Jaarrapportage Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

Vergelijkbare documenten
Provinciaal Uitvoeringsprogramma Jaarrapportage 2015 Externe Veiligheid

Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Jaarrapportage 2016

Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

Provinciaal Uitvoeringsprogramma externe veiligheid

Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

RUD UTRECHT. De onderliggende financiering vraagt extra aandacht vanwege mogelijke veranderingen.

Jaarrapportage Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Provincie Utrecht

Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

Provinciaal Uitvoeringsprogramma Veiligheid

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

Omgevingsveiligheid en - sensitiviteit

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Deelprogramma 3: Informatie- en Kennisinfrastructuur Activiteit Kennistafel Risicokaart en RRGS 2018 (Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen)

KWALITEITSIMPULS OMGEVINGSVEILIGHEID ZUIDOOST-BRABANT 2016

Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Welkom. Kennissessie. Vervoer van gevaarlijke stoffen: Externe Veiligheid

Gelders Uitvoeringsprogramma Omgevingsveiligheid Jaarprogramma 2017

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Project Routering. Transport gevaarlijke stoffen over de weg. Marcel Reefhuis Team Risicobeheersing Hulpverleningsdienst Regio Twente

BRZO zowel BRZO als VT-CHEMIE. Provincie Provincie Provincie Totaal

Gelet op artikel 1, derde lid, van de Algemene Subsidieverordening Noord-Holland 2009;

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Berg en Dal

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND

INHOUDELIJKE TOELICHTING

Externe veiligheid. in bestemmingsplannen. Door: Hans Boerhof & André Gijsendorffer Hengelo,

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C

Voortgang werkgroepen Modernisering Omgevingsveiligheid sinds 10 juli Arie-Jan Arbouw

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2

Externe veiligheid. Algemeen

PROVINCIAAL BLAD. Bekendmaking van het besluit van 6 juli 2016 zaaknummer tot vaststelling van een regeling

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Paardenveld de Kade

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

Agendapunt : Voorstelnummer : Raadsvergadering : 11 december Onderwerp: Actualisatie Beleidsvisie Externe Veiligheid.

Externe Veiligheid Drenthe in hoofdlijnen

Duurzame Kennisinfrastructuur Uitvoering Omgevingsrecht. Jaarcongres EV Anneke van leeuwen

Basisnet spoor: Wat is het en wat is de stand van zaken?

1 Artikel 2.2 van de Wet ruimtelijke ordening

* *

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

BELEIDSVISIE EXTERNE VEILIGHEID

BEOORDELING EXTERNE VEILIGHEID. Plan nieuwbouw school Plein. Gemeente Kerkrade

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Registratiebesluit externe veiligheid wordt als volgt gewijzigd:

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Milieuadvies Meervelderweg 26 te Uddel

Werkbijeenkomst NVRR en AR d.d. 18 september 2014

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid.

rapportage Toezichtinformatie 2014

Regionale Uitvoeringsdiensten. Professionalisering Uitvoering VROM-taken

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013

Memo externe veiligheid

Externe Veiligheid: de Basis Beginselen. Ir. D.J. de Boer

Externe Veiligheid ontwikkeling Amefa-terrein Apeldoorn

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID LAAGWAALDERWEG TE OUDESCHILD

Besluit van Provinciale Staten

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart C. Land

Paraaf Provin. Onderwerp Uitgangspunten visie en strategie vergunningen, toezicht en handhaving

Bijlage D Raads- en statenvoorstel 1 en besluit GR RUD LN

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

Ontwerp Basisnet Spoor

Quickscan provinciale belangen EV in provinciale structuurvisie, omgevingsvisie en ruimtelijke verordening

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Milieuadvies project Bergbeek (Herman Coertsweg en ten noorden daarvan te Beekbergen)

Toezicht op Brzo-bedrijven. Algemene Rekenkamer, 18 september 2014

Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn

Onderwerp : Gemeenschappelijke beleidsvisie externe veiligheid

Uitvoeringsprogramma 2018 Brabantse omgevingsdiensten definitief

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen

Bijlage bij Uitvoeringsovereenkomst Provincie Utrecht 2017

Uitrol Basisnet vanaf 2014

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 21 juni L. Gelissen

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel

IN TE VULLEN DOOR RO-COORDINATOR (PLANOLOGISCHE INBRENG VOOR QUICKSCAN)

Vraag 1 Wat is uw reactie op de incidenten die zaterdag 29 juli en maandag 31 juli 2017 bij Shell-Pernis hebben plaatsgevonden?

Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst

BIJLAGE 3. Verantwoording Groepsrisico

Uitvoeringsprogramma 2017 Brabantse omgevingsdiensten - Definitief -

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

Provincie Noord-Brabant. 3 oktober Contactpersoon. N. van Rooij. Beleidsmedewerkster EV. Cluster. Natuur en Milieu. .

A.S. Wedzinga raad00386

11 juni L.C. Luijendijk. Onderwerp Verantwoording groepsrisico bestemmingsplannen Bergweg Zuid e.o. en Boterdorp Zuidwest/Oosthoeck

1. INLEIDING Van PUEV1 naar PUEV2: een toelichting Het tweede Utrechts uitvoeringsprogramma: PUEV2 2

Beleidsregel kwaliteitseisen vergunningverlening, toezicht en handhaving Den Haag 2017

BELEIDSREGEL KWALITEITSEISEN VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING DEN HAAG 2017

Laagraven Investment BV, de heer W. Toet Datum 7 juni Projectnummer Externe veiligheid Laagraven te Nieuwegein

Dorpsweg 24 e.o. Zijderveld EXTERNE VEILIGHEID Van den Heuvel ontwikkeling & beheer BV definitief

Uitvoeringsprogramma 2016 Brabantse omgevingsdiensten

Omgevingsveiligheid. Klaar voor de start. Relevant congres Arie-Jan Arbouw (IenM) Arjan Boxman (RIVM) Reinoud Scheres (AVIV)

Verantwoording groepsrisico

Bestuurlijke samenvatting Beleidsnota Externe veiligheid

Statenvoorstel 52/15. Voorgestelde behandeling. PS-vergadering : 10 juli Initiatiefvoorstel Elektronisch monitoren van luchtwassers

