lj _ door J.G.M. Raven Leidschendam J.G.M. Post-glaciale sedimentatie in het Long Forties gebied, met enige opmerkingen over de invertebratenfauna
|
|
- Clara van der Laan
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Meded. Werkgr. Tert. Kwart. Geol. vol. nr. lj _ 1 pp maart Post-glaciale sedimentatie in het Long Forties Gebied, noordelijke Noordzee, met enige opmerkingen over de invertebratenfauna door J.G.M. Raven Leidschendam Raven, J.G.M. Post-glaciale sedimentatie in het Long Forties gebied, noordelijke Noordzee, met enige opmerkingen over de invertebratenfauna (Post-glaoial sedimentatien in the Long Forties area, northern Ncrth Sea, with some remarks on the invertebrate fauna). - Meded. Werkgr. Tert. Kwart. Geol,, 14 (1): 3-20, 2 fig., 2 tab., 3 pl. Leiden, maart After a general description of the post-glacial sedimentation in the Long Forties area, some new data are interpreted. A description of the fossil and recent invertebrate faunas is given. Remarks on some mollusk species are added. J.G.M.Raven, Pr. J.H.Frisolaan 229, Leidschendan, the Netherlands. Inhoud: Inleiding, p. 4 De geologische geschiedenis van het Long Forties gebied, p. 4 Witch Deposits, p. 4 East Bank Deposits, p. 7 Het materiaal, p. 7 Het materiaal van het substraat, p. 7 Het materiaal uit het sediment, p. 8 Het sediment, p. 8 Opmerkingen over de aangetroffen fauna, p. 11 Conclusies, p. 12 Verantwoording, p. 13 Platen, p. 14 Literatuur, p. 20
2 4 Inleiding Onlangs kreeg ik de beschikking over materiaal van de noordelijke Noordzee, afkomstig van een zeekalf. Een zeekalf is een apparaat dat dient voor het uitvoeren van sonderingen op de zeebodem. Dit exemplaar ging in mei 1972 verloren in het Long Forties gebied (op 57 44, 58 l! NB, l 55" OL, waterdiepte 124 m, zie fig. 1) en werd in mei 1975 weer geborgen. In de tussenliggende jaren was het apparaat rijk begroeid geraakt, terwijl de voet met schelpenrijk zand bedekt was. Daar er in het materiaal duidelijk verschillen in ouderdom zijn, werd een onderzoek naar de geologische geschiedenis gedaan. DE GEOLOGISCHE GESCHIEDENIS VAN HET LONG FORTIES GEBIED De vindplaats is gelegen aan de rand van een op 80 tot 90 ra diepte gelegen plateau, dat via een helling op 57 30' NB rond de 100 m dieptelijn overgaat in de dieper gelegen kom van de Fladen Ground en Witch Ground. Deze kom is tot ruim 150 m diep (zie fig. 1). Op het plateau lopen vanaf Devil's Hole kanalen in zuid-noord richting. Zij zijn ongeveer drie tot zes km breed en 100 km lang. Aan de monding van de meest westelijke der kanalen ligt de vindplaats. Deze kanalen werden bij een lage zeespiegelstand gevormd in het Vroeg-Saalien (mogelijk Laat-Elsterien); nadien vond opvulling plaats. Ze werden in het Weichselien, toen het noordelijk deel van Groot Brittannië en de noordelijke Noordzee door een gletsjer bedekt waren, samen met de kanalen oost van Aberdeen, de Southern Trench en Fladen Ground Deep (zie fig. 1) geërodeerd door subglaciale smeltwaterstromen of gletsjertongen (zie fig. 2). Tijdens de maximale laat-weichselien glaciatie bevond zich op de Fladen Ground en Witch Ground een meer (of binnenzee), gevoed door de kanalen. Door de gletsjer geïsoleerd kon de zeespiegel, hier onafhankelijk van de Atlantische Oceaan een zeeniveau bereiken, waarvan het minimum niveau rond de huidige 110 m dieptelijn lag (zie fig. 2). Witch Deposits Na de maximale vergletsjering begon de zeespiegel te stijgen ( BP). Door deze transgressie werd een erosievlak gevormd. De omstandigheden veranderden geleidelijk met het stijgen van het zeeniveau van glaciolacustrien VERKLARING VAN FIG. 1 Dieptekaart van de noordelijke Noordzee, enigszins gewijzigd naar Jansen (1976). A) NB, OL, de vindplaats van het hier beschreven materiaal. B) NB, OL, de boring van Spaink (1971a). C) NB, OL, de boring van Spaink (1971b). Bathymetry of the northern North Sea, slightly altered after Jansen (1976). A) NB, OL, the locality of the sample described in this paper. B) NB, OL, the boring described in Spaink (1971a). C) NB, OL, the boring described in Spaink (1971b).
3 5
4 6 VERKLARING VAN FIG. 2 De noordelijke Noordzee gedurende de maximale gletsjeruitbreiding in het Laat-Weichselien, naar Jansen (1976). The northern North Sea during the maximum Late Weichselian glaciation, according to Jansen (1976).
5 7 (eventueel glacio-marien) naar marien. Het meeste sediment op de Witch Ground werd uit het zuiden aangevoerd door de kanalen. Door kustnabije erosie werd eerst veel materiaal aangevoerd, langzaamaan werd door de stijgende zeespiegel en de afname van mechanische erosie in het achterland (het klimaat verbeterde) de sedimentaanvoer geringer. De zo gevormde Witch Deposits zijn rond de 150 m dieptelijn op de Witch Ground het dikste (15 m) en wiggen naar de randen uit. Ter plaatse van het Long Forties gebied bedraagt de dikte nog ongeveer twee meter. In de kanalen van de Devil's Hole werd tegelijkertijd de Upper Channel Fill gevormd met een dikte tot twee meter (van tot BP). East Bank Deposits Rood de East Bank (NW van de Doggersbank) werden, vooral van tot BP, de East Bank Deposits gevormd. In die tijd kwam de zeespiegelstijging tijdelijk tot stilstand rond de huidige 45 m dieptelijn. Veel zandig materiaal werd uit glaciale sedimenten gespoeld. een dun laagje zand, Deze zanden bedekken mogelijk de gehele noordelijke Noordzee als vaak slechts enkele centimeters dik. Het bovenstaande werd, enigszins gewijzig, samengevat uit Jansen (1976). HET MATERIAAL De door mij onderzocht fauna 57 44'58" van NB, f 55" OL laat zich splitsen in verschillende groepen: 1.) Het op het substraat vastgehechte materiaal. Dit is natuurlijk recent. 2.) Het materiaal uit het sediment laat zich splitsen in vers materiaal (kleurrijk, met periostracum en tweekleppigen met lipament) en duidelijk fossiel materiaal (vaak chemisch verweerd, vuilwit van kleur, meestal zonder periostracum en tweekleppigen zonder ligament). Het materiaal van het substraat Het deel van het substraat dat boven de zeebodem uitstak, was bijna geheel overdekt met grote zeepokken (Balanus hameri) (plaat 3, waartussen de fig. 12), mollusken Hiatella arctica (plaat 2, fig. 8) en Pododesmus squamula en de zeepok Verruca stroemia leefden. Direct op het ijzer leefden de mollusk Palliolum striatum en gehecht de bryozoe Tubulipora phalangea (plaat 1, fig. 1). Op een hangend touw leefde de eendemossel Scalpellum scalpellum tplaat 3, fig. lla-b). Alle soorten die op het substraat leefden worden in tabel 1 genoemd. In de tabel wordt het materiaal als volgt ingedeeld: meer dan 1 tot 3 exemplaren = 2 meer dan 3 tot 10 exemplaren = 3 meer dan 10 tot 50 exemplaren 4 = meer dan 50 tot 100 exemplaren 5 = meer dan 100 exemplaren = 6 waarbij twee bivalvenkleppen als één exemplaar geteld worden.
