GOLF GENERATOR. Principe



Vergelijkbare documenten
Figuur 1. Rabo bank Lekkerkerk nr Handelsregister nr K.v.K. te Rotterdam

INSTITUUT VOOR DEELTIJD HTO

Uitwerking LES 18 N CURSSUS

Zelf een hoogspanningsgenerator (9 kv gelijkspanning) bouwen

Synthesizers Deel 1. Door Joris Van de Velde.

10 kω stappenverzwakker als audio volumeregelaar

Onderzoek werking T-verter.

Deel 1 De Operationele versterker

V subaudio carrier, 0Hz carrier/waveshaping en audiosignalen als carrier en modulator

Klasse B versterkers

vanwege het hoge rendement weinig warmte-ontwikkeling vanwege de steile schakelpulsen genereert de schakeling sterke hf-stoorsignalen

Fig. 5.1: Blokschema van de 555

Repetitie Elektronica (versie A)

II simple FM, enkele experimenten met de DX7 en beknopte theorie

Universiteit Twente EWI. Practicum ElBas. Klasse AB Versterker

Hoofdstuk 5: Laagfrequent vermogenversterkers

Deze confguratie is met name bruikbaar voor het opwekken van klanken met duidelijk onderscheiden formanten.

V: Snelheidsregeling van DC-motor

GESTABILISEERDE VOEDING

DEEL 3 : Intermodulatie bij Gitaarversterkers. MAES Frank

DIGITAL_AGC1 voor QCX software rev2

Operationele versterkers

Hoofdstuk 4: Gestabiliseerde voedingen

Versterking Principe van de versterking

Hoofdstuk 4: De gelijkrichting

N najaar Tijdens een morse-verbinding wilt u weten of uw signalen door andere stations gestoord worden. QRM? QRP? QRT?

F voorjaar In het telegrafieverkeer is de gebruikelijke afkorting voor ZENDER: TX TR TRX ZDR

Hoofdstuk 1: De OPAMP

Examenopgaven. Radiotechniek en Voorschriften F-EXAMEN Voorjaar examencommissie amateurradiozendexamens

inschakelvertraging en DC-beveiliging

Examenopgaven. Examencommissie amateurradiozendexamens. Radiotechniek en Voorschriften II N-EXAMEN Voorjaar 2007

Examenopgaven. Radiotechniek en Voorschriften N-EXAMEN Najaar examencommissie amateurradiozendexamens

REGELBARE GESTABILISEERDE KRACHTVOEDING ma 0-3 A 0-12 V 0-24 V

Klasse B output buffer voor een Flat Panel Display Kolom aansturing

GEBRUIKSAANWIJZING HD Microprocessor Volledig vrij instelbare controller

Inleiding Vermogenversterkers en de Klasse A versterker

spanning. * Deel het verschil daarvan en deel dat getal door de gewenste stroom om de weerstandswaarde te krijgen.

Herhalingsantwoorden Novice -Cursus LES 1 t/m 3 i.p.v. LES 4


De stroom door bas-reflex luidsprekers met tone-burst signalen of Waarom bas-reflex luidsprekers geen sympathieke belasting voor de versterker zijn

Harmonische stromen en resonantie..zx ronde 30 augustus 2015

DEEL 8: Uitgangstransfo. MAES Frank

PROEF 1. FILTERS EN IMPEDANTIES. Naam: Stud. Nr.: Doos:

Sensoren Introductie Weerstandtechniek Brug van Wheatstone Basis Opamp schakelingen Opampschakelingen voor gevorderden

N najaar verhoog zendvermogen verhoog de seinsnelheid verlaag de seinsnelheid

Onderdelenpakket hf kristal-oscillatoreenheid

Voor de zend / luister amateur. Het berekenen van weerstand verzwakkers.

Voor de bouw van de BITX 20 Tranceiver zijn de volgende stappen handig. Het bordje is in secties ingedeeld (zie de afbeelding).

