Johan Hoezen verhuist van Nw.Weerdinge naar Kampen.

Vergelijkbare documenten
Info plus Het leenstelsel

Café Kerkemeijer te Rekken

Blad 1. Kwartierstaat van Antoon van den Berg ( ) Zus Mina van den Berg

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Samenvatting Duits Grammatica Duits


Turfgravers worden binnenschippers

Blad 1. Kwartierstaat van Betje Hendriks ( ) De ouders van Betje

Kwartierstaat van Gerhardus Johannes Bernardus (Gait) Arkes

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon

Grüß Gott! Guten Morgen! Guten Tag! Guten Abend! Ich heiße Wie heißt du? Das ist Max. Das finde ich auch. Kommst du auch aus Duisburg.

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Naamvallen Tabel Begrijpen. Klas 3/4

Boven in het pand bevinden zich twee platte gevelstenen. In een van de gevelstenen (boven de voordeur) is de tekst 'HUIZE LOUISE' gebeiteld.

die Meldung bestätigen nicht jetzt

haben / hatten / hätten können / konnten / könnten dürfen / durften / dürften werden / wurden / würden


2. Bourtange I. Kijk naar het plaatje en lees bovenstaande titel. Waar zou de luistertekst over gaan? Kruis het juiste antwoord aan.

Blad 1. Kwartierstaat van Antoon van den Berg ( ) De ouders van Antoon

Adressen op basis van de burgerlijk stand:

32 e en 33 e kwartier. Hermannus LUTGERINK. Geboorte

D88, Voorhei 3. Geplaatst in de Heise Krant augustus 2015, gewijzigd

BOERMARKEN IN DRENTHE

Oma Spillner en een dubbelhuwelijk in Schoonhoven

Takken Carolus en August. Rond 1932, Geduld Overwint, met o.a. Aug. Dellaert, P. Dellaert, P. Doens, Arn. Dellaert. Camiel en Eugene, getrouwd in

Wie was Schafrat(h)? En wat was de relatie met Van Gogh?

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders.

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 3 Toetsvragen

Lies en Piet van der Veer. een familiegeschiedenis

D74, thans Kruisstraat 12


Het Frankische rijk. Bedreigd door de islam. Monniken en Ridders

LAMBERTUS VAN SCHIJNDEL EN HELENA VAN OORSCHOT. BERTJE EN LEENTJE VAN SCHIJNDEL LAMBERTUS VAN SCHIJNDEL HELENA VAN OORSCHOT

E70, Goordonksedijk 4

Rumoer in Ritsebuorren

Maria Gijsbertha Heijdra vertelt over de. Familie Heydra

Geschiedenis kwartet Tijd van jagers en boeren

Het karakteristieke pand op de hoek Molenstraat-Denekamperstraat 1

De steen die verhalen vertelt.

- Heeft u wel kontakt met andere amateurhistorici?

FAMILIE BAES. Verdere opzoekingen na 2015.

DE STANDENMAATSCHAPPIJ

Blad 1. Kwartierstaat van Antoon van den Berg ( ) De grootouders van Antoon

Cornelis van Huijk(Huik) ( )

GRADUS WISSENBURG Renkum (NL) Oberhausen (D)

bringen ausleihen bezahlen wären denken auschecken das Handtuch das Problem das Missverständnis das Zimmer die Rechnung die Bettwäsche

Maté Everaers. Les 2: Leven van Maté

Genealogie Van Eyndhoven 's-hertogenbosch 1606 tot 1787

Blad 1. Kwartierstaat van Antoon van den Berg ( ) Broer Herman van den Berg

J.J. Allanstraat 63 van Simon Jacobszn Schoen en zijn zoon Gerrit Simonszn Schoen

Geschiedenisproefwerk groep 7 Hoofdstuk 5 Een nieuwe wereld: Amerika

Blad 2a. Kwartierstaat van Antoon van den Berg ( ) oudouders/oudgrootouders

Keizer Leopold I: Wenen, 9 juni aldaar, 5 mei 1705

DE OUDSTE GENERATIES VAN HET KAMPER REGENTENGESLACHT VAN INGEN

Op hun knieën blijven ze wachten op het antwoord van Maria. Maar het beeld zegt niets terug.

Blad 1. Kwartierstaat van Antoon van den Berg ( ) Zus Anna van den Berg

Informatieblad Doop-, Trouw- en Begraafboeken

6,8. Werkstuk door een scholier 1479 woorden 24 januari keer beoordeeld. Geschiedenis. Inhoudsopgave:

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Blad 2. Kwartierstaat van Antoon van den Berg ( ) Overgrootouders/betovergrootouders

Ridder Hendrik van Norch en familie.

De Romeinen. Wie waren de Romeinen?

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.2 Hofstelsel en horigen. ( )

TOETS A A1 vmbo-gt(h), DEEL 1, SCHRITT 1-8. Luister naar het luisterfragment Neu im Fußballverein. Beantwoord de vragen in het Nederlands.

De tijd die ik nooit meer

Blad 1. Kwartierstaat van Betje Hendriks ( ) Generatie I

Wat weet jij over wonen? Dat ga je met je groepje opschrijven in een woordspin.

Zakelijke correspondentie

Zakelijke correspondentie

Blad 3. Kwartierstaat van Antoon van den Berg ( ) overgrootouders/betovergrootouders

Het territorium Urk; van Almere naar Zuiderzee. Een reconstructie van het gebied tussen 800 en (Anne Post versie )

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

FAMILIE BORGHS. (1 ste huwelijk) Kinderen van Petrus en Maria Eilsabeth:

Joannes Mensink. Stamboom Joannes Mensink. Geboren ± 1803 te Weerselo Overleden op 13 mei 1871 te Rossum (akte 84) Beroep: landbouwer

kloosterhaar groep 5 & 6 Klooster Groot Galilea in Sibculo inhoud LES

Parenteel van Jan van Gent. Generatie I. Generatie II. Generatie III. Generatie IV

1 S T E E D I T I E : R E M C O G O S S E L I N K E N Z I J N V O O R O U D E R S N E M E N J E M E E GG-TANTE VAN REMCO. Klosternummer: 1095.

Stamboom dossier. Petronella (Pieta) Theodora Schoenmakers ( ) Gehuwd Johan Bloemen ( )

Het leven van Petronella Kortenhof (l ), een Haarlemse vondelinge en inwoonster van Heemstede.

met historische gegevens. Nog meer gegevens kunt u vinden op: en dan klikken op Drenthe 3 t/m 7

GENEALOGIE Vroeger de status van de elite, nu de hobby van het volk

Hoofdvraag: Hoe is Stuifzand geworden tot wat het nu is? Deelvragen:

Nadine en Shannon op pad door de stad Bremen

partners. jaren waaronder ook Nederlands.

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

Plaatsingslijst van stukken betreffende de familie Wielenga en de families Zalsman en Van Andel

D27, thans Driehuizen 4-4a

3000 v. Chr v. Chr v. Chr v. Chr.

bab.la Uitdrukkingen: Zakelijke correspondentie Bestelling Nederlands-Duits

De scheiding van het veen in 1861 door de markgenoten van de boermarken Noord- en Zuidbarge.

5,5. Samenvatting door een scholier 543 woorden 19 juni keer beoordeeld. Prüfungsteil Schreiben. Schrijfvaardigheid formele brief

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

Gebeurtenis Regeerperiode

D37, Scheiweg 2. Geplaatst in de Heise Krant februari 2015, gewijzigd

Johanna van Constantinopel: tussen 1194 en 1200 Marquette, 5 december 1244

Herinnering aan Elisabeth Bangert - tante Betje ( ) FREEK DIJS

Transcriptie:

Johan Hoezen verhuist van Nw.Weerdinge naar Kampen. Hij wil weten waar zijn voorouders woonden. Welkom op de website van Johan Hoezen. Ik ben geboren in 1945 in Nieuw Weerdinge, getrouwd met Cobie Diender en We wonen in de mooie hanzestad Kampen. Zo rond 2000 begon bij mij het idee te groeien om, als ik nog eens meer tijd zou hebben, mij te gaan bezighouden met stamboomonderzoek van de families Hoezen (vaderskant) en Groen (moederskant). Af en toe keek ik wel eens op Internet of ik wat kon vinden maar ik hield me er nog niet intensief mee bezig. Er veel tijd aan besteden deed ik pas vanaf medio 2002, toen ik stopte met werken. Uren heb ik gezocht naar de namen Hoezen en Groen en soms leek het wel op het zoeken van een speld in een hooiberg. Maar ik ben er uiteindelijk wel ver mee gekomen. Op een gegeven moment kom je echter ook op Internet niet verder. Toen heb ik gezocht in het archief van het bisdom Osnabrück in Meppen, ben bij Heinz Menke in Rütenbrock geweest, die alles weet van de geschiedenis van die plaats, heb met familie gesproken en heb informatie gekregen van Bernd Josef Jansen uit Münster, die op zijn website een schat aan informatie over zijn stamboom heeft staan, waaronder ook veel over onze voorvaderen Husen. Al deze bronnen wil ik graag bedanken voor hun hulp. Mijn intentie met deze website. Er zijn min of meer officiële regels over hoe je een stamboom op papier moet zetten. Kwartierstaten, parentelen, stambomen of hoe ze in de genealogie (is stamboomonderzoek) ook allemaal niet heten. Ik heb me er bewust niet aan gehouden. Ik wilde alleen maar weten waar mijn ouders uit voortkwamen en daarvóór dan weer hun ouders en zo steeds verder. In hoofdzaak alleen langs de lijnen Hoezen en Groen. Maar waar dat interessant was ook wel een zijspoor naar andere lijnen. Verder wilde ik ook wat vertellen over zowel de mensen als de omgeving waarin ze woonden. Toen ik begon kon ik nog niet weten dat het een lange geschiedenis over een periode van 600 jaar zou worden. Het heeft mij zeer geboeid. Ik hoop dat het ook u zal boeien en ik wens u veel leesplezier toe. Kampen, 5 oktober 2005 Bijgewerkt: 14 maart 2006. Johan Hoezen emailadres: johan.hoezen@home.nl

Korte geschiedenis van de familie Hoezen. Roleff ton Husen, Beerbter, geboren um 1405 in Düthe (Religion: r.k.), gestorben nach 1458 in Düthe, urk. 13-03-1458 vor dem Richter in Lathen entläßt ihn Roleff van dem Kampen mit Frau und Kindern Hermann u. Hille aus der Hörigkeit und verkauft ihnen das Erbe ton Husen, der Richter empfängt sie als freie Dienstleute St. Pauls (des Bf. v. Münster). In het Nederlands: Roleff ton Husen, Beerbter (erfgenaam), geboren rond 1405 in Düthe (r.k.), gestorven na 1458 in Düthe, urk. (akte) 13-03-1458 voor de rechter in Lathen ontslaat Roleff van dem Kampen hem met zijn vrouw en kinderen Hermann en Hille uit de lijfeigenschap en verkoopt hem het erfgoed ton Husen, de rechter ontvangt hen als vrije dienstlieden van St. Pauls (van de bisschop van Münster). Zo begon de vroegste geschiedenis van de stamboom Hoezen. Ongeveer 600 jaar geleden in het Duitse Düthe in het Emsland, om precies te zijn in de vlakbij Düthe liggende "Bauernschaft" Husen. Dat zoveel van die geschiedenis is teruggevonden heeft te maken met de omstandigheid dat de familie Hoezen eeuwenlang in hetzelfde gebiedje is gebleven. Als rooms-katholieken kwam hun naam voor in zowel de geboorte- trouw- als overlijdensboeken van de kerken in het dichtbij gelegen Lathen en Steinbild. Tot 1458 waren de leden van de familie Husen lijfeigene bij de familie van dem Kampen in Düthe/Husen. Er valt aan te nemen dat zij al heel lang vóór die tijd daar woonden. Ze hadden immers als lijfeigene niet de vrijheid om weg te trekken. Vanaf de geboorte van Roleff ton Husen, rond 1405, een periode van zeker 300 jaar maar waarschijnlijk nog wel van veel langer daarvóór. Na 1704 is onze in 1660 in Düthe geboren voorvader Rudolf Husen met zijn rond 1704 eveneens nog in Düthe geboren zoon Rudolf naar Meppen vertrokken. Deze laatste Rudolf is daar gebleven, maar diens zoon Gabriel is teruggegaan naar Düthe en woonde daar weer toen hij 15 jaar was. In 1788, bij de stichting van de kolonie Rütenbrock, is deze Gabriel Husen van Düthe naar Rütenbrock/Barenfleer verhuisd, waar hij kolonist werd. Daar is de familie ongeveer 50 jaar blijven wonen, tot onze voorvader Johann Bernard Husen kort voor 1835 naar Zandberg vertrok. In Zandberg heeft de familie ruim 100 jaar gewoond. Tussen 1943 en 1950 hebben vader Sievert en moeder Roelfie eerst gewoond in Nieuw Weerdinge en daarna in Emmererfscheidenveen. In 1950 zijn ze verhuisd naar Ens (Noordoostpolder) waar vader Sievert werkte bij de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders bij de ontginning van de Noordoostpolder, en later als boerenarbeider bij verschillende boeren in Ens. In 1963 is de familie verhuisd naar Kampen. Vader Sievert werkte toen weer bij de Rijksdienst maar nu bij de ontginning van Oost-Flevoland. Korte geschiedenis van de familie Groen. De geschiedenis van de stamboom Groen kon ik terugvinden tot ongeveer 200 jaar geleden, toen op 24-05-1804 in het Duitse Neubörger, eveneens in het Emsland, Steffen Grüne werd geboren. Deze Steffen trouwde met Fenna Marga Heine, wiens oorsprong volgens bronnen schijnt te liggen bij Karel de Grote. De geschiedenis begint met de geboorte van Steffen Groen in 1804. In 1833 is hij, met een korte onderbreking in Neurhede (vlak over de grens bij Bourtange), naar Zandberg vertrokken. Opa en ootje Groen zijn getrouwd in 1899 en zijn gaan wonen aan de Vleddders 16 in Nieuw Weerdinge. Daar hebben vader Sievert en moeder Roelfie nog een poosje ingewoond. Gut Campe tussen Walchum en Sustrum

Het Emsland in Duitsland is de omgeving waar onze familie oorspronkelijk vandaan komt. Het Emsland in Duitsland, en dan met name het gebied tussen Papenburg en Meppen, is de omgeving waar onze familie vandaan komt. Net over de grens langs de provincies Groningen en Drenthe. Het gebied wordt doorsneden door de rivier de Ems. In het stroomgebied van de rivier kwam al in de tijd van Karel de Grote de eerste landbouw op gang. Zo werd het plaatsje Düthe, dat een belangrijke rol speelde in de geschiedenis van de familie Hoezen, al in het jaar 854 gesticht. Dit plaatsje bestond in 2004 dus al 1150 jaar. Het was karige zandgrond waar men op boerde. Zandgrond die was ontgonnen uit de grote heidevelden die er eerst lagen. Vóór die ontginning kwamen er vaak zandverstuivingen voor die het gebied vooral bij wind moeilijk toegankelijk maakten. Bomen groeiden er vrijwel niet en het was een steppe-achtig en voor een deel zelfs een woestijnachtig gebied. Het initiatief tot ontginning van de grond kwam meest van de grootgrondbezitter. Dit kon zijn de koning, de adel of de kerk, al naar gelang wie er de dienst uitmaakte. Vrije boeren bestonden er nog vrijwel niet. De bewerkers van de grond waren schatplichtig en moesten vaak een tiende van hun opbrengst afstaan aan de grondeigenaar. Die bewerkers heetten "hörigen" of op zijn Nederlands lijfeigene. Haus Campe. De grootgrondbezitter aan wie onze oudst bekende voorvader Roleff ton Husen als "hörige" schatplichtig was heette Roleff van dem Kampen. Deze kwam uit de familie von Campe die tussen 1350 en 1400 het Haus von Campe stichtte in het vlakbij Husen gelegen Steinbild. Onze oudste voorvader Roleff ton Husen was dus lijfeigene van de familie von Campe en aan te nemen valt dat zijn voorvaderen dit ook geweest zullen zijn, tot in de tijd van Karel de Grote toe. Als lijfeigene had je maar een beperkte vrijheid. Je mocht zelf weten hoe je het jou toegewezen land van jouw heer bewerkte. Maar je was wel schatplichtig, moest voor hem een soort van dienstplicht vervullen (tot wel drie dagen per week toe), mocht niet reizen naar waar je zou willen en je moest zelfs toestemming vragen om te trouwen. Het geloof en Karel de Grote. Het deel van het Emsland uit de tijd van onze voorvaderen was vanaf keizer Karel de Grote (742-814) voor verreweg het grootste deel rooms-katholiek. Deze keizer was de grote beschermer van de Kerk en wilde zijn volkeren tot het christendom onderwerpen. De Saksen echter, die leefden tussen Ems en Elbe, hielden aanvankelijk krampachtig vast aan hun heidendom. Omdat de keizer geen "ongelovige" onderdanen kon dulden, stuurde hij in 772 het leger op hen af, gevolgd door christelijke missionarissen. De Saksen werden met geweld gedwongen over te gaan tot het "ware" geloof. Weigering betekende de dood of deportatie. Toen het gebied zich wat verder ontwikkeld had werden er ook katholieke kerken gebouwd. In onze voorvaderlijke omgeving onder andere in Wesuwe (1509), Lathen (1531) en Steinbild (1521). Dit waren toen echter nog geen zelfstandige parochies. Het geloof en Maarten Luther. Toen kwam Maarten Luther (1483-1546), de Duitse protestantse theoloog die geschiedenis heeft geschreven als dé kerkhervormer van de Reformatie. Het katholieke en het lutherse christendom gingen met elkaar in gevecht, ook in het Emsland. Aanvankelijk wonnen de lutheranen en 70 jaar lang (1543-1614) is het Emsland luthers, zowel de adel, de burgers als de boeren. Dit zie je ook bij onze voorvaderen Hoezen. Waar de 13e generatie van 1520 nog rooms-katholiek (r.k.) is, wordt de 12e generatie van 1550 "evangelisch" (ev.). Dit duurde niet lang want van die 12e generatie worden de eerste kinderen weliswaar nog evangelisch gedoopt, maar de vanaf 1580 geboren kinderen zijn alweer rooms-katholiek. Dit kwam omdat de katholieke kerk in het offensief ging om hun zielen terug te winnen. Ze bouwden kloosters en kerken waarvan het benedictijner klooster van Meppen het middelpunt werd. Van hieruit trokken de paters naar de omliggende dorpen om de mensen opnieuw tot het "ware" geloof te bekeren.