Externe Veiligheid bestemmingsplan Tolboomweg 9 en 16 te Terschuur

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

D66-notitie. Veiliger omgaan met Chemie

Transcriptie:

Jaarrapportage Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2017 Provincie Utrecht 1

Inhoudsopgave bladzijde Samenvatting 3 Hoofdstuk 1. Lokaal externe veiligheidsbeleid 6 Hoofdstuk 2 Ondersteunen professionele taakuitvoering bevoegde gezagen 8 Hoofdstuk 3 Financiën 11 Hoofdstuk 4 De landelijke deelprogramma s 13 Bijlage 1 Oriëntatiewaarde groepsrisico 16 2

Samenvatting Jaarrapportage Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2017 Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beperken van risico s op calamiteiten met gevaarlijke stoffen waarbij dodelijke slachtoffers vallen. De risicobronnen zijn: Inrichtingen, transport van gevaarlijke stoffen over weg, water, spoor en door buisleidingen, vuurwerk bij evenementen, en het gebruik van luchthavens. Door het Rijk, de provincies, de VNG en de Veiligheidsregio s werden in het kader van het programma Impuls Omgevingsveiligheid de volgende deelprogramma s ontwikkeld voor de periode 2015-2018, om de kwaliteit van de uitvoering van externe veiligheids regelgeving te continueren danwel te verbeteren: Het deelprogramma voor de uitvoering van lokaal extern veiligheidsbeleid. Dit wordt uitgevoerd door de afzonderlijke provincies; Het deelprogramma gericht op de voor de professionals benodigde informatie en kennisinfrastructuur, dat landelijk wordt aangestuurd door de gezamenlijke provincies en dient ter ondersteuning van de andere deelprogramma s. Er is een landelijk expertisecentrum met een landelijke site (WWW.Relevant.nl) dat zorgdraagt voor kennisuitwisseling, introductie van nieuwe regelgeving, en de ontwikkeling van werkstandaarden; Het deelprogramma voor inrichtingen die vallen onder het Besluit risico zware ongevallen(brzo). Dit wordt uitgevoerd door de gezamenlijke provincies, het Rijk, de BRZO- RUD s (de provincie Utrecht is aangesloten bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied) en de gezamenlijke veiligheidsregio s; Het deelprogramma voor te stellen eisen aan de vergunningverlening in de zogeheten Publicatiereeks gevaarlijke stoffen. Dit wordt uitgevoerd door de gezamenlijke provincies, het Rijk, het bedrijfsleven en de BRZO-RUD s. Het deelprogramma voor de uitvoering van het lokaal extern veiligheidsbeleid wordt door de afzonderlijke provincies gerealiseerd en geregisseerd. De middelen gaan naar de provincies. Dit deelprogramma staat centraal in het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid (PUEV) 2015-2018 omdat de provincie Utrecht voor de uitvoering zelf verantwoordelijk is. In het programma 2015-2018 is vastgelegd dat Provinciale Staten jaarlijks als bijlage bij de jaarrekening een samenvatting van de PUEV jaarrapportage met een bestedingsoverzicht vaststellen. Deelprogramma uitvoering lokaal externe veiligheidsbeleid Het zwaartepunt voor de uitvoering van het PUEV 2015-2018 ligt in de provincie Utrecht bij de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU), de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD Utrecht), de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) en de provincie Utrecht. Samen met de gemeenten Nieuwegein en Veenendaal (die overigens ook zijn aangesloten bij de RUD Utrecht of de ODRU), vormen zij de PUEV projectgroep. In deze projectgroep wordt kennis gedeeld, worden problemen besproken en opgelost. Er wordt nauw samengewerkt tussen de RUD Utrecht en de ODRU. De provincie voert de regie en is voorzitter van de projectgroep. In de projectgroep wordt de uitvoering van het programma gecoördineerd en vanuit de projectgroep vindt afstemming plaats met de gemeenten in de provincie. In het PUEV 2015-2018 wordt gewerkt aan het realiseren van een adequate organisatorische en beleidsmatige borging en uitvoering van externe veiligheid regelgeving ten aanzien van ruimtelijke plannen en projecten, structuurvisies, routering van gevaarlijke stoffen, vergunningverlening en risicoregistratie. De provincie vervult een regiefunctie op basis van afspraken die tussen het Rijk, IPO, VNG en Veiligheidsregio s zijn gemaakt in het Bestuurlijk Omgevingsberaad in juni 2014. Er is de afgelopen jaren veel vooruitgang geboekt. Er is ervaring opgedaan met nieuwe regelgeving op het gebied van externe veiligheid. De uitvoering van externe veiligheid is geborgd. Er is voldoende goed gekwalificeerde menskracht beschikbaar om regelgeving en beleid uit te voeren. Regelgeving op het gebied van externe veiligheid wordt standaard toegepast bij vergunningverlening aan bedrijven en in ruimtelijke plannen. In 2017 werd gewerkt aan 16 vergunningen. 334 Externe veiligheidsadviezen werden opgesteld voor ruimtelijke plannen. Risico s worden bijgehouden in het Risicoregister en vermeld op de Risicokaart. In 2017 werden ca. 50 mutaties aangebracht in het Risicoregister. En er is een provinciedekkend gemeentelijk routenet voor gevaarlijke stoffen. In 2017 werden in drie gemeenten de route en de bewegwijzering aangepast. 3