Gebruik van een 13.8V 27MC Voeding

13 cm ATV zender. Inleiding. FM oscillator MHz

TENTAMEN MEETTECHNIEK (EE1320) Woensdag 3 juli 2013, 9:00u 12:00u

Proefexamen N najaar 2001

Hoofdstuk 7: Algemene versterkingstechniek

05 Een station met 16F3 modulatie in de MHz-band, mag op de volgende frequentie niet zenden:

Hoofdstuk 9 Golven. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Inhoudsopgave De thyristor, diac en triac

VRZA Cursus Radiozendamateur. Vraag 3 Antwoord C P = t x U = 60 seconden x 12 volt is 720 Ws.

Vak: Labo elektro Pagina 1 / /

10 Elektrostatische luidsprekers en scheidingsfilters

Pajottenlandse Radio Amateurs. De multimeter

Handleiding. Audio Matrix type RVD-12

Aurix bovenop de Octave MKII. " Hoofdtelefoonversterker. "AuriX. Gebruiksaanwijzing. Bijgewerkt per Made by ALL Engineering

Gebruiksaanwijzing DSC785 Dry/Store Controller

Power quality: een breed domein

Opgave 2 Een spanningsbron wordt belast als er een apparaat op is aangesloten dat (in meer of mindere mate) stroom doorlaat.

MOTOPLAT VC-09ST. Handleiding Versie

Bijlage frequentieregeling Frequentieregeling

Hybride voertuigen (2)

(On)voldoende spanningskwaliteit kost geld!

Gebruiksaanwijzing PCE-123

Het blokschema. out 1. Stroom versterker. oscillator. out 2. Stroom versterker. inverter. Figuur 1

PWM50/3. Dubbele motor sturing. DIGITAAL HANDLEIDING. Motion Control Systems

N voorjaar zal ik het zendvermogen verlagen? 2 - In het telegrafieverkeer is de gebruikelijke afkorting voor algemene oproep aan alle stations:

KRED01, KRED05 en KRED11

Opgaven bij hoofdstuk Bepaal R 1 t/m R 3 (in het sternetwerk) als in de driehoek geldt: R 1 = 2 ks, R 2 = 3 ks, R 3 = 6 ks 20.

DT-F1/DT-F1V. NL Revision 1

Positie-aflezing. - LED of LCD-aflezing - met geïntegreerde microprocessor. Walda Impuls b.v. Delta MS Arnhem Tel Fax

Concept 420 sm (productinformatie) Blad 1 04/2008

Hoe zat het ook weer?

Deel 1: Metingen Bouw achtereenvolgens de onderstaande schakelingen en meet de klemspanning en de stroomsterkte. VOORKOM STEEDS KORTSLUITING!!

Sensoren Introductie Weerstandtechniek Brug van Wheatstone Basis Opamp schakelingen Opampschakelingen voor gevorderden

Examenopgaven. Radiotechniek en Voorschriften I F-EXAMEN Voorjaar examencommissie amateurradiozendexamens

LES 3 Analoog naar digitaal conversie

Noise/Gain Analyzer. Door W.Schaap PA0WSO

DEEL 9 :Triode voorversterker. MAES FRANK

Hoofdstuk 2: Praktische opampschakelingen 1

Bepaal van de hieronder weergegeven spanningen en stromen: de periodetijd en de frequentie, de gemiddelde waarde en de effectieve waarde.

8-VOUDIGE BEZETMELDER

Harmonischen: een virus op het net? FOCUS

Servo motoren Futaba S3003

Douwe Wagenaar Sinamics & Simotion Promoter Douwe.Wagenaar@siemens.com

Deel 28: Praktishe IM metingen bij Gitaarversterkers

Elektronische Schakelingen. Opgave 1. (4 punten) Naam: Studienummer: Kwartaaltentamen 4 e kwartaal, 12 juni 2001, 14:00 16:00.

BEVEILIGING VAN HET STUURSTROOMCIRCUIT

PRO-2000 Ultima PRO-3200 Ultima

Inleiding elektronica Presentatie 1

Hoofdstuk 9 Golven. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Het element is een spoel die op de trafo gewikkeld is. De trafo heeft een secundaire wikkeling waarop het relais aangesloten is.