Düthe en Steinbild. Düthe wordt in het jaar 854 voor het eerst in een akte vermeld als "Dude". In september 2004 heeft men daar het 1150-jarig bestaan gevierd. In de middeleeuwen was het een behoorlijk belangrijke plaats in het Emsland waar recht werd gesproken door de edelen van Düthe. Deze behoorden tot de machtigste en aanzienlijkste adellijke geslachten van het Emsland. In het midden van de 17e eeuw vertrok de Düthense adel naar Lathen en werd dit de plaats waar recht werd gesproken. Het gerecht Düthe/Lathen is in 1808/1809 opgeheven. Düthe en Husen behoorden tot de parochie St. Vitus in Lathen, die sinds 1651 bestaat. In Steinbild is er sinds 1647 een afzonderlijke parochie St. Georg. In beide parochies zijn leden van de familie Husen gedoopt, getrouwd of begraven. Husen. De naam Hoezen vindt zijn oorsprong in het in het Emsland in Duitsland gelegen buurtschap Husen. De naam Husen als plaatsnaam komt in het Emsland vaak voor in combinatie met een andere naam, bijvoorbeeld Beckhusen, Brockhusen of Holthusen. De naam Husen als losse naam komt in het Emsland slechts één keer voor en betekent: een klein aantal bij elkaar liggende alleenstaande oude hofsteden (bron artikel Hermann Abels uit Paderborn op de Duitse website van Stefan Hilling). Een andere bron vermeldt dat Husen de woonplekaanduiding is van iemand die in Niedersachsen bij een (raad)huis, slot of een dergelijk voornaam gebouw woonde. De verklaring van de naam geeft dus al aan dat Husen zeer oud is. Ook de ligging nabij "Haus Campe" is een goede verklaring voor de naam Husen. In die zin betekent het: de bij "Haus Campe" gelegen "husen" als woonplekaanduiding. In de "Chronik 1150 Jahre Düthe und Melstrup" die in 2004 verscheen staat op bladzijde 266 vermeld dat in de buurt van de dorpen Fresenburg, Düthe en Melstrup afzonderlijke kleine nederzettingen lagen, ingeklemd door de zandhoogten in het Emsdal en het verloop van de beken (waaronder de Husener Beeke). Deze nederzettingen waren Waterloh, Husen, Altenohr en Ströhn. Door de in deze nederzettingen bedreven oude plaggencultuur (het verrijken van de grond door middel van plaggen) mag men aannemen dat de oorsprong van de hofsteden in deze nederzettingen al dateert van vóór het ontstaan van de dorpen Düthe en Melstrup, die in het jaar 854 voor het eerst werden vermeld. Als Husen daarvóór al bestond moet het zeker dateren uit de tijd van Karel de Grote (742-814). Toen waren het de feodale verhoudingen die in deze omgeving golden, het zogenaamde leenstelsel. De oudst bekende bewoners van Husen. In Husen, dat ongeveer halverwege tussen Düthe en Steinbild ligt, lagen twee hofsteden. De ene werd Benen zum Hausen genoemd en de andere Rolef ton Husen, onze oudst bekende voorvader. Benen en Roleff waren overigens geen familie van elkaar. Hoe het leenstelsel bij de hofstede van Rolef ton Husen was geregeld staat vermeld op bladzijde 95 van de "Chronik 1150 Jahre Düthe und Melstrup", en wordt hierna samengevat weergegeven. De gegevens zijn ontleend aan de Osnabrücker leenboeken, die zijn gebaseerd op inschrijvingen van 1640 en 1712.

Hun leenheren en leenmannen. Het leenstelsel is in de vroege middeleeuwen ontstaan toen vorsten stukken onontgonnen en woest land aan hun vertrouwelingen en militairen schonken om te ontginnen en te bebouwen. De vorsten gaven deze gronden niet in eigendom maar in leen. Iedere keer als er een nieuwe vorst, een leenheer dus, op de troon kwam, maar ook als een leenman stierf, moest voor het herbelenen iets worden betaald in geld of er moest iets worden gegeven in natura. Door de schenking van de gronden was er tussen vorst en onderdaan een speciale band ontstaan, die men de leenband noemde. Door deze band had de leenman de verplichting om zijn vorst bij te staan in tijden van oorlog. De vertrouwelingen van de vorst bewerkten het land niet zelf maar deelden het op in kleinere stukken, die zij op hun beurt in leen gaven aan boeren, die hun leenheren delen van de opbrengst van het land moesten geven; meestal het tiende deel (de tienden). In de tijd van Roleff ton Husen, die rond 1405 geboren is, waren het de bischoppen van Osnabrück die de leenheren waren van zijn hofstede. Hij had met de volgende leenheren en leenmannen te maken: van 1350-1366 leenheer Johann Hoet, leenman Johannes de Düthe, naam leengoed "una domus in Husen". van 1402-1404 leenheer Hr. v. Holstein, leenman Gerardus Swartewolt, naam leengoed "una hereditas to Husen". van 1410-1424 leenheer Otto v. Hoya, leenman Gerardus Swartewolt, naam leengoed "domus ton Husen". van 1424-1437 leenheer Joh. v. Diepholz, leenman Matheus Swartewolt, naam leengoed "dat hus to den Huzen". van 1442-1450 leenheer Hr. v. Moers, leenman Gerlach Piiel, naam leengoed "hues to den Husen". van 1442-1450 leenheer Hr. v. Moers, leenman Gerd Swartewolt, naam leengoed "Teken Erve ton Husen". van 1455-1482 leenheer Konr. v. Diepholz, leenman Cord van Beveren, naam leengoed "dat hus ton Husen". van 1455-1482 leenheer Konr. v. Diepholz, leenman Gerd Swartewolt, naam leengoed "dat hus to den Huse". De bewoning van "Erbe ton Husen". Het deel van het "Erbe ton Husen" dat de eerste Rolef ton Husen in 1458 heeft verworven is eeuwenlang in familiebezit gebleven. Deze, nu aan de Steinbilderstasze 21 gelegen, hofstede is achtereenvolgens bewoond door: Roleff ton Husen, geboren rond 1405, gestorven na 1458, getrouwd met Wobbeke N; Hermann ton Husen, geboren rond 1435, gestorven na 1499, naam vrouw onbekend; Gerd ton Husen, geboren rond 1465, gestorven na 1499, naam vrouw onbekend; Rolf ton Husen, geboren rond 1490, gestorven na 1548, getrouwd met Immeke N; Hermann ton Husen, geboren rond 1520, gestorven na 1579, getrouwd met Hille N; Rolff ton Husen, geboren rond 1550, gestorven na 1591, getrouwd met Gebbe Engelken (Rolffs); Hermann zum Husen, geboren rond 1585, gestorven na 1646, getrouwd met Anna Stevens; Rolff zum Husen, geboren rond 1625, gestorven na 1669, getrouwd met Taleke Borgmann. Zij kregen 7 kinderen (in volgorde Hermann, Anna, Rudolf, Johann, Otte Heinrich, Gerhard en Anna Rolfes). Van deze kinderen heeft Hermann als oudste de hofstede overgenomen, terwijl Rudolf, onze voorvader, naar Meppen is vertrokken.

Met de dood van Rolff zum Husen en zijn vrouw Taleke Borgmann verdween ons voorgeslacht van de hofstede zum Husen. Zoon Hermann, die dus geen voorvader van ons was, heeft toen de hofstede overgenomen. Hoe de bewoning is voortgezet wordt hierna aangegeven. Hermann zum Husen, geboren in 1656, overlijdensdatum onbekend, getrouwd met Anna Wevelia Kamp; Rolf zum Husen, geboren rond 1680, gestorven in 1733, getrouwd met Anna Catharina Nanckemann; Hermann zum Husen, Beerbter, geboren in 1710, gestorven na 1755, getrouwd met Angela Aleidis Greve; Anna Walburga zum Husen, geboren in 1750, gestorven in 1832, getrouwd met Joannes Wilkens (de dochter neemt dus de hofstede over en haar kinderen houden de naam zum Husen); Hermann zum Husen, geboren in 1774, gestorven in 1860, getrouwd met Angela Wolbeck; Johannes zum Husen, geboren in 1812, overlijdensdatum onbekend, getrouwd met Catharina Schulte. Hof Merkers (voorheen Rolfes zum Husen) rond 1931. Bernhard Merkers te paard. De hof in 2005. Hierna is de bewoning door een familie met de naam zum Husen afgelopen en komt de hofstede omstreeks 1890 in handen van de familie Merkers, die in 1934 naar Melstrup-Siedlung trokken. Sinds 1937 is de hofstede in handen van de familie Eising. In 2004 heb ik de hofstede voor het eerst bezocht en heb toen op het erf nog gesproken met Heinrich Eising, die toen 79 jaar was. Ruim 200 jaar is de hofstede dus in handen geweest van onze voorvaderen zum Husen en daarna nog eens ongeveer 200 jaar lang een aftakking van de familie zum Husen. De hofstede die er nu nog staat dateert van omstreeks 1860 en is een bouwval die niet of nauwelijks meer voor bewoning geschikt is.

Meer zicht op de vroegste geschiedenis door het vinden van een krantenartikel.op Internet trof ik het volgende krantenartikel aan: "Juwel" in der Urkundensammlung - Heute Umzug (Ems-Zeitung vom 11.09.2004 ) Ausgezeichnet zur 1150-Jahr-Feier der Gemeinde Fresenburg konnte der Heimatverein ein 542 Jahre altes Schriftstück erwerben, das der Vorsitzende Scholz als ein "wahres Juwel unserer Sammlung historischer Dokumente" bezeichnete. Vom Antiquariat Ketz in Münster was dem Kreisheimatverein Aschendorf- Hümmling ein handgeschriebener Erbvertrag zwischen Hermann von Kampe und Rolf von Husen, "bestätigt von Gerd Swartwolt in Duite", aus dem Jahre 1462 angeboten worden. Da der Fresenburger Heimatverein sich nicht in der Lage sah, die geforderte Kaufsumme aufzubringen, begab man sich erfolgreich auf Sponsorensuche. Die wertvolle Urkunde wird im Rahmen der 1150-Jahr-Feier ausgestellt. Johan Hoezen (links) en Heinz Menke met de oude akte. Naar aanleiding van dit krantenbericht heb ik contact gezocht met de voorzitter van de Heimatverein Fresenburg, Kurt Scholz. Deze bleek geen voorzitter meer te zijn en verwees me daarom naar zijn opvolger Heiner Schwering in Fresenburg. Van hem heb ik in het voorjaar 2005 de mooie "Chronik der Gemeinde Fresenburg, 1150 Jahre Düthe und Melstrup" uit 2004 ontvangen. Op 8 juli 2005 heb ik Heiner Schwering in Fresenburg bezocht, samen met Heinz Menke uit Rütenbrock, waarmee ik bij mijn naspeuringen een zeer plezierig contact heb opgebouwd en die mij vaak en heel goed heeft geholpen. We hebben de oude akte (urkunde) uit 1462, op perkament en voorzien van een zegel, bekeken en zelfs vast mogen houden. Een bijzondere gewaarwording! Van Heiner Schwering heb ik een fotokopie meegekregen en een vertaling naar het huidige Duits, van Johannes Rüschen uit Keulen. Vertaling door Johannes Rüschen. Betrifft: Ubersetzung der Urkunde des Gert Swartwolt betr. Hermann zum Kampe und Rolff zum Husen aus dem Jahre 1462. Ich, der Knappe Gerd Swartwolt, gebe zu ( ) öffentlich bekannt (offenbare) in diesem offenen gesiegelten Brief für mich, meine Erben und Anerben, dass von mir zu Lehen geht (gegeben wird) das halbe Erbe Teken zum Husen in dem Gericht von Düthe an Hermann zum Kampe und (an) Rolff zum Husen, die (schon) lange darauf gehofft hatten. Das ist (geschieht) mit meinem Willen, und ich habe (es) zugelassen (erlaubt) für mich und meine Erben, dass sie es (das Erbe) teilen sollen. Und ich erwarte, dass meine Erben (den) Hermann und (den) Rolff und ihre Angehörigen nach diesen Tagen niemals weder bedrängen noch dazu zwingen (sollen), in irgendeiner Weise das vorgenannte halbe Erbe wieder zurück zu geben. Denn der vorgenannte Hermann zum Kampe und seine Erben sollen von mir, dem vorgenannten Gerd Swartwolt und meinen Erben, das Viertel von dem vorher beschriebenen halben Erbe empfangen (erhalten), so sicher das feststeht (so schnell es geht). Und (er soll) an Geld fünfzehn Osnabrücker Schillinge dafür geben ohne irgendeinen Vorbehalt (ohne Arglist). Hier waren auch beteiligt Sweder Gruter, zu der Zeit Drost zu Lingen, Drees von Langen, Johann Cloet, Wessel zur Mühlen, in der Zeit Rentmeister im Emsland. Sie haben dieses mitbestätigt und verfestigt in einer Urkunde, dass diese vorher genannten Punkte und Artikel in Wahrheit stets fest und ungebrochen bleiben. So habe ich, der vorher genannte Knappe Gerd Swartwolt, mein Siegel zur Bestätigung end Verfestigung für mich und meine Erben neben (an) diesen Brief gehangen. Gegeben in dem Jahre unseres Herrn eintausendvierhundert und zweiundsechzig, an dem Freitag nach dem Sonntag Invocavit (= an dem Freitag nach dem ersten Sonntag der Passionszei Johannes Rüschen schrijft in zijn vertaling van 25 september 2004 dat hij weliswaar zo goed mogelijk de strekking van de akte heeft weergegeven, maar dat hij er niets op tegen heeft als ook door iemand anders een vertaling wordt gemaakt. Omdat Kees Schilder uit Kampen zich heeft gespecialiseerd in het "transcriberen" van oude akten, heb ik hem gevraagd om ook een vertaling, maar dan een letterlijke, te maken. Kees Schilder heeft er het volgende van gemaakt.

Vertaling door Kees Schilder. Op de achterkant van de akte staat: Vurtrag wegen Rolf und erben zum Husen de anno 1462. De akte zelf luidt: Ick Ghert Swartwolt, knape, do konlic openbaer in dessen openen besegelden breve, voer my, myne erven und anerven dat van my toe hleene gheyt seker halven erve Ton Husen in den gherichte van Dutte waer Hermen ten Kampe und Roleff ton Husen langhe schelafftich was. Hebn gewesen dat id myt mynen willen ys, und en togelaten hebbe voer my und mynen erven dat zie dat mogen deelen. Und ick offte myne erven sollen Hermen und Roleve und oere erven nae dusse dage dar nummer mere to bringen noch dwingen dat halve erve vorbenoemt weeder by een toe brengen in yenigerley wijse. Dan Hermen van den Kampe vorbenoemt und zyne erven sollen van my Gherde Swartewolde vorbenoemt und mynen erven dat andeel van den halven erve vorgenoemt ontfan, soe vake als dat vorvalt uns viffteyn schellinge Osenbruggesch gelde dar voer gheven. Sunder enigherhande arglist. Hier weren an und over Sweder Gruter, to der tyd droste toe Lynghe, Drees van Langen, Johan Cloet, Wessel ter Moelen, in der tyd rentmester in Emsland, die dyt mede bekenden und horden. In une orkunde der warheyt desse vorgescreven punte und articule stede, vast und onverbroke bliven, soe heb ick Ghert Swartwolt, knape vorbenoemt, myne inge segel toe eynen meeren vestnisse wijtliken vor my end myne erven beneden an dessen breff gehangen. Gegeven in denne jare unss Heren dusent voerhundert twee end sestich up den ffreijgdach na deme sondage Invocavit. De strekking van de akte. De strekking van de akte is eveneens door Kees Schilder weergegeven, en wel als volgt: De edelman Ghert Swartwolt (of een van zijn voorouders) had een goed, te weten de helft van een erf Ton Husen in het gericht van Düthe, in leen gegeven aan Herman ten Kampe en Roelof ton Husen gezamenlijk. Die twee hadden onderling al lange tijd onenigheid (schellafftig) over hun rechten. Ghert Swartwolt bepaalt nu dat het leengoed tussen Herman en Roelof moet worden verdeeld en dat de beide helften nooit weer onder dwang bijeen mogen worden gevoegd. Aan Herman ten Kampe en zijn erfgenamen legt hij de verplichting op om bij iedere herbelening aan Ghert Swartwolt of zijn erfgenamen een som van 15 schellingen, zoals die gangbaar zijn in Osnabrück, te betalen. Aan Roelof ton Husen worden in de akte geen verplichtingen opgelegd. Misschien waren die zaken al eerder geregeld. Als getuigen worden genoemd de edellieden Sweder Gruter, drost van Lingen, Drees van Langen, Johan Cloet en Wessel ter Moelen, de rentmeester van Emsland. Ghert Swartwolt bezegelt de oorkonde met zijn eigen zegel (een schild met een langhoornige geit). De datum van de oorkonde was vrijdag na de zondag Invocavit. In 1462 viel die op vrijdag 12 maart. De hiervoor weergegeven stukken maken een hoop duidelijk. Enige aanvullingen hierop van mijn kant zijn: Roleff ton Husen heeft in 1458 dus niet het gehele "Erbe ton Husen" verworven. Hij moet toen al een zekere mate van welstand hebben gehad, anders had hij zich immers niet kunnen vrijkopen en (een deel van) het "erve" verwerven. Aan deze welstand moeten vele generaties vóór hem hebben bijgedragen. Misschien al wel van vóór Karel de Grote (742-814), wat heel goed kan omdat Husen ouder is dan Düthe, dat in 854 voor het eerst wordt vermeld. Van een nog oudere geschiedenis is niets bekend omdat lijfeigenen geen geregistreerde bezittingen hadden. Naar mijn vermoeden is Herman ten Kampe ook lijfeigene geweest en ontleende hij zijn naam aan "Haus Campe", waar hij vlakbij gewoond zal hebben. Dat Roleff ton Husen, volgens de akte van 1462, bij herbelening niets hoefde te betalen zal te maken hebben met het feit dat dit in 1458 bij zijn vrijkoop al is geregeld. De onenigheid tussen Roleff ton Husen en Herman ten Kampe moet wel heel erg opgelopen zijn gezien de vier edelen die als getuige bij het opmaken van de akte in 1462 aanwezig waren.

