Overal in deze publicatie en op uw motorinstallatie vindt u de termen Waarschuwing, Voorzichtig en Kennisgeving,

Vergelijkbare documenten
Probleemoplossingsgids

Onderhoudslogboek

SERVICE LOG BOOK. Servicerapport van de klant

Verwarming en ventilatie

Probleemoplossingsgids

Handleiding voor gebruik en onderhoud

X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht brandt (met waarschuwingstoon) bij ingeschakelde ontsteking: Gordel omdoen, zie pagina 33.

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Handleiding: Rupsdumper zelfladende bak.

2016 Mercury Marine. 400R Verado FourStroke. Bediening en onderhoud Handleiding

2016 Mercury Marine. 135/150/175/200 Verado FourStroke. Bediening en onderhoud Handleiding

CCS COMBO 2 ADAPTER. Handleiding

Veiligheidsinstructies Belangrijk: Lees deze instructies zorgvuldig voor u de heater in elkaar zet en gebruik neemt, en volg ze na.

Probleemoplossingsgids

2016 Mercury Marine. Informatie over garantie EMEA en GOS. EMEA en GOS

RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat. Instructies

Motor start niet. Startmotor defect Batterij leeg Elektrische aansluiting(en) defect. Startinrichting werkt niet

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

Gebruiksaanwijzing Vloeistof stand kachels BINAR-5S BINAR-5S diesel BINAR-5S.24 diesel

Handleiding voor onderhoud en installatie

Gebruikershandleiding

Garantie-informatie EMEA en GOS

Wind, Sun & Rain Sensor Instructions

Garantie-informatie EMEA en GOS

Handleiding voor gebruik en onderhoud

2016 Mercury Marine. Bediening Onderhoud en Installatie Handleiding 4/4.9/5

Handleiding Otter POD motor

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 5500-laserprinter

Generator Gebruiksaanwijzing kw kw kw kw.

Gebruikers handleiding versie

2016 Mercury Marine. 60 TwoStroke Command Thrust. Bediening Onderhoud en installatie Handleiding

HANDLEIDING BEWAAR DEZE HANDLEIDING VOOR TOEKOMSTIG GEBRUIK ONDERDEELNR

Verklaring van overeenstemming Mercury Diesel binnenboordmotor (VW)

Installation instructions, accessories. Stuurwiel, leer. Volvo Car Corporation Gothenburg, Sweden , ,

Handleiding voor gebruik en onderhoud

Welkom aan boord! 2004 Mercury Marine 200/225/250/275 Verado (viertakt) B51 604

Componenten voor hydraulische uitrusting. Algemeen. Maatregelen vóór het starten van een nieuw hydraulisch systeem

Innovation Protection Conseil

MerCruiser en Mercury Diesel logboek

GE Security. FEP/FER700-serie brandmeldpanelen en herhaalpanelen Gebruikershandleiding

Sulky Line Painter 1200

Gefeliciteerd met uw nieuwe autoalarm! Inhoud

Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT 03/11

Onderhoudslogboek B01

2. Geadviseerde omgevingstemperatuur van 0 C tot 50 C.

NEDERLANDS. SAS-ALARM100 1x Alarmeenheid 6x Deur-/raamsensoren 2x Afstandsbedieningen

Gebruiksaanwijzing Gumwand

Dank u. Emissievoorschriften volgens EPA. Informatie over garantie Mercury Marine 6/8/9.8 (Tweetakt) B !

Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN

Handleiding voor gebruik en onderhoud

GIDS VOOR DE GEBRUIKER

INTELLISTART 4 INSTALLATIE

E-Bike. Gebruikers handleiding versie B2

Vloeistofpe ilcontro les

ALCT 6/24-2 GEBRUIKSAANWIJZING

Clifford Electronics Benelux bv. Tel Fax

Verklaring van overeenstemming Mercury Diesel binnenboordmotor (VW)

HANDLEIDING SCOREBORDEN OPTIE 7 Versie 2.0 / augustus 2011

GEBRUIKSAANWIJZING. Afstandsbediening BRC315D7

ES-S7B. Buitensirene.

Nokia Extra Power DC-11/DC-11K /2

INSTRUCTIES_NL. Mode d emploi

2016 Mercury Marine. Bediening en onderhoud Handleiding. 200 Sport-Jet

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

SEC-ALARM100/110/120. Alarmsystemen INSTRUCTIES NEDERLANDS

GEBRUIKSHANDLEIDING. Art. 866 DRIVERCARD 06DE1939A - 03/04. Cobra is a registered trade mark by DELTA ELETTRONICA

Handleiding voor onderhoud en installatie

Informatie over garantie

Gebruikershandleiding Puch Radius, State of the Art, Boogy BMS

Klein vaarbewijs. 7 e bijeenkomst

Rolkachel infrarood Chauffage mobile infrarouge Gasheizung Mobil infrarot Mobile gasheater infrared. Model: GRT-508

Stoelen IN DE JUISTE HOUDING ZITTEN

Byzoo Sous Vide Turtle

Installatie instructies

Gebruikersinstructies LED display, accu en lader voor handbikes uitgevoerd met elektrische ondersteuning

Gebruikershandleiding

EM8670-R2 Draadloze buitensirene

Byzoo Sous Vide Hippo

Installatiehandleiding. Capi2 Navigatielichtbord

Overal in deze publicatie vindt u de veiligheidswaarschuwingen GEVAAR en LET OP (vergezeld van het

Het installatie handboek

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION W5000

Handleiding LifeGuard

NEDERLANDS. Veiligheidsvoorschriften Stel het product niet bloot aan water of vocht Verf niet over de rookmelder

Productinformatieblad

Handleiding: Stroomgroep Benzine 2000 Watt

NB: Het volgende is uitsluitend van toepassing op producten met CE goedkeuring.

voordat u zal de aansprakelijkheid zijn van de eigenaar. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door service monteurs van Baumatic.

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

TECHNISCHE INSTRUCTIES. Service Campagne Elektrische HV-waterpomp Prius NHW20 modeljaar

Gebruikershandleiding

Digitale momentsleutel 6-30 Nm 1/4"D

Koelvloeistof bijvullen. Werkzaamheden aan het koelsysteem van het voertuig WAARSCHUWING!

Accu en oplader instructies: Eigen bedrijfsgegevens

Koelvloeistofuitlaat voor externe verwarming. Algemeen

2015 Mercury Marine 2,5/3,3. Buitenboordmotor Bediening Onderhoud Garantie Installatie Handleiding

Oorspronkelijk document.

Transcriptie:

Welkom U hebt een van de beste scheepsmotorinstallaties ter wereld aangeschaft. Deze bevat diverse speciaal ontworpen functies die het gebruik vereenvoudigen en het product duurzaam maken. Bij goed gebruik en goed onderhoud zult u dit product vele vaarseizoenen lang met plezier kunnen gebruiken. Lees deze handleiding zorgvuldig door om u van maximale prestaties en probleemloos gebruik te verzekeren. De handleiding voor gebruik en onderhoud bevat specifieke instructies voor gebruik en onderhoud van dit product. Wij raden u aan om deze handleiding bij het product te houden zodat u deze kunt raadplegen wanneer u op het water bent. Dank u voor de aankoop van een van onze producten. We wensen u zeer veel vaarplezier toe! Mercury Marine, Fond du Lac, Wisconsin, VS 8M0115883 1215 nld Naam / functie: John Pfeifer, President, Mercury Marine Lees deze handleiding zorgvuldig door BELANGRIJK: Neem contact op met uw dealer als u sommige informatie in deze handleiding niet begrijpt. De dealer kan u ook laten zien hoe de motor gestart en gebruikt moet worden. Kennisgeving Overal in deze publicatie en op uw motorinstallatie vindt u de termen Waarschuwing, Voorzichtig en Kennisgeving, vergezeld van het internationale Gevaar-symbool! om de aandacht van de monteur en gebruiker te vestigen op speciale instructies over een bepaalde reparatie of handeling die gevaarlijk kan zijn als deze verkeerd of slordig wordt uitgevoerd. Neem deze zorgvuldig in acht. De veiligheidswaarschuwingen op zich kunnen de gevaren waarop ze wijzen niet elimineren. Strikte inachtneming van deze speciale instructies bij het verrichten van reparatiewerkzaamheden plus het gebruik van uw gezond verstand zijn belangrijke stappen ter voorkoming van ongevallen.! WAARSCHUWING Duidt een gevaarlijke situatie aan die tot ernstig of dodelijk letsel zou kunnen leiden als hij niet wordt vermeden.! OPGELET Duidt een gevaarlijke situatie aan die tot licht of matig letsel zou kunnen leiden als hij niet wordt vermeden. KENNISGEVING Duidt een situatie aan die tot uitvallen van de motor of een belangrijk onderdeel zou kunnen leiden als hij niet wordt vermeden. BELANGRIJK: Duidt informatie aan die van groot belang is om de taak met succes te voltooien. NB: Duidt informatie aan die nuttig is voor een goed begrip van een bepaalde handeling of actie. BELANGRIJK: De gebruiker (bestuurder) is verantwoordelijk voor de juiste en veilige bediening van de boot, de uitrusting aan boord en de veiligheid van alle opvarenden. Wij raden de gebruiker ten zeerste aan om deze "Handleiding voor gebruik en onderhoud" te lezen en te zorgen dat hij of zij de bedieningsinstructies voor de motorinstallatie en alle betreffende accessoires goed begrijpt voordat de boot wordt gebruikt.! WAARSCHUWING De uitlaatgassen van dit product bevatten chemische stoffen waarvan door de staat Californië is vastgesteld dat deze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsfuncties veroorzaken. De serienummers vormen voor de fabrikant de sleutel tot talloze technische details die op de Mercury Marine motorinstallatie van toepassing zijn. Geef wanneer u over service contact opneemt met Mercury Marine altijd het model- en serienummer op. De hier vermelde beschrijvingen en specificaties waren van kracht tijdens het ter perse gaan van de gids. Mercury Marine streeft naar constante verbetering en behoudt zich daarom het recht voor om de productie van bepaalde modellen te staken en om specificaties of ontwerpen zonder kennisgeving en zonder verdere verplichtingen te veranderen. 2016 Mercury Marine TDI 4.2L Diesel binnenboordmodellen

Informatie over garantie Voor het door u aangeschafte product geldt een beperkte garantie van Mercury Marine; de voorwaarden van de garantie staan vermeld in de hoofdstukken over garantie van deze handleiding. De garantiehandleiding beschrijft wat de garantie wel en niet dekt, hoe lang de garantie geldt, hoe u garantiedekking verkrijgt, belangrijke afwijzingen en beperkingenen andere relevante informatie. U wordt verzocht deze belangrijke informatie door te lezen. Auteursrecht en handelsmerken MERCURY MARINE. Alle rechten voorbehouden. Reproductie in zijn geheel dan wel gedeeltelijk zonder toestemming is verboden. Alpha, Axius, Bravo One, Bravo Two, Bravo Three, Circle M met Waves-logo, K-planes, Mariner, MerCathode, MerCruiser, Mercury, Mercury met Waves-logo, Mercury Marine, Mercury Precision Parts, Mercury Propellers, Mercury Racing, MotorGuide, OptiMax, Quicksilver, SeaCore, Skyhook, SmartCraft, Sport-Jet, Verado, VesselView, Zero Effort, Zeus, #1 On the Water en We're Driven to Win zijn gedeponeerde handelsmerken van Brunswick Corporation. Pro XS is een handelsmerk van Brunswick Corporation. Mercury Product Protection is een gedeponeerd servicemerk van Brunswick Corporation. Identificatiegegevens Noteer de volgende gegevens waar van toepassing: Model en vermogen van de motor MerCruiser Serienummer van de motor Serienummer van het spiegelpakket (hekaandrijving) Tandwielverhouding Serienummer van de hekaandrijvingeenheid Transmissiemodel (binnenboord) Tandwielverhouding Serienummer transmissie Nummer schroef Spoed diameter Rompidentificatienummer (HIN) Aanschafdatum Bootfabrikant Bootmodel Lengte Nummer certificaat voor uitlaatgasemissie (alleen Europa)

INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 - Vertrouwd raken met uw motorinstallatie Beschrijving motor TDI 4.2L... 2 Identificatie...2 ZF Marine transmissies... 2 Akoestisch waarschuwingssysteem... 2 Testen van het akoestisch waarschuwingssysteem... 3 Instrumenten... 3 VesselView... 3 SmartCraft snelheidsmeter, toerenteller en digitale meters... 3 System Link digitale meters... 4 Bedieningsorganen... 4 Schakelaars... 4 Noodstopschakelaar... 5 Dodemansschakelaar... 6 Zorg dat de dodemansschakelaar en het koord altijd in goede werkende staat verkeren... 7 Digitale gas en schakelbediening (DTS)... 7 Beveiliging tegen overbelasting van het elektrisch systeem van de motor... 7 Zekeringen... 7 Zekeringen op de vaartuigadapter vervangen... 7 Informatie over emissie...8 Certificaat uitlaatgasemissie (alleen Europa)...8 Verantwoordelijkheid van de eigenaar... 8 Motoronderdelen...9 Hoofdstuk 2 - Op het water Suggesties voor veilig varen... 12 Blootstelling aan koolmonoxide... 13 Wees alert op koolmonoxidevergiftiging... 13 Blijf uit de buurt van uitlaatzones... 13 Goede ventilatie... 13 Slechte ventilatie... 13 Werkcyclus... 14 Varen algemeen... 14 Classificatie werkcyclus... 14 Geschikt voor recreatie... 14 Varen algemeen... 15 Bedieningsschema... 15 Varen bij temperaturen onder het vriespunt en koud weer... 15 Aftapplug en lenspomp... 15 Starten, schakelen en stoppen... 16 Vóór het starten van de motor... 16 Starten van een koude motor... 16 De motor opwarmen... 16 Starten van een warme motor... 17 Schakelen... 17 Motor afzetten (stoppen)... 17 Mensen in het water beschermen...17 Tijdens het varen... 17 Terwijl de boot stilligt...18 Gebruik van zeer snelle boten of boten met een groot vermogen... 18 Springen over golven en kielzog...18 Botsingen met obstakels onder water...18 Omstandigheden met effect op besturing... 19 Verdeling van het gewicht (passagiers en uitrusting) in de boot...19 De bodem van de boot... 19 Hoogte boven zeeniveau en klimaat... 19 Schroef selecteren...20 Inlopen... 20 Eerste inloopprocedure... 20 Inloopperiode motor...20 Inloopperiode van 20 uur... 20 Na de inloopperiode van 20 uur... 20 Inspectie aan het einde van het eerste vaarseizoen... 21 Hoofdstuk 3 - Specificaties Brandstofvereisten... 24 Niet ferreuze metalen en het brandstofsysteem... 24 Diesel bij koud weer...24 Antivries/koelvloeistof... 24 Motorolie... 25 Specificaties motor... 25 Specificaties vloeistoffen... 26 Motor... 26 Transmissie... 26 Goedgekeurde scheepslakken... 26 Hoofdstuk 4 - Onderhoud Verantwoordelijkheden van eigenaar en gebruiker... 28 Verantwoordelijkheden van de dealer... 28 Onderhoud... 28 Waarschuwing vervangende onderdelen... 29 Inspecteren... 29 Periodiek onderhoud...29 Begin van het vaarseizoen...29 Dagelijks starten... 29 Dagelijks na gebruik...29 Wekelijks... 29 Einde van het vaarseizoen...29 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde i