Men schakelt nu twee identieke van deze elementen in serie (zie Figuur 3).

Transcriptie:

GIGISLUUI Er zijn nogal wat muzieksynthesizers op de markt, zowel komplete ontwerpen als bouwpakketten. Zoals bekend berust het principe van een synthesizer veelal op het produceren van niet-eaire vervorming. Deze komplexegolf-generator levert een grote variëteit aan golfvormen, waarbij de overgangen tussen de golfvormen kontinu instelbaar zijn. Er zijn geen filters toegepast. Een belangrijk voordeel vormt verder de frekwentieonafhankelijke opzet van deze synthesizer-module. KA d76'mplexe GLF GENERATR Een klank is opgebouwd uit een grondtoon (eerste harmonische) en boventonen (hogere harmonischen). De klankkleur kan veranderd worden door de verhouding tussen deze gronden boventonen te wijzigen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren met passieve filters. Een nadeel hiervan is, dat deze filters over het totale frekwentiegebied verzwakken. Hierdoor wordt een extra versterking van het geluidssignaal dan weer noodzakelijk. Dit komt de geluidskwaliteit natuurlijk nooit ten goede. Het gebruik van aktieve filters zal bij diverse muziekinstrumenten (zoals een viool) prima resultaten opleveren. Anders wordt het echter bij bijvoorbeeld een gitaar. Het frekwentiespektrum van een gitaar bevat verwaarloosbaar zwakke boventonen. De enige manier om de klankkleur van een dergelijk signaal te kunnen veranderen, is met nieteaire vervorming. Er worden dan op elektronische wijze aan de bestaande grondtoon hoge- re harmonischen toegevoegd. Het frekwentiespektrum is hierbij afhankelijk van de signaalvorm. Twee verschillende instrumenten met volledig identieke grondtoon (gelijke intensiteit en frekwentie) kunnen toch een afwijkende klankkleur hebben. Dit is het gevolg van een andere verzameg van hogere harmonischen. Door de boventonen te bewerken kunnen we dus veel verschillende muziekinstrumenten nabootsen. Principe De komplexe-golf-generator kan sinus-, blokgolf- en driehoeksignalen opwekken. Daarnaast kan de synthesizer ook nog een impulsvormig signaal genereren dat alle harmonischen (even èn oneven) bevat. Voor de opwekking van deze golfvormen wordt van een (uit een driehoekspanning verkregen) sinussignaal uitgegaan. Door aan dit (zuivere) sinussig- naal hogere harmonischen toe te voegen, kan men diverse klankkleuren krijgen. Men maakt hierbij dus gebruik van "verrijking" van de sinus. Door frekwentieverdubbeg ofverdrievoudiging kan men het frekwentiegebied en daarmee de uiteindelijke klankkleur verder beïnvloeden. Voor het opwekken van klanken kunnen verschillende wegen bewandeld worden, waarvan we hier de belangrijkste noemen. Bij subtraktieve synthese heeft men een aantal golfvormen met verschillende verhoudingen tussen grond- en boventonen. Men krijgt de gewenste klankkleur bij deze methode door het wegfilteren van hogere harmonischen ("verarming"). Het opwekken van een zuivere sinus zal met de verarmingsmethode een hele klus zijn, als men van een blokgolf of een zaagtand wil uitgaan. Met een driehoek als basisvorm wil het nog wel lukken. Men moet dan echter naar de driehoek-golf-

