Staphylococcus aureus-infecties, inclusief MRSA

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Staphylococcus aureus-infecties, inclusief MRSA"

Transcriptie

1 Staphylococcus aureus-infecties, inclusief MRSA A41 1. Algemeen De naam Staphylococcus is in 1881 bedacht door de Schotse chirurg Alexander Ogston, die dit micro-organisme regelmatig aantrof in abcessen. Stafylokokken zijn grampositieve kokken (kogelbacteriën) die in druiventrosvorm liggen (staphyle is het Griekse woord voor druiventros). Stafylokokken komen voor als commensale huidflora en kunnen in twee hoofdgroepen worden ingedeeld: coagulase en niet-coagulase producerende stafylokokken. Coagulase wordt voornamelijk geproduceerd door de soort Staphylococcus aureus. Niet-coagulase producerende stafylokokken zoals S. epidermidis, zijn weinig virulent en vallen buiten het bestek van deze richtlijn. S. aureus kan verschillende klinische ziektebeelden veroorzaken die tevens epidemische vormen kunnen aannemen. De ziektebeelden wisselen sterk. Men kan S. aureus-infecties onderverdelen in huidinfecties en invasieve infecties. Deze infecties ontstaan zowel onder de algemene bevolking, (community acquired infecties), als in zorginstellingen (nosocomiale infecties). Deze richtlijn behandelt met name community acquired infecties, welke voornamelijk huidinfecties betreffen. S. aureus-voedselvergiftiging is geen infectie maar een intoxicatie en wordt daarom niet behandeld in deze richtlijn. De maatregelen bij meticillineresistente Staphylococcus aureus (MRSA) zijn voor een deel gelijk aan de maatregelen bij meticillinegevoelige S. aureus. Wanneer directe contacten van personen met MRSA werkzaam zijn in zorginstellingen of zelf als patiënt regelmatig zorginstellingen bezoeken, worden additionele maatregelen genomen om de infectie (en in geval van MRSA noodzakelijkerwijs het dragerschap) te behandelen. 2. Ziekte 2.1 Verwekker Het geslacht Staphylococcus omvat meer dan 20 soorten. S. aureus, S. epidermidis, S. haemolyticus en S. saprophyticus worden bij de mens het meest geïsoleerd. Het ziekmakende en verspreidende vermogen van een S. aureus-stam wordt grotendeels bepaald door de aanwezigheid van virulentiefactoren, zoals de exotoxinen Toxische Shock Syndroom Toxine-1 (TSST-1) en het Panton-Valentine Leukocidine (PVL). Exotoxinen Het exotoxine TSST-1 is een superantigeen dat door aspecifieke activatie van T-lymfocyten het Toxische Shock Syndroom veroorzaakt. PVL is een S. aureus-exotoxine dat kan leiden tot abcederende en necrotiserende infecties van de huid, subcutaan weefsel en de longen. De laatste jaren is wereldwijd, ook in Nederland, vooral een toename te zien van infecties van de huid en weke delen met PVL-positieve meticillineresistente S. aureus-stammen. In het algemeen is minder dan 5% van de S. aureus-stammen PVL-positief. Echter, het merendeel van de S. aureus-stammen (in de tweede lijn) die geassocieerd zijn met abcederende infecties die buiten het ziekenhuis zijn ontstaan, zijn PVL-positief. In hoeverre het PVL-toxine zelf verantwoordelijk is voor de bovengenoemde ziektebeelden is nog onduidelijk. Andere geassocieerde toxines spelen eveneens een essentiële rol. MRSA Meticillineresistentie berust op de aanwezigheid van het meca-gen in S. aureus. Dit gen codeert voor de productie van een gemodificeerd penicillinebindend eiwit, het PBP-2a, dat een verminderde affiniteit bewerkstelligt voor bètalactamantibiotica. Dit resulteert in een ongevoeligheid voor alle bètalactamantibiotica. Vermoed wordt dat het meca-gen afkomstig is van coagulasenegatieve stafylokokken en dat overdracht van het meca-gen slechts incidenteel optreedt. Het meca-gen komt wisselend tot expressie, wat kan resulteren in verschillende LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziekten 1

