ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK RUTJENSSTRAAT 6 TE NEERITTER GEMEENTE LEUDAL

Vergelijkbare documenten
Oude Amersfoortseweg 99 te Hilversum rapport 2022

Heuvelstraat 3 te Stokkum (gemeente Montferland)

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK HORSTERWEG 19 TE SEVENUM GEMEENTE SEVENUM

Hunnissenstraat te Ell (gemeente Leudal) rapport 2130

De Moer, plangebied De Hooivork (gemeente Loon op Zand)

Methusalemlaan 59 en omgeving te Ugchelen rapport 2583

Molenstraat 81-83/Nieuwe Schoolweg 1-35, Enschede (gemeente Enschede)

Wildemanstraat te Elst. rapport 2766

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK MACKAYWEG 4 TE TIENRAY GEMEENTE MEERLO-WANSSUM

Winterswijk, Spoorwegemplacement rapport 1424

Winterswijk, Spoorwegemplacement

Alphen a/d Rijn, Polderflora. rapport 1039

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Ankeveen, A. Voetlaan. rapport 1633

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Tungelroy, Tuurkesweg (gem. Weert) rapport 1445

4 Archeologisch onderzoek

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Bureau voor Archeologie Rapport 273

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek

Baron van Nagellstraat/ Stationsweg te Harselaar rapport 2372

Baexem, Klooster Mariabosch (gem. Leudal) rapport 1009

Eelde, Kosterijweg (gem. Tynaarlo) rapport 515

6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4478 Plangebied Noorderweg 27 te Noordwijk 3750 voor Chr. Gemeente Marum Archeologisch vooronderzoek: een verkennend veldo

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Hilversum, Oude Amersfoortseweg 99 rapport 2009

Natuur Buiten Landinrichting Zieuwent e.o. rapport 841

Venray Plan Vlakwater

Locatie t Hofke 1 t/m 3 en De Gouwberg 9 en 11 te Rijsbergen, gemeente Zundert

Gemeente Montferland, Didam, Zandweg/Hoefijzer

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK GROENSTRAAT 2 TE SPRUNDEL GEMEENTE RUCPHEN

RAAP-NOTITIE Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Aalten, IJzerlo, Dinxperlosestraatweg 145

De Vier Eiken, Oosteinde 14, Wapserveen, gemeente Westerveld

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Nekkeveld 5, Nijkerk. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek. J. Huizer

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Heesch - Beellandstraat

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Aarlanderveen (gem. Alphen a/d Rijn), Zuideinde 20a/b rapport 1526

De Kamp, Cothen. rapport 2089

Hogeweg 85 te Rossum, gemeente Maasdriel

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK BERKENSTRAAT TE BLITTERSWIJCK GEMEENTE MEERLO-WANSSUM

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

Groenlo Hartreize II fase 3 rapport 335

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Utrechtseweg 174 te Amersfoort

Zwembad De Krommerijn te Utrecht

Archeologisch booronderzoek voor het plangebied Ringbaan Noord-Maasstraat te Tilburg. Koen Hebinck

Beekbergen, Dorpsstraat, gemeente Apeldoorn

Cuneraweg 384 te Rhenen

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Planlocatie Companjen te Oldebroek rapport 1820

Plangebied kapschuur aan de Holte 17 te Onstwedde

Hoek Verkeersweg - Hoofdweg, Harderwijk rapport 3471

Bureau voor Archeologie Rapport De Duynkant, Castricum, gemeente Castricum: booronderzoek

Laakzone in de gemeente Nijkerk

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Bocholtz, Hoeve Overhuizen (gem. Simpelveld)

De Engel West en Mallegatspoort te De Engel (gemeente Lisse)

Archeologisch booronderzoek voor het plangebied Utrechtseweg 82 te Zeist. K oen Hebinck

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

CONCEPTRAPPORTAGE ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN KARTEREND BOORONDERZOEK WIENBOOMWEG 1 TE HAELEN GEMEENTE LEUDAL

Ewijk Van Heemstraweg 33 (gem. Beuningen)

Molenhoek Stiftstraat/Middelweg rapport 903

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Bureau voor Archeologie. Plan van Aanpak booronderzoek Achterdijk 2-1, Arkel, gemeente Giessenlanden

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Zuidzijde 58 te Bodegraven. rapport 2801

Inventariserend veldonderzoek verkennende fase Uitbreiding parkeerplaats Dorpstraat 28 te Harskamp, gem. Ede (Gld.)

Vianen, Plangebied Sluiseiland

Rijnsloot te Cothen. rapport 2765

Plangebied De Hullen 4 te Drijber

Reeverweg-West te Harfsen rapport 2122

Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Averboodse Baan (N165), Laakdal

5. Motivatie vrijstelling

Plangebied Wytsmastraat te Burdaard Gemeente Ferwerderadiel Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

BODEMINTACTHEIDSONDERZOEK ZWARTE PLAKWEG TE AMERICA GEMEENTE HORST AAN DE MAAS

Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /02

Plangebied Rosinkweg noord

Plompstraat 4, Amersfoort rapport 2719

Volenbeekweg tussen 48 en 50, Ermelo rapport 3902

Circusterrein te Venray (gemeente Venray)

RAAP-NOTITIE Plangebied De Botter te Hallum Gemeente Ferwerderadiel Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Rotonde N318 Gendringseweg, Aalten rapport 2549

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK ZANDHOEK 1B TE BOEKEL GEMEENTE BOEKEL. Uitvoerder: Project:

Plangebied Hengelosestraat/Noordsingel Gemeente Haaksbergen Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Huis ter Heide (West), Sportpark (gemeente Zeist)

Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg

De Kouwe Noord/Bredeweg te Geffen rapport 2445

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Transcriptie:

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN VERKENNEND BOORONDERZOEK RUTJENSSTRAAT 6 TE NEERITTER GEMEENTE LEUDAL

DIT RAPPORT BESTAAT UIT TWEE DELEN: ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK, UITGEVOERD DOOR ECONSULTANCY BV INVENTARISEREND VELDONDERZOEK IN DE VORM VAN EEN VERKENNEND BOORONDERZOEK, UITGEVOERD DOOR ADC ARCHEOPROJECTEN

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK RUTJENSSTRAAT 6 TE NEERITTER GEMEENTE LEUDAL Project: LEU.BER.ARC Rapportnummer: 08091641 Status: definitieve rapportage Datum: 12 april 2010 Opdrachtgever: Bergs Advies Dorpstraat 55 6095 AG Baexem Tel. 0475-494407 Fax 0475-492363 Uitvoerder: Opsteller: Kwaliteitscontroleur: Econsultancy bv Rijksweg Noord 39 6071 KS Swalmen Tel. 0475-504961 Fax 0475-504958 Mail Swalmen@Econsultancy.nl Drs. M. Stiekema Paraaf: Dr. E. Lohof Contactpersoon: Mevr. ir. H.J. Makkinga