Overige leengoederen van Ghert Swartewolt. De edelman Ghert Swartewolt beschikte over meerdere leengoederen. Deze heeft hij in leen van Conrade van Depholte, bisschop van Osnabrück. Op 2 november 1465 draagt hij zijn leenrechten over aan Coerdes von Beveren en zijn erfgenamen. Het origineel van de akte waarin dit is geregeld bevindt zich in het Domarchiv Osnabrück. De vertaling staat in het Meppener Urkundenbuch 1973 van professor Hermann Wenker uit Osnabrück. Heinz Menke stuurde mij een kopie van de vertaling van de akte. De beschreven leengoederen zijn: den tegheden to Asschendorpe; Hermen Blomen erve; Lefert Loysinck erve beleghen in den kerspel van Asschendorpe und in der burschop van Tunchstorpe; den tegheden to Vresenberghe (Fresenburg); den tegheden over sess huse to Dute (Düthe) beleghen in den kerspel van Loethen (Lathen); den tegheden over Berndinghes hues beleghen in der buerschop van Deersmen in den kerspel van Stenebolde (Steinbild) beleghen; den tegheden to Susserem (Sustrum), dat hues ten Husen, beyde beleghen in den kerspel van Stenebolde (Steinbild); Molleringes hues to Ghese in den kerspel van Meppen; Sess huse tegheden to Sellinghen (Sellingen). Nog een akte uit 1541. Voorts bestaat er nog een akte van 5 april 1541, waarin onze rond 1490 geboren voorvader Rolf ton Husen, samen met zijn vrouw Immeke en zijn kinderen Hermann, Wilke, Bene en Ede een weide verkopen aan de toenmalige bezitter van "Haus Campe", Heinrich van Brawe en zijn vrouw Anna von Scharpenberg. Een kopie van deze akte kreeg ik van Bernd Josef Jansen. Kees Schilder heeft die voor mij "ontcijferd". Ick Berent Langen in der tidt swaren richter to Düthe van bevele des hoichwerdicher hoich-furmogende ffürsten und hohe herre Ffranciscus biscop tho Inhausen und Ossenbrugge administrater to Mynden, myns gnedigen leven heren, do kundt, tug end bekenne overmits dussen apenen besegelden breve, dat vorm my up dach data dusses breves in bywesen der kornoten und ummestenders hier na bescreven in eyn apen hege gerichte sunderlinges to dussen nabescreven sake gheheget wart, erschenen und gekamen syn de ersamen Roloff to den Husen und Ymmeke syn huesfrouwe und seden gudt vors se und ore echten erven und anerven, als myt name Herman, Bene, Wilke end Ede de weirofte lude kinder, dat se myt oiren vrien willen vorberader walbedachten mode, ungedwungen van nemand, rechlichen und redelichen in eynen rechten steden vasten kope erfflichen hadden verkofft end verkofften aldar semptlichen de vorgenempte Roloff to den Husen und Ymmeke syn echte huesfrouwe vor sick end ore medebescreven, vor myn deme sulvun gerichte und leten my myt handen und munden so sick myt rechte gebort in eyns vredsam end ewighe upborend bruckenen, besittende end hebbende was, erfflich eigen vor frugdorsclachtich gudt, unbeswart und unbeharmet van iemand, utbescheden de heren scattings, deme erbaren Hinrick Brawen, Anna synen echten huesfrouwen und oren rechten erven und anerven offt holder des breves myt oren weten und willen, eyn daeg werck hoves in der stege wesck, so de jaerlikes wesselt myt deme besitter des huses tho deme Campe, myt older und niwen tobehoringe und rechtigheit de gelichmetich de vorkoperen van oldinges bess nu her in gebrucks hefft gehat, so de in kerspell van Stenebild, marcke van Alden, und gerichte van Düthe belegen ys, nichts dar van utbescheden. Welcker erffnisse de obgenannte Roloff tho den Husen, Ymmeke syn huesfrouwe und ore medebescreven weren de allmal deser und alle und deden daerup genslichen vortichtenisse, so se myt rechte solden. Also dat de vorgenante und ore medbescreven noch nemant van oren aller wegen, nimmer na giffte dusses breves nynerlege tuchticheit, noch gestliche edder wetliche ansprake an de vorgenante wistke myt tobehorung mer hebben edder vorwachten wesen to ewigen tiden. Also dat de vorgenante Henrick Brawes, Anna syn huesfrouwe ore arven und anarven mogen sodane wistke vorgenant keren und wenden und to oen besten gebrueken, waere, sunder iemands besperunge und inseggent. War vor den verkopers van denes kopers eynen genochsam penning to willen bernogt, dar van entfangen und weder in syn bedarff und orber gelecht, so se vorm my erkanden. Und de vorkopers laveden de kopren hir up myt hand und mondt und.. des.. rechte hanttastings des vorscreven kopers to to stane.

Ligging Bourtangermoor. Links van de Ems lag het Bourtanger Moor, dat van noord naar zuid wel 80 kilometer lang was en voor een deel in Nederland lag. Dit moerasgebied vormde een barrière tussen Duitsland en Nederland en behoorde met bijna 50.000 hectare tot één van de grootste veencomplexen van Noord West Europa. Het was een onherbergzaam gebied waar maar heel weinig mensen woonden en dat maar nauwelijks begaanbaar was. De eerste kolonies. In 1788 werden in het Bourtanger Moor de eerste 14 kolonies gesticht om het gebied te ontginnen, waaronder Rütenbrock. Aanleiding hiervoor was dat de vorst, tevens bisschop van Münster, met die ontginning duidelijk wilde vaststellen waar de grens met Nederland liep, want daar was veel geharrewar over. Een aanleiding was ook om de vele bezitlozen aan een eigen stukje grond (Plaazen) te helpen, waardoor die in eigen onderhoud konden voorzien. Deze Plaazen werden onder de kolonisten verloot. De eerste kolonisten hebben het niet gemakkelijk gehad. Het was namelijk allemaal nog zeer moeilijk toegankelijke moerasgrond. Om daar te voet doorheen te gaan waren brede platte klompen nodig om te voorkomen dat men in de grond zou wegzakken. En soms was het zelfs nodig om onder die klompen nog planken te bevestigen. Door de natte grond was het moeilijk een plek te vinden waar een onderkomen kon worden gebouwd. In het begin bestond zo'n onderkomen vaak uit een eenvoudige plaggenhut die in een dag kon worden neergezet. Er was slechts één ruimte die was onderverdeeld in een woondeel, een slaapdeel, een kookdeel en een deel voor de stalling van de dieren. Gekookt werd op een open haard. De rook verdween wel door de kieren in het dak, dus een schoorsteen was er niet. Rütenbrock en Zandberg. Rütenbrock en Zandberg speelden een rol in de geschiedenis van zowel de familie Hoezen als de familie Groen. Rütenbrock en Zandberg lagen in het uitgestrekte en woeste Bourtangermoor. Rütenbrock ligt ten zuiden van Ter Apel net over de Duitse grens (In Ter Apel zijn Henk, Marietje en ik gedoopt) en werd gesticht in 1788. Er werden toen, voor de ontginning van het gebied en om bezitlozen vooruit te helpen, 36 "Plaazen" verloot. (In het nabijgelegen Lindloh ook 36 en in Schwartenberg 18). Er vestigden zich veel katholieken die er in 1798 hun eigen parochie stichtten. De kerkdiensten werden eerst nog bij één van de parochianen thuis gehouden. In 1807 werd een kerk gebouwd. Zandberg ligt noordwestelijk van Ter Apel en ontstond op een zandhoogte die uitstak boven het omliggende veengebied. Het is ouder dan de overige dorpen in de omgeving. Aanvankelijk werd het de Schaapsberg genoemd omdat boeren uit Valthe er 's zomers hun schapen weidden. De eerste kolonisten kwamen uit Rütenbrock en vestigden zich er vanaf 1815 om er op de veengronden in de omgeving veenboekweit te verbouwen. Zandberg is een rooms-katholieke enclave in het gebied. In 1843 werd er de eerste RK-kerk gebouwd, bijna op de grens van de provincies Groningen en Drenthe maar nog net aan de Drentse kant. Dit kwam omdat de aartspriester Van Kessel nauwe relaties had met het provinciaal bestuur van Drenthe. Op 1 juni 1843 werd de eerste steen van de kerk gelegd en op 20 juni 1843 werd een gedenksteen geplaatst door de pastoor van Rütenbrock. Tot de kerk klaar was gingen de Zandbergers naar de kerk in Rütenbrock. Van 1800 tot 1850 behoorde Zandberg tot de katholieke parochie van Rütenbrock. Dit betekende dat in deze periode geboorten, huwelijken en overlijdens werden ingeschreven in zowel het Nederlandse bevolkingsregister (Zandberg viel onder de gemeente Odoorn) als in het Duitse parochieregister van Rütenbrock. In het Nederlandse register de namen Hoezen en Groen, in het Duitse register de namen Husen en Grüne.

Heuerlinge en Hollandgänger. In het Duitse Bourtanger Moor werkten veel "Heuerlinge" (huurlingen). Bezitlozen die probeerden een schrale boterham te verdienen. Het was armoe troef en iedereen die handen had moest werken vanaf zijn 5e jaar tot aan zijn dood. Maar door de verschraling van de grond, die steeds werd platgebrand om gewassen als boekweit te verbouwen (de zogenaamde "brandcultuur") was er steeds minder werk. Zij die niet weg konden komen hadden haast geen andere keuze dan zich verhuren aan de omliggende boeren. Voor het gebruik van huis, akker en tuin moest een pachtsom aan de boer worden betaald en moesten voor de boer werkzaamheden worden verricht. Als dit ook niet meer lukte werd men "Hollandgänger". Dan probeerde men een paar maanden per jaar in Nederland de kost te verdienen. Bijvoorbeeld in één van de veenkolonies in de buurt. Als turfgraver tot vaak 16 uur per dag. Ook verkocht men wel wollen kousen, gemaakt van de wol van de schapen die werden gehouden. De verdienste werd dan benut voor het betalen van hun pachtsom aan de boer. Zo was in 1802 ongeveer 20% van de 462 inwoners van Rütenbrock "Hollandgänger". Thuis werd dan het werk gedaan door vrouw en kinderen. Brandcultuur versus veencultuur. Tegenover de "brandcultuur" in het Duitse deel van het Bourtanger Moor stond in het Nederlandse deel de "veencultuur", die al vanaf de 16e eeuw werd toegepast. Door de ontwikkeling van handel en industrie in Nederland, vooral in de steden, was brandstof steeds meer nodig. Zo kwam de turfwinning in de Nederlandse veenkoloniën tot ontwikkeling. Waar in het Duitse deel steeds minder werk was, groeide de werkgelegenheid in het Nederlandse deel. Velen, waaronder ook veel Rütenbrockers, trokken daarom in het begin van de 19e eeuw uit Duitsland weg naar elders. Vooral naar Amerika of naar de Drentse en Groningse veenkoloniën, waaronder Zandberg. Nieuw Weerdinge. Trambrug 1e Kruisdiep. Rechts café Oosterhof. Ongeveer 1 km. daarachter woonden opa en ootje Groen in de Vledders. Emmererfscheidenveen Omstreeks 1850 vormde Zuidoost Drenthe het enige aaneengesloten hoogveengebied in het noorden van Nederland, waar nog niet op grote schaal turf werd gewonnen. Vanaf de 17e eeuw was men in het noorden van Drenthe al met ontginning begonnen. Men was rond Nieuw Weerdinge nog niet begonnen, omdat de andere gebieden ruimschoots in de behoefte aan turf konden voldoen en deze hoek nogal afgelegen lag. Dat veranderde in de tweede helft van de 19e eeuw. Toen werd het gebied de grootste turfleverancier van ons land. Kort na 1850 leefden hier nog maar een paar duizend mensen. Dit uitgestrekte veengebied was onderdeel van het Bourtanger Moor, dat met bijna 50.000 hectare tot één van de grootste veencomplexen van Noord West Europa behoorde. Het veengebied was gemeenschappelijke grond van de boeren die het benutten als weidegrond, als brandstof en vooral voor de verbouw van boekweit. De boeren van Weerdinge, Valthe en Roswinkel en de monniken van het Klooster in Ter Apel werkten al op verschillende manieren in het gebied. Toen het veen afgegraven ging worden is in 1872 Nieuw Weerdinge gesticht. Het ligt tussen Emmen en Ter Apel. De eerste woningen, toen nog veenketen, stonden op het veen. Later werden de eenvoudige woningen langs de wijken (kanalen) gebouwd of in het vrije veld. Ons huis, aan de rechterkant van de dubbele woning, omstreeks 1950. De ontginning van het veen ging steeds verder. In 1895 werd de "Maatschap Emmererfscheidenveen" opgericht waaruit het gelijknamige dorpje is voortgekomen. Emmererfscheidenveen is nu een wijk van het vlak tegen de Duitse grens aangelegen Emmercompascuum.

1e Generatie: Johannes Petrus Hoezen en Jacoba Maria Diender. Johannes Petrus Hoezen, geboren 14-09-1945 te Nieuw-Weerdinge (Emmen), zoon van Sievert Hoezen en Roelfie Groen. Gehuwd op 28-12-1967 (22 jaar) te Kampen met Jacoba Maria Diender (23 jaar), geboren 07-08-1944 te Kampen, dochter van Hendrik Josef Diender en Johanna Geertruida Diender. Beide ouders stammen of van voorouders uit Schokland. Johan en Cobie Hoezen. 2e Generatie: Sievert Hoezen en Roelfie Groen. Sievert Hoezen, arbeider, geboren 16-12-1915 te Vlagtwedde (Zandberg), overleden 10-04-2001 (85 jaar) te Zwolle, zoon van Heinrich Hoezen en Marijke Trientje Holle. Gehuwd 15-10-1943 (27 jaar) te Vlagtwedde met Roelfie Groen (25 jaar), geboren 13-05-1918 te Emmen, overleden 04-01-2004 (85 jaar) te Kampen, dochter van Johannes Petrus Groen en Anna Helena Schepers. Sievert en Roelfie Hoezen. Van links naar rechts: Boven Lenie, Johan, Anneke en Marietje Midden Gretha, vader Sievert en moeder Roelfie Onder Wim en Henk. Heinrich (Henk), geboren 05-03-1944 te Nieuw-Weerdinge (Emmen). Johannes Petrus (Johan), geboren 14-09-1945 te Nieuw-Weerdinge (Emmen). Marijke Trientje (Marietje), geboren 13-06-1947 te Nieuw-Weerdinge (Emmen). Anna Helena (Lenie), geboren 13-10-1950 te Emmererfscheidenveen (Emmen). Anna Margaretha (Gretha), geboren 04-02-1953 te Ens (Noordoostpolder). Willem Franciscus (Wim), geboren 02-04-1956 te Ens (Noordoostpolder), overleden 28-03-2000 te Zwolle. Anna Catharina (Anneke), geboren 24-09-1958 te Ens (Noordoostpolder). Het café waar vader Sievert wel eens kwam.

Het leven van vader Sievert Hoezen en moeder Roelfie Groen Vader Sievert en moeder Roelfie gingen na hun trouwen eerst inwonen in het boerderijtje van ootje Groen aan de Vledders 16 in Nieuw Weerdinge. Daar zijn Henk, Marietje en ik geboren. De Vledders was een achteraf gelegen zandweg waarlangs een "wieke" (veenkanaal) liep. Rond 1948 zijn ze verhuisd naar Emmererfscheidenveen, naar een oud huisje dat ze van een boer huurden. Daar is Lenie geboren. Er was nog geen elektriciteit en ook nog geen w.c. Voor je behoefte stond buiten "'t huussie", dat werd uitgesproken als tuussie. Achter in het veld lag nog een veenwinningsgebied. Daar liep een treintje met kiepkarretjes er achter en er stond zoals ik me vagelijk herinner ook nog een plaggenhut, die overigens niet meer werd bewoond. Vader Sievert werkte toentertijd als pionier/arbeider bij de Rijksdienst in de Noordoostpolder. Daar zat hij door de week in een arbeiderskamp. Als hij zaterdags thuiskwam ging hij wel eens met Henk en mij het veld in en dan mochten wij in zo'n kiepkarretje zitten die hij dan voortduwde. Henk en ik zijn er ook nog naar school gegaan, waarvan ik mij de nonnetjes nog kan herinneren. Als we onder elkaar praatten over waar we vroeger woonden dan hadden we het nooit over Emmererfscheidenveen maar over Emmercompascuum. Toch heette het Emm-mererfscheidenveen waar we woonden al lag het tegen elkaar aan en is het nu één dorp geworden. In november 1950 (Lenie was toen 3 weken oud) zijn vader Sievert en moeder Roelfie verhuisd naar de Baan 15 in Ens, waar Gretha, Wim en Anneke zijn geboren. Na een paar jaar ging vader Sievert weg bij de rijksdienst en werd hij boerenarbeider. Door de toenemende mechanisatie werd dat beroep overbodig en is hij weer terug gegaan naar de Rijksdienst. Daar werd hij uiteindelijk rupstrekkerchauffeur bij de ontginning van Oost-Flevoland. In 1963 zijn vader Sievert en moeder Roelfie verhuisd naar Kampen. Vader Sievert heeft mij over zijn jonge jaren veel verteld. Toch was bij mij nog veel niet bekend, bijvoorbeeld over wanneer zijn moeder is overleden. Op 27 oktober 2004 ben ik daarom, vergezeld van mijn broer Henk, op bezoek geweest bij onze neven Dries en Bé Harms in EmmerCompascuum. Daar kwamen wij vroeger wel eens bij hun ouders, onze oom Hendrik en tante Triene. Ik had een foto meegenomen van een mij onbekende man en vrouw en zag meteen dat diezelfde foto, maar uitvergroot en in een lijst, bij Dries aan de muur hing. Dit bleken onze opa en opoe Hoezen te zijn. Van Dries en Bé hoorden we dat hun moeder Triene 17 jaar was en onze vader Sievert 13 jaar toen opoe Hoezen overleed. Vader Sievert werkte toen al, net als zijn vader, in de aardappelmeelfabriek bij Ter Apel. Opa Heinrich Hoezen, die woonde aan de Schaalbergerweg 2 in Zandberg, is toen vrij snel opnieuw getrouwd met de weduwe Elisabeth Depenbrock-Kok, dochter van Antonius Henderikus Conradus Kok en Sara d'haan. Deze weduwe bracht zelf ook een paar kinderen in en dat ging niet zo goed samen met Sievert en Triene (die erg op elkaar gesteld waren). Triene is toen de deur uitgegaan in een "dienst" en Sievert gingl naar zijn broer Bé, die woonde in Burgermeester Beinsdorp 36 vlak bij Ter Apel. Daar is vader Sievert op een gegeven moment weer vertrokken, naar een boer in Rütenbrock waar hij ging werken en door de week ook inwoonde. Overigens heeft het tweede huwelijk van opa Heinrich Hoezen en Elisabeth Depenbrock op zijn beurt weer geleid tot het huwelijk van Heinrich's dochter Anna Margaretha en Elisabeth's zoon Hendrik Willem, onze tante Griet en oom Hendrik. Vader Sievert heeft het bij "zijn" boer in Rütenbrock goed naar zijn zin gehad want hij heeft me er veel verhalen over verteld. De boer was 10 jaar ouder als vader Sievert en had geen directe familie. Zijn ouders waren al overleden en hij was enig kind. Hij bleef lang vrijgezel maar op zijn 30e ging hij toch nog trouwen. Een bruiloft werd in die tijd nog volgens oude tradities gehouden. Daar hoorde bij dat de broer van de bruidegom als "Hochtiedsnöger" (bruiloftsuitnodiger) een paar weken voor de bruiloft bij de bruid langs ging om haar in een rijmpje te vragen "of säi mit denn Brütigam nao'n Traualtar gaohn woll". Daarop moest de bruid dan antwoorden met ja. Daarna ging de broer bij gasten voor de bruiloft langs om die uit te nodigen. Dit moest vader Sievert doen, die toen 20 jaar was, omdat de boer geen broer had. Op een versierde fiets, met een versierde hoed en een versierde fles "schnaps". Vader Sievert moest dan bij iedereen een oud platduits rijmpje opzeggen waarmee de uitnodiging werd gedaan. Dan werd uit de fles een glaasje gedronken, waarna vader Sievert weer een volle fles meekreeg om naar de volgende uit te nodigen gast te gaan. Volgens vader Sievert kon hij op het einde van de dag niet meer op zijn benen staan. Hij kende trouwens, toen hij me dit vele jaren geleden vertelde, het rijmpje nog steeds uit zijn hoofd. In het boek "Quellen und Forschungen zur Geschichte des Kirchspiels Rütenbroek" (Bronnen en onderzoeken naar de geschiedenis van de parochie Rütenbrock) dat ik van Heinz Menke kreeg wordt hetzelfde verhaal verteld van de "Hochtied ut olde Tieten, Wo Jannbernd siene Läintke fünd". Het kan trouwens best zijn dat deze Jannbernd en Läintke onze voorouders van de 5e generatie Johann Bernard Husen en Leentke Zwiers zijn, die op 02-06-1835 in Rütenbrock zijn getrouwd.