63 elektuur vorm overschakelen! Bij de additieve synthese gaat men uit van een groot aantal sinusgeneratoren, die elk een eigen frekwentie en amplitude hebben. Groot nadeel van deze methode is het enorme aantal sinusoscillatoren. Door het gebruik van digitale technieken zou men de kosten hiervan nog enigzins kunnen drukken. De direkte konstruktie van golfvormen is een derde mogelijkheid. Een aantal spanningen wordt in een geheugen opgeslagen. Door het geheugen nu in een bepaalde volgorde snel achter elkaar uit te lezen krijgt men een bepaalde golfvorm. De komplexe-golf-generator maakt gebruik van de verrijkingsmethode. Hierbij wordt een driehoekspanning als basisvorm gebruikt. Met een ADSR-envelope-generator kan dit signaal via een spanningsgestuurde ingang (TA) nieteair worden vervormd. Zo krijgt men een groot aantal verschillende signaalvormen. In de uitgangspositie levert de schakeg een zuivere sinus. Het grote voordeel van deze methode is de overgang naar verschillende golfvormen zonder omschakelaars. Men krijgt door verrijking van de sinus bijvoorbeeld een blokgolf. Door nu de boventonen langzaam te dempen wordt een mooie overgang naar een zuivere sinus verkregen. Bij deze methode is dan ook geen verdere signaalbewerking met filters nodig. Het uitgangsignaal van de komplexe-golf-generator is direkt voor versterking en weergave geschikt. Blokschema Figuur 1 toont het blokschema van de komplexe-golf-generator. De VC (Voltage Controlled scillator) levert de ingangs-golfvorm voor de schakeg. Met de ingangen Fpreset (grof en fijn) wordt de grondtoon van de VC ingesteld. Met de F-ingang wordt het oktaaf gekozen. De VC levert een driehoek. Dit signaal gaat naar een vormversterker (VCA1). Deze levert de eigenlij- a TA =- min )5..TB.5.. max TA>> TB = TA)) TB = min 8732-2 ke basisgolfvorm van de golfgenerator. Zoals we in figuur 2 zien, kan deze golfvorm door TA (versterking) en TB (gelijkspanningskomponent) worden beïnvloed. Er zijn verschillende golfvormen mogelijk (figuur 2d). Als de instelg zo wordt gekozen dat de driehoek symmetrisch is en juist begrensd wordt, krijgen we een sinusvormig signaal. Hierover echter straks meer. De TAingang wordt straks gebruikt om de komplexe-golfgenerator te sturen met behulp van een ADSR-signaal. Het signaal wordt daarna naar een begrenzer gestuurd. Hier wordt de basisgolf een positieve en een negatieve spanningsgrens toegekend. Bovendien rondt een extra omkeerschakeg (niet in het blokschema getekend) bij de begrenzer de scherpe punten, restanten van de driehoek, keurig af. Dit komt nog in de schemabeschrijving ter sprake. Parallel aan de begrenzer is een omklapversterker (VCA2) gescha- d TA = TB = driehooki\/ ( \ TB(min) I N TB(max) 9 uur- keld. Deze versterker verdubbelt/verdrievoudigt de frekwentie van het signaal. Figuur 3 geeft een indruk van de invloed van de instelgen TC en TD op de signaalvorm. Met TC bepaalt men de offset van de hogere harmonischen, met TD (symmetrieregelaar) kiest men tussen géén hogere harmonische, 2 x f en 3 x f, door het instellen van het omklapnivo. Men kan het signaal aan de bovenkant, de onderkant of beide kanten laten omklappen. De laatste signaalbewerking gebeurt door een sinusvormer (VCA3) met amplitudemodulator. Het zo ontstane audiosignaal kan gewoon op de ingang van een versterker worden aangesloten. VCA3 heeft twee stuur-ingangen. Met de ENV-ingang is een eaire sturing mogelijk. Hierop kan direkt een toetsenbord (met aanslagindikatie) worden aangesloten. De tweede ingang, AM, kan gebruikt worden voor modulaties, zoals bijvoorbeeld tremolo. Figuur 1. Blokschema van de komplexe-golfgenerator, De VC levert een driehoek als basissignaal. Met de spanningsgestuurde ingang TA wordt de te vormen klankkleur bepaald. 8732-2d 11 puls blokpuls ru blok blokpuls Figuur 2. Invloed van de presets op de golfvorm. Als ingangssignaal wordt steeds de driehoek van de VC genomen.