COLOFON archeologisch bureauonderzoek Rutjensstraat 6 te Neeritter in de gemeente Leudal Auteurs: Drs. M. Stiekema In opdracht van: Bergs Advies Autorisatie: Dr. E. Lohof Econsultancy bv, Swalmen, 12 april 2010 Foto s en tekeningen: Econsultancy bv, tenzij anders vermeld Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. Econsultancy bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek. Administratieve gegevens onderzoeksgebied Projectcode en nummer 08091641 LEU.BER.ARC Toponiem Rutjensstraat 6 Opdrachtgever Bergs Advies Gemeente Leudal Plaats Neeritter Kadastrale gegevens Gemeente Hunsel, sectie K, nummer 238 en 239 Kaartblad 58C Coördinaten 182.425 / 353.045 182.545 / 353.025 182.575 / 353.095 182.462 / 353.125 Bevoegde overheid Gemeente Leudal Deskundige namens de bevoegde overheid Dhr. J. Stoop ARCHIS onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code) 31735 Beheer en plaats documentatie Econsultancy bv, Swalmen Uitvoerders Econsultancy bv, Drs. M. Stiekema Datum 23 oktober 2008 08091641 LEU.BER.ARC

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 1 2. DOELSTELLING EN METHODIEK... 1 2.1 Onderzoeksvragen... 1 2.2 Methoden... 1 3. RESULTATEN... 2 3.1 Afbakening van het plangebied... 2 3.2 Beschrijving van het huidige gebruik... 2 3.3 Beschrijving van het historische gebruik... 2 3.4 Aardwetenschappelijke gegevens... 3 3.5 Archeologische waarden... 4 3.6 Gespecificeerde archeologische verwachting... 6 4. CONCLUSIES... 6 5. ADVIES... 7 LITERATUUR... 8 BIJLAGE 1: BIJLAGE 2: Archeologische- geologische perioden Archeologische monumenten. LIJST VAN AFBEELDINGEN Afb. 1 - Locatie van het plangebied binnen Nederland Afb. 2 - Detailkaart van het plangebied Afb. 3 - Uitbreidingsplan Forellenvijver Afb. 4 - Historische kaart uit 1806 Afb. 5 - Geomorfologische kaart van Nederland Afb. 6 - Bodemkaart van Nederland Afb. 7 - Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) Afb. 8 - IKAW, monumenten en waarnemingen LIJST VAN TABELLEN Tabel I. Tabel II. Tabel III. - Geraadpleegd historisch kaartmateriaal - Aardwetenschappelijke gegevens plangebied - Archeologische (indicatieve) waarden 08091641 LEU.BER.ARC

1. INLEIDING Econsultancy bv heeft in opdracht van Bergs Advies een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied gelegen aan de Rutjensstraat 6 te Neeritter in de gemeente Leudal. Het verkennend veldonderzoek heeft Econsultancy bv laten uitvoeren door ADC ArcheoProjecten, waarvan de resultaten als een aparte rapportage zijn bijgevoegd. In het plangebied zal een forellenvisvijver worden gerealiseerd. Het archeologisch onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. 2. DOELSTELLING EN METHODIEK 2.1 Onderzoeksvragen Het doel van het bureauonderzoek is om inzicht te verkrijgen in de specifieke archeologische waarden van het plangebied. Hierbij wordt de beschikbare informatie op het vlak van historische geografie, cultuurhistorie, geologie en archeologie bestudeerd. Op basis van deze informatie wordt een gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied opgesteld. Op basis van deze gespecificeerde verwachting wordt een advies gegeven welk is afgestemd op de verwachte bodemverstoring. Voor het bureauonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: Wat is er bekend over bodemverstorende ingrepen binnen het plangebied uit het verleden? Is er bijvoorbeeld informatie bekend over vroegere ontgrondingen, bodemsaneringen, egalisaties, diepploegen of landinrichting? Ligt het plangebied binnen een landschappelijke eenheid, welke vanuit archeologisch oogpunt een specifieke aandachtslocatie kan betreffen (zoals een relatief hoge dekzandkop of - rug, nabij een veengebied, een beekdal)? Wat is de gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied en wat is naar verwachting de locatie, omvang, aard, kwaliteit, datering en de landschappelijke context van (eventueel aanwezige) archeologische waarden? Welke vorm van vervolgonderzoek is noodzakelijk om de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting aan te vullen en te toetsen? Het bureauonderzoek is uitgevoerd op 23 oktober 2008. Meegewerkt hebben: M. Stiekema (prospector) en W. van Zijverden (senior prospector). 2.2 Methoden Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd conform de eisen en normen zoals aangegeven in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.1, augustus 2006), vastgesteld door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) Archeologie, ondergebracht bij de SIKB te Gouda. Voor de uitvoering van het bureauonderzoek gelden de specificaties LS01, LS02, LS03, LS04 en LS05. De resultaten van dit onderzoek worden in dit rapport weergegeven conform specificatie LS06. 1 Binnen dit onderzoek zijn de volgende werkzaamheden verricht: 1 Beschikbaar via www.sikb.nl 08091641 LEU.BER.ARC 1

