ONTWERP BELEIDSREGEL ONTHEFFINGEN EN VRIJSTELLINGEN LIGPLAATSEN Gedeputeerde Staten van de provincie Zuld-Holland, Gelet op: het in artikel 2.4.1 van de Vaanwegenverordening Zuid-Holtand opgenomen verbod op het innemen van een ligplaats; de in artikel 2.2.3 van de Vaarwegenverordening Zuld-Holland opgenomen verboden, waaronder het verbod tot voorzieningen om ligplaats in te nemen of overige werken; de ln artikei 4,1.1. van de Vaanwegenverordening Zuid-Holland neergelegde mogelijkheid om ontheffing en vrijstelling te verienen van voornoemde verbodsbepaling; Besluiten vast te stellen de volgende beleidsregel voor het gebnjik van de hiervoor genoemde bevoegdheden: Artikel 1 Definities In deze beleidsregel wordt verstaan onder: a. beroepsvaart: de scheepvaart van de bedrijfsmatig gebruikte schepen. Hieronder vallen schepen voor goederenvervoer, werkschepen (zoals kraanschepen), passagiersschepen en veerponten; b. drijvende woning: ieder vaartuig of andersoortige zelfstandige construcfie die zich op of in het water bevindt en die gebruikt wordt of bestemd is kan worden voor bewoning en vanwege zijn bestemming ln de regel niet wordt verplaatst. Hieronder vallen onder meer woonboten, woonarken, scheepsarken, watervilla's; c. inkassing: vrij brede haven, die direct op een vaarweg dan wel vaanwater of andere haven uitmondt. d. insteekhaven: vrij smalle haven, die direct op een vaanweg dan wel vaarwater of andere haven uitmondt. e. ligplaats: plaats in danwei boven het water om door een vaartuig ter verblijf te worden ingenomen; f. ligplaatsvoorziening: al hetgeen noodzakelijk is om het afmeren van een woonschip mogelijk te maken, zoals steigers, meerpalen, bruggen, elektrische aanslulfingen; g. maatgevend schip: schepen met afmefingen die zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze beleidsregel; h. particuliere oever: oever in eigendom bij een particulier; i. recreatievaart: scheepvaart bedoeld voor particuliere, recreatieve doeleinden, bijvoorbeeld zeilschepen, motorschepen en varend erfgoed; j. scheepvaart: alle vaartuigen, met inbegrip van vaartuigen zonder waterverplaatsing, die feitelijk worden gebruikt of geschikt zijn om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing op het water; k. vaarweggebonden belang: het bestaansrecht van een bedrljf/organlsafie dat wordt verleend aan het gebruik van de vaarweg overeenkomsfig de bestemming van de vaanweg en/of het belang dat de vaarweg gebruiker heft bij de voorziening die de ondememing biedt; I. vaarstrook: dat deel van de vaarweg dat op het wateroppervlak vrijgehouden moet worden om veilig en vlot scheepvaartverkeer mogelijk te maken. De vaarstrookbreedtes voor de provinciale vaarwegen zijn opgenomen in de tabel in de bijlage 2 bij deze beleidsregel; m. vaartuig: schip danwei drijvend voorwerp of drijvende inrichfing, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer over water; n. vaarweg: elk voor het openbaar verkeer met schepen openstaand water;
o. veiligheidsstrook: een gedeelte van de vaarweg met een relatief hoog ongevalrisico. Deze liggen ln de omgeving van bruggen, sluizen, bochten, kruispunten, zwaaiplaatsen, waterkerende constructies en hoogspanningslijnen. Er wordt een veiligheidsstrook van 5 meter vanuit de vaarstrook richting oever gehanteerd: 1. bij bnjggen en sluizen 1,5 maal de lengte van het maatgevende schip vanaf weerszijde van de brug of de sluis; 2. bij kruispunten/splitsingen/ingang van havens, niet zijnde particuliere insteekhavens, 1,5 maal de lengte van het maatgevende schip vanaf het midden van het kruispunt gerekend; 3. bij bochten 1,5 maal de lengte van het maatgevende schip aan weerszijden van de bocht, zijnde een hoek groter dan 30 graden, toegevoegd; 4. bij zwaaiplaatsen 1,5 maal de lengte van het maatgevende schip vanaf het midden van de zwaaiplaats gerekend, tenzij de zwaairuimte feitelijk kleiner is dan het maatgevende schip. In dat laatste geval wordt 1,5 maal de beschikbare ruimte, zijnde de breedte van de vaanweg, vrijgehouden; 5. bij hoogspanningsleidingen 27,5 meter vanuit de hartlijn van de leidingen; 6. bij waterkerende construcfies ls de veiligheidszone gelijk aan de afmefingen van de construcfie zelf; 7. bij onoverzichtelijke situafies, zoals bij bochten waar bebouwing het zicht van de scheepvaart belemmert, 5 maal de lengte van het maatgevende schip; p. veiligheidszone: een gedeelte van de vaarweg met een relafief hoog ongevalrisico. Deze liggen in de omgeving van bruggen, sluizen, bochten, kruispunten, zwaaiplaatsen, waterkerende constructies en hoogspanningslijnen; q. werken: alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies met toebehoren. Artikel 2 Ontheffing of vrijstelling voor ligplaats beroepsvaart 1. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing of vrijstelling verienen van het ligplaatsenveri^od, zoals genoemd in artikel 4.1.1. van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland, voor een ligplaats voor beroepsvaart, indien: a. de ligplaats niet gelegen is ln een vaarstrook. veiligheidsstrook of veiligheidszone; b. het een ligplaats aan de oever betreft waar ligplaats nemen noodzakelijk is voor bedrijfsgebonden activiteiten en de aanvrager van de ontheffing de rechthebbende van de oever is of schriftelijke toestemming van de rechthebbende van de oever heeft verkregen; c. het een ligplaats aan de oever betreft waar ligplaats nemen nodig is en er sprake is van een vaanweggebonden belang; d. het een ligplaats aan de oever befi^eft die niet zijn aangewezen als laad- en loslocafies en die worden ingenomen voor het laden en lossen. 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een ontheffing of vrijstelling worden verieend indien het gaat om de voortzetting van een bedrijfsmafige situatie. Artikel 3 Ontheffing of vrijstelling voor ligplaats recreatievaart Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing of vrijstelling verienen van het llgplaatsenverbod, zoals genoemd in artikel 4.1.1. van de Vaanwegenverordening Zuld-Holland, voor een ligplaats voor recreafievaart, indien: a. de ligplaats niet gelegen is in een vaarstrook, veiligheidsstrook of veiligheidszone; b. het een ligplaats aan een oever betreft en de aanvrager van de ontheffing de rechthebbende van die oever is of schriftelijke toestemming van de rechthebbende van de oever heeft verkregen.
Artikel 4 Ontheffing of vrijstelling voor ligplaats voor drijvende woning Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing of vrijstelling verlenen van het llgplaatsenverbod, zoals genoemd ln artikel 4.1.1. van de Vaanwegenverordening Zuid-Holland, vooreen ligplaats voor drijvende woningen, indien de ligplaats niet gelegen is ln een vaarstrook, veiligheidsstrook of veiligheidszone; Artikel 5 Ontheffing of vrijstelling voor ligplaatsvoorzieningen en overige werken 1. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing of vrijstelling verienen op aanvraag van de rechthebbende van de oever voor het ln gebruik hebben van een niet-openbare llgplaatsvoorziening of enig ander werk, indien deze niet gelegen zijn in een vaarstrook, veiligheidsstrook of veiligheidszone. 2. Gedeputeerde Staten verienen geen ontheffing voor een niet-openbare llgplaatsvoorziening of enig ander werk indien deze verder dan noodzakelijk de vaarweg Insteekt dan wel een gevaar voor doorgaande scheepvaart vormt. 3. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing of vrijstelling verienen op aanvraag van de rechthebbende van de oever voor een constructie voor het te water laten van een vaartuig Indien de constructie zich niet permanent boven een vaarstrook, veiligheidsstrook of veiligheidszone bevindt en/of en het vaartuig bij het te water laten zich niet direct bevindt in een vaarstrook of veiligheidszone. 4. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing of vrijstelling verlenen voor een openbare ligplaatsvoorziening of enig ander werk van openbaar nut. Indien deze niet gelegen zijn ln een vaarstrook, veiligheidsstrook of veiligheidszone. 