JEUGDOPLEIDINGSPLAN 1.1 Algemene principes De doelstelling van het opleidingsplan is een kwalitatief goede opleiding verzorgen. Elk kind is hierbij even belangrijk. Wij willen dat iedere speler zich maximaal kan ontwikkelen, elkeen op zijn eigen niveau, zowel prestatief als recreatief. Minder getalenteerde spelers krijgen evenveel aandacht en een minimum aan speelgelegenheid wordt gegarandeerd. Misschien kunnen juist die kinderen het meeste progressie maken. In de praktijk gebeurt het weinig of nooit dat laatrijpe spelers een leeftijdsreeks lager kunnen spelen. We kunnen er wel voor zorgen dat ze op training in een groep, met dezelfde grootte, kracht en snelheid worden gezet, m.a.w. spelers van hetzelfde niveau bij elkaar op training. Van meer getalenteerde spelers kan men ook meer eisen. De betere individuen moeten in onze club kunnen doorschuiven naar een hogere jeugdreeks. Zij krijgen op training meer uitdagende oefeningen aangeboden. Uitgangspunt in onze jeugdopleiding is het individu. Voetbal spelen is collectief, voetballers opleiden doe je individueel. Het individu is belangrijker dan het team. Men moet natuurlijk wel kunnen functioneren in een team. Rode draad door de opleiding is het trainings- en voetbalplezier, het aspect fun vinden we zeer belangrijk. Het opvoedkundige aspect vinden we ook belangrijk. Discipline, sociale en sportieve omgang, respect van mensen en materiaal, orde en netheid zijn attitudes die we aan onze spelers proberen mee te geven. 1.2 Spelsysteem Sinds enkele jaren beschikt onze club over meerdere gediplomeerde jeugdtrainers. Dit moet toelaten om een modern spelconcept te ontwikkelen. We streven naar een herkenbaar systeem dat wordt toegepast bij de totale jeugdwerking. Het spelen van 4-3-3 in zone wordt sterk aanbevolen. Omdat we echter op het gewestelijk niveau van onze club dienen te werken met de spelers die zich aanmelden om hun hobby te kunnen uitoefenen, kan in bepaalde leeftijdsgroepen de beschikbare kwaliteit wat minder zijn. Vandaar dat we een vast spelsysteem niet opdringen aan onze trainers omdat de ene veldbezetting beter zal werken dan een andere naargelang het type en niveau van spelers waarover men beschikt. We vragen wel dat ieder team met vier verdedigers speelt omdat we willen dat alle teams opbouwen vanaf de doelman, ook al kost dit tegendoelpunten. De wedstrijden beschouwen we als middel en niet als doel. De wil om te winnen moet zeker aanwezig zijn, maar op zich blijft het resultaat niet het eerste streefdoel. 1.3 Opleidingsspelconcept Het opleidingsspelconcept doelt vooral op het ontwikkelen van technische en inzichtelijke vaardigheden. Elke speler heeft zijn eigenheid, zijn manier van spelen, vanuit die individuele invalshoek analyseert de trainer zijn spelers en probeert hij zijn spelers op maat te prikkelen. - Bij de U5 zijn de trainingen vooral gericht op balgewenning (multimove) - Bij U6 ligt de nadruk vooral op het op positie spelen, evolueren van individueel naast elkaar naar individueel tegen elkaar.(2:2) 0
- U7: ontwikkeling van de creativiteit door ze zelf de juiste oplossingen te laten vinden. (3:3) Dit ter voorbereiding van decision-making met meerder aanspeelmogelijkheden en meer speelruimte. Ook wat betreft de grootte van het doel (idem U6) en op vlak van bepaalde spelregels (bv geen corner) - U8 U9 maken de evolutie naar het samen spelen, beginnen met korte passing. Op vlak van decision-making (4 medespelers die een pass kunnen ontvangen) van speelruimte (naar 25x35m) met een groter doel (2m x 5m) en op het vlak van bepaalde spelregels (bvb met hoekschop) (5:5) - U10 - U13: vooral de nadruk leggen op het ontwikkelen van de technische vaardigheden bij alle spelers. Spelers uit deze categorieën zijn optimaal vatbaar voor die technische stimuli. We evolueren naar een samenspel op een grotere ruimte. (8:8) - U15: in combinatie met de ontwikkeling van technische vaardigheden wordt nu ook gewerkt op het inzichtelijk vlak. Spelers uit de groep U13 U15 zijn al vatbaarder om meer inzichtelijker te gaan trainen. Uitbreiding naar het lange spel Het aanleren van de 11/11 situatie is primordiaal. In dit verband leren spelers omgaan om typische wedstrijdweerstanden zoals tijd, ruimte, medespelers, tegenstanders, buitenspel situatie, - U17: het perfectioneren van de 11/11 (zowel technisch als inzichtelijk). Nu komt het erop aan om de spelers meer specifiek te vormen. Elke speler heeft zijn sterke kenmerken en die moet hij op een optimale manier leren benutten. Tevens moet hij ook met zijn zwakkere kenmerken kunnen omgaan. De speler leert deze kenmerken te gebruiken ten opzichte van de tegenstander. Vanaf deze categorie wordt vanuit drie linies gewerkt. Technische en tactische voorwaarden: - Een gerichte opbouw van achteruit: kort, halflang en lang mogelijk - Snelle balcirculatie met keeper en verdediging als vertrekpunt; halve maan - controle-pass (2-tijden) - zo hoog mogelijke balsnelheid - zo snel mogelijk diepte zoeken Basisvoorwaarden van aanvallend voetbal: - creativiteit - beheersen van het 1/1 duel (aanvallend) - gezonde agressiviteit - opbouw van achteruit - verdedigen als middel en niet als doel - individuele ontwikkeling staat centraal 1