6 8 Phylum Polyzoa = Bryozoa = Ectoprocta Tubulipora phalangea Couch (plaat 1, fig. 1) aantal 3 Phylum Mollusca OLarsis Classis liv.lvia Palliolum striatum (Muller, (Muller» 1776) 4 Pododesmus (Heteranomia) squamula (Linné, 1758) 6 Hiatella (Hiatella) arctica avctioa arctica (Linné, 1758) (plaat 2, fig. 8) 6 Classis Gastropoda Lamellaria (Lamellaria) perspicua (Linné, 1758) (plaat 3, fig. 1) 1 Classis Crustacea Scalpellum Saalpellum scalpellum (Linné, 1761) (plaat 3, fig. lla-b) 4 Verruca stroemia (Muller, 1776) 5 Balanus (Chirona) hameri (Ascanius, 1776) (plaat 3, fig. 12) 6 Phylum Echinodermata Classis Ophiuroidea Ophiotrix fragilis (Adildg.) brokjes van de arm 3 Classis Echinoidea Psammechinus miliaris (Gmelin) 3 Tabel 1. Het materiaal van het substraat (zie voor de aantallencode de tekst) Het materiaal uit het sediment Alle in het sediment aangetroffen diersoorten worden in tabel 2 genoemd. De indeling van het materiaal is als in tabel 1. Een streepje onder een cijfer geeft aan dat het betrekking heeft op fragmenten. De otolieten zijn in de tabel niet verder opgesplitst, P.A.M. Gaemers (1977) zal deze in een ander artikel beschrijven. Het sediment Het sediment bestaat uit siltig, fijn, grijsbruin kwartszand met weinig grovere zandkorrels. Hiertussen bevindt zich zeer veel schelpmateriaal. De fauna is soortenrijk (45 soorten mollusken in ongeveer vijf liter sediment). De samenstelling van de fauna is normaal voor deze omgeving. Uit sonderingen in de direkte omgeving van de vindplaats bleek dit zandige sediment steeds als een oppervlaktelaagje van 10 tot 15 cm dikte aanwezig te zijn. Hieronder bevindt zich een kleipakket van 5-12 m dikte, bestaande uit normaal geconsolideerde zeeklei. Dit verschil in dikte (in een gebied van slechts omstreeks 0.25 km ) is nogal opvallend.
7 9 Phylum Protozoa Dentalina sp. 1 Phylum Brachiopoda Brachiopoda gen. en sp. indet. (plaat 1, fig. 2) 1 Phylum Mollusca Classis Bivalvia Nucula (Nucula) nucleus (Linné, 1767) (plaat 1, fig. 3) 1 Nuculana Nuoulana (Nuculana) minuta (Muller, 1776)(plaat 1, fig. 4) 3 Nuculana (Nuculana) (Nuoulana) pernula (Muller, 1776) (plaat 1, fig. 5a-b) 1 2 Portlandia (Portlandia) cf intermedia Sars, Portlandia (loldiella) (Yoldiella) lenticula lentiaula (Möller, 1842) (plaat 1, fig. 6) I 1 2 Modiolus (Modiolus) modiolus (Linné, 1758) 11^ Aequipecten opercularis (Linné, 1758) Palliolum tigerinum (Muller, 1776) 1 Pseudamussium olavatum clavatum (Pli, 1795) (plaat 2, fig. 1) 1 Pseudamussium septemradiatum (Muller, 1776) 1 2 Limatula sulcata (Brown, 1827) (plaat 2, fig. 2) 1-1_ Lucinoma borealis (Linné, 1767) (plaat 2, fig. 3) 3 5 Thyasira (Thyasira) flexuosa (Montagu, 1803) (plaat 3, fig. 4) 1 3 Axinulus ferruginosus (Forbes, 1843) (plaat 3, fig. 5a-b) 1 1 Mysella (Mysella) bidentata (Montagu, 1803) 2 Tellimya ferruginosa (Montagu, 1808) 2 Astarte (Astarte) sulcata sulcata (Da Costa, 1778) (plaat 2, f. 6) ) 3 Acanthocardia (Acanthocardia) echinata (Linné, 1758)! Spisula (Spisula) elliptica (Brown, 1827) 1 Arcopagia crassa (Pennant, 1777) 1 _1 Gari (Psammobia) fervensis (Gmelin, 1791) 1 Arctica islandica islandica (Linné, 1758) 2-2 Circomphalus casina (Linné, 1758) (plaat 2, fig. 7) 1 Dosinia (Pectunculus) lupinus lincta (Pulteney, 1799) 2 Timoclea (Timoclea) ovata (Pennant, 1777) 2 3 Mya (Arenomya) arenaria Linné, _1 Turneria Tumeria jeffreysi (Winckworth, 1930) 1 Corbula (Varicorbula) gibba gibba (Olivi, 1792) 3 Classis Scaphopoda Dentalium (Dentalium) vulgare (Da Costa, 1778) 4-4 Classis Gastropoda Turritella (Turritella) tricarinata communis Risso, ,3-4 Epitonium (Spiniscala) trevelyanum (Johnston, 1841) (plaat 3, fig. 2) 3 Aclis (Aclis) ascaris ascavis (Turton) (plaat 3, fig. 3) L1 Strombiformis (Strombiformis) trifasciatum (Adams, 1800) (plaat 3, fig. 4) L1 Aporrhais (Aporrhais) pespelicani quadrifidus (Da Costa, 1778) 3 Euspira poliana (Della Chiaje, 1830) 3 Neptunea (Neptunea) antiqua (Linné, 1758) 2 _2 Tabel 2 (vervolg zie p. 10)
8 Sipho (Sipho) gracilis (Da Costa, 1778) 1-3 Bela sp. indet. 1 Oenopota assimilis (Sars, 1878) 1 Turbonilla (Pyrgiscus) crenata (Brown, 1827) (plaat 3, fig. 5) 1 Actaeon (Actaeon) tomatilis tornatilis (Linné, 1758) 1 Cylichna (cylichna) sp. (plaat 3, fig. 6a-b) 3-2_ Roxania (Roxania) utriculus) l (Brocchi, 1814) (plaat 3, fig. 7) 1 1 Scaphander lignarius (Linné, 1758) I1 Philine (Hermania) scabra (Muller, 1776) (plaat 3, fig. 8) 1 Limacina retroversa (Fleming, 1823) (plaat 3, fig. 9) 1 Phylum Arthropoda Classis Crustacea krabbeschaar 1 Phylum Annelida Classis Polychaeta Ditrupa arietina (Miiller, (Muller, 1776) 3-3_ 4-4 Phylum Chordata Classis Pisces visotolieten 6 5 vissetandjes 3 Tabel 2. Het materiaal uit het sediment (zie voor de aantallencode de tekst) Het kleipakket moet tot de Witch Deposits behoren. De hieronder liggende Fladen Deposits zijn door glaciale invloeden sterker geconsolideerd en bevatten veel grover materiaal. Het zandige oppervlaktelaagje kan alleen tot de East Bank Deposits behoren, deze zijn immers waarschijnlijk in de gehele noordelijke Noordzee als een dun laagje van fijn zand aanwezig. De fossielen bevestigen deze ouderdom. Spaink; (1971a) beschrijft de fauna uit een boring op 57 44'59" NB, 00 59'57" OL, (waterdiepte m (zie fig. 1 bij B). Een kortere beschrijving van deze boring luidt als volgt: 0,00 0,10 m (onder zeebodem) matig fijn, grauwgrijs zand met wat stenen en zeer veel schelpmateriaal (49 molluskensoorten). 0,10 0,15 m matig fijn tot fijn, grijsbruin zand met vrij veel schelpmateriaal (34 molluskensoorten). 0,25 0,35 m matig fijn, grijsbruin, zand in stevige klei met zeer weinig schelpmateriaal (20 molluskensoorten) ,50 m stevige, donkergrijze klei met een spoor zand en schelpfragmentjes (1 molluskensoort).
