Opgave 5 V (geschreven als hoofdletter) Volt (voluit geschreven) hoeft niet met een hoofdletter te beginnen (volt is dus goed).

Vergelijkbare documenten
Elektriciteit (deel 1)

Naam: Klas: Repetitie elektriciteit klas 2 1 t/m 6 HAVO (versie A)

Samenvatting NaSk H5 Elektriciteit

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5

Om een lampje te laten branden moet je er een elektrische stroom door laten lopen. Dat lukt alleen, als je een gesloten stroomkring maakt.

Opgave 1 Er zijn twee soorten lading namelijk positieve en negatieve lading.

1 Elektriciteit Oriëntatie 1.1 Elektrische begrippen Elektrische stroomkring

Elektriciteit thuis. Extra informatie Elektriciteit, Elektriciteit thuis,

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 (elektriciteit)

2 Elektriciteit Elektriciteit. 1 A De aal heeft ca 4000 elektrische cellen van 0,15 volt, die in serie geschakeld zijn.

R Verklaar alle antwoorden zo goed mogelijk

5,6. Samenvatting door R woorden 24 januari keer beoordeeld. 1 Een stoomkring maken.

NASK1 SAMENVATTING ELEKTRICITEIT. Wanneer loopt er stroom? Schakelingen

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 4

Theorie: Energieomzettingen (Herhaling klas 2)

Elektriciteit Inhoud. Elektriciteit demonstraties

Practicum Zuil van Volta

Lessen in Elektriciteit

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

Wat meet je met een voltmeter? Vul de ontbrekende woorden in. Met een voltmeter meet je de

6,9. Samenvatting door een scholier 833 woorden 13 december keer beoordeeld. Natuurkunde 1.1

3.4.3 Plaatsing van de meters in een stroomkring

4,1. Samenvatting door L. 836 woorden 21 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Natuurkunde samenvattingen Havo 4 periode 2.

Stroom uit batterijen

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

Elektriciteit (deel 2)

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 4

Inleiding 3hv. Opdracht 1. Statische elektriciteit. Noem drie voorbeelden van hoe je statische elektriciteit kunt opwekken.

Natuur- en scheikunde 1, elektriciteit, uitwerkingen. Spanning, stroomsterkte, weerstand, vermogen, energie

Over jezelf. Begripstest Elektriciteit BEGIN DE TEST [DOELGROEP: VMBO EN HAVO/VWO-ONDERBOUW]

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 5

2. maximumscore 1 Het antwoord moet de notie bevatten dat het anders levensgevaarlijk is om de mast aan te raken.

Werkboek elektra klas 2

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4

5 Elektriciteit. 5.1 Elektriciteit om je heen

Hfd 3 Stroomkringen. Isolator heeft geen vrije elektronen. Molecuul. Geleider heeft wel vrije elektronen. Molecuul.

Elektrische energie en elektrisch vermogen

Elektriciteit. Wat is elektriciteit

Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3.

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

2 ELEKTRISCHE STROOMKRING

Glas en barnsteen hebben een tegengestelde lading als ze opgewreven zijn, de lading van gewreven glas noem je positief.

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4

Uitwerkingen Hoofdstuk 2 - deel 2

SERIE-schakeling U I. THEMA 5: elektrische schakelingen. Theoretische berekening voor vervangingsweerstand:

Elektrische huisinstallatie

inkijkexemplaar Energie voor de lamp Techniek 1

6.1 Afrondingsopdracht Goed en veilig werken van elektrische schakelingen

Bij een uitwendige weerstand van 10 is dat vermogen 10

Elektriciteit, wat is dat eigenlijk?

6 Elektriciteit. Pulsar 1-2 vwo/havo uitwerkingen 2012 Noordhoff Uitgevers Elektriciteit om je heen. 1 Het juiste antwoord is D: 5000 V.