5. Gedeputeerde Staten kunnen in afwijking van vorengaande lid, ontheffing verienen voor een openbare ligplaatsvoorziening of enig ander werk van openbaar nut. indien de voorziening gelegen Is in een vaarstrook, veiligheidsstrook of veiligheidszone, mits geoordeeld wordt dat het belang van de bruikbaarheid van de vaanweg en oever zwaarder weegt dan het belang van een vlotte en veilige doorvaart. Artikel 6 Ontheffing of vrijstelling voor insteekhavens en inkassingen voor recreatie vaart Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing of vrijstelling verienen voor het doorbreken van de oever voor het aanleggen van een insteekhaven of inkassing voor recreatievaart, indien de uitmonding niet direct gelegen is in een vaarstrook, veiligheidsstrook of veiligheidszone. De Insteekhaven of inkassing moet, voor wanneer daarin ligplaats wordt genomen, volledig van de vaanweg zijn af te sluiten. Artikel 7 Ontheffing of vrijstelling voor insteekhavens en inkassingen voor beroepsvaart Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing of vrijstelling verlenen voor het doorbreken van de oever voor het aanleggen van een insteekhaven of inkassing voor beroepsvaart Indien de uitmonding niet direct gelegen is een veiligheidszone en mits veilige in- en uitvaart mogelijk zijn. Artikel 8 Intrekken nota innemen vaste ligplaatsen De Nota innemen vaste ligplaatsen recreatievaartuigen en woonschepen 1984 wordt ingetrokken. Artikei 9 inwerkingtreding Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst. Artikel 10 Citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregel ontheffingen en vrijstellingen ligplaatsen. Den Haag,
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. J. FRANSSEN. voorzitter M.M. van der Kraan, secretaris
Bijlage 1: Maatgevende schepen Trajtct Vaarverbindirq CEMT-klassa Maatgevende sctiip Traiect 1 a Delftse Schie IM 70 X 8.2 Traiect 1 b Rijn-Schiekanaal Delft -Den Haaq 111 70 X 7.2 Traject 1 c Haagse Trekvliet III 70 X 7.2 Trajecl 2a Rijn-Schiekanaal Den Haaq- Leidschendam II 55 X 6,6 Traject 2b Rijn-Schiekanaal sluis Leidschendam - Voorschoten II 55 X 6,6 Traject 3 Voorschoten-Katwijk III 85x8.2 Traject 4a Rijn-Schiekanaal Voorschoten-Leiden Ml 85x8,2 Traiect 4b Oude Rijn Leiden-Koudekerk aan den Rijn IV 90x9.5 Traject 4c Oude Rijn Koudekerk aan den Rijn - Alphen aan den Rijn Ml 85 X 8.2 Traiect 4cl Leidse Trekvliet Ml 85 X 8,2 Traiect 5a Zijl III 70x8.2 Traject 5b Vaargeul door Kagerplassen III 70x8.2 Traject 5c s Gravenwater; vaargeul Kagerplassen - Ringvaart 111 70 X 8.2 Traject 6a Oude Rijn Alphen aan den Rijn IV 90x9,5 Traject 6b Heimanswetering, Woudweterinq, Paddegat IV 90x9,5 Traject 6c Vaargeul Braassemermeer IV 90 X 9,5 Traject 6d Oude Wetering IV 90 X 9.5 Traiect 7 Aarkanaal IM 70 X 8.2 Traject 8a Oude Rijn Alphen aan den Rijn - Zwammerdam III 85 X 8,2 Traject 8b Oude Rijn Zwammerdam - qrens Utrecht 1 38.5 X 5.05 Traject 9a Voorhaven Julianasluis IV 90x9.5 Traject 9b Gouwe IV 90 X 9.5 Traject 9c Otwegwetering.. Traject 10a Merwedekanaal Vianen-Arkel IV 105X9,5 Traject 10b Merwedekanaal Arkel - Gorinchem IV 105X9,5 Traiect 10c Verbindingskanaal Merwedekanaal-Linge II 55x6,6
Bijlage 2: Vaarstrookbreedtes provinciale vaarwegen Zuid-Holland Tr^Kt Vaarverbinding Vaarstrook inm^mts Traject 1 a Delftse Schie 34,6 Traject lb Rijn-Schiekanaal Delft -Den Haag 26,6 Traject lc Haagse Trekvliet 26,6 Traject 2a Rijn-Schiekanaal Den Haag- Leidschendam 19,8 Traject 2b Rijn-Schiekanaal sluis Leidschendam - Voorschoten 25,0 Traject 3 Voorschoten-Katwijk 34,6 Traject 4a Rijn-Schiekanaal Voorschoten-Leiden 24,6 Traject 4b Oude Rijn Lejden-Koudekerk aan den Rijn 34,6 Traject 4c Oude Rijn Koudekerk aan den Rijn - Alphen aan den Rijn 38,5 Traject 4d Leidse Trekvliet 24,6 Traject 5a Zijl 34,6 Traject 5b Vaargeul door Kagerplassen 59,6 Traject 5c s Gravenwater: vaargeul Kagerplassen - Ringvaart 34,6 Traject 6a Oude Rijn Alphen aan den Rijn 39,5 Traject 6b Heimanswetering. Woudwetering, Paddegat 39,5 Traject 6c Vaargeul Braassemermeer 94,5 Traject 6d Oude Wetering 39,5 Traject 7 Aarkanaal 25,0 Traject 8a Oude Rijn Alphen aan den Rijn - Zwammerdam 29,6 Traject 8b Oude Rijn Zwammerdam - grens Utrecht 17.0*) Traject 9a Voorhaven Julianasluis 35,5 Traject 9b Gouwe 35,5 Traject 9c Otweqwetering 12.75 Traject 10a Merwedekanaal Vianen-Arltel 35,5 Traject 10b Merwedekanaal Arkel - Gorinchem 35,5 Traject 10c Verbind!nqskanaai Merwedekanaal-Linge 26,8 *) tussen hectometerpaal 21.8-22.0 geidt een vaarstrookbreedte van 11m