9 Net als bij de mollusken neemt in deze boring het aantal overige diersoorten naar boven toe. De conservatietoestand van het schelpgruis is "verweerd, de grotere fragmenten geven de indruk fossiel te zijn". In een ander rapport, Spaink (1971b), wordt materiaal van een boring op 57 43, 02'' NB, 00 55'54" OL, waterdiepte 112 m (zie fig. 1 bij C) behandeld. Het(niet omschreven) sediment bevatte de volgende fauna: 0,50 0,55 m (onder zeebodem) Nuculoma tenuis "(Montagu, 1808), Nuculana pernula, Portlandia lenticula, Musculus (Musculus) discors (Linné, 1767) en Gibbula sp. indet. 1,50 r 1,55 m Nuculoma tenuis, Portlandia lenticula, Musculus discors en Hiatelle arctica. 2,45 2,50 m Nuculana en pernula Portlandia lenticula. Deze zeer arme molluskenfauna is duidelijk arktisch. Behalve bij Portlandia lenticula blijven alle individuen uitzonderlijk klein. Volgens Spaink leefde de fauna "aan de rand van zijn bestaansmogelijkheid", met stromingen over de bodem uit het noorden meegevoerd konden de dieren zich niet of nauwelijks handhaven. Een weichselien of vroegholocene ouderdom wordt verondersteld. Opmerkingen over de aangetroffen fauna Het schelpmateriaal is zeker niet getransporteerd, vrijwel geen gerolde exemplaren werden aangetroffen. De otolieten zijn wel zeer vaak gerold. Waarschijnlijk rollen otolieten gemakkelijk over de zeebodem (zie Gaemers 1977). In het materiaal werden enkele soorten aangetroffen die in de noordelijke Noordzee de zuidgrens van hun verspreidingsgebied vinden, te weten: Nuaulana minuta, Portlandia lenticula, Epitonium trevelyanum, Sipho gracilis en Oenopota assimilis en N. pernula. Er werd maar éën soort gevonden die hier de noordgrens van het verspreidingsgebied vindt, n.1. Circomphalus casina. l)e meeste zuidelijke soorten dringen niet in de Noordzee door. Enkele molluskensoorten worden hieronder uitgebreider behandeld. Nuculana minuta (plaat 1, fig. 4) De prodissoconch is fijn en dicht radiaal gestreept tot tussen de eerste concentrische lamellen. Dan volgt een plotselinge overgang naar concentrische lamellen waarvan er op de volgroeide schelp + 30 zijn te vinden. Het slot draagt vóór + 15, achter tanden. Nuculana pernula (plaat 1, fig. 5a-b) Prodissoconch met fijne concentrische ribjes en geringe, verspreid aanwezige radiale skulptuur, centrale deel glad. De (concentrische) ribjes gaan geleidelijk over in de krachtiger ribben van de adulte schelp. Zij blijven veel vlakker dan die van N. minuta. Het slot draagt vóór 18, achter 24 tanden. Lucinoma borealis (plaat 2, fig. 3) Volgens Tebble (1976) leeft deze soort tot op 100,5 m diepte. De verse exemplaren die ik aantrof wijzen op het voorkomen tot op een grotere diepte (124 m). Spisula elliptica
10 - 12 Volgens Tebble (1976) leeft deze soort tot op 91,5 m diepte. Daar het aangetroffen klepje fossiel is kan dit een aanwijzing geven over de zeespiegelveranderingen in dit gebied. Mya arenaria Volgens Nordsieck (1969) leeft deze soort tot op 13 m diepte, Tebble (1976) noemt een diepte van 73.2 m. Het eerste getal wijst er overduidelijk op dat de soort niet op de grote diepte van 124 m thuishoort. Volgens Jansen (1976) stond de zeespiegel ten tijde van de hoofdsedimentatie van de East Bank Deposits ( BP) rond de huidige 45 m dieptelijn. Het Mya-fragment is dus minstens van deze ouderdom. Cylichna sp. (plaat 3, fig. 6a-b) Beschrijving: kleine exemplaren, slank, ingezonken apex, boven- en onderzijde gerond. Maten (met schuifmaat gemeten): H 5,3 mm, B 2,1 mm; H 4,0 mm, B 1,6 mm, H 3,0 mm, B 1,1 mm; H 5,5 mm, B 2,0 mm; H/E= (H=hoogte, B=breedte). In de Noordzee onderscheidt men twee soorten nl. Cylichna (Cylichna) cylindracea (Pennant, 17777) en Cylichna (Cylichna) alba (Brown, 1827). In Sars (1878) is van beide soorten een goede afbeelding te vinden. Het onderscheid is eenvoudig (o.a. Lemsche, 1948): C. cylindracea is smal, heeft een ingezonken apex en gehoekte bovenen onderzijde terwijl C. alba breder is, geen ingezonken apex en een geronde bovenen onderzijde heeft. Ook de radulaformule verschilt. C. alba laat ik verder buiten beschouwing, daar mijn exemplaren een ingezonken apex hebben. Bij vergelijking met de literatuur (Sars, Lemsche) bleek mijn materiaal ook niet met C. cylindracea overeen te komen. Vooral de andere H/B verhouding en de geronde boven- en onderzijde bij mijn exemplaren waren opvallend. Een aantal auteurs zou dit materiaal echter wel als C. cylindracea beschouwen. De verwarring rond deze soort is zeer waarschijnlijk ontstaan door de summiere beschrijving van lennant (1777): "lts animal a slug. Shell sub-oval. Aperture oblong, smooth. One end a little convoluted. White, cylindric, a little umbilicated at the end. About twic the size of a grain of wheat". De tekening is zonder tekenprisma gemaakt en daardoor niet zeer betrouwbaar. De H/B verhouding van de afbeelding in Pennant is 2,9. Het variabele recente Cylichna- materiaal zal waarschijnlijk uit meer dan één soort bestaan. Dat ook voor de fossiele Cylichna :'s een revisie zeer gewenst is blijkt direkt bij vergelijking met pïoceen materiaal (Scaldisien s.s., Zanden van Oorderen., Horizon met Pinna) dat breed (H/B= ) en gehoekt is en mioceen materiaal (Afzetting van Aalten, Laag van Miste, Hiatella arctica Acme Zone) dat minder breed (H/B= ) en gerond is. Janssen (in de Vogel, 1970) merkt hierover op; "C. cylindracea from the Miocene of the North Sea basin is different from the recent specimens of this species. New investigations are requiered." Pas na een omvangrijk onderzoek van het recente fossiele en Cylichna- materiaal zal aan de besproken exemplaren een naam gegeven kunnen worden. CONCLUSIES De gegevens leiden tot de volgende ontwikkelingshypothese voor de Long Forties. Tijdens het Laat-Weichselien breidden de gletsjers van Noorwegen en Groot Brit-