Periodiek onderhoud... 30 Jaarlijks of om de 200 bedrijfsuren (wat zich het eerste voordoet)... 30 Kennisgeving inzake onderhoud... 30 Om de 5 jaar of om de 500 bedrijfsuren (wat zich het eerste voordoet)... 30 Om de 5 jaar of om de 1000 bedrijfsuren (wat zich het eerste voordoet)... 30 Om de 5 jaar of om de 2000 bedrijfsuren (wat zich het eerste voordoet)... 30 Motorolie... 30 Controleren... 30 Vullen...31 Aftappen met het Easy Drain systeem, indien aanwezig...31 Olie verversen en filter vervangen... 32 ZF Marine transmissievloeistof... 33 Vloeistofpeil controleren... 33 Vloeistof toevoegen... 33 Vloeistof verversen... 34 Motorkoelvloeistof... 35 Koelvloeistofpeil controleren...36 Koelvloeistof toevoegen... 36 Luchtfilter... 36 Verwijderen...36 Inspecteren en reinigen... 36 Installeren... 37 Brandstoffilter... 37 Water uit het filter aftappen... 37 Het filter vervangen... 37 Brandstofsysteem ontluchten... 38 Zeewatersysteem... 38 Zeewaterpompwaaier inspecteren... 38 Zeewatersysteem doorspoelen en aftappen... 39 Zeewaterinlaatopeningen controleren... 40 Wierpot reinigen, indien aanwezig... 40 Bescherming tegen corrosie... 41 Algemene informatie... 41 Zelfopofferende anode... 41 Antifouling verf... 41 Aandrijfriemen... 41 Aandrijfriem... 41 Identificatie van defecten van de aandrijfriem... 42 Accu... 43 Voorzorgsmaatregelen accu bij meerdere motoren... 43 Dynamo's... 43 Motorbesturingseenheid (Engine Control Unit; ECU)... 43 Accu s... 43 Accuschakelaars... 43 Accu isolatoren... 43 Aggregaten:... 43 Hoofdstuk 5 - Opslag Opslag bij lage temperaturen of voor lange tijd... 46 De motorinstallatie gereedmaken voor seizoensopslag of opslag op lange termijn... 46 Instructies voor seizoensopslag... 46 Instructies voor opslag voor lange termijn... 47 Accu opslag... 47 De motorinstallatie opnieuw vaarklaar maken... 47 Hoofdstuk 6 - Problemen oplossen Opsporen van storingen... 50 Tabellen voor probleemoplossing... 50 De startmotor tornt de motor niet of tornt hem langzaam... 50 De motor start niet of start moeilijk... 50 Motor loopt onregelmatig, slaat over of slaat terug... 50 Slechte prestaties... 50 Geen of slechte brandstoftoevoer... 50 Motor start niet, startmotor tornt niet... 51 Motortemperatuur te hoog... 51 Motortemperatuur niet hoog genoeg... 51 Motoroliedruk te laag... 51 Accu kan niet geladen worden... 51 Afstandsbediening werkt zwaar, klemt, heeft te veel speling of maakt vreemde geluiden... 52 Stuur draait moeilijk of schokkerig... 52 Hoofdstuk 7 - Informatie over klantondersteuning Servicebijstand voor de eigenaar... 54 Plaatselijke reparatieservice... 54 Service onderweg... 54 Diefstal van de motorinstallatie...54 Vereiste handelingen na zinken... 54 Vervangende onderdelen... 54 Inlichtingen over onderdelen en accessoires...54 Oplossen van een probleem...54 Contactinformatie voor klantenservice van Mercury Marine...55 Documentatie voor de klant... 55 In het Engels...55 In andere talen...55 Documentatiemateriaal bestellen... 55 Verenigde Staten en Canada... 56 Buiten de Verenigde Staten en Canada... 56 Hoofdstuk 8 - Onderhoudslogboek Onderhoudslogboek... 58 Aantekeningen bootonderhoud... 59 Bladzijde ii 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Hoofdstuk 1 - Vertrouwd raken met uw motorinstallatie Hoofdstuk 1 - Vertrouwd raken met uw motorinstallatie Inhoudsopgave 1 Beschrijving motor TDI 4.2L... 2 Identificatie... 2 ZF Marine transmissies... 2 Akoestisch waarschuwingssysteem... 2 Testen van het akoestisch waarschuwingssysteem... 3 Instrumenten... 3 VesselView... 3 SmartCraft snelheidsmeter, toerenteller en digitale meters... 3 System Link digitale meters... 4 Bedieningsorganen... 4 Schakelaars... 4 Noodstopschakelaar... 5 Dodemansschakelaar... 6 Zorg dat de dodemansschakelaar en het koord altijd in goede werkende staat verkeren.... 7 Digitale gas en schakelbediening (DTS)... 7 Beveiliging tegen overbelasting van het elektrisch systeem van de motor... 7 Zekeringen... 7 Zekeringen op de vaartuigadapter vervangen... 7 Informatie over emissie... 8 Certificaat uitlaatgasemissie (alleen Europa)... 8 Verantwoordelijkheid van de eigenaar... 8 Motoronderdelen... 9 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 1

Hoofdstuk 1 - Vertrouwd raken met uw motorinstallatie Beschrijving motor TDI 4.2L De Mercury Diesel TDI 4.2L-motor heeft de volgende kenmerken: Viertakt dieselmotor Directe inspuiting met gemeenschappelijke brandstofrail V8 cilinders Cilinderinhoud van 4,2 liter (252 cid) Op vier lagers gemonteerde krukas Klepregeling via met bovenliggende nokkenas verbonden keten Hydraulisch afgestelde klepstoters Het motorsmeersysteem is een bekrachtigd smeercircuit met tandwiel-oliepomp en een uitwisselbaar oliefilter in de hoofdleiding Droog luchtfilter Turbolader met variabele turbinegeometrie Twee koelcircuits: een met zeewater en een gesloten circuit. Zie Specificaties motor voor meer informatie. Zie Motoronderdelen voor de plaats van de in deze handleiding beschreven motoronderdelen. Identificatie De serienummers duiden voor de fabrikant talloze technische details aan die op de Mercury Marine motorinstallatie van toepassing zijn. Wanneer u met Mercury Marine contact opneemt over service, moet u altijd het model- en serienummer opgeven. ZF Marine-transmissies Bij de ZF Marine 63A 8 Down Angle en 63IV V-Drive transmissie staan de tandwielverhouding, het serienummer en het model op de transmissie-identificatieplaat vermeld. a Voorbeeld van transmissie ZF Marine Down Angle (V-Drive vergelijkbaar) a - transmissie-identificatieplaat 7449 Akoestisch waarschuwingssysteem Uw Mercury Diesel motorinstallatie kan met een akoestisch waarschuwingssysteem uitgerust zijn. Het akoestische waarschuwingssysteem beschermt de motor niet tegen schade. Het dient om de bestuurder te waarschuwen dat er een probleem is. Het akoestische waarschuwingssysteem geeft een continu signaal als een van de volgende situaties zich voordoet: De motoroliedruk is te laag De koelvloeistoftemperatuur is te hoog Water in brandstof Koelvloeistofpeil laag KENNISGEVING Een continu geluidssignaal geeft een kritieke storing aan. Het gebruik van de motor tijdens een kritieke storing kan onderdelen beschadigen. Als de waarschuwingshoorn een continu geluidssignaal laat klinken, gebruik de motor dan uitsluitend om gevaarlijke situaties te vermijden. Als het alarm afgaat, moet u de motor onmiddellijk afzetten als u zich niet in een gevaarlijke situatie bevindt. Spoor het probleem op en verhelp het zo mogelijk. Als de oorzaak niet kan worden vastgesteld, raadpleeg dan uw erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats. Bladzijde 2 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Testen van het akoestisch waarschuwingssysteem 1. Draai het contactslot naar de stand AAN of 1; start de motor niet. Hoofdstuk 1 - Vertrouwd raken met uw motorinstallatie 2. Duw de tuimelaar van de schakelaar voor de akoestische test omlaag en houd hem omlaag. 3. Luister of u het alarm hoort. Het alarmsignaal klinkt als het systeem naar behoren functioneert. Instrumenten VesselView Uw motorinstallatie kan zijn aangesloten op de SmartCraft System View-display. VesselView 7 is een uitgebreide functionaliteit die informatie over de boot weergeeft voor maximaal vier benzinemotoren of dieselmotoren. Het systeem registreert en meldt continu belangrijke bedrijfsgegevens en verdere gedetailleerde informatie zoals de zeewatertemperatuur en de waterdiepte, de trimstatus, de vaarsnelheid, de stuurhoek en de status van de tanks voor brandstof, olie, drinkwater en vuilwater. VesselView kan ook volledig geïntegreerd worden met het GPS-systeem van de boot of een ander apparaat dat geschikt is voor NMEA, zodat er direct informatie beschikbaar is over navigatie, vaarsnelheid en actieradius. De VesselView 4 en 7 hebben tevens een poort voor een micro-sd-kaart waarmee een bevoegde OEM of dealer de configuratie van de "personality" kan importeren. De gebruiker kan met deze poort ook afbeeldingen importeren. Als er meerdere VesselViews worden gebruikt voor een toepassing met drie of vier motoren en meerdere roeren, kan deze micro- SD-kaart ook dienstdoen voor het downloaden van deze configuraties. VesselView Raadpleeg uw VesselView-handboek voor meer gedetailleerde instructies over het gebruik van dit display. SmartCraft snelheidsmeter, toerenteller en digitale meters De SmartCraft-instrumentenset vult de informatie van VesselView aan. De instrumentenset kan het volgende weergeven: motortoerental vaarsnelheid Koelvloeistoftemperatuur Oliedruk Accuspanning Brandstofverbruik Bedrijfsuren motor 52421 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 3

Hoofdstuk 1 - Vertrouwd raken met uw motorinstallatie a b SmartCraft-toerenteller en -snelheidsmeter a - toerenteller b - snelheidsmeter c - LCD-display c 50400 De SmartCraft-instrumentenset helpt ook bij de identificatie van storingscodes opgeroepen door het akoestisch waarschuwingssysteem van de motor. De SmartCraft-instrumentenset geeft kritieke motoralarmgegevens en andere mogelijke problemen weer op het LCD-scherm. Raadpleeg voor elementaire bedieningsinformatie over de SmartCraft-instrumentenset en voor meer informatie over de door het systeem bewaakte waarschuwingsfuncties de handleiding die is meegeleverd met uw meterpakket. System Link digitale meters Andere instrumentensets bevatten meters die de informatie van VesselView en de SmartCraft toerenteller en snelheidsmeter aanvullen. De eigenaar en bestuurder dienen vertrouwd te zijn met alle instrumenten op de boot en met hun functie. Vraag uw bootdealer om u de werking van meters en hun normale standen uit te leggen. De volgende digitale meetinstrumenten zijn wellicht meegeleverd met uw motorinstallatie. a b c d System Link digitale meters 37925 Item Meter Weergave a Oliedrukmeter Motoroliedruk b Spanningsmeter Accuspanning c Watertemperatuurmeter Bedrijfstemperatuur motor d Brandstofmeter Hoeveelheid brandstof in de tank Bedieningsorganen Schakelaars Contactschakelaar met vier standen "OFF" - In de stand OFF zijn alle elektrische circuits uitgeschakeld. De motor werkt niet wanneer de contactsleutel op OFF staat. "ACC" - In de stand ACC (accessoires) kunnen eventuele op de elektrische circuits aangesloten accessoires worden gebruikt. De motor werkt niet wanneer de contactsleutel op ACC staat. "ON" - In de stand ON zijn alle elektrische circuits en instrumenten ingeschakeld. De motor kan worden gestart met een optionele start/stop-schakelaar. "START" - Draai de contactsleutel naar de startstand en laat hem los om de motor te starten. NB: De sleutel kan alleen in de stand OFF uit het contactslot worden genomen. 38160 Bladzijde 4 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Hoofdstuk 1 - Vertrouwd raken met uw motorinstallatie Start/stop-schakelaar voor twee motoren Een start/stop-schakelaar is optionele uitrusting. De start/stop-schakelaar werkt in combinatie met de contactschakelaar. Er is een start/stop-schakelaar voor elke motor. Elke knop op een start/stopschakelaar voor meerdere motoren werkt zelfstandig. De contactschakelaar moet op AAN staan om een uitgeschakelde motor met de start/stop-schakelaar te kunnen starten. Als u op een knop van de start/ stop-schakelaar drukt terwijl een motor draait, schakelt u zo deze motor uit. 28082 Tuimelschakelaar motorruimventilator ON Bedient de motorruimventilator, indien aanwezig. OFF 38277 Noodstopschakelaar De noodstopschakelaar (E-stop) schakelt de motoren uit in een noodsituatie, bijvoorbeeld als iemand overboord valt of de schroef verstrikt raakt. Bij activering onderbreekt de noodstopschakelaar de stroomtoevoer naar de motor en transmissie. Als de boot is voorzien van een noodstopschakelaar, schakelt de noodstopschakelaar alle motoren uit. 35308 Voorbeeld van een noodstopschakelaar Als de noodstopschakelaar wordt geactiveerd, stopt de motor of stoppen de motoren onmiddellijk maar blijft de boot doorvaren, afhankelijk van de vaarsnelheid en de scherpte van de bocht op het moment dat de motor werd stopgezet. Terwijl de boot doorvaart, is de kans op ernstig letsel voor personen in het vaartraject van de boot hetzelfde als wanneer de motor draait. Wij raden aan om de andere opvarenden instructies te geven omtrent de correcte start- en bedieningsprocedures, voor het geval zij in geval van nood de motor moeten bedienen. Het is ook mogelijk dat de schakelaar tijdens normaal gebruik per ongeluk of onbedoeld wordt geactiveerd, wat kan leiden tot één of alle van de volgende potentieel gevaarlijke situaties: Opvarenden kunnen naar voren worden geworpen bij onverwachts stoppen van de voorwaartse beweging, en opvarenden voor in de boot kunnen over de boeg gestoten worden en door de voortstuwings- of besturingsonderdelen geraakt worden. De bestuurder kan de macht over het stuur verliezen op ruwe zee, sterke stroming of harde wind. Tijdens het aanleggen kan de bestuurder de macht over het stuur verliezen. 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 5