elektuur 64 Figuur 3. Het effekt van de symmetrieregelaar TD Men heeft de keuze uit frekwentie-verdubbeg en -verdrievoudiging. Bij TC = verandert er niets, Figuur 4. De VC. Het uitgangssignaal moet een amplitude van 3,3 volt hebben met volt als ondergrens. Het mooiste resultaat werd verkregen met een Curtis CEM 334. 3 TD o basis-golfvorm TC = puls blok(-puls) sinus sinus driehoek driehoek omgeklapte golf vorm TC $ 2e harmonische AAA. 2e harmonische \J\J 2e harmonische 8732-3 4 1V P17: Cermet multitorn F1 = preset grof F2 = preset fijn F3 1V / oktaaf De schema's Laten we nu eerst maar eens in de echte schema's gaan kijken. Het VC-gedeelte is te zien in figuur 4. De VC is volledig tegen temperatuur-schommegen gestabiliseerd en de golfvorm-uitgangen zijn kortsluitbestendig. In dit ontwerp is alleen de driehoekvorm gebruikt. Dit signaal wordt aan de vormversterker (VCA1, figuur 5) aangeboden. De kern van deze versterker is een TA (A2). Figuur 2 toont de invloed van TA en TB op het binnenkomende driehoeksignaal. Met TA kan de versterkingsfaktor binnen bepaalde grenzen geregeld worden. Door het toevoegen van een gelijkstroom (TB) aan het VC-signaal kan men de driehoek "hoger" of "lager" plaatsen. Wanneer we de driehoek symmetrisch instellen (TB =, middenstand P7), is de flanksteilheid van de driehoek direkt afhankelijk van TA (figuur 2b). Een steilere flank (figuur 2b) resulteert na begrenzing in een trapeziumsignaal. Bij een maximale TAinstelg zal het begrensde signaal bijna blokvormig worden. Figuur 2c toont de asymmetrische instelg van het signaal (TB = min., P17 ksom). Als de versterking met TA nu opgevoerd wordt, blijft niet het midden maar de top van het driehoeksignaal op zijn plaats. Dit resulteert in een pulsvorm; de breedte van de puls is omgekeerd evenredig met de spanning op de loper van Pl. De graad van niet-eaire vervorming is dus afhankelijk van het spanningsnivo op de inverterende ingang van Al. Figuur 2d geeft nog eens een totaaloverzicht van de invloed van TA en TB op de signaalvorm. p ingang TA ENV kan het signaal van een ADSRenvelope-generator worden aangesloten. Door de zenerdiode Dl zal de omhullende pas vanaf circa 2,5 volt invloed krijgen op de klankkleur. In de praktijk is het nut van deze voorziening duidelijk gebleken. Klanken met een snelle attack verkrijgen een natuurlijk snel wegebben van de boventonen.

