PENSIOENREGLEMENT 2010 prepensioenregeling op basis van Niveaupensioen. van Stichting VVV-Pensioenfonds



Vergelijkbare documenten
voor de prepensioenregeling van TBI Holdings B.V. en de met haar gelieerde ondernemingen zoals in de statuten omschreven

van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.

voor de prepensioenregeling van TBI Holdings B.V. en de met haar gelieerde ondernemingen zoals in de statuten omschreven

PENSIOENREGLEMENT 2010 Basispensioenregeling. van Stichting VVV-Pensioenfonds

voor de pensioenregeling van Henkel Nederland B.V. gevestigd te Nieuwegein

PENSIOENREGLEMENT 2015 ANW hiatenpensioen. van Nationale Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. voor de pensioenregeling van

REGLEMENT OUDERDOMSPENSIOEN COLLECTIEF TOEGEZEGDE BIJDRAGE

van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.

van Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel, voor de pensioenregeling van aangesloten ondernemingen bij het pensioenfonds

PENSIOENREGLEMENT EINDLOON 62 1 JANUARI 2007

FONDSREGLEMENT B. van SPNG: de Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel

PENSIOENREGLEMENT-I 1 JANUARI 2007 (voor deelnemers geboren voor )

FONDSREGLEMENT van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen

Pensioenreglement-II 2007 van Stichting Pensioenfonds Rockwool,

REGLEMENT voor Anw-hiatenpensioen. van. Stichting Pensioenfonds Haskoning. Nijmegen. Reglement ANW-hiatenpensioen, versie januari 2012

PENSIOENREGLEMENT van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. voor de pensioenregeling van

PENSIOENREGLEMENT INZAKE ONREGELMATIGHEIDSTOESLAG 1 JANUARI 2007

Van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.

PENSIOENREGLEMENT van Stichting Pensioenfonds Remia, voor de pensioenregeling van Remia C.V., almede B.V. Remia Handelsmaatschappij

van Stichting Pensioenfonds TBI, voor de pensioenregeling van de aan TBI Holdings B.V. gelieerde ondernemingen zoals in de statuten omschreven.

PENSIOENREGLEMENT MIDDELLOON 65 1 JANUARI 2007

PENSIOENREGLEMENT Stichting Pensioenfonds Remia.

PENSIOENREGLEMENT-II 1 JANUARI 2007 (voor deelnemers geboren vanaf )

OVERGANGSREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

Pensioenreglement 2014 Stichting Pensioenfonds Smurfit Nederland

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014

de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland

Addendum op het op 1 januari 2007 in werking getreden pensioenreglement 2007 van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.

Pensioenreglement 2015 Stichting Pensioenfonds Rockwool

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland

Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen)

van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

Bijlage A2 PENSIOENREGLEMENT a.s.r.

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

Reglement Prepensioenregeling. 01/01/2008 (laatstelijk gewijzigd per 25/02/2014; in werking getreden per 01/01/2012)

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Reglement. Excedent Arbeidsongeschiktheidspensioen. Stichting Metro Pensioenfonds

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Reglement Anw-hiaatpensioen

Stichting Pensioenfonds Trespa. Brochure Pensioenregeling

Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Inhoudsopgave:

Reglement Anw-hiaatpensioen

Werkgever: Metro, en de door de directie aangewezen verbonden. ondernemingen, waarmee de stichting, onder goedkeuring van de

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

HAGEMEYER REGELING 2015

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

6.12 Vrijwillige pensioen bijspaarregeling

Pensioenreglement 2006A, Stichting Pensioenfonds Interpolis

PENSIOENREGLEMENT-I 1 JANUARI 2007 (voor deelnemers geboren voor )

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

REXEL NEDERLAND REGELING 2014

Pensioenreglement ANW-hiaat. McCain Foods Holland B.V. Stichting De Nationale Algemeen Pensioenfonds. Versie: 1.5

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

ANW- Hiaat Reglement 2015

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

PENSIOENREGLEMENT-II 1 JANUARI 2007 (voor deelnemers geboren vanaf )

REGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS PON RING A

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Artikel 1 Begripsomschrijvingen 2. Artikel 2 Voorwaarden deelneming 3. Artikel 3 Aanvang ANW-hiaatpensioenreglement, einde dekking, nietige dekking 3

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate

STICHTING PENSIOENFONDS FORBO PENSIOENSPAARREGLEMENT FORBO FLOORING B.V. laatste aanpassing

Wat is pensioen? Pensioen is inkomen voor als u later stopt met werken. Pensioen is ook inkomen voor uw nabestaanden als u overlijdt.

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

STICHTING PENSIOENFONDS FORBO PENSIOENSPAARREGLEMENT FORBO FLOORING B.V. laatste aanpassing januari 2012

ANW- Hiaat Reglement De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland

Pensioenreglement 2006B Stichting Pensioenfonds Interpolis,

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2019

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2018

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2019

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2018

PENSIOENREGLEMENT 2013 zoals geldend vanaf 1 januari van Stichting Pensioenfonds AZL

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 TRANSPARANT OVER ELKE FASE

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2016 tot en met 31 december Duidelijk over dadelijk

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 juli 2015 pagina 1 van 47

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2017 (concept)

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2017 (concept)

PENSIOENREGLEMENT. van Stichting Pensioenfonds Rockwool, voor de pensioenregeling van Rockwool B.V.

Uw pensioen bij Stichting Bedrijfstakpensioenfonds. Waterrecreatie en de Kunststoffen en Houten Jachtbouw

REGLEMENT ANW-PENSIOEN PENSIOENFONDS RECREATIE

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 jan 2017 pagina 1 van 47

Transcriptie:

PENSIOENREGLEMENT 2010 prepensioenregeling op basis van Niveaupensioen van

Toelichting bij pensioenbegrippen afkoop arbeidsongeschiktheid deelnemer dispensatie gewezen deelnemer indexcijfers (loonindex of prijsindex) jaarsalaris pensioenclausule prepensioendatum pensioenoverzicht premieovereenkomst sekseneutraal en sekseafhankelijk Een pensioenuitvoerder heeft de mogelijkheid om kleine pensioenen af te kopen. Het pensioenbedrag moet dan blijven beneden een wettelijk bepaalde grens (die ieder jaar wijzigt). De pensioenaanspraken vervallen dan, maar de pensioenuitvoerder keert in plaats daarvan een bedrag ineens, de afkoopwaarde, uit aan de pensioengerechtigde. Iemand is arbeidsongeschikt indien hij een uitkering krachtens de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) ontvangt. De voorliggende periode van ziekengeld wordt voor de arbeidsongeschiktheid niet meegeteld. De werknemer die deelneemt in de pensioenregeling. De werkgever kan onderscheid maken wie voor de pensioenregeling in aanmerking komt. Bijvoorbeeld onderscheid naar verschillende categorieën personeel of een leeftijdsgrens van 21 jaar. In sommige bedrijfstakken is een pensioenfonds ingesteld waar in principe alle werknemers uit die bedrijfstak bij aangesloten zijn. Maar als de werkgever bij een verzekeraar een gunstiger pensioenregeling kan verzekeren, kan hij onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld worden van aansluiting bij het pensioenfonds. Dat heet dispensatie. Dispensatie is ook mogelijk als de werkgever eerst zelf al een pensioenregeling had en daarna pas het fonds voor de bedrijfstak is ingesteld. De (ex-)werknemer van wie het deelnemerschap in de pensioenregeling is beëindigd, bijvoorbeeld door ontslag. Soms worden bedragen aangepast aan de hand van de ontwikkeling van de lonen of de prijzen. Hulpmiddel zijn dan indexcijfers (loonindexcijfers of prijsindexcijfers) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Door vergelijking van CBS-cijfers uit verschillende jaren, wordt de ontwikkeling over die periode vastgesteld. In de pensioenberekening speelt het jaarsalaris een centrale rol. In het pensioenreglement is opgenomen welke salariscomponenten meetellen. Als een kapitaal met pensioenclausule verzekerd is, komt er op de prepensioendatum eerst een verzekerd kapitaal beschikbaar. De pensioenclausule verplicht ertoe om dat kapitaal direct aan te wenden voor de aankoop van pensioen. Daarbij zal vastgelegd zijn welke pensioenvorm(en) aangekocht moet(en) worden. De datum waarop het pensioen zal ingaan volgens de normale uitgangspunten uit het pensioenreglement, òf de datum waarop het pensioen na een keuze tot verschuiving van de prepensioendatum feitelijk in gaat. Een pensioenuitvoerder moet aan de deelnemers in de pensioenregeling een overzicht sturen van de actuele stand van hun pensioenen. Dit overzicht vermeldt ook de uitgangspunten waarop de pensioenen berekend zijn, zoals het jaarsalaris en een parttimepercentage. Een premieovereenkomst is een pensioenafspraak waarbij de deelnemer recht heeft op pensioen waarvan de hoogte afhankelijk is van de premie die daarvoor beschikbaar wordt gesteld. Welke pensioenbedragen er uiteindelijk zullen komen, is niet omschreven. Levensverzekeraars zijn altijd gewend geweest om in hun tarieven onderscheid te maken naar mannen en vrouwen. Dit omdat vrouwen gemiddeld langer leven dan mannen. Dergelijke tarieven zijn dus sekse-afhankelijk. Om aan bepaalde wettelijke voorschriften te voldoen, hanteren verzekeraars tegenwoordig ook wel tarieven die geen onderscheid maken naar mannen en vrouwen. Die laatste zijn dus sekseneutraal.

uitvoeringsovereenkomst verevening WIA-grenssalaris Wettelijk is voorgeschreven dat een werkgever die een pensioenregeling heeft, die moet onderbrengen bij een pensioenfonds of een verzekeraar. Daarvoor moet een overeenkomst gesloten worden, de uitvoeringsovereenkomst. Als één partner van een gehuwd stel prepensioen ontvangt, zullen in de praktijk beide echtgenoten daarvan genieten. De wetgever vindt het daarom logisch dat bij scheiding het prepensioen ook over beide partners verdeeld wordt. Dat heet verevening van het prepensioen. Bij scheiding kunnen de echtgenoten andere afspraken maken. Soms is in de pensioenregeling het WIA-grenssalaris van belang. Dat is de salarisgrens tot waar de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen uitkeringen geeft. De WIA is de opvolger van de WAO.

Inhoudsopgave Hoofdstuk I Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Hoofdstuk II Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Hoofdstuk III Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Hoofdstuk IV Artikel 11 Artikel 12 Hoofdstuk V Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Hoofdstuk VII Artikel 20 Artikel 21 Hoofdstuk VIII Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Bijlage Pensioenregeling en uitvoering Pensioenregeling en deelnemers Uitvoering van de prepensioenregeling Informatie voor de deelnemers Berekeningsgrondslagen en kapitaal Berekeningsgrondslagen Beschikbare premie Kapitaal met pensioenclausule met restitutie Pensioenaanspraken Prepensioen (uit kapitaal) Partner- en wezenpensioen bij overlijden vóór de prepensioendatum Partnerbegrip Toeslagen Keuzemogelijkheden Verschuiving van de prepensioendatum Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden Bijzondere gebeurtenissen en situaties; verplichtingen deelnemer Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap Waardeoverdracht Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor partnerpensioen Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor prepensioen Pensionering Afkoop van kleine pensioenen Verplichtingen van de deelnemer Financiële bepalingen Financiering van de pensioenregeling Uitkering van de pensioenen Overige bepalingen Fiscale maximering Beperkingen Wijzigingsvoorbehoud werkgever Onvoorziene gevallen Inwerkingtreding en overgangsbepalingen Afkoopfactoren voor kleine prepensioenen PR30109.2

