Adres: Postbus 15 1440 AA Purmerend Onderwerp: Advies conceptverordening jeugdhulp Purmerend 2015 Datum: 18 augustus 2014 Algemeen: In de bijeenkomst van de Wmo-cliëntenraad van 28 juli 2014, is de conceptverordening jeugdhulp Purmerend toegelicht door mevrouw Monique Zijlstra en uitgebreid besproken. Onderdelen van de jeugdhulp zijn: de jeugd-opvoedhulp, de jeugd-awbz en de jeugd-ggz. Vanaf 2015 vallen alle drie onderdelen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. De verordening is gebaseerd op de modelverordening van de VNG. In de toelichting bij de verordening staat dat de Jeugdwet ruimte biedt om andere regels te stellen en dat de verordening hier spaarzaam gebruik van maakt, "om een meer compleet beeld te geven van de rechten en plichten van burgers en de gemeente". De Wmo-cliëntenraad wil graag weten wat hier wordt bedoeld. Opvallend is dat de gemeente Purmerend ten opzichte van de modelverordeningen VNG voor de Wmo en de Jeugdhulp, verschillende keuzes maakt. De conceptverordening Wmo Purmerend gaat uit van de uitgebreidere varianten, terwijl in de conceptverordening Jeugdhulp Purmerend, de minimumvarianten worden gehanteerd. De Wmo-cliëntenraad is van mening dat in de beide verordeningen één lijn getrokken moet worden. Omdat in toekomst steeds meer toegewerkt wordt naar integrale indicatiestelling, is het van belang dat het proces rond de toegang voor de Wmo en de Jeugdhulp volgens dezelfde stappen verloopt en dezelfde werkwijze in de verordening wordt vastgelegd. In de artikelgewijze opmerkingen hebben wij de extra artikelen die onze voorkeur hebben, opgenomen. De alternatieve artikelen zijn in de tekst onderstreept weer gegeven. In onderstaande artikelgewijze opsomming, vindt u vragen, opmerkingen en adviezen die door de Wmo-cliëntenraad zijn geformuleerd. Artikelgewijze behandeling Artikel 1: Begripsbepalingen Wanneer de uitgebreidere variant van de modelverordening als uitgangspunt wordt genomen, moet de begrippenlijst ook worden aangepast, bijvoorbeeld door begrippen als gesprek, melding enz. toe tevoegen. Artikel 2: Vormen van jeugdhulp De presentatie in de tekst is onoverzichtelijk. Voor de duidelijkheid verdient het aanbeveling de opsomming onder elkaar te zetten met bullits. 20140814 Advies Concept verordening jeugdhulp Purmerend 2015, pagina 1
Artikel 3: Toegang Wij onderschrijven de uitgangspunten, zoals toegelicht in de mondelinge toelichting tijdens onze bijeenkomst: De eerste fase vanaf de toegang is het belangrijkste. Er wordt zoveel mogelijk aandacht besteed aan cliënten zodat iedereen op de juiste plaats terecht komt. Huisartsen kunnen wel verwijzen, maar ze maken niet het hulpverleningsplan; dat doet de jeugdhulpverlener. In 2015 worden de afspraken met alle bestaande aanbieders voortgezet. De Gemeente wil graag flexibele beschikkingen afgeven, zodat niet bij elke verandering een nieuw onderzoek moet plaats vinden. Met de aanbieders wordt afgesproken dat zij alle veranderingen melden, zodat hier op ingespeeld kan worden. Artikel 4. Toegang tot jeugdhulp via de gemeente In de verordening heeft de gemeente Purmerend gekozen voor variant B uit de modelverordening Jeugdhulp van de VNG. De Wmo-cliëntenraad adviseert om variant A te kiezen. We adviseren daarom onderstaande artikelen toe te voegen. Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente, melding hulpvraag 1. Jeugdigen en ouders kunnen zich met een hulpvraag melden bij het college. 2. Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk. 3. In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet. 4. Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening. Artikel 5. Vooronderzoek 1. Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 7, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig met hem een afspraak voor een gesprek. 2. Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage. 3. Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid. Artikel 6. Gesprek 1. Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en de jeugdige of zijn ouders, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig: a. De behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag. b. Het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp. c. Het vermogen van de jeugd of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden. d. De mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening. e. De mogelijkheden om gebruikte maken van een overige voorziening. f. De mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken. 20140814 Advies Concept verordening jeugdhulp Purmerend 2015, pagina 2