1.4 Opleidingsschema per leeftijd Leeftijd Fysiek Technisch Tactisch 4-6 jarigen Coördinatie: Ik en de bal. (U5-U6) Algemene lichaams- en balvaardigheden Oog-hand en oog-voet coördinatie: balgewenning met de voet : leiden, dribbelen elkaar. werpen, vangen en trappen en trappen 2de fase: Mentaal: Spontaan, speels, op zichzelf gericht de bal afnemen + het scoren beletten Kijkt op naar jeugdopleider en bootst na 6-7 jarigen (U7) 8-9 jarigen (U8-U9) Snelheid : reactie- en startsnelheid in spelvorm looptechniek enkel observeren en speels scholen Coördinatie : lichaamscoördinatie oog-handcoördinatie oog-voetcoördinatie Mentaal: wordt leergierig concentratie neemt toe is bereid om deel uit te maken van team Snelheid : reactie- en startsnelheid in spelvorm looptechniek enkel observeren en speels scholen Coördinatie : lichaamscoördinatie oog-handcoördinatie oog-voetcoördinatie Mentaal: wordt leergierig concentratie neemt toe is bereid om deel uit te maken van team Collectief spel dichtbij leiden en dribbelen korte passing controle op lage bal doelpoging tot 10m (dichtbij) doelpoging op lage voorzet vrij en ingedraaid staan vrijlopen: aanspeel-baar zijn door vrije ruimte te zoeken druk zetten, duel of remmend wijken opstelling tussen tegenspeler en doel korte dekking op korte pass interceptie of afweren van korte pass Collectief spel dichtbij leiden en dribbelen korte passing controle op lage bal doelpoging tot 10m (dichtbij) doelpoging op lage voorzet vrij en ingedraaid staan vrijlopen: aanspeel-baar zijn door vrije ruimte te zoeken druk zetten, duel of remmend wijken opstelling tussen tegenspeler en doel korte dekking op korte pass interceptie of afweren van korte pass 1ste fase: o kinderen spelen met de bal naast kinderen spelen tegen elkaar (=oppositiespelen) -> 1-1 (het duel), d.w.z leiden en dribbelen met accent op scoren openen breed infiltratie met bal: leiden of dribbelen (challenge) een doelkans creëren via een individuele actie zo snel mogelijk afwerken bij een werkelijke doelkans positieve pressing op de baldrager het duel nooit verliezen : zich nooit laten uitschakelen het duel proberen te winnen bij 100% zekerheid doelpoging afblokken openen breed openen diep infiltratie met bal: leiden of dribbelen (challenge) een doelkans creëren via een individuele actie zo snel mogelijk afwerken bij een werkelijke doelkans positieve pressing op de baldrager het duel nooit verliezen : zich nooit laten uitschakelen het duel proberen te winnen bij 100% zekerheid niet laten uitschakelen door een individuele actie in de waarheidszone doelpoging afblokken 2
10-13 jarigen Kracht: Collectief spel 2 de graad (8-8) Collectief spel 2 de graad (8-8) (U10-U13) spelen met eigen lichaamsgewicht, duelvormen Uithouding: De omvang van de training voldoet Snelheid: reactie-, startsnelheid en versnellen in spelvorm (recuperatie!) Coördinatie: lichaamscoördinatie oog-handcoördinatie oog-voetcoördinatie Mentaal: halflange passing controle op halfhoge bal doelpoging vanop 15 à 20m (halfver) doelpoging op halfhoge voorzet vrijlopen om zelf aanspeelbaar te zijn steunen corner + indirecte vrije trap inworp speelhoeken afsluiten korte dekking op halflange pass interceptie of afweren halflange pass corner + indirecte vrije trap ruimte creëren voor zichzelf en benutten ervan geen "dom" balverlies waardoor de tegenpartij een doelkans krijgt een lijn overslaan bij passing diep (2de graad) infiltratie op het juiste moment (bij ruimte) infiltratie zonder bal : give & go infitratie met bal: geen kans op direct en gevaarlijk balverlies negatieve pressing op de baldrager dekking door dichtste medespeler een meeschuivende doelman (hoge positie) de bal recupereren door interceptie 13-15 jarigen (U15) Kracht: wil zich meten met andere kan in team verband een doel nastreven kritisch over eigen prestatie en van anderen geen specifieke krachttraining, natuurlijke bewegingen, veelzijdigheid, duels Lenigheid: grote algemene stijfheid, dus aan werken! Uithouding: de omvang van de training + korte duurinspanningen met bal (opwarming) LET OP: voldoende recuperatie inbouwen (interval) Snelheid: explosief vermogen en maximale snelheid in spelvorm (juiste arbeid/rust verhouding respecteren) looptechniek verbeteren Coördinatie: Basistechnieken herhalen, zeker bij begin van de puberteit (groeisprint) Mentaal: Beoordelingsvermogen stijgt