HOOFDSTUK I PENSIOENREGELING EN UITVOERING Artikel 1 Pensioenregeling en deelnemers 1. VVV-Nederland (Stichting VVV-Nederland, koepel van de VVV s, gevestigd te s -Gravenhage), heeft voor de werknemers van de aangesloten instellingen, hierna samen de werkgever genoemd, een pensioenregeling getroffen. Onder aangesloten instelling wordt bedoeld een tot Stichting VVV-pensioenfonds, hierna het pensioenfonds genoemd, toegetreden rechtspersoon, welke eveneens moet zijn aangesloten bij VVV-Nederland, dan wel gelieerd moet zijn met een bij VVV-Nederland aangesloten rechtspersoon, alsmede VVV-Nederland zelf alsmede overige instellingen op het gebied van toerisme en recreatie welke een organisatorische of economische binding hebben met VVV- Nederland of een daarmee verbonden rechtspersoon. De pensioenregeling wordt uitgevoerd door het pensioenfonds. 2. Deelnemers in deze pensioenregeling zijn de werknemers die deelnemen in basisregeling als omschreven in het pensioenreglement van het pensioenfonds dat op 1 januari 2010 in werking is getreden en die: - geboren zijn voor 1 januari 1950; én - al deelnemer waren in de prepensioenregeling zoals omschreven in het pensioenreglement van het pensioenfonds dat op 1 januari 2009 in werking is getreden; en die er voor kiezen om voor eigen rekening stortingen te doen voor de opbouw in deze pensioenregeling. 3. Het deelnemerschap eindigt - door het overlijden van de deelnemer; - op de prepensioendatum; - door beëindiging van het dienstverband met de werkgever vóór de prepensioendatum (ontslag); - indien de instelling waarbij de deelnemer werkzaam is, overeenkomstig het bepaalde in de statuten van het pensioenfonds niet langer bij het pensioenfonds is aangesloten. Als de deelnemer onbetaald verlof heeft bepalen de werkgever en de werknemer de gevolgen voor het prepensioen in overleg. Gedurende het ouderschapsverlof wordt de opbouw van het prepensioen voortgezet. 4. Voor de toepassing van de bepalingen omtrent aanvang en duur van het dienstverband respectievelijk ontslag, worden elkaar direct opvolgende dienstverbanden bij verschillende aangesloten instellingen als één doorlopend dienstverband beschouwd. Artikel 2 Uitvoering van de prepensioenregeling 1. De werkgever heeft de uitvoering van de pensioenregeling ondergebracht bij het pensioenfonds. Het pensioenfonds is bereikbaar via, Postbus 160297, 1320 AH Almere. Het pensioenfonds is de pensioenuitvoerder van de pensioenregeling. Tussen de werkgever en het pensioenfonds bestaat daarvoor een uitvoeringsovereenkomst. 2. Het pensioenfonds heeft bij Nationale-Nederlanden pensioenverzekeringen gesloten voor de pensioenverplichtingen uit het pensioenreglement. Zolang de pensioenen bij Nationale-Nederlanden zijn verzekerd, zijn op de pensioenen ook de algemene en bijzondere verzekeringsvoorwaarden van Nationale-Nederlanden van toepassing. Deze voorwaarden zijn opgenomen in de pensioenverzekeringsovereenkomst die tussen het pensioenfonds en Nationale-Nederlanden voor deze pensioenregeling is gesloten. 3. Het pensioenfonds heeft een deel van de administratieve werkzaamheden van de pensioenregeling uitbesteed aan Nationale-Nederlanden. Deze werkzaamheden zijn beschreven in de pensioenverzekeringsovereenkomst. Nationale-Nederlanden is bereikbaar via Postbus 93604, 2509 AV Den Haag. Bepaalde delen van de administratie worden door anderen uitgevoerd. PR30109.2 1

Artikel 3 Informatie voor de deelnemers 1. Het pensioenfonds geeft de deelnemers en andere belanghebbenden alle informatie waar zij volgens de Pensioenwet recht op hebben. Zo zal het pensioenfonds de deelnemers jaarlijks een pensioenoverzicht toesturen (met daarin een opgave van de waardeaangroei van de pensioenaanspraken. Ook degenen met een ingegaan pensioen krijgen jaarlijks een pensioenoverzicht. Gewezen deelnemers van wie het pensioen nog niet is ingegaan krijgen iedere vijf jaar een pensioenoverzicht. 2. Op verzoek stelt het pensioenfonds dit reglement beschikbaar voor de deelnemer. 3. Op verzoek verstrekt de werkgever of het pensioenfonds de uitvoeringsovereenkomst ter inzage. 4. Het pensioenfonds heeft een klachtenprocedure. Eventuele klachten kunnen worden toegezonden aan het adres dat in artikel 2 staat. HOOFDSTUK II BEREKENINGSGRONDSLAGEN EN KAPITAAL Artikel 4 Berekeningsgrondslagen 1. Stortingen zijn mogelijk voor prepensioen. Daarvoor wordt een verzekering van een kapitaal met pensioenclausule gesloten. Het prepensioen wordt gefinancierd met een beschikbare premie die is afgeleid van het jaarsalaris van de deelnemer. 2. Het jaarsalaris wordt bij opname in de pensioenregeling vastgesteld. Vervolgens wordt het jaarlijks per 1 januari opnieuw vastgesteld. Wijzigingen op andere data worden niet in aanmerking genomen. 3. Het jaarsalaris is gelijk aan 12 maal het vaste bruto maandsalaris van de deelnemer, plus de vakantietoeslag en de eindejaarsuitkering tot een jaarlijks door de werkgever vast te stellen maximum. Een eventuele bijdrage van de werkgever voor een levensloopregeling telt hierbij niet mee. Verhogingen van het jaarsalaris tellen volledig mee zolang het jaarsalaris van de deelnemer niet hoger is dan het WIA-grenssalaris per 1 januari van dat jaar. Het WIA-grenssalaris is gelijk aan het jaarloon waarover de uitkeringen volgens de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) maximaal worden berekend. Als het jaarsalaris van de deelnemer hoger is dan het WIA-grenssalaris of stijgt boven het WIAgrenssalaris, wordt het pensioen alleen verhoogd voor zover de verhoging van de pensioengrondslag niet meer bedraagt dan 30% van de pensioengrondslag in het voorgaande jaar. Wanneer het jaarsalaris stijgt boven het WIA-grenssalaris komt bij vaststelling van de pensioengrondslag echter minimaal de salarisstijging tot het WIA-grenssalaris in aanmerking. 4. Als een deelnemer parttime werkt, wordt voor de bepaling van de beschikbare premie uitgegaan van het jaarsalaris op parttimebasis. De grenzen uit lid 3 worden echter toegepast op het jaarsalaris op fulltimebasis, en daarna wordt het zo nodig beperkte salaris vermenigvuldigd met het parttimepercentage. PR30109.2 2