Het begin van het rijmpje luidde als volgt: Gauden Dag in't Hus! Vandage kaome ik hier mit 'n bunten Stock, Un mit 'n bunten Haut, wall hoch op 'n Kopp. Ik bün geschickt van Brut un Brütigam Jau tau vertellen van 't näiste Programm, Fang ik ers maol 'n Klücksken an. Prost! In die tijd ging de Hochtiedsnöger nog te voet met een versierde stok, in vader Sievert zijn tijd met de versierde fiets, maar het rijmpje is vrijwel hetzelfde. Vader Sievert heeft me ook eens verteld dat hij in ongeveer 1939 in Rütenbrock een zegelring kocht, waar hij zijn initialen SH heeft laten ingraveren door een Poolse krijgsgevangene, die als dwangarbeider samen met zijn lotgenoten onder toezicht werkte bij één van de boeren in de omgeving. Ik kon dit verhaal niet goed plaatsen omdat bij mijn weten vader Sievert bij het uitbreken van de oorlog in 1940 bij zijn boer is weggegaan en ik dacht dat er toen nog geen krijgsgevangenkampen waren. Maar ook hier klopte zijn verhaal want langs de Nederlandse grens werden al vanaf 1933 door de Duitse regering kampen gebouwd (Emslandlager). Daar werden dissidenten vastgezet. Na de Duitse inval van Polen in 1939 ook veel Poolse soldaten en overlevenden van de opstand van Warschau (Polen). Als krijgsgevangenen die moesten helpen op het veld en bij de veenontginning. Tussen 1933 en 1945 zijn er langs de grens 15 kampen gebouwd. Kort na de bevrijding gaven de Britse bezetters op 19 mei 1945 alle bewoners van het naburige Haren (waar Rütenbrock onder valt) het bevel om hun dorp binnen 24 uur te verlaten. In het dorp kwamen toen 3500 Polen te wonen die de Emslandlager hadden overleefd en nog niet terug konden naar Polen. De naam van Haren werd omgezet in Maczkow, genoemd naar de Poolse bevelhebber van de bevrijdingstroepen. Maczkow werd een Poolse enclave in Duitsland. Dit heeft geduurd van 1945 tot 1948. In 1975 ben ik nog eens met Cobie en vader Sievert en moeder Roelfie bij de boer in Rütenbrock geweest. Ik weet niet meer precies waar het was. Ik herinner me dat vader Sievert nog even gestopt is bij het café naast de kerk, waar hij als jonge man wel eens kwam, en heeft gesproken met de eigenares, die een dochter bleek van degene die in vader Sievert zijn jonge jaren eigenaar was. De boer woonde niet zo ver vanaf het café, langs een weg met boerderijen die hun land hadden aan de Nederlandse grens. De boer en zijn vrouw herkenden vader Sievert meteen en waren dolblij hem weer te zien. Hij trommelde gelijk zijn inwonende dochter en schoonzoon uit bed, die nog lagen te slapen na een drie dagen durende bruiloft en die moesten zorgen dat het ons aan niets ontbrak. Vader Sievert en de boer praatten zo levendig over de biggetjes die ze samen hadden gecastreerd dat Cobie en ik even naar buiten moesten om weer een frisse neus te halen. Opa Heinrich Hoezen en opoe Marijke Trientje Holle.

3e Generatie: Heinrich Hoezen en Marijke Trientje Holle. Heinrich Hoezen, geboren 05-03-1877 te Zandberg (Odoorn), zoon van Harm Hoezen en Anna Margaretha Stevens. Gehuwd 30-04-1904 (27 jaar) te Vlagtwedde met Marijke Trientje Holle (21 jaar), geboren 01-07-1882 te Valtherveen (Odoorn), dochter van onbekende vader en Antrijn Holle. Jan Berend (Oom Bé), geboren 04-04-1905 te Odoorn, overleden 12-03-1955, gehuwd met Anna Margaretha Roelofs (tante Martha?). Anna Margaretha (tante Griet), geboren 21-07-1906 te Odoorn, overleden 19-08-1978 te Zwolle, gehuwd met Hendrik Willem Depenbrock (oom Hendrik). Herman (oom Harm), geboren 26-05-1908 te Emmen, overleden 23-11-1969. Eerst gehuwd geweest met Gerharda Hermanna Plagge, als weduwnaar hertrouwd met Elisabeth Depenbrock (tante Lies). Anna Catharina (tante Triene), geboren omstreeks 23-01-1911, overleden omstreeks 1995, gehuwd met Bernardus Hendrikus Harms (oom Hendrik). Sievert geboren (16-12-1915 te Zandberg (Vlagtwedde), overleden 10-04-2001 te Zwolle, gehuwd met Roelfie Groen. Neef Dries Harms vertelde mij het verhaal dat opa Heinrich Hoezen met een hondenkar naar zijn werk ging in het veen bij Barger-Compascuum en later naar de aardappelmeelfabriek bij Ter Apel. Opoe Antrijn Hoezen-Holle is overleden toen zoon Sievert 13 jaar was. Hoe het met het gezin verder verging heb ik beschreven bij vader Sievert Hoezen. 4e Generatie: Harm Hoezen en Anna Margaretha Stevens. Harm Hoezen, landbouwer, geboren 16-06-1841 of 14-07-1841 te Odoorn, overleden 14-01-1881 (39 jaar) te Zandberg (Odoorn), zoon van Berend Hoezen en Leentke Zwiers Gehuwd 21-02-1867 (25 jaar) te Odoorn met Anna Margaretha Stevens (24 jaar) geboren circa 1843 te Niederlangen (Dld), overleden op 15-07-1920 te Jipsingboer Mussel, dochter van Sievert Stevens en Maria Elizabeth Kremer. Helena, geboren in 1865 te Onstwedde, gehuwd met Jan Hendrik Schepers, geboren 1859 (de tante van vader Sievert en de oom van moeder Roelfie), overleden 08-02-1944 te Emmen. Bernard, geboren te Onstwedde, circa 1867, gehuwd op 10-03-1888 te Onstwedde met Jantje Hovius, geboren circa 1865. Siewert, geboren in 1870 te Onstwedde, gehuwd op 12-05-1900 te Onstwedde met Maria Catharina Schulte, geboren in 1874 te Veendam. Jan, geboren in 1873 te Onstwedde, overleden 01-03-1939 (66 jaar) te Emmen, gehuwd op 10-05-1902 met Anna Tekla Tubben, geboren in 1876 te Odoorn.. Herman, geboren op 13-09-1874 te Zandberg (Odoorn), op 14-02-1903 gehuwd te Onstwedde met Anna Glasmeijer, geboren in 1877 te Onstwedde. Heinrich, geboren op 05-03-1877 te Zandberg (Odoorn). Anna Gezina, geboren op 31-03-1881 te Zandberg (Odoorn), gehuwd te Vlagtwedde op 08-05- 1909 met Johannes Lokken, geboren in 1881 te Hoogezand.. Bij zijn overlijden had Harm Hoezen ƒ 1.000,-- schuld bij zijn vader Berend. Anna Margaretha Hoezen-Stevens is op 11-08-1883 als 41-jarige weduwe hertrouwd met de Duitser Heinrich Brörken. Opnieuw weduwe geworden hertrouwde zij op 20-05-1890 met Bernardus Woltrink uit Groningen.

5e Generatie: Berend Hoezen/Husen en Leentke Zwiers. Berend Hoezen (Johann Bernard Husen), landbouwer, geboren 22-06-1809 te Rütenbrock (Dld), (volgens doopregister op 30-06-1810), overleden 05-11-1883 (74 jaar) te Valthermussel (Odoorn). Gehuwd op 02-06-1835 te Rütenbrock met Leentke Zwiers (Helena Schwers), landbouwster, geboren 01-04-1805 te Ruitenbroek (Dld), overleden 20-02-1883 (76 jaar) te Zandberg (Odoorn), dochter van Peter Schweers en Margaretha Elisabeth Koop. Marija Zienke ofwel Maria Gezina, geboren 27-07-1836 te Odoorn, (Doopregister Rütenbrock 29-07-1836 als Maria Gesina Husen), overleden 15-11-1840 te Zandberg (Odoorn). Jan, geboren 24-12-1838 te Zandberg (Odoorn), (Doopregister Rütenbrock 25-12-1838 als Johann Bernard Husen), overleden 12-07-1923 (84 jaar) te Valthermond, gehuwd op 20-02-1865 te Odoorn met Anna Gezina Büter, geboren op 14-12-1834 te Rütenbrock, overleden op 19-12-1877 te Zandberg. Tweede huwelijk op 15-07-1878 met Anna Margaretha Helena Veltrup, geboren 03-09-1842 te Vorwadl, overleden 16-06-1909. Harm, geboren 16-06-1841 te Zandberg (Odoorn), (Doopregister Rütenbrock 16-06-1841 als Hermann Husen). Geert, geboren 18-01-1844 te Zandberg (Odoorn), overleden 04-05-1846 te Zandberg. Elizabeth, geboren 09-04-1846 te Zandberg (Odoorn), gehuwd op 14-06-1866 in Onstwedde met Jan Harm Glasmeijer. Voor de tweede keer gehuwd op 16-12-1878 in Onstwedde met Joseph Nijhof, geboren rond 1846 en met hem naar Grandhaven in Noord-Amerika geëmigreerd. Jan Geert, geboren 27-06-1848 te Zandberg (Odoorn), overleden 14-07-1850. Maria Gezina, geboren 14-12-1849 te Odoorn, overleden 02-09-1912 te Valthermond (Odoorn), gehuwd op 24-12-1895 met Johan Heinrich Bernard Vennedunker, geboren op 05-05-1848 te Althausen. Deze voorouders Berend Hoezen en Helena Zwiers zijn volgens het huwelijksregister van Rütenbrock (Dld) getrouwd op 02-06-1835 als Johann Bernard Husen en Helena Schwers. Dit register is door Theo Davina op Internet gezet. Omdat volgens de Nederlandse Burgerlijke Stand de ouders van Berend Hoezen onbekend waren, heb ik gespeurd in het doopregister van Rütenbrock van Theo Davina op Internet. Tussen 1807 en 1813 zijn daar gedoopt: Anna Adelheid Husen op 13-12-1807. Johann Bernard Husen op 30-06-1810. Gerhard Heinrich Husen op 25-11-1813. Het leek waarschijnlijk dat Johann Bernard Husen dezelfde was als Berend Hoezen en dat Anna Adelheid een zus van hem was en Gerhard Heinrich een broer. Hij zou dan trouwens nog een broer hebben, Roelf Hoezen, die op 01-12-1803 in Rütenbrock is geboren en op 03-04-1869 in Zandberg is overleden. Roelf was getrouwd met Maria Kramer en volgens de Nederlandse burgerlijke stand heetten zijn ouders Harm Hoezen en Gezina Lohman. Dat Roelf niet voorkwam in het doopregister van Rütenbrock komt omdat de r.k. kerk aldaar pas in 1807 werd gebouwd en dus ook pas vanaf dat jaar het doopregister werd bijgehouden. Om zekerheid te krijgen of Berend Hoezen een broer was van voornoemde Anna Adelheid, Gerhard Heinrich en Roelf ben ik op vrijdag 30 juli 2004 (met mijn broer Henk) naar Meppen (Dld) gegaan, waar bij de "Katholischen Familienforschungsstelle" op microfiches de kerkboeken van alle parochies in het bisdom Osnabrück zijn opgeslagen. Op kopieën van de handgeschreven originelen van de kerk van Rütenbrock vonden wij de volgende informatie. Uit het trouwregister van 02-06-1835: Bernard Husen, ackerman te Schalberg, oud 25 jaar, en Helena Schweertz, ackermädchen te Rütenbrock, oud 27 jaar. Ouders van de bruidegom waren Hermann Husen en Gesina Lohmann, ackerleute te Barenfleer. Ouders van de bruid waren Peter Schweertz en Margaretha Elisabeth Koop, ackerleute te Rütenbrock. Getuigen waren Gerhard Heinrich Husen, ackerman te Barenfleer en Maria Anna Schmitz, ackermädchen te Rütenbrock. Uit deze vermelding blijkt dus dat Berend Hoezen inderdaad een zoon was van Hermann (Gabriels) Husen en Maria Gesina Lohman. Maar er blijkt nog meer uit, namelijk dat Berend Hoezen al vóór zijn trouwen in Schalberg woonde. En Schalberg is net als Schaalberg en Schaapsberg een oude benaming van Zandberg. Berend Hoezen is dus de eerste voorvader die vanuit Duitsland in Nederland is terecht gekomen. Hij lijkt het daar niet slecht te hebben gedaan want hij was daar ackerman ofwel landbouwer en hij is de enige voorvader in Nederland waarvan ik heb gevonden dat die onroerend goed had. De akten van nalatenschap die mij zijn toegestuurd door het Drents Archief schrijven het volgende.

Memorie van aangifte voor het regt van successie der nalatenschap van Berend Hoezen. De ondergetekenden: 1. Maria Gezina Hoezen, zonder beroep te (Sellingerbeetse zegge) Valthermussel. 2. Jan Jozef Nijhoff, landbouwer te Laudermarke, gemeente Vlagtwedde, als gemachtigde van Jozef Nijhoff en Elisabeth Hoezen, echtelieden, landbouwers te Grandhaven in Noord Amerika, ingevolge volmacht vastgehecht aan de memorie van aangifte in de maand Januari 1884 ingeleverd van de nalatenschap van Helena Schweers. 3. Heinrich Brörcken, schoenmaker, en zijne hiertoe door hem gesterkte echtgenoote Anna Margaretha Stevens, zonder beroep, beide wonende te Stadsmusselkanaal, de laatste als moeder en voogdes en de eerste als medevoogd over Helena, Bernard, Siewert, Jan, Herman, Heinrich en Catharina Hoezen, door wijlen Harm Hoezen bij deze aangeefster in eerste huwelijk verwekt: - kiezende ten dezen domicilie ten sterfhuize van natenoemen erflater; - verklaren: dat op den 5 November 1883 te Valthermussel, gemeente Odoorn, is overleden Berend Hoezen, in leven landbouwer aldaar, nalatende als zijn eenige erfgenamen naar de wet zijne drie kinderen 1. Jan Hoezen, landbouwer te Valthermond, gemeente Odoorn, 2. Maria Gezina Hoezen, 3. Elisabeth Hoezen, beide voornoemd, en 4. de voornoemde kinderen van haren vooroverleden zoon Harm Hoezen, de drie genoemde kinderen ieder - en de zeven genoemde minderjarigen te zamen voor één vierde gedeelte: dat de overledene bij testament verleden voor J.W. Koch, Notaris ter standplaats de gemeente Onstwedde den 25 juli 1882 aan zijne voornoemde dochter, Elisabeth Hoezen, heeft gegeven dat gedeelte zijner nalatenschap, wat over de wet haar de vrije beschikking toekende om door haar te worden genoten boven en behalve het aandeel, haar volgens de wet in zijne nalatenschap toekomende; dat tot de nalatenschap van den overledene geene andere baten behooren, dan Levende have, boerengereedschappen, meubilaire en andere huishoudelijke goederen en lijf-toebehoren, tezamen gewaardeerd op ƒ 800,00 dat de overledene geene goederen als bezwaarde erfgenaam, noch een vruchtgebruik heeft bezeten; en dat door zijn overlijden geene periodieke uitkeeringen bij opvolging zijn overgegaan of vervallen. Gedaan in de maand Mei 1884 Onder deze akte staan de handtekeningen van J.J. Nijhoff, A. Stevens, H. Brörcken en M.G. Hoezen. Nijhoff was de schoonvader van de met haar man naar Amerika geëmigreerde dochter Elisabeth van Berend Hoezen. A. Stevens was de schoondochter van Berend Hoezen die getrouwd was met diens zoon Harm Hoezen. Na het overlijden van Harm Hoezen was H. Brörcken de tweede man van A. Stevens. M.G. Hoezen was een dochter van Berend Hoezen. Een tweede akte uit het Drents Archief luidt als volgt. Memorie van aangifte der nalatenschap van Berend Hoezen De ondergetekende Jan Berend Hoezen, landbouwer te Valthermussel, ten deze domicilie kiezende ten sterfhuize van de overledene verklaart dat op den 5 november 1883 te Zandberg, gemeente Odoorn, alwaar hij zijn laatste woonplaats had, is overleden Berend Hoezen, in leven in gemeenschap van goederen getrouwd geweest met Anna Helena Schweers. Dat door de overledene is nagelaten de helft in navolgend Actief en Passief. Vastgoed Kadastraal bekend in sectie E Gemeente Odoorn onder de nummers 422, 423, 542, 543 en 1601 groot 4.40.40 ƒ 3.800,- Koorn en aardappelen 50,- Boerengereedschappen 75,- Huismeubelen enzovoort 100,- Een accept ten laste van Harm Hoezen 1.000,- Levende have 576,- Totaal ƒ 5.601,- Passief Een rekening ten voordeele van Maaskamp ƒ 38,-,,,,,,,,,, Wester 27,50 65,50 Actief gemeenschap 5.535,50 Behoorende de helft van gemeld actief tot de nalatenschap van de overledene bedragende alzoo ƒ 2.767,75