11 13 tannië zich uit over de noordelijke Noordzee. De zee werd zodoende afgesloten. Een zoetwatermeer onder invloed van de gletsjer ontstond; waarschijnlijk hebben hierin weinig of geen dieren geleefd. Toen de gletsjer omstreeks BP begon af te smelten, kwam veel erosiemateriaal snelle vrij. Vrij sedimentatie van klei trad op. De verbinding met noordelijke zeeën werd hersteld; slechts enkele dieren konden onder deze ongunstige omstandigheden in leven blijven (Spaink, 1971b). Langzaamaan verbeterde het klimaat, de sedimentatie nam af, en de fauna werd geleidelijk rijker aan soorten (Spaink, 1971a: 0,45-0,50 m en 0,25-0,35 m). Deze Witch Deposits werden van a BP tot BF afgezet, vooral op de Witch Ground. De dikte is nogal variabel in het Long Forties gebied (5-12 m) en groter dan fig. 3 in Jansen (1976) doet veronderstellen (n.1. 1,5-5 m). Rond BP komt de zeespiegelstijging tijdelijk Fijnzandig materiaal (dat uit glaciale afzettingen wordt geerodeerd) tot stilstand. overdekt de klei. Later stijgt de zeespiegel verder, de sedimentatie is nihil en een grote concentratie van schelpmateriaal in het 10 tot 15 cm dikke oppervlaktelaagje valt op. De fauna is rijk aan soorten, vergelijk ook Spaink (1971a): 0,00-0,15 m. Dit dunne laagje is voor een echolood zoals Jansen (1976) gebruikte niet registreerbaar. Met het begin van de sedimentatie van het East Bank Deposits-zand houdt de afzetting van de Witch Deposits op. Jansen (1976) liet de afzetting van de Witch Deposits tot recent doorlopen. De hypothese is, zeker in het Long Forties gebied, niet houdbaar. VERANTWOORDING Voor de hogere systematische indeling van de tabellen gebruikte ik Rothschild (1961). Voor de nomenklatuur van de mollusken is, voor zover mogelijk, gebruik genaakt van de systematische lijst in Janssen (1975). Het meeste hier beschreven materiaal bevindt zich in mijn collectie, enkele mollusken gingen verloren, de otolieten gaf ik aan P.A.M. Gaemers. De afbeeldingen werden gemaakt met behulp van een Wild M5 binoculair met tekenspiegel. Veel hulp heb ik gekregen van de heer A.W. Janssen (Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie, Leiden) bij de determinatie van de mollusken, ter beschikking stellen van binoculair en, samen met P.A.M. Gaemers, (Geologisch en Mineralogisch Instituut, Leiden) verbetering van mijn artikel. De heer G. Spaink (Rijks Geologische Dienst, Haarlem) determineerde en beschreef de Nuculanidae. Prof. Dr. L.B. Holthuis en de heer A.W. Lacourt(beiden Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, Leiden) en Dr. G.C. Cadée (Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, Texel) hielpen bij determinaties. Hen allen dank ik hierbij voor hun hulp. Speciale dank ben ik verschuldigd aan Ing. W.F. van Ree (Fugro-Cesco B.V., Leidschendam), die mij informatie over de vindplaats van het materiaal gaf, en aan de heer J.H.F. Jansen (Nederlands Instituut voor het Onderzoek der Zee) voor de toestemming om twee figuren over te nemen.
12 14 VERKLARING VAN PLAAT 1 Fig. 1. Tubulipora phalangea Couch Gedeelte van een kolonie. Fig. 2. Brachiopoda gen. et sp. indet. Binnenzijde brachiale klep. Nucula (Nucula) nucleus Fig. 3. (Linné, 1767) Binnenzijde rechterklep. 4. Fig. Nuculana (Nuculana) minuta (Müller, 1776) Binnenzijde linkerklep. Fig. 5. Nuculana (Nuculana) pernula (Müller, 1776) a. bovenaanzicht linkerklep, b. binnenzijde linkerklep. Fig. 6. Portlandia (Yoldiella) lenticula (Möller, 1842) Binnenzijde rechterklep. De maatstreepjes geven één mm aan.
13 Plaat 1 15\1
14 16 VERKLARING VAN PLAAT 2 Fig. 1 Pseudamussium clavatum (Poli, 1795) Buitenzijde linkerklep Limatula sulcata Fig. 2 (Brown, 1827) Binnenzijde rechterklep Fig. 3 Lucinoma borealis (Linné, 1767) Binnenzijde linkerklep Fig. 4 Thyasira (Thyasira) flexuosa (Montagu, 1803) Buitenzijde rechterklep Fig. 5 Axinulus ferruginosa (Montagu, 1808) a Binnenzijde rechterklep b Buitenzijde rechterklep Fig. 6 Astarte (Astarte) sulcata sulcata (Da Costa, 1778) Binnenzijde linkerklep Fig. 7 Circomphalus Binnenzijde rechterklep casina (Linné, 1758) Hiatella (Hiatella) arctica arctica Fig. 8 (Linné, 1758) Buitenzijde rechterklep De maatstreepjes geven één milimeter aan.
15 Plaat 2 17\2
16 18 VERKLARING VAN PLAAT 3 Fig. 1 Lamellaria (Lamellaria) perspicua (Linné, 1758) Fig. 2 Epitonium (Spiniscala) trevelyanum (Johnston, 1841) Fig. 3 Aclis (Aclis) ascaris (Turton) Fig. 4 Strombiformis (Strombiformis) trifasciatum (Adams, 1800) Fig. 5 Turbonilla (Pyrgiscus) crenata (Brown, 1827) Fig. 6 Cylichna (Cylichna) sp. a Zijaanzicht b Bovenaanzicht Fig. 7 Roxania (Roxania) utriculus (Brocchi, 1814) 8 Fig. Philine (Hermania) scabra (Müller, 1776) Fig. 9 Limnacina retroversa (Fleming, 1823) Fig. 10 Ditrupa arietina (Müller, 1776) Fig. 11 Scalpellum scalpellum (Linné, 1761) a Zijaanzicht b Achteraanzicht Balanus (Chirona) hameri Fig. 12 (Ascanius, 1776) De maatstreepjes geven één millimeter aan.
17 Plaat 3 19\3
18 - - - Meded. 20 LITERATUUR Gaeraers, P.A.M., Recente en jong-kwartaire visresten van het Long Forties gebied, noordelijke Noordzee. -Meded. Werkgr. Tert. Kwart. Geol., 14 (1) Jansen, J.H.F., Late pleistocene and holocene of the northern North history Sea, based on acoustic reflection records. 15 fig. 5, pl. Neth. J. Sea Res., 10 (l):l-43, Janssen, A.W., Systematische lijst van nederlandse recente en fossiele mollusken. - Meded. Werkgr. Tert. Kwart. Geol., 12(4): , 1 tab. Lemche, H.J., Northern and arctic tectibranch gastropods, 2. A revision of the cephalaspid species. Det. Danske Vidensk Selsk., Biologiske Skrifter, 5(3): Kopenhagen. Nordsieck, F., Die europaischen Meeremuscheln (Eivalvia). Vom Eismeer bis Kapverden, Mittelmeer und Schwarzes Meer. Stuttgart (Gustav Fischer Verlag), 256 pp., 28 pl. Pennant, T., Lritisch Zoology. 1 ed., Band 4. London. Rothschild, A classification of living animals. London (Longmans), 106 pp. Sars, G.O., Mollusca regionis arcticae norvegiae. Oversigt over de 1 Norges arktiske region forekommende In: Bidrag til Kundskaben om Norges arktiske Fauna (I). Christiana (Br«5gger), pp., pl. 1-34, pl Spaink, G., 1971a. Rapport 541, afdeling Macro-palaeontologie, Rijks Geologische Dienst, Haarlem (niet gepubliceerd). Spaink, G., 1971b. Rapport 542, afdeling Macro-palaeontologie, Rijks Geologische Dienst, Haarlem (niet gepubliceerd). Tebble, N., British bivalve seashells. 2 ed. Edinburgh (Her Majesty's Stationary Office, 212 pp., 110 fig., 5 pl. Vogel, E.F. de, A study of marine Miocene fauna's in the "Achterhoek" (Netherlands, Province of Gelderland). Part I. Geol. 7 (2): Werkgr. Tert. Kwart.
WERKGROEP GEOLOGIE, DETERMINATIEBIJEENKOMST 25 NOV 2005: KLEINE TWEEKLEPPIGEN VAN DE ZEEUWSE STRANDEN EN ZEEGATEN.