65 elektuur 25k P3 VCA 1 I VCA 2 DS D6 UK 22k R2 MI 4n7 R5 Al 1V R9 T1 T2 R1 R25 P. Er Ei 22k R27 E1 R29 R3 UADSR 3V3 R3 1.>> E P2 5k 3 R7 R8 UM D R26 A6 928 EZE T3 Tl...T3 = BC557 R31 X R11 R36 Era D C> R13 1V n R12 P5 623 25k R14 R15 A3 R16 P4 WEI 5k R17 P6 1k R22 R23 UN > P9 1k R32 68k R32a R33 R35 R39 UL R19 R2 -II 4n7 1341 D3 R21 R24 LIMITER 2x BC547 T R37 I<D8 P7 R18a R18 56k 22k 1 9 A5 A3 = IC1 = ua741 A2, All = IC2 = 137 (TA) Al, A4, A5, A9 = IC3 = LM324 A6, A8, A1, Al2 = IC4 = TL84; TL74 A7 = IC5 = CA38 (TA) 6 1p A8 alle diodes 1N4148 8732-5 C) 1 7n 11111i In IC1 1C2 IC3 IC4 IC5 T 7-Ø 1 UK TA control voltage UL : TB control voltage UM : TC control voltage UN TD control voltage Hiervoor is echter één omhullende voldoende. De versterkingsfaktor van de vormversterker wordt gestuurd door een variatie van zowel stuurstroom ib als de stroom door de eariseringsdioden van A2. Stuurstroom ib wordt door D2a en R1a begrensd tot circa 11 p.a. Dit is net iets meer dan de stuurstroom die bij de sinusstand optreedt. Boven de sinusstand wordt TA alleen nog geregeld door de eariseringsdioden-stroom ia van A2, terwijl stuurstroom ib vrijwel konstant blijft. De versterking kan hierdoor niet meer beïnvloed worden door kleine fluktuaties in de voedingsspanning. A5 vormt samen met twee dioden de ingangstrap voor de TB VC-ingang. De twee dioden zorgen ervoor dat de uitgangsspanning van A5 niet hoger kan worden dan volt. Hogere spanningen zouden bij een grote versterking namelijk kunnen leiden tot het verdwijnen van het hele signaal. De aangeboden driehoekspanning dient zijn laagste nivo ook bij volt te hebben. Een kleine afwijking kan met P4 worden weggeregeld. Bij een asymmetrische puls-instelg is de uitsturing van de TA eenzijdig. m het uitgangssignaal van TA A2 toch weer geschikt te maken voor de begrenzer, moet het met A4 gekorrigeerd worden. Deze opamp voegt een gelijkspanningskomponent aan het signaal toe, zodat het (vervormde) uitgangssignaal op het juiste nivo wordt gebracht voor de begrenzing. De begrenzing van het signaal gebeurt met twee antiparallel geschakelde dioden. Hiervoor zijn de BC-overgangen van T4 en T5 gebruikt. Deze dioden bezitten namelijk bij hogere spanningen een gunstigere doorlaatkarakteristiek dan gewone dioden. De begrenzer Figuur 5. De vormversterker, de begrenzer en de omklapversterker. Met de spanningsgestuurde TAingang wordt het frekwentiespektrum van het (audio) uitgangssignaal bepaald.