afbakening plangebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik (LS01) beschrijving van de huidige situatie (LS02) beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen (LS03) beschrijving van bekende archeologische waarden en aardwetenschappelijke gegevens (LS04) opstellen van een gespecificeerde verwachting (LS05) 3. RESULTATEN 3.1 Afbakening van het plangebied De onderzoekslocatie (± 9.120 m²) ligt aan de Rutjensstraat 6, circa 1,5 km ten westen van de kern van Neeritter in de gemeente Leudal (zie afb. 1 & 2). Het wordt begrensd door een camping in het westen, grasland in het noorden en oosten en een viskwekerij in het zuiden. Het onderzoeksgebied bevindt zich binnen een straal van ca. 1.000 m rondom het plangebied. In het plangebied is een ca. 1,50 meter diepe forellenvisvijver gepland. Hierbij zal het plangebied met een oppervlakte van ca. 1.900 m 2 worden vergraven. Het vergraven zand zal worden gebruikt om de rest van het plangebied op te hogen. Verder zal er in het zuidwesten van het plangebied nieuwbouw met een oppervlakte van ca. 525 m 2 worden gerealiseerd. De rest van het plangebied zal met verschillende landschapselementen worden ingericht (zie afb. 3). De consequentie van de voorgenomen ingreep is dat eventuele waardevolle archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. 3.2 Beschrijving van het huidige gebruik Op 28 oktober 2008 is er een veldinspectie van het plangebied uitgevoerd. 2 Het plangebied is momenteel in gebruik als akkerland. De beheerder van de viskwekerij gaf aan dat het plangebied in het verleden vrij nat is geweest en dat het in de winter vaak onder water heeft gestaan. Uit het milieuonderzoek blijkt dat er in het plangebied geen sprake is van bodembelasting, anders dan een regionale of landelijke diffuse achtergrondbelasting. 3 Omdat grote delen van het plangebied onbebouwd zullen blijven, zal de toekomstige grondwaterstand vermoedelijk gelijk blijven. Omdat Econsultancy bv uitsluitend een bureauonderzoek heeft uitgevoerd, was het niet mogelijk om een KLIC-melding voor de ligging van mogelijke kabels en leidingen aan te vragen. 3.3 Beschrijving van het historische gebruik De historische situatie is op verschillende historische kaarten als volgt: Tabel I. Geraadpleegd historisch kaartmateriaal Bron Periode Omschrijving plangebied Kenmerken van het cultuurlandschap 4 - wegenpatroon ouder dan 1806 Tranchot und v. Müffling kaart 1806 (verkavelde) heide 2 veldinspectie uitgevoerd door M. Stiekema, 28 oktober 2008 3 Heijmans, 2008 4 Renes, 1999 08091641 LEU.BER.ARC 2

Bron Periode Omschrijving plangebied Grote Historische Atlas van Nederland, deel 4, Zuid-Nederland 1838-1857 akkerland Bonnekaart circa 1900 grasland Topografische kaart 1965 grasland Topografische kaart 1979 akkerland Topografische kaart 1988 grasland Neeritter is gesticht in de 12 e eeuw als marktdorp, behorende tot het prinsdom Luik. Aan de zuidkant grensde de dorpskern aan de Itterbeek, aan de overige zijden zijn in 1584 stadswallen en grachten aangelegd. Het wegenpatroon rond het plangebied was begin 19 e eeuw reeds aanwezig. 5 Het plangebied bevonden zich destijds op de rand van de meest westelijke, vanuit Neerritter aangelegde, cultuurgronden en de woeste gronden verder naar het westen (zie afb. 4). Volgens de historische kaart is het plangebied gedurende de 19 e eeuw in gebruik genomen als akkerland. Sindsdien is het plangebied afwisselend in gebruik geweest als akkerland en grasland. Het weggennet rond het plangebied is sindsdien niet noemenswaardig veranderd 3.4 Aardwetenschappelijke gegevens De volgende aardwetenschappelijke gegevens zijn bekend van het plangebied: Tabel II. Aardwetenschappelijke gegevens plangebied Type gegevens Gegevensomschrijving Geologie 6 Formatie van Beegden Geomorfologie 7 Dalvlakteterras, bedekt met dekzand (3E10 en 3E11) Bodemkunde 8 Diepte grondwater 9 Vlakvaaggronden (Zn23); Veldpodzolgronden (Hn23) 2,65-2,70 m -mv Geologie, Geomorfologie en Bodem De Maasterrassen in de omgeving van het plangebied zijn gevormd vanaf de Saale-ijstijd en de daaropvolgende warmere periode, het Eemien. Tijdens koude perioden heeft de Maas een vlechtend karakter gehad met een brede riviervlakte en een opeenhoping van sedimenten. Gedurende de overgang van een koude naar een warme periode sneed de rivier zich in het rivierterras in. Daarna begon de Maas te meanderen, waarbij de rivier zich concentreerde in één geul en er verschillende sedimenten in de bedding, op de oever en in de naastgelegen komgronden werden afgezet. De oudste terrassen liggen hoog, de jongere lager. Vanaf hun ontstaan zijn de Maasterrassen aantrekkelijk geweest voor de mens. In eerste instantie voor tijdelijke kampementen van jagers en verzamelaars en later voor permanente agrarische 5 Renes, 1999 6 De Mulder et al. 2003 7 Alterra 2003 8 Stichting voor Bodemkartering 1972 9 gemeten op 20 oktober 2008 door middel van twee peilbuizen, Econsultancy bv 08091641 LEU.BER.ARC 3

nederzettingen. Mensen vestigden zich op de hoogste delen van het terras, met name op oeverwallen en rivierduintjes. 10 Het plangebied ligt op een terras dat is ontstaan gedurende het Weichselien-Pleniglaciaal (ca. 14.500-73.000 BP). 11 Op dit terras bevindt zich een aantal restgeulen, waar het zuidwest-noordoost georiënteerde beekdal op ca. 500 meter ten noorden van het plangebied er één van is. Volgens de geomorfologische kaart 12 is het terras bedekt met dekzand (zie afb. 5). Dit dekzand is afgezet in het (Laat) Pleniglaciaal en wordt gerekend tot het Oude Dekzand. Volgens de beheerder van het plangebied bevonden zich in het verleden een aantal duinen (vermoedelijk rivierduinen) ten westen van het plangebied. Deze zouden inmiddels (groten)deels vergraven zijn, waarbij veel vuurstenen fragmenten en pijlpunten zouden zijn gevonden. Na analyse van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) blijkt dat er in de omgeving van het plangebied verschillende hoger gelegen delen aanwezig zijn. Hieronder bevinden zich vermoedelijk ook enkele grafheuvels (zie paragraaf 3.5). Verder is op de AHN te zien dat het plangebied ongeveer een meter lager ligt dan de omliggende percelen. Vermoedelijk is het plangebied bij de ontginningen in de 19 e eeuw afgegraven. (zie afb. 7) Volgens de bodemkaart 13 worden in het plangebied in de noordoostelijke helft vlakvaaggronden en in de zuidwestelijke helft veldpodzolgronden aangetroffen. Beide bodems bestaan uit lemig fijn zand (zie afb. 6). Het grondwater is in het plangebied bij de bemonstering van twee peilbuizen op 20 oktober aangetroffen op een diepte van 2,65-2,70 m mv. 14 3.5 Archeologische waarden Binnen het plangebied zijn de volgende archeologische (indicatieve) waarden vastgesteld: Tabel III. Archeologische (indicatieve) waarden Type gegevens Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) Archeologische verwachtingskaart Land van Thorn Archeologische Monumenten Kaart (AMK) waarnemingen ARCHISII (Archeologisch Informatie Systeem) Gegevensomschrijving deels hoge, deels middelhoge trefkans Lage verwachting voor jagers-verzamelaars, middelhoge verwachting voor landbouw geen AMK-terreinen binnen 500 meter rond het plangebied geen waarnemingen binnen 300 meter rond het plangebied De ligging van de waarden is weergegeven in afb. 8. Indicatieve archeologische waarde Volgens zowel de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van Nederland als de Cultuurhistorische waardenkaart provincie Limburg bevindt het plangebied zich in een gebied met een deels hoge, deels middelhoge trefkans. Deze waarden hangen samen met de bodemclassificatie in de omgeving van het plangebied. 10 De Boer e.a., 2007 (in concept) 11 Van de Broek & Maarleveld, 1963 12 Alterra, 2003 13 Stichting voor Bodemkartering 1972 14 Heijmans, 2008 08091641 LEU.BER.ARC 4

