PHOTOVOLTAIC INVERTER



Vergelijkbare documenten
PHOTOVOLTAIC INVERTER

Keep this document in a safe place

Installatiehandleiding

HD-CVI Verkorte handleiding

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud

PACK TYXIA 541 et 546

MILTON KLOKTHERMOSTAAT

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

Wind, Sun & Rain Sensor Instructions

GPRS-A. Universele monitoringsmodule. Quick start. De volledige handleiding is verkrijgbaar op Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18

Montage- en gebruiksaanwijzing

Installatiehandleiding

PROGRAMMEERBARE TEMPERATUUR DETECTOR TD-1_NL 07/11

Instructies voor gebruik

Gebruikershandleiding (NL)

Applicatie Notitie Oplossen van problemen m.b.t. isolatiefouten

Elektronische draadloze ruimtethermostaat D9380 RF-T

ILUMEN PID OPLOSSING BINNEN BUITEN ILUMEN PIDBOX MINI INSTALLATIEHANDLEIDING. Ilumen PIDbox mini Versie 1.8

MONTAGEHANDLEIDING. Kamerthermostaat EKRTWA

Technische handleiding Versie 01/11 SERVER-CONTROL

SHINELINK Stappen installeren ShineLink Growatt HANDLEIDING. Installeren ShineLink

Verkorte gebruikshandleiding Growatt-omvormer

ES-S7B. Buitensirene.

Installatiehandleiding Smart-UPS 1200/1500 VA 100/120/230 Vac in rek te monteren 1U

HP UPS R3000 ERM Installatie-instructies

Handleiding WIFI videofoon type WIFI106

GEBRUIKERSHANDLEIDING SMA SUNNY BOY EN SUNNY MINI CENTRAL

Contents Inhoud. Wind, Zon & Regen Sensor Instructies. Inhoud: Sensor Functies:

Multi Purpose Converter 20A

Installatie & Ondersteuning. Zyxel router

Emotron I/O-board 2.0 Optie

ACS-30-EU-PCM2-x-32A

DIC WANDMODEL HANDLEIDING MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC wandmodel met plug and play systeem

KEYSTONE. OM8 - EPI 2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud.

MONTAGEHANDLEIDING. Afstandsbediening BRC315D7

Switch. Handleiding

HANDLEIDING WINDMETER IED SAG-105WR (10/2009)

RT51/52 + RF. Room thermostat with manual or automatic Day/Night set-back. Installatie handleiding Instructies voor gebruik

ALCT 6/24-2 GEBRUIKSAANWIJZING

Aan de slag met Anna. versie PW 1.5

Thermis WireFree io temperatuur sensor

IP VIDEOFOON 2 draads SNEL AAN DE SLAG

Set-Up instructies MULTICONTROLLER _R02

MONTAGEHANDLEIDING. Kit met 2-wegafsluiter/kit met 3-wegafsluiter voor ventilatorconvectoren EKMV2C09B7 EKMV3C09B7

DIN-RAIL UITBREIDING int-iors_nl 10/14

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR VERLICHTINGSARMATUREN

voorschrift Voor de installateur Interface 0-10 V --> ebus AAN DE INSTALLATEUR

Gebruikshandleiding JFY omvormer Deze handleiding is bedoelt voor de volgende types: SUNTREE-8000TL, SUNTREE TL

Mobrey MCU900-serie 4 20 ma + HART-compatibele controller

FACILA DP093. Buitenpost inbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

montage inbedrijfstelling Comfort Zone II Smart Sensor (zonethermostaat) Hold Out Set Temp Smart Sensor

Gebruikershandleiding

Installation guide 3-fase railsystems

KIT OVO. De automatisering moet worden onderworpen aan onderhoud op een regelmatige basis om een goede werking te garanderen.

Installatiehandleiding

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

TYBOX NL Installatie-instructies

2HEAT DHT: OPBOUW DIGITALE THERMO- en HYGROSTAAT

DucoBox Silent Connect

GSM500 PROGRAMMATIE HANDLEIDING

Installatiehandleiding Z-Wave Stick voor Autarco omvormers

handleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V

Installatiehandleiding CEMM basic+, voor Modbus meters

voordat u zal de aansprakelijkheid zijn van de eigenaar. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door service monteurs van Baumatic.

Afstandsbediening Telis 16 RTS

EM Draadloze sirene voor binnen

BES External Signaling Device

Handleiding voor ombouw van Aardgas naar Propaan

Montagehandleiding Screens screenstotaalshop.nl 1. Instructie plaatsen screen. 1.1 Aftekenen montage gaten

Emotron PTC/PT100 board 2.0 Optie

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

ilmo 50 WT Ref B

Aanvulling op de technische handleiding. MOVIMOT -opties MLU.1A, MLG.1A, MBG11A, MWA21A. Uitgave 06/ / NL.

LEGO Energiemeter. Hoe te beginnen

Inhoud verpakking. Terminologielijst. Powerline Adapter

FACILA DP094. Buitenpost inbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding

CC400 Gebruikershandleiding

1. PRODUCTAFBEELDING MET UITLEG: 3

installatiehandleiding Alarmlicht

Olympia EKM (vertaling Zonnepanelen123 als service voor gebruikers)

BE.REC L Rev. 10/07/02 BE.PLAY L Rev. 05/06/03 BE.PLAY BE.REC INSTALLATIEHANDLEIDING

Comet EXtreme CLA 12 kva

Saeco Intelia HD8752 LCD Display Panel Replacement

Gebruiksaanwijzing PCE-123

Installatie- en gebruikershandleiding van de centrale:

GEVAAR: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: LET OP:

1. Installatie van de e-thermostaat Installatie van de hub 8

15.4-Inch TFT LCD. Overhead Monitor

EW-7416APn v2 & EW-7415PDn Macintosh Installatiegids

OPTISCHE-AKOESTISCHE BUITEN SIRENE/FLITSER SP-4002

MS Semen Storage Pro

FACILA DP091, DP092. Buitenpost opbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding

HANDLEIDING: BUITEN BEWEGINGSMELDER

LAADZUIL ELEKTRISCHE MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met plug and play systeem

1. Funddamentele veiligheidsinstructies

ADRESSEERBARE ZONE UITBREIDING int-adr_nl 05/14

1103/2 Sinthesi lezermodule Proximity

Transcriptie:

PHOTOVOLTAIC INVERTER INSTALLATION AND CONFIGURATION MANUAL SAVE THIS DOCUMENT IN A SAFE PLACE! IMPORTANT SAFETY INSTRUCTIONS! This manual contains important safety instruction that must be followed during the installation and start-up of the device. It s recommended to give special attention to the installation instructions in order to reduce the risks of electric shock and prevent damage to the device. This document contains proprietary information of Power-One, Inc. The contents of this document or any part thereof should not be reproduced or disclosed to any third party whitout Power-One s express written consent. Any changes /modification not approved by the responsible party could void the user authority to operate the equipment. BCM.00101.4 REV. 3.3 22-04-2013

Fotovoltaïsche Inverters INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS Dit document beschrijft de procedure voor de installatie en de configuratie van de Fotovoltaïsche Power-One Aurora inverters. In de onderstaande tabel zijn de modellen aangegeven waarnaar dit document verwijst. EENFASE PVI-3.0-TL-OUTD PVI-3.0-TL-OUTD-S PVI-3.6-TL-OUTD PVI-3.6-TL-OUTD-S PVI-4.2-TL-OUTD PVI-4.2-TL-OUTD-S PVI-5000-TL-OUTD PVI-5000-TL-OUTD-S PVI-6000-TL-OUTD PVI-6000-TL-OUTD-S DRIEFASEN PVI-8.0-TL-OUTD PVI-8.0-TL-OUTD-S PVI-8.0-TL-OUTD-FS PVI-8.0-TL-OUTD-Q PVI-8.0-TL-OUTD-Q-S PVI-8.0-TL-OUTD-Q-FS PVI-10.0-TL-OUTD PVI-10.0-TL-OUTD-S PVI-10.0-TL-OUTD-FS PVI-12.5-TL-OUTD PVI-12.5-TL-OUTD-S PVI-12.5-TL-OUTD-FS NL - NEDERLANDSE Power-One behoudt zich het recht voor om zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen in deze handleiding aan te brengen. De technische documentatie en software voor de interface en het beheer van het product zijn beschikbaar op: http://www.power-one.com 1 - NL

INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS INHOUDSOPGAVE 1. NUTTIGE INFORMATIE EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 3 1.1. Certificeringslabel en gebruikte symbolen 4 2. CONTROLE VAN DE INHOUD VAN DE VERPAKKING 5 3. KEUZE VAN DE INSTALLATIELOCATIE 6 4. MONTAGE AAN DE MUUR 7 5. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN (AC EN DC ZIJDE EN PE AANSLUITING) 9 5.1. De aansluitkabel voor het wisselstroomnet (AC) selecteren 10 5.2. Aansluitingen AC zijde 11 5.3. Aansluitingen DC zijde 14 6. CONFIGURATIE VAN DE INGANGSKANALEN 16 6.1. Configuratie van de ingangskanalen in parallelle modus 17 7. SIGNAALKLEMMENBLOKKEN 18 7.1. Aansluiting van de communicatielijn RS485 18 7.2. Het alarmklemmenblok gebruiken 19 8. CONTROLES VOORAFGAAND AAN DE INBEDRIJFSTELLING 20 8.1. Elektrische controles 20 8.2. Mechanische controles 21 9. GEBRUIKERSINTERFACE EN GEBRUIK VAN HET SCHERM 22 9.1. Status-LED s 22 9.2. Het scherm gebruiken 23 10. INBEDRIJFSTELLING 23 10.1. Keuze van Keuze van norm van elektriciteitsnet ( Nation ) 23 10.2. Aansluiten op het elektriciteitsnet 27 11. CONFIGURATIE 28 11.1. Basisparameters configureren 28 11.2. Geavanceerde instellingen in het menu SERVICE 29 12. START-UP TROUBLESHOOTING 32 13. ROUTINEONDERHOUD 35 14. BIJZONDER ONDERHOUD 35 14.1. De ingangszekeringen vervangen 36 14.2. De interne batterij vervangen 38 15. HULP BIJ DE OPLOSSING VAN PROBLEMEN 39 15.1. Opbouw van de installatie 40 BIJLAGEN A Pin-Out RJ45 connectoren APP - 1 B Kenmerken van de RS485-kabel APP - 2 C Bedradingsschema van de RS485-lijn APP - 3 D Borgklemmen voor multicontact/weidmüller-snelconnector APP - 4 E Technische eigenschappen APP - 6 2 - NL

Fotovoltaïsche Inverters 1. NUTTIGE INFORMATIE EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Deze handleiding bevat belangrijke instructies over de veiligheid die nauwkeurig opgevolgd dienen te worden tijdens de installatie en de inbedrijfstelling van het apparaat. Het wordt aangeraden de paragrafen aangegeven met het symbool, met bijzondere aandacht op te volgen om de risico s van elektrische schokken te verminderen en de beschadiging aan het apparaat te voorkomen. Alle hierna beschreven handelingen dienen uitsluitend door gekwalificeerd personeel uitgevoerd te worden met inachtneming van de nationale en lokale veiligheidsvoorschriften. In alle installatiefasen dienen de instructies en waarschuwingen vermeld in de verschillende hoofdstukken stap voor stap opgevolgd te worden om gevaarlijke situaties voor de operator en mogelijke beschadigingen aan de apparatuur te voorkomen. Elke handeling die niet in overeenstemming is met wat is beschreven, heeft het onmiddellijk vervallen van de garantie tot gevolg. Tijdens de werking van de inverter kunnen er delen zijn die onder spanning staan, delen die niet zijn geïsoleerd en hete oppervlakken. De ongeoorloofde verwijdering van de vereiste beschermingen, het verkeerde gebruik, de foute installatie of de foute inschakeling, het geknoei met de unit (bijvoorbeeld het maken van extra gaten), veroorzaken het risico van ernstig letsel aan personen of schade aan zaken en hebben het onmiddellijk vervallen van de garantie tot gevolg. De aansluiting op het elektriciteitsnet dient pas uitgevoerd te worden nadat de goedkeuring is ontvangen van het bevoegde elektriciteitsbedrijf, zoals wordt vereist door de geldende nationale regelingen op dat gebied. Controleer de nationale voorschriften en de lokale standaarden, zodat het schema voor de elektrische installatie daarmee in overeenstemming is. Respecteer altijd de nominale eigenschappen voor spanning en stroom tijdens de ontwerpfase van de installatie (zie tabel met technische eigenschappen in Bijlage E). NL - NEDERLANDSE 3 - NL

INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS 1.1. Certificeringslabel en gebruikte symbolen Indien verificatie van de technische gegevens of de basiskenmerken van het aangeschafte model nodig is, kunt u deze nalezen op het certificeringslabel aan de rechterzijde van de omvormer, zoals hieronder getoond. De volgende tabel geeft een omschrijving van de gebruikte symbolen op het certificeringslabel. BETEKENIS VAN SYMBOLEN Geeft het toegestane temperatuurbereik voor het gebruik van de omvormer aan. Waarden zijn aangegeven in graden Celsius en Fahrenheit. Geeft de beschermingsklasse aan. Geeft aan dat de documentatie die is meegeleverd met de omvormer, moet worden nageslagen voor meer informatie. Waarschuwt voor gevaar vanwege hete oppervlakken (risico op brandwonden). Waarschuwt voor gevaar vanwege elektrische schokken en geeft aan hoe lang de omvormer moet zijn uitgeschakeld en ontkoppeld voordat de installatie veilig kan worden gewijzigd. Geeft aan dat er geen isolatietransformator aanwezig is tussen de gelijkstroomingang (DC) en de wisselstroomuitgang (AC) van de omvormer (transformatorloos). Geeft aan dat gelijkstroom (DC) wordt gebruikt. Geeft aan dat wisselstroom (AC) wordt gebruikt. 4 - NL

Fotovoltaïsche Inverters 2. CONTROLE VAN DE INHOUD VAN DE VERPAKKING Controleer of de inhoud van de verpakking overeenkomt met de volgende lijst: Inverter PVI-xx-TL-OUTD-yy [1 st.] Steun voor montage aan de muur [1 st.] Installatiehandleiding [1 st.] CD met communicatiesoftware en documentatie in elektronisch formaat [1 st.] Kit bestaand uit: PVI-3.0-TL-OUTD PVI-3.6-TL-OUTD PVI-4.2-TL-OUTD PVI-5000-TL-OUTD PVI-6000-TL-OUTD PVI-8.0-TL-OUTD PVI-10.0-TL-OUTD PVI-12.5-TL-OUTD Schroef 6,3x70 2 2 3 5 Pluggen SX10 2 2 3 5 WAGO schroevendraaier met kort, schuin blad / / 1 / Kabelwartel M20 1 1 1 1 Kabelwartel M25 1 1 / / Kabelwartel M32 / / 1 / Kabelwartel M40 / / / 1 Moer Kabelwartel M25 1 1 / / Moer Kabelwartel M32 / / 1 / Moer Kabelwartelo M40 / / / 1 70 mm zwarte draad / / 2 / Rode AWG10 kabel met geïsoleerde vrouwelijke faston 1 1 1 / Zwarte AWG10 kabel met geïsoleerde vrouwelijke faston 1 1 1 / Zwarte AWG12 kabel met geïsoleerde vrouwelijke faston / / / 2 Dichting type 36A3M20 1 1 1 1 Cilinder TGM58 1 1 1 1 TORX sleutel T20 1 1 1 1 Schroef M6x10 1 1 1 / Sluitring D.18 3 3 4 5 Banjo schroeven voor het verzegelen van het frontpaneel / / 2 / Verbindingsstrip klemmenbord signalen 2 2 / * Verbindingsstrip connector positieve ingang 2 3 4 ** Verbindingsstrip connector negatieve ingang 2 3 4 ** * Verbindingsstrips klemmenbord 3-weg (ALARM): 2 st.; Verbindingsstrips klemmenbord 8-weg (signalen): 2 st. ** Voor de modellen PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD-S: 4 st..; voor de modellen PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD en PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD-FS: 6 st. NL - NEDERLANDSE 5 - NL

INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS 3. KEUZE VAN DE INSTALLATIELOCATIE Houd bij de keuze van de installatielocatie van de AURORA inverter rekening met de volgende aanwijzingen: Kies een locatie buiten bereik van direct zonlicht of andere warmtebronnen; blootstelling van de eenheid aan direct zonlicht moet worden vermeden omdat dit het volgende kan veroorzaken: Beperking van het vermogen van het omvormergedeelte (en daardoor ook beperking van de energieproductie van de installatie) Vroegtijdige veroudering van de elektronische/elektromechanische componenten Vroegtijdige veroudering van de mechanische componenten (afdichtingen) en de gebruikersinterface (display) Aantasting van de laklaag en andere kleine cosmetische gebreken. Kies een locatie die voldoende is geventileerd, zodat er een goede luchtcirculatie mogelijk is rondom de unit; vermijd locaties waar de lucht niet vrij kan circuleren rondom de unit. Kies een locatie waar er voldoende ruimte vrij blijft rondom de unit om een eenvoudige installatie en verwijdering van het voorwerp van het montageoppervlakte mogelijk te maken. In het geval er meerdere units worden geïnstalleerd, vermijd 2 units verticaal op elkaar te plaatsen, zodat er geen buitengewone verwarming ontstaat van de bovenste unit ten gevolge van de warmte die uitgestraald wordt door de onderste unit. Een aantal voorbeelden van installaties met multiinverters worden getoond in onderstaande foto. 150mm 100mm 100mm 200mm PLAATSING VAN EENHEDEN IN ACHT TE NEMEN AFSTANDEN ROND DE UNIT Raadpleeg de garantievoorwaarden op www.power-one.com voor informatie over de mogelijke uitsluitingsgronden voor de garantie vanwege een onjuiste installatie. 6 - NL

64.0 280.5 300.0 134.0 200.0 10.0 10.0 578.0 770.0 532.0 515.0 200.0 122.5 8.0 Fotovoltaïsche Inverters 4. MONTAGE AAN DE MUUR De AURORA inverter moet verticaal worden gemonteerd, met een maximale verticale hellingshoek van 5. Bij een grotere verticale hellingshoek neemt mogelijk het omzettingsrendement af wat leidt tot een lagere elektriciteitsproductie. Om de inverter op de juiste manier aan de muur te monteren, dient men de volgende procedure op te volgen: Boor gaten van Ø10mm met een diepte van 75mm op de hoogte van de bevestigingsgaten van de steunbeugel (det. [A]). WANDBEVESTIGINGSBEUGELS VOOR DE INVERTERS 90.5 50.0 1.5 40.0 60.0 40.0 40.0 40.0 60.0 8.0 8.0 8.0 100.0 315.0 257.5 459.5 60.0 120.0 120.0 PVI-3.0/3.6/4.2-TL-OUTD PVI-5000/6000-TL-OUTD PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD Bevestig de steunbeugel van de inverter met behulp van de meegeleverde pluggen SX10 en de schroeven 6,3x70. Het veerslot van de inverter (det. [B]) dient bovenaan geplaatst te worden; de PEM M6 voor de bevestiging (det. [C]) dient onderaan geplaatst te worden. 7.0 25.0 NL - NEDERLANDSE 7 - NL

INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS Haak de inverter aan het veerslot van de beugel (det. [B]) op de hoogte van de schroefgaten in de beugel op de achterkant van de inverter (det. [D]). Bevestig het onderste deel van de inverter aan de PEM M6 op de beugel (det. [C]) door gebruik te maken van de schroef M6x10 en sluitring D.18 en het gat in de onderste flens van de inverter te benutten (det. [E]). Opmerking: Op de modellen PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD is het alleen mogelijk het bovenste gedeelte van de inverter te bevestigen met de beugel volgens de eerder beschreven procedure; om toch het onderste gedeelte van de inverter vast te maken, is het noodzakelijk, in afwezigheid van de PEM M6, extra gaten te maken op de hoogte van het gat in de onderste flens van de inverter (det. [E]), om vervolgens de pluggen SX10 en de schroeven 6,3x70 te gebruiken om dit gedeelte aan de muur te bevestigen. B D B D E C E PVI-3.0/3.6/4.2/5000/6000-TL-OUTD PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD 8 - NL

Fotovoltaïsche Inverters 5. ELEKTRISCHE VERBINDINGEN (AC EN DC ZIJDE EN PE AANSLUITING) Let op! De omvormers waarop dit document van toepassing is, worden uitgevoerd ZONDER ISOLATIETRANSFORMATOR (transformatorloos). Bij dit type worden geïsoleerde fotovoltaïsche panelen (IEC 61730 Klasse A) gebruikt en moet de fotovoltaïsche generator zwevend zijn ten opzichte van de aarde: geen van de polen van de generator mag worden verbonden met de aarde. Let op! Aurora-omvormers moeten zijn geaard (PE) via de klem met het label voor aardlekbeveiliging, met een kabel met een doorsnede die geschikt is voor de maximale aardlekstroom die het generatorsysteem kan ervaren. Schade aan een omvormer die niet via de juiste klem is geaard, wordt niet gedekt door de garantie. Let op! Het onbevoegd verwijderen van de noodzakelijk beschermingsmiddelen, onjuiste installatie of aanpassing van de eenheid (bijvoorbeeld het maken van extra gaten of andere wijzigingen die niet in deze handleiding zijn beschreven), kunnen leiden tot ernstig persoonlijk letsel en/of schade aan eigendommen, evenals direct verval van garantie. Let op! De Aurora inverters kunnen niet gevoed worden door onbegrensde stroombronnen, zoals batterijen. Door het apparaat met dit soort energiebronnen te voeden, kan er onherstelbare schade ontstaan aan de unit, met als gevolg het vervallen van de garantievoorwaarden. Let op! Aurora inverters worden geleverd met een intern beveiligingssysteem dat aardingsfouten detecteert aan de DC-zijde van de apparatuur of in de inverter. Dit beveiligingssysteem dat is ontworpen om de inverter te scheiden bij een onverwacht indirect contact of problemen met de isolatie, is niet in staat de inverter te beveiligen tegen botte kortsluiting van een van de polen van de fotovoltaïsche generator wanneer de apparatuur al is aangesloten op het AC-net (een dergelijke gebeurtenis kan de inverter beschadigen en wordt niet gedekt door de garantie). Daarnaast is dit beveiligingssysteem niet in staat de AC-lijn te beveiligen waarop de inverter is aangesloten. Het wordt aangeraden hiervoor een automatische schakelaar te installeren die de stroom onderbreekt bij lekkage op die lijn. In de volgende tabel ziet u de eigenschappen waarover een dergelijk apparaat moet beschikken voor de verschillende invertermodellen. De nominale waarden (nominale stroom) van de schakelaars in de tabel hieronder zijn bij benadering: houd bij de keuze van het gebruikte apparaat ook rekening met de eigenschappen van de volledige installatie, zoals mogelijke afname van nominale waarden vanwege de gebruikstemperatuur van de schakelaar. Eigenschappen Automatische Model Inverter Schakelaar PVI-3.0-TL-OUTD PVI-3.6-TL-OUTD PVI-4.2-TL-OUTD PVI-5000-TL-OUTD PVI-6000-TL-OUTD PVI-8.0-TL-OUTD PVI-10.0-TL-OUTD PVI-12.5-TL-OUTD Typologie AUTOMATISCHE SCHAKELAAR MET MAGNETOTHERMISCHE-DIFFERENTIEELBEVEILIGING Nominale spanning 230Vac 400Vac Nominale stroom 20 A 20 A 25 A 32 A 40 A 16 A 20 A 25 A Eigensch. Magnetische bescherming B/C Type differentieelbeveiliging A/AC Differentiële gevoeligheid 300mA Aantal polen 2 3/4 NL - NEDERLANDSE 9 - NL

INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS 5.1. De aansluitkabel voor het wisselstroomnet (AC) selecteren De aansluitkabel voor het wisselstroomnet (AC) moet worden geselecteerd op basis van de onderstaande criteria. Type kabel: De keuze van het type kabel voor de aansluiting op het wisselstroomnet (AC) is afhankelijk van het type omvormer dat u installeert (eenfasig of driefasig) en van de bedrading van de aardlekbeveiliging (PE). Deze kan zijn geïntegreerd in dezelfde mantel als de fase- en nuldraden of via een aparte draad lopen. Bij driefasig uitvoeringen is de keuze van de bedrading bovendien afhankelijk van de geselecteerde configuratie voor de aansluitkabel voor het wisselstroomnet (AC) (delta of ster): bij deltaconfiguraties (zuiver driefasig) is de nuldraad niet vereist. Type/configuratie omvormer Eenfasige omvormer Driefasige omvormer in deltaconfiguratie Driefasige omvormer in sterconfiguratie Diameter van interne geleider: Type kabel 3-aderige kabel (L+N+PE) of 2-aderige kabel (L+N) + PE-kabel 4-aderige kabel (R+S+T+PE) of 3-aderige kabel (R+S+T) en PE-kabel 5-aderige kabel (R+S+T+N+PE) of 4-aderige kabel (R+S+T+N) en PE-kabel De diameter van de wisselstroomgeleider (AC) moet zo zijn gekozen dat ongewenste onderbreking van de stroom naar de omvormer als gevolg van de hoge impedantie van de draad tussen de omvormer en de voeding wordt voorkomen. Als de impedantie te hoog is, leidt dit zelfs tot een verhoging van de wisselstroomspanning (AC) (aan de omvormer) die ertoe zal leiden dat de omvormer uitschakelt bij het bereiken van de limiet volgens de regelgeving van het land waar de omvormer is geïnstalleerd. De volgende tabel geeft de minimale en maximale diameter van de interne geleider van elke afzonderlijke wisselstroomkabel (AC) voor elk model omvormer. Model omvormer PVI-3.0-TL-OUTD PVI-3.6-TL-OUTD PVI-4.2-TL-OUTD PVI-5000-TL-OUTD PVI-6000-TL-OUTD PVI-8.0-TL-OUTD PVI-10.0-TL-OUTD PVI-12.5-TL-OUTD Minimale diameter 4 mm 2 6 mm 2 6 mm 2 10 mm 2 10 mm 2 6 mm 2 6 mm 2 6 mm 2 Maximale diameter 16 mm 2 16 mm 2 16 mm 2 10 mm 2 10 mm 2 16 mm 2 16 mm 2 16 mm 2 Externe diameter: TVoor een juiste omgevingsbescherming van de omvormer mag de externe diameter van de bedrading (en de PE-draad, indien van toepassing) niet groter zijn dan de voorgeschreven montagedikte van de kabelpakkingen die bij de omvormer worden geleverd. Kabelpakking M20 M25 M32 M40 Montagebereik 7-13 mm 10-17 mm 13-21 mm 19-28 mm 10 - NL

Fotovoltaïsche Inverters 5.2. Aansluitingen AC zijde Let op! Voordat u de hieronder beschreven handelingen uitvoert, moet u controleren of de wisselstroomkabel (AC) voorbij de omvormer correct is ontkoppeld. Verwijder het frontpaneel van de inverter door de schroeven op het paneel zelf los te draaien met de bijgeleverde Torx T20 sleutel. Verwijder de beschermfolie van de gaten die u wilt gebruiken voor de wisselstroomkabels (AC) (det. [F]). ONDERSTE GEDEELTE VAN DE OMVORMER F G F G EENFASIGE OMVORMER DRIEFASIGE OMVORMER Plaats de M25/M32/M40-kabelpakking in het gat en zet deze vast met de speciale M25/M32/M40-borgmoer. Opmerking: Als u een geelgroene aardekabel (PE) gebruikt die gescheiden is van de netstroomkabel, voert u deze door de apart meegeleverde M20-kabelpakking in een van de andere openingen (det. [G]). Let op! Voor een correcte IP65-omgevingsbescherming moeten de kabelpakkingen met het juiste minimale aanhaalmoment worden vastgezet op het omvormerchassis (zie hieronder). Kabelpakking M20 M25 M32 M40 Aanhaalmoment (min.) 7,0 Nm 7,5 Nm 8,0 Nm 8,0 Nm NL - NEDERLANDSE 11 - NL

H INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS Voer de aansluitkabels voor het wisselstroomnet (AC) en de aardlekbeveiliging (PE) door de eerder gemonteerde kabelpakkingen in de omvormer. Strip de mantel van de aansluitkabels voor het wisselstroomnet (AC) en de aardlekbeveiliging: 10 mm voor PVI-3.0/3.6/4.2/8.0/10.0/12.5-TL-OUTD-modellen, 12 13 mm voor PVI-5000/6000-TL-OUTDmodellen. Verbind de draad voor de aardlekbeveiliging (geelgroen) met de klem met het symbool klemmenblok (det. [H]). Verbind de nuldraad (meestal blauw) met de klem met de letter N. op het Opmerking: Op de modellen PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD is aansluiting van de neutrale geleider (N) optioneel en afhankelijk van het systeem waarin de inverter is geïnstalleerd. Als het elektriciteitsnet waarop de inverter is aangesloten, enkelfasige apparaten of inverters omvat die een onbalans in het driefasen systeem kunnen veroorzaken, wordt het gebruik van een sterconfiguratie aanbevolen (driefase +N). Maar als het circuit alleen bestaat uit 3ph-inverters, wordt het gebruik van een deltaconfiguratie aanbevolen (neutraal niet verbonden). Eenfasige omvormer: Verbind de fasedraad met de klem met de letter L. Driefasige omvormer: verbind de fasedraden met de klemmen met de letters R, S en T. AC-AANSLUITING H H PVI-3.0/3.6/4.2-TL-OUTD PVI-5000/6000-TL-OUTD PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD Let op! Bij PVI-3.0/3.6/4.2/8.0/10.0/12.5-TL-OUTD-modellen moeten de wisselstroomkabels (AC) worden vastgezet op het klemmenblok met een aanhaalmoment van minimaal 1,5 Nm. 12 - NL

Fotovoltaïsche Inverters Opmerking: Op de modellen PVI-5000/6000-TL-OUTD wordt de WAGO schroevendraaier in de betreffende kit geleverd, waarmee de contacten van het klemmenbord geopend kunnen worden. De procedure voor de opening van de contacten en de bevestiging van de kabels is als volgt: 1) Steek de schroevendraaier in de gleuf met de knie van de schroevendraaier naar beneden wijzend; Druk de schroevendraaier zachtjes van boven naar beneden; Duw de schroevendraaier verder naar binnen totdat de klem open is. 2) Steek de kabel in de klem. 3) Verwijder de schroevendraaier. Let op! Eventuele beschadiging van een omvormer als gevolg van de onjuiste aansluiting van netstroomkabels op het wisselstroomklemmenblok (AC) wordt niet gedekt door de garantie. Opmerking: Op de modellen PVI-3.0/3.6/4.2/8.0/10.0/12.5-TL-OUTD zit een metalen torentje (det. [I]) waarmee met behulp van de bijbehorende beugel en de banjo schroef (det. [L]), de sluiting van de contacten door verzegeling verkregen kan worden. I L Draai de kabelwartel vast en verzeker u ervan dat het goed aansluit op het oppervlak van de kabel, zodat de aansluiting verzekerd kan worden en dus daarmee de beschermingsgraad van de omgeving. NL - NEDERLANDSE 13 - NL

INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS 5.3. Aansluitingen DC zijde Controleer de polariteit van elk kabelpaar dat aan de ingang van de inverter verbonden dient te worden: markeer de kabel met de positieve pool zodat die onderscheiden kan worden van die met de negatieve pool. In het geval van meerdere strings, dient de overeenstemming tussen positief en negatief van elke string te worden gerespecteerd. Controleer de open circuit spanning van elk kabelpaar dat moet worden aangesloten op de ingang naar de inverter: De waarde mag in geen geval groter zijn dan de maximale ingangsspanning van de inverter. Let op! Controleer de open circuit spanning van elk kabelpaar dat moet worden aangesloten op de ingang naar de inverter: De waarde mag in geen geval groter zijn dan de maximale ingangsspanning van de inverter. Let op! De maximaal toegestane stroomsterkte voor ingangsconnectors is 20 A. Voor modellen die zijn uitgerust met een ingangszekering (herkenbaar aan het achtervoegsel -FS ) wordt deze limiet bepaald door de maximale stroomsterkte waarop die zekering is berekend. Bij de keuze van de zekeringwaarde moet hiermee tijdens de installatie nauwlettend rekening worden gehouden. Zie hoofdstuk 16.1 voor meer informatie over de keuze en installatie van de ingangszekering. Let op! Bij blootstelling van de fotovoltaïsche panelen aan zonlicht, genereren deze een gevaarlijke spanning aan de draadeinden van de PV-generator. Alvorens de kabels afkomstig van de fotovoltaïsche generator aan te sluiten op de DC-ingangen van de inverter, is het NOODZAKELIJK de gelijkstroomaansluiting te verbreken met behulp van de geïntegreerde scheidingsschakelaar (-S/-FS-versies), eventuele externe scheidingsschakelaars in de gelijkstroomleiding of door de fotovoltaïsche panelen te verduisteren. Ga als volgt te werk om de delen van de Multicontact/Weidmüller MC4/WM4-snelconnector op de stringkabels te krimpen, of op de kabels die zijn verbonden met de stringonderbrekers (extern). Let daarbij op de juiste spanningspolariteit van de connector en klem. AANSLUITPROCEDURE VOOR MULTICONTACT-SNELCONNECTOR Strip de kabel waarop de connector moet 12 mm worden geplaatst (controleer eerst of deze voldoet aan de eisen voor de connector). Plaats de klem met de speciale tang op de 4-6 mm 2 5.5-9 mm geleider. Steek de kabel met de klem in de connector totdat de klem vastklikt. Dit geeft aan dat de klem goed in de connector is geplaatst. Draai de kabelpakking stevig aan om te voorkomen dat vocht kan binnendringen in de connector, waardoor een sterkere aardlekstroom kan ontstaan. Let op! Het aandraaien van de kabelpakking is essentieel. Binnendringend vocht kan sterkere aardlekstromen veroorzaken. Dit kan vervolgens leiden tot alarmen in de omvormer voor een lage isolatieweerstand. 14 - NL

Fotovoltaïsche Inverters Strip de kabel waarop de connector moet worden geplaatst (controleer eerst of deze voldoet aan de eisen voor de connector). AANSLUITPROCEDURE VOOR WEIDMÜLLER-SNELCONNECTOR 15 mm 4-6 mm 2 5.5-7.5 mm Steek de kabel in de connector totdat u hoort dat de kabel vastklikt. Draai de gekartelde ringmoer helemaal aan om te voorkomen dat binnendringend vocht in de connector sterkere aardlekstromen veroorzaakt. Let op! Het aandraaien van de gekartelde ringmoer is essentieel. Binnendringend vocht kan sterkere aardlekstromen veroorzaken. Dit kan vervolgens leiden tot alarmen in de omvormer voor een lage isolatieweerstand. Opmerking: In landen waar naleving van de UTE-15-712-1-norm verplicht is, moeten aanvullende borgklemmen worden gebruikt om onbedoeld losraken van de snelconnectoren te voorkomen. Raadpleeg Bijlage D voor meer informatie. Controleer of de geïntegreerde scheidingsschakelaar (versies S e FS) in de OFF stand staat of dat de externe scheidingsschakelaars open staan. Verbind de zojuist vastgeklemde connectors aan de ingangconnectors aan de onderkant van de inverter en daarbij lettend op de polariteit. NL - NEDERLANDSE 15 - NL

INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS 6. CONFIGURATIE VAN DE INGANGSKANALEN (MPPTS) De twee ingangskanalen kunnen op twee manieren geconfigureerd worden: onafhankelijk en parallel geschakeld. De configuratie van de ingangskanalen is niet alleen afhankelijk van ontwerpkeuzes en installatiebehoeften, maar ook van de eigenschappen van de fotovoltaïsche generator en de stroom- en spanningslimieten van de omvormer. Raadpleeg de documentatie over het systeemontwerp voor meer informatie over het kiezen van de juiste configuratie voor ingangskanalen van de omvormer. Let op! Een NOODZAKELIJKE voorwaarde, opdat de twee kanalen onafhankelijk van elkaar gebruikt kunnen worden, is dat de fotovoltaïsche generator die aan elke ingang verbonden is, een maximale stroom en vermogen heeft dat lager is dan de stroom- en vermogenslimiet van het kanaal. Let op! Een AAN TE RADEN voorwaarde, zodat de twee kanalen parallel gebruikt kunnen worden, is dat de fotovoltaïsche generator verbonden met de twee ingangen, bestaat uit strings die gemaakt zijn van hetzelfde aantal seriegeschakelde modules en dat alle modules dezelfde installatievoorwaarden (hellingshoek / oriëntatie) hebben. Om de stroom- en vermogenslimieten te kennen van elk ingangskanaal van de verschillende inverter modellen, wordt er verwezen naar de tabel met technische eigenschappen in Bijlage E. Let op! Indien de stroom of het vermogen van de string boven de stroom- of vermogenslimiet van het ingangskanaal ligt waaraan het verbonden is, is het NOODZAKELIJK de twee ingangskanalen op parallelle wijze te configureren. Deze voorwaarde heeft ook betrekking op het geval waarin de fotovoltaïsche generator bestaat uit slechts één string die een hoger vermogen heeft dan het vermogenslimiet van het afzonderlijke ingangskanaal van de inverter. Opmerking: De inverters worden in de fabriek geconfigureerd met ONAFHANKELIJKE ingangskanalen. Let op! Indien de bovenstaande voorwaarden niet in acht worden genomen, dient onmiddellijk de ontwerper van de fotovoltaïsche installatie te worden geraadpleegd. 16 - NL

Fotovoltaïsche Inverters 6.1. Configuratie van de ingangskanalen in parallelle modus Ga als volgt te werk wanneer de ingangskanalen in parallelle modus moeten worden gebruikt: Verwijder het frontpaneel van de inverter. Gebruik de AWG10/12 kabels met geïsoleerde vrouwelijke faston en voer de verbinding tussen een beschikbare positieve eindklem van de ingang 1 en de beschikbare positieve eindklem van de ingang 2 uit (det. [M]). Voer de verbinding op dezelfde manier uit voor de negatieve eindklemmen (det. [N]). N M N M PVI-3.0/3.6/4.2-TL-OUTD PVI-5000/6000-TL-OUTD N M PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD Druk op de dip-switch met de opdruk INPUT MODE en zet deze in de positie PAR (det. [O]). DIP-SWITCH VOOR DE CONFIGURATIE, WERKINGSWIJZE VAN DE INGANGSKANALEN O O O NL - NEDERLANDSE PVI-3.0/3.6/4.2-TL-OUTD PVI-5000/6000-TL-OUTD PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD 17 - NL

INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS 7. SIGNAALKLEMMENBLOKKEN 7.1. Aansluiting van de communicatielijn RS485 De communicatiepoort RS485 is de communicatiepoort van de inverter. AURORA maakt gebruik van een communicatielijn RS485 HALF-DUPLEX die bestaat uit twee zend/ontvanglijnen (+T/R en T/R) en een referentielijn voor de communicatie (RTN): alle drie de lijnen dienen verbonden te zijn in overeenstemming met het daisy chain schema ( ingang-uitgang ). Het wordt aangeraden een afgeschermde kabel met getwiste aderparen te gebruiken voor de communicatielijn: de afscherming dient geaard te zijn op een punt (in de nabijheid van een monitoringsysteem) en de afscherming dient continuïteit te hebben tussen alle elementen van de keten. Zie Bijlage C. De kettingverbinding kan verkregen worden door het connectorpaar (één voor de ingang en één voor de uitgang det. [P]) of het klemmenbord (det. [Q] of det. [R]) zonder onderscheid te gebruiken. De connectors zijn gemarkeerd met RS485(A) en RS485(B) : het gebruik van de connector A voor de ingang en B voor de uitgang is niet bindend (beide connectors kunnen gebruikt worden zowel voor de ingang als voor de uitgang). Voor de PIN-OUT van de connectors RJ45 wordt verwezen naar Bijlage A. De laatste inverter uit de daisy chain ketting dient beëindigd te worden; binnen in de inverter dient een afsluitweerstand van de communicatielijn van 120Ohm te worden geactiveerd door middel van de commutatie van de dip-switch (det. [S]). COMMUNICATIELIJNAFSLUITER EN RS485-CONNECTOREN P S S P P S R Q R PVI-3.0/3.6/4.2-TL-OUTD PVI-5000/6000-TL-OUTD PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD De modellen PVI-3.0/3.6/4.2/8.0/10.0/12.5-TL-OUTD zijn uitgerust met een klemmenbord met twee niveaus die het mogelijk maakt om een niveau voor de ingangslijn te gebruiken en de andere voor de aansluiting van de uitgangslijn. Het klemmenbord is bovendien voorzien van een LNK terminal voor de modellen PVI- 3.0/3.6/4.2-TL-OUTD en SCLD voor de modellen PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD waarmee continuïteit gegeven kan worden aan de afscherming van de kabel. De modellen PVI-5000/6000-TL-OUTD zijn daarentegen voorzien van een klemmenbord met één kanaal (det. [Q]) en dus is het nodig de leidingen van de ingangs- en uitgangslijn in dezelfde klem te combinere. Wat betreft de communicatie-interface wordt het sterk aangeraden de speciale omzetter Power-One type PVI-RS485_RS232 of PVI-USB-RS485_232 te gebruiken om problemen met de compatibiliteit te voorkomen die zich soms zouden kunnen voordoen met standaard modellen uit de handel. 18 - NL