elektuur Y I>.9 u Up 66 Figuur 6. De sinusvormer en de amplitudemodulator Ingang AM kan voor bije tremolo gebruikt worden. ENV C.> 1 A1 AM control voltage modulatie (tremolo) wordt stroomgestuurd. Als de spanning over R36 een bepaald spanningsnivo overschrijdt, zal een van beide dioden gaan geleiden en wordt de driehoek begrensd. Bovendien zal de zo ontstane lekstroom via R39 worden gekompenseerd door een tegengestelde stroom. Deze kompensatie wordt even later weer beëindigd door de Sidioden D7 en D8. p deze manier worden alle punten van de driehoek bij de begrenzing netjes afgerond. De begrenzer wordt overbrugd door VCA2. Met TC kunnen (boven de nulstand), naast een extra versterking, de grenzen worden ingesteld. De pulsvorm (driehoek, trapezium of puls) overstuurt dan het ingangsnetwerk van VCA3 (figuur 6). De stroom vloeit in dat geval via diode D1 of Dll naar de andere ingang van TA All, waardoor de signaalrichting omkeert. De spanning aan de uitgang keert na het bereiken van de maximale waarde om en gaat weer naar volt. Dit is hetzelfde principe als bij de omkeerschakeg van de begrenzer. Met het regelen van de offset bij A7 kan men naar keuze omklappen naar één of naar beide kanten. In figuur 3 zijn de belangrijkste omgeklapte vormen aangegeven met de daarbij behorende stand van symmetrieregelaar TD. Via di- P1 R4 SV R41 ELSII 25k R49 mim 47p R5 13 fl A9 D9 1N4148 R42 4 2x 1N4148 D1I D11 14 13 R51 fl All T6 R44 2x BC56B 1n 1 ode D5 en weerstand R29 beïnvloedt A6 de instelg van TA. Via D6 en R29 beïnvloedt Al anderzijds de instelg van T3. Met deze korrektie van TA wordt het verloop van de "afsnijfrekwentie" bij de pulsvorm gekompenseerd. De dioden D1 en Dll zorgen samen met de niet-eaire ingang van TA All voor de sinusvorm. Voor de verwerking van een envelopesignaal en het toevoegen van AM zorgt tenslotte het gedeelte rond A9, T6 en T7. Afregeg Als men de schakeg nagebouwd heeft, moet deze voor gebruik eerst nog afgeregeld worden. Voor de golfvormen moeten de instelpotmeters P3, P4, P5, P6 en P13 afgeregeld worden. Hiervoor zet men eerst alle potmeters in de middenstand. De presets Pl, P7 en P8 (TA, TB en TC) moeten op nul staan, dat is helemaal ksom. P9 (TD) dient in de middenstand te worden gedraaid. De uitgang van de komplexegolf-generator wordt nu op een versterker aangesloten. m de verhouding tussen grond- en boventonen beter te kunnen beoordelen, wordt de lagetonen-regelaar op minimaal gezet en de hoge-tonen-regelaar op maximaal. De ENV-ingang T7 R52 CCM 47p Al2 R43 R48a R48 EMI R46 R47 Eli 1V Up R45 EI= P11 22k IT VLUME 3 imzu 8732-6 van de VCA wordt met + 5 volt verbonden en met Fpreset wordt een frekwentie van 2 Hz ingesteld. Men begint nu eerst met de afregeg van de sinus-instelg. Zet Pl (TA) daartoe in de "9 uur'istand. Door verdraaiing van P3 en P4 moet men dan een zuivere sinus aan de uitgang krijgen. Tijdens het verdraaien van P4 dient (op het gehoor, de klank wordt "holler") op het verdwijnen van de tweede harmonische gelet te worden. Nu wordt P7 in de middenstand gezet. De sinus zal dan meestal niet meer zuiver zijn, maar nog een aantal hogere even harmonischen omvatten. Deze frekwenties dienen met P6 weggeregeld te worden. Indien nodig moet P3 dan nog gekorrigeerd worden. De laatste oneffenheden in het sinussignaal worden tenslotte met P16 geëlimineerd. Deze instelpotmeter zorgt voor de 5%-duty-cycle van de oscillator. Voor deze afregeg moet schakelaar S1 in de bovenste stand staan (en blijven staan!). Vervolgens worden de pulsvormen afgeregeld. Dit gaat iets moeilijker op het gehoor; een oscilloskoop kan hier uitkomst bieden. P7 wordt in de uiterste stand gedraaid. Pl moet vrij hoog worden ingesteld, bijvoorbeeld op de "3 uur"-stand. P5 moet dan zo worden ingesteld dat de top van de uitgangspuls mooi wordt afgerond. In deze stand produceert de golfgenerator een minimum aan ruis. Dus de signaalvorm niet te plat en ook niet scherp gepunt afregelen. Nu moeten de sinus-instelg en de puls-afregeg nog eenmaal volledig herhaald worden. P16 mag echter niet meer verdraaid worden. Na de tweede kalibratie kan de symmetrische blokgolf afgeregeld worden. TA wordt ongeveer in de middenstandstand gezet. Met P7 worden vervolgens alle hogere even harmonischen uit het signaal weggeregeld. Deze instelg van P7 dient gemerkt te worden als "blokgolf-stand". Vervolgens moet een sinus ingesteld worden. TC wordt in de middenstand gezet. P9 kan