5 Elektriciteit. 1 Stroomkringen. Nova. 1 a de metalen b isolatoren c een schakelaar

Diktaat Spanning en Stroom

Opgave 3 Staafmagneten, hoefijzermagneten, naaldmagneten en schijfmagneten.

Repetitie magnetisme voor 3HAVO (opgavenblad met waar/niet waar vragen)

Hoofdstuk 6 elektriciteit. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5)

NaSk 1 Elektrische Energie

Elektrische netwerken

6.0 Elektriciteit 1

UITWERKINGEN EXTRA OPGAVEN SCHAKELINGEN

Men schakelt nu twee identieke van deze elementen in serie (zie Figuur 3).

Naam: Klas Practicum elektriciteit: I-U-diagram van lampje Nodig: spanningsbron, schuifweerstand (30 Ω), gloeilampje, V- en A-meter, 6 snoeren

Spanning en sensatie!!! Wat een weerstand!! Elektriciteit. 3HV H3 elektriciteit les.notebook February 13, Elektriciteit 3HV

Blad 1. Voor het simulatiespel: 100 gele kaartjes (de energiepunten) 2 A6 met lampsymbool 1 A6 met batterijsymbool. Tijd Totaal 60 minuten.

Opgave 3 Staafmagneten, hoefijzermagneten, naaldmagneten en schijfmagneten.

Antwoorden Scheikunde Elektriciteit

hoofdstuk 1 Elektriciteit.

hoofdstuk 1 Elektriciteit.

H2 les par2+4+3.notebook November 11, Elektriciteit in huis. Na de verbruiksmeter zit er een hoofdschakelaar en daarna

VWO 4 kernboek B hoofdstuk 8

havo practicumboek natuurkunde

6.1 Afrondingsopdracht Goed en veilig werken van elektrische schakelingen

Serie. Itotaal= I1 = I2. Utotaal=UR1 + UR2. Rtotaal = R1 + R2. Itotaal= Utotaal : Rtotaal 24 = 10 + UR2 UR2 = = 14 V

VWO 4 kernboek B hoofdstuk 8

Blad 1. Het simulatiespel Bijlage - Simulatiespel 100 gele kaartjes = energiepunten. Digibord Afbeelding van technische tekening

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

6.0 Elektriciteit 1

4.2 Het instapprobleem Een roodgloeiende metaaldraad onderdompelen in water

4.2 Het instapprobleem Een roodgloeiende metaaldraad onderdompelen in water

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

Project huisinstallatie voor de onderbouw

Energie : elektriciteit : stroomkringen

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Elektrodynamica. 25 juli 2015 dr. Brenda Casteleyn

Deel 1: Metingen Bouw achtereenvolgens de onderstaande schakelingen en meet de klemspanning en de stroomsterkte. VOORKOM STEEDS KORTSLUITING!!

3.2 Instapprobleem met demonstratie Schakelingen van drie lampjes

Werking van een zekering

Denk aan ALLE letters van FIRES! Geef duidelijke berekeningen. Er zijn 4 opgaven. Totaal 35 punten.

Basis Elektriciteit R = U/I. Gelijkstroom (Direct Current) Batterij of zonnecel; de elektronen stromen allemaal in 1 richting.

Geleider: (metaal) hierin kunnen elektronen bewegen, omdat de buitenste elektronen maar zwak aangetrokken worden tot de kern (vrije elektronen)

5 Weerstand. 5.1 Introductie

Opgave 2 Vuurtoren Natuurkunde N1 Havo 2001-II opgave 3

Module E: Elektrische schakelingen over vermogen, weerstand en geleidbaarheid

Practicum elektriciteit VMBO-t, Havo & Atheneum

6.0 Elektriciteit 1

4.0 Elektriciteit 2

Transcriptie:

Uitwerkingen 1 Opgave 1 Twee Opgave 2 30 x 3 = 90 Opgave 3 Volt (afgekort V) Opgave 4 Voltmeter (ook wel spanningsmeter genoemd) Opgave 5 V (geschreven als hoofdletter) Volt (voluit geschreven) hoeft niet met een hoofdletter te beginnen (volt is dus goed). Opgave 6 1,5 V Opgave 7 Bij gelijkspanning is steeds één pool de pluspool en de andere pool de minpool. Bij wisselspanning wisselen de pluspool en minpool steeds om. Opgave 8 Marieke spreekt over de effectieve waarde (dit is een soort gemiddelde spanning). Iris spreekt over de spanning op afzonderlijke tijdstippen. Die kan best hoger of lager zijn dan 230 V. Opgave 9 Dynamo en stopcontact. Opgave 10 Het slangetje geeft aan dat de voltmeter op wisselspanning is ingesteld. Opgave 11 230 V Uitwerkingen Elektriciteit (deel 1), Spanningsbronnen, www.roelhendriks.eu 1

Opgave 12 Opgave 13 Opgave 14 1 van een seconde. Dus 0,02 s. 50 Uitwerkingen Elektriciteit (deel 1), Spanningsbronnen, www.roelhendriks.eu 2

Uitwerkingen 2 Opgave 1 In serie. Opgave 2 De totale spanning is de optelsom van de elementspanningen. Meer elementen betekent dus meer spanning. Opgave 3 5 x 1,5 V = 7,5 V Opgave 4 Deze blijft 1,5 V. Opgave 5 Als je batterijen parallel schakelt raken ze minder snel leeg. Opgave 6 Opgave 7 Opgave 8 20 V = 0,83 V 24 Uitwerkingen Elektriciteit (deel 1), Batterijen in serie en parallel, www.roelhendriks.eu 3

Opgave 9 Bovenste combinatie: 4 x 1,5 V = 6 V Middelste combinatie: 4,5 V 1,5 V = 3 V Onderste combinatie: 0 V Opgave 10 Eerste (linker) schakeling. Punt A is de pluspool. De spanning tussen A en B is 3 V + 1 V + 5 V = 9 V. Tweede (rechter) schakeling. Punt A is de pluspool. De spanning tussen A en B is 5 V 3 V 1 V = 1 V. Opgave 11 Dynamo s leveren wisselspanning. Het hangt van toeval af of de dynamo s elkaar versterken of verzwakken. Zie bijvoorbeeld de onderstaande figuur. De ene dynamo heeft als polen A en B. De andere dynamo heeft als polen C en D. Polen B en C zijn via een koperdraad met elkaar verbonden. De dynamo s versterken elkaar alleen als B en C steeds tegengestelde polen zijn. Dus op het moment dat B pluspool is moet C minpool zijn. En op het moment dat B minpool is moet C juist pluspool zijn. Uitwerkingen Elektriciteit (deel 1), Batterijen in serie en parallel, www.roelhendriks.eu 4

Uitwerkingen 3 Opgave 1 Een elektrische stroom kan alleen door een gesloten schakelaar lopen. Opgave 2 Ampèremeter (ook wel stroommeter genoemd). Opgave 3 Ampère (afgekort A). Opgave 4 Even groot dus ook 0,3 A. Opgave 5 Voorwaarden voor een elektrische stroom zijn de volgende. Er moet een spanningsbron zijn. De stroomkring moet gesloten zijn. Opgave 6 De stroom loopt van de pluspool via het lampje naar de minpool. Opgave 7 Opgave 8 De stroomsterkte mag niet afnemen als je een ampèremeter in de schakeling opneemt. Je kunt het een beetje vergelijken met het monteren van een snelheidsmeter op je fiets. De snelheidsmeter mag je snelheid natuurlijk niet laten afnemen door wrijving. Opgave 9 De voltmeter laat geen stroom door. Uitwerkingen Elektriciteit (deel 1), Stroomkring, www.roelhendriks.eu 5