Heeft eigen mening Collectief spel veraf (11 11) lange passing controle op hoge bal doelpoging vanaf 20m (ver) doelpoging op hoge voorzet vrijlopen om een medespeler aanspeelbaar te maken vrijlopen door diep in de vrije ruimte te lopen (buitenspel omzeilen) directe vrije trap speelhoeken afsluiten korte dekking op lange pass interceptie of afweren van lange pass onderlinge dekking directe vrije trap Collectief spel veraf (11 11) driehoekspel (juiste onderlinge afstanden) ruimte creëren voor medespeler en het benutten ervan zo snel mogelijk de bal nauwkeurig doorspelen een zo hoog mogelijke Balsnelheid ontwikkelen subtiele eindpass in de diepte trappen diepte induiken maar opgelet offside balrecuperatie: 1ste actie is dieptegericht diep blijven spelen speelruimte verkleinen: sluiten (35m op 35m) evenredige onderlinge Afstand medium blok centrale verdediger dichtst bij het duel bepaalt off-sidelijn geen kruisbeweging met naburige speler maken het schuiven en kantelen van het blok een voorzet beletten een eindpass in de diepte beletten: centrum afsluiten 3
15-17 jarigen (U17) 18-21 jarigen (U21) Geldingsdrang neemt toe onmiddellijk na balverlies druk zetten en dieptepass verhinderen Kacht: Collectief spel veraf (11 11) Collectief spel veraf (11 11) snelkracht afhankelijk van de morfologie B+ en vervolmaking via individuele van de speler training diagonale in & out passing naar zwakke zone Lenigheid: een voorzet trappen die bruikbaar is vóór doel onderhouden in functie van blessures efficiënte bezetting: 1ste, 2de paal en 11m Uithouding: strikte dekking ontvluchten: snel bewegen extensieve en intensieve duurtraining de verste spelers lopen zich vrij net vóór (geen weerstand!) balrecuperatie (loshaken/uit blok) Snelheid: in blok spelers : enkelen infiltreren (= SPRINT) explosief vermogen en maximale snelheid in spelvorm (juiste arbeid/rust collectieve pressing bij kans op balrecuperatie verhouding respecteren) efficiënte bezetting : 1ste, 2de paal en 11m looptechniek verbeteren kortere dekking in waarheidszone (split-vision) Coördinatie: geen systematische off-side door stap te zetten Basistechnieken blijven herhalen want een hoge compacte T-vorm (4sp's+K) door lengtegroei ontstaat verminderde T-vorm: tegenaanval afremmen bewegingscontrole niet T-vorm : zo snel mogelijk terug Mentaal: Toont minder zelfvertrouwen Gaat opzoek naar IK Moet meer intensie tonen, willen winnen (=opoffering tonen) Zet zich af tegen normale waarden Collectief spel Collectief spel Coördinatie, snelheid, lenigheid, uithouding en Verfijnen naar optimaal rendement Positiespel gekoppeld aan rendement, spelen in kracht: idem als bij volwassenen. dienst, teamorganisatie, winnaarsmentaliteit 4
1.5 Posities De basistaken van de verschillende posities op het veld worden zoveel mogelijk ingevuld vanuit de filosofie van het zonevoetbal. In de jeugdopleiding gaan we spelers echter nog niet vastpinnen op vaste posities. Hoe hoger de leeftijdscategorie hoe dichter we komen bij een vaste invulling van posities. We gaan we er van uit dat we vanuit deze optiek spelers kunnen afleveren aan onze U21 en B-kern met de nodige vaardigheden voor bepaalde posities. Vandaar kunnen ze verder opgeleid worden in functie van het eerste elftal, eventueel op vaste posities. wedstrijden 2/2 U5-U6 leren heel vroeg hoe ze al spelend de bal kunnen beheersen en omgaan met de bal in het duel 1:1. Aanvallen en doelpunten scoren maar ook doelpunten verhinderen. wedstrijden 3/3 U7 leren hoe ze al spelend de bal kunnen beheersen en omgaan met de bal met meerdere aanspeelmogelijkheden. Dit door de speler zelf juiste beslissingen met bal en zonder bal te laten nemen. Positie 1: (+3) (keeper/staart) 1.1 bal in het spel brengen door aanspelen medespeler 1.1 positiekeuze tot aanspeelbaarheid 1.3 In steun komen bij balbezit medespeler Posities 2 en 5: (vleugels) F.1 vooractie tot aanspeelbaarheid voet of diep F.2 actie kunnen maken F.3 scoren bij balverlies Na balverlies zo snel mogelijk de bal trachten te heroveren, niet blijven staan. Bal snel veroveren De tegenstander bij balbezit zo snel en zo vroeg mogelijk aanpakken. Dus pressie onmiddellijk uitoefenen op de balbezittende speler van de tegenpartij. Bal veroveren bij voorkeur via interceptie. Geen onnodige tackles en tegenstrever verplichten tot lateraal voetbal. Remmend wijken en agressief toeslaan op het juiste moment wedstrijden 5/5 U8 U9 spelen in een ruitvorm met als het kan met een meevoetballende keeper. Spelers hebben nog geen vaste posities. Positie 1: (keeper) 1.1 positiekeuze tot aanspeelbaarheid 1.2 niet op de doellijn blijven staan, meevoetballen Positie 9: (piloot) 9.1 diep blijven en ruimte scheppen voor medemaats 9.2 bal in de voet vragen en in de diepte 9.3 vooractie kunnen maken 5
