEGEN WATERSCHAP SCHELDESTROMEN

Parkeerverordening Valkenswaard 2016

Dit beleid geeft aan welke reclame op grond van de APV wanneer en waar is toegestaan.

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen.

Erfgoedverordening gemeente Houten

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen

Reclameverordening gemeente Utrecht 2017

CVDR. Nr. CVDR251940_2. Wegenreglement der provincie Groningen

PROVINCIAAL BLAD. Mandaatbesluit OD NZKG 2015 provincie Utrecht en de bijlage

Gezien het advies van de Provinciale adviescommissie leefomgevingskwaliteit d.d. 8 juni 2009;

Legesverordening omgevingsrecht provincie Zuid-Holland 2013

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 maart 2012, met overneming van de daarin vermelde motieven;

Landschapsverordening provincie Noord Brabant (2002),

Geconsolideerde versie Beleidsregel bescherming landschap 2008, inclusief wijziging januari 2014

VERORDENING op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling

Informatie over deze regeling kunt u inwinnen bij de afdeling Openbare Ruimte en Verkeer, de heer

Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Noordwijk 2016

Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 3.4

1 Algemene bepalingen

23 oktober 2007 Corr.nr , WB Nummer 25/2007 Zaaknr

Omgevingsvergunning. (uitgebreide procedure)

Speelautomatenhalverordening Bladel 2019

De raad van de gemeente Grave

HOOFDSTUK 2. VERBODSBEPALING EN VERGUNNINGPLICHT SPEELAUTOMATENHAL

Verordening tot wijziging van de Verordening Speelautomatenhallen Leeuwarden 2014

Verordening op het parkeren 2007

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2016;

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 6 november 2017 tot vaststelling van de Erfgoedverordening Noord-Holland 2017

Betreft : RAADSVOORSTEL - wijzigingsverordening APV (WA- BO)

RIS PARKEERVERORDENING BOXMEER 2015 GEMEENTE BOXMEER. 2 december (Vastgesteld door de gemeenteraad op 29 januari 2015)

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen gemeente Utrechtse Heuvelrug.

Landschapsverordening

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Hoofdstuk 1. Algemeen

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998

Reclameverordening buitengebied gemeente Bergen (L.)

Parkeerverordening 2013

Gemeenteblad van Zaltbommel 2009 Nr. 4.13

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en milieu gemeente Bladel

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 maart 2013;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 november 2009;

Beleidsregel Tijdelijke Reclame. Aankondigings-, sandwich- en driehoeksborden en spandoeken. Gemeente Neder-Betuwe

Erfgoedverordening Boxtel 2010

Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Staphorst

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

Instructie voor ambtenaren Bouw- en Woningtoezicht.

VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN GOOISE MEREN 2016

Parkeerverordening. C!! emborg

Voorstel voor de gemeenteraad Voorstelnummer RAAD/ Behandelend ambtenaar L. Wignand Postreg.nr. Tel.nr Datum:

MONUMENTENVERORDENING 2006

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur Gemeente Krimpen aan den IJssel 2016

Erfgoedverordening Nissewaard 2016

Erfgoedverordening Roosendaal 2017

GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL. gezien het voorstel van burgemeester en 'Wethouders van 8 december 1987;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 april 2015, nr. RVB ; BESLUIT: PARKEERVERORDENING 2015

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

Kaderverordening subsidies provincie Groningen Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen

Gelet op hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn wij bevoegd om op deze aanvraag te beslissen.

Was : Legesverordening omgevingsdiensten Provincie Zuid-Holland 2010 Wordt : Legesverordening omgevingsrecht provincie Zuid-Holland 2012

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Vastgesteld door Burgemeester en wethouders In werking getreden op 1 november Toetsingskader Inritten

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Sector Concernbeleid, Ondersteuning en Advies. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2010, kenmerk ;

Interne beleidsregels ontheffingen RVV 1990 Scherpenzeel 2015

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014

gelet op art 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 4, 20 en 23 van de Drank- en Horecawet.

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning.

APV nadere regels reclame

34 e Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 3 oktober 2006, Nr. SO/2006/5545;

Transformatorstation Vijfhuizen. Regels

Paragraaf 2: Indicatie aanvraag omgevingsvergunning

Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

BIJLAGE A. Algemene Plaatselijke Verordening

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

Bijlage A: Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016

TIJDELIJKE OMGEVINGSVERGUNNING (UITGEBREIDE PROCEDURE)

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

CONCEPT HANDELSRECLAMEVERORDENING

Gelet op artikel 2.33, tweede lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Bestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS

Verordening speelautomatenhallen Terneuzen 2011

(REGULIER) Burgemeester en wethouders besluiten de gevraagde vergunning te verlenen voor de volgende activiteit: Bouwen

Erfgoedverordening gemeente Woensdrecht gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 augustus 2018, documentnummer 2018.