Monumenten rondom het plangebied Op ca. 500 meter ten noordoosten van het plangebied bevindt zich een AMK-terrein van hoge archeologische waarde. Het betreft een terrein waar twee grafheuveld en twee Drakensteinurnen uit de midden-bronstijd zijn gevonden (zie bijlage 2). 15 Waarnemingen rondom het plangebied Rondom het AMK-terrein op ca. 500 meter ten noordoosten van het plangebied zijn veel waarnemingen van archeologische vondsten gedaan. Het zijn met name waarnemingen van urnen en fragmenten van urnen uit de Bronstijd en IJzertijd 16 en vuurstenen voorwerpen en fragmenten uit het Mesolithicum en Neolithicum 17. Verder zijn in deze omgeving, op ca. 800 meter ten noordoosten van het plangebied, twee waarnemingen gedaan van fragmenten aardewerk uit de Middeleeuwen. 18 Op ongeveer 400 meter ten westen van het plangebied zijn veel waarnemingen gedaan van zowel urnen en grafheuvels uit de Bronstijd en IJzertijd 19 als fragmenten vuursteen uit het Mesolithicum en Neolithicum 20 Uit de beschrijvingen van de ARCHIS meldingen blijkt dat veel waarnemingen hier gedaan zijn bij graafwerkzaamheden en in groeves. Dit komt overeen met de mondelinge mededeling van de beheerder van het plangebied dat ten westen van het plangebied veel vuurstenen fragmenten en pijlpunten zijn gevonden bij graafwerkzaamheden. In deze zone ten westen van het plangebied zijn op één locatie ook enkele fragmenten aardewerk uit de Romeinse tijd aangetroffen. 21 Op ongeveer 450 meter ten zuidoosten van het plangebied zijn enkele waarnemingen gedaan van fragmenten vuursteen uit het Mesolithicum en Neolithicum. 22 Verder is een fragment aardewerk uit de Late-Middeleeuwen aangetroffen. 23 Buiten deze gegroepeerde waarnemingen zijn er nog een aantal losliggende waarnemingen in de omgeving van het plangebied aangetroffen. Het betreft een aantal vuursteenvondsten uit het Mesolithicum-Neolithicum op 500 meter ten noordwesten van het plangebied 24, 750 meter ten noordwesten van het plangebied 25 en 650 meter ten oosten van het plangebied 26 en diverse fragmenten middeleeuws aardewerk op 700 meter ten noordwesten van het plangebied 27. In het verleden uitgevoerde archeologische onderzoeken in het plangebied In 2002 is er door RAAP een archeologische verwachtings- en advieskaart opgesteld voor het Land van Thorn. 28 Voor deze kaart is er in het huidige plangebied een oppervlaktekartering uitgevoerd. Bij deze oppervlaktekartering is het perceel systematisch belopen, waarbij gelet werd op aardewerkscherven, voorwerpen van steen en metaal, etc. De kartering vond plaats door in banen met een onderlinge afstand van 5 meter te lopen. Uitsluitend akkers met een goede vondstzichtbaarheid zijn belopen. In het plangebied zijn bij de oppervlaktekartering geen archeologische indicatoren waargenomen. De archeologische verwachtingskaart geeft voor het plangebied een lage verwachtingswaarde voor jagers-verzamelaars van Laat-Paleolithicum tot 15 AMK-terrein 8.424 en ARCHIS-waarneming 34.397 16 o.a. ARCHIS-waarneming 7.915, 30.800 en 34.396 17 o.a. ARCHIS-waarneming 15.262, 52.790, 54.295 en 54.299 18 ARCHIS-waarneming 54.293 en 54.297 19 o.a. ARCHIS-waarneming 1.473, 30.794 en 54.289 20 o.a. ARCHIS-waarneming 52.698, 295.012 en 295.015 21 ARCHIS-waarneming 30.796 22 o.a. ARCHIS-waarneming 54.317, 54.321 en 54.323 23 ARCHIS-waarneming 54.319 24 ARCHIS-waarneming 7.916 25 ARCHIS-waarneming 54.291 26 ARCHIS-waarneming 54.301 27 ARCHIS-waarneming 54.274 28 De Boer & Roymans, 2002 08091641 LEU.BER.ARC 5

Neolithicum en een middelhoge verwachtingswaarde voor landbouwers van Neolithicum tot Late Middeleeuwen. 29 Relatie aardwetenschappelijke informatie met (al dan niet indicatieve) archeologische waarden Uit de ruimtelijke verspreiding van de archeologische waarnemingen in de omgeving van het plangebied blijkt dat de meeste waarnemingen zijn aangetroffen op hoge gronden langs de oude restgeul van de Maas ten noorden van het plangebied en langs enkele beekdalen. Deze gronden waren door hen relatief hoge ligging dicht bij water van oudsher interessante locaties voor de mens. 3.6 Gespecificeerde archeologische verwachting Op grond van de verzamelde archeologische en aardwetenschappelijke informatie is de volgende gespecificeerde verwachting opgesteld: Uit de landschappelijke ligging, blijkt dat de omgeving van het plangebied vanaf het Laat-Paleolithicum gunstig is geweest voor jagers-verzamelaars en vanaf het Neolithicum voor landbouwers. In het hele plangebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden. De verwachtingswaarde voor het voorkomen archeologische resten in het plangebied zijn laag voor jagers-verzamelaars van Laat-Paleolithicum tot Neolithicum en middelhoog voor landbouwers van Neolithicum tot Late Middeleeuwen De archeologische resten komen voor direct aan of onder het maaiveld. De vondstenlaag wordt verwacht in de eerste 30 cm beneden het maaiveld. Archeologische sporen (uitgezonderd diepe paalsporen en waterputten) worden binnen 50 cm beneden het maaiveld verwacht. 30 De archeologische resten bestaan hoofdzakelijk uit aardewerk- of vuursteenstrooiïngen. Organische resten en bot zullen door de relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. 31 Als blijkt dat het plangebied, zoals op het AHN naar voren lijkt te komen, in het verleden is afgegraven dan is de kans op het voorkomen van archeologische resten laag voor alle perioden. Het complextype en de omvang kunnen niet nader worden gespecificeerd door de beperkte gegevens. 4. CONCLUSIES Voor het bureauonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: Wat is er bekend over bodemverstorende ingrepen binnen het plangebied uit het verleden? Is er bijvoorbeeld informatie bekend over vroegere ontgrondingen, bodemsaneringen, egalisaties, diepploegen of landinrichting? Uit het AHN lijkt dat het plangebied in het verleden mogelijk is verlaagd. Ligt het plangebied binnen een landschappelijke eenheid, welke vanuit archeologisch oogpunt een specifieke aandachtslocatie kan betreffen (zoals een relatief hoge dekzandkop of rug, nabij een veengebied, een beekdal)? Het plangebied ligt niet direct langs een van oudsher aantrekkelijke locatie langs een restgeul of beekdal. Dit maakt het landschappelijk gezien mogelijk iets minder interessant dan veel andere zones rond het plangebied. 29 De Boer & Roymans, 2002 30 Zie bijvoorbeeld Groenewoudt 1994 31 Kars & Smit 2003 08091641 LEU.BER.ARC 6

