ARREST In de zaak A 2012/3. Inzake: Leunis Fr. tegen: Gewestelijk Stedenbouwkundige Inspecteur. ARRET Dans l affaire A 2012/3

Vergelijkbare documenten
Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/6 GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR. Arrêt du 11 février 2011 dans l affaire A 2010/2

Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/5 GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR VANDERPERREN - JACQUEMAR

Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/4. Inzake: GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR Tegen: SILECI Procestaal: Nederlands

Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/1 GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR. Arrêt du 11 février 2011 dans l affaire A 2010/1

ARRET Dans l affaire A 2012/1. En cause: ESPAL S.A. contre: SYNDICAT DES COPROPRIETAIRES ILOT DU NORD. Langue de la procédure : le français

BENELUX ~ A 2009/1/10 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Arrest van 20 april 2010 in de zaak A 2009/1. Inzake. BOUSSE-GOVAERTS e.a. tegen COLORA BOELAAR

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Vertaling 1 A 2012/2/5 ARRET. En cause : BELGACOM. Contre: ALPHACOM. Langue de la procédure : le français ARREST

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF A 2009/2/6 ARRET. En cause : FAUCON B. c.s. contre BRAINE-L ALLEUD SABLIERE S. A.

Arrest van 25 juni 2002 in de zaak A 2000/ Arrêt du 25 juin 2002 dans l affaire A 2000/

ARREST van 12 mei 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 12 mai 1997 dans l affaire A 96/

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF A 2006/5/12. ARREST van 29 april Inzake PET CENTER BVBA. tegen. Willem SCHOUTEN. Procestaal : Nederlands

ARREST. Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom. Procestaal: Nederlands ARRET. Organisation Benelux de la Propriété intellectuelle

~ A 2007/2/11. ARREST van 27 juni 2008 BVBA OOSTERBOSCH RENE ELITE VLOER-TUINSHOP. ARRET du 27 juin 2008 SPRL OOSTERBOSCH RENE ELITE VLOER-TUINSHOP

BENELUX ~ A 2003/2/7 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF ARRET. du 24 mai En cause : TEXACO BELGIUM SA. contre COUCKY SPRL

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF A 2015/1/6 ARREST. Inzake: Naam : BVBA Upper At Home. Tegen: Naam : BVBA The Works. Procestaal: Nederlands ARRET

BENELUX ~ A 2004/4/11 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. ARRET du 24 octobre En cause. Etat belge. contre. De La Fuente

Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/

ARREST In de zaak A 2011/3. Inzake: Mercator Verzekeringen N.V. e.a. tegen: Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds e.a. ARRET Dans l affaire A 2011/3

Arrest van 15 december 2003 in de zaak A 2002/2 BENELUX-MERKENBUREAU VLAAMSE TOERISTENBOND. Procestaal : Nederlands

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF A 2010/8/10 ARREST. Inzake: Naam : Benelux Organisatie voor de Intellectuele Eigendom. Tegen:

~ A 2008/3/11. Arrest van 17 december 2009 in de zaak A 2008/3 STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR VLAAMS GEWEST

BENELUX ~ A 2004/1/11 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Arrest van 16 december Inzake. Polygon Insurance Company Limited. tegen

BENELUX ~ A 2003/3/7 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF ARRET. du 24 mai En cause : COMMERZBANK A.G. contre SABENA INTERSERVICE CENTER

~ A 2008/2/11. Arrest van 17 december 2009 in de zaak A 2008/2 STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR VLAAMS GEWEST

ARREST van 17 december 1998 in de zaak A 97/ College van Burgemeester en Schepenen van de stad Gent 2.

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/

BENELUX. ~ A 2005/3/11 (Executive) COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. ARRÊT du 29 juin En cause : S.A. D'IETEREN. contre BUREAU BENELUX DES MARQUES

A 94/4/9. Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/ Inzake : OPENBAAR MINISTERIE. tegen

BENELUX ~ A 2004/2/6 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Arrest van 30 juni 2005 in de zaak A 2004/2. Inzake : OPENBAAR MINISTERIE. tegen.