De aansturing van de handhaving vindt plaats door de provincie in het kader van de Samenwerkingsovereenkomst handhaving en niet via het PUEV. Groepsrisico Er zijn geen saneringsgevallen en er is een beperkt aantal overschrijdingen van het groepsrisico. Het terugdringen van overschrijdingen van het groepsrisico is niet wettelijk verplicht, maar is wel een provinciale doelstelling. Bij 5 lpg tankstations wordt de oriëntatiewaarde van het groepsrisico nog overschreden. In twee gevallen gaat het om een hele lichte overschrijding. Bij één BRZO bedrijf was het groepsrisico door ruimtelijke ontwikkelingen rondom de inrichting net onder de oriëntatiewaarde, maar door een recente aanpassing van de rekenmethodiek is deze nu net boven de oriëntatiewaarde uitgekomen. In het eindrapport basisnet is aangegeven dat bij snelwegen rond Utrecht (A2, A12, A27) de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico licht overschreden zal blijven bij naleving van de wettelijk vastgestelde risicoplafonds. Langs het spoor in Amersfoort is er sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Deze is iets hoger dan langs de snelwegen. Er worden langs provinciale en gemeentelijke wegen geen normen of richtwaarden overschreden. Vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor In 2016 werd geconstateerd dat er veel meer gevaarlijke stoffen op het spoor werden vervoer dan in het basisnet is toegestaan. In een brief aan de Tweede kamer (3 oktober 2016) heeft de toenmalige Staatssecretaris oplossingen aangegeven om de problemen op het spoor op te lossen. Het gaat om de volgende oplossingen: - Herroutering van lpg: De treinen die in 2015 van Geleen naar Tsjechië reden via Den Bosch, Utrecht, Amersfoort, rijden nu via Den Bosch-Arnhem en via de Betuweroute. Dat scheelt voor de provincie Utrecht 1450 lpg wagens per jaar. In 2017 zien we een sterke afname van het aantal transporten lpg in de provincie t.o.v. 2016, maar in 2017 was de Betuweroute ook meer beschikbaar dan in 2016. In 2017 was de Betuweroute 36 dagen gedeeltelijk niet beschikbaar en in 2016 was dit 166 dagen; - Veiligheidsmaatregelen aan treinen en spoor: Het gaat hier om maatregelen als: Het voorkomen dat treinwagons met gevaarlijke stoffen voor of achter aan de trein zijn gekoppeld (crashbuffers). Het signaleren van het warmlopen van treinstellen bijvoorbeeld door een kapot treinstel (hotboxdetectie). Het toepassen van ERTMS ( European Rail Traffic Management); - Een routeringsbesluit wordt voorbereid: Er vonden in 2017 nog steeds transporten plaats op locaties waar geen vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor mocht plaatsvinden. Als het niet lukt om op vrijwillige basis de door het Rijk beoogde herroutering van gevaarlijke stoffen naar de Betuweroute en ander Basisnetroutes te realiseren, dan wordt door het Rijk een routeringsbesluit vastgesteld. Dit geldt voor het traject Eindhoven-Venlo, en het traject Amersfoort-Apeldoorn. Het besluit moet er ondermeer toe leiden dat het te grote aantal transporten gevaarlijke stoffen dat via Amersfoort-Oost richting Barneveld rijdt wordt verminderd. In 2017 is de consultatiefase van het routeringsbesluit alvast gestart zodat het besluit als het nodig is snel kan worden genomen. De verwachting is echter dat de Betuweroute de komende jaren minder beschikbaar is dan in 2017. Voor 2018 is de verwachting dat de Betuweroute 94 dagen gedeeltelijk niet beschikbaar is. De werkzaamheden aan de Duitse aansluiting op de Betuweroute zullen langer duren dan oorspronkelijk was gepland (2022); - Modal shift: Onderzoek vindt plaats naar modal shift van vervoer over het spoor naar vervoer over het water. Herstel risicoruimte spoor De toenmalige Staatssecretaris heeft in 2016 aangegeven dat ze verwacht dat met de bovenstaande maatregelen het vervoer weer zal passen binnen de risicoruimte die in het Basisnet is vastgesteld. De realisatie van deze maatregelen worden besproken in de Stuurgroep Basisnet. De provincie Utrecht vertegenwoordigt met Noord-Brabant de provincies in deze stuurgroep. De provincie coördineert de IPO en VNG inbreng in de stuurgroep en behartigt de belangen van de provincies. 4

Budget 2017 Externe veiligheid Begroting 2017 PUEV 2017 Uitgaven In RUD Utrecht 184.100 ODRU 152.250 Overige bestedingen 98.000 Totaal 434.350 Inkomsten Rijksbijdrage 300.025 Reserve PUEV 134.325 Totaal 434.350 Bestedingen 2017 Externe veiligheid Begroting 2017 PUEV 2017 Uitgaven In RUD Utrecht 157.941 ODRU 152.250 Overige bestedingen 125.661* Totaal 435.852 Inkomsten Rijksbijdrage 300.025 Reserve PUEV 135.827* Totaal 435.852 *In 2017 vond een administratieve correctie plaats van een balanspost van 78081 die in 2016 abusievelijk niet ten laste is gebracht van de PUEV Reserve Het provinciaal uitvoeringsprogramma wordt gefinancierd met rijksmiddelen ( 300.325) aangevuld met middelen uit de Reserve voor het PUEV. 135.827 Zal worden onttrokken aan de Reserve PUEV. Met het Rijk wordt overlegd over de financiering van externe veiligheidstaken na 2018. De verwachting is dat het programma nog 2 jaar wordt gecontinueerd en dat de inzet van de resterende middelen in de Reserve noodzakelijk zijn om de uitvoering van lokale externe veiligheidstaken op peil te houden. In 2018 wordt een besluit over voortzetting van het programma en over de inzet van de resterende middelen van de Reserve PUEV voorgelegd aan GS en PS, Deelprogramma Brzo Voor het deelprogramma Brzo lag in 2017 het accent op vier onderwerpen: - De implementatie van de nieuwe Brzo. Deze in 2015 van kracht geworden regeling vergt een inspanning omdat veel werkdocumenten aangepast moeten worden op het nieuwe Brzo en de Regeling risico zware ongevallen (Rrzo); - De provincies zijn in 2016 bevoegd gezag geworden voor alle bedrijven die onder het Brzo vallen; - Verbeteren van de kwaliteit ondermeer door het uitvoeren van audits; - Uniformiteit in aanpak en uitvoering van de Brzo-taken. Voor de handhavingsgegevens over 2017 wordt hier verwezen naar de jaarrapportage van de BRZO- RUD Noordzeekanaal Gebied en de Monitor naleving en handhaving Brzo-bedrijven die verschijnt in mei of juni van 2018. 5

