beatrix-college tilburg, 3 fasen Nieuwbouw in 3 fasen voor MAVO/HAVO/VWO-onderwijs voor ongeveer 2000 leerlingen in de uitbreidingswijk Reeshof Opdrachtgever Fase 1: Gemeentebestuur Tilburg Fase 2&3: Bestuurscommissie Openbaar Voortgezet Onderwijs Tilburg Opdracht Fase 1: juni 1994 Oplevering Fase 3: oktober 2003 Bruto oppervlakte 13.000 m 2 Bouwkosten 7.180.000,- excl. BTW
Het Beatrix College wordt gekentmerkt door een gefaseerde opbouw. In 3 fasen zijn 3 leshuizen ontstaan, die zelfstandig functioneren, met een eigen aula en buitenruimte, maar die functioneren binnen een groter geheel d.m.v. een looproute op de eerste verdieping. De aula s zijn de elementen die de tijdsgeest uitdrukken zowel qua functie als qua vorm: - fase 1: kantine / toneel - fase 2: studiehal / kunstwerk - fase 3: open leercentrum / zolder De materialisatie van de lokalenvolumes is bij alle fasen hetzelfde gebleven (ongeacht het budget) zodat er sprake is van een duidelijke materiële eenheid in de school.
Bij de eerste fase was de opgave om voor een budget wat vergelijkbaar is met dat voor tijdelijke huisvesting (noodgebouw), een permanent, bij voorkeur traditioneel schoolgebouw te ontwerpen; vooral de eisen m.b.t. minimaal onderhoud en minimaal energie gebruik wogen daarbij zwaar. Om tot een oplossing te komen zijn een aantal ontwerp-strategieën aangewend: een compacte organisatie met dito plattegronden, een krachtige repeterende structuur met niet te grote ramen; een extreem lage verhouding tussen buiten oppervlak/vloeroppervlak, een sober materiaalgebruik en een vormgeving met architectuur die enerzijds minimaal, anderzijds monumentaal is. Ook is bijvoorbeeld door het uitvoeren van de tegelvloeren als kunstwerk van Peter Struijcken, kunstbudget toegevoegd aan het bouwbudget.
Vergeleken met het eerste schoolgebouw is de tweede fase een soort koekoeksjong: wel in hetzelfde nest geboren, doch groter en dikker en vooral anders geprogrammeerd. Onderwijs dat kleinschalig in twee lesgebouwen, met eigen outillage afzonderlijk van elkaar, dient te kunnen functioneren. Zo kent ook de tweede fase een eigen buitenruimte, overblijflokaal en een eigen bibliotheek.
Het gebouw is ontworpen in 3 beuken, waarmee een compact en energiezuinig leshuis wordt gerealiseerd met een kern van nevenschikkende dienstbare functies, waaromheen een zone ten behoeve van lokalen in alle denkbare vormen. Vanwege het -destijds- opkomende zelfstandig leren is het gebouw maximaal flexibel gemaakt. De grote (vak-)lokalen bevinden zich in de zuidelijke kop van het leshuis; zij zijn met hun vaste inrichting weinig flexibel. De overige lokalen zijn zodoende optimaal samen te voegen. Nieuw in de uitbreiding zijn de zogenaamde studieplekken of studiecellen die gelegd zijn in de nevenschikkende zone aan een inpandige patio, die naast een optimale rust ook gecontroleerde natuurlijke ventilatie en daglichttoetreding garandeert.
De derde fase is een uitbreiding die programmatisch vrijwel identiek is aan de tweede fase. Ook hier bestaat het gebouw uit een lokalenblok met aan de kopzijde een expressieve aularuimte. In deze kop bevindt zich over twee verdiepingen een open leercentrum, tevens overblijflokaal op een verhoogd niveau; hiermee wordt een overdekte fietsenstalling mogelijk en ontstaan er tevens programmatische contacten tussen open-leer-centrum en het lokalenblok. De expressie van de aula is opvallend afwijkend en wordt bewust ingezet als herkenningspunt in de VINEX-wijk Reeshof ; de aula als logo van de school.
1 2 3 Ook hier is kunstbudget slim ingezet, het uitvoeren van de loopbrug als kunstwerk -wederom van Peter Struijcken- maakte dit -voor de school noodzakelijke- onderdeel dat buiten het budget viel uiteindelijk toch mogelijk. 4 1 2 3 4 fase 1 loopbrug lokalenblok OpenLeerCentrum