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/

BENELUX ~ A 2006/2/11 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. ARREST van 19 maart Inzake METABOUW BOUWBEDRIJF B.V. tegen BELGISCHE STAAT

~ A 98/2/21. Arrest van 1 december 2004 in de zaak A 98/2 BENELUX MERKENBUREAU. Arrêt du 1 er décembre 2004 dans l'affaire A 98/2

Arrêt du 25 mai 1999 dans l affaire A 97/

enkol ten titel van inlichting vrij afgeteverd {art. 792 Ger.W., 280, 2 W.reg.) Afgeleverd aan Referentie bestelling CD nummer RD nummer

6tt161. 4fi HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL. zetelend in burgerlijke zaken, na beraad, wijst volgend arrest

~ A 2005/1/16. ARREST van 28 juni Procestaal : Nederlands. ARRET du 28 juin 2007 BOVEMIJ VERZEKERINGEN N.V.

2. Overwegende dat uit het vonnis de navolgende feiten blijken: - de bromfiets van Patricia Jooris stond geparkeerd op de openbare weg;

ARRET Dans l affaire A 2011/1. En cause : ALLIANCE NATIONALE DES MUTUALITES CHRETIENNES contre: ASBL BUREAU BELGE DES ASSUREURS AUTOMOBILES

ARREST van 22 juni MULTIMEDIAMAATSCHAPPIJ VAN DE AUTEURS VAN DE VISUELE KUNSTEN, afgekort SOFAM CVBA, Procestaal : Nederlands

Instantie. Onderwerp. Datum

Arrest van 2 oktober 2000 in de zaak A 98/ Arrêt du 2 octobre 2000 dans l affaire A 98/

COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2009/1 N.V. BOUSSE-GOVAERTS e.a. t. C.V.B.A. COLORA BOELAAR

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF ZAAK A 2012/3 LEUNIS FRANÇOIS / GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF A 2004/5/12. ARRET du 24 octobre En cause : DELHAIZE. contre DIOR. Langue de la procédure : le français

Arrest van 28 februari 2003 in de zaak A 2001/

ARREST van 6 december 1999 in de zaak A 98/ ARRÊT du 6 décembre 1999 dans l affaire A 98/

Hof van Cassatie van België

Arrest van 25 september 2000 in de zaak A 97/

~ A 2009/3/14. Arrest van 23 december 2010 in de zaak A 2009/3 GMBH DAEWOO ELECTRONICS EUROPE. Arrêt du 23 décembre 2010 dans l affaire A 2009/3

~ A 2003/1/13. Arrest van 25 juni 2004 in de zaak A 2003/1. Arrêt du 25 juin 2004 dans l'affaire A 2003/1. UNILEVER N.V. et IGLO-MORA GROEP B.V.

ARREST van 19 december 1996 in de zaak A 95/

ARREST. College van Gedeputeerde Staten van Fryslân. Stichting De Faunabescherming ARRET. La députation provinciale de Frise

COUR DE JUSTICE BENELUX

A 2000/2/12. ARRET du 16 décembre 2002 dans l'affaire A 2000/2

Arrêt du 28 avril 2003 dans l affaire B 2001/ Langue de la procédure : le français

~ A 2005/1/9. ARREST van 29 juni Procestaal : Nederlands. ARRÊT du 29 juin 2006 BOVEMIJ VERZEKERINGEN N.V.

