Tekstfragment 1: Vocht in de vloer

Vergelijkbare documenten
Opgave 1: Turners. (1) 1 Geef de systematische naam van het zouthydraat dat ontstaat bij het opnemen van water door magnesium.

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

scheikunde havo 2015-I

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.

ßCalciumChloride oplossing

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Eindexamen scheikunde havo 2001-I

Bindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE

vrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN

Hoofdstuk 3: Zuren en basen

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden

Samenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie)

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Rekenen aan reacties (de mol)

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2001-I

5 Water, het begrip ph

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

Chemisch rekenen versie

Extra oefenopgaven. Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten assistenten i.o. voorjaar 2008

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het HAVO. versie mei 2013

Eindexamen scheikunde havo II

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1

Chemisch rekenen versie

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1978, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1983 EERSTE TIJDVAK opgaven

Curie Hoofdstuk 6 HAVO 4

Eindexamen scheikunde havo I

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 dinsdag 26 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2001-I

Samenvatting Scheikunde H6 (Chemie)

scheikunde oude stijl havo 2015-I

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4

Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het VWO. versie mei 2013

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

Oefenvraagstukken 4 VWO Hoofdstuk 6 antwoordmodel

Hoofdstuk 8. Opgave 2. Opgave 1. Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO,

(2) 1 Geef de systematische naam van de volgende stof. C CH 3. (2) 2 Geef de systematische naam van de volgende stof.

Eindexamen scheikunde havo 2007-II

Hertentamen Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers i.o. en operatie-assistenten i.o.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

scheikunde havo 2017-I

Stabilisator voor PVC

Van Haagse plaspaal naar grasmat in Hengelo

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten

WATER. Krachten tussen deeltjes

Oplossingen oefeningenreeks 1

_ Correctievoorschrift HAVO en VHBO

OEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen

Eindexamen scheikunde havo 2008-II

Eindexamen scheikunde havo 2002-II

WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten

T8: Zoutoplossingen en Zuren en Basen

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2004-I

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

5 Formules en reactievergelijkingen

Correctievoorschrift HAVO

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

6 VWO SK Extra (reken)opgaven Buffers.

Vraag Antwoord Scores

Stoffen, structuur en bindingen

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Examen HAVO. scheikunde. tijdvak 1 dinsdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Samenvatting Scheikunde H7 en H8

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

Correctievoorschrift HAVO 2015

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2004-I

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

H4sk-h3. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

SCHEIKUNDE VWO 4 MOLBEREKENINGEN ANTW.

(g) (g) (g) NH 3. (aq) + Cl - (aq)

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

Eindexamen scheikunde havo 2000-II

Samenvatting Scheikunde Hoofdstukken 8&9: zuren en basen

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

Eindexamen scheikunde havo 2005-II

scheikunde pilot vwo 2015-II

13. Evenwichten van zuren en basen

Scheikunde SE2. Hoofdstuk 8

Examen HAVO. scheikunde. tijdvak 1 donderdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Hoofdstuk 6. De ph/zuurgraad is een getal waarin de hoeveelheid zuur of base wordt uitgedrukt. Dit getal ligt meestal tussen de 0 en 14.

Eindexamen scheikunde havo II

Opgaven zuurgraad (ph) berekenen. ph = -log [H + ] poh = -log [OH - ] [H + ] = 10 -ph [OH - ] = 10 -poh. ph = 14 poh poh = 14 ph ph + poh = 14

Vraag Antwoord Scores 34 S

4. In een bakje met natriumjodide-oplossing worden 2 loden elektroden gehangen. Deze twee elektroden worden aangesloten op een batterij.

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

34 ste Vlaamse Chemie Olympiade

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019

Transcriptie:

Lyceum Oudehoven Hoefslag 4 4205 NK Gorinchem Schoolexamen juni 2015 Leerjaar: 4 HAVO Vak: Scheikunde Datum: 25-06-2015 Tijd: 15:00-16:30 Uitdelen: 1 opgavenboekje + lijn foliopapier Toegestaan: BINAS Er zijn 18 opgaven, waarmee 41 punten te verdienen zijn. Bij alle berekeningen moeten de antwoorden in wetenschappelijke notatie, in het juiste aantal significante cijfers en indien nodig met de juiste eenheid weergegeven worden. Tekstfragment 1: Vocht in de vloer Betonnen vloeren worden vaak afgewerkt met een laag zandcement. Zandcement, een mengsel van zand, cement en water, wordt kort na het mengen uitgegoten op de ruwe betonvloer en gladgestreken. Na verloop van tijd wordt de zandcementlaag hard door reacties tussen het water en de zouten waaruit cement bestaat. Eén van deze zouten kan worden weergegeven met de formule Ca3SiO5. Als het zout Ca3SiO5 met water reageert, ontstaat het zouthydraat Ca3Si2O73H2O. (2) 1 Leg uit, aan de hand van de formules van de betrokken stoffen, of het zouthydraat Ca3Si2O73H2O het enige reactieproduct is van de reactie tussen Ca3SiO5 en water. (2) 2 Het silicaation in het zouthydraat is een samengesteld ion waarvan de formule Si2O7 xx is. De lading ontbreekt in deze formule en is aangegeven met xx. Bereken de lading van het silicaation. (2) 3 Geef de systematische naam van het zouthydraat.

Tekstfragment 2: Door de reacties met de zouten uit het cement wordt een deel van het water gebonden. De rest van het water is overtollig. Dit overtollige water moet eerst verdampen voordat een houten vloer op het zandcement kan worden gelegd. Als de vloer minder dan 2,5 massaprocent water bevat, mag er een houten vloer op worden gelegd. Het massapercentage water in een zandcementlaag kan worden bepaald met behulp van de zogenoemde calciumcarbide-methode (CCM). Calciumcarbide heeft de formule CaC2 en is een zout waarin C2 2- ionen voorkomen. (2) 4 Geef het aantal protonen en elektronen in een C2 2- ion. Noteer je antwoord als volgt: aantal protonen:... aantal elektronen:... Tekstfragment 3: Bij de CCM wordt een afgewogen hoeveelheid vloermateriaal gemengd met een overmaat calciumcarbide. Calciumcarbide reageert met water uit het vloermateriaal. Bij deze reactie ontstaan de vaste stof calciumhydroxide en het gas acetyleen, C2H2. (2) 5 Geef de vergelijking van de reactie tussen calciumcarbide en water. (2) 6 Geef de structuurformule van acetyleen.

Tekstfragment 4: Het apparaat dat bij deze methode wordt gebruikt, is voorzien van een drukmeter met verschillende schalen (zie figuren 1 en 2). De buitenste schaal geeft de overdruk aan. Hoe meer acetyleen ontstaat, des te hoger is de overdruk. Op de andere schalen kan het massapercentage water van het onderzochte materiaal worden afgelezen. Zo geeft de binnenste schaal het massapercentage water weer wanneer 100 gram materiaal in het apparaat is gedaan. figuur 1: schematische tekening van het CCM-apparaat

figuur 2: drukmeter Hieronder is een deel van de handleiding bij het CCMapparaat weergegeven. Handleiding Hak met hamer en beitel de bovenkant van de zandcementlaag open. Boren is uitgesloten, omdat de warmteontwikkeling het resultaat van de vochtmeting beïnvloedt. Doe uit het midden en de onderkant van de zandcementlaag stukjes vloermateriaal in een stalen schotel. Sla het vloermateriaal met een hamer tot gruis. Weeg het gruis af. Doe 4 stalen kogels, het gruis en een glazen buisje met calciumcarbide in het CCM-drukvat. Sluit het vat af met de drukmeter en schud krachtig zodat de stalen kogels het glazen buisje breken. Zwenk het vat voortdurend gedurende 2 minuten zodat de kogels het gruis nog verder kunnen verkleinen. Wacht 3 minuten en schud dan weer 1 minuut. Wacht 4 minuten, zwenk eenmaal krachtig en lees de drukmeter af. Open het CCM-drukvat voorzichtig met de opening van het gezicht afgewend en laat het gas er langzaam uitlopen. Controleer of het materiaal helemaal verpoederd is. Schud het CCM-apparaat leeg en verwijder het resterende poeder voorzichtig met een borsteltje.

naar: www.cpm-radtke.com (2) 7 Beredeneer of het massapercentage water dat wordt gemeten hoger of lager wordt wanneer de vloer wordt open geboord in plaats van open gehakt (regels 1-4). Tekstfragment 5: In een kamer is 50 gram materiaal van de zandcementlaag verzameld. Na uitvoering van de vochtmeting volgens de handleiding geeft de wijzer op de buitenste schaal een overdruk van 0,95 bar aan. (2) 8 Leg uit of op deze zandcementlaag een houten vloer mag worden gelegd. Vermeld in je uitleg het afgelezen massapercentage water. Tekstfragment 6: Benzoylperoxide is een medicijn dat gebruikt wordt tegen de acne bacterie. Een nadeel van het medicijn is dat het door zijn peroxidebinding kleding kan bleken. Hieronder staat de structuurformule van benzoylperoxide weergegeven. (3) 9 Leg aan de hand van de structuurformule van benzoylperoxide uit dat benzoylperoxide slecht oplosbaar is in water.