Hoofdstuk 1 Lokaal externe veiligheidsbeleid Inleiding De belangrijkste doelen in het PUEV voor 2015-2018 zijn: Het beschikbaar houden van voldoende externe veiligheidsspecialisten, het provinciale en landelijk kennisnetwerk in stand houden, organisatorische borging van externe veiligheid; Het versterken van de borging van externe veiligheid in het gemeentelijk beleid. De borging van externe veiligheid in ruimtelijke plannen vergunningverlening en handhaving; Het actueel houden van het Risicoregister 1.1. Organisatorische borging externe veiligheid Voor de organisatorische borging van externe veiligheid is belangrijk: de kritische massa, de werkwijze, de kwaliteit van de producten. Kritische massa Er is sinds de start van het PUEV in 2004 voldoende capaciteit beschikbaar gekomen voor het uitvoeren van de externe veiligheid werkzaamheden. Er is geïnvesteerd in scholing en kwaliteit van de geleverde producten. Er is zowel binnen de provincie als op landelijk niveau tussen provincies, gemeenten en brandweer een kennisnetwerk opgebouwd. In de PUEV-projectgroep wordt de uitvoering van het programma gecoördineerd en vindt afstemming plaats met de gemeenten. Kennis wordt gedeeld en problemen waar deelnemers in de praktijk tegen aan lopen worden opgelost. Bij kortere afwezigheid worden de externe veiligheidstaken van individuele deelnemers overgenomen door andere leden van de projectgroep. De provincie voert de regie en is voorzitter van de projectgroep. De PUEV-projectgroep bestaat uit de ODRU, de RUD Utrecht, de Veiligheidsregio Utrecht, de gemeenten Veenendaal en Nieuwegein. De kritische massa voor de uitvoering van lokale externe veiligheidstaken zit nu bij de RUD Utrecht, de ODRU en de Veiligheidsregio. Er is een landelijk expertisecentrum met een landelijke site (WWW.Relevant.nl) dat zorgdraagt voor kennisuitwisseling, introductie van nieuwe regelgeving, en de ontwikkeling van werkstandaarden. 1.2 Borging externe veiligheid in beleid Provincie Externe veiligheid is in het provinciale beleid geborgd in het Bodem- Water- en milieuplan 2016-2021, het Strategische Mobiliteitsplan en in de Structuurvisie ruimtelijke ordening. Op 1 oktober 2012 is het wetsvoorstel Revitalisering Generiek Toezicht (schorsing, vernietiging, sanctie op taakverwaarlozing) in werking getreden en daarmee een vernieuwd systeem van Interbestuurlijk Toezicht (IBT): generiek, sober, proportioneel, achteraf en gebaseerd op vertrouwen. Het toezicht op de gemeenten en waterschappen is primair bij de provincie komen te liggen en het toezicht op de provincies bij het rijk. Met de uitvoering van het programma worden voorwaarden geschapen voor een goede naleving van regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Gemeenten 16 Gemeenten hebben externe veiligheid vastgelegd in beleid. De volgende gemeenten hebben voor externe veiligheid specifiek een beleidsvisie uitgewerkt: Utrecht, Veenendaal en Nieuwegein. Door de Milieudienst Noord-West Utrecht (thans OdrU) is een regionale visie vastgesteld voor Stichtse Vecht en Woerden. Gemeenten en omgevingsdiensten bereiden zich voor op de inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingswet. Deze wet biedt goede mogelijkheden om externe veiligheid integraal mee te nemen in het gemeentelijke beleid en de gemeentelijke planvorming. De inwerkingtreding van de wet is echter uitgesteld tot 2021. 6

1.3. Samenwerking met de Veiligheidsregio De veiligheidsregio s hebben een gezamenlijk programma opgesteld en worden rechtstreeks door het Rijk gefinancierd en dus niet vanuit het PUEV. De veiligheidsregio s werken nauw samen om kosten te besparen en te komen tot een beter onderling afgestemde taakuitvoering. In 2017 is gewerkt aan uniformering van adviezen aan gemeenten, het uitwerken van ongevalsscenario s, het bijscholen van adviseurs op het gebied van stoffen, gevaren, veranderde regelgeving, en het vormgeven van risicocommunicatie. De veiligheidsregio s staan voor de taak om een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie te realiseren. Daar zijn hoge kosten mee gemoeid. De Veiligheidsregio s willen daarom ook meer investeren in het voorkómen van calamiteiten met gevaarlijke stoffen. Dit beleid is vastgelegd in het Regionaal Beleidsplan van de Veiligheidsregio Utrecht. Het beleid van de Veiligheidsregio is in lijn met het PUEV, want het externe veiligheidsbeleid richt zich eveneens op het voorkómen van rampen. Voor het groepsrisico (zie bijlage 1) geldt geen harde wettelijke norm. Het bevoegd gezag moet een afweging maken welke externe veiligheidrisico s voor groepen mensen acceptabel zijn gelet op maatschappelijk baten van de te ondernemen activiteit ten opzichte van de lasten (slachtoffers, gewonden, kosten van de rampenbestrijding). De verantwoording van het groepsrisico vormt onderdeel van de vergunningverlening aan risicovolle inrichtingen en de vaststelling van ruimtelijke plannen. De Veiligheidsregio ondersteunt het bevoegd gezag in de besluitvorming door het verstrekken van adviezen. De Veiligheidsregio heeft in 2017 225 adviezen opgesteld t.b.v. het bevoegd gezag. In de PUEV-projectgroep is afgesproken dat de omgevingsdiensten en gemeenten de Veiligheidsregio tijdig betrekken bij de voorbereiding van besluitvorming in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en van ruimtelijke plannen. Anderzijds is afgesproken dat de Veiligheidsregio tijdig externe veiligheidsadviezen verstrekt die voldoen aan landelijk ontwikkelde kwaliteitscriteria.. 7