Dat de overledene geene goederen als bezwaarde erfgoederen of in vruchtgebruik bezat, en dat door dit overlijden geene periodieke uitkeringen bij opvolging zijn overgegaan of vervallen. Verder behoren tot deze nalatenschap: 1. de minderjarige kinderen van de overledene Harm Hoezen 2. Maria Gezina Hoezen 3. Elisabeth Hoezen, zijnde met de aangever de eenige erfgenamen van de overledene, en zijn ieder voor ¼ deel gerechtig, zijnde kinderen van den erflater. Zandberg, 7 juni 1884 J.B. Hoezen De ondertekening is van Jan Berend, zoon van de overledene Berend Hoezen. Uit de akten blijkt dat Berend Hoezen, komende uit Duitsland, in Nederland een behoorlijk bestaan heeft opgebouwd. Familie Schweerts - Koops De schoonvader van Berend Hoezen, Peter Schweertz, heeft het trouwens ook niet slecht gedaan. Van hem trof ik de volgende informatie aan op Internet. Peter Schweerts, Kolonist, geboren op 27-05-1775 in Hogarden, Brabant (Dit is Hoegaarden in Belgisch Brabant, dep.de Cadel), (Religion: ev.), in 1804 naar Rütenbrock gekomen, gestorven op 28.08.1840 in Rütenbrock met 65 jaar, kauft 1813 eine Plaatze (nr. 27) in Rütenbrock (Urkunde im Privatarchiv Lüken): Vor mir Frans Dyckhoff Gerichtsschreiber, und provisorischer Notar des Cantons Wesuwe, wohnhaft zu Neüenharen, und neben benannten Zeügen erschienen der Colonist Gerhard Heinrich Nehoff, wohnhaft zu Rutenbrock, welcher erklärte, daß er dem Comparenten, Colonisten Peter Schweers daselbst erblich verkauft, und bereits uebern 2ten May 1813 demselben abgetreten habe einen Theil Moorgrund zu ungefehr sieben, und ein halb Vierup Bauland groß, belegen hinterm altenbusch für die neben sich beduegene Summe zu Dreihundert Gulden hollandisch wovon jedoch der Verkäufer bereits fünfzig Gulden hollandisch erhalten zu haben bekannte, den Rest zu zweihundert, und fünfzig Gulden soll jährlichs Termino May, undzwaren künftigen May achtzehnhundert fünfzehn zum erstemal, und fünfzig Gulden abschlaglich gezahlet werden, und bis zur todting mit drey pro cento jarlichs verzinset werden, jedoch sollen jedes jahr die fünfzig Gulden, welche den May Terminen gezahlet werden, zinsen frey seyn, von denjenigen, was über fünfzig Gülden rückständig ist, sollen aber die zinsen, wie bedungen, mit drey procent entrichtet werden. In betref der Rechte und Gerechtigkeiten, Lust und Lasten bleibt es so, wie in dem Kaufbriefe bestimmt ist, welcher zwischen Jurgen Tieben, und Wilm Schutte, und dernach zwischen den Verkaufern Gerhard Heinrich Niehoff aufgerichtet ist. Der Verkäufer reservirt sich das Dominum, und verspricht Evictionem. Vorgelesen, genehmigt, und darnach von den Comparenten und den requirirten Zeugen Colonisten Johann Wienand aus Rutenbrock, und Bernard Corte von der Haer, und zuletzt von mir Notar unterzeichnet. Actum Neüenharen in meines Notars Wohnung am funf und zwanzigsten September des Jahrs Achtzehnhundert, und Vierzehn. unterz Gert Henrich Niehoff - Joan Wienand - Peter Schweers - Bernd Korte Frans Dyckoff [Rückseite] (LS) Für die begläubigte Ausfertigung unterzeichnet, und mit dem gewöhnlichen Notariats Siegel bedrucket der Provis. Notar Frans Dyckhoff Die annoch auf dieser Obligation restirenden Zwei Hundert gulden holl. seynd mir durch den Hr. Doctoren Vagedes ausbetzahlet und Cedire dem selben hiemit mein daran haltendes recht Meppen, d. 25 april 1816 Gertt Neihof Obige 200 gl. seynd mir von Peter Schweert zurück gezahlt und quitire deshaben hievon Meppen d. 13. jul. 1817 Mi Vagedes

6e Generatie: Hermann Husen en Maria Gesina Lohman. Hermann (Gabriels) Husen, kolonist en ackersman, geboren op 07-07-1765 in Langen (r.k.), overleden op 30-03-1817 in Barenfleer (51 jaar) zoon van Gabriel Husen en Regina Maria Timmers. Kerkelijk getrouwd op 29 jarige leeftijd op 04-05-1795 in Wesuwe met Maria Gesina Lohman, gedoopt 11-09-1775 in Tinnen (r.k.), overleden op 06-08-1837 in Barenfleer, dochter van Hermann Lohman, Schneider en Ackersman, en Adelheid Rohe. Regina, geboren 01-11-1800 te Rütenbrock, overleden 01-02-1882 te Zandberg, gehuwd met Harm Hendrik Heller, geboren rond 1800. Roelf (Rudolf, Roef), geboren 01-12-1803 te Rütenbrock, overleden 03-04-1869 te Zandberg (Odoorn), gehuwd met Maria Kramer, geboren 1813. Anna Adelheid Husen, geboren op 11-12-1807 te Rütenbrock, overleden 11-12-1870 te Rütenbrock, gehuwd op 24-02-1829 in Rütenbrock met Johann Hermann Tiben, geboren op 25-08- 1803 in Barenfleer, overleden op 09-03-1873 in Rütenbrock. Johann Bernard (Berend) Husen, geboren op 30-06-1810 te Rütenbrock. Gerhard Heinrich Husen geboren op 22-11-1813 te Barenfleer (Rütenbrock), gehuwd op 19-04- 1842 te Rütenbrock met Anna Angela Schutte, geboren op 08-03-1818 in Rütenbrock, overleden op 22-11-1906. Anna Maria Margaretha, geboren op 05-10-1816 te Rütenbrock, overleden op 18-06-1895 te Horsten, begraven te Zandberg, gehuwd met Johann Heinrich Schulte, geboren 1822, overleden 1867. Hermann (Gabriels) Husen is in 1795 vanuit Langen naar Rütenbrock/Barenfleer gekomen, dus kort na de stichting van de kolonie in 1788. Hij bezat de plaats nr. 9 in Barenfleer. Hij heeft zich in Rütenbrock ontwikkeld tot een respectabele inwoner die, samen met andere katholieken, heeft bijgedragen aan de bouw van de eerste katholieke parochiekerk in 1807. Alleen zijn dochter Anna Adelheid is in Rütenbrock gebleven. Zijn drie zoons zijn alle naar Nederland gegaan. Anna Adelheid trouwde op 24-02-1829 in Rütenbrock met haar buurjongen Johann Hermann Tiben van plaats nr. 8. Op het kaartje is te zien waar de plaatsen van Husen en Tiben, die in 1832 zijn samengevoegd, lagen in 1896. De naam Husen komt in Rütenbrock nu niet meer voor. Hieronder een kaart uit 1896 met de erven (boerderijen) van Husen en Tiben Plaatze 9 te Hahnentange,(Barenfleer) en een tekening van de boerderij van Tiben De aole Gaobelstee in Ter Apel Barnflair.

7e Generatie: Gabriel Husen en Regina Maria Timmers. Gabriel (Gerhard Gabriel Antonius) Husen, Heuerman, geboren 24-07-1734 in Meppen (r.k.), overleden op 12-12-1794 te Barenfleer (Rütenbrock), zoon van Rudolf Husen en Anna Francisca Viemondt. Kerkelijk gehuwd op 20-jarige leeftijd op 13-04-1755 in Lathen met de 28-jarige Regina Maria Timmers, geboren in Niderlangen-Hilgen, gedoopt (r.k.) op 20-08-1726 in Lathen, dochter van Hermann Timmer, Heuerman, en Walburgis Küchs (ook wel als Küehs geschreven). Anna Walburgis (Gabriels), geboren 20-03-1752 in Niederlangen/Hilling, gedoopt in Lathen- St.Vitus (r.k.), overleden 09-05-1825 op plaats nr. 7 Hahnentange, begraven te Rütenbrock. Op 29-05-1781 kerkelijk getrouwd te Rhede/Ems met Lambert Hemmen, uit welk huwelijk rond 1783 Regina Hemmen werd geboren. Als weduwe opnieuw kerkelijk getrouwd op 10-11-1795 in Wesuwe met Herman Heinrich Vos, uit welk huwelijk ook kinderen zijn geboren. Hermann (Gabriels), Kolonist, geboren 07-07-1765 (r.k.) in Langen, overleden 30-03-1817 in Barenfleer. (Volgens Heinz Menke kan de naam ook zijn Hermann Bernard (Gabriels) en is de geboortedatum 04-07-1767). Gabriel Husen is in Meppen geboren, maar woonde in 1749 als jongen van 15 jaar in bij de weduwe Helena Schütten in Düthe. Later ging hij als knecht werken bij "Bauern Hilling" in Niederlangen. Daar ontmoette hij zijn vrouw Regina, die bij Hilling (Hilgen) geboren is. Hij is in 1788 (bij de stichting van de kolonie Rütenbrock) naar Rütenbrock/Barenfleer gegaan en lootte daar de plaats met het nummer 7 in Hahnentange. Deze plaats kwam na enige grenscorrecties aan de andere kant van de grens te liggen, dus op Nederlands gebied. Na zijn dood hebben op deze plaats achtereenvolgens gewoond: Vanaf 1795 Gabriels dochter Anna Walburgis met haar tweede man Herman Heinrich Vos. Vanaf 1831 Regina Hemmen (de dochter van Anna Walburgis uit haar eerste huwelijk met Lambert Hemmen) en haar man Johann Heinrich Schepers. Vanaf 1910 Joseph Heller (genaamd "Gaobels", wat betekent "van Gabriel". Vanaf 1938 weer een Joseph Heller. Vanaf 1963 Wilhelm Heller. In 1980 is het erf verkocht en verbouwd en het is nu geen boerderij meer, al staat de witte boerderij er nog die in de volksmond nog steeds "de aole Gaobelstee" wordt genoemd (de oude plek van Gabriel). Leuk om te weten is dat Johann Heinrich Schepers en Regina Hemmen een zoon kregen, Gerhard Heinrich Schepers, die de vader werd van onze "ootje Groen" van moederskant. Onze voorvader Gabriel Husen was dus haar overovergrootvader door de volgende lijn: Gabriel Husen en Regina Timmers kregen Anna Walburgis Husen in 1755. Anna Walburgis Husen en Lambert Hemmen kregen Regina Hemmen rond 1785. Regina Hemmen en Johann Heinrich Schepers kregen Gerhard Heinrich Schepers in 1823. Gerhard Heinrich Schepers en Anna Catharina Cramer kregen Anna Helena Schepers, onze ootje Groen in 1878. Van Gerhard Heinrich Schepers was dit het derde huwelijk. Dit betekent dat "ootje Groen" ook afstamt van Gabriel Husen (en van de generaties Husen daarvóór). En daarmee zijn moeder Roelfie, al onze ooms en tantes en al onze neven en nichten van de "Groentjes" kant ook afstammelingen van de "Husen" kant. Bij de stamboom Groen wordt hier verder op ingegaan.

8e Generatie: Rudolf Husen en Anna Francisca Viemondt. Rudolf Husen, Höcker, geboren rondom 1704 (r.k.) "1741 Höcker geringer Condition, urk. 1734-1764, wohnt in Meppen Hasestrasze 5." Kind: Gabriel Husen, geboren circa 1734 in Meppen, overleden op 12-12-1794 te Barenfleer (Rütenbrock). Deze informatie haalde ik van de website van Ansgar Lueken. Nog iets meer informatie kreeg ik van de website van Stefan Remme met een register van alle woningen en bewoners van de "Altstad" Meppen tussen 1591 en 1995. Daar stond dat er in 1738 ook nog een zoon Adolf was geboren. Over de genoemde woning Hasestrasze 5 staat, vertaald uit het Duits, vermeld: Toevluchtsoord voor nieuw naar Meppen gekomen burgers. Rudolf Husen is volgens dit register van alle woningen en bewoners in de oude stad Meppen de enige met de naam Husen. Aanvankelijk vond ik van deze Rudolf Husen geen verdere informatie en leek het spoor dood te lopen. Zijn adres is bekend evenals zijn beroep. Een "Höcker geringer Condition" is een soort marskramer, iemand die met een zak op de rug kleine waren meedroeg die hij langs de deuren probeerde te verkopen. (Höcker betekent letterlijk bult). Ik had al het sterke vermoeden dat er een lijn lag naar Düthe maar kon de aansluiting niet rond krijgen. Om toch verder te komen heb ik, samen met mijn neef Bert Wezenberg (zoon van mijn zus Marietje en mijn zwager Ab) een 4-daagse rondreis gemaakt door het noordwesten van Duitsland. We hebben het nuttige (geschiedenis 2e wereldoorlog en stamboomonderzoek) met het aangename (voetballen en lekker eten) verenigd in het volgende programma: Dinsdag 27 oktober 2004 in Bochum naar de Bundesligawedstrijd Vfl. Bochum tegen Borusia München-Gladbach, uitslag 3-0, waarna de trainer van Borusia een dag later werd ontslagen en werd opgevolgd door Dick Advocaat. Woensdag 28 oktober het concentratiekamp Bergen-Belsen op de Lüneburger heide, waar velen zijn gestorven, onder wie Anne Frank. Zeer indrukwekkend. Donderdag 29 oktober bezoek aan de oude Hanzestad Bremen. Vrijdag 30 oktober bezoek in Papenburg aan het museum over de 15 concentratiekampen in het Emsland. Van Papenburg zijn we door het gebied van onze (toen nog vermoedelijke) voorouders gereden. Op weg van Steinbild naar Düthe raakten we aan de praat met ene meneer Eising die al sinds 1937 in de boerderij (meer een bouwval) woont pal langs de weg en kort bij de brug en sluis over de Ems naar Düthe. Het kan niet missen want er ligt daar maar één boerderij pal langs de weg, de Steinbilderstrasze 21. Op dat moment wisten we het niet maar deze boerderij bleek de plek te zijn waar Roleff ton Husen in 1458 is begonnen. De vlakbij (iets meer richting Steinbild) gelegen Hof Schulte Husen is de plek waar Benen zum Hausen (geen familie) in dezelfde tijd is begonnen. Daarna hebben we Meppen bezocht om te zoeken naar het pand Hasestrasze 5, welk pand we hebben gevonden. Tenslotte hebben we Rütenbrock bezocht om te zoeken naar Heinz Menke. We vonden zijn dochter. Zij heeft ons aan het telefoonnummer van haar vader geholpen. Dit werd het begin van een goed contact met Heinz Menke. Heinz Menke heeft op 26 november 2004 voor mij gezocht in de kerkboeken van St. Vitus in Meppen en vond daar op 5 juli 1727 de volgende vermelding in het trouwboek. Letterlijk staat er: Rudolphus Husen, kirspel Laten et Anna Francisca Vimondt ex Möppen. Dit is het bewijs dat hij uit Husen komt (parochie Lathen). Zijn vrouw komt uit Meppen en is volgens Heinz Menke vermoedelijk een soldatendochter. (Meppen was toen een garnizoensstad en Vimondt is geen Meppener naam). Mogelijk was Rudolphus Husen bij zijn trouwen ook soldaat. Dit is het eerste huwelijk van de rond 1704 geboren Rudolphus geweest De kinderen uit dit eerste huwelijk heeft Heinz Menke ook gevonden. Niet bekend was echter wie de ouders waren van Rudolphus. Alleen dat hij uit Husen kwam. Ik vermoedde dat zijn vader dan Rudolf zum Husen moest zijn die, geboren in Husen, op 04-11-1660 in Steinbild is gedoopt. Op 22-12-2004 heeft Bernd Josef Jansen mij bevestigd dat zijn vader inderdaad Rudolf zum Husen was en zijn moeder Adelheid N. En daarmee had ik de definitieve aansluiting met Düthe/Husen gevonden. Met de informatie van Heinz Menke en Bernd Josef Jansen kon de volgende opzet van de 8e generatie Husen worden gemaakt.