Tekstfragment 7: Benzoylperoxide wordt gemaakt door een reactie tussen bezoylchloride en bariumperoxide, zoals in de reactievergelijking hieronder weergegeven is. 2C # H % OCl + BaO + C -. H -/ O. + BaCl + (3) 10 Frits wil 3,0 gram benzoylperoxide maken. Bereken hoeveel gram benzoylchloride hij nodig om 3,0 gram benzoylperoxide te maken. Tekstfragment 8: Moleculaire zeven halen zwavel uit motorbrandstof Aardolie bevat niet alleen een grote variëteit aan koolwaterstoffen, maar ook verbindingen waarin zwavelatomen zitten. Speciale moleculaire zeven kunnen zwavelverbindingen als thiofeen selectief verwijderen uit auto- en vliegtuigbrandstof. Als dit op grote schaal even goed werkt als in het laboratorium van Ralph Yang en zijn collega s aan de universiteit van Michigan, zou een belangrijke oorzaak van luchtvervuiling en zure regen kunnen worden weggenomen. De methode van Ralph Yang en zijn collega s maakt gebruik van adsorptie, het verschijnsel dat moleculen in een vloeistof of gas blijven plakken aan een vaste stof. Zo n vaste stof moet wel zo selectief zijn dat hij alle koolwaterstoffen laat passeren en de zwavelverbindingen tegenhoudt. Tot nu toe was niemand daarin geslaagd. Yang en zijn collega s ontwikkelden echter een serie zogenoemde zeolieten die wel aan alle selectiviteitseisen voldoen. De chemici voegden verschillende zeolieten in de vorm van kleine korreltjes toe aan benzine en dieselolie. Eén gram zeoliet bleek in staat het zwavelgehalte in 34 milliliter van een commercieel verkrijgbare dieselolie terug te brengen van 430 tot 0,2 ppm (parts per million, een deel zwavel op een miljoen delen dieselolie). naar: NRC Handelsblad

(2) 11 Leg, aan de hand van de scheidingsmethode die in de derde alinea van het krantenartikel wordt genoemd, uit waarom men de zeolieten in kleine korreltjes (vierde alinea) gebruikt. De tank van een bepaalde auto bevat 80 L dieselolie. (2) 12 Bereken het aantal gram zeoliet dat minstens nodig is om van 80 L dieselolie het zwavelgehalte terug te brengen van 430 tot 0,2 ppm. Tekstfragment 9: Ammonia is een basische oplossing die gebruikt wordt voor schoonmaakdoeleinden. Het schoonmaakmiddel wordt gemaakt door ammoniakgas op te lossen in water. Dit reageert dan vervolgens met het water volgens de volgende reactievergelijking. NH 1 (aq) + H + O(l) NH. 6 (aq) + OH 7 (aq) (2) 13 Geef de evenwichtsvoorwaarde van de bovenstaande reactie. Frits brengt in een reactievat van 2,0 liter 4,38 10-2 mol ammoniak en 100 mol water. In de evenwichtssituatie is er nog 4,00 10-2 mol ammoniak in het reactievat aanwezig. (3) 14 Berekenen de evenwichtsconstante.

Tekstfragment 10: 1-Chloorhexaan reageert met ammoniak tot hexaan-1-amine en waterstofchloride volgens de onderstaande reactievergelijking: C 8 H -1 Cl + NH 1 C 8 H -1 NH + + HCl Dit is een aflopende reactie. Frits wil de evenwichtsreactie uit tekstfragment 9 naar rechts af laten lopen. Zijn vriend Sjaak wil hem helpen en hij zegt dat hij door het 1-chloorhexaan toe te voegen aan het reactiemengsel het evenwicht naar rechts af kan laten lopen. Hiermee maakt hij gebruik van de aflopende reactie uit tekstfragment 10. Frits twijfelt hieraan en zegt dat hij het evenwicht naar rechts af kan laten lopen door een magnesiumnitraatoplossing aan het reactiemengsel toe te voegen. (2) 15 Leg uit wie van beiden gelijk heeft. Tekstfragment 11: De twee onderstaande oplossingen worden aan elkaar toegevoegd: I II 25 ml 0,10 M calciumchloride-oplossing. 20 ml 0,10 M aluminiumfluoride-oplossing. Hierna wordt het ontstane mengsel gefiltreerd. (2) 16 Geef de neerslagvergelijking van de neerslag die bij de proef uit tekstfragment 11 ontstaat. Geef hierbij de toestandsaanduidingen. (3) 17 Leg met behulp van een berekening uit welke ionen zich in het filtraat bevinden nadat het mengsel gefiltreerd is.