Hoofdstuk 1 - Vertrouwd raken met uw motorinstallatie Wanneer een motor opnieuw wordt gestart met de contactschakelaar of startknop na uitschakeling via een noodstopschakelaar, zonder dat de contactschakelaar eerst ten minste 30 seconden naar de uit-stand is gedraaid, zal de motor weliswaar starten maar worden er storingscodes geactiveerd. Tenzij u zich in een mogelijk gevaarlijke situatie bevindt, moet u de contactschakelaar naar uit draaien en ten minste 30 seconden wachten voordat u de motor(en) opnieuw start. Als er na het opnieuw starten nog steeds storingscodes worden weergegeven, moet u contact opnemen met een erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats. Dodemansschakelaar De dodemansschakelaar dient om de motor uit te zetten wanneer de bestuurder zo ver van de bestuurdersplaats verwijderd raakt (zoals wanneer hij uit de stoel wordt geslingerd) dat de schakelaar geactiveerd wordt. Buitenboordmotoren met stuurknuppel en sommige afstandsbedieningen zijn uitgerust met een dodemansschakelaar. Een schakelaar met dodemanskoord kan als optie worden geïnstalleerd - gewoonlijk op het dashboard of aan de zijkant naast de plaats van de bestuurder. Een sticker bij de dodemansschakelaar herinnert de operator eraan om het dodemanskoord op het eigen zwemvest of om de pols te bevestigen. Het dodemanskoord is meestal 122 152 cm (4 5 feet) lang wanneer het uitgetrokken wordt, met een element aan het ene uiteinde dat in de schakelaar wordt gestoken en een clip aan het andere uiteinde om het dodemanskoord op het zwemvest of om de pols van de bestuurder te bevestigen. Het dodemanskoord is spiraalvormig opgewikkeld, zodat het zo kort mogelijk is wanneer er niet aan wordt getrokken en de kans dat het in voorwerpen verstrikt raakt zo klein mogelijk blijft. De lengte in uitgetrokken toestand is zodanig dat de kans op per ongeluk activeren minimaal is, mocht de bestuurder zich nabij zijn stoel bewegen. Als een korter dodemanskoord gewenst is, wikkelt u het koord rond de pols of het been van de bestuurder of legt u een knoop in het koord. b ATTACH LANYARD RUN OFF a - clip dodemanskoord b - sticker dodemanskoord c - dodemansschakelaar a c 53910 Lees de onderstaande veiligheidsinformatie voordat u verdergaat. Belangrijke veiligheidsinformatie: De dodemansschakelaar dient de motor af te zetten als de bestuurder zich zo ver van de bestuurdersplaats verwijdert dat de schakelaar geactiveerd wordt. Dit is het geval als de bestuurder per ongeluk overboord valt of zich binnen de boot te ver van de bestuurdersplaats verwijdert. Overboord vallen of uit de stoel geslingerd worden komt eerder voor bij bepaalde boottypen zoals opblaasboten met lage zijkanten, sportvisboten, speedboten en lichte vissersboten met een gevoelige helmstokbesturing. Overboord vallen of uit de stoel worden gestoten komt ook eerder voor bij onjuist gebruik, bijvoorbeeld op de rugleuning van de stoel zitten of op het gangboord bij planeesnelheden, staan bij planeesnelheden, op het verhoogde dek van een vissersboot zitten, met planeesnelheid varen in ondiep water of water met veel obstakels, een naar een kant trekkend stuurwiel of dito stuurknuppel loslaten, het gebruik van alcohol of verdovende middelen en gewaagde bootmanoeuvres bij hoge snelheid. Hoewel de motor bij activering van de dodemansschakelaar onmiddellijk wordt afgezet, blijft de boot doorvaren afhankelijk van de snelheid en de scherpte van de bocht op het moment dat de motor werd afgezet. De boot zal echter geen volledige cirkel maken. Terwijl de boot doorvaart, is de kans op ernstig letsel voor personen in het vaartraject van de boot hetzelfde als wanneer de motor draait. Wij raden ten sterkste aan om medeopvarenden de start- en bedieningsprocedures te leren in geval ze de motor in een noodgeval moeten bedienen (bv. als de bestuurder per ongeluk uit de boot wordt geworpen).! WAARSCHUWING Als de bestuurder overboord valt, zet de motor dan onmiddellijk af om de kans te verkleinen dat de boot de bestuurder raakt, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel als gevolg. Zorg er altijd voor dat de bestuurder goed via een koord met de dodemansschakelaar is verbonden.! WAARSCHUWING Vermijd ernstig en dodelijk letsel door sterke remkrachten als gevolg van het per ongeluk of onbedoeld activeren van de dodemansschakelaar. De bestuurder van de boot mag nooit de bestuurdersplaats verlaten zonder eerst het dodemansschakelaarkoord van zijn lichaam los te halen. Per ongeluk of onbedoeld activeren van de dodemansschakelaar kan ook tijdens normaal bedrijf gebeuren. Dit kan één of meer van de volgende mogelijk gevaarlijke situaties veroorzaken: Bladzijde 6 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Hoofdstuk 1 - Vertrouwd raken met uw motorinstallatie Opvarenden kunnen naar voren worden geslingerd bij onverwacht stoppen; dit is vooral een probleem voor passagiers voorin de boot; deze kunnen over de boeg slaan en door het onderwaterhuis of de schroef geraakt worden. Verlies van vermogen en de macht over het stuur in ruwe zee, sterke stroming of harde wind. Verlies van de macht over het stuur tijdens het aanleggen. Zorg dat de dodemansschakelaar en het koord altijd in goede werkende staat verkeren. Controleer vóór elk gebruik de werking van de dodemansschakelaar. Start de motor en stop hem door aan het dodemanskoord te trekken. Als de motor niet stopt, moet de schakelaar gerepareerd worden voordat u de boot gebruikt. Inspecteer het dodemanskoord altijd voor gebruik om te zien of het in goede staat verkeert en niet is gebroken, ingesneden of versleten. Controleer of de clips op de uiteinden van het dodemanskoord in goede staat verkeren. Vervang dodemanskoorden die beschadigd of versleten zijn. Digitale gas- en schakelbediening (DTS) De aanwijzingen voor het gebruik van de digitale gas- en schakelbediening (Digital Throttle and Shift; DTS) staan in een afzonderlijke handleiding. Zie de Mercury Diesel SmartCraft en DTS bedieningshandleiding. Beveiliging tegen overbelasting van het elektrisch systeem van de motor Zekeringen! OPGELET Als de bedrading niet met de juiste zekeringen wordt beschermd, kan de bedrading beschadigd raken en kan er brand ontstaan. Bij installatie van accessoires wordt het gebruik van een Mercury accessoirepakket aanbevolen. Gebruik altijd de juiste zekering om de bedrading te beschermen. De afzonderlijke circuits worden met zekeringen beschermd. Als er zich elektrische overbelasting voordoet, brandt (slaat) de zekering door. De oorzaak van de elektrische overbelasting moet gevonden en verholpen worden voordat u de zekering vervangt. Er bevinden zich twee zekeringen bovenop de motor. Verwijder de motorkap om toegang tot deze zekeringen te verkrijgen. Vervang doorgesmolten zekeringen uitsluitend door zekeringen met dezelfde classificaties. a b a - 15A-zekering b - 25A-zekering De rest van de zekeringen bevindt zich in de vaartuigadapter (zie de handleiding voor de booteigenaar voor de plaats hiervan) en op de achterkant van de bedieningseenheid van de diverse instrumenten. Zekeringen op de vaartuigadapter vervangen NB: Raadpleeg de handleiding voor de booteigenaar voor de plaats van de vaartuigadapterconstructie (vessel adapter assembly, VAA). De sleutel voor de VAA is u met de contactsleutels overhandigd. 1. Draai de contactschakelaar naar de stand UIT. 52201 2. Ontgrendel het paneel van de vaartuigadapter en open dit. 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 7

Hoofdstuk 1 - Vertrouwd raken met uw motorinstallatie 3. Bepaal aan de hand van onderstaande afbeelding welke zekering bij het uitgevallen circuit hoort. f e d c b a a - 5A-zekering roervoeding b - 1A-zekering EFP c - 1A-zekering functie A d - 5A-zekering T.15 e - 1A-zekering functie B f - 10A-zekering hoofdvoeding 4. Vervang de doorgebrande zekering door een nieuwe zekering met hetzelfde ampèrage. 5. Sluit het paneel van de VAA en doe het op slot. Informatie over emissie Certificaat uitlaatgasemissie (alleen Europa) Ten tijde van de fabricage is er een niet-verwijderbaar gegevenslabel aangebracht. Naast het verplichte uitlaatgasemissiecertificatienummer, staan op het etiket ook het serienummer van de motor, de motorfamilie, het maximum toerental, het motorvermogen en het motorgewicht vermeld. Merk op dat de uitlaatgascertificatie geen invloed heeft op de geschiktheid, het functioneren of de prestatie van de motoren. Bootbouwers en dealers mogen vooraf aan verkoop de sticker of het onderdeel met de sticker niet verwijderen. Neem als modificaties vereist zijn contact op met Mercury Diesel om te zien of er vervangende stickers beschikbaar zijn voordat u verder gaat. 52510 xxxxxxxxx x.x xxxxxxxxx x x 52250 Verantwoordelijkheid van de eigenaar De eigenaar of gebruiker mag de motor niet modificeren op een wijze waardoor het vermogen verandert of het uitlaatgasemissieniveau de vooringestelde fabrieksspecificaties zou overstijgen. Bladzijde 8 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Motoronderdelen Hoofdstuk 1 - Vertrouwd raken met uw motorinstallatie b c d e a f g h i 52199 a - uitlaatafvoer NB: Het ontwerp van de uitlaatafvoer varieert mogelijk per bootmodel. b - turbolader c - oliefilter d - vuldop motorolie e - zelfopofferende anode (niet zichtbaar) f - gesloten koelsysteem g - zeewaterpomp h - warmtewisselaar i - startmotor 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 9

Hoofdstuk 1 - Vertrouwd raken met uw motorinstallatie c d e f g b a h i 52200 a - motoroliepeilstok b - koelvloeistofreservoir c - dop van koelvloeistofreservoir d - getande V-snaar e - dynamo f - zekeringen g - luchtfilter h - aandrijfriem brandstofinjectiepomp (niet zichtbaar) NB: De aandrijfriem van de brandstofinjectiepomp bevindt zich achter op de pomp en is afgedekt. Laat reparaties bij een erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats verrichten. i - Elektronische besturingseenheden Bladzijde 10 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Inhoudsopgave Suggesties voor veilig varen... 12 Blootstelling aan koolmonoxide... 13 Wees alert op koolmonoxidevergiftiging... 13 Blijf uit de buurt van uitlaatzones... 13 Goede ventilatie... 13 Slechte ventilatie... 13 Werkcyclus... 14 Varen algemeen... 14 Classificatie werkcyclus... 14 Geschikt voor recreatie... 14 Varen algemeen... 15 Bedieningsschema... 15 Varen bij temperaturen onder het vriespunt en koud weer... 15 Aftapplug en lenspomp... 15 Starten, schakelen en stoppen... 16 Vóór het starten van de motor... 16 Starten van een koude motor... 16 De motor opwarmen... 16 Starten van een warme motor... 17 Schakelen... 17 Hoofdstuk 2 - Op het water Hoofdstuk 2 - Op het water Motor afzetten (stoppen)... 17 Mensen in het water beschermen... 17 Tijdens het varen... 17 Terwijl de boot stilligt... 18 Gebruik van zeer snelle boten of boten met een groot vermogen... 18 Springen over golven en kielzog... 18 Botsingen met obstakels onder water... 18 Omstandigheden met effect op besturing... 19 Verdeling van het gewicht (passagiers en uitrusting) in de boot... 19 De bodem van de boot... 19 Hoogte boven zeeniveau en klimaat... 19 Schroef selecteren... 20 Inlopen... 20 Eerste inloopprocedure... 20 Inloopperiode motor... 20 Inloopperiode van 20 uur... 20 Na de inloopperiode van 20 uur... 20 Inspectie aan het einde van het eerste vaarseizoen.. 21 2 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 11

Hoofdstuk 2 - Op het water Suggesties voor veilig varen Om veilig te varen moet u vertrouwd zijn met het lokaal geldende en door overheden verplicht gestelde vaarreglement en vaarbeperkingen en de onderstaande suggesties ter harte nemen. Zorg dat u alle scheepvaartregelgeving en -wetgeving kent en in acht neemt. Wij raden alle bestuurders van motorboten aan om een cursus voor veilig varen volgen. In Amerika verzorgen de Coast Guard Auxiliary, het Power Squadron, het Rode Kruis en de vaarveiligheidsdienst van de provincie of staat cursussen. Bel voor nadere informatie in de VS de Boat U.S. Foundation op het nummer 1-800-336-2628. Voer alle veiligheidscontroles en het vereiste onderhoud uit. Houd een regelmatig schema aan en zorg ervoor dat alle reparaties op de juiste wijze worden uitgevoerd. Controleer de veiligheidsuitrusting aan boord. Hier volgen enkele suggesties voor de veiligheidsuitrusting die tijdens het varen aan boord moet zijn: goedgekeurde brandblusapparaten signaleringsmiddelen: zaklantaarn, raketten of vuurpijlen, vlag en fluit of claxon gereedschap voor kleine reparaties anker en extra ankerlijn handbediende lenspomp en extra aftappluggen drinkwater radio peddel of roeispaan reserveschroef en -draagringen en een passende sleutel eerstehulpdoos en -instructies waterdichte opbergbakken reserve-bedrijfsuitrusting, -batterijen, -lampjes en -zekeringen kompas en kaart van het gebied zwemvest (een per opvarende) Let op tekenen van weersverandering en vermijd varen bij slecht weer en in ruwe zee. Vertel aan iemand waar u heengaat en wanneer u verwacht terug te zijn. Instappen van passagiers. Stop de motor zodra passagiers aan boord komen, uitstappen of zich achteraan op de boot (achtersteven) bevinden. Het is niet voldoende om de aandrijfeenheid in neutraal te zetten. Gebruik zwemvesten. De Amerikaanse federale wet eist dat er een door de Amerikaanse kustwacht goedgekeurd zwemvest van de juiste maat binnen bereik van iedereen aan boord aanwezig is, plus een kussen of band die in het water geworpen kan worden. Wij bevelen ten zeerste aan dat iedereen aan boord altijd een zwemvest draagt. Bereid eventuele andere bestuurders van de boot voor. Instrueer ten minste één andere opvarende in de beginselen van het starten en bedienen van de buitenboordmotor en het besturen van de boot in geval de bestuurder daartoe niet in staat blijkt of overboord valt. Overbelast de boot niet. Voor de meeste boten wordt de maximale belasting (gewicht) opgegeven (raadpleeg het specificatieplaatje van uw boot). Zorg dat u de bedrijfs- en belastingslimieten van uw boot kent. Zorg dat u weet of uw boot blijft drijven als hij vol water loopt. Neem als u hierover niet zeker bent contact op met uw erkende Mercury Marine-dealer of de fabrikant van de boot. Verzeker u ervan dat iedereen in de boot een zitplaats heeft. Laat niemand op een deel van de boot zitten of meevaren dat niet voor dergelijk gebruik is bedoeld. Dit geldt onder meer voor de rugleuning van de stoelen, gangboorden, de spiegel, boeg, dekken, hoge visstoelen en draaibare visstoelen. Opvarenden mogen niet gaan zitten op plaatsen waar plotselinge onverwachte acceleratie, plotseling stoppen, onverwacht verlies van de macht over het stuur of een plotselinge beweging van de boot ertoe kunnen leiden dat iemand overboord of in de boot valt. Zorg dat alle opvarenden een goede zitplaats hebben voordat de boot gaat varen. Vaar nooit onder invloed van alcohol of verdovende middelen. Dat is wettelijk verboden. Alcohol en verdovende middelen hebben een nadelige invloed op uw beoordelingsvermogen en verminderen uw reactievermogen aanzienlijk. Zorg dat u het vaarwater kent en vermijd gevaarlijke locaties. Let goed op. Bladzijde 12 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Hoofdstuk 2 - Op het water De bestuurder van de boot is er volgens de wet verantwoordelijk voor om goed uit te kijken en te luisteren. De bestuurder moet onbelemmerd zicht hebben, vooral naar voren. Het zicht van de bestuurder mag niet worden belemmerd door passagiers, lading of visstoelen wanneer er sneller dan met stationair toerental of met planeerovergangssnelheid gevaren wordt. Houd de andere mensen, het water en uw kielzog in het oog. Vaar nooit direct achter een waterskiër aan. Bij een vaarsnelheid van 40 km/u (25 mph) haalt u een gevallen skiër die 61 m (200 ft) vóór u ligt binnen vijf seconden in. Wees alert op gevallen waterskiërs. Wanneer u de boot voor waterskiën of vergelijkbare activiteiten gebruikt, moet u een gevallen waterskiër altijd aan die kant van de boot houden waar de bestuurder zich bevindt wanneer u omkeert om de waterskiër op te halen. De bestuurder moet de gevallen skiër altijd kunnen zien en mag nooit achteruit naar de skiër of naar andere personen in het water varen. Meld ongelukken. Bestuurders van boten moeten volgens de wet bij de politie een bootongelukverslag indienen wanneer hun boot bij bepaalde bootongelukken betrokken was. Bootongevallen moeten gemeld worden (1) als iemand is overleden of dreigt te overlijden, (2) als er letsel is dat voor behandeling meer dan eerste hulp vereist, (3) als de vaartuig- of materiële schade meer dan $500 bedraagt of (4) als de gehele boot verloren gaat. Nadere informatie kunt u verkrijgen bij de plaatselijke overheid. Blootstelling aan koolmonoxide Wees alert op koolmonoxidevergiftiging Koolmonoxide (CO) is een dodelijk gas dat aanwezig is in de uitlaatgassen van alle verbrandingsmotoren, dus ook bij motoren voor bootvoortstuwing en stroomaggregaten voor bootaccessoires. CO op zich is geur-, kleur- en smaakloos, maar als u uitlaatgassen ruikt of proeft betekent dit dat u CO inademt. Vroege symptomen van koolmonoxidevergiftiging, vergelijkbaar met die van zeeziekte en dronkenschap, zijn hoofdpijn, duizeligheid, slaperigheid en misselijkheid.! WAARSCHUWING Het inademen van uitlaatgassen van de motor kan resulteren in koolmonoxidevergiftiging, die kan leiden tot bewusteloosheid, hersenletsel of de dood. Vermijd blootstelling aan koolmonoxide. Blijf uit de buurt van uitlaten wanneer de motor draait. Zorg dat de boot altijd goed geventileerd is, of hij nu stilligt of vaart. Blijf uit de buurt van uitlaatzones De motoruitlaatgassen bevatten schadelijk koolmonoxide. Vermijd plaatsen met hoge concentraties aan motoruitlaatgassen. Houd zwemmers uit de buurt van de boot terwijl motoren draaien en ga niet op zwemplatforms of opstapladders zitten, liggen of staan. Sta tijdens het varen niet toe dat opvarenden zich direct achter de boot bevinden (slepen van een vlot, surfen). Met deze gevaarlijke gewoonte komen personen op een plek waar de motoruitlaatgassen sterk geconcentreerd zijn en staan ze bovendien bloot aan het risico op letsel door de schroef. Goede ventilatie Ventileer de passagiersruimte, open de zijgordijnen of voorste luiken om dampen te verwijderen. Voorbeeld van goede luchtstroming door de boot: 41127 43367 Slechte ventilatie Onder bepaalde vaar- of windomstandigheden kan koolmonoxide in permanent omsloten of met zeildoek omsloten cabines of kajuiten met onvoldoende ventilatie worden aangezogen. Installeer een of meer koolmonoxidemelders in uw boot. 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 13

