rijksuniversiteit gent laboratorium voor toegepaste geologie en hydrogeologie HYDROGEOLOGSCHE STUDE VAN HET PROVNCAAL DOMEN ZLVERMEER EN OMGEVNG TE MOL MET BETREKKNG TOT EEN MOGELJKE VERONTRENNG VAN HET GRONDWATER DOOR DE GEMEENTELJKE STORTPLAATS (Postelse Steenweg) Samenvattende nota fase + 11 geologisch instituut S 8 krijgslaan 281 B-9000 gent telefoon 091-22.57.15 Opdrachtgever Provinciebestuur van Antwerpen Leiding : Prof. Dr.. W. DE BREUCK Verslag en studie : Lic. M. MAHAUDEN Lic. M. BUYSSE Dokuementnummer : TGO 86/66 Datum : januari 1988
HYDROGEOLOGSCHE STUDE VAN HET PROVNCAAL DOMEN ZLVERMEER EN OMGEVNG TE MOL MET BETREKKNG TOT EEN MOGELJKE VERONTRENGNG VAN HET GRONDWATER DOOR DE GEMEENTELJKE STORTPLAATS (Postelse Steenweg) Samenvattende nota fase + 11 1. NLEDNG Op 21 april 187 werd het Laboratorium voor Toegepaste Geologie en Hydrogeologie (L TG) aangezocht door het Provinciebestuur van Antwerpen om een hydrageologische studie van het Provinciaal Domein Zilvermeer en omgeving uit te voeren, dit uit vrees voor een mogelijke verontreiniging van het grondwater vanuit de nabijgelegen stortplaats. n een eerste fase (21 april tot 21 mei 1987) werden de beschikbare gegevens ge'fnventariseerd en verwerkt. n een tweede fase (21 mei tot 21 november 1987) werden een aantal boringen rondom de gemeentelijke stortplaats uitgevoerd. Deze hadden tot doel een nauwkeurig inzicht te verkrijgen omtrent de litologie van de ondergrond, de grondwaterstroming en de grondwaterkwaliteit. Tevens werden de hydraulische parameters bepaald met een pompproef. n een derde fase (21 november 1987 tot 21 februari 1988) zal met een matematisch model de evolutie van de grondwaterverontreiniging in ruimte en tijd gesimuleerd worden. 2. LGGNG Het Provinciaal Domein "Zilvermeer11 te Mol bevindt zich in de vierhoek (fig. 1) gevormd door het kanaal Kwaadmechelen-Turnhout, het Kempens Kanaal, de weg Balen-Postel (Postelse steenweg) en de weg Mol Lommel. De stortplaats, met een oppervlakte van ca. 26 ha is gelegen ten noordoosten van het Provinciaal Domein, langsheen de Postelse Steenweg ten zuiden van sluis 111 op het Kempens Kanaal.
\) Fig. 1 - Ligging van het studiegebied en van de geologische doorsnede.
-3- Het gebied rondom de stortplaats bevindt zich op een pei van ca. +30,0 tot +33,0*. De top van de stortplaats ligt op +38,0 tot +40,0 ten westen van de weg Balen-Postel en op ca. +33,0 ten oosten van deze weg. De hydrografie van het gebied wordt voornamelijk bepaald door de kanalen en de daarmee in verbinding staande irrigatienetwerken en plassen. n de onmiddellijke omgeving van de stortplaats en van het Provinciaal Domein komen geen natuurlijke waterlopen voor. 3. HSTOREK VAN DE STORTPLAATS n 1958 werd de gemeente Mol een vergunning verleend tot het uitbaten van een stortplaats langsheen de Postelse Steenweg, in de verlaten lignietontginningsputten voor een periode van 30 jaar. n 1982 werd, naar aanleiding van het afvalstoffendecreet van 2 juli 1981 een nieuwe vergunningsaanvraag ingediend. De verdere uitbating van de stortplaats werd door de betrokken overheidsdiensten geweigerd (13 december 1984) zodat, na afwerking, de stortplaats op 1 apr i 1985 gesloten werd. Gedurende de periode 1958-1985 werden de oude lignietontginningsputten volgestort en daarna opgehoogd met huishoudelijke en industriële afval. * Alle peilen zijn aangegeven ten opzichte van het nulpeil van de TAW (Tweede Algemene Waterpassing van het Nationaal Geografisch nstituut)