Artikel 5 Beschikbare premie De - op jaarbasis - maximaal beschikbaar te stellen premie is afhankelijk van leeftijd en jaarsalaris: Toetredingsleeftijd 25-29 30-34 35-39 40-44 45 46 47 48 49 50 51 52 25-29 1,6% 30-34 2,0% 2,2% 35-39 2,4% 2,6% 3,2% Leeftijd 40-44 2,8% 3,2% 3,8% 4,8% 45-49 3,4% 4,0% 4,6% 5,8% 7,4% 8,0% 8,8% 9,6% 10,4% 50-54 4,2% 4,8% 5,8% 7,0% 9,0% 9,6% 10,2% 11,0% 11,8% 12,8% 14,2% 16,0% 55-59 5,2% 6,0% 7,2% 8,8% 11,2% 12,0% 12,8% 13,6% 14,8% 16,0% 17,4% 19,2% 60-64 6,2% 7,0% 8,4% 10,2% 13,2% 14,0% 15,0% 16,0% 17,2% 18,8% 20,4% 22,4% Bij deelname gedurende een gedeelte van een jaar wordt een evenredig deel van de premie beschikbaar gesteld. Voor een deelnemer die parttime werkt, wordt de beschikbare premie naar evenredigheid vastgesteld. Het pensioenfonds hanteert in de verzekering een sekseneutraal tarief. De storting dient jaarlijks minimaal 680,67 te bedragen en mag in tweejaarlijkse termijnen worden gestort. Artikel 6 Kapitaal met pensioenclausule met restitutie 1. De beschikbare premie wordt gebruikt voor een verzekering, waaruit op de prepensioendatum een kapitaal tot uitkering komt als de (gewezen) deelnemer dan in leven is. Als de (gewezen) deelnemer overlijdt vóór de prepensioendatum komt een bedrag beschikbaar ter grootte van de som van de betaalde premies, of als dit méér is, 90% van de waarde van de verzekering op de overlijdensdatum van de deelnemer. Dit wordt verder genoemd restitutie. Het pensioenfonds hanteert in de kapitaalverzekering met restitutie een sekseneutraal tarief. 2. Het kapitaal bij leven moet op de prepensioendatum worden gebruikt voor de aankoop van prepensioen zoals bepaald in artikel 7 lid 2. De restitutie moet bij overlijden worden gebruikt voor de aankoop van partner- en/of wezenpensioen zoals bepaald in artikel 8 lid 2. HOOFDSTUK III PENSIOENAANSPRAKEN Artikel 7 Prepensioen (uit kapitaal) 1. De deelnemer heeft op grond van dit pensioenreglement aanspraak op een prepensioen aan te kopen uit het kapitaal. 2. Op de prepensioendatum moet de (gewezen) deelnemer het kapitaal tegen het sekseneutrale tarief dat dan geldt, gebruiken voor de verzekering van een direct ingaand prepensioen voor hemzelf/haarzelf. PR30109.2 3

3. Deze aanspraak op prepensioen heeft het karakter van een premieovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat de deelnemer recht heeft op pensioen waarvan de hoogte afhankelijk is van de premie die daarvoor beschikbaar is gesteld. 4. Het prepensioen gaat in op de 1e van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 62 jaar wordt. Het loopt door tot de 1e van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 65 jaar wordt of tot het einde van de maand waarin de (gewezen) deelnemer voordien overlijdt. Artikel 8 Partner- en wezenpensioen bij overlijden vóór de prepensioendatum 1. Als de deelnemer overlijdt voor de prepensioendatum hebben zijn/haar partner en/of pensioengerechtigde kinderen aanspraak op een partner- en/of wezenpensioen, aan te kopen uit de restitutie van de som van de betaalde premies bij overlijden. 2. Als de (gewezen) deelnemer bij overlijden zowel een partner als pensioengerechtigde kinderen nalaat, moet voor de restitutie een combinatie van partner- en wezenpensioen worden aangekocht in de verhouding 5:1. Als daarna de partner overlijdt, wordt het wezenpensioen wordt verdubbeld met ingang van de 1 e van de maand waarin de partner overlijdt. Laat de (gewezen) deelnemer bij overlijden alleen een partner na en geen pensioengerechtigde kinderen, dan moet de restitutie volledig worden gebruikt voor aankoop van partnerpensioen. Laat de (gewezen) deelnemer bij overlijden alleen pensioengerechtigde kinderen na en geen partner, dan moet de restitutie volledig worden gebruikt voor aankoop van wezenpensioen. Laat de (gewezen) deelnemer bij overlijden geen partner en geen pensioengerechtigde kinderen na, dan wordt de restitutie volledig uitgekeerd aan de werkgever. 3. Deze aanspraken op partner- en wezenpensioen hebben het karakter van een premieovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat de deelnemer recht heeft op pensioen waarvan de hoogte afhankelijk is van de premie die daarvoor beschikbaar is gesteld. 4. Pensioengerechtigd zijn: - kinderen die tot de (gewezen) deelnemer in familierechtelijke betrekking staan; - kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (gewezen) deelnemer of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; - pleegkinderen van de (gewezen) deelnemer (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Een studerend kind is een kind dat recht heeft op studiefinanciering, of dat studerend is volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet. De toets of een kind invalide is, gebeurt volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet. Artikel 9 Partnerbegrip 1. De partner in dit pensioenreglement is: a. De echtgenote/echtgenoot van de (gewezen) deelnemer. b. De geregistreerde partner van de (gewezen) deelnemer. Dit is de ongehuwde persoon met wie de ongehuwde (gewezen) deelnemer volgens de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek een geregistreerd partnerschap is aangegaan. Het geregistreerd partnerschap wordt gelijkgesteld aan het huwelijk. Deze partner wordt hieronder 'geregistreerde partner' genoemd. c. De ongeregistreerde partner van de (gewezen) deelnemer. Dit is de ongehuwde persoon: - met wie noch de (gewezen) deelnemer, noch een andere persoon dan de (gewezen) deelnemer een geregistreerd partnerschap is aangegaan; en - met wie de (gewezen) deelnemer minimaal een half jaar een gezamenlijke huishouding voert; en - die niet in de rechte lijn of in de tweede graad aan de (gewezen) deelnemer verwant is; en - die met de (gewezen) deelnemer een notarieel samenlevingscontract heeft gesloten. Dit contract moet minimaal de volgende gegevens bevatten: de naam, de geboortedatum en de burgerlijke staat van de deelnemer en de partner, de aanvangsdatum van de gezamenlijke huishouding en enige vermogensrechtelijke bepalingen. PR30109.2 4

