De Spiegel Registratie Patiëntkenmerken Jaarverslag vzw DE SPIEGEL Jaarverslag. 2. Patiëntkenmerken. a. Geslacht en leeftijd

Vergelijkbare documenten
Jaarverslag De Spiegel 2014

Jaarverslag De Spiegel 2013

Inhoudsopgave. Jaarverslag DE SPIEGEL 2016

De Spiegel vzw. Ontwenningsprogramma

Treatment Demand Indicator (TDI) Addibru Formulier Versie 2.0 >> << 1. ALGEMENE INFORMATIE

FACTSHEET HULPVERLENING VLAANDEREN

Statistische gegevens Kompas Crisis aantal opnames per jaar aantal nieuwe cliënten per jaar 110

Samen op weg naar verandering

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

Registratie arbeidszorg

Arbeidsmarkt Onderwijs

TDI Formulier Belgische register van de indicator van de behandelingsaanvragen betreffende drugs en alcohol (Ziekenhuis versie 3.0.

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Pagina 1 AMBULANTE DRUGZORG KOMPAS

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Kerncijfers Brijder Jeugd 2016

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Inhoud. Dinsdag 31 Mei 2016

Arbeidsmarkt Onderwijs

FOCUS "Senioren en het OCMW"

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Kerncijfers Brijder 2012 Noord- en Zuid-Holland. Parnassia Addiction Research Centre (PARC) Brijder Parnassia Groep

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Samenva. Evolutie aantal ZP naar zorgsoort. Evolutie aantal zorgperiodes naar intakejaar en doelgroep

Arbeidsmarkt Onderwijs

FEBRUARI 2016 BAROMETER

Evolutie van het aantal alleenwonenden in de volledige werkloosheid

Kerncijfers Brijder 2013 Noord- en Zuid-Holland. Parnassia Addiction Research Centre (PARC) Brijder Parnassia Groep

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

KWARTAALMONITOR JULI Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

Een terugblik op vijf decennia

Maxi feedback Subacute ziekenhuizen. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

WONOzo! in cijfers

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Samen op weg naar verandering

Een analyse van het profiel van de Vlaamse verkozenen bij de Kamerverkiezingen van 1987 tot en met Gert-Jan Put, Jef Smulders en Bart Maddens

5.1. Impact van de wijzigingen van het nationaliteitswetboek

Tuberculose in Vlaanderen 2002

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT MEI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen

Het Centraal AanmeldPunt voor druggebruikers in de gevangenis

Monitor. alcohol en middelen

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT JANUARI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen

Meeruitgaven in 2005 t.o.v voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996

Vraag nr. 37 van 29 januari 2002 van de heer ROLAND VAN GOETHEM Antwoord 1. Overzicht over alle kenmerken heen

GHB hulpvraag in Nederland

Maxi feedback Alle ziekenhuizen. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001

Monitor. alcohol en middelen

Sectorfoto PSC

Resultaten voor Brussels Gewest Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997

VOORSTEL VAN RESOLUTIE betreffende het inzetten op preventie en welzijn voor het terugdringen van arbeidsongeschikte zelfstandigen

Studies. De werkloze vrijwillig deeltijdse werknemer: een profiel

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

De Brusselse arbeidsmarkt: statistische gegevens - Zelfstandige arbeid Juli E. Zelfstandige arbeid

Alcoholhulpvraag in Nederland

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997

... Graydon studie. Faillissementen. November 2017

Gedwongen opname. Dr. A. Minderhout Woensdag 7 mei 2008

Sinds 1 januari 2014 is het Vlaamse Gewest bevoegd voor de dienstencheques aangekocht in Vlaanderen.

De evolutie en tendensen op regionaal en provinciaal niveau worden verderop in deze barometer besproken.

Resultaten voor België Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997

nr. 248 van FREYA VAN DEN BOSSCHE datum: 17 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Autismespectrum- en gedragsstoornissen - Thuisbegeleidingsdiensten

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015

Langdurige werkloosheid in Nederland

SUBSIDIEMAATREGEL ZORGBOERDERIJEN JAAROVERZICHT 2016

Bios2 Thema in de kijker Publieksbereik

Bios2 Thema in de kijker Personeel in de bibliotheek

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Alcoholverbruik Gezondheidsenquête, België, 1997

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

I. Analyse van de resultaten van fase 1

Ondernemingen. 1 Meer oprichtingen dan stopzettingen. Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest. Streekpact Cijferanalyse.