9.4 aanspeelbaar zijn voor doel 9.5 aanspeelbaar zijn bij balbezit doelman 9.6 aannemen, dribbelen, kaatsen of bal bijhouden Posities 2 en 5: (vleugels) F.1 open spelen, met je rug naar de zijlijn F.2 voor doel komen bij voorzet van de andere flank F.3 aanspeelbaar zijn bij balbezit doelman F.4 vooractie tot aanspeelbaarheid voet of diep F.5 actie kunnen maken Positie 3 (staart) 3.1 aanspeelbaar zijn bij balbezit doelman 3.2 in steun komen bij balbezit medespelers Positiespel bij balverlies Na balverlies zo snel mogelijk de bal trachten te heroveren, niet blijven staan. Spelers verdedigen elk hun eigen zone. Er wordt mandekking in zone gespeeld met overnames en met rugdekking. De verdedigers dienen altijd tussen de tegenstander en het doel opgesteld te staan. Hoe dichter bij eigen doel, hoe korter de dekking. Bal snel veroveren wedstrijd 8/8 De tegenstander bij balbezit zo snel en zo vroeg mogelijk aanpakken. Dus pressie onmiddellijk uitoefenen op de balbezittende speler van de tegenpartij. Bal veroveren bij voorkeur via interceptie. Geen onnodige tackles en tegenstrever verplichten tot lateraal voetbal. Remmend wijken en agressief toeslaan op het juiste moment U10 U13 spelen in een dubbele ruit met meevoetballende keeper, geen vaste posities Positie 1: 1.1 positiekeuze tot aanspeelbaarheid 1.2 niet op de doellijn blijven staan, meevoetballen Positie 3 3.1 aanspeelbaar zijn bij balbezit doelman 3.2 in steun komen bij balbezit medespelers 2, 5 en 4 Posities 2 en 5: F.1 open spelen, met je rug naar de zijlijn F.3 aanspeelbaar zijn bij balbezit doelman F.4 vooractie tot aanspeelbaarheid voet of diep F.5 actie kunnen maken F.6 juiste opstelling voor in- en terugspelen Positie 9: 9.1 diep blijven en ruimte scheppen voor medemaats 9.2 bal in de voet vragen en in de diepte 9.3 vooractie kunnen maken 9.4 aanspeelbaar zijn voor doel 9.5 aanspeelbaar zijn bij balbezit doelman 9.6 aannemen, dribbelen, kaatsen of bal bijhouden 6
9.7 doelgericht zijn Posities 7 en 11: F.1 open spelen, met je rug naar de zijlijn F.2 voor doel komen bij voorzet van de andere flank F.3 aanspeelbaar zijn bij balbezit doelman F.4 vooractie tot aanspeelbaarheid voet of diep F.5 actie kunnen maken Positie 4 4.1 in steun komen bij balbezit 7, 9, en 11 4.2 niet lopen met de bal 4.3 positiekeuze 4.4 aanspeelbaarheid Positiespel bij balverlies Bal veroveren speler valt als dichtst bij de bal zijnde speler de tegenstrever onmiddellijk aan speler markeert zijn rechtstreekse tegenstrever van heel kort speler sluit onmiddellijk de speelhoek af naar de gevaarlijkste tegenstrever Spelers verdedigen elk hun eigen zone. Er wordt mandekking in zone gespeeld met overnames en met rugdekking. De verdedigers dienen altijd tussen de tegenstander en het doel opgesteld te staan. Hoe dichter bij eigen doel, hoe korter de dekking. De tegenstander bij balbezit zo snel en zo vroeg mogelijk aanpakken. Dus pressie onmiddellijk uitoefenen op de balbezittende speler van de tegenpartij. Bal veroveren bij voorkeur via interceptie. Geen onnodige tackles en tegenstrever verplichten tot lateraal voetbal. Remmend wijken en agressief toeslaan op het juiste moment wedstrijden 11/11 Vanaf U15 promoten we het spelen in een offensieve ruit met 1 aanvallende middenvelder (10) en 3 aanvallers (7, 9 en 11). Hierbij bouwen we meer zekerheden in waardoor we een betere controle van het middenveld hebben. Bij een aanvallende actie geldt het principe dat wanneer 1 verdedigende middenvelder zich inschakelt in de aanval, de 2de de rugdekking voor zijn rekening neemt. Ofwel in een offensieve vijfhoek met 2 aanvallende middenvelders (6 of 8 en 10) met daarvoor op de flanken 2 aanvallers (7 en 11) en 1 diepe spits (9). Hierbij moeten goede afspraken gemaakt worden teneinde de defensieve opdrachten uit te voeren. De centrale verdedigende middenvelder moet over een uitermate sterke balrecuperatie beschikken. Hierdoor kunnen we meer druk zetten en komen we sneller in een overtalsituatie waardoor de tegenstander moeilijker kan opbouwen en dus meer kans is op balafname. We moeten er natuurlijk wel steeds voor zorgen dat we bij balverlies zo snel mogelijk meeverdedigen. Het 4-3-3 spelsysteem zorgt ervoor dat er aan elke zijde steeds 2 flankspelers actief zijn, bv. de rechterflankverdediger en rechterflankaanvaller, respectievelijk met positienummers 2 en 7. In balbezit kunnen we hierdoor meer inschuiven en kunnen de middenvelders offensiever spelen. Bij balverlies dwingen we de tegenstander tot lange ballen, kunnen we de snelle flanken sneller afstoppen en kunnen we meer druk zetten op de tegenstander Positie 1: 1.1 positiekeuze tot aanspeelbaarheid, voeling met verdediging (rol van libero) 7