2 minimale remmende concentraties (MRC) voor bètalactamantibiotica. S. aureus met het mecagen worden beschouwd als MRSA, ongeacht de hoogte van de MRC. Community Acquired MRSA en Hospital Acquired MRSA Vanaf 1980 zijn een aantal uitbraken van MRSA beschreven bij personen zonder eerdere opname in een ziekenhuis. In toenemende mate worden wereldwijd ook bij individuele patiënten MRSA-infecties gevonden, met name van huid en weke delen. Daarmee ontstond naast Hospital Acquired MRSA (HA MRSA) de term Community Acquired MRSA (CA MRSA). Ook varkens en mestkalveren vormen een reservoir voor MRSA, de zogenaamde varkens MRSA. 2.2 Pathogenese De pathogenese verschilt per ziektebeeld. Een S. aureus-infectie leidt over het algemeen tot een pusproducerende ontsteking. Ongeveer 30% van de mensen is symptoomloos drager van S. aureus, met name in de neus. Normaal gesproken leidt dragerschap zelden tot ernstige infecties. Infecties kunnen zowel endogeen als exogeen zijn. Bij endogene infecties kan dragerschap, als gevolg van een verminderde weerstand aanleiding geven tot verschillende soorten (kleine of grote, oppervlakkige of diepe) infecties van de huid. Plaatselijk door bijvoorbeeld wondjes of borststuwing en over het algemeen bij bijvoorbeeld pasgeborenen, patiënten met suikerziekte of immuun gecompromitteerde patiënten. Exogene infecties worden veroorzaakt door besmetting met een S. aureus-stam van een extern reservoir. Een enkele keer breidt een infectie zich uit tot een bacteriëmie. Deze gaan gepaard met aanzienlijke sterfte. S. aureusbacteriëmieën veroorzaken in ongeveer eenderde van de gevallen secundaire infectiehaarden, met onder andere osteomyelitis, strooiabcessen en endocarditis als gevolg. Vaak is bij invasieve S. aureus-infecties de porte d entrée niet te achterhalen. Dit zijn zogenaamde cryptogene infecties. Gehanteerde begrippen in deze richtlijn: (MR)SA-kolonisatie: de bacterie is langdurig bij een persoon aanwezig. Men noemt dit ook wel (MR)SA-dragerschap. (MR)SA-kolonisatie kan leiden tot een infectie, maar dit hoeft niet het geval te zijn. (MR)SA-infectie: betreft de infectie ten gevolge van (MR)SA. Bij infectie heeft men ziekteverschijnselen zoals beschreven in paragraaf Incubatieperiode Er is geen incubatieperiode te noemen want men kan korte of langere tijd drager zijn voordat men klachten ontwikkelt. 2.4 Ziekteverschijnselen Huidinfecties Folliculitis Een folliculitis is een oppervlakkige purulente ontsteking van een haarzakje en naaste omgeving. Deze ontsteking uit zich klinisch als enkele rode, verheven, pijnlijke laesies, rond een haarzakje. Er zijn geen algemene verschijnselen. Een enkele keer komt uitgebreide folliculitis voor in het baardgroeigebied (sycosis barbae). Furunkel en karbunkel Een furunkel (steenpuist) is een diepe ontsteking van een haarzakje en naaste omgeving, dieper dan folliculitis. Dit type infectie komt voor op de behaarde huid (vooral op gezicht, nek, oksels en billen). De infectie begint als een pijnlijke puist, die zich snel ontwikkelt tot een warme, pijnlijke, verheven en geïndureerde laesie met een diameter van 1 tot 2 cm. In een 2 LCI herziening april 2009

3 later stadium verschijnt centraal een gelige punt. Deze puisten kunnen spontaan openbarsten en pus afscheiden, waarna genezing optreedt. Regelmatig komen satelliet (omringende) laesies voor en kunnen furunkels ontstaan op andere lokalisaties, vaak door zelfbesmetting. Meestal zijn er geen algemene ziekteverschijnselen, behalve bij uitgebreide furunculose. Men spreekt van furunculose bij meer dan 4 furunkels tegelijk of meer dan 4 furunkels per jaar. Een karbunkel (negenoog) is dieper gelegen dan een furunkel en is een verzameling van furunkels. Doorbraak naar diepere lagen en laterale verbreiding leidt tot evacuatieopeningen in de omgeving. Uiteindelijk ontstaat centraal een necrotische krater, welke geneest door granulatievorming. Meestal gaat de ontwikkeling van een karbunkel gepaard met koorts (eventueel piekend en met koude rillingen) en malaiseklachten. Impetigo Impetigo (krentenbaard) is een oppervlakkige, zich uitbreidende infectie van de huid. Deze infectie komt meestal voor op de blootgestelde huid (gezicht en benen) van kinderen. Ook streptokokken kunnen impetigo veroorzaken, dit is in ongeveer 10% van de gevallen aangetoond. Impetigo begint als een rode vlek, waar uiteindelijk blaarvorming optreedt met daarin een wittige vloeistof. Deze blaar barst snel open en laat dan een gelige dikke natte korst achter (diameter >1 cm) met daaromheen erytheem (roodheid). De meeste kinderen hebben meerdere laesies in verschillende stadia. De laesies genezen zonder littekenvorming. Er zijn meestal geen algemene ziekteverschijnselen, soms worden reactieve lymfeklieren gevonden. Impetigo kan voorkomen als secundaire infectie bij constitutioneel eczeem en bij een vzvinfectie. Hierbij kunnen patiënten ernstig ziek zijn met hoge koorts. Pemphigus neonatorum (staphylococcal scalded skin syndroom) Pemphigus neonatorum is een zich sterk uitbreidende oppervlakkige huidinfectie bij neonaten en jonge kinderen. Bij dergelijke infecties komen verspreid over de huid met pus gevulde blaren en/of blaasjes voor. Onder invloed van S. aureus-exotoxinen laat de huid los. Dit kan aangetoond worden door licht te wrijven over de huid, het zogeheten teken van Nikolsky. Hydradenitis suppurativa (acne inversa) Hydradenitis suppurativa is een recidiverende pussende infectie van de apocriene zweetklieren. Het klinisch beeld lijkt op dat van acne conglobata. Deze infectie kan zich voordoen in de oksels, in het perineum of in het genitaal gebied. Naast stafylokokken worden vaak streptokokken, Proteus, E.coli en anaeroben aangetroffen; bij de helft van de patiënten wordt geen verwekker gekweekt. Mastitis puerperalis Mastitis puerperalis, een zwelling en stase in de borstklier predisponeren tot mastitis puerperalis. De ontsteking ontstaat meestal in de eerste twee tot drie weken na de bevalling en gaat gemakkelijk over tot abcedering. Paronychium en panaritium Paronychium is een infectie van de nagelwal, zich uitend in zwelling en roodheid van dit gebied. Panaritium is een infectie aan de buigzijde van de vinger. Panaritium kan zich zeer snel in de diepte uitbreiden en osteomyelitis, gewricht- en peesontstekingen veroorzaken. Wondinfectie Een door S. aureus geïnfecteerde chirurgische of traumatische wond is pijnlijk, wordt toenemend rood en gezwollen en vormt uiteindelijk pus. Bij chirurgische wonden is het van belang te bepalen hoe diep deze infectie is om adequate therapie in te kunnen stellen. LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziekten 3