Hoofdstuk 2 - Op het water Hoewel het niet vaak voorkomt, kunnen op een zeer windstille dag zwemmers en passagiers in de open ruimte van een stilliggende boot met of vlakbij een draaiende motor aan een gevaarlijk niveau van koolmonoxide worden blootgesteld. 1. Voorbeelden van slechte ventilatie terwijl de boot stilligt: a b a - een motor die loopt terwijl de boot in een afgesloten ruimte is afgemeerd b - afmeren dichtbij een andere boot met draaiende motor 2. Voorbeelden van slechte ventilatie terwijl de boot vaart: 21626 a b 43368 a - gebruik van de boot met te hoge trimhoek van de boeg b - gebruik van de boot terwijl er geen luiken aan de voorkant open zijn (stationwagon-effect) Werkcyclus Varen - algemeen BELANGRIJK: Schade veroorzaakt door een verkeerde toepassing of gebruik van de motorinstallatie buiten de gespecificeerde bedrijfsparameters wordt niet gedekt door de beperkte garantie van Mercury Diesel. Classificatie werkcyclus De bootfabrikant of dealer die de motor installeert dient ervoor te zorgen dat de motorinstallatie goed wordt toegepast. De motorinstallatie moet altijd een tandwielverhouding hebben waarmee de motor bij volgas met het nominale motortoerental kan draaien. Tevens moet de motorinstallatie worden toegepast volgens de aanbevelingen in de handleiding van de toepassing in kwestie. Voor gebruik van motoren van Mercury Diesel in andere toepassingen dan in de onderstaande informatie en in de handleiding voor de toepassingen in kwestie vermeld wordt, is schriftelijke goedkeuring vereist van een bevoegd monteur voor Mercury Diesel-toepassingen. Geschikt voor recreatie De kwalificatie 'Geschikt voor recreatie' is van toepassing op planerende pleziervaartuigen die uitsluitend voor pleziervaart en recreatie worden gebruikt. Voorbeelden van recreatievaartuigen zijn zeilboten, skiboten, 'runabouts', speedboten en andere boten met planerend onderwaterschip. De toepassing moet voldoen aan de werkcyclus voor pleziervaartuigen en recreatief gebruik in onderstaande tabel. EPA Mode Number Cyclus 5 Werkcyclus Modus 1 2 3 4 5 Motortoerental (percentage van volgas) 100 91 80 63 Stationair Motorvermogen (percentage van totaal) 100 75 50 25 0 Tijdsduur in vermelde modus (percentage van totale bedrijfsduur) 8 13 17 32 30 5 1 2 3 De tabel geeft aan dat bedrijf bij vol vermogen is beperkt tot maximaal 1 van de 12 bedrijfsuren 1 - modus 1: 1,0 uur (8%) 2 - modus 2: 1,5 uur (13%) 3 - modus 3: 2,0 uur (17%) 4 - modus 4: 4,0 uur (32%) 5 - modus 5: 3,5 uur (30%) 4 14584 Bladzijde 14 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Hoofdstuk 2 - Op het water Varen - algemeen Bedieningsschema Startprocedure Na het starten Tijdens het varen Stoppen en afzetten Open het motorluik. Ventileer het motorruim volledig. Zet de accuschakelaar (indien aanwezig) op aan. Schakel de ventilator van het motorruim (indien aanwezig) in en laat hem vijf minuten draaien. Controleer op lekkage: brandstof, olie, water, vloeistof enz. Open de brandstofkraan (indien aanwezig). Open de zeewaterkraan (indien aanwezig). Vul het brandstofinjectiesysteem zo nodig voor. Draai de contactsleutel naar START. Laat de contactsleutel los zodra de motor begint te draaien. Laat de motor enige minuten op snel stationair warmdraaien. Kijk op alle instrumenten om de toestand van de motor te controleren. Zet de motor af als deze niet normaal loopt. Controleer op lekkage van brandstof, olie, water, vloeistof, uitlaatgassen enz. Controleer de werking van de bedieningselementen voor gas en schakelen. Controleer de besturing. Varen bij temperaturen onder het vriespunt en koud weer Raadpleeg alle instrumenten regelmatig om de toestand van de motor te controleren. Luister of u het akoestische alarm hoort. Zet de afstandsbedieningshendel op neutraal. Laat de motor enkele minuten met stationair toerental lopen om de turbolader en motor te laten afkoelen. Draai de contactsleutel naar OFF (uit). Zet de accuschakelaar (indien aanwezig) op uit. Sluit de brandstofkraan (indien aanwezig). Sluit de zeewaterkraan (indien aanwezig). Spoel het zeewaterkoelcircuit door bij gebruik in zout, brak of verontreinigd water. BELANGRIJK: Als de boot bij temperaturen onder het vriespunt wordt gebruikt, moeten er voorzorgsmaatregelen worden getroffen om schade aan de motorinstallatie als gevolg van bevriezen te voorkomen. Door vorst veroorzaakte schade wordt niet door de beperkte garantie van Mercury Marine gedekt. KENNISGEVING Water dat is ingesloten in het zeewatergedeelte van het koelsysteem kan roest of vorstschade veroorzaken. Leeg het zeewatergedeelte van het koelsysteem onmiddellijk na gebruik of vooraf aan een langere opslagperiode bij temperaturen onder het vriespunt. Als de boot in het water ligt, moet de zeewaterkraan dicht blijven totdat de motor opnieuw gestart wordt, om te voorkomen dat er water terugstroomt in het koelsysteem. Als de boot geen zeewaterkraan heeft, houd de waterslang dan afgekoppeld en dichtgestopt. NB: Bevestig bij wijze van voorzorgsmaatregel een label aan het contactslot of stuurwiel om de gebruiker van de boot eraan te herinneren dat de zeewaterkraan moet worden geopend of ontstopt of de waterinlaatslang moet worden aangesloten voordat de motor wordt gestart. Om de motor te gebruiken bij een temperatuur van 0 C (32 F) of lager dient u de volgende instructies in acht te nemen: Leeg het zeewatergedeelte van het koelsysteem aan het einde van elke dag helemaal ter bescherming tegen schade door bevriezing. Tap steeds aan het einde van een dag waarop u gevaren hebt het water af uit de waterscheider, indien aanwezig. Vul de brandstoftank aan het einde van elke dag waarop u gevaren hebt, om condensatie te voorkomen. Gebruik de vereiste antivriesoplossing van permanent type om de componenten tegen vorstschade te beschermen. Zorg dat u de juiste smeerolie voor koud weer gebruikt en dat het carter voldoende olie bevat. Verzeker u ervan dat de accu voldoende capaciteit heeft en volledig is geladen. Controleer of alle elektrische uitrusting in optimale staat verkeert. Bij een temperatuur van 20 C ( 4 F) of lager moet koelvloeistofverwarming plus een motorruimverwarmer voor scheepstoepassingen worden gebruikt om de motor beter koud te kunnen starten. Bij gebruik bij een arctische temperatuur van -29 C ( 20 F) of lager dient u de erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats te raadplegen voor informatie over speciale uitrusting en voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij koud weer. Zie hoofdstuk 6 voor informatie over opslag bij koud weer of voor lange duur. Aftapplug en lenspomp De motorruimte in uw boot is een plek waar zich van nature water verzamelt. Daarom zijn boten gewoonlijk met een aftapplug of lenspomp uitgerust. Het is zeer belangrijk om deze voorzieningen regelmatig te controleren om er zeker van te zijn dat het waterpeil niet in contact komt met de motorinstallatie. De onderdelen van de motor lopen schade op als ze in water ondergedompeld worden. Door onderdompeling veroorzaakte schade wordt niet door de garantie gedekt. 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 15

Hoofdstuk 2 - Op het water Starten, schakelen en stoppen! WAARSCHUWING Dampen kunnen ontbranden en een explosie veroorzaken die kan resulteren in motorschade of ernstig letsel. Geen vluchtige starthulpmiddelen zoals ether, propaan of benzine gebruiken in het luchtinlaatsysteem van de motor.! WAARSCHUWING Brandstofdampen die in het motorruim achterblijven kunnen irriteren, de ademhaling bemoeilijken of tot ontbranding komen en zo een ontploffing veroorzaken. Ontlucht de motorruimte altijd voordat u onderhoud of reparaties aan de motorinstallatie uitvoert. Vóór het starten van de motor KENNISGEVING Als er onvoldoende koelwater is, raken de motor, de waterpomp en andere onderdelen oververhit en lopen ze schade op. Zorg tijdens gebruik voor voldoende watertoevoer naar de waterinlaten. BELANGRIJK: Let op het volgende vóór het starten: Controleer of de zeewaterinlaat open staat. Laat de startmotor nooit langer dan 15 seconden achter elkaar lopen, om oververhitting van de startmotor te voorkomen. Als de motor niet start, laat u de startmotor een minuut afkoelen en herhaalt u vervolgens de startprocedure. Verzeker u ervan dat het carter van de motor tot op het juiste peil gevuld is met de juiste olie voor de heersende buitentemperatuur. Zie Specificaties Motorolie. Controleer of alle elektrische verbindingen goed vastzitten. Controleer alle items die genoemd staan in de onderhoudsschema s en het Bedieningsschema. Voer alle noodzakelijke controles uit die door uw erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats worden aangegeven of in de handleiding voor de booteigenaar vermeld staan. Starten van een koude motor BELANGRIJK: Controleer altijd de vloeistofpeilen voordat u de motor start. Zie hiervoor het onderhoudsschema. Laat de startmotor nooit langer dan 15 seconden achter elkaar lopen, om oververhitting van de startmotor te voorkomen. Als de motor niet start, laat u de startmotor een minuut afkoelen en herhaalt u vervolgens de startprocedure. 1. Laat de motorruimventilator vijf minuten draaien of open het motorluik om de motorruimte te ventileren voordat u probeert om de motor te starten. 2. Zet de bedieningshendel op neutraal. 3. Doe het volgende als de motor langere tijd niet heeft gedraaid en met de normale startprocedure niet gemakkelijk start: 4. Draai de contactschakelaar naar "AAN": de brandstofpomp draait nu vijf seconden. Draai de contactschakelaar naar "UIT" en wacht vijf seconden. Herhaal deze procedure zes keer. 5. Start de motor. BELANGRIJK: Binnen enkele seconden nadat de motor is gestart, moet de oliedruk boven 10 psi (69 kpa) zijn gestegen. Als de oliedruk niet aan deze minimumlimieten voldoet, zet u de motor af, bepaalt u de oorzaak van het probleem en verhelpt u dit. Raadpleeg uw erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats als u de oorzaak van het probleem niet kunt vaststellen. KENNISGEVING Inschakelen van de startmotor terwijl de motor draait kan de startmotor of het vliegwiel beschadigen. Gebruik de startmotor niet langer dan 15 seconden achter elkaar. Schakel de startmotor niet in terwijl de motor draait. 6. Controleer of het controlelampje van het laadsysteem en het waarschuwingslampje van de oliedruk uit zijn. 7. Controleer of alle instrumenten naar behoren werken en normale waarden aangeven. 8. Wacht totdat de motor op bedrijfstemperatuur is gekomen voordat u de motor belast. De motor opwarmen 1. Controleer de werking van de instrumenten nadat u de motor hebt gestart. 2. Laat de motor met 1000 tot 1200 omw/min lopen totdat de motortemperatuur binnen het normale bedrijfsbereik is gekomen. Het is zeer belangrijk dat een motor warmloopt voordat hij volledig wordt belast. Tijdens het warmlopen wordt een laagje olie tussen de bewegende onderdelen aangebracht. Bladzijde 16 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

KENNISGEVING Hoofdstuk 2 - Op het water De motorslijtage die wordt veroorzaakt door verhoogde frictie en een beperkte oliestroming is het ernstigste wanneer de motor koud is. Verminder slijtage van de motor door te wachten totdat de motorkoelvloeistof op bedrijfstemperatuur is gekomen voordat u hard gas geeft of met volgas vaart. 3. Nadat de motor op bedrijfstemperatuur is gekomen: a. De oliedruk moet binnen het vermelde bereik vallen. Zie Technische gegevens Motorspecificaties. Zet de motor af als de oliedruk niet binnen het gespecificeerde bereik valt. b. Controleer het brandstofsysteem op lekkage van de injectiepomp, de brandstofbuizen, het brandstoffilter en de brandstofleidingen. c. Controleer de motor en het aandrijfsysteem op olielekkage. Controleer met name het oliefilter, de olieleidingen, de olieleidingverbindingen en het carter. d. Controleer op koelvloeistoflekken. Controleer de koelvloeistofslangen en verbindingsleidingen van de warmtewisselaar, de vloeistofkoelers, de nakoeler, de waterpomp en de aftapfittingen op eventuele lekkage. 4. Verhelp eventuele problemen of neem contact op met uw erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats als u de oorzaak van het probleem niet kunt vaststellen. Starten van een warme motor 1. Laat de motorruimventilator vijf minuten draaien of open het motorluik om de motorruimte te ventileren voordat u probeert om de motor te starten. 2. Zet de afstandsbedieningshendel op neutraal. 3. Draai de contactsleutel naar de stand AAN. 4. Draai de contactsleutel naar START en laat hem los zodra de motor start. Controleer of het controlelampje van het laadsysteem en het waarschuwingslampje van de oliedruk uit zijn. 5. Controleer of alle instrumenten goed werken en normale waarden aangeven. Schakelen KENNISGEVING Als u in versnelling schakelt terwijl het motortoerental hoger dan stationair is, raakt de transmissie beschadigd. Schakel alleen in versnelling als de motor stationair draait. KENNISGEVING Als de schroefas niet draait tijdens het schakelen of als het schakelmechanisme wordt geforceerd wanneer de motor niet draait, kan dat leiden tot schade aan het product. Als u toch moet schakelen terwijl de motor niet draait, draai de schroefas dan met de hand in de juiste richting. Om te schakelen controleert u eerst of de afstandsbedieningshendel op neutraal staat. Zet de afstandsbedieningshendel naar voren om naar vooruit te schakelen of naar achteren om naar achteruit te schakelen. Zet de gashendel naar voren in de gewenste stand nadat u hebt geschakeld. Motor afzetten (stoppen) 1. Zet de afstandsbedieningshendel op neutraal. KENNISGEVING Onmiddellijk uitschakelen van de motor na gebruik onder zware belasting kan schade toebrengen aan de turboladerlagers. Laat de motor een aantal minuten stationair draaien voordat u hem uitschakelt. 2. Laat de motor enkele minuten met stationair toerental lopen om de turbolader en motor te laten afkoelen. 3. Draai de contactsleutel naar UIT of 0. Mensen in het water beschermen Tijdens het varen Mensen in het water kunnen een boot die hun kant uitkomt niet snel ontwijken. 21604 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 17