1.2 bal met diverse lichaamsdelen aan- en meenemen 1.3 snelle voortzetting spel d.m.v. pas, uitworp of uittrap 1.4 vleugelverandering 1.5 concentratie en coaching van de achterste linie Positie 3 3.1 coachen en leiding geven 3.2 in steun komen bij balbezit medespelers 2, 5 en 4 3.3 aanpakken en doorspelen, diep voor breed 3.4 aanpakken eerste tijd bal in de lucht Posities 2 en 5: F.1 open spelen, met je rug naar de zijlijn F.2 aanspeelbaar zijn bij balbezit doelman F.3 vooractie tot aanspeelbaarheid voet of diep F.4 actie kunnen maken F.5 juiste opstelling voor in- en terugspelen Positie 9: 9.1 diep blijven en ruimte scheppen voor 10 die penetreert 9.2 bal in de voet vragen en in de diepte 9.3 vooractie kunnen maken 9.4 aanspeelbaar zijn voor doel 9.5 attent zijn om fouten tegenstrever af te straffen 9.6 aannemen, dribbelen, kaatsen of bal bijhouden 9.7 doelgericht zijn Posities 7 en 11: FL.1 open spelen, met je rug naar de zijlijn FL.2 positie tweede paal bij voorzet van de andere flank FL.3 balaanname met gezicht naar doel tegenstrever FL.4 vooractie tot aanspeelbaarheid voet of diep FL.5 actie kunnen maken en de doellijn halen (voorzet) FL.6 dribbelen en trap op doel (waarheidszone) FL.7 ruimte maken voor centrumspits Positie 4 4.1 aanbieden van verdedigers achter zich, breed positiespel t.o.v. nr. 3 4.2 spel verplaatsen en verleggen naar andere vleugel 4.3 aanvallend inschakelen via 1-2 combinaties 4.4 steun bieden aan middenveld bij balbezit 4.5 elftal door coaching en positiespel bij elkaar houden Positie 10 10.1 centrale penetratie met individuele actie 10.2 positiekeuze bij voorzet en afgeweerde bal 10.3 aanspeelbaarheid 10.4 aanvallers vrij spelen 10.5 tweede spits: doelgerichtheid Positie 6 en 8 C.1 aanspeelbaarheid voor verdedigers en juist indraaien C.2 zorgen voor driehoeksspel C.3 in steun komen van aanvallers C.4 vooruit spelen i.p.v. achteruit 8
C.5 kruispas trappen C.6 aanpakken en spelen, snelle voorwaartse balcirculatie Taken per linie 1. Balbezit Achterste linie nrs 1-2-3-4-5 - Geen onnodige risico s en balverlies. - Hoge balsnelheid en snel verplaatsen van het spel op de afhakende spitsen (belangrijk is dat de middenspelers de baan vrijlaten en niet dichtlopen) - Positioneel goed spelen, breed tov elkaar, en veld groot maken. Steeds oplossing bieden aan balbezitter met gezicht naar eigen kamp. - Steeds situaties creëren waarin het driehoeksspel tot zijn recht komt. - Balbezittende speler moet steeds in zijn rug gedekt worden. - Mekaar goed coachen. Middelste linie nrs -6-8-10 - Goed in de eigen zone spelen. - Goed de baan naar de spitsen vrijhouden bij balbezit van de verdedigers, dwz veldbezetting optimaal houden door laterale (horizontale) en verticale verplaatsingen te maken. - Regelmatig penetreren, doch niet te vroeg de diepte ingaan. - Niet onnodig met de bal lopen en spel vanuit eigen zone verleggen. - Controlerend spelen, leiding geven. - Spelbepalend zijn ( diep, breed, vleugelverandering ) - Ruitvorm behouden. - Steunspelers, dienende rol voor de spitsen. - Afvallende en terugkerende ballen opvagen bij aanspelen spitsen. - Op gepaste moment: rechtstreekse tegenstrever in duel 1:1 durven uitschakelen Voorste linie nrs 7-9-11 - Door individuele actie, dribbelen en met de nodige durf en creativiteit, doelkansen creëren en spontaan afwerken. - Afhaken en switchen ( onderlinge samenwerking en ruimtes niet dichtlopen )Het veld breed maken en penetratie langs de vleugels - Voorzetten 1ste en 2de paal en voldoende (3) mankracht in de strafschopzone. 2. Balverlies Achterste linie nrs. 1-2-3-4-5 - speelruimte klein maken hoe dichter bij eigen doel, hoe korter en scherper er verdedigd moet worden in duel - 1:1 (agressief, maar geen domme fouten) - speler naar buiten toe dwingen en vooral lichaam gebruiken - voorzet op de flanken verhinderen - slim verdedigen, sliding tackle niet te snel aanwenden en geen onnodige overtredingen - rond de eigen waarheidszone. - Knijpen en altijd rugdekking geven - Keeper moet goed de ruimte achter de verdedigers afschermen - Geen fouten op spelers met rug naar ons doel - Onmiddellijk middenlijn halen bij pressingsignaal Middelste linie nrs.6-8-10 9