Rudolf Husen, Höcker, geboren rond 1704 (r.k.) in Düthe/Husen (r.k.), gestorven na 1764 in Meppen, "1741 Höcker geringer Condition, urk. 1734-1764, wohnt in Meppen Hasestrasze 5.", ook dagloner en mogelijk soldaat. Zoon van Rudolff zum Husen en Adelheid N. Voor de eerste keer kerkelijk gehuwd op 05-07-1727 in Meppen met Anna Francisca Viemondt uit Meppen, dochter van Gabriel Viemondt, Höcker en N N. (Deze Gabriel woonde toen in de woning Markt 3/I en 3/II en had verder nog een zoon Gustav en een dochter Maria). Joan Herm (Johann Hermann) Husen, gedoopt (r.k.) 01-05-1728 in Meppen, getuigen Jan Herm Raecken en Maria Anna Knolman. Bernardus Hermannus (Bernhard Hermann) Husen, gedoopt (r.k.) 24-03-1730 in Meppen, getuigen Johan Herman Lindener, Johan Berend Lipper en Anna Mechtildis Morrien. Johanna Gesina Maria (Johanna Gesina Maria) Husen, gedoopt (r.k.) 26-03-1732, getuigen Henricus Sebastianus Kerssens, Birgitta Holtman en Anna Francisca Robeloth. Gerhardus Gabrielis Antonius (Gerhard Gabriel Antonius) Husen (Gabriel), gedoopt (r.k.) 24-07- 1734 in Meppen, getuigen Theodorus Antonius Marquerinck, Sebstianus Robbeloth en Maria Charlotta Fimondt (vermoedelijk een zuster van zijn vrouw). Voor de tweede keer kerkelijk gehuwd na 1734 met Mechthild N., geboren rond 1714 (r.k.), gestorven na 1750 in Meppen. Zij woonden in Meppen volgens de "Status Animarum" (plaatselijke volkstelling) van 1749 in de volgende gezinssamenstelling: Rudolphus Husen, mercenarius (dagloner), 46 jaar Zijn (2e) vrouw Mechtilidis, 36 jaar Haar zuster Elisabeth, 37 jaar Zijn moeder Adelheidis, 65 jaar Haar broer Bernardus, 20 jaar Zijn zoon Adolf, 11 jaar. Zijn zoon Rudolphus, 10 jaar Zijn zoon Fructuosus, 5 jaar Het lijkt vreemd dat zoon Gabriel (15 jaar) niet in deze gezinssamenstelling is vermeld. Een verklaring hiervoor komt uit de Status Animarum 1749 van Düthe waar Gabriel Husen uit Meppen blijkt te wonen bij de armlastige weduwe (pauper vidua) Helena Schütten in Düthe. Ook zijn broer Joan Herm en zijn zus Anna Maria woonden daar toen. Zij waren "liberi" wat betekent dat ze vrijgeboren kinderen waren. Van de hierna vermelde generaties 1 t/m 9 komt alle informatie van de website van Bernd Josef Jansen. Wel is deze informatie zoveel mogelijk uit het Duits naar het Nederlands vertaald. Museum Emslandlager in Papenburg. In het midden het huis Hasestrasze 5 Meppen, nu kapperssalon. Op de voorgrond neef Bert Wezenberg.

Broer Henk Hoezen met Heinz Menke bij ons bezoek van 9-11-2004. Hof Eising aan de Steinbilderstrasze 21(vroeger Roleff ton Husen). Hof Schulte Husen aan de Steinbilderstrasze 19 (vroeger Benen zum Hausen). 9e Generatie: Rudolf zum Husen en Adelheid N. Rudolf zum Husen, geboren in Husen, gedoopt (r.k.) op 04-11-1660 in Steinbild, overleden en begraven in 1738 in Düthe, zoon van Rolff zum Husen en en Taleke Borgmann. Kerkelijk getrouwd voor 1704 met Adelheid N, geboren in 1685 (r.k.), gestorven na 1750 in Meppen.. Kind: Rudolf, geboren rond 1704 te Düthe/Husen. Deze in 1660 geboren Rudolf zum Husen is met zijn vrouw Adelheid na de geboorte van hun zoon Rudolf naar Meppen verhuisd, waar zij woonden aan de Hasestrasze 5. Dat hij in 1738 is overleden en begraven in Düthe, ontleen ik aan het "Totenregister 1738 Düthe", waarin over hem staat vermeld: "Sepulta est proles Rudolphi Husen civis Meppensis in Düthe mortua". Dit betekent: De bijgezette is kind van Rudolphi Husen, burger van Meppen en in Düthe gestorven. Zijn vrouw woonde in 1749 in bij hun zoon Rudolff.

10e Generatie: Rolff zum Husen en Taleke Borgmann. Rolff zum Husen, Kötter (kleine boer met een beetje eigen grond), geboren rond 1625 in Husen (r.k.), gestorven na 1669 in Husen, zoon van Hermann zum Husen en Anna Stevens. Kerkelijk getrouwd op 04-07-1655 in Lathen met Taleke Borgmann (r.k.) Hermann zum Husen, Kötter, geboren in Husen, gedoopt (r.k.) op 03-07-1656 in Lathen. Gestorven in Husen. Kerkelijk getrouwd voor 1694 met Anna Wevelia Kampen, geboren in Sustrum, gedoopt (r.k.) op 01-10-1662 in Steinbild, gestorven op 28-02-1729 in Husen, oud 66 jaar, begraven in Lathen. Dochter van Hermann zum Kampe en Margaretha Aickens zum Hausen (Rolffs). Anna zum Husen, geboren in Husen, gedoopt (r.k.) op 21-02-1658 in Lathen, jong gestorven in Husen, begraven in Lathen. Rudolf zum Husen, geboren in Husen, gedoopt (r.k.) op 04-11-1660 in Steinbild. Johann zum Husen, geboren in Husen, gedoopt (r.k.) op 09-09-1663 in Lathen. Otto Heinrich zum Husen, geboren in Husen, gedoopt (r.k.) op 14-12-1666 in Steinbild. Gerhard zum Husen, geboren in Husen, gedoopt (r.k.) op 04-07-1669 in Steinbild. nna Rolfes zum Husen, geboren rond 1675 in Husen (r.k.). Kerkelijk getrouwd op 25-01-1705 in Steinbild met Hermann Lammers, Brinksitzer, geboren in Sustrum, gedoopt (r.k.) op 20-05-1679 in Steinbild. Zoon van Rudolph Lammers en Thekla zum Hausen. In de "Annotatio parochianor parochiae Laten 1659" (register parochianen van de parochie Lathen in 1659) wordt het gezin onder Düthe als volgt vermeld. Anna mater vidua (moeder weduwe). Roluff Husen, Talken uxor (echtgenote Taleke). Hermen et Anna pueri (kinderen). Hermen frater (broer), Gebbcke soror (zus). 11e Generatie: Hermann zum Husen en Anna N. Hermann zum Husen, Kötter, geboren rond 1585 in Düthe-Husen (r.k.), gestorven na 1646 in Düthe- Husen, urk. 1631-1646, 1656 tot, zoon van Rolff ton Husen en Gebbe Engelken (Rolffs). Getrouwd met Anna N. gestorven na 1659 in Husen, urk. 1659, 1664 tot. Rolf zum Husen, geboren rond 1625 in Husen. Hermann zum Husen (Sand), Viertelbeerbter (erfgenaam voor een vierde), geboren rond 1627 in Husen (r.k.), gestorven in Sustrum, begraven op 04-04-1691 in Steinbild. Kerkelijk getrouwd op 10-04-1662 in Steinbild met Gesa Sandmann, Viertelerbin, geboren in 1637 in Sustrum (r.k.), gestorven op 15-08-1707 in Sustrum, 70 circiter annorum, begraven op 17-08-1707 in Steinbild, dochter van Hermann Sand, Halbberbter, en Alma Kamp. Gebbe zum Husen, geboren rond 1630 in Husen (r.k.). Kerkelijk getrouwd na 1659 met Johann zur Norda, Beerbter, geboren in 1623 in Heede-Norda (r.k.), gestorven na 1665 in Heede- Norda, urk. 1651-1665, 1665 belehnt, 1672 tot, zoon van Leweke zur Norda en Talle zu Heederfehr.

12e Generatie: Rolff ton Husen en Gebbe Engelken. Rolff ton Husen, Beerbter, geboren rond 1550 in Düthe (ev.), gestorven na 1591 in Düthe, urk. 1568-1591, 1599 tot, zoon van Hermann ton Husen en Hille N. Kerkelijk getrouwd na 1568 met Gebbe Engelken (Rolffs), geboren rond 1555 in Dörpen (ev.), gestorven na 1614 in Düthe, urk. 1591-1614, dochter van Roloff Engelken (Wobbeken), Beerbter, en Gebbe N. Kerkelijk getrouwd (1) na 1568 met Rolff ton Husen. Kerkelijk getrouwd (2) voor 1599 met Johann N. (zum Husen), Beerbter, gestorven na 1614 in Düthe, urk 1599-1614, moet een boete betalen omdat hij zijn stiefzoon tot bloedens toe verwond heeft. Uit het eerste huwelijk stammen: Ede thom Husen, geboren rond 1570 in Düthe-Husen (ev.), Beerbter, gestorven na 1606 in Düthe- Husen, urk. 1606. Diens rond 1610 in Düthe geboren (ev.) dochter Tiebena is getrouwd met Erbkötter Johann Siegbers en naar Altharen gegaan. Gerdt zum Husen, geboren rond 1575 in Düthe-Husen (ev.), Beerbter, gestorven na 1609 in Sustrum, urk. 1601-1609, 1645 tot, "das Brauwesche ein Vierthell Erbe" erblich gekauft (so 1645 bei Sohn Gerd erwähnt), muß 1606 die hohe Summe von 40 Rth. Strafe zahlen (für Verwundung sind sonst 1-2 Rth. fällig), weil er Hermann Korten "mit der Faust am Hals geschlagen, daß er darniederstürzt". Geweld zat vast in de familie want zoon Gerhard zum Hausen, Beerbter, geboren rond 1600 in Sustrum (ev.), gestorven op 26-04-1658 in Sustrum, urk. 1630-1658, "bezahlt 1630 mit Hermann Waterloe Strafe, weil sie sich gegenseitig mit eine Stock das Haupt verwundet haben". Johann ton Husen (Meyeringk), Beerbter, geboren rond 1580 in Düthe-Husen (r.k.), ge-storven na 1646 in Niederlangen, urk. 1630-1646, 1659 tot, hat in 1640 "1200 thaller schulde uff sein erbe". Getrouwd met N. Meyering, Hoferbin, geboren rond 1590 in Niederlangen (ev.), gestorven voor 1659 in Niederlangen, dochter van Hermann Meye-ring, Beerbter. Hermann zum Husen, geboren rond 1585 in Düthe-Husen. Nazaten van Gerdt zum Husen zijn later weer getrouwd met nazaten van zijn broer Hermann zum Husen. Zoon Gerhard zum Hausen, Beerbter, geboren rond 1600 in Sustrum (ev.), gestorven op 26-04- 1658 in Sustrum, getrouwd met Thekla N, urk. 1630-1658, bezahlt 1630 mit Her-mann Waterloe Strafe, weil sie sich gegenseitig mit eine Stock das Haupt verwundet haben. Kleindochter Thekla zum Hausen, geboren in Sustrum, gedoopt (r.k.) op 03-07-1650 in Steinbild, getrouwd met Rudolp Lammers. Achterkleinzoon Hermann Lammers, Brinksitzer, (kleine boer zonder eigen grond, die het moet hebben van de gemeenschappelijke gronden), geboren in Sustrum, gedoopt (r.k.) op 20-05-1679 in Steinbild), Kerkelijk getrouwd met 25 jaar met Anna Rolfes zum Husen, geboren rond 1675 in Husen (r.k.), dochter von Rolff zum Husen en Taleke Borgmann. Rolff zum Husen en Taleke Borgman zijn weer de 10e generatie van onze voorouders Husen.

13e Generatie: Hermann ton Husen en Hille N. Hermann ton Husen, Beerbter, geboren rond 1520 in Düthe (r.k.), gestorven na 1579 in Düthe, urk. 1557-1579, zoon van Rolf ton Husen en Immeke N. Getrouwd met Hille N, gestorven na 1568 in Düthe, urk. 1568. Rolff ton Husen, geboren rond 1550 in Düthe (ev.). Aicke zum Hausen, geboren rond 1560 in Düthe (ev.), gestorven na 1606 in Sustrum, Brinksitzer, urk. 1601-1606, kauft den Hof in Sustrum (1645 genannt). Op de tak van Aicke zum Hausen wordt iets dieper ingegaan omdat een achterachterkleindochter van hem trouwde met een achterkleinzoon van zijn broer Rolff ton Husen. Zoon Rolf zum Hausen, Brinksitzer, geboren rond 1580 in Sustrum (ev.), gestorven na 1643 in Sustrum, urk. 1631-1643, 1645 tot. Kleinzoon Aicke Rolffs zum Hausen, Brinksitzer, geboren rond 1605 in Sustrum (ev.), gestorven in Sustrum, begraven op 27-11-1653 in Steinbild, urk. 1645-1652, 1659 tot, die Wohnung haben "seine Voreltern ahn sich gekaufft" 1639 muss Herman Buissingh aus Dersum ihm den Brautschatz für seine Schwester Martha zahlen, dazu ist er bereit "Je-doch mit diesem vorbehalt das whofern einiger Kriegßuberfall zur Sommerzeit einfallen würde, dadurch sein Korngewachß verderbtt, und seines Viehes entnommen, und beraubt werden mögte." Kerkelijk getrouwd rond 1635 met Martha Büssing, geboren rond 1605 in Düthe (ev.), gestorven op 04-12-1653 in Sustrum, urk. 1652-1653, Dochter van Wolbert Bueßingk, Beerbter. Achterkleindochter Margaretha Aickens zum Hausen (Rolffs), geboren rond 1638 in Sustrum, gestorven op 14-12-1702 in Sustrum. Kerkelijk getrouwd rond 1656 met Hermann zum Kampe, Erbkötter, geboren rond 1625 in Sustrum (r.k.), gestorven op 04-03-1711 in Sustrum, zoon van Wilcke Kamp, Erbkötter, en Hasa Schmidt. Achter-achterkleindochter Anna Wevelia Kamp, geboren in Sustrum, gedoopt (r.k.) op 01-10-1662 in Steinbild, gestorven op 28.02.1729 in Husen 66 jaar oud, begraven in Lathen. Kerkelijk getrouwd voor 1682 met Hermann zum Husen, Kötter, geboren in Husen, gedoopt (r.k.) op 03-07- 1656 in Lathen, gestorven in Husen, zoon van Rolff zum Husen en Taleke Borgman. Rolff zum Husen en Taleke Borgman zijn weer de 10e generatie van onze voorouders Husen. 14e Generatie: Rolf ton Husen en Immeke N. Rolf ton Husen, Beerbter, geboren rond 1490 in Düthe (r.k.), gestorven na 1548 in Düthe, urk. 1534-1548, 1568 tot, zoon van Gerd ton Husen en N N. Getrouwd met Immeke N, gestorven na 1568 in Düthe, urk. 1568. Hermann ton Husen, geboren rond 1520 in Düthe. Wilke ton Husen, geboren rond 1522 in Husen (r.k.), gestorven na 1568 in Husen, urk. 1541. Kerkelijk getrouwd voor 1568 met Talle N, gestorven na 1568 in Husen, urk. 1568. Bene ton Husen, geboren rond 1525 in Husen (r.k.), gestorven na 1541, urk. 1541. Ede ton Husen, geboren rond 1527 in Husen (r.k.), gestorven na 1541 in Husen, urk. 1541. Op 5 april 1541 verkopen Rolf en Immeke ton Husen en hun vier kinderen een weide aan de toenmalige bezitter van Haus Campe, Heinrich von Brawe en zijn vrouw Anna von Scharpenberg. De koopakte hiervan zit in het Staatsarchiv Münster, Bestand Haus Kampe, Urkunde nr. 37. Een kopie van deze akte heb ik via Berd Josef Jansen in mijn bezit gekregen. Aan deze akte is een apart hoofdstuk "Oorkonde Husen 1541" aandacht besteed. 15e Generatie: Gerd ton Husen en NN. Gerd ton Husen, Beerbter, geboren rond 1465 in Düthe (r.k.), gestorven na 1499 in Düthe, urk 1499, zoon van Hermann ton Husen. Getrouwd met N N, gestorven na 1499 in Düthe, urk. 1499. Kind: Rolf ton Husen, geboren rond 1490 in Düthe.

16e Generatie: Hermann ton Husen en NN. Hermann ton Husen, Beerbter, geboren rond 1435 in Düthe (r.k.), gestorven na 1458 in Düthe, urk. 1458, 1499 tot, zoon van Roleff ton Husen en Wobbeke N. Kind: Gerd ton Husen, geboren rond 1465 in Düthe. 17e Generatie: Roleff ton Husen en Wobbeke N. Roleff ton Husen, Beerbter, geboren um 1405 in Düthe (Religion: r.k.), gestorben nach 1458 in Düthe, urk. 13-03-1458 vor dem Richter in Lathen entläßt ihn Roleff van dem Kampen mit Frau und Kindern Hermann u. Hille aus der Hörigkeit und verkauft ihnen das Erbe ton Husen, der Richter empfängt sie als freie Dienstleute St. Pauls (des Bf. v. Münster). Deze akte staat in het Meppener Urkundenbuch, dat in 1902 is geschreven door Hermann Wenker. De vertaling luidt als volgt. Roleff ton Husen, Beerbter, geboren rond 1405 in Düthe (r.k.), gestorven na 1458 in Düthe, urk. 13-03- 1458 voor de rechter in Lathen ontslaat Roleff van dem Kampen hem met zijn vrouw en kinderen Hermann en Hille uit de lijfeigenschap en verkoopt hem het erfgoed ton Husen, de rechter ontvangt hen als vrije dienstlieden van St. Pauls (van de bisschop van Mün-ster). Getrouwd met Wobbeke N, gestorven na 1458 in Düthe, urk. 1458. Hermann ton Husen, geboren rond 1435 in Düthe. Hille ton Husen, geboren rond 1437 in Düthe (r.k.), gestorven na 1458, urk. 1458.

De stamboom Groen. Sievert en Roelfie Hoezen in 1993. Begonnen wordt met de 2e generatie omdat die de laatste tak was van de naam Groen in de familie Hoezen. 2e Generatie: Roelfie Groen en Sievert Hoezen. Roelfie Groen, geboren 13-05-1918 te Emmen, overleden 04-01-2004 (85 jaar) te Kampen, dochter van Johannes Petrus Groen en Anna Helena Schepers. Gehuwd 15-10-1943 (25 jaar) met Sievert Hoezen (27 jaar), arbeider, geboren 16-12-1915 te Vlagtwedde (Zandberg), overleden 10-04-2001 (85 jaar) te Zwolle, zoon van Heinrich Hoezen en Marijke Trientje Holle Heinrich (Henk), geboren 05-03-1944 te Nieuw-Weerdinge (Emmen) Johannes Petrus (Johan), geboren 14-09-1945 te Nieuw-Weerdinge (Emmen) Marijke Trientje (Marietje), geboren 13-06-1947 te Nieuw-Weerdinge (Emmen) Anna Helena (Lenie), geboren 13-10-1950 te Emmererfscheidenveen (Emmen) Anna Margaretha (Gretha), geboren 04-02-1953 te Ens (Noordoostpolder) Willem Franciscus (Wim), geboren 02-04-1956 te Ens (Noordoostpolder), overleden 28-03-2000 te Zwolle Anna Catharina (Anneke), geboren 24-09-1958 te Ens (Noordoostpolder) Opa en ootje Groen. Ootje Groen in de tuin Ooms en tantes Groen, v.l.n.r. Staand, Jans Roelfie, Marie en Lene. Zittend, Triene, Steffen, Willem, Annie en Geert.