Hoofdstuk 2 - Op het water Neem altijd gas terug en wees uiterst voorzichtig als u vaart op plaatsen waar zich misschien mensen in het water bevinden. Wanneer een boot in beweging is en de versnelling in neutraal staat, oefent het water voldoende kracht uit op de schroef om de schroef te laten draaien. Dit in neutraal draaien van de schroef kan ernstig letsel veroorzaken. Terwijl de boot stilligt! WAARSCHUWING Een draaiende schroef, een bewegende boot of een massief apparaat dat aan de boot is bevestigd kunnen ernstige of dodelijke verwondingen toebrengen aan zwemmers. Stop de motor onmiddellijk wanneer iemand in het water zich nabij de boot bevindt. Schakel naar neutraal en zet de motor af voordat u toestaat dat mensen nabij de boot zwemmen of zich in het water begeven. Gebruik van zeer snelle boten of boten met een groot vermogen Als uw boot een zeer snel varende boot of boot met groot vermogen is waarmee u niet vertrouwd bent, adviseren wij u om er pas snel mee te varen nadat u een kennismakings- en proefvaart hebt gemaakt met uw dealer of een bestuurder die ervaring met uw boot heeft. Zie voor nadere informatie de brochure High Performance Boat Operation (90-849250-R2) van de erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats. Springen over golven en kielzog! WAARSCHUWING Het springen over golven en kielzog kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken als opvarenden door of uit de boot worden geworpen. Vermijd springen over golven en kielzog zo veel mogelijk. mc79680-1 Met recreatievaartuigen over golven en kielzog varen is een normaal onderdeel van het varen. Maar wanneer dit met zoveel snelheid gebeurt dat het onderwaterschip gedeeltelijk of geheel uit het water wordt geduwd, ontstaan er bepaalde gevaren, vooral op het moment waarop de boot weer in het water belandt. Het grootste gevaar bestaat daarin, dat de boot tijdens een sprong van richting kan veranderen. In dat geval kan de boot bij het landen plotseling een nieuwe richting inslaan. Bij zo'n scherpe richtingverandering of bocht kunnen de opvarenden uit hun stoel of uit de boot worden geslingerd. Er is nog een ander, minder vaak voorkomend gevaar als u de boot van een golf of kielzog laat wegschieten. Als de boeg van de boot in de lucht schuin genoeg komt, kan deze, wanneer hij het water raakt, onder het wateroppervlak komen en gedurende een ogenblik helemaal onderduiken. Dit brengt de boot vrijwel onmiddellijk tot stilstand en kan de opvarenden naar voren doen vliegen. De boot kan ook scherp naar één kant hellen. Botsingen met obstakels onder water 17269 Minder uw snelheid en vaar voorzichtig verder in ondiep water of op plaatsen waar u vermoedt dat er obstakels onder water zijn die door de aandrijfcomponenten onder water, het roer of de bodem van de boot geraakt kunnen worden. U voorkomt letsel of schade door aanraking van een drijvend voorwerp of een voorwerp onder water het beste door de snelheid van de boot in de hand houden. Onder deze omstandigheden dient de boot op een planeersnelheid van ten minste 24 tot 40 km/uur (15 tot 25 mpu) te worden gehouden. Bladzijde 18 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Hoofdstuk 2 - Op het water Het raken van een drijvend obstakel of of een voorwerp onder water kan tot talloze verschillende scenario's leiden. Sommige van deze situaties kunnen in het volgende resulteren: De boot kan plotseling in een andere richting gaan varen. Bij zo'n scherpe richtingverandering of bocht kunnen de opvarenden uit hun stoel of uit de boot worden geslingerd. De snelheid kan plotseling afnemen. Hierdoor worden opvarenden naar voren of misschien zelfs uit de boot geslingerd. Schade aan de aandrijfcomponenten onder water, het roer of de boot als gevolg van een botsing. Vergeet nooit dat het beperken van de vaarsnelheid het belangrijkste is wat u in deze situaties kunt doen om letsel of schade te voorkomen. Houd de vaarsnelheid op de minimale planeersnelheid wanneer u vaart op plaatsen met obstakels onder water. Nadat een voorwerp onder water is geraakt, zet u de motor zo spoedig mogelijk af en inspecteert u het aandrijfsysteem op gebroken of loszittende onderdelen. Als u schade ziet of vermoedt, moet de motorinstallatie voor een grondige inspectie en de noodzakelijke reparaties naar een erkende dealer worden gebracht. De boot moet ook op breuken in het onderwaterschip en de spiegel en op waterlekkage worden gecontroleerd. Varen met schade aan aandrijfcomponenten onder water, het roer of de bootbodem kan tot verdere schade aan andere onderdelen van de motorinstallatie leiden of de besturing van de boot beïnvloeden. Als u genoodzaakt bent om verder te varen, vaar dan veel langzamer.! WAARSCHUWING Voorkom ernstig of dodelijk letsel door verlies van de controle over de boot vanwege het plotseling uitvallen van onderdelen. Vaar niet als de boot door een botsing beschadigd is. Laat de motorinstallatie inspecteren en zo nodig repareren. Omstandigheden met effect op besturing Verdeling van het gewicht (passagiers en uitrusting) in de boot Naar achteren (richting achtersteven) verplaatsen van het gewicht: verhoogt doorgaans de vaarsnelheid en het motortoerental leidt tot stuiteren van de boeg bij sterkere golfslag; vergroot het gevaar van in de boot spattende golven bij het uit planee komen; kan in overmatige gevallen stampen van de boot veroorzaken. Naar voren (richting de boeg) verplaatsen van het gewicht: vergemakkelijkt het planeren; verbetert het varen bij sterke golfslag; kan in overmatige gevallen de boot heen en weer doen slingeren. De bodem van de boot Om de maximale vaarsnelheid te kunnen behouden, dient de bodem van de boot: schoon en vrij van zeepokken en aangroei te zijn; niet vervormd te zijn, dus vrijwel perfect vlak waar hij het water raakt; zowel voor als achter recht en glad te zijn. Er kunnen zich wier en algen verzamelen wanneer de boot afgemeerd is. U moet deze aangroei verwijderen alvorens te gaan varen aangezien deze waterinlaatopeningen kan verstoppen waardoor de motor oververhit raakt. Hoogte boven zeeniveau en klimaat Veranderingen in hoogte boven zeeniveau en klimaat zijn van invloed op de prestaties van de motorinstallatie. Afname van prestaties kan veroorzaakt worden door: grotere hoogte boven zeeniveau hogere temperatuur lage atmosferische druk Hoge vochtigheidsgraad Om de beste motorprestaties onder wisselende weersomstandigheden te verkrijgen moet de motor een schroef hebben waarmee de motor met een normale lading in de boot tijdens normale weersomstandigheden bij of nabij het opgegeven maximale toerentalbereik kan draaien. In de meeste gevallen kan het aanbevolen toerental verkregen worden door op een schroef met lagere spoed over te stappen. 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 19

Hoofdstuk 2 - Op het water Schroef selecteren KENNISGEVING Het gebruik van de motor met een verkeerde schroef kan het vermogen beperken, het brandstofverbruik verhogen, oververhitting van de motor veroorzaken, of inwendige schade aan het motorblok veroorzaken. Kies een schroef waarmee de motor bij het gespecificeerde volgastoerental kan werken. De bootfabrikant en de verkoopdealer dienen de motorinstallatie van de juiste schroeven te voorzien. BELANGRIJK: Zorg dat de gebruikte schroef de motor niet tegen de begrenzer laat lopen, omdat dit de prestaties aanzienlijk vermindert. NB: Gebruik een nauwkeurige werkplaatstoerenteller om het toerental te controleren. Kies een schroef waarmee de motorinstallatie kan draaien met het nominale motortoerental bij volle belasting. Als bedrijf bij volgas onder het nominaal motortoerental valt, moet de schroef worden vervangen om prestatieverlies en mogelijke motorschade te voorkomen. Anderzijds veroorzaakt gebruik van een motor boven het nominale motortoerental meer dan normale slijtage of schade. Nadat u de eerste schroef geselecteerd hebt, zullen de volgende veel voorkomende problemen soms vereisen dat deze door een schroef met een kleinere spoed vervangen wordt: Warmere weersomstandigheden en een hogere luchtvochtigheid veroorzaken een verlaging van het toerental (in mindere mate bij deze modellen). Gebruik op grotere hoogte veroorzaakt verlaging van het toerental (in mindere mate bij deze modellen). Gebruik van een beschadigde schroef of boot met vervuilde bodem veroorzaakt een verlies van toerental. Gebruik met een grotere belasting of gewicht (extra passagiers, het trekken van skiërs). Voor betere acceleratie, zoals vereist voor waterskiën, dient u een schroef te gebruiken met een spoed die één maat kleiner is. Vaar niet met volgas wanneer u de schroef met kleinere spoed gebruikt zonder skiërs te trekken. Inlopen Eerste inloopprocedure Deze procedure moet worden gevolgd om de motor goed in te laten lopen. BELANGRIJK: Mercury Marine raadt aan om plotseling accelereren te vermijden totdat deze procedure voltooid is. BELANGRIJK: Laat de startmotor nooit langer dan 15 seconden achter elkaar lopen, om oververhitting van de startmotor te voorkomen. Als de motor niet start, laat u de startmotor een minuut afkoelen en herhaalt u vervolgens de startprocedure. 1. Zie hiervoor het Starten, schakelen en stoppen en start de motor. 2. Laat de motor hoogstationair draaien totdat de normale bedrijfstemperatuur is bereikt. 3. Laat de motor drie minuten ingeschakeld draaien bij elk van de volgende toerentallen: 1200 omw/min, 2400 omw/min en 3000 omw/min. 4. Laat de motor drie minuten ingeschakeld draaien bij elk van de volgende toerentallen: 1500 omw/min, 2800 omw/min en 3400 omw/min. 5. Laat de motor drie minuten ingeschakeld draaien bij elk van de volgende toerentallen: 1800 omw/min, 3000 omw/min en maximaal nominaal volgas-toerental. Inloopperiode motor Inloopperiode van 20 uur BELANGRIJK: De eerste 20 bedrijfsuren vormen de inloopperiode voor de motor. Goed inlopen is belangrijk om te zorgen voor minimaal olieverbruik en maximale motorprestaties. Tijdens deze inloopperiode moet u de volgende regels in acht nemen: Gebruik de motor gedurende de eerste 10 uur niet langdurig bij toerentallen onder 1500 omw/min. Schakel zo snel mogelijk na het starten in de versnelling en laat het toerental tot meer dan 1500 omw/min oplopen als dit onder de omstandigheden veilig kan. Vaar niet langdurig met hetzelfde toerental. Geef tijdens de eerste 10 uur niet meer dan 3/4 gas. Gedurende de volgende 10 bedrijfsuren is gebruik met vol gas af en toe toegestaan (ten hoogste vijf minuten achter elkaar). Accelereer niet met vol gas vanuit stationair. Wacht met gebruik van vol gas totdat de motor op de normale bedrijfstemperatuur is gekomen. Controleer het motoroliepeil regelmatig. Voeg zo nodig olie toe. Het is normaal als het olieverbruik tijdens de inloopperiode hoog is. Na de inloopperiode van 20 uur Om de levensduur van uw motorinstallatie te verlengen, beveelt Mercury Marine het volgende aan: Ververs de motorolie en vervang het filter en de transmissievloeistof tijdens de onderhoudsbeurten aangeven in het Onderhoudsschema. Zie Specificaties en Onderhoud. Bladzijde 20 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Hoofdstuk 2 - Op het water Gebruik een schroef waarmee de motor kan draaien met het nominale motortoerental bij vol gas en een volledig geladen boot. Zie Specificaties en Onderhoud. Varen met 3/4 gas of minder wordt aanbevolen. Gebruik de motor niet langdurig op vol gas. Inspectie aan het einde van het eerste vaarseizoen Neem aan het einde van het eerste vaarseizoen contact op met een erkende reparatiewerkplaats om gepland onderhoud te bespreken of te laten uitvoeren. Als u in een gebied bent waar het product het gehele jaar wordt gebruikt, moet u aan het einde van de eerste 100 bedrijfsuren of eenmaal per jaar (afhankelijk van wat zich het eerste voordoet) contact met uw dealer opnemen. 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 21

Hoofdstuk 2 - Op het water Aantekeningen: Bladzijde 22 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Inhoudsopgave Hoofdstuk 3 - Specificaties Hoofdstuk 3 - Specificaties Brandstofvereisten... 24 Niet ferreuze metalen en het brandstofsysteem... 24 Diesel bij koud weer... 24 Antivries/koelvloeistof... 24 Motorolie... 25 Specificaties motor... 25 Specificaties vloeistoffen... 26 Motor... 26 Transmissie... 26 Goedgekeurde scheepslakken... 26 3 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 23