WERKGROEP GEOLOGIE, DETERMINATIEBIJEENKOMST 25 NOV 2005: KLEINE TWEEKLEPPIGEN VAN DE ZEEUWSE STRANDEN EN ZEEGATEN. Presentatie: George Simons en Harry Raad --------------------------------------------------------------
Een interessante ontsluiting in miocene afzettingen te Wilrijk bij Antwerpen (België)
I 1 1 1 1 1 Meded. Werkgr. Tert. Kwart. Geol. vol. 15nr.2 pp. 6772 2 fig. Rotterdam juni 1978 Een interessante ontsluiting in miocene afzettingen te Wilrijk bij Antwerpen (België) door P.A.M. Gaemers Leiden
De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).
De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). Afbeelding I.1. Vorming stuwwal Nijmegen en stuwwal Reichswald Zandige
Eenvoudige sleutel met afbeeldingen voor de West-Europese mesheften (Solenidae) en zwaardscheden (Pharidae)
Eenvoudige sleutel met afbeeldingen voor de West-Europese mesheften (Solenidae) en zwaardscheden (Pharidae) Nathal Severijns Buizegemlei 111, B-2650 Edegem, Belgium - n.severijns@scarlet.be De determinatie
overzicht en vermelding van twee nieuwe soorten
overzicht en vermelding van twee nieuwe soorten De familie GLYCYMERIDIDAE in West-Afrika - uitsluitend het genus Glycymeris; - zeer moeilijke familie; - 30 tot 90 mm; - gelijkkleppig, meestal symmetrisch
DE KLEINE KOORNAARVIS, ATHERINA MOCHON VALENCIENNES, 1835, IN NEDERLAND (PISCES, ATHERINIDAE)
DE KLEINE KOORNAARVIS, ATHERINA MOCHON VALENCIENNES, 1835, IN NEDERLAND (PISCES, ATHERINIDAE) door G. VAN DER VELDE EN P. J. G. POLDERMAN Reeds enkele auteurs (Schrieken & Swennen, 1969; Vaas, 1970) hebben
RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT
dia 1 RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT Helperzoomtunnel Jan Pieter Schuitemaker Helperzomtunnel dia 3 Geologie Noordoost Nederland GEOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN WAAR WE IN DE GEOTECHNIEK
Familie PECTINIDAE (vervolg) Tabel tot bepaling van de geslachten en ondergeslachten (vervolg)
v. R. Altena e.a.: Fossiele tweekleppigen 11 De fossiele schelpen van de Nederlandse stranden en zeegaten, tweede serie, 3 1 door C.O. VAN REGTEREN ALTENA, A. BLOKLANDER, L.P. POUDEROYEN en L. VAN DER
1 Glaciale invloeden op basis van U1-metingen
1 Glaciale invloeden op basis van U1-metingen 1.1 Samenvatting In de ondergrond van Nederland worden waterspanningen (u1) bij sonderingen gemeten die ver boven de heersende waarde van de stijghoogte kunnen
Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie,
Meded. Werkgr. Tert. Kwart. Geol. vol. 11 nr. 4 pp. 173185 december 1974 Het profiel van de bouwput onder het eerste kanaaldok nabij Kallo, provincie Oost Vlaanderen, België door A.W. Janssen Rijksmuseum
Beschrijving lithostratigrafische eenheid
Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO Princetonlaan 6 Postbus 80015 3508 TA Utrecht tel. 030 256 48 50 fax 030 256 48 55 Beschrijving lithostratigrafische eenheid Naam beschrijver:
bij beide groepen rij tandjes in de ééne klep, passend tandjes van het taxodonte slot moet verwarren. Deze families zijn sluitspier sterk gereduceerd
v. R. Altena, Bloklander & Pouderoyen: Fossiele schelpen 5 De fossiele schelpen van de Nederlandse stranden en zeegaten, tweede serie, 1 door C.O. van Regteren+Altena A. Bloklander en L.P. Pouderoyen Klasse
Beschrijving lithostratigrafische eenheid
Geologische Dienst Nederland van TNO Beschrijving lithostratigrafische eenheid Naam beschrijver: J.H.A. Bosch Datum: Maart 2011 1 Naam van de lithostratigrafische eenheid Naam: Rang: Naam van de moedereenheid:
Kustlijn van de Noordzee
International Wadden Sea School www.iwss.org 150.000 jaar geleden - 150.000 jaar geleden was het hele Noordzeebekken bedekt met een dikke ijslaag: dit was de Saale ijstijd. - Alle zeewater was in gletsjers
Fossielen uit het Tertiair
3 Fossielen uit het Tertiair door G. Spaink In zijn artikeltje over de Vlijt in de laatste Selachii (3e jaargang no 2) snijdt Gerhard Cadée een aantal vragen die aan, ook mij reeds lang hebben bezig gehouden.
96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN
96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN Grondboor en Hamer, jrg. 43, no. 5/6, p. 225-227, 3 fig., november 1989 AFZETTINGEN VAN RIJN EN MAAS IN LIMBURG W.M. Felder* In de loop van het Mioceen, 10 tot 7 miljoenn
Fossielen uit de miocene afzetting van Miste bij Winterswijk
Grondboor en Hamer i l 1981 pag.3 28 108 afb. Oldenzaal, februari 1981 Fossielen uit de miocene afzetting van Miste bij Winterswijk B. van der Hoek Tekeningen door J.K. van der Hoek In dit artikel zal
Met een kotter op schelpenvangst in de Noordzee
Met een kotter op schelpenvangst in de Noordzee E. Blanken De laatste vier jaar heb ik elk jaar een reisje gemaakt met een kotter uit Stellendam. Met een kotter vist men voornamelijk op tong en schol.
Mysteries van het Rijnland. Gilles Erkens e.a.
Mysteries van het Rijnland Gilles Erkens e.a. Inleiding Onderzoekspartners Hoffmann Van der Meulen Dambeck Inleiding de Rijn-Maas delta Problemen in de Rijndelta Bodemdaling Zeespiegelstijging Afvoer bij
Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam
MEMO Onderwerp Geohydrologisch vooronderzoek Amsterdam, WTC 5C, 2 oktober 2013 Van mw. M. Duineveld MSc. Afdeling IBZ Aan ZuidasDok Projectnummer D03011.000284. Opgesteld door mw. M. Duineveld MSc. Ons
Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord
Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord In het gebied tussen de strekdammen bij Strand Horst Noord en de bebouwing van Harderwijk ligt een klein natuurgebied
Scheemda afzettingen. 1 Algemene lithologie
Scheemda afzettingen 1 Algemene lithologie Dit is een (fijn) zandige afzetting afkomstig van de oostelijke rivieren en gelegen onder de Harderwijkafzettingen. Ze is moeilijk te onderscheiden van de Harderwijkafzettingen.
Beschrijving lithostratigrafische eenheid
Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO Princetonlaan 6 Postbus 80015 3508 TA Utrecht tel. 030 256 48 50 fax 030 256 48 55 Beschrijving lithostratigrafische eenheid Naam beschrijver:
De fossiele schelpen van de Nederlandse kust II. Determinatiesleutel voor Patellogastropoda en Vetigastropoda-I (april 2011).
De fossiele schelpen van de Nederlandse kust II. Determinatiesleutel voor Patellogastropoda en Vetigastropoda-I (april 2011). Frank P. Wesselingh & Ronald Pouwer NCB Naturalis, Postbus 9517, 2300 RA Leiden,
Aquiferkaarten van Nederland
Aquiferkaarten van Nederland Inleiding Met behulp van de zelf ontwikkelde kd-lineaal (zie het hoofdstuk over doorlatenheden op deze website) is aan de hand van een 3-tal boorbeschrijvingen een viertal
BIJLAGE: Proeven met graveren en eroderen van de cortex van vuursteen.