HoenderbosVelmolen -Artikel 6 Uit te werken woondoeleinden -UW-

Omgevingsvergunning Verkleinen van de inrichting

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Beleidsregels gemeente Druten: intrekken omgevingsvergunning voor

ONTWERP Omgevingsvergunning Zaaknummer

Transcriptie:

Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Vergadering Oktober 2010 Nummer 6245 onderwerp Wegenverordening 2010 en onderliggende beleidsstukken 1 Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet op: Artikel 105, artikel 122 en artikel143 en artikel 150 van de Provinciewet, artikel 15 juncto artikel 57 van de Wegenwet, artikel 2 en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 2.2. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht alsmede Algemene wet bestuursrecht. Besluiten: a. de Wegenverordening Zuid-Holland 2010 vast te stellen b. de Wegenverordening Zuid-Holland 1997(Provinciaal Blad, nr. 1) per datum van inwerkingtreding van de Wegenverordening Zuid-Holland 2010 in te trekken. c. te bepalen dat de Wegenverordening Zuid-Holland 2010 in werking treedt op de eerste dag na publicatie in het Provinciaal Blad met terugwerkende kracht tot en met 1 oktober 2010. Den Haag, 13 oktober 2010 Provinciale Staten van Zuid-Holland, griffier, voorzitter, 1/2

2 Toelichting Op 1 oktober 2010 zal de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking treden. Dan worden 25 vergunningenstelsels, die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving zoals ruimtelijke ordening, bouwen, milieu water, natuurbescherming e.a. vervangen door één vergunningstelsel: de Wabo. Dat betekent één loket voor burgers en bedrijven, één vergunningaanvraag en één omgevingsvergunning. Met de inwerkingtreding van de Wabo dienen verschillende overheden met elkaar samen te werken. Artikel 2.2. Wabo raakt voor een gedeelte het integraal wegenbeheer. Voor voorgenomen activiteiten tot: - het aansluiten van een weg op een provinciale weg; - het uitwegen op een provinciale weg; - het planten of verwijderen van bomen, heesters en struikgewassen binnen het weggebied; - het aanbrengen of hebben van reclames, indien het gaat om handelsreclame op of aan de naast een weg gelegen onroerende zaak, dient voor het wegnemen van het daardoor geldende verbod in de provinciale Wegenverordening Zuid-Holland 2010 niet meer een ontheffing bij de provincie te worden aangevraagd maar dient een aanvraag tot verlening van een omgevingsvergunning te worden aangevraagd. Daarbij is van belang, dat voor de formele afdoening van een dergelijke aanvraag in 9 van de 10 gevallen de gemeente, binnen wiens grondgebied de voorgenomen activiteit valt, het bevoegd gezag zal zijn. Het toetsingskader dat het bevoegd gezag voor verlening van de omgevingsvergunning moet hanteren, blijft een zaak van de provincie, door middel van hetgeen de provincie inzake dit toetsingskader heeft geregeld in de Wegenverordening, en nadere regels in beleid. Voor de in artikel 5 van de Wegenverordening Zuid-Holland 2010 genoemde activiteiten is de Wabo niet van toepassing en blijft een namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland afgegeven ontheffing noodzakelijk. De Wegenverordening Zuid-Holland stelt regels in het belang van de op de provincie rustende plicht tot beheer van de wegen in het algemeen en van de waarborging van de vrijheid van het verkeer en van de instandhouding, bruikbaarheid en veiligheid van de wegen in het bijzonder. Deze plicht ziet zowel op het onderwerp, de inrichting en het onderhoud van de weg. Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht per 1 oktober 2010 en de datering van de huidige Wegenverordening Zuid-Holland 1997 dient de huidige verordening aangepast te worden. Om het integraal wegenbeheer te kunnen waarborgen en de beslissingsruimte van de provincie nader in te vullen dienen naast de Wegenverordening ZuidHolland 2010 de daarbij behorende beleidsregels te worden vastgesteld. In de Wegenverordening Zuid-Holland 2010 is uitvoering gegeven aan de Provincie Nieuwe Stijl De bepalingen omtrent het oprichten, wijzigen, en onderhouden van benzinestations en andere op de weg gerichte bedrijven uit de Wegenverordening Zuid-Holland 1997 komen niet meer voor in de Wegenverordening Zuid-Holland 2010, omdat de verkeersveiligheidstoets van deze op de weg gerichte bedrijven al is meegenomen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening. Bijlage: Ontwerp van de Wegenverordening 2010 Ontwerp van de beleidsregels omtrent uitwegen op wegen in beheer bij de provincie Zuid-Holland Ontwerp van de beleidsregels omtrent het plaatsen, hebben en in stand houden van borden aan de provinciale weg Ontwerp van de beleidsregels voor de inrichting, het gebruik en verandering van middeneilanden en bermen van rotondes in provinciale wegen 2/2