Hoofdstuk 3 - Specificaties Brandstofvereisten! WAARSCHUWING Als de regelgeving niet in acht wordt genomen, kan dat leiden tot letsel door brand of explosies. De componenten van het elektrische systeem op deze motor zijn niet voorzien van het predikaat Afgeschermd om vonken naar buiten te voorkomen (external-ignition protected; EIP). Bewaar en gebruik geen benzine op boten die met deze motoren zijn uitgerust tenzij er maatregelen zijn getroffen om benzinedampen uit de motorruimte te houden (REF: 33 CFR).! WAARSCHUWING Brandstoflekkage leidt tot brand- of explosiegevaar, wat kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel. Alle onderdelen van het brandstofsysteem moeten periodiek op lekkage, verslapping of hard worden, zwelling en corrosie worden geïnspecteerd, met name na opslag. Bij tekenen van lekkage of beschadiging moeten de onderdelen worden vervangen voordat de motor weer wordt gebruikt.! WAARSCHUWING Voor deze motor is dieselbrandstof vereist. Het mengen van benzine, benzine met ethanol of alcohol en diesel kan ernstig of dodelijk letsel door brand of explosies veroorzaken. Meng nooit benzine, ethanol of alcohol met dieselbrandstof. BELANGRIJK: Gebruik van de verkeerde of door water verontreinigde diesel kan uw motor ernstig beschadigen. Gebruik van de verkeerde brandstof wordt beschouwd als onjuist gebruik van de motor en hierdoor veroorzaakte schade valt niet onder de garantie. Op Mercury dieselmotoren moet Grade 2-D ULSD (ultra-low sulphur diesel) brandstof worden gebruikt die voldoet aan ASTM-norm D975 (of brandstof met de classificatie Diesel DIN EN 590), met een cetaangetal van ten minste 40. BIODIESEL: Het dieselmengsel mag niet meer dan 7% biodiesel bevatten. Gebruik van LSD (zwavelarme diesel) of mengsels van ULSD-brandstof met meer dan 7% biodiesel kan leiden tot aantasting van het brandstofsysteem, verstopping van injectors, startproblemen, de noodzaak tot vaker verversen van de olie of overmatig veel rook in de uitlaatgassen. Het cetaangetal is een maatstaf voor de ontbrandingskwaliteit van diesel. Een hoger cetaangetal verbetert de algemene motorprestatie niet, maar het is soms nodig om diesel met een hoger cetaangetal te gebruiken bij lage temperaturen of gebruik op grote hoogte. Een lager cetaangetal kan leiden tot moeilijk starten en langzamer warmlopen en kan het lawaai en de uitstoot van de motor vergroten. NB: Als de motor na het tanken plotseling veel lawaai maakt, kan dat betekenen dat u slechte brandstof met een te laag cetaangetal hebt gekregen. Op motoren die met grote tussenpozen gebruikt worden, leidt gebruik van diesel met een hoog zwavelgehalte tot: corrosie van metalen onderdelen aantasting van onderdelen van elastomeer en kunststof overmatige slijtage van interne motoronderdelen, met name lagers, en corrosie en aanzienlijke beschadiging van andere motoronderdelen problemen bij het starten en gebruik van de motor. Niet-ferreuze metalen en het brandstofsysteem Niet-ferreuze metaalsoorten mogen niet in componenten voor het brandstofsysteem worden gebruikt. Het gebruik van koperen leidingen, messing verloopstukken of gegalvaniseerde tanks kan resulteren in een afname van het motorvermogen of defecten van de inspuiters. Diesel bij koud weer Bij lage temperaturen wordt gewone dieselbrandstof dik en treedt er vlokvorming op, tenzij de brandstof behandeld wordt. Praktisch alle dieselbrandstof wordt aangepast voor gebruik in het betreffende gebied rondom die tijd van het jaar. Als verdere behandeling van dieselbrandstof vereist is, moet de eigenaar/gebruiker een commercieel verkrijgbaar dieseladditief ter voorkoming van indikking toevoegen volgens de gebruiksaanwijzing van dat product. Antivries/koelvloeistof KENNISGEVING Het gebruik van propyleenglycol-antivries in het gesloten koelsysteem kan het koelsysteem of de motor beschadigen. Vul het gesloten koelsysteem met een antivriesoplossing met ethyleenglycol die geschikt is voor de laagste temperatuur waaraan de motor naar verwachting zal worden blootgesteld. Bladzijde 24 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Hoofdstuk 3 - Specificaties Dieselmotoren zijn motoren met sterke compressie: ze werken met hogere temperaturen dan gewone verbrandingsmotoren. Het gesloten koelsysteem en de motor met de bijbehorende koelkanalen moeten daarom zo schoon mogelijk worden gehouden om voldoende motorkoeling te garanderen. Voor goede koeling wordt aanbevolen om het gesloten gedeelte van het koelsysteem te vullen met ethyleenglycolantivries met laag silicaatgehalte in een oplossing van gedeïoniseerd water. Gewoon leidingwater en onthard water bevatten ongewenste mineralen die aanzienlijke afzettingen in het systeem kunnen achterlaten waardoor het koelsysteem minder doeltreffend werkt. Een formule met laag silicaatgehalte voorkomt dat de antivries zich afscheidt en dat er silicaatgelatine wordt gevormd. Deze gelatine verstopt de kanalen in de motor en warmtewisselaar, wat leidt tot oververhitting van de motor. Gebruik uitsluitend voorgemengde koelvloeistof in het gesloten koelsysteem. Additieven en vertragers in aanvaardbare koelvloeistofoplossingen vormen een beschermende laag op de inwendige kanalen en bieden bescherming tegen erosie van het inwendige koelsysteem. Tap het gesloten gedeelte van het koelsysteem niet voor stalling af. Het gesloten gedeelte van het koelsysteem moet het hele jaar door met een geschikte antivries/koelvloeistofoplossing gevuld blijven om roestvorming op de binnenoppervlakken te voorkomen. Als de motor aan temperaturen onder het vriespunt wordt blootgesteld, zorg dan dat het gesloten gedeelte van het koelsysteem met een goed gemengde oplossing van koelvloeistof en antivries is gevuld. Dat beschermt de motor en het gesloten gedeelte van het koelsysteem tegen de laagste temperatuur waaraan ze zullen worden blootgesteld. NB: Aanbevolen wordt om een 50/50 oplossing van koelvloeistof (antivries) en gedeïoniseerd, gezuiverd water te gebruiken. Een 50/50-oplossing biedt bescherming tegen bevriezing bij temperaturen tot 35 C ( 31 F). Een 40/60- oplossing biedt bescherming tegen bevriezing bij temperaturen tot 25 C ( 13 F). Zelfs bij de allerhoogste temperaturen mag de oplossing nooit tot onder 40/60 worden verlaagd. Een 60/40-oplossing biedt bescherming tegen bevriezing bij temperaturen tot 50 C (-58 F). BELANGRIJK: De antivries/koelvloeistof die in deze bootmotoren wordt gebruikt, moet een ethyleenglycol met laag silicaatgehalte zijn, die speciale additieven en gedeïoniseerd, gezuiverd water bevat. Gebruik van andere soorten motorkoelvloeistof kan tot vervuiling van de warmtewisselaars leiden met oververhitting van de motor als gevolg. Combineer geen verschillende soorten koelvloeistof als u niet zeker weet of ze door elkaar heen kunnen worden gebruikt. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de koelvloeistof. De onderstaande tabel bevat een overzicht van de antivriesmiddelen/koelvloeistoffen die u kunt gebruiken. Zie hoofdstuk 5 - Onderhoud voor de respectievelijke verversingsintervallen. Beschrijving Beschikbaarheid Onderdeelnummer Marine Engine Coolant (scheepsmotorkoelvloeistof) Wereldwijd 8M0078028 Motorolie KENNISGEVING De afvoer van olie, koelvloeistof en andere motor- en aandrijvingvloeistoffen is onderworpen aan milieuwetgeving. Pas op dat u geen olie, koelvloeistof of andere vloeistoffen morst en achterlaat in het milieu tijdens gebruik of onderhoud van de boot. Zorg dat u weet welke plaatselijke beperkingen gelden voor afvoer of recycling van afval en vang de vloeistoffen op en voer ze af naar vereist. De viscositeit van de motorolie moet 5W-30 zijn en voldoen aan VW-norm 504 00/507 00. Wij raden sterk het gebruik aan van: Beschrijving Gebruikt in Onderdeelnummer 5W-30 (1 L) Motorcarter 8M0069603 5W-30 (4 L) Motorcarter 8M0069602 Specificaties motor Motortype Cilinderinhoud Beschrijving Specificatie V8 diesel 4,2 L (252 cid) Ontstekingsvolgorde 1-5-4-8-6-3-7-2 Boring Slag Nominaal motortoerental (zie Zaken die van invloed zijn op de besturing Schroefselectie voor nadere informatie) Stationair toerental in neutraal (motor op normale bedrijfstemperatuur) Oliedruk bij elke motorolietemperatuur 83,0 mm (3.27 in.) 95,5 mm (3.75 in.) Zie Performance Curve and Data Sheet (prestatiecurve en gegevensblad) TDI 350 (beschikbaar op www.mercurymarine.com/engines/diesel/) 650 omw/min 750 omw/min 152-310 kpa (22-45 psi) 3800 omw/min 345-556 kpa (50-80 psi) Thermostaat Water (Water) 70 C (158 F) Koelvloeistoftemperatuur Elektrisch systeem Accu* 70 85 C (158 185 F) 12-V negatieve (-) massa 750 CCA, 950 MCA of 180 Ah 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 25

Hoofdstuk 3 - Specificaties Dynamo Beschrijving Specificatie 120 A *Accufabrikanten classificeren en testen hun accu's mogelijk volgens andere normen. De classificaties MCA, CCA, Ah en Reserve Capacity (RC) worden door Mercury Marine erkend. Fabrikanten die andere normen (bijv. "equivalent MCA") gebruiken, voldoen niet aan de vereisten van Mercury Marine voor accu's. Specificaties vloeistoffen BELANGRIJK: Alle inhoudsmaten voor vloeistoffen zijn bij benadering. Motor BELANGRIJK: Het is mogelijk dat het oliepeil moet worden aangepast, afhankelijk van de installatiehoek en de koelsystemen (warmtewisselaar en vloeistofleidingen). Alle modellen Inhoud Type vloeistof Onderdeelnummer Motorolie (met filter) 9,5 L (10,0 US qt) 5W-30 4-cycle Diesel Engine Oil (viertakt dieselmotorolie) (1 L) 8M0069603 5W-30 4-cycle Diesel Engine Oil (viertakt dieselmotorolie) (4 L) 8M0069602 Gesloten koelsysteem 15,0 L (15,8 US qt) Marine Engine Coolant (scheepsmotorkoelvloeistof) 8M0078028 Hydraulische olie Hydraulische olie 858075K01 Transmissie NB: De vermelde inhouden zijn alleen die voor de transmissie; ze omvatten niet de inhoud van de vloeistofkoeler of de slangen van de vloeistofkoeler. Model Inhoud Type vloeistof Onderdeelnummer ZF Marine 63A 4,0 L (4,2 US qt) Dexron III Automatic Transmission Fluid (automatische-transmissievloeistof) ZF Marine 63IV 4,4 L (4,6 US qt) of vergelijkbaar product Goedgekeurde scheepslakken Zelf aan te schaffen Beschrijving Onderdeelnummer Mercury Light Gray Primer 92-802878 52 Mercury Phantom zwart 92-802878Q 1 Diesel wit 8M0071082 Bladzijde 26 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Inhoudsopgave Hoofdstuk 4 - Onderhoud Hoofdstuk 4 - Onderhoud Verantwoordelijkheden van eigenaar en gebruiker... 28 Verantwoordelijkheden van de dealer... 28 Onderhoud... 28 Waarschuwing vervangende onderdelen... 29 Inspecteren... 29 Periodiek onderhoud... 29 Begin van het vaarseizoen... 29 Dagelijks starten... 29 Dagelijks na gebruik... 29 Wekelijks... 29 Einde van het vaarseizoen... 29 Periodiek onderhoud... 30 Jaarlijks of om de 200 bedrijfsuren (wat zich het eerste voordoet)... 30 Kennisgeving inzake onderhoud... 30 Om de 5 jaar of om de 500 bedrijfsuren (wat zich het eerste voordoet)... 30 Om de 5 jaar of om de 1000 bedrijfsuren (wat zich het eerste voordoet)... 30 Om de 5 jaar of om de 2000 bedrijfsuren (wat zich het eerste voordoet)... 30 Motorolie... 30 Controleren... 30 Vullen... 31 Aftappen met het Easy Drain systeem, indien aanwezig... 31 Olie verversen en filter vervangen... 32 ZF Marine transmissievloeistof... 33 Vloeistofpeil controleren... 33 Vloeistof toevoegen... 33 Vloeistof verversen... 34 Motorkoelvloeistof... 35 Koelvloeistofpeil controleren... 36 Koelvloeistof toevoegen... 36 Luchtfilter... 36 Verwijderen... 36 Inspecteren en reinigen... 36 Installeren... 37 Brandstoffilter... 37 Water uit het filter aftappen... 37 Het filter vervangen... 37 Brandstofsysteem ontluchten... 38 Zeewatersysteem... 38 Zeewaterpompwaaier inspecteren... 38 Zeewatersysteem doorspoelen en aftappen... 39 Zeewaterinlaatopeningen controleren... 40 Wierpot reinigen, indien aanwezig... 40 Bescherming tegen corrosie... 41 Algemene informatie... 41 Zelfopofferende anode... 41 Antifouling verf... 41 Aandrijfriemen... 41 Aandrijfriem... 41 Identificatie van defecten van de aandrijfriem... 42 Accu... 43 Voorzorgsmaatregelen accu bij meerdere motoren... 43 Dynamo's... 43 Motorbesturingseenheid (Engine Control Unit; ECU)... 43 Accu s... 43 Accuschakelaars... 43 Accu isolatoren... 43 Aggregaten:... 43 4 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 27

Hoofdstuk 4 - Onderhoud Verantwoordelijkheden van eigenaar en gebruiker De bestuurder is er verantwoordelijk voor om alle veiligheidscontroles uit te voeren, zich ervan te verzekeren dat aan alle smeer- en onderhoudsinstructies voor veilig varen wordt voldaan en om de motor naar een erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats te brengen voor periodieke controle. Normale onderhoudsbeurten en het vervangen van onderdelen zijn de verantwoordelijkheid van de eigenaar of bestuurder en worden onder de voorwaarden van de garantie als zodanig niet als gebreken in afwerking of materiaal beschouwd. Bedieningsgewoonten en gebruik dragen bij tot de noodzaak voor onderhoudsservice. Goed onderhoud van de motorinstallatie verzekert optimale prestaties en betrouwbaarheid en beperkt de totale bedrijfskosten tot een minimum. Neem contact op met een erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats voor onderhoudsbenodigdheden. Verantwoordelijkheden van de dealer Hieronder volgt een lijst met de inspectie- en voorbereidingstaken die de Mercury Diesel-dealer voor aflevering dient te verrichten: Controleer of de motorinstallatie in goede werkende staat verkeert. Alle noodzakelijke afstellingen voor de beste werking uitvoeren. Uitleggen en demonstreren van de bediening van de motorinstallatie en de boot. Een kopie van de inspectiecontrolelijst vóór aflevering aan de klant overhandigen. Vul de garantieregistratiekaart volledig in en stuur deze onmiddellijk na verkoop van het nieuwe product naar de fabriek. Alle motorinstallaties moeten voor garantiedoeleinden geregistreerd worden. Onderhoud! WAARSCHUWING Nalatigheid of verkeerd onderhoud, verkeerde reparatie en verkeerde inspectie van de motorinstallatie kunnen resulteren in schade aan het product of ernstig of dodelijk letsel. Verricht alle procedures zoals beschreven in deze handleiding. Als u niet bekend bent met de juiste onderhouds- en reparatieprocedures, laat deze dan door een erkende Mercury Marinedealer verrichten.! WAARSCHUWING Wanneer de motor per ongeluk wordt gestart, kan dit ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Verwijder de sleutel uit het contactslot en activeer de dodemansschakelaar of noodstopschakelaar om te voorkomen dat de motor start tijdens het uitvoeren van service of onderhoud aan de motorinstallatie.! WAARSCHUWING Motoronderdelen en vloeistoffen zijn heet en kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Laat de motor afkoelen voordat u onderdelen verwijdert en voordat u vloeistofslangen opent.! WAARSCHUWING Het verrichten van onderhoud of reparaties zonder dat de accu is losgekoppeld kan resulteren in schade aan het product en lichamelijk (zelfs dodelijk) letsel als gevolg van brand, explosies, elektrische schokken of onbedoeld starten van de motor. Koppel de accukabels altijd los van de accu voordat u onderdelen van de motor of aandrijving onderhoudt, repareert, installeert of verwijdert.! WAARSCHUWING Brandstofdampen die in het motorruim achterblijven kunnen irriteren, de ademhaling bemoeilijken of tot ontbranding komen en zo een ontploffing veroorzaken. Ontlucht de motorruimte altijd voordat u onderhoud of reparaties aan de motorinstallatie uitvoert. BELANGRIJK: Zie Onderhoudsschema voor een volledige lijst van te verrichten onderhoudsbeurten. Sommige werkzaamheden op de lijst kunnen door de eigenaar of bestuurder zelf worden uitgevoerd, terwijl andere bij een erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats moeten worden uitgevoerd. Voordat u onderhouds- of reparatieprocedures gaat uitvoeren die niet in deze handleiding worden besproken, raden we u aan een Mercury Diesel werkplaatshandboek aan te schaffen en aandachtig te lezen. Doe het volgende voordat u met onderhoud aan uw Mercury Diesel-motor begint: Bescherm uzelf met goede werkkleding en persoonlijke beschermingsmiddelen. Zet de motor af, trek de sleutel uit het contact en druk de noodstopschakelaar in. Zet de gashendel in de neutraalstand. Laat de motor afkoelen. Ventileer de motorruimte tenminste vijf minuten voordat u begint. Koppel de accukabel los als u onderhoud aan elektrische onderdelen verricht. Koppel altijd de negatieve ( ) accukabel als eerste los en sluit hem als laatste aan. Bladzijde 28 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Hoofdstuk 4 - Onderhoud Waarschuwing vervangende onderdelen! WAARSCHUWING Voorkom brand- en explosiegevaar. De componenten van het elektrisch, ontstekings- en brandstofsysteem op de producten van Mercury Marine voldoen aan Amerikaanse en internationale normen voor het minimimaliseren van het risico op brand en ontploffing. Vervang de onderdelen van het elektrisch of het brandstofsysteem niet door onderdelen die niet aan deze normen voldoen. Installeer en bevestig alle onderdelen op de juiste wijze wanneer u onderhoud uitvoert aan het elektrisch systeem en het brandstofsysteem. Inspecteren Inspecteer de motorinstallatie vaak en regelmatig om de prestaties in stand te houden en om mogelijke problemen te voorkomen. De gehele motorinstallatie moet zorgvuldig worden gecontroleerd, met inbegrip van alle toegankelijke motoronderdelen. 1. Controleer op losse, beschadigde of ontbrekende onderdelen, slangen en klemmen; draai ze zo nodig vast of vervang ze. 2. Controleer de elektrische aansluitingen en draden op eventuele beschadiging. 3. Verwijder en inspecteer de schroef. Neem contact op met een erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats als de schroef ernstig gedeukt, gebogen of gebarsten is. 4. Repareer beschadigingen en verwijder corrosieschade van de verf op de buitenkant van de motorinstallatie. Neem contact op met een erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats. Periodiek onderhoud Begin van het vaarseizoen Motorinstallatie op lekkage en schade inspecteren. De aandrijfriemen, accessoires, slangen en stuurbekrachtigingspomp (waar aanwezig) inspecteren. Aandrijfriem brandstofinjectiepomp inspecteren. De werking van de zeewaterkraan controleren. De lading, aansluitingen en toestand van de accu controleren. Accu zo nodig laden of vervangen. Het peil van alle vloeistoffen en smeermiddelen controleren en zo nodig bijvullen. Anodes inspecteren en vervangen als ze voor 50% zijn weggevreten. Dagelijks starten Motorinstallatie op lekkage en schade inspecteren. Het motoroliepeil controleren en zo nodig bijvullen. Het motorkoelvloeistofpeil controleren en zo nodig bijvullen. Het brandstoffilter inspecteren. Zo nodig water uit het filter aftappen. Wierpot inspecteren en zo nodig schoonmaken. Het smeermiddelpeil in de aandrijving controleren (waar van toepassing) en zo nodig aanpassen. Peil van smeermiddel in achteruittandwielkast controleren en zo nodig bijvullen, waar van toepassing. Meters schoonmaken. Het luchtfilter op verkleuring en vuil inspecteren. Dagelijks na gebruik Na gebruik in zout, brak of verontreinigd water het zeewatergedeelte van het koelsysteem doorspoelen. Eventueel water uit brandstoffilter aftappen bij temperaturen onder het vriespunt. Wekelijks Motorinstallatie op lekkage en schade inspecteren. Eventueel water uit het brandstoffilter aftappen. Het vloeistofpeil in de trimpomp controleren, waar van toepassing. Zeewaterinlaten op vuil of aangroei controleren. Wierpot inspecteren en schoonmaken. Anodes inspecteren en vervangen als ze voor 50% zijn weggevreten. Het luchtfilter op verkleuring en vuil inspecteren. Einde van het vaarseizoen De motorinstallatie op lekkage en schade inspecteren. Ververs de motorolie en vervang het filter. 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 29