Hoofdstuk 2 Ondersteunen professionele taakuitvoering bevoegde gezagen 2.1 Vergunningverlening, toezicht, handhaving Bij nieuwe vergunningen en aanpassing van bestaande vergunningen wordt het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen standaard toegepast. Er is sprake van een beheersfase. Doelen voor de vergunningverlening zijn: Het continueren van de beheersfase; Het voldoen aan de wettelijke vereisten ten aanzien van externe veiligheid; Het voldoen aan landelijke kwaliteitscriteria; Het toepassen werkstandaarden die landelijk zijn ontwikkeld; Het voorkomen van saneringsgevallen en overschrijdingen van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. In 2017 is door de omgevingsdiensten gewerkt aan 16 BEVI vergunningen. Er wordt voldaan aan de wettelijke vereisten en aan landelijk ontwikkelde werkstandaarden/kwaliteitscriteria. Er zijn geen saneringsgevallen en er is een beperkt aantal overschrijdingen van het groepsrisico. Het terugdringen van overschrijdingen van het groepsrisico is niet wettelijk verplicht, maar is wel een provinciale doelstelling. Bij 5 lpg tankstations worden de oriëntatiewaarde van het groepsrisico nog overschreden. In twee gevallen gaat het om een hele lichte overschrijding. Bij één BRZO bedrijf lag het groepsrisico door ruimtelijke ontwikkelingen rondom de inrichting net onder de oriëntatiewaarde, maar door een recente aanpassing van de rekenmethodiek is deze nu net boven de oriëntatiewaarde uitgekomen. De handhaving van de vergunningen geschiedt door de gemeenten en omgevingsdiensten op basis van een handhavingsprogramma. De aansturing van de handhaving vindt plaats door de provincie in het kader van de Samenwerkingsovereenkomst handhaving en niet via het PUEV. 2.2 Ruimtelijke ordening en externe veiligheid/structuurvisies externe veiligheid Doelen voor ruimtelijke ordening en externe veiligheid zijn: Externe veiligheid in een vroegtijdig stadium van de planvorming mee te nemen door externe veiligheid te integreren in het gemeentelijk beleid zoals structuurvisies, omgevingsvisies. In tenminste 95% van de ontwerp ruimtelijke plannen die aan de provincie worden voorgelegd is externe veiligheid goed verwerkt; Voldoen aan de wettelijke vereisten; Het voorkomen van saneringsgevallen en overschrijdingen van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. In 96% van de ontwerp ruimtelijke plannen die aan de provincie was externe veiligheid goed verwerkt. In 2017 werden er door de omgevingsdiensten 334 externe veiligheidsadviezen opgesteld voor gemeenten ten behoeve van ruimtelijke plannen. Er zijn geen saneringsgevallen. In het eindrapport basisnet is aangegeven dat bij snelwegen Utrecht (A2, A12, A27) de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico licht overschreden zal blijven bij naleving van de wettelijk vastgestelde risicoplafonds. Langs het spoor in Amersfoort is er sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Deze is iets hoger dan langs de snelwegen. 2.3 Risico-inventarisatie/Risicoregister Gevaarlijke stoffen (RRGS) De risicovolle inrichtingen en buisleidingen zijn ingevoerd in het risicoregister en worden bijgehouden. Na de vaststelling van het landelijk basisnet vervoer gevaarlijke stoffen in april 2015 zijn ook de risicogegevens van rijkswegen, vaarwegen en spoorwegen permanent op de Risicokaart gezet. Daarmee is het overzicht van de risico s compleet. In het programma streeft de provincie naar een betrouwbaar inzicht in risicovolle activiteiten. Dit wordt als volgt gerealiseerd: 8

De deelnemers aan het PUEV dragen zorg voor het beheer van de gegevens in het RRGS. Helder moet zijn binnen de deelnemende organisaties wie verantwoordelijk is voor de invoer van en het beheer van de gegevens in het risicoregister voor inrichtingen; Ten aanzien van inrichtingen moeten tenminste de wettelijk voorgeschreven informatie tijdig worden ingevoerd; De provincie beheert de Risicokaart en de voortgang en kwaliteit van de uitvoering wordt besproken met de deelnemers aan het programma; Er wordt deelgenomen en uitvoering gegeven aan landelijke verbetertrajecten gericht op invoer van risicogegevens, populatiebestanden en beheer en afstemming van informatiesystemen; Indien nodig wordt interbestuurlijk toezicht toegepast. De externe veiligheidsadviseurs van de RUDU en de Odru zijn belast met de invoer van gegevens in het RRGS. In 2017 zijn 10-6 contouren en invloedsgebieden van de BEVI inrichtingen, PGS 15 inrichtingen, ammoniak installaties en grotere propaantanks (groter dan 13 m3) geactualiseerd en ingevoerd in het RRGS. In 2017 werden ca. 50 mutaties aangebracht in het Risicoregister. Bij de RUDU zijn er achterstanden bij de inventarisatie van propaantanks in het buitengebied. 2.4 Transport Landelijke ontwikkelingen: Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen Ruimtelijke ontwikkelingen en groei van het vervoer van gevaarlijke stoffen leiden steeds meer tot onaanvaardbare risico s in Nederland. Om dit probleem op te lossen is een landelijk Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over rijkswegen, spoorwegen en vaarwegen uitgewerkt, waarbij enerzijds grenzen worden gesteld aan de vervoerskant en anderzijds aan de ruimtelijke ontwikkelingen nabij vervoersassen. Het basisnet is in werking getreden in april 2015. Vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor In 2016 werd geconstateerd dat er veel meer gevaarlijke stoffen op het spoor werden vervoer dan in het basisnet is toegestaan. In een brief aan de Tweede kamer (3 oktober 2016) heeft de toenmalige Staatssecretaris oplossingen aangegeven om de problemen op het spoor op te lossen. Het gaat om de volgende oplossingen: - Herroutering van lpg: De treinen die in 2015 van Geleen naar Tsjechië reden via Den Bosch, Utrecht, Amersfoort, rijden nu via Den Bosch-Arnhem en via de Betuweroute. Dat scheelt voor de provincie Utrecht 1450 lpg wagens per jaar. In 2017 is er sprake van een sterke afname van het aantal transporten lpg in de provincie t.o.v. 2016, maar in 2017 was de Betuweroute ook meer beschikbaar dan in 2016. In 2017 was de Betuweroute 36 dagen gedeeltelijk niet beschikbaar en in 2016 was dit 166 dagen; - Veiligheidsmaatregelen aan treinen en spoor: Het gaat hier om maatregelen als: Het voorkomen dat treinwagons met gevaarlijke stoffen voor of achter aan de trein zijn gekoppeld (crashbuffers). Het signaleren van het warmlopen van treinstellen bijvoorbeeld door een kapot treinstel (hotboxdetectie). Het toepassen van ERTMS ( European Rail Traffic Management); - Een routeringsbesluit wordt voorbereid: Er vonden in 2017 nog steeds transporten plaats op locaties waar geen vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor mocht plaatsvinden. Als het niet lukt om op vrijwillige basis de door het Rijk beoogde herroutering van gevaarlijke stoffen naar de Betuweroute en ander Basisnetroutes te realiseren, dan wordt door het Rijk een routeringsbesluit vastgesteld. Dit geldt voor het traject Eindhoven-Venlo, en het traject Amersfoort-Apeldoorn. Het besluit moet er ondermeer toe leiden dat het te grote aantal transporten gevaarlijke stoffen dat via Amersfoort-Oost richting Barneveld rijdt wordt verminderd. In 2017 is de consultatiefase van het routeringsbesluit alvast gestart zodat het besluit als het nodig is snel kan worden genomen. De verwachting is echter dat de Betuweroute de komende jaren minder beschikbaar is dan in 2017. Voor 2018 is de verwachting dat de Betuweroute 94 dagen gedeeltelijk niet beschikbaar is. De werkzaamheden aan de Duitse aansluiting op de Betuweroute zullen langer duren dan oorspronkelijk was gepland (2022); - Modal shift: Onderzoek vindt plaats naar modal shift van vervoer over het spoor naar vervoer over het water. 9