1 oktober 2013 BIJLAGE: Proeven met graveren en eroderen van de cortex van vuursteen. 1. Samenvatting en conclusies t.a.v. de proeven. Aanleiding voor het onderzoek is het ontbreken van krassen in langsrichting
Beschrijving lithostratigrafische eenheid
Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO Princetonlaan 6 Postbus 80015 3508 TA Utrecht tel. 030 256 48 50 fax 030 256 48 55 Beschrijving lithostratigrafische eenheid Naam beschrijver:
LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE
LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE GRONDWATERWINNING IN DE SOKKEL TE GENT u.z. Affl> 111111 RIJKSUNIVERSITEIT GENT GRONDWATERWINNING IN DE SOKKEL TE GENT u.z. 111111 RIJKSUNIVERSITEIT
Enkele paleo-ecologische opmerkingen over de pliocene afzettingen in de tunnelput. Leiden.
» I nabij Kallo, België, provincie Oost Vlaanderen, deel1 E Meded. Werkgr. Tert. Kwart. Geol. vol. 12 nr. 1 pp. 25-37 maart 1975 I 1 Enkele paleo-ecologische opmerkingen over de pliocene afzettingen in
Beschrijving lithostratigrafische eenheid
Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO Princetonlaan 6 Postbus 80015 3508 TA Utrecht tel. 030 256 48 50 fax 030 256 48 55 Beschrijving lithostratigrafische eenheid Naam beschrijver:
De NO-Atlantische en Mediterrane GLYCYMERIDIDAEsoorten
De NO-Atlantische en Mediterrane GLYCYMERIDIDAEsoorten 6 endemische soorten en 1 exoot: * NO Atlantische Oceaan: G. glycymeris * Middellandse Zee: Glycymeris bimaculata; G. inflata; G. nummaria; G. pilosa;
Een veranderend klimaat: Lessen van de sedimentaire geschiedenis van Nederland (e.o.)
Een veranderend klimaat: Lessen van de sedimentaire geschiedenis van Nederland (e.o.) De nuchtere / ontnuchterende blik van een sedimentair geoloog Dr. Joep Storms Associate professor Technische Universiteit
Texel Landschappelijke ontwikkelingen
Texel Landschappelijke ontwikkelingen Een LIA-presentatie LIA staat voor: Landschappen ontdekken In een Aantrekkelijke vorm. Lia is ook de geograaf die zich gespecialiseerd heeft in de veranderende Noord-Hollandse
De Noordzee HET ONTSTAAN
De Noordzee De Noordzee is de zee tussen Noorwegen, Groot-Brittannië, Frankrijk, België, Nederland, Duitsland en Denemarken. De Noordzee is een ondiepe (30-200 m) randzee van de Atlantische oceaan met
Vondstmelding uit Bemmel: een vis-otoliet en andere fossielen in fosforietknollen
Vondstmelding uit Bemmel: een vis-otoliet en andere fossielen in fosforietknollen Jan Lippe C.J. Lippe, Piersonstraat 46, 6511 GL Nijmegen, tel. 024-3224287. In dit verslag wil ik, mede op advies van de
De homografische functie en het gedrag van vogels
De homografische functie en het gedrag van vogels Renée Gossez, Athénée Royal d'uccle I en Université Libre de Bruxelles, Brussel Inleiding Langs de Atlantische kust van Noord-Amerika vindt men een kraai
Hemelvaartexcursie naar East Anglia, Engeland, mei
18 Afzettingen WTKG 20(1), 1999 Hemelvaart naar East Anglia, Engeland, 2123 mei 1998 Bianca van Zon Deelnemers: Jan Boes, Henk en Sinnie Bol, Yvonne Butaye, Wies Kreukniet, Robert en Annemiek Marquet,
Vossekotstraat Keet Tielrode
ROUTEBESCHRIJVING Hieronder worden alle punten die jullie passeren, opgesomd. Zij staan niet in de juiste volgorde, het is aan jullie om de beste en kortste route uit te stippelen met behulp van bijgevoegde
Nieuwe vijver aan de Groen van Prinstererlaan.
Nieuwe vijver aan de Groen van Prinstererlaan. Medio 2015 heeft een graafmachine een grote kuil gegraven onderaan het talud op de hoek van de Groen van Prinstererlaan en de Thorbeckelaan (zie onderstaande
Eenvoudige Gids voor mariene soorten van Nederland. Simple Guide of marine species of Netherland
Eenvoudige Gids voor mariene soorten van Nederland Simple Guide of marine species of Netherland Alain van t Woudt, Hannco P.A.J. Bakker members of the Teams of the International Project for Teaching Malacology
DE NOORDZEE. Algemeen
DE NOORDZEE Algemeen In de Noordzee is een serie (delta-)afzettingen teruggevonden van voornamelijk kwartaire ouderdom. Vooral bij lage zeespiegelstanden kan er in de Noordzee een fluviatiele sequentie
Geschiedenis van de duinen
Geschiedenis van de duinen Bijna de hele Nederlandse kust bestaat uit duinen. We weten hier niet beter, dan dat dat heel normaal is. Toch is dat niet zo. De kust van Frankrijk, Spanje en Portugal bijvoorbeeld
Verslag van een geologische excursie naar Simonszand (oostelijke Waddenzee) op 21 september 2013.
Verslag van een geologische excursie naar Simonszand (oostelijke Waddenzee) op 21 september 2013. Bert van der Valk 1 en Albert Oost 2 Met de Stichting Verdronken Geschiedenis is per ms Boschwad een bezoek
rijksuniversiteit gent
rijksuniversiteit gent laboratorium voor toegepaste geologie en hydrogeologie VERBAND TUSSEN DE BODEMGESTELDHEID EN DE AARD EN HET TYPE VAN DE MINERALE SUBSTANTIE VAN HET ST. CHRISTIANA-WATER (DIKKEL VENNE)
1 De groeve bij Loenermark
1 De groeve bij Loenermark 1.1 Inleiding Op de Veluwe, nabij Loenermark gemeente Loenen, liggen gestuwde lagen ontsloten in een grindgroeve (althans dat was in 1962). Hierover is door Polak gepubliceerd
Tertiaire mollusken van de locatie 't Haantje (Sleen, Drente)
Tertiaire mollusken van de locatie 't Haantje (Sleen, Drente) SUMMARY The author describes the Tertiary Molluscs which have been thrust out which the mud of the gas-burst of the exploration drilling operation
DENEMARKEN ALGEMEEN PALEOCEEN EOCEEN
DENEMARKEN ALGEMEEN Neogene afzettingen zijn in Denemarken net als in Nederland voornamelijk ondiep-marien en fluviatiel bepaald. Een zeer groot deel van het land is door gletschers beinvloed. Met name
Waarneming effect bodemberoering op de Klaverbank
NOTITIE Waarneming effect bodemberoering op de Klaverbank DATUM: 7 juli 2017 AUTEURS: Lengkeek, W., J.W.P Coolen, O.G. Bos, J.H. Bergsma, F. Driessen & M. Spierenburg BEELDMATERIAAL: MOGELIJK GEMAAKT DOOR:
-35- Deze met meer of minder. door al of niet gereduceerde. ondersoorten worden onderscheiden; Courtagnon voor ogen, afgeheeld door.
35 Rimella fissurella (Linné, 1767) nader Bekeken * A.W. Burger. Voor wie wel eens eoceen materiaal heeft verzameld in het Bekken van Parijs, behoeft deze zeer algemene nauwelijks introductie. soort, welke
Beschrijving lithostratigrafische eenheid
Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO Princetonlaan 6 Postbus 80015 3508 TA Utrecht tel. 030 256 48 50 fax 030 256 48 55 Beschrijving lithostratigrafische eenheid Naam beschrijver:
Roestig land. De Wijstgronden
Roestig land De Wijstgronden Verslag van de lezing en excursie van Professor R. T. van Balen en Nico Ettema voor de Werkgroep Geologie en Landschap. Bedafse Bergen, Uden. 10.00-1600 uur. Een mooie herfstdag.