Hoofdstuk 4 - Onderhoud Koelvloeistofpeil controleren en zo nodig bijvullen. Zeewaterpompimpeller inspecteren en zo nodig vervangen. Luchtfilterelement inspecteren en zo nodig schoonmaken. Wierpot inspecteren en schoonmaken. Anodes inspecteren en vervangen als ze voor 50% zijn weggevreten. Motor schoonmaken en versleten of beschadigde onderdelen vervangen. Het zeewaterkoelsysteem doorspoelen, aftappen en winterklaar maken als de weersomstandigheden dit vereisen. Brandstoftank met verse brandstof vullen. Periodiek onderhoud Jaarlijks of om de 200 bedrijfsuren (wat zich het eerste voordoet) Motorinstallatie op lekkage en schade inspecteren. De lading, aansluitingen en toestand van de accu controleren. De accu zo nodig laden of vervangen. Motorolie verversen en filterelement vervangen. Eventueel water aftappen en het brandstoffilter vervangen. Het peil van de hydraulische olie in het stuurbekrachtigingssysteem controleren (waar van toepassing) en zo nodig aanpassen. Koelvloeistofpeil controleren en zo nodig bijvullen. Luchtfilterelement inspecteren en zo nodig schoonmaken. Aandrijfriemen accessoires, slangen en stuurbekrachtigingspomp (waar aanwezig) inspecteren. Aandrijfriem brandstofinjectiepomp inspecteren. Wierpot inspecteren en schoonmaken. Zeewaterpomp inspecteren en pompwaaier zo nodig vervangen. Anodes inspecteren en vervangen als ze voor 50% zijn weggevreten. Controleren of alle meters en draadverbindingen goed zijn bevestigd. Kennisgeving inzake onderhoud BELANGRIJK: Omdat apparatuur beschadigd kan raken als de onderstaande onderhoudswerkzaamheden verkeerd worden verricht, wordt aangeraden om dit onderhoud uitsluitend bij een erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats te laten uitvoeren. Om de 5 jaar of om de 500 bedrijfsuren (wat zich het eerste voordoet) Naast het interval voor eenmaal per jaar of om de 200 bedrijfsuren: Kern van het gesloten koelsysteem schoonmaken. Om de 5 jaar of om de 1000 bedrijfsuren (wat zich het eerste voordoet) Naast het interval voor eenmaal per jaar of om de 200 bedrijfsuren: Brandstoftank schoonmaken. Leidingbundels warmtewisselaar inspecteren. Zo nodig verwijderen en schoonmaken: Om de 5 jaar of om de 2000 bedrijfsuren (wat zich het eerste voordoet) Naast het interval eenmaal per jaar of om de 200 bedrijfsuren, en om de 5 jaar of om de 1000 bedrijfsuren: Aandrijfriem van de brandstofinjectiepomp vervangen. Motorolie KENNISGEVING De afvoer van olie, koelvloeistof en andere motor- en aandrijvingvloeistoffen is onderworpen aan milieuwetgeving. Pas op dat u geen olie, koelvloeistof of andere vloeistoffen morst en achterlaat in het milieu tijdens gebruik of onderhoud van de boot. Zorg dat u weet welke plaatselijke beperkingen gelden voor afvoer of recycling van afval en vang de vloeistoffen op en voer ze af naar vereist. Controleren KENNISGEVING Terwijl de motor draait, kunnen de krukastappen of drijfstangtappen de peilstok raken en breken, wat zal resulteren in schade aan de inwendige motoronderdelen. Laat de motor helemaal tot stilstand komen voordat u de peilstok verwijdert of aanbrengt. Bladzijde 30 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Hoofdstuk 4 - Onderhoud 1. Als het motoroliepeil tijdens bedrijf gecontroleerd moet worden, moet u de motor afzetten en vijf minuten wachten totdat de olie in de carterpan is gelopen. 2. Verwijder de peilstok, veeg hem schoon en steek hem weer in de peilstokbuis. 3. Verwijder de peilstok en controleer het oliepeil. Het oliepeil moet tussen de merktekens op de peilstok staan. Indien nodig kunt u als volgt olie toevoegen. a b b a Merktekens peilstok a - geen olie toevoegen b - veilig bedrijfsbereik c - olie toevoegen Vullen c BELANGRIJK: Vul niet te veel olie bij in de motor. Gebruik bij het met olie vullen van de motor altijd de peilstok om te bepalen hoeveel olie er nodig is. 1. Verwijder de olievuldop. c 50504 olievuldop 2. Vul bij met olie om het peil tot, maar niet boven, het merkteken voor maximaal peil op de peilstok te brengen. Beschrijving Inhoud Type vloeistof Motorolie (met filter) 9,5 L (10,0 US qt) SAE 5W-30 conform VW Spec 50700 3. Plaats de olievuldop terug. Aftappen met het Easy Drain-systeem, indien aanwezig 50505 NB: De boot moet uit het water zijn om deze procedure uit te kunnen voeren. 1. Haal de boot uit het water. 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 31

Hoofdstuk 4 - Onderhoud 2. Draai het oliefilter los om het oliesysteem te ontluchten. a b c f d e 7284 a - plug lenswaterafvoer b - staaldraad c - clip d - plug olieaftapslang e - olieaftapslang f - flens lenswaterafvoer 3. Verwijder de plug uit de lenswaterafvoer. 4. Trek de staaldraad door de lenswaterafvoer. 5. Leg de olieaftapslang in een geschikte opvangbak. 6. Verwijder de aftapplug van de olieaftapslang. 7. Installeer de aftapplug weer in de olieaftapslang nadat alle olie is afgetapt. 8. Duw de slang door de lenswaterafvoer en breng de plug aan. Olie verversen en filter vervangen Zie het Onderhoudsschema voor het verversingsinterval. De motorolie moet worden ververst voordat de boot wordt opgeslagen. BELANGRIJK: Ververs de motorolie na bedrijf, terwijl de motor nog warm is. Warme olie stroomt beter door en voert daardoor meer verontreinigingen af. Gebruik uitsluitend de aanbevolen motorolie. Zie hiervoor de Specificaties. 1. Start de motor en laat hem draaien totdat hij op de normale bedrijfstemperatuur is gekomen. 2. Zet de motor af en wacht ongeveer vijf minuten totdat de olie in het carter is teruggestroomd. 3. Tap de olie uit de motor af in een geschikte opvangbak. Voer alle oude olie af volgens de plaatselijke voorschriften. 4. Plaats een geschikte bak onder het oliefilterhuis om eventuele lekkende olie op te vangen. Gebruik een passende dopsleutel om de beschermdop van het oliefilter los te draaien. 5. Verwijder de beschermdop en het filterelement. b e c a d oliefilter en behuizing a - beschermdop b - O-ring (groot) c - filterelement d - O-ring transferbuisje (klein) e - oliefilterhuis 50509 6. Haal het oude filterelement los en gooi het weg. 7. Gooi de oude O-ring van de beschermdop weg. 8. Breng een beetje motorolie aan op de grote O-ring en plaats de O-ring in de beschermdop. 9. Breng een beetje motorolie aan op de kleine O-ring en installeer deze op het transferbuisje van het filterelement. 10. Druk het filterelement op de beschermdop totdat het vergrendeld zit. Luister of u een klik hoort. 11. Installeer de beschermdop met het nieuwe filterelement in het oliefilterhuis. BELANGRIJK: Zorg wanneer u het filterelement in het oliefilterhuis plaatst dat u het transferbuisje op het filter in lijn zet met de opening op de onderkant van de filterbehuizing om te voorkomen dat het filterelement beschadigd raakt. Bladzijde 32 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Hoofdstuk 4 - Onderhoud BELANGRIJK: Te ver aandraaien van de beschermdop leidt tot vervorming, wat olielekkage veroorzaakt. 12. Schroef de beschermdop in de filterbehuizing totdat de pakking de behuizing raakt. Haal de beschermdop aan tot het voorgeschreven aanhaalmoment. Beschrijving Nm lb-in. lb-ft beschermdop 35 25,8 13. Verwijder de olievuldop en vul de motor met nieuwe olie. Zie Vullen. BELANGRIJK: Gebruik bij het met olie vullen van de motor altijd de peilstok om te bepalen hoeveel olie er nodig is. 14. Start de motor en controleer op lekkage. ZF Marine transmissievloeistof Vloeistofpeil controleren 1. Trek de peilstok uit. BELANGRIJK: Als u het vloeistofpeil controleert, moet u de peilstok op de bovenkant van het schroefdraadgat in de behuizing laten rusten. Schroef de peilstok niet in het schroefdraadgat. 2. Controleer het vloeistofpeil zoals aangegeven op de peilstok terwijl de peilstok op de bovenkant van het schroefdraadgat rust. NB: Het vloeistofpeil kan enigszins boven het merkteken voor maximum staan omdat er wat vloeistof uit de transmissievloeistofkoeler en de slangen in de transmissie kan zijn teruggelopen. 3. Als het vloeistofpeil onder het merkteken voor minimum op de peilstok staat, voegt u transmissievloeistof toe. Zie het onderdeel Vloeistof toevoegen. a - peilstok b - schroefgat c - maximaal vloeistofpeil d - minimaal vloeistofpeil BELANGRIJK: Om het vloeistofpeil nauwkeurig te kunnen controleren, laat u de motor vlak voor het controleren van het peil twee minuten lang met 1500 omw/min draaien. 4. Start de motor en laat hem gedurende twee minuten met 1500 omw/min draaien om alle hydraulische circuits te vullen. 5. Zet de motor af en controleer het vloeistofpeil meteen, waarbij u de peilstok op de bovenkant van het schroefdraadgat moet laten rusten. 6. Als het vloeistofpeil te laag is, voegt u transmissievloeistof toe tot het peil tot het merkteken voor maximaal op de peilstok komt. Zie het onderdeel Vloeistof toevoegen. NB: Als het peil van de transmissievloeistof zeer laag was, dient u contact op te nemen met uw erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats. 7. Installeer de peilstok. Vloeistof toevoegen 16604 1. Voeg zo nodig de voorgeschreven automatische-transmissievloeistof toe via het schroefdraadgat van de peilstok om het niveau tot het merkteken voor maximaal peil op de peilstok te brengen. 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 33

Hoofdstuk 4 - Onderhoud BELANGRIJK: Gebruik uitsluitend de voorgeschreven automatische-transmissievloeistof (ATF). a - peilstok b - schroefgat c - maximaal vloeistofpeil d - minimaal vloeistofpeil NB: Gebruik altijd de peilstok om de hoeveelheid vereiste olie of vloeistof te bepalen. NB: De vermelde inhouden zijn alleen die voor de transmissie; ze omvatten niet de inhoud van de vloeistofkoeler of de slangen van de vloeistofkoeler. Model Inhoud Type vloeistof Onderdeelnummer ZF Marine 63A 4,0 L (4.2 US qt) Dexron III Automatic Transmission Fluid (automatische transmissievloeistof) of ZF Marine 63IV 4,4 L (4.6 US qt) vergelijkbaar product 2. Installeer de peilstok. 3. Controleer het vloeistofpeil. Zie het onderdeel Vloeistofpeil controleren. Vloeistof verversen 16604 1. Reinig de buitenkant van de transmissie bij het vloeistoffilter. Zelf aan te schaffen 2. Gebruik een inbussleutel van 6 mm om het vloeistoffilter te verwijderen, door de moer van de filterconstructie linksom te draaien en tegelijkertijd aan het vloeistoffilter te trekken. a a - Assemblagemoer b - vloeistoffilter b 13163 3. Duw de slang van een aanzuigpomp door de aanzuigleiding naar beneden tot op de bodem van het huis. 4. Pomp de vloeistof uit het huis in een geschikte container. Voer de vloeistof op gepaste wijze af. a a - aanzuigbuis b - aanzuigpomp b 13165 5. Verwijder het filterelement en de O-ringen en gooi ze weg. 6. Breng transmissievloeistof aan op de nieuwe O-ringen. Bladzijde 34 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Hoofdstuk 4 - Onderhoud 7. Installeer de nieuwe O-ringen en het filterelement. b a c a - filterelement b - deksel c - O-ringen a b KENNISGEVING Verkeerde installatie van het transmissievloeistoffilter kan ertoe leiden dat de vloeistof schuimt en/of verloren gaat, wat de doelmatigheid verlaagt en/of schade aan de transmissie toebrengt. Zet het transmissievloeistoffilter tijdens de installatie goed vast. 8. Installeer de vloeistoffilterconstructie in de transmissieruimte door hem rechtsom te draaien en tegelijkertijd te duwen. 9. Draai de moer van de filterconstructie met een inbussleutel van 6 mm rechtsom om hem vast te zetten. Haal de moer aan tot het voorgeschreven aanhaalmoment. 13167 b a a - assemblagemoer b - vloeistoffilter 13173 Beschrijving Nm lb in. lb ft Filtermoer 7 62 10. Vul de transmissie tot het juiste peil met de voorgeschreven vloeistof. Zie Vloeistof toevoegen. Motorkoelvloeistof! OPGELET Plotseling drukverlies kan ertoe leiden dat hete koelvloeistof gaat koken en met kracht naar buiten spuit, wat ernstige brandwonden kan veroorzaken. Laat de motor afkoelen voordat u de koelvloeistofdrukdop verwijdert. b a a - minimumpeil koelvloeistof (markering "min") b - maximumpeil koelvloeistof 50698 Voor een goede werking van de motor moet de koelvloeistof in het gesloten koelsysteem altijd op het juiste peil worden gehouden. Als de motor koud is moet het peil tussen de markeringen voor het minimum- en maximumpeil op de expansietank van de koelvloeistof staan. 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 35