Deze partner wordt 'ongeregistreerde partner' genoemd en deze partnerrelatie 'ongeregistreerd partnerschap'. 2. Als de gehuwde deelnemer of de deelnemer die een geregistreerd partnerschap is aangegaan, ook een ongeregistreerde partner heeft, is er alleen aanspraak op partnerpensioen voor de echtgenoot/echtgenote of de geregistreerde partner. De ongehuwde deelnemer die geen geregistreerd partnerschap is aangegaan, maar die meer ongeregistreerde partners heeft, kan slechts één van hen aanwijzen als partner in de zin van deze pensioenregeling. Bij een later huwelijk, het later aangaan van een geregistreerd partnerschap of bij latere aanwijzing van een andere ongeregistreerde partner, beschouwt het pensioenfonds voor de uitvoering van deze regeling de partnerrelatie met de eerder aangewezen ongeregistreerde partner als beëindigd. Artikel 10 Toeslagen 1. De opgebouwde kapitalen van de (gewezen) deelnemers worden jaarlijks per 1 januari verhoogd aan de hand van de overrente die daarvoor dan beschikbaar komt. 2. Alle te verhogen pensioenen worden met hetzelfde percentage verhoogd. 3. Het prepensioen dat is aangekocht uit een kapitaal, krijgt geen toeslagen. HOOFDSTUK IV KEUZEMOGELIJKHEDEN Artikel 11 Verschuiving van de prepensioendatum 1. De (gewezen) deelnemer kan op verzoek de prepensioendatum vervroegen, waarbij het prepensioen niet eerder kan ingaan dan de 1 e van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 60 jaar wordt. Een verzoek tot pensioenvervroeging moet minimaal zes maanden voor de beoogde prepensioendatum bij het pensioenfonds zijn ingediend. Vervroeging is alleen mogelijk in hele maanden. De deelnemer moet bij vervroeging het dienstverband beëindigen. Als de deelnemer een deel van het prepensioen vervroegt (deeltijdpensioen), moet hij/zij het dienstverband met hetzelfde percentage verminderen. Op de vervroegde ingangsdatum wordt volgens artikel 7 lid 2 het kapitaal dat dan aanwezig is gebruikt voor de aankoop van een uitgesteld prepensioen. Met uitgesteld pensioen wordt bedoeld dat het pensioen nog niet direct ingaat, maar pas op de normale prepensioendatum. Het uitgestelde prepensioen wordt vervolgens omgezet naar een direct ingaand prepensioen. PR30109.2 5

De herberekening van het pensioenbedrag vindt plaats op basis van de hieronder genoemde factoren: beoogde prepensioenleeftijd resterend prepensioen in percentage van het berekende uitgestelde pensioen 61 73 60 57 2. Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan de prepensioendatum telkens voor de duur van maximaal één jaar worden uitgesteld. De ingangsdatum van het prepensioen kan niet worden uitgesteld naar een tijdstip na de 65e verjaardag van de (gewezen) deelnemer. Als de werknemer bij het bereiken van de oorspronkelijke prepensioendatum nog een dienstverband heeft met de werkgever, moet hij/zij bij uitstel van de prepensioendatum dat dienstverband voortzetten. Degene die bij het bereiken van de oorspronkelijke prepensioendatum geen dienstverband met de werkgever meer heeft, moet bij uitstel van de prepensioendatum een dienstverband hebben met een andere werkgever. De gewezen deelnemer moet elk jaar aan het pensioenfonds bewijsstukken leveren waaruit blijkt dat er tijdens de uitstelperiode sprake is van een actief dienstverband bij die werkgever. Als de deelnemer een deel van het prepensioen uitstelt (deeltijdpensioen), moet er een dienstverband zijn waarvan de omvang overeenkomt met het uitgestelde gedeelte van het prepensioen. 3. Wanneer de (gewezen) deelnemer de prepensioendatum wil uitstellen, wordt het kapitaal volgens artikel 7 gebruikt voor de aankoop van een direct ingaand prepensioen daarna wordt dit prepensioen omgezet naar een prepensioen dat op een latere datum ingaat. De omzetting van het direct ingaande pensioen naar pensioen op een latere datum vindt plaats op basis van de volgende factoren: beoogde prepensioenleeftijd na uitstel hoogte prepensioen in percentage van het voorafgaande 62 naar 63 jaar 153 63 naar 64 jaar 205,2 4. Als gevolg van fiscale bepalingen zijn er maxima gesteld aan de pensioenen die kunnen worden verkregen. Wanneer (verder) uitstel van de prepensioendatum een pensioen oplevert dat hoger is dan het maximum zoals omschreven in artikel 22, is (verder) pensioenuitstel niet mogelijk. Bij toepassing van dit maximum blijft overschrijding daarvan buiten beschouwing als deze het gevolg is van oorzaken die zijn omschreven in artikel 18d van de Wet op de loonbelasting 1964. Artikel 12 Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden 1. Bij de toepassing van keuzemogelijkheden mogen er geen pensioenaanspraken ontstaan of overblijven die lager zijn dan de grens voor afkoop van kleine pensioenen. Zie artikel 18. Dit betekent dat bij vervroeging van het prepensioen het nieuwe prepensioen boven de afkoopgrens moet blijven. 2. Als de pensioenverzekeringsovereenkomst die het pensioenfonds met Nationale-Nederlanden heeft gesloten, eindigt - en er al dan niet een nieuwe overeenkomst wordt gesloten - kan het pensioenfonds een andere ruilverhouding toepassen dan genoemd in de vorige artikelen. In dat geval brengt het pensioenfonds de deelnemers hiervan op de hoogte. PR30109.2 6