Conclusie van het Parket van het Benelux-Gerechtshof

HET BENELUX-GERECHTSHOF. in de zaak A 94/2

Hof van Cassatie van België

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

Hof van Cassatie van België

COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 A 2010/4/ BRUSSEL TEL. +32 (0)

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Zaak A 2010/1 VANSEER Mathieu & VANSEER Louise t. GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR, bevoegd voor de Provincie Limburg

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 2005/1 - Bovémij Verzekeringen N.V. / Benelux-Merkenbureau

Hof van Cassatie van België

HET BENELUX-GERECHTSHOF. in de zaak A 94/1

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF A 2009/5/10. ARREST van 24 juni Inzake. VAN HILST B.V. e.a. tegen THE JAGUAR COLLECTION LTD

Hof van Cassatie van België

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2010/3 VANVELK Reinhilde t. GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR, bevoegd voor de Provincie Limburg

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

, weduwe van de heer. wonende te Zele, te Zele, wettelijke erfgenaam van de. heer, wonende te ZeleJ

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF ~ A 2011/4/10. ARREST van 15 februari 2013 In de zaak A 2011/4. Inzake: tegen: Procestaal: Nederlands

Hof van Cassatie van België

Arrest van 24 februari 2003 in de zaak B 2001/

Arrêt du 26 novembre 2001 dans l affaire B 2000/ Langue de la procédure : le français

GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 A 2010/5/ BRUSSEL TEL. +32 (0)

GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 A 2010/6/ BRUSSEL TEL. +32 (0)

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018

Hof van Cassatie van België

. /1l /i/a4. e."'-'jlj1:>,.. "' gedaan bij gerechtsdeurwaarder Marc Monbailliu te 9820 Merelbeke, Jozef

Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 2006/5 B.V.B.A. PET CENTER / SCHOUTEN. Conclusie van Advocaat-Generaal J.F. Leclercq (stuk A 2006/5/4)

BESLAGRECHTER IN DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT OPENBARE TERECHTZITTING VAN 17 MEI 2011

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

1 COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 2012/3/10 ARREST In de zaak A 2012/3 Inzake: Leunis Fr. tegen: Gewestelijk Stedenbouwkundige Inspecteur Procestaal: Nederlands ARRET Dans l affaire A 2012/3 En cause : Leunis Fr. contre: Inspecteur régional de l urbanisme Langue de la procédure : le néerlandais GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 1000 BRUSSEL TEL. (0) 2.519.38.61 FAX (0) 2.513.42.06 curia@benelux.int GREFFE 39, RUE DE LA RÉGENCE 1000 BRUXELLES TÉL. (0) 2.519.38.61 FAX (0) 2.513.42.06 Curia@benelux.int

2 Het Benelux-Gerechtshof heeft in de zaak A 2012/3 het volgende arrest gewezen. 1. Overeenkomstig artikel 6 van het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux- Gerechtshof (hierna: het Verdrag) heeft de beslagrechter van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde (hierna: de beslagrechter) bij beschikking van 25 september 2012 gewezen in de zaak van François Leunis tegen de Gewestelijke Stedenbouwkundige Inspecteur (hierna: de stedenbouwkundige inspecteur), een vraag van uitlegging van artikel 1, lid 3, van de Eenvormige Beneluxwet betreffende de dwangsom gesteld. Ten aanzien van de feiten 2. Uit de beschikking van de beslagrechter blijken de volgende feiten: bij arrest van het hof van beroep te Gent van 16 juni 1995, uitspraak doende in strafzaken, werd François Leunis veroordeeld tot herstel van de plaats in de vorige toestand van een perceel gelegen te Buggenhout, dit binnen een termijn van zes maanden nadat dit arrest in kracht van gewijsde is gegaan; François Leunis werd tevens veroordeeld tot een dwangsom van 24,79 euro per dag vertraging in de naleving van het bevel tot herstel in de vorige staat; bij arrest van 4 juni 1996, heeft het Hof van Cassatie het cassatieberoep van François Leunis tegen het voormeld arrest van het hof van beroep verworpen; bij exploot van een gerechtsdeurwaarder van 4 januari 2000, werd het arrest van het hof van beroep van 16 juni 1995 aan François Leunis betekend; bij die betekening werd laatstgenoemde in kennis gesteld dat het bestuur zich het recht voorbehield om vanaf datum van de betekening tot ambtshalve uitvoering over te gaan van het arrest, zonder enige verdere verwittiging; op verscheidene data gaande van 26 februari 2002 tot 14 juni 2011 werden exploten bevel tot betalen voor verbeurde dwangsommen aan François Leunis betekend krachtens de uitgifte in uitvoerbare vorm van het arrest van het hof van beroep van 16 juni 1995; bij deurwaardersexploot van 5 augustus 2011 werd het voormelde arrest van het Hof van Cassatie van 4 juni 1996 aan François Leunis betekend. De prejudiciële vraag 3. De beslagrechter oordeelt dat uitlegging van artikel 1, lid 3, van de Eenvormige wet betreffende de dwangsom noodzakelijk is om uitspraak te doen; bij beschikking van 25 september 2012 heeft hij de zaak aangehouden totdat het Benelux-Gerechtshof uitspraak zal hebben gedaan over de volgende vraag: Moet artikel 1, lid 3, van de Eenvormige Beneluxwet betreffende de dwangsom aldus worden uitgelegd dat indien de rechter in hoger beroep, zetelend in strafzaken, geldt als de rechter die de dwangsom heeft opgelegd, de dwangsom niet kan verbeuren zolang zowel het arrest van deze dwangsomrechter als het arrest waarbij de cassatievoorziening werd verworpen aan de veroordeelde werden betekend.