Hoofdstuk 4 - Onderhoud Het koelvloeistofpeil wordt door een sensor bewaakt. Op het scherm van de toerenteller verschijnt een waarschuwing als het koelvloeistofpeil laag is. Er klinkt dan ook een waarschuwingssignaal. Controleer het peil van de koelvloeistof in de expansietank regelmatig op het oog. Koelvloeistofpeil controleren BELANGRIJK: Controleer de motorkoelvloeistof voordat u de motor start. 1. Laat de motor afkoelen. 2. Controleer of het koelvloeistofpeil boven de "min"-markering op de expansietank staat. 3. Als het koelvloeistofpeil onder de "min"-markering staat: a. Inspecteer het gesloten koelsysteem op lekken. Neem contact op met de erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats voor verdere diagnose of reparatie als u lekkage ziet. b. Zie Koelvloeistof toevoegen en voeg zo nodig de voorgeschreven koelvloeistof toe. Koelvloeistof toevoegen 1. Laat de motor afkoelen. 2. Plaats een doek boven op de dop op de expansietank van de koelvloeistof en verwijder de dop voorzichtig (linksom). BELANGRIJK: Als de voorgeschreven koelvloeistof niet beschikbaar is, vult u bij met water; herstel de juiste verhouding van koelvloeistof en water daarna zo snel mogelijk met de voorgeschreven koelvloeistof. Gebruik geen andere dan de voorgeschreven koelvloeistof. 3. Vul bij met de voorgeschreven koelvloeistof totdat het peil tot het minimumniveau ("min"-markering) en niet boven het maximumpeil voor de koelvloeistof staat. Beschrijving Gebruikt voor Onderdeelnummer Marine Engine Coolant (scheepsmotorkoelvloeistof) Gesloten koelsysteem 4. Installeer de dop en draai hem goed aan om te voorkomen dat er koelvloeistof wordt gemorst. Luchtfilter Verwijderen 1. Verwijder de carterventilatieslangen. 2. Verwijder de kleine klemmen van de turbolader-inlaten. 3. Verwijder de grote klemmen van het luchtfilter. 4. Verwijder de spanveren van de luchtfilterconstructie. 5. Verwijder de rubberen zijkappen van het luchtfilterelement. c b 5 d a Luchtfiltersteun a - carterventilatieslangen b - kleine klemmen c - grote klemmen d - spanveren e - rubberen zijkappen 8M0078028 a e d e b c 50470 Inspecteren en reinigen KENNISGEVING Maak het luchtfilterelement nooit schoon met brandstof, thinner of andere reinigingsmiddelen. Gebruik uitsluitend de aanbevolen producten in het reinigingspakket. Bij gebruik van de verkeerde producten kan het luchtfilterelement beschadigd raken. 1. Inspecteer het luchtfilter op schade. 2. Spuit het luchtfilter van binnenuit schoon met perslucht met een druk van ten hoogste 2,0 bar (29 psi), naar de buitenkant van het filter toe. 3. Schaf K&N filter recharging kit 99-5050 aan om het luchtfilter schoon te maken. Volg de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van de recharging kit. Bladzijde 36 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

4. Vervang het luchtfilter zo nodig. Installeren 1. Installeer de rubberen zijkappen op het luchtfilterelement. Hoofdstuk 4 - Onderhoud 2. Zet de markeringen in lijn zoals aangegeven door de met de pijlen aangegeven markeringen op de afbeelding van de luchtfiltersteun. 3. Installeer de spanveren. 4. Installeer de grote klemmen op de rubberen zijkappen. Zet de bevestigers vast om de moffen op hun plaats te houden. 5. Plaats de kleine klemmen op de kleine openingen op de rubberen zijkappen. 6. Druk de rubberen zijkappen voorzichtig aan in de richting van het midden van het luchtfilterelement, en installeer de filterconstructie op de inlaten van de turbolader. 7. Zet de kleine klemmen vast om de filterconstructie te bevestigen. 8. Installeer de carterventilatieslangen. Brandstoffilter KENNISGEVING Water in het brandstofinjectiesysteem kan corrosie en roestvorming in de injectoren en andere onderdelen veroorzaken, waardoor het brandstofinjectiesysteem defect raakt. Inspecteer het waterscheidend brandstoffilter dagelijks op water en laat de motor meteen inspecteren als u tekenen van water in het brandstofsysteem aantreft. BELANGRIJK: Gebruik een geschikte bak om de brandstof in op te vangen. Ruim gemorste brandstof onmiddellijk op en voer de brandstof en oude filters op veilige wijze af volgens alle plaatselijke, landelijke en internationale voorschriften. Dit extern gemonteerde brandstoffilter met opvoerpomp heeft een water-in-brandstofsensor die de gebruiker waarschuwt als het filter water bevat. Het filter moet worden vervangen na een vaste periode, zie Periodiek onderhoud, of wanneer er water in de brandstof wordt aangetroffen (afhankelijk van wat zich het eerste voordoet). d c e d a - WIF-sensor b - busmoer (niet zichtbaar) c - bus d - fittingen brandstofleiding e - voedingsconnector b Water uit het filter aftappen 1. Plaats een geschikte opvangbak onder het brandstoffilter. 2. Verwijder de aftapplug uit het onderkant van de filterconstructie. 3. Tap het filter af totdat de brandstof er helder uitziet. 4. Installeer de aftapplug en draai hem stevig aan. Het filter vervangen! WAARSCHUWING Het verrichten van onderhoud of reparaties zonder dat de accu is losgekoppeld kan resulteren in schade aan het product en lichamelijk (zelfs dodelijk) letsel als gevolg van brand, explosies, elektrische schokken of onbedoeld starten van de motor. Koppel de accukabels altijd los van de accu voordat u onderdelen van de motor of aandrijving onderhoudt, repareert, installeert of verwijdert. BELANGRIJK: Het brandstoffilter kan niet schoongemaakt en opnieuw gebruikt worden. Het moet worden vervangen. Vervang het filter door een filter met dezelfde specificaties om beschadiging van de onderdelen van het brandstofsysteem te voorkomen. 1. Koppel beide accukabels los van de accu. 2. Koppel de WIF (water-in-brandstof) sensor los van de draadboom. 3. Plaats een geschikte opvangbak onder het brandstoffilter. 4. Verwijder de bus van de filterconstructie. a 52790 5. Trek het brandstoffilter omhoog om het van de bus te halen. 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 37

Hoofdstuk 4 - Onderhoud 6. Vervang de O-ring. 7. Steek het nieuwe brandstoffilter in de bus. Het filter valt vanzelf op zijn plaats. 8. Smeer de nieuwe O-ring om de bus met schone dieselbrandstof. NB: Vul de bus niet met brandstof. 9. Installeer de bus op het bovendeel van de brandstoffilterconstructie en draai hem met de hand aan. 10. Sluit de WIF-sensor aan op de draadboom. 11. Sluit de accukabels aan op de accu, en sluit daarbij de negatieve ( ) als laatste aan. 12. Zorg dat de brandstoftank met brandstof is gevuld. 13. Draai de contactschakelaar naar AAN. De brandstofpomp draait nu vijf seconden. Draai de contactschakelaar naar UIT en wacht vijf seconden. Herhaal dit zes keer. 14. Start de motor en laat hem circa 20 30 seconden stationair draaien. Zet de motor nu af. 15. Wacht een paar seconden en herhaal stap 13 nog twee keer. 16. Inspecteer het brandstoffilter en alle verbindingen op eventuele lekkage. BELANGRIJK: Als u lekkage ziet, controleert u de verbindingen. Controleer of alle verbindingen en de bus goed zijn aangebracht. Zet de motor onmiddellijk af als het lekken aanhoudt en neem contact op met uw erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats. Brandstofsysteem ontluchten! WAARSCHUWING De door de brandstofinjectiepomp opgewekte druk bedraagt meer dan 13.790 kpa (2000 psi), hoog genoeg om de huid te doorboren of beschadigen. Probeer niet met uw vinger te voelen of er brandstoflekkage is, en draag persoonlijke beschermingsmiddelen wanneer u onderhoud aan het brandstofsysteem verricht. NB: Als het brandstofsysteem niet helemaal is ontlucht, zal de motor soms niet starten. 1. Zorg dat de brandstoftank met brandstof is gevuld. 2. Draai de contactschakelaar naar AAN. De brandstofpomp draait nu vijf seconden. Draai de contactschakelaar naar UIT en wacht vijf seconden. Herhaal dit zes keer. 3. Start de motor en laat hem circa 20 30 seconden stationair draaien. Zet de motor nu af. 4. Wacht een paar seconden en herhaal stap 3 nog twee keer. Zeewatersysteem Zeewaterpompwaaier inspecteren De waaier van de zeewaterpomp moet geïnspecteerd (en zo nodig vervangen) worden volgens het onderhoudsschema. Aanbevolen wordt om dit onderhoud te laten uitvoeren bij een erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats. 1. Sluit de zeewaterkraan. 2. Verwijder de vier schroeven op de voorkant van de zeewaterpomp en verwijder het deksel. Gooi de O-ring weg. schroeven zeewaterpompdeksel 50717 Bladzijde 38 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Hoofdstuk 4 - Onderhoud 3. Markeer de draairichting van de pompwaaier en verwijder de beschermdop op het midden van de waaier. a b c d e f a - zeewaterpomp b - pompwaaier c - beschermdop d - O-ring e - deksel f - schroef (4) 4. Haal de pompwaaier met een geschikte trekker van de waaieras. 5. Inspecteer de pompwaaier op beschadiging. De pompwaaier moet worden vervangen als hij beschadigd is. NB: Bewaar altijd een extra pompwaaier aan boord. 6. Smeer de pompwaaier met siliconenspray of glycerine. 7. Druk de pompwaaier op de as en druk de beschermdop in de pompwaaier. 8. Plaats een nieuwe O-ring in de groef. 9. Installeer het deksel op de behuizing en zet het met de vier schroeven vast. Haal de schroeven aan tot het voorgeschreven aanhaalmoment. Beschrijving Nm lb-in. lb-ft schroeven zeewaterpompdeksel 4,0 35,4 10. Open de zeewaterkraan. 11. Start de motor en controleer het koelsysteem op lekkage. Zeewatersysteem doorspoelen en aftappen 1. Sluit de zeewaterkraan. 2. Open het zeewaterfilter en maak dit schoon. 3. Vul het zeewaterfilter met zoet water en laat de motor stationair draaien. BELANGRIJK: Houd het zeewaterfilter met zoet water gevuld terwijl de motor draait. 4. Laat de motor draaien totdat het water uit de motor schoon is, om te verzekeren dat al het slijk en alle zoutresten zijn weggespoeld. 5. Zet de motor af. 6. Plaats het deksel terug op het zeewaterfilter. 50720 7. Sluit een geschikte slang aan op de aftapschroef van het zeewaterkoelsysteem. aftapschroeven warmtewisselaar a - aftapschroef gesloten koelsysteem b - aftapschroef zeewaterkoelsysteem a b 50672 8. Draai de aftapschroef open en laat het water in een geschikte bak weglopen. 9. Verwijder de slang en draai de aftapschroef aan wanneer het aftappen is voltooid. 10. Vergeet niet om de zeewaterkraan te openen voordat u gaat varen. 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 39

Hoofdstuk 4 - Onderhoud Zeewaterinlaatopeningen controleren Controleer of de inlaatopeningen voor de zeewaterinlaat schoon en niet geblokkeerd zijn. a a 16776 Karakteristieke zeewaterinlaat door de romp a - waterinlaatopeningen Karakteristieke zeewaterinlaat door de spiegel Wierpot reinigen, indien aanwezig! OPGELET Sluit de zeewaterkraan (indien aanwezig) als u de wierpot reinigt. Als de boot geen zeewaterkraan heeft, verwijdert u de zeewaterinlaatslang en sluit u hem af om sifonwerking te voorkomen, waardoor het zeewater uit de aftapgaten of losgehaalde slangen zou kunnen stromen. 1. Terwijl de motor uit is, sluit u de zeewaterkraan (indien aanwezig) of haalt u de zeewaterinlaatslang los en stopt u deze dicht. 2. Verwijder schroeven, ringen en deksel. 3. Verwijder de wierpot, aftapplug en afdichtring. 4. Verwijder alle vuil van de wierpotbehuizing. Spoel zowel de wierpot als de behuizing met schoon water. 5. Controleer de pakking van het deksel en vervang deze als hij beschadigd is of lekt. 6. Installeer de wierpot, aftapplug en afdichtring weer op hun plaats.! OPGELET Als er zeewater uit de wierpot lekt, kan dit leiden tot teveel water in het motorruim. Te veel water in het motorruim kan motorschade veroorzaken of de boot doen zinken. Draai de schroeven van het deksel niet te vast aan, anders raakt het deksel vervormd en lekt er zeewater in de motorruimte. 7. Installeer de afdichting en het deksel weer met de schroeven en sluitringen. Draai de dekselschroeven niet te vast aan. b f a a - schroeven en sluitringen b - deksel, met glas c - wierpot d - huis e - aftapplug en afdichtring f - afdichting c d e 12863 8. Open de zeewaterkraan (indien aanwezig) of verwijder de plug en sluit de zeewaterinlaatslang weer aan. Bladzijde 40 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015

Hoofdstuk 4 - Onderhoud 9. Controleer na het vervolgens starten van de motor op lekken of lucht in het systeem die op een uitwendig lek zouden duiden. Bescherming tegen corrosie Algemene informatie Wanneer twee of meer verschillende metalen (zoals de metalen in deze motorinstallatie) in een geleidende oplossing (zout water, verontreinigd water of water met een hoog gehalte aan mineralen) worden ondergedompeld, vindt er een chemische reactie plaats waardoor er elektrische stroom tussen de metalen stroomt. Deze elektrische stroom zal het metaal dat chemisch het meest actief (anodisch) is, doen eroderen. Deze vorm van erosie wordt galvanische corrosie genoemd en kan als hij niet onder controle wordt gehouden ertoe leiden dat de onderdelen van de motorinstallatie die aan water zijn blootgesteld uiteindelijk moeten worden vervangen. Om het effect van galvanische corrosie te helpen beperken, hebben Mercury motorinstallaties diverse zelfopofferende anodes en andere voorzieningen voor bescherming tegen corrosie. Voor een meer uitgebreide uitleg van corrosie en bescherming daartegen wordt u verwezen naar de Marine Corrosion Protection Guide (gids corrosiebescherming). BELANGRIJK: Vervang zelfopofferende anodes als deze voor 50% of meer versleten zijn. Mercury raadt gebruik van anodes van andere merken ten zeerste af. Raadpleeg uw erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats voor aanvullende informatie. Zelfopofferende anode De zelfopofferende anode in het koelsysteem moet gecontroleerd worden zoals voorgeschreven in het onderhoudsschema. De anode zit op de achterkant van het gesloten koelsysteem. a b a - zelfopofferende anode b - lengte van een nieuwe anode = 20 mm (0.79 in.) c - achterkant gesloten koelsysteem c 1. Sluit de zeewaterkraan. 2. Plaats een geschikte bak met een vloeistofinhoud van circa 2 2,5 L (2,1-2,6 US qt) zo dat het wegstromende zeewater wordt opgevangen. 3. Verwijder de zelfopofferende anode. 4. Inspecteer de anode. Als de anode dunner dan 10 mm (0.39 in.) is, is hij voor meer dan 50% versleten en moet hij worden vervangen. 5. Installeer de anode op de achterkant van het gesloten koelsysteem. 6. Open de zeewaterkraan. 7. Start de motor en controleer op lekkage. Antifouling-verf BELANGRIJK: Corrosieschade als gevolg van het onjuist aanbrengen van antifouling-verf wordt niet door de beperkte garantie gedekt. In sommige streken kan het raadzaam zijn om het onderwaterschip te verven om aangroei te helpen voorkomen. Neem contact op met uw erkende Mercury reparatiewerkplaats voor aanbevelingen voor uw boot. Aandrijfriemen Aandrijfriem De spanning en toestand van alle aandrijfriemen moet regelmatig gecontroleerd worden. Zet de motor af en trek de sleutel uit het contactslot voordat u de motor inspecteert op overmatige slijtage, barsten en gerafelde of afgesleten oppervlakken.! WAARSCHUWING Inspecteren van de riemen terwijl de motor draait kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Schakel de motor uit en verwijder de contactsleutel voordat u de riemen inspecteert. 50723 90-8M0115883 nld DECEMBER 2015 Bladzijde 41