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Transcriptie:

Jaarverslag De Spiegel 2015 Paul Van Deun Registratie Patiëntkenmerken 2015 1. Aantallen De stijging in het aantal behandelde patiënten zet zich ook door in 2015, uitsluitend dan in de ambulante afdelingen, Asse, Halle en Kessel-Lo Het totaal aantal mensen waarmee in 2015 werd gewerkt ligt hoger omdat op 1 januari van dat jaar er nog behandelingen doorliepen: in de therapeutische gemeenschap (TG) 20, in het ontwenningsprogramma (OP) 8 en in het ambulante programma 183. De oude en de nieuwe cliënten samen geven een caseload van 559 behandelingen voor het jaar 2015. De cijfers over kenmerken die hierna volgen, betreffen enkel de 'behandelingen in 2015 opgestart' conform de TDI 1 registratie waarvan dit een onderdeel is. In 2015 volgden we versie 3.0 van dit registratie instrument, een nieuwere versie tgo. 2014. Waar relevant vergelijken we de kenmerken van de laatste 6 jaar, zodat trends zich kunnen aftekenen. 2. Patiëntkenmerken a. Geslacht en leeftijd Behandelingscentra voor drugsgebruikers, ambulant of residentieel, hebben doorgaans een grote meerderheid aan mannelijke cliënten. Zij spannen zich dan ook in om "vrouwvriendelijker" te worden en de drempels voor vrouwen om in behandeling te komen zoveel mogelijk te slopen. Dat gebeurt van jaar tot jaar met wisselend succes. We geven in deze grafiek de evolutie over de jaren van het percentage vrouwen (het percentage mannen laat zich daaruit makkelijk afleiden!). Door dit grote verschil in het aantal mannen en vrouwen in de drugshulpverlening is het belangrijk om de kenmerken van mannen en van vrouwen apart te beschrijven. Bij gemiddelden verdwijnt de kleinste groep uit beeld! We doen dit in ons uitgebreide rapport maar voor het jaarverslag zullen we ons beperken tot 'enkele' cijfers voor de ganse organisatie of voor elke afdeling afzonderlijk. Waar er grote verschillen zijn tussen mannen en vrouwen zullen we dat vermelden. Deze grafiek geeft aan dat het aantal vrouwelijke patiënten het laatste jaar terug gedaald is. Uit andere cijfers blijkt dat de populatie problematische drugsgebruikers voor 20% uit vrouwen bestaat. Enkel in het OP wordt dit percentage bereikt. 1 Treatment Demand Indicator. https://workspaces.wiv-isp.be/tdi/default.aspx Pagina 1

De gemiddelde leeftijd bij aanvang van de behandeling steeg lichtjes van 2010 tot 2012, om nadien te stagneren of zacht te dalen. De leeftijden van mannen en vrouwen groeien naar elkaar toe. Er is geen voor de hand liggende verklaring voor dit gegeven. b. Herkomst Waar komen onze patiënten vandaan? In het ambulante programma in Asse en Halle bij Brussel, ligt het voor de hand dat patiënten 'uit de buurt' komen omdat ze zich wekelijks moeten verplaatsen. Het merendeel komt dan ook uit Vlaams-Brabant, met een zeer beperkt aantal uit Brussel. Het aandeel van Oost- Vlaanderen (Dendermonde Aalst) loopt terug. De spreiding van de leeftijden volgt een voorspelbaar beeld: meer jonge patiënten ambulant en in ontwenning, meer oudere in het ambulante programma en in de TG. Ontwenning kreeg minder jonge patiënten dan het vorige jaar, terwijl ambulant iets meer oudere kreeg. In het ontwenningsprogramma komt men voornamelijk uit 4 provincies. Antwerpen en de Kempen zijn doorgaans goed vertegenwoordigd. Ook Limburg en Oost Vlaanderen leveren een aantal cliënten ondanks het feit dat er in de andere provincies ook residentiële ontwennings behandelingen worden aangeboden. Mogelijk speelt hier de regelmatige overbezetting van de ontwenningscentra een rol. Afgeschrikt door een wachtlijst wijkt men uit naar een andere provincie. Het Brussels gewest duikt terug op met 3 cliënten in het afgelopen jaar. Pagina 2