Opgave 10 Als beide schakelaars in stand 1 staan (zoals in de figuur) is de stroomkring gesloten en brandt de lamp. Als vervolgens één van de schakelaars (het doet er niet toe welke) in stand 2 gezet wordt, gaat de lamp uit. Als daarna de andere schakelaar ook in stand 2 gezet wordt gaat de lamp weer aan. Enzovoort. Opgave 11 Opgave 12 Opmerking Het onderstaande schakelschema bevat twee fouten. Ten eerste mag een lampje nooit in een hoek staan. Ten tweede mogen er slechts twee lijnen van een spanningsbron vertrekken (en dus geen vier). Uitwerkingen Elektriciteit (deel 1), Stroomkring, www.roelhendriks.eu 6

Opgave 13 2 en 3 geen geen Opgave 14 a. Schakeling d. b. In schakeling c. Uitwerkingen Elektriciteit (deel 1), Stroomkring, www.roelhendriks.eu 7

Uitwerkingen 4 Opgave 1 De spanningsbron komt hierbij overeen met de POMP. De lamp komt hierbij overeen met de VERNAUWING. De verbindingsdraden komen hierbij overeen met de BREDE BUIZEN. De stroomsterkte komt hierbij overeen met de STERKTE VAN DE WATERSTROOM. De spanning komt hierbij overeen met het DRUKVERSCHIL. Opgave 2 Uitwerkingen Elektriciteit (deel 1), Spanning, stroomsterkte, watercircuit, www.roelhendriks.eu 8

Opgave 3 Opgave 4 Een ampèremeter laat de stroom zeer makkelijk door. Er ontstaat dus een kortsluitstroom. Opgave 5 Het gevolg. Opgave 6 0,3 A Opgave 7 Minder Moeilijker Opgave 8 Lampje 2 want bij dezelfde spanning (= oorzaak) is de stroom door lampje 2 groter. Uitwerkingen Elektriciteit (deel 1), Spanning, stroomsterkte, watercircuit, www.roelhendriks.eu 9

Uitwerkingen 5 Opgave 1 In serie: 23 V Parallel: 230 V Opgave 2 Beweringen 2 en 3 zijn waar. Opgave 3 3 V 0,18 A Opgave 4 6 V 0,3 A Opgave 5 15 V 0,6 A Opgave 6 5 V 0,6 A Opgave 7 0,6 A 4 V Opgave 8 0 A Want de elektrische stroom gaat veel makkelijker door de (gesloten) schakelaar dan door het rechter lampje. Ter vergelijking: water stroomt veel makkelijker door een brede buis dan door een vernauwing. 0 V Want de aansluitpunten van het rechter lampje zijn rechtstreeks met elkaar verbonden via de schakelaar. Opgave 9 Er is sprake van kortsluiting. De polen van de spanningsbron zijn namelijk direct met elkaar verbonden via de gesloten schakelaar. Uitwerkingen Elektriciteit (deel 1), Lampjes in serie en parallel, www.roelhendriks.eu 10

Opgave 10 Lampjes in serie De spanning over elk lampje is 3 V. Uit de grafiek blijkt dat de stroomsterkte door elk lampje dan 1 A is. De stroomsterkte die de bron levert is dan natuurlijk ook 1 A. Lampjes parallel De spanning over elk lampje is 6 V. Uit de grafiek blijkt dat de stroomsterkte door elk lampje dan 2 A is. De stroomsterkte die de bron levert is dan dus 4 A. Opgave 11 a. en b. c. I = 0,028 A 3 = 0,0093 A = 9,3 ma d. De stroomsterkte die de spanningsbron dan levert, is kleiner dan ervoor want de stroom door het kapotte lampje valt weg en de stroomsterkte door de andere lampjes verandert niet (of nauwelijks). Uitwerkingen Elektriciteit (deel 1), Lampjes in serie en parallel, www.roelhendriks.eu 11