2 Bemesting 44 2.1 Meststoffen 44 2.2 Soorten meststoffen 46 2.3 Grondonderzoek 49 2.4 Mestwetgeving 49
Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Bodem en grond 9 1.1 Grond, bodem en grondsoorten 9 1.2 Eigenschappen van grond 20 1.3 Problemen met de grond 23 1.4 Verbeteren van landbouwgronden 30 1.5 Transport van
stratigrafie van neogene afzettingen in een bouwput door R. Marquet Rijksuniversitair Centrum, Antwerpen
64,2 Meded. Meded. Werkgr. Tert. Kwart. Geol. vol. 17(2) pp. 5764 2 fig., 2 tab. Rotterdam, juni 1980 De stratigrafie van Neogene afzettingen in een bouwput voor een waterreservoir te Broechem (prov. Antwerpen,
Teloceras Blagdeni (Sowerby) in het Pleistocene Maasgrind van Zuid Limburg (II)
Teloceras Blagdeni (Sowerby) in het Pleistocene Maasgrind van Zuid Limburg (II) J. H. Willems SUMMARY Teloceras blagdeni (SOWERBY) in the Pleistocene gravel of the river Maas in the South of the Dutch
Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE
Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - VMBO BIJZONDERE SCHATTEN De haven van Rotterdam wordt te klein. Voor de in- en uitvoer van goederen is meer ruimte nodig in de haven. Daarom komt er een uitbreiding
Oude kwelderafzettingen in het wad onder Simonszand? Verslag van een zoektocht op 21 september 2013
Oude kwelderafzettingen in het wad onder Simonszand? Verslag van een zoektocht op 21 september 2013 Wat ging vooraf? Tijdens een vorige onderzoekstocht op 27 april 2013 werden ten Zuiden van Simonszand
Beschrijving lithostratigrafische eenheid
Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO Princetonlaan 6 Postbus 80015 3508 TA Utrecht tel. 030 256 48 50 fax 030 256 48 55 Beschrijving lithostratigrafische eenheid Naam beschrijver:
Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441
Notitie Contactpersoon Wietske Terpstra Datum 25 oktober 2011 Kenmerk N001-4817394TER-mfv-V01-NL Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441 1 Inleiding Autobedrijf Van den
14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007
14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van
De holocene ontwikkeling van de kustvlakte van Nederland
De holocene ontwikkeling van de kustvlakte van Nederland J. Bol en C.J. Homburg Tijdens de Contactdag van de NGV op 24 februari 1996 te Utrecht hield dr. D.J. Beets een voordracht over de holocene ontwikkeling
LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE
BIJZONDERE SCHATTEN LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS De haven van Rotterdam wordt te klein. Voor de in- en uitvoer van goederen is meer ruimte nodig in de haven. Daarom is
Het gebied Begrenzing
Cursus Reitdiep Het gebied Begrenzing -In het Oosten: de lijn Westerdijkshorn Wolddijk - Noorderhogebrug -In het Westen: de lijn Zuurdijk Lammerburen - Balmahuizen -In het Noorden: de lijn Onderwierum
Aanpassing referentieniveau zandwinning: haalbaar of niet?
Aanpassing referentieniveau zandwinning: haalbaar of niet? Lies De Mol, Koen Degrendele & Marc Roche Dienst Continentaal Plat Wettelijk kader KB 1 september 2004 Artikel 31 De totale ontginningsdiepte
Fossielen uit Cadzand
Fossielen uit Cadzand In juli / augustus 2009 is op het strand van Cadzand (tussen het Zwin en Cadzand bad) actief naar fossielen gezocht. Figuur 3: Het visueel afzoeken van de kustlijn Figuur 1: De ligging
VERKENNING IN VERBAND MET EEN GRONDWATERVOORZIENING VAN DE G.U.S.B.
' VERKENNNG N VERBAND MET EEN GRONDWATERVOORZENNG VAN DE G.U.S.B. VERKENNNG N VERBAND MET EEN GRONDWATERVOORZENNG VAN DE G.U. S.B. NLEDNG De Leerstoel voor Toegepaste Geologie van de R.U.G. voerde op aanvraag
LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE. GRONDWATERWINNINGSMOGELIJKHEDEN VOOR HET REKREATIEDOMEIN nde BRIELMEERSENn TE DEINZE
- LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE GRONDWATERWINNINGSMOGELIJKHEDEN VOOR HET REKREATIEDOMEIN nde BRIELMEERSENn TE DEINZE STAD DEINZE 0 IIIJII RIJKSUNIVERSITEIT GENT lillil RIJKSUNIVERSITEIT
VFRSLAG VAN DE VERKENNINGSBORING VOOR DE CENTRALE LINNENDIENST VAN DE VERENIGING VAN OPENBARE VERZORGINGSINSTELLINGEN TE EREMBODEGEM
- VFRSLAG VAN DE VERKENNINGSBORING VOOR DE CENTRALE LINNENDIENST VAN DE VERENIGING VAN OPENBARE VERZORGINGSINSTELLINGEN TE EREMBODEGEM 1. INLEIDING De Vereniging voor Openbare Verzorgingsinstellingen gaf
a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde
EXCURSIEPUNT DE SCHELDEVALLEI Hoogte = Ter hoogte van het voormalige jachtpaviljoen, De Notelaar, gelegen aan de Schelde te Hingene (fig. 1 en 2), treffen we een vrij groot slikke- en schorregebied aan,
Eenvoudige gids voor de meest voorkomende zeeweekdieren van Nederland
Eenvoudige gids voor de meest voorkomende zeeweekdieren van Nederland Simple Guide to the most common Sea Molluscs of Netherland Alain van t Woudt member of the Teams of the International Project for Teaching
Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE
Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - HAVO/VWO BIJZONDERE SCHATTEN De haven van Rotterdam wordt te klein. Voor de in- en uitvoer van goederen is meer ruimte nodig in de haven. Daarom komt er een uitbreiding
5 Fase III: Granulaire analyses
5 Fase III: Granulaire analyses Op een selectie van de boringen zijn granulaire analyses uitgevoerd, meestal meerdere monsters per boring. Bij het bepalen van de korrelgrootteverdelingen is gebruik gemaakt
LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE
BIJZONDERE SCHATTEN LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS De haven van Rotterdam wordt te klein. Voor de in- en uitvoer van goederen is meer ruimte nodig in de haven. Daarom is
rijksuniversiteit gent
rijksuniversiteit gent laboratorium voor toegepaste geologie en hydrogeologie VERBAND TUSSEN DE BODEMGESTELDHEID EN DE AARD EN HET TYPE VAN DE MINERALE SUBSTANTIE VAN HET TOSS-WATER (WORTEGEM-PETEGEM)
MAANDBLAD UITGEGEVEN DOOR DE. BELGISCHE VERENIGING VOORy CONCHYLIOLOGIE... VLIZ (vzw) Gesticht in 1961
Fernand BOONE Van Steenestraat 15 B - 8320 BRUGGE 4 (Belgium) 67992 GLORIA MARIS MAANDBLAD UITGEGEVEN DOOR DE BELGISCHE VERENIGING VOORy CONCHYLIOLOGIE... ANTWERPEN VLIZ (vzw) asoclatlon balg* de conchyliologie
Beschrijving lithostratigrafische eenheid
Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO Princetonlaan 6 Postbus 80015 3508 TA Utrecht tel. 030 256 48 50 fax 030 256 48 55 Beschrijving lithostratigrafische eenheid Naam beschrijver:
Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen
Gemeentelijk beleid Algemeen Op 27 januari 2011 is door de gemeenteraad van Terneuzen het interim beleid archeologie vastgesteld. De insteek van dit beleid is het regelen van archeologie in ruimtelijke
3. Hydrologie van Nederland
3. Hydrologie van Nederland 3.1. Geologie In Nederland liggen voornamelijk de geologische lagen van het Kwartair aan de oppervlakte. De oudere lagen uit het Tertiair liggen op grotere diepte; alleen in
CERASTODERMA GLAUCUM (BRUGUIÈRE) ONZE "BRAKWATERKOKKEL".