Wat is de gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied en wat is naar verwachting de locatie, omvang, aard, kwaliteit, datering en de landschappelijke context van (eventueel aanwezige) archeologische waarden? De verwachtingswaarde voor het voorkomen archeologische resten in het plangebied zijn laag voor jagers-verzamelaars van Laat-Paleolithicum tot Neolithicum en middelhoog voor landbouwers van Neolithicum tot Late Middeleeuwen. Als blijkt dat het plangebied, zoals op het AHN naar voren lijkt te komen, in het verleden is afgegraven dan is de kans op het voorkomen van archeologische resten laag voor alle perioden. Het complextype en de omvang kunnen niet nader worden gespecificeerd door de beperkte gegevens. Wat voor vervolgonderzoek is noodzakelijk om de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting aan te vullen en te toetsen? Econsultancy bv adviseert om een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van een verkennend booronderzoek, teneinde de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting aan te vullen en te toetsen. 5. ADVIES Teneinde de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting aan te vullen en te toetsen is door ADC ArcheoProjecten veldonderzoek uitgevoerd. Voor het veldonderzoek zijn 6 verkennende boringen geplaatst. Deze boringen zijn verricht met behulp van een edelmanboor (diameter 7 cm) en/of een guts (diameter 3 cm) tot een diepte van 70 cm mv. Econsultancy bv Swalmen, 12 april 2010 08091641 LEU.BER.ARC 7

LITERATUUR Alterra, 2003: Digitale Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:25.000 Boer, A. de, e.a., 2007: De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Beesel (in concept), Amersfoort. Boer, G.H. de & J.A.M. Roymans, 2002: Ruilverkavelingsgebied Land van Thorn: een archeologische verwactings- en advieskaart. RAAP-rapport 802, Amsterdam Berg, M.W. van den 1996: Fluvial sequences of the Maas; a 10 Ma record of neotectonics and climate change at various time-scales. Thesis, Landbouw Universiteit Wageningen. Bosch, J.H.A. 2005: Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode, Versie 5.2. Utrecht (TNOrapport, NITG 05-043-A). Deeben, J.H.C. (red.) 2008: De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, derde generatie, Rapportage Archeologische Monumentenzorg 155, Amersfoort. Groenewoudt, B.J. 1994: Prospectie, waardering en selectie van archeologische vindplaatsen: een beleidsgerichte verkenning van middelen en mogelijkheden. Amersfoort (Nederlandse Archeologische Rapporten, 17)p.109-146 & p.175-188. Heijmans, P.H.M. 2008: Verkennend bodemonderzoek, Rutjensstraat 6 te Neeritter, Gemeente Leudal. Econsultancy bv, Swalmen Kars, H. & Smit, A. (red.) 2003: Handleiding Fysiek Behoud Archeologisch Erfgoed. Degradatiemechanismen in sporen en materialen. Monitoring van de conditie van het bodemarchief. Amsterdam (Geoarchaeological and Bioarchaeological Studies, 1). Mulder, E.F.J. de, Geluk, M.C., Ritsema, I.L., Westerhoff, W.E., Wong, T.E. 2004: De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen. Opmeer, P. 2007: Stedendriehoek. Portret van een eigentijdse regio met een rijk verleden. Walburgpers Zutphen. Renes, J. 1999: Landschappen van Maas en Peel. Een toegepast historisch-geografisch onderzoek in het streekplangebied Noord- en Midden-Limburg. Eisma, Leeuwarden. Stichting voor Bodemkartering, 1972: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 58 West/Roermond Tol, A.J., Verhagen, J.W.H.P. & Verbruggen, M. 2006: Leidraad inventariserend veldonderzoek. Deel: karterend booronderzoek. Gouda (SIKB uitgave). Uitgeverij Nieuwland 2006: Grote Historische topografische Atlas Limburg, 1894-1926, schaal 1:25.000. Tilburg. Wolters-Noordhoff Atlasprodukties 1990: Grote Historische Atlas van Nederland, deel 4 Zuid- Nederland 1838-1857. Groningen. Wolters-Noordhoff Atlasprodukties 1992: Grote Historische Provincie Atlas 1: 25.000, Limburg 1837 1844. Groningen. 08091641 LEU.BER.ARC 8

Afb. 1 345000 350000 355000 360000 BAEXEM ELL KELPEN OLER GRATHEM STRAMPROIJ HALER HUNSEL HEEL ITTERVOORT NEERITTER THORN WESSEM MAASBRACH N STEVENSWEERT SINT JOO OHE EN LAAK ECHT 000 5000m 175000 180000 185000 190000 Neeritter - Rutjensstraat 6 Locatie van het onderzoeksgebied bron: Geodan 08091641 LEU.BER.ARC

Afb. 2 353000 353250 N 0 250m 182250 182500 182750 Neeritter - Rutjensstraat 6 Detailkaart van het plangebied Legenda plangebied 08091641 LEU.BER.ARC

Afb. 3 08091641 LEU.BER.ARC

Afb. 4 N Neeritter - Rutjensstraat 6 Historische kaart uit 1806 Legenda plangebied Schaal: 1:17.500 bron: Tranchot & Muffling, 1806 08091641 LEU.BER.ARC