Herstel risicoruimte spoor De toenmalige Staatssecretaris heeft in 2016 aangegeven dat ze verwacht dat met de bovenstaande maatregelen het vervoer weer zal passen binnen de risicoruimte die in het Basisnet is vastgesteld. De realisatie van deze maatregelen worden besproken in de Stuurgroep Basisnet. De provincie Utrecht vertegenwoordigt met Noord-Brabant de provincies in deze stuurgroep. De provincie coördineert de IPO en VNG inbreng in de stuurgroep en behartigt de belangen van de provincies. Beëindiging chloorvervoer over het spoor: Het chloorvervoer wordt door een safetydeal tussen het Rijk en het bedrijfsleven voortaan op één locatie gemaakt en gebruikt, waardoor het vervoer wordt beëindigd. Dat geldt ook voor het incidenteel vervoer van chloor. Vaarwegen en wegen Op vaarwegen is nog veel groei mogelijk zonder dat de veiligheidszones vergroot worden op de oevers De veiligheidsproblemen op wegen worden met name veroorzaakt door het vervoer van LPG. Bronmaatregelen en zonering kunnen leiden tot een robuust basisnet voor de weg voor de komende decennia als gemeenten niet te dicht bouwen op de rijkswegen. Bij de A2, A12 en A27 blijft op een aantal locaties de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico licht overschreden. Provinciaal en gemeentelijk wegennet De provincie coördineert de routering van gevaarlijke stoffen over provinciale wegen en gemeentelijke wegen. Er is een provinciedekkende gemeentelijke routering. Met de Inspectie Verkeer en Waterstaat zijn afspraken gemaakt om de handhaving van de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen op het onderliggend wegennet te versterken. De gemeentelijke routeringen worden actueel gehouden. Langs provinciale en gemeentelijke wegen wordt de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet overschreden. In 2017 zijn in 3 gemeenten de routeringen en de bewegwijzering aangepast. In totaal werden er 111 ontheffingen verleend voor afwijking van de gemeentelijke route en voor het vervoer van consumentenvuurwerk. De ontheffingen hadden vooral betrekking op de belevering van propaantanks in het buitengebied en voor lpg tankstations. Luchtvaart a. Luchthaven Schiphol Externe Veiligheidsrisico s doen zich met name voor nabij de luchthaven Schiphol. In Utrecht is er slechts sprake van een 10-8 contour voor het plaatsgebonden risico aan (dit is een kans zone waarin de kans op een dodelijke slachtoffer door het gebruik van de luchthaven één op 100 mln. is). De grenswaarde ligt in de zone direct rondom de luchthaven Schiphol waar de kans op een dodelijk slachtoffer één op een miljoen is. Het groepsrisico is verwaarloosbaar in de provincie Utrecht. b. Luchtvaartterrein Hilversum Externe veiligheidrisico s doen zich hier voor direct nabij het luchtvaartterrein in Noord-Holland in Hilversum en Loosdrecht. De vereiste veiligheidszones zijn in acht genomen. c. Helihavens Bij een standaard helihaven vallend onder een Luchthavenregeling treedt de grenswaarde (het plaatsgebonden risico van een kans van één op een miljoen) niet op buiten de helihaven. Het groepsrisico is verwaarloosbaar in de provincie Utrecht. Onderzoek vindt plaats zodra een aanvraag bij de provincie voor het realiseren van een helihaven wordt ingediend en bij een omzetting van een bestaande vergunning in een luchthavenregeling. 10