-4-4. VELDWERKZAAMHEDEN Van juni tot augustus 1987 werden volgende werkzaamheden uitgevoerd (fig. 2) : - verkenningsboringen op zes plaatsen met plaatsing van diepe en ondiepe filters (SB1 tot en met SB6) - vijf boringen ten behoeve van de pompproef (SB7 tot en met SB11) - vier handboringen (HB1 tot en met HB4) - geofysische boorgatmetingen in alle diepe boorgaten - pompproef - grondwaterstandsmetingen op drie tijdstippen - grondwatermonstername op 14 putten in samenwerking met het Provinciaal nstituut voor Hygiëne (P H) - grondwateranalyses op 14 monsters door het P H. 5. GEOLOGE - LTOLOGE Aan de hand van de verzamelde gegevens en de uitgevoerde boringen vertoont het grondwaterreservoir ter hoogte van de gemeentelijke stortplaats van boven naar onder het volgende profiel (fig. 3) : - een meestal goed doorlatende laag van 0,4 tot 2,5 m dikte, bestaande uit kwartaire dekzanden; - een slecht doorlatende laag, met name het ligniet- en kleikemplex van ca. 0,9 tot 3,5 m dikte; - een goed doorlatende laag van ca. 14 tot 22 m dikte bestaande uit witte fijne tot middelmatige zanden (Zanden van Mol ); - een goed doorlatend pakket van ca. 245 tot 265 m dikte bestaande uit glaukoniethoudende fijne en middelmatige zanden, die al dan niet weinig kleihoudend tot kleihoudend kunnen zijn. Enkele weinig door-
-5- N ei; 1 1 0 K7 b ; 0 0 0: 0 0 / 0 0 zeilvijver Ma-t F1 SB8 cft. B10 seg(). @SB7 satt@ HB30 @ @*tbt HB2 LEGENDE boring met geofysische boorgatmeting boorgat(en) uitgerust met peilbuis(zen) peilbuis waaruit grondwatermonster is ontnomen vast meetpunt nr. 42 fig. 2 - Ligging van de boringen uitgevoerd in het bestek van onderhavig deelverslag en van de vaste meetpunten, opgenomen in het hydrologisch meetnet.
A. i s weg weg Ä N Balen-! Postel r- stort ---- 1 M ol-,tel kar(. peil GDB 10 B 216(20) SB l> SB Jl SS 27 S1B J bl> BD7 mtaw -.-3 ------ -- -- -- -- -- -- ---. L NET-E NKLEOMX. --,a KWAA-tA R------. --- --- --- --- --- ---ïc " 0 c:==============oennmol M==================-- -- ZANDEN VAN KASTERLEE. -- ---- ZANDEN VAN DEST -100 0> -1 200-2 0 1 km i-- fig. 3 - Geologische doorsnede AA'.
-7- latende sterk kleihoudende zanden tot zandhoudende klei lagen komen voor. Dit pakket bestaat van boven naar onder uit de Zanden van Kasterlee, de Zanden van Diest, de Zanden van Dessel, de Zanden van Antwerpen en de Zanden van Voort; - de zeer slecht doorlatende Klei van Boom. Hieruit blijkt dat tussen de Klei van Boom en het ligniet- en kleikomplex één enkel doorlatend zandig geheel voorkomt. 6. GRONDWATERSTROMNG EN HYDRAULSCHE KENMERKEN VAN DE LAGEN Uit de stijghoogtewaarnemingen ( periode augustus-oktober 1987) in de Zanden van Kasterlee, de Zanden van Mol, het ligniet en de kwartaire dekzanden kan men besluiten dat (fig. 4) : - de stijghoogten in de Zanden van Kasterlee en de Zanden van Mol geen noemenswaardig verschil vertonen, wat erop wijst dat ze tot eenzelfde watervoerende laag behoren. De algemene grondwaterstrom ingsrichting is van oost naar west. Nabij de ontzandingsputten wordt ze be"fnvloed door het waterpei in deze plassen. - boven het ligniet- en kleikomplex in het stort en in de onmiddellijke omgeving ervan komt een freatische watervoerende laag voor waarvan de stijghoogte hoger is dan in de onderliggende Zanden van Mol zodat een vertikaal neerwaarts gerichte stroming door het lignieten kleikomplex plaatsheeft. Uit de pompproef werden de volgende hydraulische parameters voor de Zanden van Mol bepaald : de horizontale (k ) en vertikale doorlatendheid (k) van deze afzetting bedraagt respektievelijk h 17,1 m.d -1 en 13,2 m.d -1 Dit geeft een anisotropiefaktor van 0,77. De specifieke elastische berging van de Zanden van Mol bedraagt 4,9 x 10-5 m -1
w Provinciaal Domein "Zil vermeer" E peil (m TAW) 35 kleidam? T weg Balen._ Postel. ) zandwinningsput van Rouw - - ------ - ZANDEN VAN MOL.M CXJ 0 50 100 150 200 m cc c. cir====.. --==== [] lijn tot zeer lijn und G mlddelmal D z8ftd klei cg kleihoudend veen, logniet 8 weintg grinthoudend (keoen) weonog kleibrokkon (zeer) hjn und,..... : ------ STORT on.erradrgde 1one stijghooote '" de Zanden " " Mol wetert1fttl '" de rta.re oettuncjen, ttet stortmatenaal en het hgnret stroomru:f'lt ng zelivijuer Fig. 4 - Schematische doorsnede van het stijghoogtepatroon in de omgeving van de stortplaats. (de grootte an de pijlen die de stroomrichting aangegeven heeft geen absolute waarde)