HOOFDSTUK V BIJZONDERE GEBEURTENISSEN EN SITUATIES; VERPLICHTINGEN DEELNEMER Artikel 13 Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap 1. Als het deelnemerschap - anders dan door overlijden - eindigt vóór de prepensioendatum, stopt de verdere opbouw van het kapitaal. 2. De vooruit betaalde (beschikbare) premie die betrekking heeft op de periode na de datum van beëindiging van het deelnemerschap, betaalt het pensioenfonds terug aan de werkgever. De werkgever heeft zich verplicht om deze terugbetaalde premie terug te betalen aan de gewezen deelnemer. Artikel 14 Waardeoverdracht 1. Na opname in de pensioenregeling is er een mogelijkheid dat de deelnemer de waarde van pensioenen die opgebouwd zijn in een of meer vorige dienstverbanden over laat dragen naar Nationale-Nederlanden. De beschikbare overdrachtswaarde wordt gebruikt voor aankoop van extra pensioenaanspraken in de basisregeling (pensioenregeling met levenslang ouderdomspensioen) waarvan de uitvoering bij het pensioenfonds is ondergebracht en de prepensioenregeling. Het recht op waardeoverdracht bestaat niet als de deelnemer de procedure later opstart dan zes maanden na opname in deze pensioenregeling, of als de pensioenopbouw in het desbetreffende vorige dienstverband is beëindigd vóór 8 juli 1994. Waardeoverdracht is in deze gevallen alleen mogelijk wanneer de betrokken werkgevers en de betrokken pensioenuitvoerders bereid zijn aan de waardeoverdracht mee te werken. 2. Als de gewezen deelnemer gaat deelnemen in de pensioenregeling van een volgende werkgever, heeft hij/zij het recht de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken over te laten dragen naar de pensioenuitvoerder van die nieuwe werkgever. Door de overdracht vervallen de pensioenaanspraken die op grond van dit reglement zijn verkregen. Als de gewezen deelnemer de procedure tot waardeoverdracht later opstart dan zes maanden na opname in de nieuwe pensioenregeling, bestaat geen recht op waardeoverdracht. Waardeoverdracht is in dat geval alleen mogelijk wanneer de betrokken werkgevers en de betrokken pensioenuitvoerders bereid zijn aan de waardeoverdracht mee te werken. Artikel 15 Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor partnerpensioen 1. Onder beëindiging van de partnerrelatie wordt in dit pensioenreglement verstaan - echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed; - beëindiging van het geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden of door ontbinding op verzoek van één van de partners; - beëindiging van het ongeregistreerd partnerschap door beëindiging van de gezamenlijke huishouding. Onder beëindiging van de partnerrelatie in de zin van dit pensioenreglement valt niet de situatie dat de partners aansluitend aan de ene vorm van de relatie - huwelijk, geregistreerd partnerschap of ongeregistreerd partnerschap - met elkaar een andere van deze relatievormen aangaan. 2. Bij beëindiging van de partnerrelatie behoudt de gewezen partner - van een deelnemer: aanspraak op het partnerpensioen dat bij overlijden vóór de prepensioendatum aangekocht kan worden uit het gedeelte van de restitutie dat is gevormd uit de premies die betaald zijn tot het einde van de partnerrelatie; - van een gewezen deelnemer van wie het prepensioen nog niet is ingegaan: aanspraak op het partnerpensioen dat bij overlijden van de gewezen deelnemer vóór de prepensioendatum aangekocht kan worden uit de restitutie waarop de gewezen deelnemer bij het einde van het deelnemerschap recht heeft behouden. De gewezen partner ontvangt een bewijs van de pensioenaanspraken waarop hij/zij recht heeft. PR30109.2 7

3. De bepalingen in lid 2 zijn niet van toepassing als: - de echtgenoten of de geregistreerde partners bij huwelijkse voorwaarden of bij voorwaarden van geregistreerd partnerschap of bij een schriftelijk gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. Het pensioenfonds moet hiermee instemmen; - bij beëindiging van een ongeregistreerd partnerschap de partners schriftelijk anders overeenkomen. Het pensioenfonds moet hiermee instemmen. 4. Wanneer een deelnemer na het einde van een partnerrelatie een nieuwe partnerrelatie is aangegaan, geldt het volgende: Bij de aankoop van pensioenen met de restitutie (volgens artikel 8) krijgt de nieuwe partner alleen partnerpensioen uit de restitutie die gevormd is door de premies die betaald zijn sinds het einde van de eerdere partnerrelatie. Artikel 16 Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor prepensioen 1. In geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed of beëindiging van een geregistreerd partnerschap, kan de (gewezen) echtgenote/echtgenoot of de (gewezen) geregistreerde partner recht hebben op verevening van het ouderdomspensioen volgens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WVPS). (Pensioenverevening is niet aan de orde bij omzetting van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap of omgekeerd, en ook niet bij beëindiging van een ongeregistreerd partnerschap.) Er is geen recht op verevening als het bedrag van de verevening lager is dan de wettelijke grens. 2. De hoofdregel van de WVPS is dat het ouderdomspensioen of prepensioen dat tijdens het huwelijk of geregistreerde partnerschap is opgebouwd, voor de helft toekomt aan de (gewezen) partner. Partijen kunnen hierover afwijkende afspraken maken. 3. Het recht op verevening kan alleen rechtstreeks bij Nationale-Nederlanden geldend gemaakt worden als het verzoek binnen twee jaar na de scheidingsdatum bij Nationale-Nederlanden is ingediend. Dit moet gebeuren met het formulier dat daarvoor wettelijk is voorgeschreven. Dit moet gebeuren met het formulier dat daarvoor wettelijk is voorgeschreven. Het pensioenfonds zal voor de verevening kosten in rekening brengen. Deze kosten zijn voor rekening van beide gewezen echtgenoten of geregistreerde partners. 4. Partijen kunnen op grond van artikel 5 van de WVPS er voor kiezen om het vereveningsrecht, samen met het eventuele partnerpensioen van de gewezen echtgenote/echtgenoot of geregistreerde partner, om te zetten naar een eigen prepensioen voor deze gewezen partner. Het pensioenfonds stelt bij deze conversie de eis dat de prepensioendatum wordt bepaald volgens de regels van dit reglement; ook de overige regels van dit reglement moeten zoveel mogelijk worden gevolgd. Op verzoek zal het pensioenfonds overwegen om het vereveningsrecht niet om te zetten naar een prepensioen, maar om het samen met de rechten van de gewezen partner uit de basisregeling om te zetten naar een ouderdomspensioen voor de gewezen partner. Artikel 17 Pensionering 1. De prepensioendatum is de 1 e van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 62 jaar wordt. Dit is niet het geval als hij/zij gebruik maakt van de mogelijkheid om de prepensioendatum te verschuiven. 2. Als de (gewezen) deelnemer niet heeft laten weten dat hij/zij de prepensioendatum wil verschuiven, zal het pensioenfonds hem/haar enkele maanden voor de prepensioendatum hierover informeren. 3. Als het prepensioen ingaat aansluitend aan het deelnemerschap, heeft dat geen gevolgen voor de pensioenopbouw in de basispensioenregeling. Bij een eventuele wijziging van de basispensioenregeling tijdens de uitkeringsduur van het prepensioen, zal de werkgever beslissen of die wijziging ook gevolgen heeft voor degenen van wie het prepensioen is ingegaan. PR30109.2 8