Uitwerkingen 6 Opgave 1 Je kunt de apparaten ONafhankelijk van elkaar aan en uit doen. Opgave 2 Een kwh-meter meet hoeveel elektrische energie wordt verbruikt. Opgave 3 Een aardlekschakelaar verhoogt de veiligheid. Hij controleert of de stroomsterkte in beide draden gelijk is. Opgave 4 Een groepszekering verbreekt de stroomkring als de stroomsterkte groter is dan 16 A. Opgave 5 Een snelle zekering verbreekt de stroom meteen nadat de stroomsterkte te groot wordt. Een trage zekering kan tijdelijk overbelast zijn. Opgave 6 Het nut van groepen is dat als een zekering één groep heeft uitgeschakeld, de rest van het huis nog gewoon elektriciteit heeft. Opgave 7 Overbelasting = teveel apparaten staan aan. Kortsluiting = door een fout zijn beide polen van het lichtnet direct met elkaar verbonden. Opgave 8 Een hoofdzekering verbreekt de stroom bijvoorbeeld als er meerdere groepen zijn met een grote stroomsterkte. Bijvoorbeeld vijf groepen met ieder 10 A. Opgave 9 16 A = 3,2. Dus 3 straalkachels. 4,9 A 35 A 4,9 A = 7,1. Dus 7 straalkachels. Uitwerkingen Elektriciteit (deel 1), Elektriciteit thuis, www.roelhendriks.eu 12

Uitwerkingen 7 Opgave 1 P = U I Opgave 2 P = U I = 10 V 0,5 A = 5 W Opgave 3 P 1600 W I = = U 230 V = 6,96 A Opgave 4 P 40 W U = = I 6 A = 6,7 V Opgave 5 800 W + 300 W + 4x100 W = 1500 W P I = U = 1500 W 230 V = 6,5 A Opgave 6 P = U I = 230 V 16 A = 3680 W Opgave 7 EERSTE SCHAKELING De spanning over het lampje is 5 V. De stroomsterkte door het lampje is dan 0,3 A (zie het diagram). Het vermogen van het lampje is dan: P = U I = 5 V 0,3 A = 1,5 W TWEEDE SCHAKELING De spanning over elk lampje is 2,5 V. De stroomsterkte door elk lampje is dan 0,21 A (zie het diagram). Het vermogen van elk lampje is dan: P = U I = 2,5 V 0,21A = 0,525 W Het vermogen dat de spanningsbron levert is dan: P = 2 0,525 W = 1,05 W Uitwerkingen Elektriciteit (deel 1), Vermogen van elektrische apparaten, www.roelhendriks.eu 13

DERDE SCHAKELING De spanning over elk lampje is 5 V. De stroomsterkte door elk lampje is dan 0,3 A (zie het diagram). Het vermogen van elk lampje is dan: P = U I = 5 V 0,3 A = 1,5 W Het vermogen dat de spanningsbron levert is dan: P = 2 1,5 W = 3 W Opgave 8 Het aantal verbruikte kilowattuur bereken je door het aantal kilowatt van het apparaat te vermenigvuldigen met het aantal uur dat het apparaat aanstaat. In grootheden is dit: energie = vermogen keer tijd 1500 W = 1,5 kw 1,5 kw 0,5 h = 0,75 kwh Uitwerkingen Elektriciteit (deel 1), Vermogen van elektrische apparaten, www.roelhendriks.eu 14

Uitwerkingen bijlage Bovenste rij Bereiken 10 V, 4 V en 1 V. Gekozen 4 V. Waarde 3 V. Bereiken 10 A, 4 A en 1 A. Gekozen 10 A. Waarde 2,5 A. Bereiken 10 V, 4 V en 1 V. Gekozen 10 V. Waarde 7,5 V. Onderste rij Bereiken 1 A, 0,1 A en 0,01A. Gekozen 0,01 A. Waarde 0,005 A. Bereiken 10 A, 6 A en 1 A. Gekozen 6 A. Waarde 4,5 A. Bereiken 6 V, 2 V en 0,6 V. Gekozen 0,6 V. Waarde 0,15 V. Uitwerkingen Elektriciteit (deel 1), Bijlage, www.roelhendriks.eu 15