3 Ten aanzien van het verloop van het geding 4. Het Hof heeft, overeenkomstig artikel 6, lid 3, van het Verdrag, een voor conform getekend afschrift van de beschikking van de beslagrechter gezonden aan de partijen en aan de ministers van Justitie van België, Nederland en Luxemburg. De partijen hebben de gelegenheid gekregen schriftelijke opmerkingen te maken over de aan het Hof gestelde vraag. Voor François Leunis hebben mr. Robert Peeters en mr. Dominiek Vandenbulcke op 19 oktober 2012 een memorie en op 8 februari 2013 een synthesememorie ingediend. Voor de stedenbouwkundige inspecteur heeft mr. Veerle Tollenaere op 19 november 2012 een memorie en op 8 februari 2013 een memorie van antwoord ingediend. Plaatsvervangend advocaat-generaal Dirk Thys heeft op 6 maart 2013 schriftelijke conclusie genomen, waarop mr. Veerle Tollenaere op 8 april 2013 een notitie in reactie heeft ingediend. Herformulering van de prejudiciële vraag 5. Ingevolge een materiële vergissing, ontbreekt het woord niet in de prejudiciële vraag. Er bestaat immers geen betwisting over het feit dat overeenkomstig artikel 1, lid 3, Eenvormige Beneluxwet betreffende de dwangsom, een dwangsom wel verbeurd kan worden indien zowel het arrest van de dwangsomrechter als het arrest van verwerping van het cassatieberoep aan de veroordeelde werden betekend. 6. De prejudiciële vraag dient als volgt te worden gepreciseerd: Moet artikel 1, lid 3, van de Eenvormige Beneluxwet betreffende de dwangsom aldus worden uitgelegd dat indien de rechter in hoger beroep, zetelend in strafzaken, geldt als de rechter die de dwangsom heeft opgelegd, de dwangsom niet kan verbeuren zolang zowel het arrest van deze dwangsomrechter als het arrest waarbij de cassatievoorziening werd verworpen niet aan de veroordeelde werden betekend. Ten aanzien van het recht 7. Artikel 1, lid 3, Eenvormige Beneluxwet bepaalt: De dwangsom kan niet worden verbeurd vóór de betekening van de uitspraak waarbij zij is vastgesteld. Dit betekeningsvereiste strekt ertoe aan de schuldenaar ter kennis te brengen dat de schuldeiser nakoming van de in de rechterlijke uitspraak vervatte hoofdveroordeling verlangt. Dit veronderstelt dat voldaan is aan alle voorwaarden die zijn gesteld aan de gedwongen tenuitvoerlegging van de hoofdveroordeling.