Artikel 18 Afkoop van kleine pensioenen Per de datum van beëindiging van het deelnemerschap berekent het pensioenfonds aan de hand van het kapitaal dat tot dat moment is opgebouwd, welke bedragen aan prepensioen aangekocht kunnen worden op de prepensioendatum. Als deze fictieve pensioenbedragen lager zijn dan de wettelijke grens die daarvoor dan geldt, heeft het pensioenfonds het recht om de pensioenaanspraken af te kopen. Dit recht bestaat vanaf twee jaar na de beëindiging van het deelnemerschap. Deze afkoop wordt opgeschort als de gewezen deelnemer een procedure tot waardeoverdracht is gestart. De afkoopwaarde wordt uitgekeerd aan de gewezen deelnemer. Bij een eventuele afkoop past het pensioenfonds afkoopfactoren toe. Deze afkoopfactoren zijn vermeld in de bijlage bij dit pensioenreglement. Als de pensioenverzekeringsovereenkomst die het pensioenfonds met Nationale-Nederlanden heeft gesloten, eindigt - en er al dan niet een nieuwe overeenkomst wordt gesloten - kan het pensioenfonds andere afkoopfactoren toepassen dan genoemd in de bijlage. In dat geval brengt het pensioenfonds de deelnemers hiervan op de hoogte. Artikel 19 Verplichtingen van de deelnemer 1. De deelnemer moet de werkgever direct informeren over de beëindiging van zijn/haar partnerrelatie. 2. Als het ongeregistreerde partnerschap eindigt, moet de deelnemer de werkgever hierover direct schriftelijk informeren. In deze schriftelijke verklaring moeten in ieder geval de naam en geboortedatum van beide partners zijn opgenomen en de datum waarop de gezamenlijke huishouding is geëindigd. De deelnemer en zijn/haar partner moeten deze verklaring ondertekenen. Wanneer de deelnemer aannemelijk maakt dat hij/zij, ondanks zijn/haar inspanningen, geen medeondertekening van de gewezen partner heeft gekregen, mag de werkgever afgaan op een eenzijdige verklaring van de deelnemer. 3. Na beëindiging van het deelnemerschap is de gewezen deelnemer verplicht het pensioenfonds direct te informeren over het einde van een partnerrelatie. Hierbij gaat het niet om het overlijden van de partner. 4. Als het pensioenfonds op grond van de Wet op de medische keuringen medische waarborgen mag vragen, dan moet de werknemer aan het medisch onderzoek meewerken. 5. De werkgever en het pensioenfonds zijn niet aansprakelijk als een pensioen niet of niet juist is verzekerd omdat de deelnemer niet, niet goed of niet tijdig aan zijn/haar verplichtingen heeft voldaan. 6. Als de werknemer van mening is dat hij/zij rechten kan ontlenen aan dit pensioenreglement maar geen documenten heeft ontvangen van het pensioenfonds en/of de werkgever waaruit dit blijkt, moet hij/zij zowel de werkgever als het pensioenfonds hierover informeren. Als dit niet gebeurt, is het pensioenfonds niet verplicht om uit te keren wanneer een werknemer door de werkgever ten onrechte niet is aangemeld. HOOFDSTUK VII FINANCIËLE BEPALINGEN Artikel 20 Financiering van de pensioenregeling De werknemer die beslist om deel te nemen aan deze vrijwillige regeling, draagt 90% van de kosten daarvan. Het overige deel van kosten komt voor rekening van de werkgever. De werkgever houdt deze betalingen in op het salaris (of eventuele bijzondere beloning) van de werknemer. De werkgever betaalt aan het pensioenfonds de beschikbare premies die hij heeft ingehouden bij de deelnemer. PR30109.2 9

Artikel 21 Uitkering van de pensioenen De pensioenen worden aan de pensioengerechtigden uitgekeerd in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling. Het pensioenfonds kan de pensioengerechtigde verplichten een bewijs van in leven zijn te overleggen. Een vordering op een uitkering verjaart niet zolang de pensioengerechtigde in leven is. HOOFDSTUK VIII OVERIGE BEPALINGEN Artikel 22 Fiscale maximering 1. Het prepensioen is op de prepensioendatum of na vervroeging van de prepensioendatum maximaal gelijk aan 85% van het laatste jaarsalaris. Dit prepensioen is inclusief een eventueel ouderdomspensioen dat voor de 65-jarige leeftijd van de deelnemer is ingegaan, een eventueel AOW-overbruggingspensioen of een uitkering bij vervroegde uittreding. Het prepensioen is na uitstel van de prepensioendatum maximaal gelijk aan 100% van het laatste jaarsalaris. Dit prepensioen is inclusief een eventueel ouderdomspensioen dat vóór de 65-jarige leeftijd van de deelnemer is ingegaan, een eventueel AOW-overbruggingspensioen of een uitkering bij vervroegde uittreding. Wanneer op de prepensioendatum het prepensioenen hoger is dan het hiervoor omschreven maximum, zal het deel van het pensioen dat hoger is dan het maximum worden vervangen door uitkering van een bedrag ineens. Het pensioenfonds zorgt voor de wettelijke inhoudingen op dit bedrag. Het partnerpensioen als bedoeld in artikel 8 lid 1 is tezamen met het partnerpensioen uit de basisregeling maximaal gelijk aan 70% van de laatste pensioengrondslag. Het wezenpensioen als bedoeld in artikel 8 lid 1 is tezamen met het wezenpensioen uit de basisregeling maximaal gelijk aan 14% (voor volle wezen 28%) van de laatste pensioengrondslag. 2. Als een (gewezen) deelnemer gedurende het deelnemerschap parttime heeft gewerkt, wordt: - het laatste jaarsalaris op fulltimebasis vastgesteld, en wordt - dit jaarsalaris vermenigvuldigd met het parttimepercentage. Bij wisselende parttimepercentages gedurende het deelnemerschap wordt het gewogen gemiddelde parttimepercentage genomen. 3. Als de (gewezen) deelnemer aanspraak heeft op partnerpensioen (uit de restitutie), bedraagt dit pensioen samen met het partnerpensioen uit de basisregeling maximaal 70% van de laatste pensioengrondslag. Zie verder het pensioenreglement voor de basisregeling. Het wezenpensioen (uit de restitutie) bedraagt samen met het wezenpensioen uit de basisregeling maximaal 14% (voor volle wezen 28%) van de laatste pensioengrondslag. Zie verder het pensioenreglement voor de basisregeling. 4. Overschrijding van dit maximum door oorzaken zoals omschreven in artikel 18d van de Wet op de loonbelasting 1964, blijft hierbij buiten beschouwing. Artikel 23 Beperkingen 1. Alle mededelingen die de werkgever voor de verzekeringen aan het pensioenfonds doet, mag het pensioenfonds als juist aanvaarden. Als het pensioenfonds door mededelingen van de werkgever of het uitblijven daarvan de pensioenaanspraken niet of te laag heeft verzekerd, heeft de werknemer in beginsel alleen recht op de wel verzekerde bedragen. Bij gebleken fouten van de werkgever spant het pensioenfonds zich in om alsnog aanvullende financiering van de werkgever te krijgen. PR30109.2 10