-9-7. GRONDWATERKWALTET De kwaliteit van het natuurlijke grondwater in de Zanden van Mol in de omgeving van de stortplaats is het resultaat van de menging van twee watertypes : het oorspronkelijke grondwater dat zeer weinig zouten bevatte, en het zoutere irrigatiewater (kanaalwater). Het grondwater in de Zanden van Diest en Kasterlee vertoont veel gelijkenis met het oorspronkelijke water van de Zanden van Mol maar bevat meer ijzer. De resultaten van de grondwateranalysen tonen aan dat ten westen van de stortplaats (in de richting van de grondwaterstroming) een verontreiniging kan worden vastgesteld. De grootste verontreiniging komt voor in de ondiepe putten. Vergelijking* van de aangetroffen grondwaterkwaliteit met de waarde voor de normen van leidingwater volgens het K. B. van 27 april 1984 laat toe de relatieve verontreinigingsgraad van het grondwater te bepalen. Er kan worden vastgesteld dat in de onmiddellijke omgeving van de stortplaats sterk verontreinigd grondwater wordt aangetroffen in de ondiepe putten zowel boven (filter HB1 in de ligniet en dekzanden) als onder het ligniet- en kleikamplex (ondiepe filters in de Zanden van Mol 1). Het water uit de diepere filters in de Zanden van Mol en Kasterlee zijn weinig tot niet verontreinigd. (fig. 5 en 6). * Deze vergelijking kombineert de volgende fysische en chemische grootheden : + + - algemene parameters : conductiviteit, droogrest, Na, K, 2+ 2+ - - 2- Ca, Mg, Cl, N0:3, S0 4 - algemene verontreinigingsparameters : KMnO -verbruik, 4 Kjeldahi- N, N02 - speficieke verontreinigingsparameters (zware metalen) Pb, Zn, Ni, Cu, Cr, Cd
- 10- ".. //\ / \ i {'! / \. l /..! l _.. ' /?1 ' - sb6f1 i / /, J i / / ll j / 11/ / i! :!,({ lj/ :// 1 1\\ V[;(; \ \. t j i \ \ 1 o 1\\\,., \, '. \ j i \ \ \ \ \1. \ \\\.., ' \\, '... \.._\. \.' '- i,..,.",,,.. '.. '" 1: ' ' zeilvijver LEGENDE 0 50 M M niet verontreinigd zeer weinig verontreinigd weinig verontreinigd verontreinigd sterk verontreinigd 0-1 2-5 6-9 10-13 > 14 Fig. 5 - De verontreinigingsgraad in de bemonsterde putten, planaanzicht. De diepte van de filters kan uit fig. 6 worden afgeleid. (Vergelijking met de normen voor leidingwater zie 7.)
peil lm TAW w - E. L -_ sw A' - - - --!NE - STORT - - - : SB1 SB4 SBS SB6 L +35 -------------------------------kleidamw?--gg x -------------------------- L X x. 3l.O'- 33,03_...-::"'0< X 33,2).... +=f!ç.- 584 0 50 100 m Cl--=----=... Fig. 6 - De verontreinigingsgraad in de bemonsterde putten, doorsnede. (Vergelijking met de normen voor leidingwater zie 7.)
-12- Opmerkelijk is ook de aanwezigheid van relatief sterk verontreinigd grondwater in de ondiepe filter (Zanden van Mol ) geplaatst in het Provinciaal Domein op meer dan 200 m afstand van de stortplaats. Ook werden plaatselijk relatief hoge gehalten aan organische stoffen vastgesteld. 8. BESLUTEN De resultaten van de wateranalysen wijzen erop dat de stortplaats een invloed heeft op de grondwaterkwaliteit in haar onmiddellijke omgeving. Het ligniet- en kleikomplex, als natuurlijke barrière, noch de afwerking van de stortplaats in haar huidige vorm blijken de uitvloei van stortperkolaat in de watervoerende laag te vrijwaren. Er is vastgesteld dat in de ondiepe filter in het Provinciaal Domein verontreinigd grondwater voorkomt op meer dan 200 m van de stortplaats. Of die verontreiniging volledig dient toegeschreven te worden aan de invloed van de stortplaats is met de huidige kennis van zaken niet mogelijk.