WEGENVERORDENING ZUID-HOLLAND 2010 Gelet op artikel 105, artikel 122 en artikel 143 en artikel 150 van de Provinciewet, artikel 15 juncto artikel 57 van de Wegenwet, artikel 2 en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 2.2. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht alsmede Algemene wet bestuursrecht. Besluit van Provinciale Staten van oktober 2010 tot vaststelling van de Wegenverordening Zuid-Holland 2010 (Provinciaal Blad 2010, nr...) Hoofdstuk I Algemene bepalingen Artikel 1 Definities Voor de toepassing van deze verordening worden verstaan onder: weg: de openbare weg, zoals gedefinieerd in de Wegenverkeerswet en Wegenwet met inbegrip van: bermen, taluds, rotonde, tussenstroken bij twee of meer rijbanen, fiets -en voetpaden, parkeer -en carpool -plaatsen, bus - en halte - plaatsen, stoepen, glooiingen, bermsloten, beschoeiingen, geluidswerende voorzieningen, tot de weg behorende verkeersvoorzieningen en andere zich in of nabij die wegen bevindende of daarmede rechtstreeks verbonden werken, in beheer van de provincie Zuid-Holland; beheer: onderhoud: provincie de publiekrechtelijke zeggenschap over en de verantwoordelijkheid voor de weg met inbegrip van de plicht tot onderhoud en de bevoegdheid tot het treffen van maatregelen en het al dan niet toestaan van handelingen van derden of gedogen van situaties die van invloed zijn op de toestand of het gebruik van de weg; het uitvoeren van alle werken c.q. werkzaamheden, die nodig zijn voor de instandhouding van de weg op zodanige wijze dat de weg voldoet aan de eisen die daaraan, gelet op zijn functie, redelijkerwijs te stellen zijn, zodat een vrij en veilig gebruik van de weg door het verkeer gewaarborgd is; De provincie Zuid-Holland Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland; uitweg: elke rechtstreekse, niet openbaar in de zin van de Wegenwet 1994 zijnde, uitgang van een perceel op een weg en/of toegang tot een perceel vanaf een weg;

grens van een weg: grens van hetgeen krachtens dit artikel tot de weg wordt gerekend of - waar geen duidelijke grens kan worden aangegeven - de eigendomsgrens van het wegperceel; houtopstand: kunstwerken: bouwwerken: bomen, heesters, hout -, struik -, veld- en tuingewassen, de wortels inbegrepen; bruggen, viaducten, tunnels, duikers, sluizen en soortgelijke objecten; elke bouwkundige constructie, niet zijnde een kunstwerk; omgevingsvergunning:vergunning als bedoeld in artikel 2.1, juncto artikel 2.2., van de Wabo; voertuigen: verkeer: weggebruikers: fietsen, bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, trams en wagens; alle weggebruikers; voetgangers, fietsers, bromfietsers, bestuurders van een gehandicaptenvoertuig, van een motorvoertuig of van een tram, ruiters, geleiders van rij- of trekdieren of vee en bestuurders van een bespannen of onbespannen wagen; veiligheid van de weg: de toestand van de weg waarbij de veiligheid van personen en goederen, niet in gevaar wordt gebracht; ontheffing: Wabo: evenement: verkeersbelang: weg belang: een op grond van deze verordening verleende ontheffing, niet zijnde een omgevingsvergunning; Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van 6 november 2008, Stb. 2008, 496; een voor een beperkte tijdsduur georganiseerde activiteit van zowel commerciële als non-commerciële aard die gedurende de tijdsduur relatief veel bezoekers trekt; het belang van de vrijheid en/of veiligheid van het verkeer op de weg; het belang van de instandhouding en bruikbaarheid van de weg.