Fotovoltaïsche Inverters 7.2. Het alarmklemmenblok gebruiken het klemmenbord alarm stelt de contacten van een relais ter beschikking om de configureerbare alarmvoorwaarden te signaleren. Het alarmcontact is beschikbaar in de normaal open (N.O.) uitvoering of normaal gesloten (N.C.) ten opzichte van de gezamenlijke terminal (C). Het maximum vermogen van spanning / stroom waarmee de relais belast kan worden, is 230V / 1A. KLEMMENBORD ALARM IN PVI-3.0/3.6/4.2-TL-OUTD KLEMMENBORD ALARM IN PVI-5000/6000-TL-OUTD KLEMMENBORD ALARM IN PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD FUNCTIONERINGSSCHEMA VAN HET ALARMCONTACT Opmerking: Het ALARM-contact kan alleen worden gebruikt in systemen die ten minste aanvullende veiligheidsisolatie bieden (aanvullende isolatie met betrekking tot de ingangsgelijkstroomspanning (DC)). NL - NEDERLANDSE 19 - NL

INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS 8. CONTROLES VOORAFGAAND AAN DE INBEDRIJFSTELLING Let op! Het wordt altijd aangeraden de controles voorafgaand aan de inbedrijfstelling van de inverter uit te voeren, om mogelijke beschadigingen van de unit te voorkomen ten gevolge van een verkeerde installatie ervan. In de volgende hoofdstukken worden de belangrijkste controles beschreven die u moet uit voeren. 8.1. Elektrische controles Controle PE aansluiting: controleer of de inverter geaard is. Let op! Aurora-omvormers moeten zijn geaard (PE) via de klem met het label voor aardlekbeveiliging, met een kabel met een doorsnede die geschikt is voor de maximale aardlekstroom die het generatorsysteem kan ervaren. Schade aan een omvormer die niet via de juiste klem is geaard, wordt niet gedekt door de garantie. Controle van de ingangsspanningswaarden: controleer of de ingangsspanning van de inverter niet de toegestane grenzen overschrijdt (zie tabel met technische eigenschappen in Bijlage E). Spanningswaarden die hier boven liggen, kunnen de unit onherstelbaar beschadigen. De eventuele daaruit voortkomende storing van de inverter valt buiten de garantie. Controle van de polariteit van de ingangsspanning: verzeker u ervan dat de ingangsspanning de juiste polariteit heeft. Een omgekeerde polariteit bij de ingang kan de eenheid onherstelbaar beschadigen. De isolatie van de aarde in de fotovoltaïsche generator controleren: zorg dat een geschikte onderbreker is gemonteerd en sluit de positieve en negatieve polen van de fotovoltaïsche generator kort. Meet vervolgens de isolatieweerstand (RISO) met een megaohmmeter tussen de twee kortgesloten polen en de aardlekbeveiligingsklem (PE) van de omvormer. _ IG + Inverter Mega Let op! Als de gemeten isolatieweerstand (RISO) lager is dan 1 Mohm, zal de omvormer geen verbinding maken met het elektriciteitsnet omdat een aardlekstroom wordt gedetecteerd aan de fotovoltaïsche generator (raadpleeg hoofdstuk 12 voor een oplossing voor dit probleem). Controle van de netspanning: controleer of de netspanning waaraan de inverter wordt aangesloten overeenkomt met de waarden vermeld in de tabel met technische eigenschappen in Bijlage E. Spanningswaarden die hier boven liggen, kunnen de unit onherstelbaar beschadigen. 20 - NL

Fotovoltaïsche Inverters 8.2. Mechanische controles Verzeker u van de juiste montage van de kabelwartels. De kabelwartels dienen goed aangedraaid te zijn, zodat ze elke beweging van de kabel voorkomen. Verzeker u er ook van dat de kabelwartels stevig gemonteerd zijn op het frame van de inverter. Verzeker u ervan dat de pakking op het frontpaneel goed gemonteerd is. De pakking dient de gehele rode lijn op de voorkant van de inverter te bedekken. REFERENTIELIJN JUISTE MONTAGE VERKEERDE MONTAGE Zet het frontpaneel van de inverter vast door de schroeven op het paneel zelf vast te draaien met de bijgeleverde Torx T20 sleutel. Let op! Om de hermetische sluiting van de inverter te garanderen, is het noodzakelijk de schroeven op het frontpaneel vast te draaien met een draaimoment van minstens 1,5 Nm (13,2 in-lbs). NL - NEDERLANDSE 21 - NL

INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS 9. GEBRUIKERSINTERFACE EN GEBRUIK VAN HET SCHERM Aurora-omvormers zijn voorzien van een lcd-scherm, vier knoppen voor menunavigatie en drie LED s waarmee de status van het apparaat wordt aangegeven. 9.1. Status-LED s Aurora-omvormers zijn voorzien van drie LED s die de actuele status van het apparaat en eventuele storingen of fouten aangeven: een groene LED ( POWER ), een gele LED ( ALARM ) en een rode LED ( GFI ). Hieronder staan alle mogelijke activeringscombinaties van de LED s en de bijbehorende statussen van het apparaat beschreven. GEDRAG LED = LED Uit = LED Aan = LED Knippert = Elke toestand STATUS LED BEDRIJFSSTATUS OMVORMER BESCHRIJVING STATUS Groen: Geel: Rood: Groen: Geel: Rood: Groen: Geel: Rood: Groen: Geel: Rood: Groen: Geel: Rood: Omvormer uit (meestal gedurende de nacht). Omvormer opstarten (laden van instellingen en wachten op netcontrole). De omvormer is verbonden en levert stroom aan het elektriciteitsnet. Aardingsfout gedetecteerd aan gelijkstroomzijde (DC). "Waarschuwing: W-waarschuwingscodes Fout: E-foutcodes." De ingangsspanning en/of het vermogen is te laag om de interne logische circuits van de omvormer in te schakelen. Dit is een overgangstoestand waarbij de bedrijfsomstandigheden worden gecontroleerd. In deze fase is het ingangsvermogen voldoende en controleert de omvormer de omstandigheden om verbinding te maken met het elektriciteitsnet (bijvoorbeeld: ingangsspanning, isolatieweerstand (RISO), enz.) Het apparaat werkt normaal. In deze fase zoekt en analyseert de omvormer automatisch het maximale vermogen (MPPT Maximum Power Point Tracking) van de fotovoltaïsche generator. De omvormer geeft aan dat er een lage isolatieweerstand (RISO) is gedetecteerd tijdens de eerste fase of dat er een aardlekstroom aan de gelijkstroomzijde (DC) is gedetecteerd tijdens parallel bedrijf met het elektriciteitsnet. De omvormer verbreekt de verbinding met het elektriciteitsnet en levert GEEN stroom. Het probleem kan worden veroorzaakt door een isolatiefout in de PVmodules of in de verbindingen aan gelijkstroomzijde (DC). Wanneer het bewakingssysteem van de omvormer een afwijking (W) of een fout (E) in de werking van het bewaakte systeem constateert, wordt er een bericht met de aard van het probleem weergegeven op het scherm. De fout kan afkomstig zijn van binnen of buiten de omvormer. Groen: Geel: Rood: Autotest-fase: de omvormer heeft geen verbinding met het elektriciteitsnet. Tijdens de Autotest-fase wordt de drempelwaarde voor spannings- en frequentielimieten gemeten. Groen: Geel: Rood: Groen: Geel: Rood: Interne ventilatorfout. Geen verbinding met elektriciteitsnet. De omvormer schakelt niet uit en blijft stroom aan het elektriciteitsnet leveren: kritieke omgevingsomstandigheden kunnen echter leiden tot te hoge temperaturen en begrenzing van het vermogen als gevolg daarvan. Geeft aan dat de netspanning die nodig is om verbinding te maken met het elektriciteitsnet, niet aanwezig is. De omvormer toont het bericht 'Net afweizig / Geen net op het scherm. 22 - NL