Tekstfragment 12: De kookpunten van methaan (CH4), ethaan (C2H6), propaan (C3H8) en methanol (CH3OH) kun je in Binas opzoeken. (3) 18 Zet de stoffen in volgorde van laagste kookpunt naar hoogste kookpunt en leg aan de hand van de molecuulformules of structuurformules van de stoffen uit waarom deze volgorde logisch is.

Schoolexamen Scheikunde Hoofdstuk 1-6 12 Vragen Max 37 punten HAVO Antwoordenmo del (2) 1 De reactievergelijking is dan niet kloppend te krijgen (1) Dus er moet nog een andere stof ontstaan (1) (2) 2 Totale positieve lading: 6+ (1) Hele zout is neutraal, dus de lading van het silicaation is 6- (1) (2) 3 Calciumsilicaat (1) Trihydraat (1) (2) 4 P: 12 (1) E: 14 (of 2 meer dan aantal p) (1) (2) 5 CaC2 + 2H2O à C2H2 + Ca(OH)2 CaC2 voor en C2H2 en Ca(OH)2 na de pijl (1) H2O voor de pijl en kloppend gemaakt (1) (2) 6 Per fout: -1 (2) 7 Een juist antwoord kan als volgt zijn geformuleerd: Door de warmte (die bij het boren ontstaat) verdampt (een deel van het overtollige) water. Het (gemeten) massapercentage zal daardoor lager worden. er verdampt water door de warmte (die bij het boren ontstaat) (1)

het (gemeten) massapercentage wordt daardoor lager (1) (2) 8 Bij 0,95 bar is het massapercentage water 1,83. (1) Dit is minder dan 2,5 massaprocent, dus mag de houten vloer worden gelegd. (1) (3) 9 Benzoylperoxide kan waterstofbruggen vormen, maar heeft een groot apolair deel (2) Dus is het een hydrofobe stof en lost het slecht op in water (1) (3) 10 Benzoylperoxide wordt gemaakt door een reactie tussen bezoylchloride en bariumperoxide, zoals in de reactievergelijking hieronder weergegeven is. 2 C7H5OCl + BaO2 C14H10O4 + BaCl2 3,0/242.22 = 0.0124 mol benzoylperoxide (1) Dus is er 0.0248 mol benzoylchloride nodig (1) 0.0248*140,56 = 3,5 g (1) Fout in significantie/eenheid: -1 (2) 11 kleine korreltjes hebben een groot oppervlak (1) de verwijdering (van de zwavelverbindingen) verloopt snel(ler)/goed / er wordt veel stof vastgehouden (1) (2) 12 80 liter omrekenen naar ml: 80*1000 = 80*10^3 (1) Aantal g zeoliet berekenen: 80*10^3/34 = 2,4*10^3 g (1)

(2) 13 Concentratiebreuk: (1) =K (1) (3) 14 Uitrekenen aantal mol van elke stof (behalve water) in evenwichtssituatie (1) 0,04 0,0038 0,0038 Uitrekenen concentratie stoffen: 0,02 0,0019 0,0019 (1) K = 1,8*10^-5 (1) (2) 15 Door een stof weg te halen aan een kant van de reactie kan de reactie terug niet meer verlopen en zal de reactie aflopen (1) Door de reactie van Frits valt er rechts een stof weg, dus loopt de reactie naar rechts af (1) (2) 16 Links ionen los, met lading (1) Rechts vast zout (1) (3) 17 Het aluminiumion en chloride-ion slaan niet neer en bevinden zich in het filtraat (1) Berekening aantal mol calciumion en aantal mol fluoride-ion (1) Dus er zijn nog fluoride-ionen aanwezig (1) (3) 18 De vdw-binding tussen de moleculen wordt sterker als de molecuulmassa groter wordt (1) Methanol kan waterstofbruggen vormen en heeft hierdoor een sterkere binding tussen de moleculen (1) Sterkere binding betekent dat er meer energie nodig is om

deze te overwinnen, dus een hoger kookpunt (1)