Artikel 2 Doel van de verordening De verordening stelt regels in het belang van de op de provincie rustende plicht tot beheer van de wegen in het algemeen en van de waarborging van de vrijheid van het verkeer en van de instandhouding, bruikbaarheid en veiligheid van de wegen in het bijzonder. Deze plicht ziet zowel op het ontwerp, de inrichting en het onderhoud van de weg. Artikel 3 Werkingssfeer Deze verordening is van toepassing op: a. de wegen die bij de provincie in beheer zijn; b. een nieuw te realiseren weg, die na oplevering per datum van overdracht in beheer van de provincie komt; c. alle werkzaamheden die zien op nog aan te leggen wegen, waarvan het toekomstig beheer na oplevering bij de provincie zal berusten, met ingang van het tijdstip dat met deze werkzaamheden tot aanleg van de weg feitelijk een aanvang is gemaakt. Hoofdstuk II Voorschriften ter waarborging van de vrijheid van het verkeer, de veiligheid, instandhouding en bruikbaarheid van de wegen Artikel 4 Activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning vereist is Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.2., eerste lid, van de Wabo is het zonder omgevingsvergunning verboden om op, onder, in en over een weg: a. een niet bij de provincie in beheer zijnde weg aan te sluiten; b. een uitweg te maken, te hebben of te veranderen of het gebruik daarvan te veranderen; c. houtopstand te beplanten, behouden ofte verwijderen; d. handelsreclame en/of licht -of geluidgevende voorzieningen op of aan een onroerende zaak, in welke vorm dan ook, aan te brengen,houden of wijzigen, indien en voor zover deze voor het publiek zichtbaar zal zijn vanaf de weg. Artikel 5 Activiteiten waarvoor een ontheffing en/of toestemming vereist is 1. Het is zonder ontheffing verboden om boven, onder, aan, op, onder, langs, in en/of over een weg: a. een bermsloot te graven, af te dammen of te dempen; b. werkzaamheden of verrichtingen van welke aard en onder welke naam ook uit te voeren, tenzij ten aanzien van deze activiteiten een omgevingsvergunning is verleend; c. reclame-uitingen en/of licht- of geluidgevende voorzieningen, niet vallende onder de in artikel 4, onder d, bedoelde handelsreclame, aan te brengen, te hebben ofte wijzigen; d. bouwwerken, beplantingen, dan wel andere voorwerpen zodanig te plaatsen, geheel of gedeeltelijk op te richten, aan te brengen ofte hebben bij bochten of kruisingen van

wegen of bij aansluitingen op wegen van andere, niet bij de provincie in beheer zijnde wegen; e. onder, in en over een weg een kunstwerk te maken, te hebben of te wijzigen; f. daken, goten of riolen op of over de weg te laten afwateren, dan wel tuinbouwproducten, bouwmaterialen, afvalstoffen, grond of andere voorwerpen of (vloei)stoffen, welke aanleiding kunnen geven tot verontreiniging, benadeling, beschadiging of een slechte afwatering van de weg, te plaatsen, te werpen, uit te gieten, te laten afvloeien en/of deze op de weg te laten liggen; g. voertuigen, caravans, woonwagens, tenten en kramen te plaatsen, te laten staan en daarmee een (vaste) standplaatsen behoeve van handel of bedrijf in te nemen; h. lantaarnpalen en andere palen en/of borden te plaatsen en te laten staan; i. putten te maken, te behouden of te wijzigen of goten, buizen, kabels en leidingen te leggen en te laten liggen ofte verleggen; 2. Het bepaalde in het eerste lid, onder h., geldt niet voor plaatsing van informatieve verwijsborden van strikt tijdelijke aard, doch uitsluitend indien deze verwijzen naar een te houden evenement en plaatsing ervan geschiedt kort voor en/of tijdens een te houden evenement en mits daarvoor vooraf toestemming door Gedeputeerde Staten is verleend. 3. Een ontheffing geldt uitsluitend voor degene op wiens naam zij is gesteld. Hoofdstuk III Aanvragen tot verlening van een omgevingsvergunning Artikel 6 Aanvragen tot verlening van een omgevingsvergunning Aanvragen tot verlening van een omgevingsvergunning voor de in artikel 4 bedoelde activiteiten dienen te geschieden met in achtneming van hetgeen daaromtrent is bepaald in de Wabo dan wel de daarop gebaseerde regelgeving bij het ingevolge de Wabo aangewezen bevoegd gezag. Artikel 7 Beoordelingscriteria voor aanvragen tot verlening van een omgevingsvergunning 1. Een aangevraagde omgevingsvergunning wordt door het bevoegd gezag geweigerd indien verlening van deze vergunning in strijd zou zijn met het verkeersbelang en/of wegbelang. 2. Gedeputeerde Staten kunnen ten aanzien van de in lid 1 omschreven belangen nadere regels stellen bij beleidsregel.