Hoofdstuk 3 Financiën PUEV 2015-2018 De Rijks middelen die via het provinciefonds worden verkregen voor de uitvoering van lokale externe veiligheidstaken, worden in 2015-2018 ingezet voor de uren die de Omgevingsdienst Regio Utrecht en de Regionale Uitvoeringsdienst maken ten behoeve de gemeenten en de provincie. Budget 2017 Externe veiligheid Begroting 2017 PUEV 2017 Uitgaven In RUD Utrecht 184.100 ODRU 152.250 Overige bestedingen 98.000 Totaal 434.350 Inkomsten Rijksbijdrage 300.025 Reserve PUEV 134.325 Totaal 434.350 Bestedingen 2017 Externe veiligheid Begroting 2017 PUEV 2017 Uitgaven In RUD Utrecht 157.941 ODRU 152.250 Overige bestedingen 125.661* Totaal 435.852 Inkomsten Rijksbijdrage 300.025 Reserve PUEV 135.827* Totaal 435.852 *In 2017 vond een administratieve correctie plaats van een balanspost van 78081 die in 2016 abusievelijk niet ten laste is gebracht van de PUEV Reserve Het provinciaal uitvoeringsprogramma wordt gefinancierd met rijksmiddelen ( 300.325) aangevuld met middelen uit de Reserve voor het PUEV. 135.827 zal worden onttrokken aan de Reserve PUEV. De bestedingen voor de landelijke deelprogramma s voor Brzo, PGS en Informatie en kennisinfrastructuur vallen buiten de scope van dit programma. Met het Rijk wordt overlegd over de financiering van externe veiligheidstaken na 2018. De verwachting is dat het programma nog 2 jaar wordt gecontinueerd en dat de inzet van de resterende middelen in de Reserve PUEV noodzakelijk zijn om de uitvoering van lokale externe veiligheidstaken op peil te houden. In 2018 wordt een besluit over voortzetting van het programma en over de inzet van de resterende middelen van de Reserve PUEV voorgelegd aan GS en PS, 11

Bestedingen 2017 uren OdRU RUD U Ngein P M Totaal Risicoinventarisatie Risicoregistratie 5897,5 4875,95 10773,45 2450 13223,45 Vergunning en handhaving V&H 26117,5 13388,05 39505,55 3660,05 43165,6 Routes gevaarlijke stoffen Routes gevaarlijke stoffen/transport 11626,5 12556,65 24183,15 28204,01 52387,16 Visies Externe veiligheid en IBT Ruimtelijke ordening 7582,5 7582,5 7582,5 Milieu/V&V Ruimtelijke ordening Ruimtelijke, plannen Sanering GR 86282,25 107616,1 193898,35 5000 198898,35 Verbetering GR verantwoording 2106,25 10183,4 12289,65 12289,65 Managementen kennisnetwerk Management 980 980 5053,5 6033,5 Kennisnetwerk 12637,5 9320,4 21957,9 2233,13 78081* 102272,03 Scholing TOTAAL uren OdrU RUD U Ngein Personeel Middelen Totale besteding 152250 157940,55 980 311170,55 124.681,69 435852,24 In 2017 vond een administratieve correctie plaats van een balanspost van 78081 die in 2016 abusievelijk niet ten laste is gebracht van de PUEV Reserve 12

Hoofdstuk 4 De landelijke deelprogramma s Deelprogramma 1 Brzo In de kabinetsreactie op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) Veiligheid bij Odfjell Terminals Rotterdam en het advies Veiligheid bij Brzo-bedrijven, verantwoordelijkheid en daadkracht van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) van september 2013 was kenbaar gemaakt dat er een impuls nodig was om de veiligheidssituatie met betrekking tot Brzobedrijven te verbeteren. Dit heeft geleid tot het Deelprogramma 1 Brzo waarin de 6 regionale Brzo-Rud s nauw samenwerken met de rijksoverheid en de veiligheidsregio s aan: - Het realiseren van een geborgde adequate veiligheidssituatie bij Brzo-bedrijven. Alle toezichthouders hanteren de landelijke handhavingsstrategie Brzo. Bij overtredingen wordt direct opgetreden; - Een adequate vergunningverlening, toezicht en handhaving; - Een landelijke coördinatie van de uitvoering van VTH taken op het gebied van de arbeidsinspectie, brandveiligheid en milieu. Onder de coördinatie van VTH-taken vallen het ontwikkelen van een gezamenlijke VTH-strategie, uniformiteit in werkwijze, opleiding en ondersteunende functies op het gebied van ICT, samenwerking bij het inzet van elkaars capaciteit en expertise, een gezamenlijke strategie voor het openbaar maken van gegevens (vb. Brzo inspectieresultaten). De provincies Utrecht, Flevoland en Noord-Holland hebben hun taken t.a.v. de Brzo-bedrijven ondergebracht in de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. De rijksmiddelen voor dit programma worden rechtstreeks overgemaakt naar het landelijk projectbureau, dat de middelen verdeelt over de projecten. De belangrijke ontwikkelingen voor 2017 waren: - De implementatie van de Brzo 2015. Deze in 2015 van kracht geworden regeling vergt een inspanning omdat veel werkdocumenten aangepast moeten worden op het nieuwe Brzo en de Regeling risico zware ongevallen (Rrzo); - De provincies werden op 1 januari 2016 bevoegd gezag voor alle bedrijven die onder het Brzo en de RIE categorie 4 vallen. Utrecht is bevoegd gezag voor in totaal 11 BRZO bedrijven en 2 RIE4-bedrijven; - De uniformering van uitvoering van Brzo-taken op het gebied van VTH; - In 2017 is er ook een systematiek ontwikkeld op basis waarvan snel kan worden nagegaan welke vergunningen (mogelijk) moeten worden geactualiseerd. Per eind 2017 is er op dat punt sprake van een werkvoorraad; - Extra aandacht is besteed aan de technische integriteit van installatie i.v.m. veroudering en aan de veiligheidscultuur in de uniforme inspectiemethodiek; - Versterking van de samenwerking op het gebied van strafrechtelijke handhaving. In 2017 is er een landelijk Convenant voorbereid om de informatie-uitwisseling tussen het OM, de politie en de omgevingsdiensten te versterken; - Alle Brzo-medewerkers hebben in 2016 en 2017 aanvullende opleidingen genoten om te voldoen aan de landelijk gestelde kwaliteitseisen voor VTH-medewerkers; - Er is gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuwe gemeenschappelijke inspectieruimte. Dit zal naar verwachting in 2019 gereedkomen. In 2017 zijn in totaal 38 Wabo-controles uitgevoerd en 24 hercontroles. Bij 4 Brzo bedrijven werden overtredingen geconstateerd. Twee betroffen overtredingen van de categorie 3 (zeer geringe dreiging op een zwaar ongeval) en 2 overtredingen van categorie 2 (geen onmiddellijk dreiging voor een zwaar ongeval). Er werden 2 lasten onder dwangsom opgelegd. Er zijn geen bedrijven waarop intensieve handhaving behoefde te worden ingezet. In 2017 zijn er 32 ongewone voorvallen gemeld, alsmede 2 klachten. Alle zijn conform de procedure onderzocht en tot tevredenheid afgehandeld. Elk jaar vindt er 13