4 8. Een dwangsom is slechts verschuldigd indien de hoofdveroordeling waaraan zij is verbonden niet is nagekomen, waarvan eerst sprake kan zijn wanneer de hoofdveroordeling uitvoerbaar is geworden, met andere woorden wanneer het vonnis of arrest waarin deze is vervat uitvoerbaar is geworden. De dwangsom wordt niet verbeurd gedurende de tijd dat wegens het instellen van een rechtsmiddel de gedwongen tenuitvoerlegging van de hoofdveroordeling is geschorst (Benelux-Gerechtshof, zaak A 84/3 van 5 juli 1985 en zaak A 96/1 van 12 mei 1997). 9. Hieruit volgt dat, mede gelet op het belang van de partijen dat er zo min mogelijk onzekerheden bestaan en geschillen zoveel mogelijk worden voorkomen, de betekening mede ertoe strekt aan de veroordeelde te doen blijken dat naar het oordeel van de schuldeiser aan de eisen van de gedwongen tenuitvoerlegging is voldaan (Benelux-Gerechtshof, zaak A 96/1 van 12 mei 1997). Dit brengt met zich mee dat teneinde de rechtszekerheid te waarborgen, wanneer een rechtsmiddel is aangewend tegen een beslissing waarbij een dwangsom wordt opgelegd en dat rechtsmiddel de uitvoerbaarheid van die beslissing schorst, deze dwangsom slechts kan worden verbeurd vanaf de betekening niet alleen van de beslissing van de dwangsomrechter maar ook van de uitspraak over dat rechtsmiddel waarbij de dwangsom wordt bevestigd of waarbij het rechtsmiddel wordt verworpen. De volledige titel van die uitspraak dient te worden betekend, zodat een betekening die enkel een verwijzing naar de uitspraak over het rechtsmiddel bevat, niet volstaat. 10. De prejudiciële vraag dient bijgevolg aldus te worden beantwoord dat artikel 1, lid 3, van de Eenvormige Beneluxwet betreffende de dwangsom aldus dient te worden uitgelegd dat in de gevallen waarin het cassatieberoep tegen de rechterlijke beslissing waarbij de dwangsom wordt opgelegd schorsende werking heeft en dit cassatieberoep verworpen wordt, de dwangsom slechts kan worden verbeurd vanaf het ogenblik dat zowel deze rechterlijke beslissing als het arrest waarbij het daartegen ingestelde cassatieberoep wordt verworpen, aan de veroordeelde zijn betekend. Ten aanzien van de kosten 11. Het Hof moet overeenkomstig artikel 13 van het Verdrag de kosten vaststellen welke op de behandeling voor het Hof zijn gevallen, welke kosten omvatten de honoraria der raadslieden van partijen voor zover zulks in overeenstemming is met de wetgeving van het land waar het geschil aanhangig is. De kosten worden vastgesteld op 1500 Euro. Het Benelux-Gerechtshof Uitspraak doende op de door de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde bij beschikking van 25 september 2012 gestelde vraag,

5 Verklaart voor recht 12. De gestelde prejudiciële vraag moet aldus worden beantwoord: Artikel 1, lid 3, van de Eenvormige Beneluxwet betreffende de dwangsom dient aldus te worden uitgelegd dat in de gevallen waarin het cassatieberoep tegen de rechterlijke beslissing waarbij de dwangsom wordt opgelegd schorsende werking heeft en dit cassatieberoep verworpen wordt, de dwangsom slechts kan worden verbeurd vanaf het ogenblik dat zowel deze rechterlijke beslissing als het arrest waarbij het daartegen ingestelde cassatieberoep wordt verworpen, aan de veroordeelde zijn betekend. Aldus gewezen op 21 juni 2013 door L. Mousel, tweede vicepresidente, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, A. Fettweis, rechters, E. Conzémius, I. Folscheid, A.H.T. Heisterkamp, P. Maffei, L. Van hoogenbemt, plaatsvervangende rechters, en uitgesproken ter openbare zitting te Brussel op 2 juli 2013 door de heer P. Maffei, voornoemd, in aanwezigheid van de heren D. Thijs, plaatsvervangend advocaat-generaal en A. van der Niet, hoofdgriffier. A. van der Niet P. Maffei