Artikel 8 Adviesrecht Gedeputeerde Staten bij verlening van een omgevingsvergunning door het bevoegd gezag 1. Het bevoegd gezag dient op grond van artikel 2.26, lid 3, van de Wabo tijdig verplicht advies in te winnen bij Gedeputeerde Staten, alvorens kan worden overgegaan tot besluitvorming. 2. Indien het advies als bedoeld in lid 1 niet of gedeeltelijk wordt overgenomen, wordt dit door het bevoegd gezag aan Gedeputeerde Staten medegedeeld. 3. Gedeputeerde Staten kunnen voorschriften als bedoeld in artikel 12 onderdeel laten uitmaken van het advies. Hoofdstuk IV Aanvragen tot verlening van een ontheffing en/of toestemming Artikel 9 Aanvragen tot verlening van een ontheffing en/of toestemming Aanvragen tot verlening van een ontheffing en/of toestemmingvoor de in artikel 5 bedoelde activiteiten dienen te worden ingediend bij Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten nemen met inachtneming van het bepaalde in deze verordening een besluit over aanvragen tot verlening van een ontheffing en/of toestemming. Artikel 10 Positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op artikel 5, eerste lid, onder i. Artikel 11 Beoordelingscriteria voor aanvragen tot verlening van een ontheffing Het bepaalde in artikel 7 is van overeenkomstige toepassing op de besluitvorming over aanvragen tot ontheffing. Artikel 12 Voorschriften bij ontheffingen en toestemmingen 1. Aan een ontheffing en/of toestemming kunnen voorschriften worden verbonden, waaronder tenminste het voorschrift dat de onderhoudsplicht van de onder de ontheffing toegestane activiteiten ten laste van de belanghebbende(n) komt. 2. De aan een ontheffing en/of toestemming te verbinden voorschriften strekken uitsluitend tot bescherming van de in artikel 2 genoemde belangen.

Artikel 13 Wijziging en intrekking van ontheffingen en/of toestemmingen 1. Een verleende ontheffing en/of toestemming kan worden gewijzigd of geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken in geval van gewijzigde omstandigheden dan wel in geval van niet of niet behoorlijke naleving van de aan de ontheffing en/of toestemming verbonden voorschriften. 2. Een ontheffing vervalt van rechtswege, indien en voor zover daarvan binnen zes maanden na dagtekening geen gebruik is gemaakt. Hoofdstuk V Handhaving Artikel 14 Overtredingen Overtredingen van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, waaronder mede begrepen niet naleving of niet behoorlijke naleving van een of meer aan een ontheffing verbonden voorschriften, kan worden gestraft met een geldboete van de tweede categorie, als bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 15 Toezicht en opsporing 1. Met het toezicht op de naleving van de bepalingen in het tweede hoofdstuk van deze verordening zijn belast de daartoe door Gedeputeerde Staten aangewezen personen, alsmede de daartoe door het bevoegd gezag ingevolge de Wabo, aangewezen personen. 2. Met de opsporing van overtredingen zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde personen, belast de daartoe door Gedeputeerde Staten aangewezen personen, alsmede de daartoe door het bevoegd gezag ingevolge de Wabo, aangewezen personen. Hoofdstuk VI Overgangs - en slotbepalingen Artikel 16 Overgangsbepalingen 1. Indien en voor zover een ontheffing en/of toestemming op grond van de Wegenverordening 1997 een activiteit betreft zoals bedoeld in artikel 4 van deze verordening, geldt daarvoor het overgangsrecht zoals vervat in artikel 1.4. van de Invoeringswet algemene bepalingen omgevingsrecht. 2. Indien en voor zover een ontheffing en/of toestemming een activiteit betreft zoals bedoeld in artikel 5 van deze verordening, geldt dat deze ontheffing, vrijstelling of vergunning wordt gelijkgesteld met een ontheffing krachtens deze verordening. 3. De Wegenverordening Zuid-Holland 1997 blijft ook na inwerkingtreding van deze verordening van toepassing op: a. de voorbereiding en vaststelling van een beschikking op een aanvraag om een ontheffing, vrijstelling of vergunning voor een activiteit zoals bedoeld in artikel 5 van deze

verordening of een aanvraag om een beschikking tot wijziging of intrekking daarvan, indien die aanvraag is ingediend vóór de datum waarop deze verordening in werking treedt; b. de voorbereiding en vaststelling van een ambtshalve te geven beschikking tot wijziging of intrekking van een ontheffing, vrijstelling of vergunning voor een activiteit zoals bedoeld in artikel 5 van deze verordening, indien ter zake een ontwerpbesluit ter inzage is gelegd vóór de datum waarop deze verordening in werking treedt; c. een ontheffing, vrijstelling of vergunning of een beschikking tot wijziging of intrekking daarvan, voor een activiteit zoals bedoeld in artikel 5 van deze verordening, die nog niet onherroepelijk is op de datum waarop deze verordening in werking treedt. Artikel 17 Aanhaling Deze verordening kan worden aangehaald als Wegenverordening Zuid-Holland 2010'. Artikel 18 Inwerkingtreding 1. Deze verordening is vastgesteld op 13 oktober 2010 en treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 oktober 2010. 2. De Wegenverordening Zuid-Holland 1997 (Provinciaal Blad 1997, nr. 1), zoals sedertdien gewijzigd, wordt, met ingang van het in het eerste lid van dit artikel bedoelde tijdstip van inwerkingtreding, ingetrokken.