CERASTODERMA GLAUCUM (BRUGUIÈRE) ONZE "BRAKWATERKOKKEL". Door J.C.A. EIKENBOOM Foto s BOB ENTROP Tijdens recente ontmoetingen en gesprekken met medeverzamelaars is gebleken, dat nog niet iedereen op de
Profielen van het Mallegat en geologische profielen aan de Pr. Hendrikkade in Katwijk D. Parlevliet, D. van der Kooy, mei 2003
Profielen van het Mallegat en geologische profielen aan de Pr. Hendrikkade in Katwijk D. Parlevliet, D. van der Kooy, mei 2003 Een bouwput tussen de Pr. Hendrikkade en de Tramstraat doorsneed het voormalige
uan België.- Studiedocumenten uan het Koninklijk Belgisch
fj -40- BOEKBESPREKING G RAPPE Backeljau, Th» 1986 Lijst van de recente mariene mollusken t * uan België- Studiedocumenten uan het Koninklijk Belgisch Instituut uoor Natuuruetenschappen, nr 29 1-1D6
Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder
Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Adviescode: 2015.020 Auteur: R. Terluin, archeoloog gemeente Vlaardingen Oktober 2017 Inleiding Scoutinggroepen worden verplaatst
Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen
Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Bijlage 3 bij Nota van Uitgangspunten Strijpsche Kampen Definitief Gemeente Oirschot Grontmij Nederland bv Eindhoven, 11 mei 2007 Verantwoording Titel :
I Hili RIJKSUNIVERSITEIT GENT
I LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE BEREKENING VAN DE HOEVEELHEID WIT ZAND IN DE ONDERGROND VAN HET PROVINCIAAL DOMEIN ZILVERMEER EIGENDOM VAN DE NIEUWE ZANDGROEVEN VAN MöL _A L_ I
6. Verh. Kon. Belg. Inst. Natuurw. (2) 84] als uitgangspunt. Superfamilie Carditacea. sprake zal kunnen zijn. Aangezien.
Janssen & Van der Slik: Fossiele tweekleppigen 171 De fossiele schelpen van de Nederlandse stranden en zeegaten, tweede serie, 5 door A.W. Janssen Rijksmuseum van Geologieen Mineralogie,Leiden en L. van
Gemeente Amsterdam Ingenieursbureau. Openbare Ruimte
Bezoekadres Weesperstraat 430 1018 DN Amsterdam Gemeente Amsterdam Postbus 12693 1100 AR Amsterdam Telefoon 020 251 1111 Fax 020 251 1199 www.iba.amsterdam.nl Openbare Ruimte Notitie Datum 15 november
Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland
Page 1 of 6 Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Hoe voorspeld? Klimaatscenario's voor Nederland (samengevat) DOWNLOAD HIER DE WORD VERSIE In dit informatieblad wordt in het kort klimaatverandering
Beschrijving lithostratigrafische eenheid
Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO Princetonlaan 6 Postbus 80015 3508 TA Utrecht tel. 030 256 48 50 fax 030 256 48 55 Beschrijving lithostratigrafische eenheid Naam beschrijver:
lil Hl LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE RIJKSUNIVERSITEIT GENT GEOLOGISCHE EN HYDROGEOLOGISCHE GESTELDHEID TER HOOGTE VAN EEN
LAORATORUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGE EN HYDROGEOLOGE GEOLOGSCHE EN HYDROGEOLOGSCHE GESTELDHED TER HOOGTE VAN EEN ZANDGROEVE VAN DE N.V. ASWEO TE DRONGEN \J L\ :x_o l_s-c> (. - ' - lil Hl RJKSUNVERSTET GENT
-134- VONDSTEN AAN DE MONDING VAN "HET ZWIN" BIJ CADZAND (ZEEUWS VLAANDEREN - R. H. de Bruyne.
-4- VONDSTEN AAN DE MONDING VAN "HET ZWIN" BIJ CADZAND (ZEEUWS VLAANDEREN - R. H. de Bruyne. Het strand tussen Cadzand-Bad en Knokke (België) staat al heel lang in de belangstelling van allerlei "strandjutters".
Verslag geologie excursie ochtend van 4 september.
Verslag geologie excursie ochtend van 4 september. Verslaggever: Rinus Coesel Locaties van de excursie: Met eigen vervoer hebben wij onder leiding van Hans de Jong de volgende locaties bezocht: Nr Locatie
Ui tgraven wel 1 en bij Andel st S
Ui tgraven wel 1 en bij Andel st S-80.053 J.A. Bei jersbergen Juli 1980 Inhoud 1. Inleiding 2. Verkenni ng 3. Het uitgraven 4. Het opvullen - Blz. 1 1 1 3 Bij 1 agen 1. Situatieschets 2. Dwarsprof i el
Beschrijving lithostratigrafische eenheid
Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO Princetonlaan 6 Postbus 80015 3508 TA Utrecht tel. 030 256 48 50 fax 030 256 48 55 Beschrijving lithostratigrafische eenheid Naam beschrijver :
Knorhaan 42 Nieuwsbrief Strandwerkgroep KNNV afd. Regio Alkmaar
Knorhaan 42 Nieuwsbrief Strandwerkgroep KNNV afd. Regio Alkmaar Inhoud Excursieprogramma Verslag excursie 10 augustus, Huisduinen Verslag excursie 14 september, Strand Tweede Maasvlakte Verslag excursie
LÖSS IN DE PROVINCIE LIMBURG
Grondboor en Hamer, jrg. 43, no. 5/6, p. 305-310, 3 fig., november 1989 LÖSS IN DE PROVINCIE LIMBURG W.M. Felder * Het voorkomen van löss is in de provincie Limburg vrijwel beperkt tot Zuid-Limburg. Buiten
Inhoud van deze presentatie
1 Inhoud van deze presentatie 1. Onderzoekskader en methoden 2. Invloed van de sedimentologie op strandprocessen 3. Sediment analyses van het inter-getijden gebied 4. Geologische opbouw van het strand
Verslag proefonderzoek Noorddijkerweg 32. Dinsdag
Verslag proefonderzoek Noorddijkerweg 32 Dinsdag 20.2.2007 Aanwezig: gemeente Groningen: Gert Kortekaas en Marcel Verkerk Fam. Scholten (eigenaren) Cor Holstein (architect) Doel van het vooronderzoek:
MONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM
Briefrapport betreffende MONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM Opdrachtnummer: 1109-0036-001 Veurse Achterweg 10, Postbus 63, 2260 AB, Leidschendam, Tel: 070-3111333.,
DE MENS VAN ZEELAND J. M. Moraal
DE MENS VAN ZEELAND J. M. Moraal De hiernavolgende mededeling dient te worden beschouwd als een nadere aanvulling op de in Gr. en H. no 5 (okt. 196*2) geplaatste vermeldingen met betrekking tot de ontsluitingen
Veranderingen van de benthische macrofauna in het Hartelkanaal als gevolg van de opening in de Beerdam 1997-1999
Veranderingen van de benthische macrofauna in het Hartelkanaal als gevolg van de opening in de Beerdam 1997-1999 Alexander Klink Veranderingen van de benthische macrofauna in het Hartelkanaal als gevolg