3e Generatie: Johannes Petrus Groen en Anna Helena Schepers. Johannes Petrus Groen, beroep arbeider, geboren 16-12-1873 te Valtherveen (Odoorn), overleden 15-06- 1935 (61 jaar) te Emmen, zoon van Willem Groen en Maria Katharina van der A. Gehuwd 25-04-1899 (25 jaar) te Odoorn met Anna Helena Schepers (20 jaar), geboren 30-12-1878 te Exloerveen (Odoorn), overleden 23-10-1973 (94 jaar) te De Wijk, dochter van Geert Hendrik Schepers en Anna Catharina Kramer. De jong overleden kinderen: Willem, geboren 02-04-1900 te Valtherveen (Odoorn), overleden 05-04-1900 te Valtherveen (Odoorn), oud 3 dagen Maria Katharina, geboren 14-01-1901 te Valtherveen (Odoorn), overleden 03-03-1902 te Odoorn, oud 1 jaar Geert, geboren circa 1904 te Odoorn, overleden 09-02-1921 te Emmen, oud 17 jaar Johannes Petrus, geboren circa 1909, overleden 18-03-1912 te Emmen, oud 3 jaar NN, geboren en overleden op 07-03-1915 te Emmen Johannes Petrus, geboren circa 1916 te Emmen, overleden 15-05-1918 te Emmen, oud 2 jaar Johannes Petrus, geboren 1920 te Emmen, overleden 30-01-1921 te Emmen, oud 1 jaar De volwassen geworden kinderen: Maria Katharina (tante Marie), geboren 07-05-1911, overleden 19-05-2001 (90 jaar) te Emmen, gehuwd met Jacob Bakker (oom Job, broer van oom Wietze) Willem (oom Willem), geboren 10-02-1902 te Valtherveen (Odoorn), overleden 24-03-1957 (55 jaar) te Emmen, gehuwd met Martje Akker (tante Mart) Steven (oom Steffen), geboren 07-03-1905, overleden 23-08-1992 (87 jaar) te Nieuw Weerdinge, gehuwd met Fenna Alting (tante Fenne) Anna Katharina (tante Annie), geboorte- en overlijdensdatum onbekend, overleden te Emmen, gehuwd met Wietze Bakker (oom Wietze, broer van oom Job) Anna Helena (tante Lene), geboren circa 1914, overleden 02-02-1999 (85 jaar) te Emmen, gehuwd met Egbert Lutjes (oom Egbert) Roelfie, geboren 13-05-1918 te Emmen, overleden 04-01-2004 te Kampen, gehuwd met Sievert Hoezen Anna Catharina (tante Triene), geboren 27-06-1919, overleden 24-07-1994 te Ter Apel, gehuwd met Annardus Gerhardus Scholte (oom Nardus) Geert (oom Geert, ook wel oom Broer), geboorte- en overlijdensdatum onbekend, gehuwd met Hillechien van der Lei (tante Hillie) Johannes Petrus (oom Jans), geboren circa 1927, gehuwd met Aaltje Homan (tante Aaltje) Aan deze familie Groen bewaar ik de beste herinneringen. Ik heb er bij heel wat ooms en tantes gelogeerd, maar het meeste bij oom Nardus en tante Triene, omdat hun zoon Dirk van mijn leeftijd is. De Vledders in Nieuw Weerdinge, waar ik ben geboren in het boerderijtje van ootje Groen, was een achteraf gelegen zandpad met daarnaast een "wieke" (veenkanaal). Veel ooms en tantes woonden daar. Omdat ootje Groen de enige is die ik van mijn grootouders heb gekend, besteed ik aan haar wat extra aandacht. Zij was een lieve en hartelijke vrouw, die heel veel heeft meegemaakt. Het is niet niks als je 16 kinderen krijgt waarvan er 7 jong overleden. Zo overleed 2 dagen na de geboorte van onze moeder Roelfie haar broertje Johannes Petrus op de leeftijd van 2 jaar. Geboorte en dood liggen binnen een gezin dan wel héél dicht bij elkaar. Ootje Groen was op 31 december jarig, zei ze. Toen wij als oudsten in het gezin Hoezen de leeftijd hadden om op te passen en alleen thuis te zijn, gingen vader Sievert en moeder Roelfie bijna ieder jaar naar de verjaardag van ootje Groen, en dan vierden ze daar tegelijk oud en nieuw. Pas na het overlijden van ootje werd ontdekt dat ze niet op 31 december maar op 30 december jarig was. Ootje wist dit zelf niet omdat ze niet kon lezen of schrijven. Achteraf bekeken hadden vader Sievert en moeder Roelfie dus best met ons oud en nieuw kunnen vieren. Uit overlevering heb ik wel eens gehoord dat ootje Groen in haar meisjesjaren schaapherderin is geweest. Wat ik niet wist is dat haar vader drie keer getrouwd is geweest en uit al die huwelijken kinderen heeft, waarbij ootje Groen een kind is van zijn laatste vrouw.

De vader van ootje Groen was Geert Hendrik Schepers, landbouwer. Als Gerhard Heinrich Schepers werd hij óf op 18-01-1822 óf op 20-01-1823 geboren in Rütenbrock. Hij overleed op 20-10-1895 (73/74 jaar) te Exloërveen (Odoorn). Voor de 1e keer gehuwd 11-05-1857 (35 jaar) met Maria Tekla Timmer (19 jaar), geboren 13-03-1838, overleden 28-06-1866 (28 jaar) Jan Hendrik, geboren 18-03-1859, overleden 27-03-1939 (80 jaar), gehuwd met Helena Hoezen, geboren circa 1865, dochter van Harm Hoezen en Anna Margaretha Stevens. (Dit zijn een tante van vader Sievert en een oom van moeder Roelfie). Anna Maria, geboren 23-05-1861 te Exloërveen. Jan Berend, geboren 09-02-1864 te Exloërveen. Harm Hendrik, geboren 20-06-1866 te Exloërveen, overleden 02-03-1867. Dit is dus weer zo'n drama binnen een gezin. Moeder Maria Tekla Schepers-Timmer, een paar dagen na de bevalling van haar kindje Harm Hendrik overleden en het kindje zelf dat na een half jaar overleed. Geert Hendrik Schepers trouwde voor de 2e keer op 04-02-1867 (46 jaar) in Odoorn met Maria Thecla Jansen (35 jaar), geboren 14-09-1832 te Lathen (Dld), overleden 19-02-1872 (40 jaar). Maria Tekla, 27-06-1868, overleden 23-06-1868 (2 maanden). Maria Thecla, 12-12-1869, overlijdensdatum onbekend. Hij trouwde voor de 3e keer op 08-04-1874 (51 jaar) in Odoorn met Anna Catharina Cramer (31 jaar), geboren 25-09-1842 te Rütenbrock en overleden op 26-11-1914 te Emmen. Geert Hendrik Schepers was een zoon van Johann Heinrich Schepers. Anna Catharina Cramer was een dochter van Heinrich Cramer en Anna Catharina Gröninger. Anna Catharina, geboren 22-09-1874. Regina, geboren 05-06-1876 te Odoorn, overleden 12-11-1917 te Valthermond. Anna Helena, geboren 30-12-1878 te Exloërveen. Geert Hendrik geboren 26-04-1882 te Odoorn. Anna Helena werd dus onze "ootje Groen". Door mijn naspeuringen naar haar en uit informatie van Heinz Menke kwam ik er achter dat zij ook afstamt van Gabriel Husen (en de generaties Husen daarvóór). En daarmee zijn moeder Roelfie, al onze ooms en tantes en al onze neven en nichten van de "Groentjes" kant ook afstammelingen van de "Husen" kant. Hierna wordt een en ander weergegeven. De relatie tussen de families Hoezen en Groen. Gabriel Husen en Regina Maria Timmers kregen als kinderen: Aan de Hoezen kant: In 1765 zoon Hermann (Gabriels) Husen, die in 1795 trouwde met Maria Gesina Lohmann. Deze kregen in 1809 zoon Johann Bernard Hoezen, die in 1835 trouwde met Leentke Zwiers. Deze kregen in 1841 zoon Harm Hoezen, die in 1867 trouwde met Anna Margaret-ha Stevens. Deze kregen in 1877 zoon Heinrich Hoezen, die in 1904 trouwde met Marijke Trientje Holle. Deze kregen in 1915 zoon Sievert Hoezen, die in 1943 trouwde met Roelfie Groen Deze kregen de kinderen Henk, Johan, Marietje, Lenie, Gretha, Anneke en Wim Hoezen. Aan de Groen kant: In 1752 dochter Anna Walburgis (Gabriels), die in 1781 trouwde met Lambert Hemmen. Deze kregen in 1783 dochter Regina Hemmen, die in 1810 trouwde met Jo-hann Heinrich Schepers. Deze kregen in 1823 zoon Gerhard Heinrich Schepers, die in 1874 trouwde met Anna Catharina Cramer. Deze kregen in 1878 dochter Anna Helena Schepers, die in 1899 trouwde met Johannes Petrus Groen. Deze kregen in 1918 dochter Roelfie Groen die in 1943 trouwde met Sievert Hoezen Deze kregen de kinderen Henk, Johan, Marietje, Lenie, Gretha, Anneke en Wim Hoezen.

4e Generatie: Willem Groen en Maria Katharina van der A. Willem Groen, landbouwer, arbeider en schaapherder, geboren 03-07-1839 te Zandberg (Odoorn), overleden 31-08-1915 (76 jaar) te Emmen, zoon van Steffen Groen en Fenna Mar-ga Heine. Gehuwd 19-02-1867 (28 jaar) te Odoorn met Maria Katharina van der A (24 jaar), ook wel van der AA of Maria Katrina van der Ahe genoemd), geboren 27-11-1843 te Emmen, overleden 20-03-1887 (44 jaar) te Odoorn, dochter van Pieter van der Aa en Elisabeth Dierkes. Steffen, geboren 30-04-1867 te Exloërveen, overleden 28-03-1932 te Emmen. Johannes Petrus, geboren 24-04-1870 te Exloerveen (Odoorn), overleden 26-06-1870 te Exloërveen. Maria Elizabeth, geboren 25-05-1871 te Valtherveen (Odoorn). Johannes Petrus, geboren 16-12-1873 te Valtherveen (Odoorn). Maria Gezina, geboren 08-07-1876 te Valtherveen (Odoorn), overleden 15-09-1937 te Groningen. Willem, geboren 07-05-1879 te Valtherveen (Odoorn), overleden 05-12-1879 te Valtherveen (Odoorn). Willem, geboren 01-11-1880 te Valtherveen (Odoorn), overleden 04-06-1916 te Emmen. NN, levenloos geboren 30-01-1884 te Valthermond. NN, levenloos geboren 20-03-1887 te Valtherveen. Schoonvader Pieter van der Aa werd als Johannes Petrus van der Aa geboren op 10-05-1814 te Rütenbrock. Schoonmoeder Elisabet Dierkes werd als Anna Elisabeth Dirkes geboren op 28-11-1811 te Rütenbrock. Zij trouwden op 16-05-1843 te Rütenbrock. 5e Generatie: Steffen Groen/Grüne en Fenna Marga Heine. Steffen Groen (Grüne), beroep arbeider en landbouwer (soms genoemd Steeven of Stoffer, en in Duitse bronnen Grüne genoemd), geboren 24-05-1804 te Neuburger (Dld), overleden 02-07-1872 (68 jaar) te Exloerveen (Odoorn). Volgens parenteel van Johannes Casparus Heijnen op Internet zoon van Berend Groen (Grüne), naam moeder onbekend. Gehuwd (datum onbekend) met Fenna Marga Heine (ook wel vermeld Fenna Marija Heine of Fenne Marijke Hain of Lena Maria Heijne of Fenna Marijke Hein of Phenenna Maria Heijnen), geboren 26-10-1807 te Meppen (Dld), gedoopt 26-10-1807 te Rütenbrock, overleden 06-07-1868 te Exloërveen (Odoorn), dochter van Jan Kasper Heine en Fenna Bulskers. Jan Casper, geboren 00-00-1831 te Neurhede (vlak over de grens bij Bourtange). Berend Hindrik, geboren 07-11-1833 te Odoorn, r.k. gedoopt op 07-11-1833 te Rütenbrock als Bernard Heinrich Grüne, overleden 11-07-1890 te Exloërveen. Jan Willem, geboren 04-02-1836 te Odoorn, r.k. gedoopt op 05-02-1836 te Rütenbrock als Johann Wilhelm Grüne, overleden 24-11-1836 te Zandberg. Willem, geboren 03-07-1839 te Zandberg (Odoorn), r.k. gedoopt op 03-07-1839 te Rütenbrock als Johann Wilhelm Grüne, overleden 31-08-1915 te Emmen. Harm, geboren 29-06-1842 te Zandberg (Odoorn), r.k. gedoopt 29-06-1842 te Rütenbrock als Hermann Grüne, overleden 15-04-1860 te Exloërveen. Jan Geert geboren 12-10-1845 te Zandberg (Odoorn), overleden 21-05-1919. Hendrik, geboren 07-06-1848 te Zandberg (Odoorn), overleden 28-05-1874 te Valtherveen (Odoorn). Emphemia Maria, geboren 25-11-1850 te Zandberg (Odoorn), overleden 13-02-1853 te Zandberg. Hoewel ik mij er zoveel mogelijk aan heb gehouden om de mannelijke lijn in de families te volgen, ben ik bij de 5e generatie Groen er op gestuit dat de vrouw van Steffen Groen, Fenna Heine, uit een familie komt die wel heel ver teruggaat. Hoewel ik niet insta voor de juistheid van die informatie, wil ik die toch graag doorgeven. Vandaar dat ik een apart hoofdstuk over Groen/Heijnen heb toegevoegd. De informatie komt van de kwartierstaat van Elisabeth Maria Abelen die op Internet staat. 6e Generatie: Berend Grüne en NN. Dit betreft Berend Grüne, waarover echter op Internet niets te vinden is. We weten dat zijn zoon Steffen in Neuburger geboren is. Hiermee zal bedoeld zijn de in 1788 gestichte veenko-lonie Neubörger. Het spoor loopt dood maar misschien kan ook nog verder worden gespeurd naar de naam Groene of Gröne omdat volgens het doopregister van Neubörger uit 1804 als dopeling staat vermeld: Stephanus Groene.

Genealogie Groen/Heijnen. Ontleend aan de kwartierstaat van Elisabeth Maria Abelen. Om het overzicht niet te groot te laten worden zijn van de voorouders van de 6e Generatie Johannes Casparus (Kasper) Heijnen alleen diegenen opgenomen die de familielijn naar de naam Groen vormen. Kinderen uit de omgeving van Zandberg en Rütenbrock zijn echter wel weer allemaal vermeld. 5e Generatie: Steffen Groen (Grüne) en Fenna Marga Heine. Beroep arbeider en landbouwer (soms genoemd Steeven of Stoffer, en in Duitse bronnen Grü-ne genoemd), geboren 24-05-1804 te Neuburger (Dld), overleden 02-07-1872 (68 jaar) te Ex-loerveen (Odoorn). Volgens parenteel van Johannes Casparus Heijnen op Internet zoon van Berend Groen (Grüne), naam moeder onbekend. Gehuwd (datum onbekend) met Fenna Marga Heine (ook wel vermeld Fenna Marija Heine of Fenne Marijke Hain of Lena Maria Heijne of Fenna Marijke Hein of Phenenna Maria Heij-nen), geboren 26-10- 1807 te Meppen (Dld), gedoopt 26-10-1807 te Rütenbrock, overleden 06-07-1868 te Exloërveen (Odoorn), dochter van Jan Kasper Heine en Fenna Bulskers. Kinderen van Steffen en Fenna Marga: 1. Jan Casper, geboren 00-00-1831 te Neurhede (vlak over de grens bij Bourtange). 2. Berend Hindrik, geboren 07-11-1833 te Odoorn, r.k. gedoopt op 07-11-1833 te Rüten-brock als Bernard Heinrich Grüne, overleden 11-07-1890 te Exloërveen. 3. Jan Willem, geboren 04-02-1836 te Odoorn, r.k. gedoopt op 05-02-1836 te Rütenbrock als Johann Wilhelm Grüne, overleden 24-11-1836 te Zandberg. 4. Willem, geboren 03-07-1839 te Zandberg (Odoorn), r.k. gedoopt op 03-07-1839 te Rütenbrock als Johann Wilhelm Grüne, overleden 31-08-1915 te Emmen. 5. Harm, geboren 29-06-1842 te Zandberg (Odoorn), r.k. gedoopt 29-06-1842 te Rütenbrock als Hermann Grüne, overleden 15-04-1860 te Exloërveen. 6. Jan Geert geboren 12-10-1845 te Zandberg (Odoorn), overleden 21-05-1919. 7. Hendrik, geboren 07-06-1848 te Zandberg (Odoorn), overleden 28-05-1874 te Valtherveen 8. Emphemia Maria, geboren 25-11-1850 te Zandberg (Odoorn), overleden 13-02-1853 te Zandberg. 6e Generatie: Johannes Casparus (Kasper) Heijnen. Geboren op 9 mei 1762 in Schinnen (Limburg). Kasper is overleden op 19 december 1810 in Rütenbrock (Dld), 48 jaar oud. Beroep: Kolonist, vervener. Hij trouwde op 29 jarige leeftijd op 7 augustus 1791 in Wesuwe (Dld). Het kerkelijk huwelijk vond plaats op 9 augustus 1791 in Wesuwe (Dld). Het huwelijk werd aangegaan met: Phenenna (Fenna) Bölscher (Buls-kers), 21 jaar oud, geboren in 1770 in Hilter (Dld). Zij is gedoopt in 1770 in Hilter (Dld). Phenenna (Fenna) is overleden op 8 januari 1846 in Schwartenberg (Dld.), 76 jaar oud. Kinderen van Kasper en Phenenna (Fenna): 1. Maria Elisabeth, geboren op 24 juni 1792 in Wesuwe of Rütenbrock. Zij is gedoopt op 29 juli 1792 in Wesuwe (Dld). Zij trouwde met J.H. Hoppe, geboren omstreeks 1790. 2. Lucas Petrus. 3. Johann Casper, geboren in 1799 in Rütenbrock (Dld). Hij is gedoopt op 3 maart 1799 in Rütenbrock (Dld). Jan Casper is overleden op 10 oktober 1865 in Odoorn, 66 jaar oud. Notitie bij Jan Casper: Werd ook Heijne genoemd. Beroep: Kolonist vervener. Hij trouw-de, 24 jaar oud, op 25 november 1823 in Rütenbrock (Dld) met Anna Gesina Botter, gebo-ren op 15 december 1797 in Freren (Dld). Anna Gesina is overleden op 7 juli 1873 in Odoorn, 75 jaar oud. 4. Maria Anna, geboren op 6 juni 1802 in Wesuwe of Rütenbrock. Zij is gedoopt op 6 juni 1802 in Rütenbrock (Dld). Maria Anna is overleden vóór 1895, ten hoogste 93 jaar oud. Zij trouwde met Josef Sturre, geboren omstreeks 1800. 5. Jozef (Joseph), geboren op 27 april 1805 in Rütenbrock (Dld). Hij is gedoopt op 28 april 1805 in Rütenbrock (Dld). Jozef (Joseph) is overleden op 19 maart 1885 om 02:30 in Bar-ger-Oosterveen, 79 jaar oud. Beroepen: Vanaf 1836 schoolhouder, vanaf 1838 arbeider en vanaf 1855 landbouwer. Hij trouwde, 29 jaar oud, op 3 november 1834 in Emmen met Ephemia Maria Dummer, geboren op 8 augustus 1812 in Lengerich (Dld), dochter van Geert Hendrik Dummer en Gesina Elisabeth Klingenberg. Ephemia Maria is overleden op 22 januari 1883 in Emmen, 70 jaar oud. 6. Phenenna Maria, geboren op 26 oktober 1807 in Meppen (Dld). Zij is gedoopt op 26 oktober 1807 in Rütenbrock (Dld). Phenenna Maria is overleden op 6 juli 1868 in Odoorn, 60 jaar oud. Zij trouwde met Steffen Groen (Grüne), geboren op 24 mei 1804 in Neubur-ger (Dld). Steffen is overleden op 2 juli 1872 in Odoorn, 68 jaar oud. Notitie bij Kasper: Gedurende de 17e en 18e eeuw trokken veel Limburgers naar andere stre-ken op zoek naar werk. Door een zware aardbeving in 1755 te Portugal kwam een einde aan de bloeiende handel in huishoudelijke gereedschappen waar de streek Schinnen, Geleen, en Brunsum sinds enkele eeuwen van leefde.