Toelichting Artikel 10 Positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen In de Wegenverordening is uitvoering gegeven aan de Dienstenwet. De reden om de lex silencio - de van rechtswege verleende beschikking - niet van toepassing te laten zijn, is dat het onwenselijk is als in die gevallen zonder meer en zonder voorwaarden ontheffingen zouden worden verleend als de beslistermijn is verstreken en er nog geen besluit is genomen. Immers, voorkomen dient te worden dat er voor de verkeerveiligheid nadelige situaties ontstaan; dat er ernstige verkeersongeregeldheden, onveilige verkeerssituaties en daaruit voortvloeiende verkeersongevallen en schade ontstaat. De motivatie wordt gebaseerd op de verkeersveiligheid. Dit is één van de, door het Europese Hof erkende, 'dwingende redenen van algemeen belang'.

Beleidsregels omtrent uitwegen op wegen in beheer bij de provincie Zuid-Holland (uitwerking van artikel 7 juncto artikel 11 van de Wegenverordening Zuid-Holland 2010); Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Gelet op de in artikel 7, lid 2, van de Wegenverordening Zuid-Holland 2010 opgenomen mogelijkheid om nadere regels te stellen; Gelet op het in artikel 4 van de Wegenverordening Zuid-Holland 2010 neergelegde verbodsbepalingen; Gelet op de in de artikelen 6 en 8 van de Wegenverordening Zuid-Holland 2010 neergelegde mogelijkheid om vergunning te verlenen van voornoemde verbodsbepalingen; Overwegende dat de provincie Zuid-Holland eenduidig advies wenst uit te brengen over uitwegen op provinciale wegen, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, Overwegende dat de vrijheid van het verkeer, de veiligheid op de weg en de instandhouding en bruikbaarheid van de weg bij de behandeling van de adviesaanvragen voorop dient te staan; Overwegende dat het wenselijk is een vaste gedragslijn vast te stellen omtrent de afweging van belangen ten behoeve van de bevoegdheid tot advisering als bedoeld in de Wegenverordening Zuid- Holland 2010. Besluiten vast te stellen de volgende regeling: Regels inzake uitwegen op wegen in beheer bij de provincie Zuid-Holland Artikel 1. Begripsbepalingen Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder: a. bebouwde kom: de bebouwde kom zoals bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 27 van de Wegenwet; b. gebiedsontsluitsingswegen: deze wegen vormen de verbindingsschakels tussen stroomwegen en erftoegangswegen en laten het verkeer doorstromen op wegvakken en uitwisselen (afslaan) op de kruispunten; c. perceel: perceelsgrond zoals geregistreerd bij het Kadaster; d. stroomwegen: wegen met een nationale en internationale functie voor het langeafstandsverkeer die snelle verbindingen tussen steden, landsdelen en landen vormen zoals auto(snel)wegen; Artikel 2. Algemene criteria Een verzoek om een omgevingsvergunning voor uitwegen wordt getoetst aan het verkeersbelang en/of wegbelang en wordt in ieder geval geweigerd indien: a. het een rechtstreekse uitweg op een Stroomweg betreft; b. het een rechtstreekse uitweg op een Gebiedsontsluitingsweg betreft die is gelegen buiten de bebouwde kom en waarbij een bundeling van bestaande uitwegen niet mogelijk is; c. er op een weg van lagere rangorde alternatieve uitwegmogelijkheden zijn; d. vanaf een perceel al een uitweg aanwezig is; e. de gewenste uitweg in onmiddelijke nabijheid van bochten, kruispunten, splitsingen, rotondes en verkeersregelinstallaties is gelegen; Artikel 3. Nadere voorschriften

In een advies met betrekking tot de omgevingsvergunning kunnen (nadere) voorschriften worden opgenomen die betrekking hebben op: a. de plaats, de vormgeving, de afmetingen, materiaalgebruik en verkeersveiligheid; b. ontwerp- en inrichtingscriteria; c. werkzaamheden en andere activiteiten.