- tegenstander goed in zone bespelen - scherp dekken van de balbezitter in de zone - niet te gemakkelijk laten uitspelen - dieptepas trachten te voorkomen - rugdekking aan elkaar geven - onderlinge coaching en aanvallers coachen i.v.m. het positioneel verdedigen - onmiddellijk aansluiten bij voorste linie bij pressingsignaal Voorste linie nrs. 7-9-11 - bij balbezit tegenpartij storen en jagen ter hoogte van de pressinglijn - eerst positioneel verdedigen en dan juiste moment kiezen om te jagen - flanken afschermen en flankverdedigers tegenpartij naar binnen dwingen - dieptepas voorkomen - vooral druk op de zwakste tegenstrever 1.6 Opleiding keepers U7 - U9 Geen apart keepersplan, Er wordt niet met vaste keepers gespeeld, maar constant gerouleerd. Spelers die toch graag keepen, krijgen extra momenten in het doel. Op de trainingen zijn er wel oefeningen voorzien in het oprapen, vangen, rollen van de bal. Tijdens de wedstrijden is het de bedoeling dat de keeper niet op zijn doellijn blijft kleven maar klaar staat om in te grijpen en eventueel meevoetbalt. Andere doelstellingen: wegnemen van angst voor de bal, durven ingrijpen, rustig inspelen van de bal U10 U13 Technische- en tactische vaardigheden Verdedigend: Uitgangshouding, zorg dat de keeper door zijn knieën zakt, op zijn voorvoeten staat en zijn handen langs zijn lichaam heeft om snel te reageren met de handen. Goede positie innemen ten opzichte van de bal. Positie voor het doel, zijn uitgangspositie is rond de buitenste lijn van zijn doelgebied op het moment dat de bal ver van zijn/haar doel is om eerst bij diepe ballen buiten het doelgebied te zijn en ook om het doel te verkleinen. Lopen, sprinten, draaien, starten, keren in alle richtingen. Duel één tegen één, de keeper concentreert zich alleen op de bal. Wat een aanvaller van de tegenpartij ook doet qua schijnbewegingen het mag geen invloed hebben op het uitkomen / duiken van de keeper. Verdedigende technieken met bal: Oprapen / Onderhands vangen / Blokkeren met borst/buik / Bovenhands vangen / Vallen / Duiken Buiten het doelgebied ballen wegtrappen Trainen op reactiesnelheid, explosiviteit. Aanvallend: Geduld, zorg dat een keeper ten allen tijden zijn/haar tijd neemt bij het nemen van spelhervattingen. Op het moment dat een keeper zich opgejaagd voelt door medespelers en/of trainers zal dit er automatisch toe leiden dat de keeper zich minder concentreert en hierdoor minder goed het spel hervat. 10
Aanvallende technieken met bal: Drop-kick en/of volley, rollen, slingerworp, doeltrap Coaching / organiseren: Communicatie met verdedigers: belangrijk zodat bijvoorbeeld verdedigers niet weglopen als de keeper de bal kort wil spelen, of dat een verdediger een bal wegtrapt terwijl de keeper hem wil pakken. Communicatieve termen: Los (de bal is voor de keeper) en Jij (de keeper verplicht een speler de bal te spelen) U15 Technische- en tactische vaardigheden Verdedigend: Uitgangshouding, zorg dat de keeper door zijn knieën zakt, op zijn voorvoeten staat en zijn handen langs zijn lichaam heeft om snel te reageren met de handen. Goede positie innemen ten opzichte van de bal. Positie voor het doel, zijn uitgangspositie is rond de buitenste lijn van zijn doelgebied op het moment dat de bal ver van zijn/haar doel is om eerder bij diepe ballen buiten het doelgebied te zijn en tevens ook om het doel te verkleinen. Lopen, sprinten, draaien, starten, keren in alle richtingen. Duel één tegen één, de keeper concentreert zich op de bal. Wat een aanvaller van de tegenpartij ook doet qua schijnbewegingen het mag geen invloed hebben op het uitkomen / duiken van de keeper. Schijnbewegingen met het lichaam, dwing een aanvaller bewust naar een bepaalde hoek toe door met je lichaam te doen alsof je naar een bepaalde hoek gaat duiken. Een aanvaller dwingen tot handelen. Verdedigende technieken met bal: Oprapen / Onderhands vangen / Blokkeren met borst/buik met ontwijken van een inkomende tegenstander door zijwaarts weg te springen. / Bovenhands vangen met weerstand van één tegenstander / Vallen / Duiken / Zweven / Tippen: naast het doel / In de voeten werpen Buiten het doelgebied ballen wegtrappen en koppen. Springen: één- en tweebenige afzet, omhoog, voor- en achterwaarts, links en rechts zijwaarts en vanuit stand of een aanloop van één of meerdere passen. Aanvallend: Geduld, zorg dat een keeper ten allen tijden zijn/haar tijd neemt bij het nemen van spelhervattingen. Zich niet laten opjagen, geconcentreerd handelen. Aanvallende technieken met bal: Drop-kick en/of volley, rollen, slingerworp (zijwaarts en bovenhands), doeltrap Spelhervattingen: Positionele opstelling voor en in het doel bij hoekschop, vrije trap en penalty.. Coaching / organiseren: Communicatie met verdedigers: zowel aanvallend als verdedigend is het uitermate belangrijk om met de verdedigers te communiceren. Zodat bijvoorbeeld verdedigers niet weglopen als de keeper de bal kort wil spelen, of dat een verdediger een bal wegtrapt terwijl de keeper hem wil pakken. 11