Bij de therapeutische gemeenschap is de herkomst verder weg van het centrum dan in de andere afdelingen. Antwerpen zorgt voor de meeste cliënten (10). Dat is ook begrijpelijk omdat er bv. in Antwerpen geen TG is, en omdat mensen voor een langere behandeling, wat een hele investering is, liever uit de buurt gaan om niet te veel oude bekenden tegen te komen. c. Opleiding - Arbeid - Inkomen Het ambulante programma trekt een cliënteel aan dat gemiddeld iets hoger geschoold is, meer actief is op de arbeidsmarkt, en in hogere mate een inkomen heeft uit arbeid, een eigen inkomen dus. Wat de inkomsten betreft (bij de start behandeling) zien we een eigenaardig fenomeen. Bij ambulant en OP zijn er groepen van 20 tot 30% die geen inkomsten hebben, ook al hebben ze een werkloosheidsstatuut of zijn ze student. Bij de TG krijgt de meerderheid een ziekte-uitkering. Bij de arbeidssituatie, het statuut op de arbeidsmarkt, loont het de moeite om de grafiek van 2014 erbij te halen. In de ambulante afdelingen en in het OP is er een terugdringen van de nietactieve statuten zoals arbeidsongeschiktheid ten voordele van de actieve statuten, werk en werkloosheid. In de TG is het net andersom, meer arbeidsongeschiktheid en andere statuten, doorgaans niet legaal. Pagina 3

d. Leefsituatie Opvallend is de grote groep die bij de ouders woont. Dat geldt voor twee van de drie afdelingen. De gemiddelde leeftijd is nochtans 29 jaar! Dat bewijst dat de familieleden en voornamelijk de ouders sterk bij de problematiek berokken zijn en dus terecht door onze familiewerking een aanbod krijgen. De tweede grootste categorie zijn de alleen wonenden. Er zijn niet zo veel mensen die met een partner leven. De categorie anders is uitgebreid dit jaar. Dat zijn voornamelijk mensen die in een instelling of in de gevangenis verbleven voor dat ze een behandeling zijn gestart. De tendens in het Ontwenningsprogramma is anders. Opiaten zijn met 5% toegenomen tot 23%, Cocaïne en Amfetamine is gezakt van samen 54% naar 40%. Cannabis daalt ook langzaam tot 10%. Wat hier opvalt is de aanwezigheid van de categorie GHB en Benzodiazepines met 15%. Het betreft vooral GHB of 'Liquid XTC' wat een zeer verslavend middel is dat regionaal vooral in de Kempen is gekend (en in Nederland). 3. Problematiek a) Voornaamste Product In de Ambulante programma s laten zich volgende tendensen aftekenen. Het aantal opiaatgebruikers dat een behandeling start is gedaald tot ongeveer 11%, 5 jaar geleden was dat 33%. De cannabis gerelateerde problematiek is over zijn hoogtepunt heen, van 42% in 2013 tot 37% in 2015. De grootste stijger is het product Cocaïne van 16% in 2011 naar 28% voornaamste product in het laatste jaar. Pagina 4

Bij de Therapeutische Gemeenschap zien we een veel wisselender patroon te wijten aan het kleine aantal opnames elk jaar: 2015 = 22, één patiënt vertegenwoordigt 4,5% in de grafiek. Waar vroeger (voor 2000) het aandeel van de opiaatverslaafden nog dominant was is dat nu terug gebracht tot minder dan 10%. De stimulantia gebruikers (cocaïne plus amfetamine) vormen nu de grootste groep, samen meer dan de helft 54%. Het aantal GHB-gebruikers bevestigt, cannabis is in 2015 verdwenen. 4. Behandelkenmerken a) Verwijzers Om de variabele "verwijzer" te scoren gaan we voort op de verklaring van de patiënt, die de vraag wisselend interpreteert. Er valt op dat het ambulante programma maar ook het ontwennings programma meer eerstelijnscentra zijn waarbij 53% geen professionele verwijzer vermeldt. De TG daarentegen krijgt vooral door professionelen voorbereidde verwijzingen, slechts één iemand is op eigen houtje gekomen. De meeste mensen komen op verwijzing van een ontwenningsprogramma van de eigen of een andere gespecialiseerde organisatie. Er zijn duidelijk meer verwijzingen in de drie programma s komende uit justitie. Verwijzingen uit welzijn of medische hoek blijven relatief beperkt en dat terwijl de drugshulpverlening volwaardig onderdeel is van de geestelijke gezondheidszorg. b) Gebruikswijze De wijze van gebruik hangt nauw samen met het voorkeursproduct: cannabis maar ook heroïne worden geïnhaleerd, amfetamine en xtc worden geslikt, cocaïne wordt gesnoven of net als heroïne ingespoten. Het spuitgedrag is echter sterk regionaal bepaald. Het is meer 'in de mode' in Antwerpen en Limburg en het noorden van Vlaams-Brabant dan in de streek van Asse waar het ambulante programma is gevestigd. Het intraveneus gebruiken neemt in onze afdelingen in 2015 duidelijk af. b) Onderlinge Doorverwijzingen Er wordt relatief weinig onderling doorverwezen. De grootste groep doorverwijzingen gaan van OP naar TG (9) wat logisch is want TG neemt niemand op die niet is ontwend in een OP of een kliniek. Vervolgens zijn er 12 ex-tg patiënten terug te vinden in de ambulante nazorg. Ook dat wordt verklaard door het feit dat na een lange Pagina 5