Beleidsregels omtrent het plaatsen, hebben en in stand houden van borden aan de provinciale weg (uitwerking van artikel 7 juncto artikel 11 van de Wegenverordening Zuid-Holland 2010); Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Gelet op de in artikel 11 juncto artikel 7,lid 2, van de Wegenverordening Zuid-Holland 2010 opgenomen mogelijkheid om nadere regels te stellen; Gelet op de in artikel 5 van de Wegenverordening Zuid-Holland 2010 neergelegde verbodsbepalingen; Gelet op de in artikel 9 van de Wegenverordening Zuid-Holland 2010 neergelegde mogelijkheid om ontheffing en/of toestemming te verlenen van voornoemde verbodsbepalingen; Overwegende dat de provincie Zuid-Holland als uitgangspunt hanteert dat obstakels op en langs de weg, waaronder borden, de vrijheid van verkeer, de veiligheid op de weg en de instandhouding en bruikbaarheid van de weg belemmeren en dat deze zo veel als mogelijk dienen te worden voorkomen, Overwegende dat het wenselijk is een vaste gedragslijn vast te stellen omtrent de afweging van belangen ten behoeve van de bevoegdheid tot advisering, ontheffing- en toestemmingverlening als bedoeld in de Wegenverordening Zuid-Holland 2010, Besluiten vast te stellen de volgende regeling: Regels omtrent het plaatsen, hebben en in stand houden van borden aan de provinciale weg Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. aanduidingsborden b. verwijsborden borden die moeilijk of niet tijdig waarneembare bestemmingen langs de weg aanduiden; borden welke verwijzen naar een verderop gelegen bestemming langs of in de nabijheid van de weg. Artikel 2. Algemene criteria 1. Het aanbrengen van borden langs de weg mag de verkeersveiligheid niet nadelig beïnvloeden. 2 Een verzoek om ontheffing voor het plaatsen van een aanduidings- of verwijsbord wordt getoetst aan het weg- en/of verkeersbelang. 3. Afbeeldingen en teksten met een sterk wervend of aandacht vragend karakter, aanduidingen met grote afmetingen en borden in grote aantallen dienen achterwege te blijven, gezien de nadelige effecten op het concentratieniveau van de weggebruikers. 4. (Reclame-)borden die individuele en/of commerciële belangen dienen, worden geweigerd. 5. Aanduidings- en verwijsborden naar objecten die geen directe relatie hebben met het doorgaande verkeer op de provinciale weg worden geweigerd Artikel 3. Aanduidings - /verwijsborden 1. Aanduidings- en verwijzingsborden zijn borden ter aanduiding van en verwijzing naar: a. voorzieningen die de weggebruiker ten dienste staan, zoals tankstations en horecagelegenheden; b. overnachtingsmogelijkheden zoals kampeer- en caravanterreinen, groepsaccommodaties, bungalowparken en hotels; c. objecten en terreinen die zijn gericht op dagrecreatie, toeristische attracties en sportactiviteiten; d. objecten van algemeen belang, zoals ziekenhuizen, crematoria, begraafplaatsen. 2. Aanvragen ten behoeve van lid 1 genoemde borden worden gehonoreerd als: a. de bestemming niet door reguliere bewegwijzering is aangegeven; b. het noodzakelijk is in het kader van de verkeersveiligheid; c. de voorziening buiten de bebouwde kom ligt; d. de voorziening van bovenlokale betekenis is; e. de voorziening een verkeersaantrekkende werking heeft;

f. de voorziening over voldoende parkeeraccommodatie beschikt. Artikel 4. Borden voor het verstrekken van informatie 1. Informatieborden zijn borden die voor weggebruikers van informatieve waarde. 2. Aanvragen ten behoeve van lid 1 genoemde borden worden gehonoreerd als: a. de borden werkzaamheden aan de weg vermelden; b. de borden verwijzen naar een plattegrond van de gemeente of een gebied; c. de borden tot doel hebben de gemeente of streek te promoten; d. de borden toeristische routes aangeven; e. het landelijke motto borden zijn die de verkeersveiligheid en mobiliteit te bevorderen; f. de borden dienen tot het openbaren van ideële gedachten en gevoelens zoals bedoeld in artikel 7 van de Grondwet. Artikel 5. Tijdelijke verwijsborden ten behoeve van een evenement 1. Tijdelijke verwijsborden zijn informatieve borden van tijdelijke aard. 2. Aanvragen ten behoeve van lid 1 genoemde borden worden gehonoreerd als: a. tenminste vier weken voor aanvang van het desbetreffende evenement melding wordt gemaakt van het voornemen tot plaatsing van één of meer borden; b. het te plaatsen bord of de te plaatsen borden door hun plaats, omvang en vormgeving of constructie geen strijd oplevert met de in artikel 2 genoemde belangen; c. het bord of de borden niet eerder dan 4 dagen van tevoren worden geplaatst en binnen 48 uur na afloop van het evenement zullen worden verwijderd. Artikel 6. Nadere voorschriften In de ontheffing en/of toestemming kunnen (nadere) voorschriften worden opgenomen die betrekking hebben op: a. de plaats, het aantal, de vormgeving en de afmetingen van borden; b. werkzaamheden en andere activiteiten.