Leiding geven op het moment dat een keeper niet direct betrokken is, een keeper moet tevens coachend aanwezig zijn op het moment dat een verdediger in balbezit is ver op eigen helft. Dit dient tijdig aangeleerd te worden zodat dit al snel ontwikkeld tot een automatisme. Communicatieve termen: Los (de bal is voor de keeper) / Jij (de keeper verplicht een speler de bal te spelen) Speel/terug (de speler moet de bal terugspelen op de keeper, omdat hij een tegenstander in zijn rug krijgt of geen overzicht heeft over de rest van het veld) -Weg (de speler moet de bal wegtrappen en mag deze absoluut niet terugspelen) U17 Technische- en tactische vaardigheden Verdedigend: Uitgangshouding, zorg dat de keeper door zijn knieën zakt, op zijn voorvoeten staat en zijn handen langs zijn lichaam heeft om snel te reageren met de handen. Goede positie innemen ten opzichte van de bal. Positie voor het doel, de keeper dient aan te leren dat zijn uitgangspositie rond de penaltystip moet zijn op het moment dat de bal ver van zijn/haar doel is. Dit om in de mogelijkheid te zijn om eerder bij diepe ballen buiten de 16-meter te zijn en tevens ook om het doel te verkleinen. Duel één tegen één, zorg dat de keeper zich alleen concentreert op de bal. Wat een aanvaller van de tegenpartij ook doet het mag geen invloed hebben op het uitkomen / duiken van de keeper. Schijnbewegingen met het lichaam, dwing een aanvaller bewust naar een bepaalde hoek toe door met je lichaam te doen alsof je naar een bepaalde hoek gaat duiken. Doe bijvoorbeeld alsof je gaat duiken op de bal en blijf dan staan, je dwingt een aanvaller dan tot handelen. Verdedigende technieken met bal: -Oprapen met ontwijken van een inkomende tegenstander door zij-, voorwaarts weg te zweven. -Onderhands vangen met ontwijken van een inkomende tegenstander door zij -voorwaarts weg te zweven. -Blokkeren met borst/buik met ontwijken van een inkomende tegenstander door zij-, voorwaarts weg te zweven. -Bovenhands vangen met weerstand van één tegenstander. -Bovenhands vangen met weerstand van meerdere tegenstanders en in samenwerking met medespelers. -Vallen / duiken / zweven / tippen: over en naast het doel, verlengen en veranderen van richting bij flankballen. -Stompen: met twee vuisten en met één vuist en tenslotte met weerstand van één of meer tegenstanders. -In de voeten werpen / schuiven -Noodafweer -Buiten de 16 meter: Alle noodzakelijke spelersvaardigheden als wegtrappen, koppen, slidingtackle, -Springen: één- en tweebenige afzet, omhoog, voor- en achterwaarts, links en rechts zijwaarts en vanuit stand of een aanloop van één of meerdere passen. Aanvallend: Geduld, zorg dat een keeper ten allen tijden zijn/haar tijd neemt bij het nemen van spelhervattingen. Aanvallende technieken met bal: Drop-kick en/of volley, rollen, slingerworp (zijwaarts en bovenhands), doeltrap, inworp (overhead) en duw worp (vanaf de borst) 12
Spelhervattingen: Positionele opstelling voor en in het doel bij hoekschop, vrije trap en penalty. Dit heeft tevens te maken met de houdingsaspecten bij het verdedigen maar kunnen specifiek apart getraind worden. Wanneer de bal in het spel brengen? Factoren als tijd, voorsprong of achterstand spelen dan een rol. Wanneer trap je en wanneer werp je? Coaching / organiseren: Communicatie met verdedigers: uitbreiding, o.a. organiseren van de verdediging bij spelhervattingen, denk hierbij aan hoekschoppen en vrije trappen. Hoe zet je een muur neer. Leiding geven op het moment dat een keeper niet direct betrokken is, een keeper moet tevens coachend aanwezig zijn op het moment dat een verdediger in balbezit is ver op eigen helft. Dit dient tijdig aangeleerd te worden zodat dit al snel ontwikkeld tot een automatisme. Communicatieve termen: -Los (de bal is voor de keeper). -Jij (de keeper verplicht een speler de bal te spelen). -Hier (de speler moet de bal terugspelen op de keeper, omdat hij een tegenstander in zijn rug krijgt of geen overzicht heeft over de rest van het veld). - Weg (de speler moet de bal wegtrappen en mag deze absoluut niet terugspelen, dit omdat mogelijkheden door de tegenstander worden afgesloten). U21 / beloften Technische- en tactische vaardigheden Onderstaande vaardigheden zijn reeds aangeleerd en dienen derhalve enkel geperfectioneerd te worden en onder hoge druk en in het hoogste tempo te worden uitgevoerd. Cf U17 Verdedigend: Uitgangshouding, Positie voor het doel, Duel één tegen één, Schijnbewegingen met het lichaam, Verdedigende technieken met bal: Aanvallend: Geduld, Aanvallende technieken met bal Spelhervattingen: Coaching / organiseren: Communicatie met verdedigers: Leiding geven op het moment dat een keeper niet direct betrokken is, Communicatieve termen: 1.7 Trainingsmethodiek De methodiek van de KBVB wordt gebruikt om de opleidingsdoelstelling te realiseren. Elke leeftijdsgroep heeft zijn eigen specifieke kenmerken hierin (cf. opleidingsschema). De methode die we gebruiken om de opleidingsdoelstellingen te realiseren is de ontwikkelingsmethode waarbij voornamelijk aandacht besteed wordt aan wedstrijdvormen, naast het gebruik van tussenvormen en techniek training. 13