Fotovoltaïsche Inverters 9.2. Het scherm gebruiken Met het scherm kunt u de systeemconfiguratie instellen (selectie van netwerkstandaard, datum/tijd, taal, RS485-adres, inschakelspanning, MPPT scannen, enz.), de geavanceerde netwerkparameters en de interfacebeveiliging instellen en actuele of historische gegevens over de energieopbrengst weergeven. Deze functies kunt u weergeven door de vier knoppen aan de voorzijde van de omvormer tegelijk in te drukken. DE KNOPPEN GEBRUIKEN Knop 'ENTER' Hiermee kunt u bewerkingen bevestigen, weergeven het submenu van de geselecteerde optie (aangegeven met het symbool >) of doorgaan naar het volgende te bewerken cijfer. Knop 'DOWN'. Hiermee kunt u door de menuopties bladeren of de numerieke schaal omlaag aanpassen. Knop 'UP'. Hiermee kunt door de menuopties bladeren of de numerieke schaal omhoog aanpassen. Knop 'ESC'. Hiermee kunt u weergeven het hoofdmenu, teruggaan naar het vorige menu of teruggaan naar het vorige te bewerken cijfer. 10. INBEDRIJFSTELLING Nadat u de eerste controles voor inbedrijfstelling hebt uitgevoerd, kunt u de omvormer als volgt inschakelen en aansluiten op het elektriciteitsnet. Zet de geïntegreerde schakelaar (versie S en FS) in de ON stand of sluit de externe schakelaars: Als de ingangsspanning op een van de twee ingangskanalen groter is dan de minimale beginspanning, wordt de inverter opgestart. 10.1. Keuze van norm van elektriciteitsnet ( Nation ) De eerste keer dat de omvormer wordt opgestart, wordt u gevraagd de Nation te selecteren. Dit is het land waarin de omvormer is geïnstalleerd. Op basis daarvan worden de parameters van de omvormer automatisch ingesteld conform de lokale normen. Ook de standaardtaal voor het geselecteerd land wordt ingesteld.. Let op! Selecteer de juiste norm voor het elektriciteitsnet om problemen met de aansluiting op het elektriciteitsnet te voorkomen. NL - NEDERLANDSE 23 - NL

INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS De onderstaande tabel geeft een overzicht van de beschikbare landen (Nation): EENFASIGE OMVORMER NATION (WEERGEGEVEN OP HET DISPLAY) DEFAULT TAAL DRIEFASIGE OMVORMER NATION (WEERGEGEVEN OP HET DISPLAY) DEFAULT TAAL No Nation Engels VDE0126 Engels AS4777 Engels ENEL Engels Brazil Engels RD 1699 Spaans C10-11 100% Frans UK G83 [6] Engels C10-11 110% Frans UK G59 [7] Engels Corsica Frans IRELAND Engels Czech Tsjechisch AS 4777 Engels CEI021 EXT [1] Italiaans ISRAEL Engels CEI021 INT [1] Italiaans BDEW [7] Duits France Frans FRANCE Frans Greece Engels NETHERL. Nederlandse Hungary [2] Engels GREECE Engels Ireland Engels PORTUGAL Engels Israel Engels CORSICA Frans Netherl. Nederlandse HUNGARY Engels Portugal Engels TAIWAN Engels RD 1699 Spaans CZECH Tsjechisch Romania Engels VDE 4105 Duits Taiwan Engels CEI021 IN Italiaans Turkey HV Engels CEI021 EX Italiaans Turkey LV Engels S.AFRICA [7] Engels UKG59/2 [3] Engels RD 1565 Spaans UKG83/1 [3] Engels C1011 100 Frans UK [4] Engels C1011 110 Frans VDE 0126 Engels BRASIL Engels VDE 4105 [5] Duits TURKEY LV Engels TURKEY HV Engels ROMANIA Engels [1] Selecteer de optie CEI021 INT als u de interfacebeveiliging van de omvormer wilt gebruiken voor systemen met een vermogen kleiner dan 6 kw. Selecteer CEI021 EXT als de omvormer is verbonden met een systeem met een vermogen groter dan 6 kw of als u externe interfacebeveiliging wilt gebruiken voor systemen met een vermogen kleiner dan 6 kw. [2] Nation kan niet worden geselecteerd voor modellen PVI-5000/6000-TL-OUTD. [3] Nation kan uitsluitend worden geselecteerd voor model PVI-3.6-TL-OUTD. [4] Nation kan niet worden geselecteerd voor model PVI-3.6-TL-OUTD. [5] Nation is niet geldig voor modellen PVI-5000/6000-TL-OUTD geïnstalleerd in Duitsland. [6] Nation kan niet worden geselecteerd voor modellen PVI-10.0/12.5-TL-OUTD. [7] Nation kan niet worden geselecteerd voor model PVI-8.0-TL-OUTD. Opmerking: De lijst met standaard elektriciteitsnetwerken die in de inverter is opgeslagen, kan worden uitgebreid met andere netwerken die niet in de tabel zijn vermeld. Neem voor meer informatie contact op met Power-One. 24 - NL

Fotovoltaïsche Inverters U kunt de Nation als volgt instellen: SELECTIEPROCEDURE NATION EENFASIGE OMVORMER (PVI-3.0/3.6/4.2/5000/6000-TL-OUTD) Wanneer de omvormer voor het eerst wordt gestart, verschijnt de lijst met beschikbare landen (Nation) op het scherm. Selecteer de Nation die overeenkomt met uw land en druk vervolgens op ENTER. U wordt vervolgens gevraagd uw keuze te bevestigen door de knop ENTER 5 seconden ingedrukt te houden. Let op! Vanaf het moment dat de norm voor het elektriciteitsnet wordt ingesteld, hebt u 24 uur om de waarde te veranderen. Hierna wordt de functionaliteit Nation Select geblokkeerd en kunt u de natie alleen nog wijzigen na invoer van een wachtwoord, dat u kunt aanvragen bij Power-One. Opmerking: Als een onjuiste waarde is geselecteerd bij Nation, kunt u dit binnen 24 uur* na het inschakelen van de inverter corrigeren. Hiervoor selecteert u: INSTELLINGEN > NATION > NATION SELECT. U kunt controleren na hoeveel tijd de knop Nation Select wordt gedeactiveerd door INSTELLINGEN > NATION > REMAINING TIME te selecteren. 24 uur* na de inbedrijfstelling hebt u een wachtwoord nodig om de parameter Nation te wijzigen. Dit wachtwoord wordt u op aanvraag verstrekt door Power-One. Neem contact op met de klantenservice van Power Solutions en zorg dat u het serienummer (S/N) van de inverter en de autorisatiesleutel bij de hand hebt. Deze vindt u door INSTELLINGEN > NATION > NATION SELECT te kiezen. Nadat u het wachtwoord hebt verkregen, selecteert u INSTELLINGEN > NATION > NATION SELECT, drukt u op ENTER en voert u het wachtwoord in dat u van Power-One hebt gekregen. Na invoer van het wachtwoord hebt u 24 uur* de tijd om de waarde Nation te wijzigen. * Het aftellen van de 24 uur begint (en loopt door) na de keuze van een Nation. NL - NEDERLANDSE 25 - NL

INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS SELECTIEPROCEDURE NATION DRIEFASIGE OMVORMER (PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD) Wanneer de omvormer voor het eerst wordt gestart, verschijnt het volgende bericht op het scherm: Druk op de knop ESC om het hoofdmenu weer te geven en selecteer INFO > LAND KEUZE > NIEUWE WAARDE, Selecteer vervolgens de Nation die overeenkomt met uw land en druk op de knop ENTER. U wordt gevraagd uw keuze te bevestigen: kies YES en druk op de knop ENTER. Let op! Vanaf het moment dat de norm voor het elektriciteitsnet wordt ingesteld, hebt u 24 uur om de waarde te veranderen. Hierna wordt de functionaliteit Land keuze geblokkeerd en kunt u de natie alleen nog wijzigen na invoer van een wachtwoord, dat u kunt aanvragen bij Power-One. Opmerking: Als een onjuiste waarde is geselecteerd bij Nation, kunt u dit binnen 24 uur* na het inschakelen van de inverter corrigeren. Hiervoor selecteert u: INFO > LAND KEUZE > NIEUWE WAARDE. U kunt de resterende tijd voordat de optie Land keuze wordt geblokkeerd controleren door INFO > LAND KEUZE > RESIDUAL TIME te selecteren. Na 24 uur* in bedrijf wordt de optie Land keuze geblokkeerd en kan de Nation alleen worden gewijzigd via het geavanceerde configuratiemenu SERVICE, waarvoor een wachtwoord voor toegangsniveau 2 vereist is. Raadpleeg de procedure in hoofdstuk 11.2 als u een wachtwoord voor toegangsniveau 2 nodig hebt. Wanneer u een wachtwoord voor toegangsniveau 2 hebt, selecteert u INSTELLINGEN > SERVICE, kiest u de optie Reset country s en drukt u op ENTER. Nadat u de Nation hebt gereset, is de functie Land keuze opnieuw gedurende 24 uur beschikbaar*. * Het aftellen van de 24 uur begint (en loopt door) na de keuze van een Nation. 26 - NL

Fotovoltaïsche Inverters 10.2. Aansluiten op het elektriciteitsnet Nadat u de Nation hebt geselecteerd, verschijnt het bericht Initialisatie...Wachten a.u.b. Afhankelijk van de ingangsspanning zal de inverter op het display verschillende berichten weergeven en zal het gedrag van de drie LED wijzigen: INGANGSSPANNING MELDING OP HET DISPLAY LED STATUS BESCHRIJVING Vin < Vstart Vin > Vstart Wacht op zon Net afweizig (eenfasige omvormer) Geen net (driefasige omvormer) Groen = KNIPPEREND Geel = OFF Rood = OFF Groen = KNIPPEREND Geel = ON Rood = OFF De ingangsspanning is niet voldoende voor de aansluiting op het net. De ingangsspanning is voldoende voor de aansluiting op het net: de inverter wacht tot er netspanning is om de parallelschakeling uit te voeren. Opmerking: De inverter wordt UITSLUITEND gevoed door de spanning komend uit de fotovoltaïsche generator: de aanwezigheid van alleen netspanning IS NIET VOLDOENDE voor de inschakeling van de inverter. Opmerking: De spanning voor de inschakeling van de inverter (Vstart) is de waarde van de ingangsspanning waardoor de inverter de aansluiting op het net maakt. Met deze waarde kunnen herhaalde aansluitingen en loskoppelingen tijdens periodes van verminderde zonnestraling (vooral s morgens) worden voorkomen. Het is mogelijk de spanning voor de activering binnen een bepaalde range te wijzigen via het display en de vier toetsen (Zie Par. 9.2 en de tabel met de technische eigenschappen in Bijlage E). Het wordt aanbevolen de beginspanning alleen te verlagen als dit absoluut noodzakelijk is, bijvoorbeeld als u de parameter moet veranderen om te voorkomen dat de aansluiting met het elektriciteitsnet herhaaldelijk wordt verbroken en opnieuw tot stand wordt gebracht, wat de werking van de relais van het AC-net kan beïnvloeden. Opmerking: De spanning voor de activering bepaalt ook de minimum waarde van de spanning voor de werking in MPPT van de inverter. De inverter gaat uit vanwege undervoltage in de ingang wanneer de ingangsspanning (van elk kanaal) onder de 70% van de spanning voor de activering komt (van het kanaal zelf). Sluit de AC schakelaar aan na de inverter met de inverter in de status Net afweizig / Geen net, zodat de netspanning aan de inverter wordt gegeven: de inverter voert een controle van de netspanning uit, meet de isolatieweerstand van het fotovoltaïsche veld ten opzichte van de aarde en voert andere zelfdiagnose controles uit. Tijdens de controles voorafgaand aan de parallelschakeling met het net, blijft de groene LED knipperen, de anderen zijn uit. Opmerking: Tijdens de controle van de netspanning en het meten van de isolatieweerstand worden op het display de waarden getoond van de spanning en frequentie van het net en de isolatieweerstand gemeten door de inverter. De inverter voert de parallelschakeling met het net UITSLUITEND uit indien de parameters van het net binnen de range vallen die door de geldende normen zijn voorzien en indien de isolatieweerstand meer dan 1Mohm bedraagt. Indien de uitkomst van de controles voorafgaand aan de parallelschakeling op het net positief is, wordt de inverter op het net aangesloten en begint het vermogen aan het net af te geven. Tijdens deze fase toont het display, cyclisch, de parameters van de inverter. De groene LED blijft constant aan, terwijl de andere uit zijn. Uitschakeling van de unit: voer de handelingen beschreven voor de inbedrijfstelling in omgekeerde volgorde uit. De opening van de schakelaar na de inverter leidt tot de inschakeling van de gele LED en de melding W003 en dus Net afweizig / Geen net ; de opening van de geïntegreerde scheidingsschakelaar of de externe scheidingsschakelaars leidt tot de volledige uitschakeling van de unit (uitgaan van de LEDS en het display). NL - NEDERLANDSE Opmerking: Tijdens de nacht of meer in het algemeen wanneer de ingangsspanning (DC) niet voldoende is voor de inschakeling van het extra interne stroomvoorzieningstoestel, is de inverter volledig uitgeschakeld. 27 - NL

INSTALLATIE- EN CONFIGURATIEHANDLEIDING VAN DE FOTOVOLTAÏSCHE AURORA INVERTERS 11. CONFIGURATIE 11.1. Basisparameters configureren Via het scherm kunt u de basisparameters in het menu INSTELLINGEN configureren. U kunt het configuratiemenu vanuit het startscherm weergeven door op de knop ESC te drukken en het menu INSTELLINGEN te selecteren. U wordt om het beheerderswachtwoord gevraagd (standaard: 0000). De volgende tabel geeft een overzicht van de parameters die u kunt configureren. Taal instellen (Language): Desgewenst kunt u de standaardtaal die automatisch is ingesteld door de selectie van Nation, wijzigen in een van de volgende talen: ENGELS, DUITS, FRANS, ITALIAANS, SPAANS,TSJECHISCH of NEDERLANDSE. Selecteer het submenu Taal om de taal te wijzigen. Datum/Tijd (Time) instelling: Bij de eerste inschakeling van de inverter is het nodig de datum en tijd te configureren door in het submenu Tijd te gaan. Configuratie van Adres van de RS458 poort (Address): Bij meerdere inverters, die bedraad zijn op dezelfde RS485 lijn (Zie Par. 7.1), dient het adres van de RS485 poort verschillend te zijn voor elke inverter (N.B.: het adres Auto is niet toegestaan); om dat adres te veranderen is het noodzakelijk om in het submenu Adres te gaan. Spanning voor de Activering (Vstart): De spanning voor de activering kan geregeld worden in het submenu Vstart. In het geval van configuratie met onafhankelijke kanalen is het mogelijk de Vstart van kanaal 1 en de Vstart van kanaal 2 afzonderlijk te configureren. MPPT scannen (MPPTScan EN/DIS): De inverter gebruikt de MPPT Scan ja/nee om periodiek de absolute vermogenspiek te zoeken tussen de relatieve pieken die worden gevormd als een gedeelte van de zonnepanelen in de schaduw ligt. MPPT SCAN JA/NEE in PVI-3.0/3.6/4.2/5000/6000-TL-OUTD MPPT SCAN JA/NEE in PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD Scaninterval (Scan Interval): Met de functie Scan Interval legt u de tijdsinterval tussen opeenvolgende MTTP-scans vast. SCAN INTERVAL in PVI-3.0/3.6/4.2/5000/6000-TL-OUTD SCAN INTERVAL in PVI-8.0/10.0/12.5-TL-OUTD 28 - NL