onderzoek plaats naar de naleving van regels voor de opslag van gevaarlijke stoffen. Dit gold ook voor 2017. De overtredingen die werden geconstateerd zijn bij hercontrole beëindigd. Voor meer informatie over de handhavingsgegevens over 2017 wordt hier verwezen naar de jaarrapportage van de BRZO-RUD Noordzeekanaal Gebied en de Monitor naleving en handhaving Brzo-bedrijven die verschijnt in mei of juni van 2018. Deelprogramma 2. Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffenge geven van de voorschriften, De Publicatiereeks is een handreiking voor bedrijven die gevaarlijke stoffen produceren, transporteren, opslaan en gebruiken en voor de overheden die zijn belast met het toezicht op deze bedrijven en de vergunningverlening. Op basis van de actuele stand van de techniek wordt een overzicht gegeven van de voorschriften, eisen, criteria en voorwaarden, die kunnen worden toegepast bij de vergunningverlening, het opstellen van algemene regels en het toezicht op bedrijven. In de publicatiereeks wordt zoveel mogelijk op integrale wijze aandacht besteed aan de arbeidsveiligheid, de milieuveiligheid, de transportveiligheid en de brandveiligheid. Doelstelling van het deelprogramma PGS is om te garanderen dat de overheid voldoende kennis inbrengt bij het tot stand komen van een actueel pakket van PGS-richtlijnen en zorgt voor een doelmatige ondersteuning van de uitvoeringspraktijk. De uitvoering van het deelprogramma PGS wordt door de provincies,rijk, (BRZO)RUD s en bedrijfsleven gezamenlijk uitgevoerd in een landelijk deelprogramma ondersteund door een landelijk projectbureau. De rijksmiddelen worden rechtstreeks overgemaakt naar het landelijk projectbureau, dat de middelen verdeelt over de projecten. De PGS-en zijn geëvalueerd en dit heeft geleid tot een nieuwe opzet van de PGS. De realisatie hiervan kost wat meer tijd dan gepland. Van de 25 geplande PGS-en lopen er 16 volgens planning. 4 PGS-en worden uitgesteld tot na 2018. 5 PGS-en zijn vertraagd maar worden naar verwachting in 2018 afgerond. Van Deelprogramma 3 Informatie en Kennisinfrastructuur Belangrijkste doelen zijn: - Het realiseren van een landelijk expertisecentrum en kennisnetwerk; - Inbreng leveren in landelijk beleid en regelgeving; - Het organiseren van opleidingen. De werkgroep Omgevingsveiligheid bestaat uit inhoudelijk deskundigen op het gebied van omgevingsveiligheid (=nieuwe benaming voor externe veiligheid i.h.k.v. de Omgevingswet). De werkgroep wordt ingezet om bestuurlijk en ambtelijk te adviseren bij beleidsontwikkelingen en regelgeving. De werkgroep functioneert tevens als platform om kennis te delen en problemen/vraagstukken te signaleren op het gebied van omgevingsveiligheid. De werkgroep heeft een vraagbaak opgezet waar professionals terecht kunnen met hun vragen. In 2017 is inbreng geleverd in de ontwikkeling van de Omgevingswet en het Handboek externe veiligheid van het RIVM. Verder zijn t.a.v. specifieke knelpunten in de uitvoering van regelgeving op het gebied van externe veiligheid adviezen opgesteld. Voor een aantal onderwerpen zijn in 2017 Kennistafels georganiseerd waarin kennis is gedeeld. Er zijn kennistafels geweest voor het Basisnet, Buisleidingen, LNG, RRGS en Windturbines. Informatie over externe veiligheid wordt gedeeld via een landelijke externe veiligheidsite www. Relevant.nl Net zoals het voorgaande jaar stonden alle congressen en symposia in 2017 in het teken van de Omgevingswet. Op 5 oktober 2017 werd de Dag van de Omgevingswet gehouden in het provinciehuis van Utrecht. Daar was het EV kenniscentrum Relevant aanwezig met een stand en werd een bijdrage 14

geleverd aan een van de informatiesessies. Pilots zijn uitgevoerd om ervaringen op te doen met de Omgevingswet. Er zijn voorbereidingen getroffen om een opleiding te organiseren voor EV-specialisten op het gebied van de Omgevingswet. Omdat de inwerkingtreding van de Omgevingswet is uitgesteld en het onderwerp omgevingsveiligheid nog ingevuld wordt, wordt de cursus wat later dan gepland in 2018 gegeven. 15

Bijlage 1. Oriëntatiewaarde groepsrisico Het groepsrisico is gedefinieerd als de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10,100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting danwel een transportas of buisleiding en een ongewoon voorval binnen die inrichting of de transportas/buisleiding. Deze definitie impliceert een tweetal aspecten die (rechtstreeks) invloed uitoefenen op de hoogte van het groepsrisico: 1) De jaarlijkse kans dat zich een ongeval voordoet met gevaarlijke stoffen. 2) Het aantal potentiële dodelijke slachtoffers in de omgeving van de activiteit. Samen leveren deze factoren dus de kans per jaar op dat groepen personen met een bepaalde omvang slachtoffer worden van een ongeval. De norm voor groepsrisico heeft niet de status van grenswaarde, maar is een oriënterende waarde. Dit betekent dat de overheid rekening moet houden met de hoogte van het groepsrisico en het groepsrisico moet verantwoorden. Van de oriëntatiewaarde mag gemotiveerd worden afgeweken. 16