Afb. 5 08091641 LEU.BER.ARC

Afb. 6 08091641 LEU.BER.ARC

Afb. 7 352500 353000 353500 N 0 500m 181500 182000 182500 183000 Neeritter - Rutjensstraat 6 Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) Legenda laaggelegen plangebied buitenland hooggelegen 08091641 LEU.BER.ARC

Afb. 8 08091641 LEU.BER.ARC

BIJLAGE 1 Tijd jaar AD/BC Archeologische perioden Geologische perioden 2000 1500 1050 1000 500 450 0 12 800 1000 2000 3000 4000 4900 5000 5300 Nieuwe tijd Late Middeleeuwen Vroege Middeleeuwen Romeinse tijd IJzertijd Bronstijd Neolithicum (Nieuwe Steentijd) H O L O C E E N 6000 7000 8000 Mesolithicum (Midden Steentijd) 8800 9000 10.000 100.000 150.000 200.000 300.000 Paleolithicum (Oude Steentijd) Weichselien (ijstijd) Eemien Saalien (ijstijd)

Bijlage 2 Archeologische monumenten

Uitgebreide Rapportage Monumenten Monumentnr: CMA-nr: Status: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Coördinaten: Terreinbeheerder: 8424 58C - 012 Terrein van hoge archeologische waarde Heioord; Ringstraat Ittervoort Leudal Limburg 182919 / 353426 Onbekend Oppervlakte: 10.354 m2 Complexen Complextype Begindatering Einddatering Grafheuvel, onbepaald Nederzetting, onbepaald Bronstijd midden Bronstijd midden Beschrijving Terrein met mogelijk sporen van begraving uit de midden-bronstijd. Bronstijd midden Bronstijd midden Binnen de grenzen van het monument zijn fragmenten van minstens 2 'Drakensteinurnen' gevonden en er liggen 2 mogelijke tumuli, evenwel zonder duidelijke contouren. De scherven zouden afkomstig zijn uit een van beide heuvels. 1 van 1

Neeritter, Rutjensstraat 6 (gem. Leudal) rapport 1733

Neeritter, Rutjensstraat 6 (gem. Leudal) Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek S.J. Nederpelt R. van Lil

2 Colofon ADC Rapport 1733 Neeritter Rutjensstraat 6 (gem. Leudal) Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek Auteurs: S.J. Nederpelt en R. van Lil In opdracht van: Econsultancy bv ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, april 2010 Foto s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek. Autorisatie: dr. E. Lohof ISBN 978-90-6836-723-2 ADC ArcheoProjecten Tel 033-299 81 81 Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Fax 033-299 81 80 Email info@archeologie.nl

3 Inhoudsopgave Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied 4 Samenvatting 5 1 Inleiding 7 1.1 Algemeen 7 1.2 Doelstelling en vraagstelling 7 2 Resultaten bureauonderzoek 7 3 Inventariserend Veldonderzoek 8 3.1 Methoden 8 3.2 Resultaten 8 3.3 Interpretatie 8 4 Conclusies 9 5 Aanbeveling 9 Literatuur 9 Lijst van afbeeldingen 10 Lijst van tabellen 10 Bijlage 1 Boorgegevens

4 Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied Provincie: Limburg Gemeente: Leudal Plaats: Neeritter Toponiem: Rutjensstraat 5 Kadastrale gegevens: Gemeente Hunsel, sectie K, nummer 238 en 239 Kaartblad: 58 C Coördinaten: 182.425 / 353.045 182.545 / 353.025 182.575 / 353.095 182.462 / 353.125 Bevoegde overheid: Gemeente Leudal Deskundige namens de bevoegde overheid: Dhr. J. Stoop ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): 32225 ADC-projectcode: 4109182 Periode van uitvoering: november 2008 en april 2010 Beheer en plaats documentatie: ADC ArcheoProjecten, Nijverheidsweg-Noord 114, Amersfoort

5 Samenvatting In opdracht van Econsultancy bv heeft ADC ArcheoProjecten een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Rutjensstraat 6 in Neeritter (gemeente Leudal). In het plangebied zal een forellenvisvijver worden gerealiseerd. Het onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Uit de landschappelijke ligging blijkt dat de omgeving van het plangebied vanaf het Paleolithicum gunstig is geweest voor jagers-verzamelaars en vanaf het Neolithicum voor landbouwers. In het hele plangebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden. De archeologische resten komen voor direct aan of onder het maaiveld. Op basis van het AHN wordt vermoed, dat het plangebied in het verleden is afgegraven. Verder is bekend dat het plangebied in het verleden vrij nat is geweest en dat het vaak onder water heeft gestaan. Tijdens het booronderzoek zijn AC-profielen aangetroffen, met in sommige gevallen een scherpe overgang tussen beide horizonten. Dit zou erop wijzen dat in het verleden de oorspronkelijke bodem tot in de C-horizont is afgegraven, waarna een humeuze dek is opgebracht. Er zijn geen indicatoren aangetroffen die wijzen op archeologische sporen in de bodem. ADC ArcheoProjecten adviseert om in het plangebied geen aanvullend archeologisch onderzoek uit te voeren. Wat betreft de archeologie is er geen belemmering om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in de Monumentenwet. ADC ArcheoProjecten Rapport 1733 Neeritter Rutjensstraat 6

6 Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden. Periode Nieuwe tijd Middeleeuwen: Late-Middeleeuwen Vroege-Middeleeuwen Romeinse tijd: Laat-Romeinse tijd Midden-Romeinse tijd Vroeg-Romeinse tijd IJzertijd: Late-IJzertijd Midden-IJzertijd Vroege-IJzertijd Bronstijd: Late-Bronstijd Midden-Bronstijd Vroege-Bronstijd Neolithicum (Jonge Steentijd): Laat-Neolithicum Midden-Neolithicum Vroeg-Neolithicum Mesolithicum (Midden Steentijd): Laat-Mesolithicum Midden-Mesolithicum Vroeg-Mesolithicum Paleolithicum (Oude Steentijd): Laat-Paleolithicum Midden-Paleolithicum Vroeg-Paleolithicum Bron: Archeologisch Basis Register 1992 1500 - heden 450 1500 na Chr. 12 voor Chr. 450 na Chr. 800 12 voor Chr. 2000-800 voor Chr. 5300 2000 voor Chr. 8800 4900 voor Chr. tot 8800 voor Chr. Tijd in jaren 1050-1500 na Chr. 450-1050 na Chr. 270-450 na Chr. 70-270 na Chr. 12 voor Chr. - 70 na Chr. 250-12 voor Chr. 500-250 voor Chr. 800-500 voor Chr. 1100-800 voor Chr. 1800-1100 voor Chr. 2000-1800 voor Chr. 2850-2000 voor Chr. 4200-2850 voor Chr. 5300-4200 voor Chr. 6450-4900 voor Chr. 7100-6450 voor Chr. 8800-7100 voor Chr. 35.000-8800 voor Chr. 300.000 35.000 voor Chr. tot 300.000 voor Chr. ADC ArcheoProjecten Rapport 1733 Neeritter Rutjensstraat 6

