Kermis in de stad (verhaal bedacht en geschreven door Monique Motshagen) Het is zaterdag en er is kermis in de stad. Eline en Dennis willen er graag naar toe. Mam mogen we naar de kermis? Ja dat mag, maar wel voorzichtig doen hoor, zegt mama. Dennis rolt met zijn ogen en roept: Oh, moeders zijn altijd zo bezorgd. maak met de andere hand rondjes op de rug. Eline en Dennis pakken hun fiets en rijden naar de kermis. Wat zullen we als eerste gaan doen vraagt Eline aan Dennis. Naar de schiettent roept Dennis opgewonden. Hij maakt van zijn handen een pistool en doet het geluid na. 'Pieuw, pieuw'. Nee, roept Eline, we gaan ballengooien. Wedden dat ik van je ga winnen? Oh nee ik ga winnen, want ik kan supergoed gooien, roept Dennis. Plaats beide handen onder aan de rug en draai met beide duimen rondjes links en rechts van de ruggengraat naar boven.
Ze lopen naar de wagen van het ballengooien. Ieder krijgt drie ballen. Ze moeten zes blikken omgooien. Eline begint en gooit de bovenste eraf. Met de tweede bal gooit ze de middelste blikken om en bal drie gaat er helemaal langs. Ha ha, je bakt er helemaal niets van zegt Dennis. Dan pakt hij een bal en doet net of hij een werper is van honkbal. Met een vaart raast zijn bal langs de blikken. De bal gaat zigzaggend door de wagen heen en knalt loeihard tegen de wand met cadeautjes. Wrijf zachtjes met beide handen heen en weer over de rug. De hele wagen staat te schudden en de cadeautjes vallen allemaal van het rek af. De eigenaar van de wagen schrikt enorm en ook Dennis staat te trillen op zijn benen. S,s,s,sorry meneer, zegt Dennis. Ik wilde mijn zusje laten zien dat ik heel goed kan balgooien. Ik zal het allemaal opruimen. De man kijkt Dennis aan. Hij ziet de tranen in Dennis' ogen en dat hij helemaal staat te trillen. Leg de handen op de schouders en schud ze zacht heen en weer.
Dan schiet de man in de lach en roept, nou gooien kun je wel alleen kun je geen richting houden. Dennis kijkt de man aan en begint ook een beetje te lachen. Als een boer met kiespijn. Kom, zegt de man, opruimen. En de volgende keer een beetje rustiger gooien. Ja meneer, zegt Dennis. Na het opruimen lopen Dennis en Eline samen naar de suikerspinkar. Kom zegt Eline, we gaan een suikerspin eten. Even van de schrik bekomen. Laat een hand op de schouder rusten en maak met de andere hand grote cirkels op de rug. De man van de suikerspinkar vraagt wat voor suikerspin ze willen hebben. Op de voorkant van de kar staan allemaal plaatjes van verschillende figuren. Kunt u dat allemaal maken? vraagt Eline aan de man. Ja, zegt de man. Een bloem, een ballon, een driehoek, zeg maar wat je wilt. Ik wil een bloem, zegt Eline. Teken een vorm op de rug, de ander kan raden welke vorm het is.
De man begint met een roze kleur de suikerspin te draaien. Daarna doet hij er gele poeder bij en draait die over de roze kleur. Met een stokje drukt hij er wat deukjes in. Dat doet hij ook nog met groene poeder. Nu heeft Eline een suikerspin in bloemvorm en met drie kleuren. Wauw, die is mooi. Bijna jammer om op te eten, zegt Eline. Voordat ze een hapje neemt maakt ze eerst een selfie. Zo kan iedereen zien wat een gave suikerspin ik heb gehad. Ik wil graag de driehoek, roept Dennis. Maak met beide handen grote driehoek-bewegingen op de rug. Wil je ook drie kleuren, zegt de man. Ja, maar geen roze, zegt Dennis. De man schiet in de lach en zegt, Oké, we doen rood. Hij begin te draaien. Met een stokje maakt hij hoeken. En met de kleuren draait hij om de hoeken heen. Wauw, die wordt ook heel mooi, zegt Dennis. Het lijken wel kunstwerken. En ook hij maakt natuurlijk een selfie. Samen lopen ze verder over de kermis. Beweeg je vuisten om en om van boven naar beneden over de rug.
Er staat zoveel dat ze het niet allemaal in één dag kunnen doen. We gaan nog in één ding en daarna naar huis zegt Eline. We kunnen morgen nog wel een keer. Laten we in de spin gaan, zegt Dennis. Dat doen ze. Ze kopen een kaartje en gaan in het bakje zitten. Ze moeten nog even wachten, maar dan is het zover. En daarrrrrrrr gaan we, roept de man van de spin. Ze gaan op en neer en het bakje draait in het rond. maak met de andere hand rondjes op de rug. Heerlijk, zegt Dennis. Eline gilt het uit als ze heen en weer worden geslingerd. En we gaan snellerrrrr, en snellerrr, hoort ze de man roepen. De wereld schiet voorbij. Uiteindelijk zakt de snelheid af. Whow, ik ben een beetje draaierig, zegt Dennis. Ik ook, zegt Eline. Kom we gaan naar huis. Samen fietsen naar huis. Morgen gaan ze weer naar de kermis. kronkel met de andere hand, van boven naar beneden, over de rug.