g. De wijze waarop een mogelijke toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen. h. Hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders i. De mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de jeugdige of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze. 2. In de gevallen bedoeld in artikel 8.2.1. van de wet informeert het college de ouders dat een ouderbijdrage is verschuldigd en hoe deze bijdrage wordt geïnd. 3. Het college informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten, de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken. 4. Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een gesprek. Artikel 7. Verslag 1. Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek, bedoeld in artikel 6. 2. Binnen.. werkdagen na het gesprek verstrekt het college aan de jeugdige of zijn ouders een verslag van de uitkomsten van het onderzoek, tenzij zij hebben meegedeeld dit niet te wensen. 3. Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden aan het verslag toegevoegd. Artikel 8. Aonvrggg 1. Jeugdigen en ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het college. 2. Het college kan een ondertekend verslag aanmerken als aanvraag als de jeugdige of zijn ouders dat op het verslag hebben aangegeven. Artikel 5. Inhoud beschikking (bij invoegen van de door ons geadviseerde artikelen, zou dit artikel 9 worden en zo verder doornummeren). Ook voor het artikel over de beschikking geldt, dat de gemeente Purmerend heeft gekozen voor de "kale" variant. Ook hier adviseert de Wmo-cliëntenraad te kiezen voor de meer uitgebreide variant, waardoor de verordening ook op dit punt meer in overeenstemming komt met de Wmo-verordening. Dat betekent dat de volgende onderdelen toegevoegd worden: 1. Bij het verstrekken van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de beschikking in natura of als pgb wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt. 2. Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking tevens vastgelegd: a. welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is: b. wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is; c. hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing, welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn. 3. Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking tevens vastgelegd: a. voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend; b. welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb; c. wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen; 20140814 Advies Concept verordening jeugdhulp Purmerend 2015, pagina 3
d. wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en e. de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb. 4. Als sprake is van een te betalen ouderbijdrage worden de jeugdige of zijn ouders daarover in de beschikking geïnformeerd. Artikel 6. Regels voor pgb In de conceptverordening Wmo is nader uitgewerkt hoe de hoogte van het pgb tot stand komt. Wij adviseren om dat in deze verordening ook te doen. In de modelverordening van de VNG (artikel 10), worden hiervoor verschillende varianten gesuggereerd. Artikel 7. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering In de ledenbrief van de VNG over de Wmo-verordening staat dat het nog de vraag is of onder dit artikel ook de situatie valt dat de gemeente teveel PGB heeft betaald of een fout heeft gemaakt. In de verordening dient het uitgangspunt te zijn dat cliënten niet de dupe mogen worden van fouten die zijn gemaakt door de gemeente. De Wmo-cliëntenraad onderschrijft dit uitgangspunt en adviseert dat dit ook geldt voor de jeugdhulp. Artikel 8. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering De formulering van dit artikel vereist dat de gemeente uitgebreid vooronderzoek doet naar de aanbieder, bijvoorbeeld naar cijfers over ziekteverzuim. Artikel 9. Vertrouwenspersoon De Wmo-cliëntenraad heeft hierover aanvullende informatie gekregen van de ambtelijke organisatie, inhoudende dat: Het vertrouwenswerk landelijk wordt ingekocht door de VNG, voor een periode van 2 jaar waarna er een evaluatie plaatsvindt. De VNG onlangs het AKJ (een van de huidige organisaties die het onafhankelijke vertrouwenswerk uitvoert in de stadsregio Amsterdam) de opdracht heeft gegeven om landelijk hoofdaannemer te worden van het vertrouwenswerk. Zij werken samen met de overige bestaande organisaties voor vertrouwenswerk, dat de komende maanden nader wordt uitgewerkt. Wij vinden dit een uitstekende aanpak en willen graag op de hoogte gehouden worden van de nadere uitwerking. Artikel 10. Klachtregeling Er is nu geen toegankelijke en bruikbare klachtregeling voor cliënten. Op de website van de gemeente Purmerend is, na lang zoeken, alleen een regeling te vinden voor de opvang van klachten over bestuurders: leden van het college en de gemeenteraad. De Algemene wet bestuursrecht regelt in artikel 9 dat gemeenten zorg moeten dragen voor een behoorlijke behandeling van mondelinge en schriftelijke klachten over haar gedragingen en de gedragingen van hen die onder haar verantwoordelijkheid werkzaam zijn. Wanneer de klachtenprocedure bij de gemeente niets oplevert, kunnen klagers in beroep bij de landelijke ombudsman (artikel 9:18). In de toelichting bij dit artikel wordt aangegeven dat artikel 9 van de Awb hierin voldoende is. De Wmo-cliëntenraad adviseert om een meer toegankelijke en bruikbare klachtenregeling op te stellen die rekening houdt met de nieuwe groepen cliënten die zich bij de gemeente zullen melden. In ons advies over de concept-verordening Wmo hebben we hiervoor de volgende suggesties gegeven: 20140814 Advies Concept verordening jeugdhulp Purmerend 2015, pagina 4
De gemeente past de eigen klachtenregeling aan, aan de specifieke positie van jeugdhulpcliënten. De gemeente maakt de klachtenregeling bekend aan jeugdhulp-cliënten. Dit kan via een klachtenfolder voor cliënten bij het Wmo-loket (of daar waar de toegang is bij de gemeente voor jeugdhulp) en door de klachtenregeling op een toegankelijke plek op de gemeentewebsite te plaatsen, bijvoorbeeld via een directe link op de homepage. De gemeente biedt in haar klachtenregeling ook de mogelijkheid voor laagdrempelige, liefst onafhankelijke, klachtenbemiddeling. Artikel 9 uit de Algemene wet bestuursrecht strekt zich ook uit tot gedragingen van hen die onder verantwoordelijkheid van de gemeente werkzaam zijn. Bij het uitbesteden van het indiceren voor jeugdhulp of voorzieningen moet de gemeente duidelijke afspraken maken over wie er verantwoordelijk is voor de afhandeling van klachten van cliënten. Het Wmo-loket biedt onafhankelijke ondersteuningsmogelijkheid bij het indienen van een klacht bij de desbetreffende zorgaanbieder. De cliënt wordt actief geïnformeerd over zijn rechten en plichten. Artikel 11. Inspraak en medezeggenschap In de toelichting wordt verwezen naar de Participatieverordening van de Gemeente Purmerend. De gemeente wil de participatie voor de drie decentralisaties gelijk trekken. De Wmo-cliëntenraad wijst er, wellicht ten overvloede, op dat zij samen met de Cliëntenraad WWB een traject is ingegaan om samen te kijken hoe brede participatie en medezeggenschap in Purmerend kan worden vorm gegeven. Evaluatie De gemeente heeft ervoor gekozen de evaluatie van het beleid niet in de verordening op te nemen. De Wmo-cliëntenraad vindt het belangrijk dat het beleid elke twee jaar geëvalueerd wordt door het gemeentebestuur. De Wmo-cliëntenraad adviseert om dit in de verordening op te nemen en wil hier graag bij betrokken worden. Hardheidsclausule De gemeente Purmerend heeft ervoor gekozen geen hardheidsclausule op te nemen in de conceptverordening jeugdhulp. (ook in de modelverordening van de VNG staat deze niet). Deze clausule houdt in dat het college in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt kan afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. We willen graag van u weten of er desondanks overwogen is om deze clausule toe te voegen en zo ja, waarom hier niet voor gekozen is. Ten slotte Wil de Wmo-cliëntenraad graag op de hoogte worden gehouden en advies geven over de verdere uitwerkingen. 20140814 Advies Concept verordening jeugdhulp Purmerend 2015, pagina 5