Beleidsregels voor de inrichting, het gebruik en verandering van middeneilanden en bermen van rotondes in provinciale wegen (uitwerking van artikel 7 juncto artikel 11 van de Wegenverordening Zuid-Holland 2010); Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Gelet op de in artikel 11 juncto artikel 7,lid 2, van de Wegenverordening Zuid-Holland 2010 opgenomen mogelijkheid om nadere regels te stellen; Gelet op de in artikel 5 van de Wegenverordening Zuid-Holland 2010 neergelegde verbodsbepalingen; Gelet op de in artikel 9 van de Wegenverordening Zuid-Holland 2010 neergelegde mogelijkheid om ontheffing te verlenen van voornoemde verbodsbepalingen; Overwegende dat de provincie Zuid-Holland als uitgangspunt hanteert dat obstakels op en langs de weg en de middeneilanden van rotondes, de vrijheid van verkeer, de veiligheid op de weg en de instandhouding en bruikbaarheid van de weg belemmeren en dat deze zo veel als mogelijk dienen te worden voorkomen; Overwegende dat het wenselijk is een vaste gedragslijn vast te stellen omtrent de afweging van belangen ten behoeve van de bevoegdheid tot advisering, ontheffing- en toestemmingverlening als bedoeld in de Wegenverordening Zuid-Holland 2010. Besluiten vast te stellen de volgende regeling: Regels voor de inrichting, het gebruik en verandering van middeneilanden en bermen van rotondes in provinciale wegen Artikel 1. Begripsbepalingen Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder: a. middeneiland: verhoogd middendeel van de rotonde; b. botsvriendelijk: een samengestelde massa van minder dan 100 kg. Artikel 2. Algemene criteria 1. De inrichting, het gebruik en verandering van middeneilanden en bermen van rotondes mag de verkeersveiligheid niet nadelig beïnvloeden; 2. Een verzoek om ontheffing voor de inrichting, het gebruik en verandering van middeneilanden en bermen wordt getoetst aan het weg- en/of verkeersbelang. Artikel 3. Obstakels 1. In het verlengde van de aanrijrichting van de aansluitende takken/wegen mogen geen harde obstakels voorkomen in de vorm van bomen en niet weggebonden voorwerpen; 2. Harde obstakels, niet in het verlengde van de aanrijrichting dienen botsvriendelijk te zijn en te worden gesitueerd buiten een obstakelvrije zone van 1,5 meter. Artikel 4. Beplanting en voorwerpen Beplanting en voorwerpen, waaronder borden, mogen het zicht op een verkeersteken of bewegwijzering niet ontnemen.

Artikel 5. Borden 1. Op een middeneiland mogen maximaal 2 borden worden geplaatst, niet zijnde verkeersborden en/of bewegwijzering; 2. De oppervlakte van de bebording, anders dan verkeersborden en bewegwijzering, mag niet meer bedragen dan 0,5 m 2 ; 3 Reclame en/of (bedrijfs)naamborden dienen een relatie te hebben met de inrichting en/of onderhoud van het middeneiland en bermen. Artikel 6. Nadere voorschriften In de ontheffing en/of toestemming kunnen (nadere) voorschriften worden opgenomen die betrekking hebben op: a. de plaats, het aantal, de vormgeving, de afmeting en het onderhoud van aan te brengen beplantingen, borden en niet-weggebonden voorwerpen; b. het waarborgen van de afwatering van de weg ter plaatse van de rotonde; c. verkeers- en andere maatregelen; d. werkzaamheden en andere activiteiten; e. ontwerp- en inrichtingscriteria; f. geldigheidsduur; g. aansprakelijkheid en verzekeringen.

Wegenverordening Provincie Zuid Holland 2010 Grondslag artikel 7 lid 2 Wegenverordening Beleidsregel uitwegen borden middeneilanden Toelichting per beleidsregel Grondslag artikel 12 (eigen bevoegdheid) en art. 8 schakelbepaling naar omgevingsvergunning Ontheffing/ toestemming Advies Nadere voorschriften = technische specifieke maatwerk voorschriften