Creativiteit en individualiteit zijn twee termen die hoog staan aangeschreven binnen de jeugdopleiding van FC Zwaneven. Er wordt dan ook zeer veel aandacht besteed aan de technische vaardigheden van een speler, o.a. de balcontrole. Het motto is als je een bal snel kan controleren, heb je meer tijd om te kijken. Een actie binnen een wedstrijd wordt gestimuleerd, ook al leidt dit niet altijd tot het gewenste resultaat. We pleiten voor krachtige leeromgevingen vol uitdaging waarin de speler maximale leerervaringen opdoet. Centraal staat het creëren van voetbalplezier en een kwalitatief goede vorming m.b.t de voetbalontwikkeling van de speler. Leren op basis van een constructief (opbouwend) proces op basis van interactiviteit tussen coach en speler. Spelplezier creëren en tezelfdertijd een degelijke vorming aanbieden staat centraal in de ontwikkeling van de speler. Leren is een actief en zelfstandig constructief proces. Concreter: Voetballen leer je vooral door veel te voetballen, dus veel wedstrijdgerichte taken en spelsituaties met wedstrijdechte vormen. Speler krijgt de kans om spelproblemen zelf op te lossen, zelf laten ontdekken, ervaren Voetbalspecifieke voetbalcoördinatie training. Een goede coördinatie staat aan de basis van elke voetbalactie en in het bijzonder voor het duel één tegen één. Er moet een grote betrokkenheid, dus een optimale beleving bij de voetballers aanwezig zijn. De structuur van het echte voetballen moet gewaarborgd zijn (van doel tot doel). Wedstrijdechte vormen waarbij met weerstanden (tegenspelers, tijd, ruimte, etc.) wordt gewerkt. Vereenvoudiging van voetbal 2;2/3;3/5:5/8:8/11:11 - Veel herhalingen/vaak oefenen (doen) - rekening houden met de groep/met het individu - Inspelen op de belevingswereld van de kinderen (inspireren, motiveren, plezier, aandacht voor de individuele ontwikkeling). - Vaardigheden (fysiek, technisch, tactisch, persoonlijkheid/mentaal) - Juiste coaching rekening houdend met belevingswereld van de kinderen - Ingrijpen/ stopzetten. Stop help methode - Aanwijzingen geven. - Activeren/ afremmen. DIDACTISCHE AANPAK De club staat achter de principes van positief coachen. Begeleiding van jongeren gebeurt in een positief klimaat met veel ruimte voor opbouwende feedback. Een gekuiste taal van onze trainers hoort bij het opvoedingspatroon van onze club. Zijn taalgebruik moet beantwoorden aan volgende normen: beschaafde taal, duidelijke uitspraak, genuanceerd, enz. Stemverheffing kan doeltreffend zijn en daarom zinvol indien men door een plotselinge stemverheffing het ritme van de beweging wil ondersteunen of een actie wil aangeven. Een trainer die ratelt is ook uit den boze. De juiste sfeer stimuleert de concentratie en interesse voor de oefeningen en moet worden gezien als een belangrijke factor om het trainingseffect te verhogen. Opmerkingen ten aanzien van de opdrachtstelling: een duidelijke, korte mededeling; 14
goede demonstratie en een juiste opstelling van de trainer; goede lichaamstaal; De trainer moet in zijn optreden zeker en beslist zijn; slecht gestelde opdrachten veroorzaken bij de spelers twijfel en onzekerheid en stichten wanorde. Van de trainer wordt veel geduld en toewijding gevraagd, hij moet beseffen, dat een bepaalde handeling geleidelijk tot ontwikkeling kan komen en dus tijd nodig heeft. Hij mag nooit op de eindtermen vooruit lopen. Spel en wedstrijdvormen tot het hoofdmenu laten doordringen (spanning, strijd, weerstanden overwinnen, prestatie-uitdagend) Het voetbalspel als geheel benaderen: Training - en oefenvormen moeten afgeleid zijn van de wedstrijd. Voetbaltraining is voetballen. Behoudt de relaties tot het voetbalspel (materiaal, terrein, spelregels, medespelers, tegenstanders). Nooit een goede training zonder de juiste coaching. Nooit tevreden zijn met een mooie oefening volgens de eindtermen. Goed coachen is simpelweg het juist beïnvloeden van voetbalgedrag en voetbalhandelen in relatie tot leeftijd. Aangrijpingspunten liggen vooral in de oefenvormen (omgaan met wat de spelers laten zien). Coachen en trainen krijgt gestalte volgens een aanpak bestaande uit: - kijk naar het handelen en gedrag van de spelers in een wedstrijd; (observatie) - haal hier de voetbalproblemen uit, rekening houdend met leeftijd en periodiseringplan; (foutenanalyse) - voetbalprobleem aanpakken, vertalen en opbouwen in een trainingsvorm; (remediëren) - nagaan of het geoefende in een wedstrijdvorm resultaat heeft; - vinden de spelers dat het verbetert? (beleving) De trainer bepaalt dus de oefenstof voor zijn trainingen, rekening houdend met de opgelegde afspraken, doelstellingen en opdrachten. Hij is ook verantwoordelijk voor een zeer plezierige voetbalopleiding en een goede vooruitgang van zijn jeugdspelers op voetbaltechnisch en voetbaltactisch gebied. Om dit alles te bereiken is overleg met de technische staf (trainers en coördinatoren)natuurlijk zeer verhelderend en handig. 15