67 elektuur daarna op gelijke wijze als P7 worden afgeregeld. Bij een bepaalde stand verschijnt een symmetrisch omgeklapte golfvorm. Deze golfvorm omvat een sterke derde harmonische, maar geen tweede harmonische. Voor de oktaaf-ijking sluit men een toetsenbord op de IV/ oktaafingang van de vormversterker aan. Nu kan de oktaafzuiverheid geijkt worden. Dit gebeurt met P17. De afwijking van de hogere oktaven wordt gekorrigeerd met P18 (zie figuur 4). Hierbij kan handig gebruik worden gemaakt van het feit dat een toon van 1 Hz weinig of niets verandert door het verdraaien van P17. Sluit een tweede toongenerator aan en meng de signalen vervolgens (of voer ze naar de L- en R-ingang van de versterker). Beide generatoren moeten een pulsvormig signaal produceren. Men kan nu instellen op een minimale zweving tussen de grondtoon en/of boventonen van de beide generatoren. Eerst regelt men met P17 de tonen van 25 Hz en 1 Hz af. Hiervoor wordt een toets ingedrukt en vastgehouden. Nu moeten de beide generatoren op ongeveer 1 Hz worden ingesteld. Hierbij wordt ook de fijnregelknop van de komplexe golfoscillator gebruikt. Daarna neemt men een toets twee oktaven lager (25 Hz dus) en regelt die met P17 af op zwevingsnul. Daarna regelt men P18 af door heen en weer te gaan op het toetsenbord tussen 1 Hz en 4 Hz (weer twee oktaven). Stel bij 1 Hz de F- regelaars in en regel P18 bij 4 Hz af. Deze procedure dient zo vaak herhaald te worden totdat geen afwijking meer hoorbaar is. Komponentenkeuze Er komen in het ontwerp een aantal gepaarde transistoren en dioden voor. Deze moeten geselekteerd worden op gelijkheid. Het betreft voornamelijk de dioden D7/D8 en D1/D11 en het transistorpaar T4/T5 (bc- dioden). De gelijkheid van de inwendige weerstand van de dioden is een goede indikatie voor de juiste keuze. Bij de VC-ingangen heeft men de keuze tussen het gebruik van potmeters en externe spanningsbronnen. In het laatste geval dient men voor iedere ingang over een aparte verzwakker te beschikken. Voor de presets dient men, bij gebruik van meerdere systemen, gebruik te maken van een buffer (figuur 8) voor iedere regelgrootheid. Bij meerstemmige systemen kan men twee kanalen samen met een stereopotmeter bedienen Een vereiste voor de juiste werking van de komplexegolf-generator is, dat alle spanningen met referentiekarakter onderg samenhangen. Figuur 7 toont een bruikbare voeding. Met name de voeding voor de VC moet betrouwbaar zijn. Het is daarom aan te bevelen om hiervoor een aparte stabilisator te nemen. De negatieve spanning heeft een begrenzingsweerstand Rb nodig. De weerstandswaarde is afhankelijk van het aantal VC's. Hierbij kan men een maximale stroom van 2 ma per oscillator aanhouden. De waarde van Rb bij het gebruik van één oscillator bedraagt 47 ohm. De TA's kunnen met + 1 volt worden gevoed (minimale stroomafname). Tenslotte dienen de weerstanden R18 en R2 1%-typen te zijn. Toevoegingen De sturing van de TA VCingang is logaritmisch met een gevoeligheid van 1 volt/ oktaaf. De TB-ingang kan met een LF aangestuurd worden; dit geeft de bekende PBM (puls-breedtemodulatie). De komplexe-golf-generator kan een groot aantal timbres leveren. Toch is het gewenst om meer dan een generator per stem te gebruiken. Als tweede generator kan men dan het beste een sinusgenerator nemen met een eaire FM- 1 1 781 Toon 741 ingang. Men kan dan de golfgenerator gebruiken voor de sturing van deze ingang. Als men voor een extra ringmodulator kiest, kan men beide signalen ook m.b.v. laatstgenoemde modulator mengen. Deze signaalbewerkingen zijn ook weer niet-eair. De komplexe-golf-generator is ook uitstekend te kombineren met een state-variabel filter. Hiermee kunnen dan bepaalde frekwenties worden "bevoordeeld". Zo levert een 12 db/oktaaffilter al prima resultaten. (8732) I=1 1# 1p 8732-7 1V e e Figuur 7. De voeding. De + 5 volt wordt alleen voor de potmeters gebruikt. De waarde van Rb bedraagt 47 Q bij het gebruik van 1 golfgenerator. Figuur 8. Mogelijke regegen voor de presetspanning, a, bij het gebruik van meerdere generatoren (polyfoon). b. het regelen van de presetspanning bij 1 generator.