2. Het pensioenfonds vraagt in beginsel geen medische waarborgen voor het sluiten of verhogen van verzekeringen. Als op grond van wet- en regelgeving medische waarborgen gevraagd mogen worden, kan het pensioenfonds dit doen. Wanneer de deelnemer vervolgens naar het oordeel van het pensioenfonds geen normale levens- of validiteitskansen heeft, worden de pensioenaanspraken niet of niet volledig toegekend. In dat geval bezien de werkgever en het pensioenfonds of er een bijzondere regeling kan worden getroffen en, zo ja, welke. Een medisch onderzoek kan deel uit maken van de medische waarborgen die de deelnemer moet leveren. Bij te late aanmelding van een deelnemer door de werkgever kan het pensioenfonds beperkende voorwaarden stellen wat betreft de gevolgen van overlijden in het begin van het deelnemerschap. De deelnemer wordt hierover dan geïnformeerd. 3. De aanspraken uit deze pensioenregeling kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, of formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden. In de Pensioenwet is bepaald in welke gevallen dit wel is toegestaan. Artikel 24 Wijzigingsvoorbehoud werkgever 1. De werkgever heeft zich het recht voorbehouden de pensioenregeling te wijzigen, te verlagen, te beperken of te beëindigen, als omstandigheden wijzigen die voor de werkgever van zodanig zwaarwegend belang zijn in relatie tot de belangen van de werknemers, dat de belangen van de werknemers daarvoor moeten wijken. Van een zwaarwegend belang is onder meer sprake als: a. de overheid de ouderdomsuitkeringen zodanig ingrijpend wijzigt, dat een herziening of beëindiging van de prepensioenregeling, gelet op de opzet daarvan, noodzakelijk is; b. de werkgever na een afwijzing op een dispensatieverzoek dat hij heeft ingediend, verplicht is om zich voor (een deel van) het personeel dat onder deze regeling valt, aan te sluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds. 2. Als de werkgever gebruik wil maken van het recht zoals omschreven in lid 1, zal hij de deelnemers hierover schriftelijk informeren en met hen overleggen over een eventuele herziening van de pensioenregeling. De pensioenen die gevormd zijn door bedragen die al gestort zijn, worden niet aangetast. 3. Het pensioenfonds kan de ingegane en de nog niet ingegane pensioenen verminderen, als de financiële toestand van het pensioenfonds dat nodig maakt. Dit kan alleen in de situatie die is omschreven in artikel 134 van de Pensioenwet. 4. Als het pensioenfonds gebruik wil maken van het recht zoals omschreven in lid 3, zal het pensioenfonds de betrokkenen, belanghebbenden en de werkgever schriftelijk over dit besluit informeren. De vermindering van de aanspraken kan op zijn vroegst plaatsvinden één maand nadat de betrokkenen, belanghebbenden, de werkgever en de toezichthouder hierover zijn geïnformeerd. Artikel 25 Onvoorziene gevallen In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het pensioenfonds, zoveel mogelijk in samenspraak met de werkgever. Artikel 26 Inwerkingtreding en overgangsbepalingen 1. Dit pensioenreglement is in werking getreden op 1 januari 2010. 2. Dit pensioenreglement vervangt het voorgaande reglement voor de prepensioenregeling. De deelnemers aan dit nieuwe pensioenreglement kunnen geen rechten meer ontlenen aan het voorgaande pensioenreglement. PR30109.2 11

3. Voor degenen die al deelnemer waren in de vorige prepensioenregeling gelden de volgende bijzondere bepalingen: a. de deelneming aan de prepensioenregeling volgens een of meer voorafgaande pensioenreglementen wordt als één geheel beschouwd met de deelneming aan de regeling volgens het nieuwe reglement; b. op het (gedeelte van het) kapitaal dat is opgebouwd vóór 1 januari 2005 zijn, in afwijking van de artikelen 6 lid 1 en 7 lid 2, sekse-afhankelijke verzekeringstarieven van toepassing. PR30109.2 12

Afkoopfactoren voor kleine pensioenen Bijlage bij het pensioenreglement dat op 1 januari 2010 in werking is getreden Leeftijd van de verzekerde Afkoopwaarde per 1000,- kapitaal bij leven bij prepensioenleeftijd 62 Afkoopwaarde per 1000,- overlijdenskapitaal bij prepensioenleeftijd 62 16 145,20 10,60 17 151,10 11,00 18 157,00 11,40 19 163,40 11,70 20 169,90 12,10 21 176,70 12,50 22 183,80 12,90 23 191,20 13,30 24 198,90 13,60 25 206,80 14,00 26 215,20 14,40 27 223,80 14,90 28 232,80 15,30 29 242,10 15,70 30 251,90 16,20 31 262,00 16,70 32 272,50 17,10 33 283,50 17,60 34 294,90 18,10 35 306,70 18,60 36 319,10 19,10 37 331,90 19,60 38 345,40 20,10 39 359,30 20,50 40 373,80 21,00 41 388,90 21,40 42 404,70 21,80 43 421,10 22,10 44 438,20 22,50 45 456,00 22,70 46 474,50 22,90 47 493,90 23,10 48 514,10 23,10 49 535,30 23,10 50 557,20 22,90 51 580,20 22,60 52 604,30 22,10 53 629,50 21,40 54 655,80 20,50 55 683,40 19,30 56 712,40 17,80 57 742,60 16,10 58 774,50 13,90 59 808,00 11,30 60 843,30 8,20 61 880,50 4,50 62 1000,00 0,00 PR30109.2 13

Bij de toepassing van de afkoopfactoren is de leeftijd van de (gewezen) deelnemer in jaren en maanden bepalend. Voor leeftijden die niet in de voorgaande tabel zijn genoemd, stelt Nationale- Nederlanden de afkoopfactoren op een zelfde wijze vast. De afkoopfactoren zijn van toepassing op de genoemde pensioenen die volgens dit pensioenreglement worden opgebouwd. Voor andere pensioenen stelt Nationale-Nederlanden de afkoopfactoren op een zelfde wijze vast. PR30109.2 14