7 1 Inleiding 1.1 Algemeen In opdracht van Econsultancy bv heeft ADC ArcheoProjecten een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Rutjensstraat 6 in Neeritter (gemeente Leudal). In het plangebied zal een forellenvisvijver worden gerealiseerd. Het onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. 1.2 Doelstelling en vraagstelling Het doel van het inventariserende veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting. 1 Het inventariserend veldonderzoek vond plaats door middel van een verkennend booronderzoek. Ten behoeve van het inventariserend veldonderzoek is een plan van aanpak (PvA) opgesteld conform KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) specificatie VS01 en de geldende beleidsregel van de Staatsecretaris van OCW. 2 Hierin zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: - Is er in het plangebied een onverstoorde bodem aanwezig en zo ja, komt dit overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte bodemtype? - Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan? Indien er archeologische waarden aanwezig zijn: - In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep? - Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt? Indien de archeologische waarden niet kunnen worden behouden: - Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit? Het onderzoek vond plaats op 21 november 2008. Meegewerkt hebben: M. Hanemaaijer (archeoloog), J.M. Blom (archeoloog), S.J. Nederpelt (junior prespector), R. van Lil (prospector) en E. Lohof (senior prospector). 2 Resultaten bureauonderzoek Uit de landschappelijke ligging, blijkt dat de omgeving van het plangebied vanaf het Paleolithicum gunstig is geweest voor jagers-verzamelaars en vanaf het Neolithicum voor landbouwers. 3 In het hele plangebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden. De archeologische resten komen voor direct aan of onder het maaiveld. De vondstenlaag wordt verwacht in de eerste 30 cm beneden het maaiveld. Archeologische sporen (uitgezonderd diepe paalsporen en waterputten) worden binnen 50 cm beneden het maaiveld verwacht. 4 De archeologische resten bestaan hoofdzakelijk uit aardewerk- of vuursteenstrooiïngen. Organische resten en bot zullen door de relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. 5 Als blijkt dat het plangebied, zoals op het AHN naar voren lijkt te komen, in het verleden is afgegraven dan is de kans op het voorkomen van archeologische resten laag. Indien het plangebied niet, of slechts in geringe mate is afgegraven, dan is de specifieke archeologische verwachting voor het plangebied, vanwege de ligging op iets grotere afstand van de aantrekkelijke locaties langs de restgeulen en beekdalen, middenhoog. 1 Stiekema 2008 2 Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 juni 2005, nr. WJZ/2005/26210 (8163), tot wijziging van de Beleidsregels opgravingsbevoegdheid. Het PvA is opgesteld door R. van Lil (prospector) op 20 november 2008 en geaccordeerd door E. Lohof (senior archeoloog). 3 Stiekema 2008 4 Zie bijvoorbeeld Groenewoudt 1994 5 Kars & Smit 2003 ADC ArcheoProjecten Rapport 1733 Neeritter Rutjensstraat 6

8 3 Inventariserend Veldonderzoek 3.1 Methoden De bij het Inventariserend Veldonderzoek toegepaste methoden zijn conform de KNA, versie 3.1, in het bijzonder specificatie VS03 (booronderzoek). Uitgangspunt van het inventariserend veldonderzoek is de gespecificeerde verwachting zoals die is opgesteld in het bureauonderzoek. De strategie voor het veldonderzoek is hierop gebaseerd, alsmede op het voor dit onderzoek opgestelde Plan van Aanpak (VS01). Het terrein is niet onderzocht door middel van een veldkartering, omdat ter plekke bleek dat het terrein erg nat was (natte vegetatie). Uit eerdere informatie was al bekend dat het terrein vroeger als aspergeveld dienst heeft gedaan, dergelijke velden worden doorgaans erg diep geploegd. De rapportage is opgesteld conform specificatie VS05. Tenslotte is een aanbeveling gegeven. 3.1.1 Booronderzoek (VS03) In het plangebied zijn grondboringen uitgevoerd met als doel het bepalen van de bodemopbouw en eventuele bodemverstoringen. Dit is de verkennende fase van het inventariserend veldonderzoek. Het verkennen van de bodemopbouw gebeurt door de bodemtextuur en, indien relevant, bodemkundige horizonten systematisch te beschrijven. Eventuele afwijkingen van de verwachte bodemopbouw zoals vastgesteld op grond van het bureauonderzoek, en andere niet-natuurlijke bodemkenmerken kunnen er aanleiding toe geven om (delen van) het plangebied als verstoord te beschouwen. Er zijn zes boringen verspreid over het plangebied uitgevoerd. De boringen zijn uitgevoerd met een 7 cm edelmanboor. De boringen zijn gezet tot minimaal 25 cm in de ongestoorde ondergrond (C-horizont) en gemiddeld 65 cm en maximaal 75 cm onder het maaiveld. De bodemtextuur en archeologische indicatoren zijn beschreven volgens SBB 5.1 van het NITG-TNO waarin ondermeer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN5104 wordt gehanteerd. 6 De X- en Y-coördinaten zijn bepaald aan de hand van de lokale topografie en ingemeten met een meetlint. 3.2 Resultaten 3.2.1 Booronderzoek (VS03) De locatie van de boringen is weergeven in afb. 3. In bijlage 1 zijn de boorstaten opgenomen. In de boringen is zwak siltig zand aangetroffen. Er zijn twee bodemhorizont aangetroffen. Vanaf gemiddeld 65 tot 40 cm mv is zeer fijn lichtgeelgrijs of lichtbruingrijszand gevonden. De toplaag tot gemiddeld 40 cm mv bestaat uit zwak tot matig humeus donkerbruingrijs zand. Boring 1 bevat een paar sintels in deze horizont. In boring 4 en 5 is een scherpe grens waargenomen tussen beide horizonten. Tijdens het booronderzoek zijn geen indicatoren aangetroffen die wijzen op archeologische sporen in de bodem. 3.3 Interpretatie Het aangetroffen zand in de boringen kan op basis van lithologie en de landschappelijke ligging van het plangebied geïnterpreteerd worden als dekzand (Laagpakket van Wierden, Boxtel Formatie). Het lichtgekleurde zand dat tot ca. 40 cm -mv is waargenomen is de (ongestoorde) C-horizont. De donkergekleurde laag daarboven kan geïnterpreteerd worden als de A-horizont (de bouwvoor). 6 Bosch 2005; Normalisatie-Instituut 1989. ADC ArcheoProjecten Rapport 1733 Neeritter Rutjensstraat 6