7e Generatie: Petrus Heijnen. Geboren in Thull. Hij is gedoopt op 30 november 1726 in Schinnen (Limburg). Hij trouwde in 1756. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op 30 oktober 1756 in Schinnen (Limburg). Het huwelijk werd aangegaan met: Maria Elisabeth Crijns, 24 jaar oud, geboren op 10 maart 1732 in Nuth. Zij is gedoopt op 10 maart 1732 in Nuth. Kind van Petrus en Maria Elisabeth: Johannes Casparus. Notitie bij overlijden van Petrus: Hij is met zijn vrouw vermoedelijk rond 1790 vertrokken richting het gebied van het Boertanger Moor. Zijn zus Joanna Maria werd gedoopt als Heijnen, hij werd later zelf als Heijligers gedoopt. Notitie bij de geboorte van Maria Elisabeth: Bewijzen voor de Karel de Grote-afstamming van Elisabeth Crijns zijn als volgt. Wie haar ouders waren werd bij haar huwelijk te Schinnen vermeld. De twee voorgaande generaties zijn zeer logisch en steekhoudend op basis van de namen van de kinderen en doopgetuigen, te weten: Anna Roex noemde haar eerste zoon en tweede dochter naar haar ouders, de andere twee kinderen waren naar de ouders van haar echtgenoot genoemd. Haar moeder was peettante van het eerste kind, haar vader van het tweede kind, haar broer ("avunculus materna") van het derde kind, en diens (vermoedelijke) vrouw verving haar zus Catharina als peettante van het vierde kind. Elisabeth Brants (geen doop aangetroffen) noemde haar tweede zoon en derde dochter naar haar ouders. De peet-tante van het tweede kind was zeer waarschijnlijk haar stiefmoeder, de peetoom haar zwager. Ook bij het vierde kind was een zwager peetoom. De verwantschap met enkele andere doop-getuigen is nog onbekend, maar Willem Schorens kan een neef van moeders kant geweest zijn (zoon van Schorens- Stassen?). De afstamming van Caspar Brants van Karel de Grote is ont-leend aan de kwartierstaat van H.C.J.M. Kreijns uit Heerlen. Maria Elisabeth is overleden op 19 juni 1790 in Nuth, 58 jaar oud. 8e Generatie: Christianus Crijns (Crins). Geboren op 17 maart 1699 in Nuth. Hij is gedoopt op 17 maart 1699 in Nuth. Christianus is overleden op 31 juli 1740 in Nuth, 41 jaar oud. Hij trouwde op < 30 jarige leeftijd vóór 1729. Het huwelijk werd aangegaan met: Anna Roecx (Roox, Roex, Roucks, Roecks). Zij is ge-doopt op 19 september 1702 in Nuth. Anna is overleden op 16 november 1786 in Nuth. Kind van Christianus en Anna: Maria Elisabeth. 9e Generatie: Mathias Roecx (Roox, Roex, Roucks, Roecks). Hij is gedoopt op 28 maart 1665 in Nuth. Mathias is overleden op 23 april 1731 in Nuth (Mo-lenveld). Hij trouwde in 1693. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op 2 september 1693 in Nuth (H. Bavo). Het huwelijk werd aangegaan met: Elisabeth Bran(d)ts, ongeveer 33 jaar oud, geboren omstreeks 1660. Elisabeth is overleden op 18 januari 1752 in Nuth, ongeveer 92 jaar oud. Kind van Mathias en Elisabeth: Anna. 10e Generatie: Casparus Brants. Hij is gedoopt op 18 maart 1629 in Amstenrade. Casparus is overleden op 21 juni 1704 in Nuth. Hij trouwde in 1654. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op 20 juli 1654 in Nuth. Het huwelijk werd aangegaan met: Anna Stassen. Zij is gedoopt op 2 september 1632 in Nuth. Anna is overleden op 3 oktober 1689 in Nuth. Kind van Casparus en Anna: Elisabeth. 11e Generatie: Lambertus (Lemmen) Brants. Hij is gedoopt op 12 maart 1591 in Nuth. Lambertus (Lemmen) is overleden op 10 februari 1672 in Nuth. Hij trouwde omstreeks 1610. Het huwelijk werd aangegaan met: Ida (Itgen) Beltgens. Zij is gedoopt op 5 december 1590 in Nuth. Ida (Itgen) is overleden op 21 augustus 1676 in Höngen (Dld.). Zij is begraven te Nuth. Kind van Lambertus (Lemmen) en Ida (Itgen): Casparus.. 12e Generatie: Mathias Beltgens. Geboren omstreeks 1550 in Geleen?. Hij is begraven op 16 maart 1626 te Nuth (in de kerk begraven). Hij trouwde op ± 23 jarige leeftijd in 1573 in Nuth. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op dezelfde datum in Nuth. Het huwelijk werd aangegaan met: Maria Hoen, ongeveer 23 jaar oud, geboren omstreeks 1550 in Hoensbroek. Maria is overleden na 1628 in Nuth?, ongeveer 78 jaar oud.kind van Mathias en Maria: Ida (Itgen).Notitie bij Mathias: Stadhouder van de laathof Nuunhof te Nuth, Stadhouder van de Heren van Geleen. Schout van Vaesrad. 13e Generatie: Jaspar Hoen. geboren omstreeks 1505. Jaspar is overleden vóór 1566, ongeveer 61 jaar oud. Hij trouwde met: NN NN Kind van Jaspar en NN: Maria. Notitie bij Jaspar: Woonde te Hoensbroek

14e Generatie: Rolman Hoen ("van de Keuken"). Geboren omstreeks 1465. Rolman is overleden vóór 1543, ongeveer 78 jaar oud. Hij trouwde op ± 56 jarige leeftijd in 1521. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op dezelfde datum. Het huwelijk werd aangegaan met Elisabeth van Hulsberg, ongeveer 26 jaar oud, geboren om-streeks 1495. Elisabeth is overleden na 1543, ongeveer 48 jaar oud. Kind van Rolman en Elisabeth: Jaspar. Notitie bij Rolman: verbleef meest te Maastricht tot zijn huwelijk, woonden daarna te Hoens-broek. Hij werd in 1522 beleend met de helft van de heerlijkheid Hoensbroek. 15e Generatie: Johan (Jan) Hoen ("van de Keuken") Hij trouwde omstreeks 1450. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op dezelfde datum. Het hu-welijk werd aangegaan met: Maria van Buren, ongeveer 15 jaar oud, geboren omstreeks 1435. Kind van Johan (Jan) en Maria: Rolman. 16e Generatie: Johan van Buren. Geboren omstreeks 1405. Johan is overleden in 1461, ongeveer 56 jaar oud. Hij trouwde op ± 26 jarige leeftijd in 1431. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op dezelfde datum. Het huwelijk werd aangegaan met: Aleid Roemansdr. van Arenthal. Kind van Johan en Aleid Roemansdr.Maria. Notitie bij Johan: Heer van Arcen 17e Generatie: Johan van Buren. Geboren omstreeks 1375. Johan is overleden in 1429, ongeveer 54 jaar oud. Hij trouwde op ± 27 jarige leeftijd in 1402. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op 18 april 1402. Het huwelijk werd aangegaan met: Maria van Gulik (van Gelre),ongeveer 17 jaar oud, geboren omstreeks 1385. Maria is overleden omstreeks 1450, ongeveer 65 jaar oud. Kind van Johan en Maria: Johan. 18e Generatie: Hertog Willem I - III van Gelre en Gulik. Geboren omstreeks 6 maart 1364. Hertog Willem I - III is overleden op 16 februari 1402, on-geveer 37 jaar oud. Hij ging een relatie aan op ± 21 jarige leeftijd omstreeks 1385. De relatie werd aangegaan met: NN NN. Kind van Hertog Willem I - III en NN: Maria. 19e Generatie: Hertog Willem II van Gulik. Hertog Willem II is overleden op 13 december 1393. Hij trouwde met: Maria van Gelre, geboren omstreeks 1327. Maria is overleden op 12 mei 1405, ongeveer 78 jaar oud. Kinderen van Hertog Willem II en Maria: Hertog Willem I - III en Johanna. Notitie bij Hertog Willem II: Gulik (Duits: Jülich), voormalig graafschap en hertogdom in het Rijnland, was in de 11de eeuw nog als pagus Juliacensis een leen binnen het verband van Neder-Lotharingen, maar werd juist sinds die tijd meer en meer zelfstandig onder een eigen grafelijk huis. De geschiedenis van Gulik werd geheel beheerst door de verhouding tot Gelre en Kleef en tot de keurvorsten van Keulen. In 1356 werd Gulik door keizer Karel IV tot her-togdom en rijksvorstendom verheven. Door huwelijk verkreeg Gerhard, een zoon van de eer-ste hertog van Gulik, Willem I, het graafschap Berg (1423). Willem I werd opgevolgd door zijn oudste zoon, Willem II van Gulik (1361). De oudste zoon uit diens huwelijk met Maria van Gelre, Willem (gest. 1402), werd in 1371 hertog van Gelre en volgde zijn vader in 1393 in Gulik op. Zijn broer Reinoud IV volgde hem in Gulik en Kleef op. Na zijn dood in 1423 werd Adolf van Berg hertog van Gulik. In 1511 liet de laatste mannelijke telg uit het Huis Gulik het hertogdom na aan een dochter Maria, die met Johan van Kleef gehuwd was. Deze, in 1521 in Kleef aan de regering gekomen, verenigde Gulik, Berg en Kleef. In 1609 stierf zijn linie uit, hetgeen aanleiding werd tot de Gulik-Kleefse kwestie. Gulik en Berg kwamen aan het Huis van Neuburg. Toen deze familie in 1742 uitstierf, kwam Gulik aan het geslacht Pfalz-Sulzbach, dat later de keurvorstelijke waardigheid in Beieren kreeg. In 1801 werd Gulik bij Frankrijk ingelijfd en in 1814 bij Pruisen gevoegd, op enkele stukken na, die bij de Neder-landse provincie Limburg kwamen.

Notitie bij Johanna (de zus van Hertog Willem I - III: Zij trouwde met Jan van Arkel, gebo-ren in 1362, zoon van Otto van Arkel en Elisabeth van Bar. Jan is overleden in 1428 in Leer-dam, 66 jaar oud. Jan: Heer van Arkel, behoorde eveneens tot de partij van de Kabeljauwen. Deze partijkeuze stond in verband met de strijd van de Heren van Arkel, als bezitters van het stadje Gorinchem, tegen de machtige stad Dordrecht met haar voor anderen zo schadelijke stapelrecht. Tevens nam hij een machtige positie in door zijn vele bezittingen op de grens van Holland, Gelre en het Sticht Utrecht. Na de moord op Aleid van Poelgeest kwam hij, als Ka-beljauws edelman, in de gunst en werd trezorier (financieel beheerder) van Holland, maar dit duurde slechts korte tijd, daar Willem V zich weer met zijn zoon Willem van Oostervant ver-zoende. Deze zag echter sinds die tijd in Jan van Arkel zijn onverzoenlijke vijand. In 1401 reeds begon de strijd, die mede een gevolg was van Jans aanmatigende houding: hij be-schouwde zichzelf niet als leenman van Holland. Heftig werd de strijd, in de geschiedenis ook wel de Arkelse oorlog geheten, onder graaf Willem VI. De graaf werd gesteund door alle vij-anden van de machtige edelman: de bisschop van Utrecht, de Heer van Vianen en de stad Dordrecht. Jarenlang werd de strijd verwoed gevoerd, vooral om Gorinchem. In 1412 verloor van Arkel vrijwel alle bezittingen, die grotendeels direct aan de graaf van Holland vervielen. Jan kon toen nog slechts een persoonlijke strijd tegen het Beierse Huis voeren (waaruit graaf Willem afkomstig was). Hij werd door Filips van Bourgondië gevangen genomen en na acht jaar weer ontslagen. Kort daarna stierf hij. 20e Generatie: Hertog Reinoud II van Gelre. Geboren omstreeks 1295. Hertog Reinoud II is overleden op 12 oktober 1343 in Arnhem, ongeveer 48 jaar oud. Hij trouwde met: Sophia Berthout, geboren omstreeks 1290. Sophia is overleden op 6 november 1329, ongeveer 39 jaar oud. Kind van Hertog Reinoud II en Sophia: Maria. Notitie bij Hertog Reinoud II: Reinoud en Sophia verkochten 25 augustus 1326 het huis Schinnen aan Arnoldus Parvus, de meijer der stad Aken. 21e Generatie: Floris van Berthout. geboren omstreeks 1260. Floris is overleden omstreeks 1331, ongeveer 71 jaar oud. Hij trouwde met: Mechteld van Altena, geboren omstreeks 1270. Mechteld is overleden om-streeks 1316, ongeveer 46 jaar oud. Kind van Floris en Mechteld: Sophia. Notitie bij Floris: Bezat rond 1300 het huis Schinnen met hoge en lage justitie en leenhof. Heer van Mechelen (gest. 1331), zoon van Wouter VII, verpandde met de Luikse prins-bisschop Adolf van der Mark Mechelen aan Willem de Goede, graaf van Henegouwen en van Holland-Zeeland, maar kocht de heerlijkheid later terug. Zijn enige dochter, Sofia, die ge-huwd was met Reinoud van Gelder, overleed voor hem. Met Floris stierf het geslacht Berthout uit. 22e Generatie: Engelbert van Altena. Geboren omstreeks 1220. Engelbert is overleden op 16 november 1277 in Bredevoort, onge-veer 57 jaar oud. Hij trouwde met: Isabella Elisabeth von Kleve, geboren omstreeks 1248. Isabella Elisabeth is overleden in 1277, ongeveer 29 jaar oud. Kind van Engelbert en Isabella Elisabeth: Mechteld. Notitie bij Engelbert: Graaf van de Mark 23e Generatie: Dietrich II. von Kleve Heinsberg. Geboren omstreeks 1220. Dietrich II. is overleden op 15 oktober 1268 in Keulen, ongeveer 48 jaar oud. Hij trouwde met: Bertha van Limburg Montjoie, geboren omstreeks 1225. Bertha is overleden op 20 april 1254, ongeveer 29 jaar oud. Kind van Dietrich II. en Bertha: Isabella Elisabeth. 24e Generatie: Dietrich I. von Kleve Heinsberg. Geboren omstreeks 1190. Dietrich I. is overleden op 8 november 1228, ongeveer 38 jaar oud. Hij trouwde met: Beatrix von Kyrburg Dhaun, geboren omstreeks 1190. Beatrix is overle-den omstreeks 1236, ongeveer 46 jaar oud. Kind van Dietrich I en Beatrix: Dietrich II. Notitie bij Dietrich I.: Graaf van Heinsberg en Valkenburg 1217

FOTOGALERIJ A) Van links af Henk, Marietje en Johan Hoezen ca. 1953. B) Johan en Cobie met pa en ma Hoezenin 1984 in het veenmuseum. C) Ootje Groen. D) Sievert en Roelfie Hoezen in 1993. E) Opa en ootje Groen. F) Ooms en tantes Groen, v.l.n.r. Staand, Jans Roelfie, Marie en Lene. Zittend, Triene, Steffen, Willem, Annie en Geert. G) Ootje Groen in de tuin van haar boerderijtje aan de Vledders in Nieuw Weerdinge. H) Sievert en Roelfie Hoezen. I) Het huisje in Emmererfscheidenveen waar we woonden aan de rechter kant van de dubbele woning. J) Links:Boven Lenie,Johan,Anneke,Marietje Midden Gretha,Sievert, Roelfie onder Wim en Henk. K) Johan en Cobie Hoezen. A B C D E F G H I J K