opnameperiode de continuïteit van zorg kan worden verleend door de eigen ambulante medewerkers. Van OP naar Ambulant zijn er niet zo veel verwijzingen (5), men kon verwachten dat meer mensen na een korte residentiële opname nog begeleiding zouden kunnen gebruiken. Vanuit ambulant zijn er erg weinig mensen die voor een OP en zeker niet voor een TG gemotiveerd kunnen worden. c) Behandelduur De behandelduur, de tijd dat we patiënten in behandeling kunnen houden, is de belangrijkste indicator voor succes. Een behandeling die korter dan 3 maanden duurt heeft weinig effect, tenzij het een vervolg op een eerste behandeling is (NIDA 2 ). Bij erg lange behandelingen kunnen ook vragen worden gesteld al is de problematiek soms chronisch en is een langdurige behandeling ook niet altijd even intensief, en dus toch nuttig. De behandelduur kan uitgedrukt worden in gemiddelden en medianen als beschrijvende statistieken. We geven er ook de 'retentiecurves' bij die een beter idee geven van de behandelduur. Deze dienen gelezen te worden als volgt: op moment 0 is 100% aanwezig. In het begin haken er meer mensen af, na verloop van tijd wordt de curve vlakker met minder therapieën die beëindigd worden. Onze 3 afdelingen hebben de reputatie om het cliënteel goed te doen aanhaken en voldoende lang in behandeling te houden. patiënten zijn. De gemiddelde behandelduur bij wie ontslagen werd in 2015 was 6,7 maanden, iets minder lang dan de 8 maanden het jaar voordien. Het ontwenningsprogramma kent een gemiddelde verblijfsduur van 26 dagen bij de 87 ontslagen in 2015. De mediaan is ook 26 dagen (het punt waarop de helft langer blijft en de andere helft korter). Deze waarden liggen 3 dagen hoger dan in 2014 en 3 dagen lager dan in 2013. Wat opvalt is dat gemiddelde en mediaan dichter bij elkaar liggen wat er op wijst dat er minder erg lange blijvers zijn en minder erg vroege vertrekkers. 27 Bewoners hebben in 2015 de Therapeutische Gemeenschap verlaten. Als we naar de verblijfsduurverdeling kijken zien we een gemiddelde verblijfsduur van 7 maanden), de mediaan ligt op 6,7 maanden, dit is twee weken minder dan vorig jaar, een verwaarloosbaar verschil bij slechts 27 cases. De ambulante afdeling slaagt erin 50% langer dan 4,5 maand in therapie te houden, in 2014 was dat nog maar 3 maanden. Het verschil ligt deels ook aan de groter wordende groep die in Kessel-lo wordt behandeld en waar heel wat TG-nazorg 2 Nida 2016 https://www.drugabuse.gov/understandingdrug-abuse-addiction-what-science-says Pagina 6

Inhoudsopgave JAARVERSLAG... 1 DE SPIEGEL 2015... 1 1. AANTALLEN... 1 2. PATIËNTKENMERKEN... 1 A. GESLACHT EN LEEFTIJD... 1 B. HERKOMST... 2 C. OPLEIDING - ARBEID - INKOMEN... 3 D. LEEFSITUATIE... 4 3. PROBLEMATIEK... 4 A) VOORNAAMSTE PRODUCT... 4 B) GEBRUIKSWIJZE... 5 4. BEHANDELKENMERKEN... 5 A) VERWIJZERS... 5 B) ONDERLINGE DOORVERWIJZINGEN... 5 C) BEHANDELDUUR... 6