9 Het feit dat er in enkele boringen een scherpe overgang tussen de twee lagen is aangetroffen, kan erop wijzen dat de oorspronkelijk top van de C-horizont afgegraven is en dat daarna het humeuze pakket is opgebracht. 4 Conclusies Is er in het plangebied een onverstoorde bodem aanwezig en zo ja, komt dit overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte bodemtype? Volgens het bureauonderzoek zijn er vlakvaaggronden en veldpodzolgronden aanwezig in het plangebied. Tijdens het booronderzoek is slechts een AC-profiel aangetroffen, met een scherpe overgang tussen beide horizonten. Dit wijst erop dat de bodem waarschijnlijk in het verleden is afgegraven, dus dat het geen intacte bodem meer betreft. Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig en, zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard, datering en waardestelling hiervan? Uit het AHN blijkt dat het plangebied relatief laag ligt en dus mogelijk in het verleden is afgegraven. Tijdens het booronderzoek bleek dat de top van de oorspronkelijk C-horizont is afgegraven. Bovendien heeft het veld vroeger als aspergeveld dienst gedaan en kan daarbij diep zijn omgeploegd. Ook heeft het veld vroeger onder water gestaan, vanwege de lage ligging. Er zijn geen aanwijzingen voor archeologische resten in het plangebied gevonden. In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep? Dit is niet meer relevant. Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt? Niet van toepassing. Indien de eventuele archeologische waarden niet kunnen worden behouden: Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit? Niet van toepassing. 5 Aanbeveling ADC ArcheoProjecten adviseert om in het plangebied geen aanvullend archeologisch onderzoek uit te voeren. Wat betreft de archeologie is er geen belemmering om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in de Monumentenwet. Literatuur Bosch, J.H.A., 2005: Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode, Versie 5.2. Utrecht (TNOrapport, NITG 05-043-A). Groenewoudt, B.J., 1994: Prospectie, waardering en selectie van archeologische vindplaatsen: een beleidsgerichte verkenning van middelen en mogelijkheden. Amersfoort (Nederlandse Archeologische Rapporten, 17). Kars, H. & A. Smit (red.), 2003: Handleiding Fysiek Behoud Archeologisch Erfgoed. Degradatiemechanismen in sporen en materialen. Monitoring van de conditie van het bodemarchief. Amsterdam (Geoarchaeological and Bioarchaeological Studies, 1). Normalisatie-Instituut, Nederlands, 1989: Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters NEN 5104, Delft. Stiekema, M., 2008: Archeologisch bureauonderzoek Rutjensstraat 6 te Neeritter, Gemeente Leudal. Econsultancy rapport 08091641 Tol, A.J., J.W.H.P. Verhagen & M. Verbruggen, 2006: Leidraad inventariserend veldonderzoek. Deel: karterend booronderzoek. Gouda (SIKB uitgave). ADC ArcheoProjecten Rapport 1733 Neeritter Rutjensstraat 6

10 Lijst van afbeeldingen Afb. 1 Locatie van het plangebied Afb. 2 Detailkaart van het plangebied Afb. 3 Boorpuntenkaart Lijst van tabellen Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden. ADC ArcheoProjecten Rapport 1733 Neeritter Rutjensstraat 6

11 345000 350000 355000 360000 ELL STRAMPROIJ HALER 8 BAEXEM KELPEN OLER GRATHEM HUNSEL HEEL ITTERVOORT NEERITTER THORN WESSEM MAASBRACH N STEVENSWEERT SINT JOOS OHE EN LAAK 0000 5000m 8 ECHT bron: Geodan 175000 180000 185000 190000 Afb. 1 Locatie van het plangebied ADC ArcheoProjecten Rapport 1733 Neeritter Rutjensstraat 6

12 353000 353250 N 0 250m 182250 182500 182750 Neeritter - Rutjensstraat 6 Detailkaart van het plangebied Legenda plangebied Afb. 2 Detailkaart van het plangebied ADC ArcheoProjecten Rapport 1733 Neeritter Rutjensstraat 6

13 353000 353050 353100 353150 N 1 6 2 5 3 4 000 25m 182400 182450 182500 182550 182600 Afb. 3 Boorpuntenkaart ADC ArcheoProjecten Rapport 1733 Neeritter Rutjensstraat 6

Bijlage 1 ADC ArcheoProjecten rapport 1733 Neeritter Rutjensstraat 6 nummer 1 2 3 4 5 6 x coordinaat (m) y coordinaat (m) maaiveldhoogte (cm) NAP bovengrens (cm onder mv) ondergrens (cm onder mv) grondsoort bijmenging zandmediaan kleur kalkgehalte nieuwvormingen antropogene bijmengingen organische bijmengingen bodemhorizonten 0 35 zand zwak siltig; matig humeus matig fijn donker-; grijs-; bruin; kalkloos spoor sintels A-horizont 35 60 zand zwak siltig zeer fijn licht-; geel-; grijs; kalkloos C-horizont 0 50 zand zwak siltig; matig humeus matig fijn donker-; bruin-; grijs; kalkloos A-horizont 50 75 zand zwak siltig zeer fijn licht-; geel-; bruin; kalkloos C-horizont 0 45 zand zwak siltig; matig humeus matig fijn donker-; bruin-; grijs; kalkloos A-horizont 45 70 zand zwak siltig; zwak grindig zeer fijn licht-; geel-; bruin; kalkloos C-horizont 0 25 zand zwak siltig; matig humeus matig fijn donker-; bruin-; grijs; kalkloos A-horizont scherpe ondergrens 25 60 zand zwak siltig matig fijn licht-; geel-; grijs; kalkloos C-horizont 0 35 zand zwak siltig; zwak humeus matig fijn donker-; grijs-; bruin; kalkloos A-horizont scherpe ondergrens 35 60 zand zwak siltig zeer fijn licht-; grijs; kalkloos C-horizont 0 45 zand zwak siltig; zwak grindig; matig humeus matig fijn donker-; bruin-; grijs; kalkloos A-horizont 45 70 zand zwak siltig; zwak grindig zeer fijn licht-; geel-; bruin; kalkloos C-horizont overig Lithostratigrafie 14