4 Cellulitis Cellulitis is een zich plotseling uitbreidende infectie van de huid en het onderhuidse vet. Wondjes, ulcera en furunkels predisponeren tot het ontwikkelen van cellulitis. Binnen enkele dagen ontstaat rondom de laesie lokale pijn en roodheid, die snel intensiveert. Het gebied kan zeer uitgebreid in omvang zijn, is rood, warm en gezwollen. In tegenstelling tot erysipelas zijn de grenzen van de laesie niet verheven en niet scherp begrensd, hoewel het onderscheid tussen erysipelas en cellulitis lastig kan zijn. (Zie LCI-richtlijn Groep-A-streptokokkeninfecties ). Regionale lymfadenopathie is normaal, en bacteriëmie kan ontstaan. Ook kunnen zich lokaal abcessen ontwikkelen. Daarnaast hebben de patiënten koorts, malaise en vaak koude rillingen Invasieve infecties Sepsis en endocarditis Een S. aureus-sepsis is een bloedbaaninfectie en ontstaat meestal secundair aan een lokale infectie met dit micro-organisme. De geïnfecteerde foci kan men verdelen in extravasculair (cellulitis, ulcera, brandwond, en dergelijke) en intravasculair (perifere of centraal veneuze katheter, intraveneus drugsgebruik). Het is van belang om in geval van een bacteriëmie endocarditis, epiduraal abces en/of spondylodiscitis uit te sluiten. In 10 tot 20% van de gevallen kan geen oorzakelijke focus worden gevonden. Het algemeen klinisch beeld is dat van een plotseling zeer zieke patiënt met koude rillingen en snel stijgende temperatuur. Vaak klaagt de patiënt over gewrichtspijnen. Indien behandeling met antibiotica niet tijdig wordt gestart, kunnen metastatische ontstekingshaarden en orgaanfalen ontstaan. Deze haarden kunnen in elk orgaan ontstaan maar hebben een voorkeur voor de nieren, longen, lange pijpbeenderen (kinderen) en wervels (volwassenen), en kunnen gaan abcederen. Een S. aureus-sepsis heeft een hoge letaliteit. Endocarditis is een ernstige infectie van één van de hartkleppen, die langdurig met intraveneuze antibiotica dient te worden behandeld, eventueel met hartklepvervanging. Bij een S. aureus-bacteriëmie moet een endocarditis worden uitgesloten. Klinisch kan men in 20 tot 50% van de gevallen huidlaesies aantreffen, zoals splinterbloedinkjes (nagels), petechiën (conjunctiva, extremiteiten) en tekenen van vasculitis (oslerknobbeltjes en janewaylaesies). Een S. aureus endocarditis kan fulminant verlopen maar een ook een endocarditis lenta-achtig beeld geven. Meestal is de endocarditis linkszijdig. In geval van intraveneus drugsgebruik moet men aan rechtszijdige endocarditis denken. Een dergelijke patiënt kan zich presenteren met een abcederende pneumonie. Abcessen Een abces (etterbuil) is een puscollectie in een niet eerder bestaande ruimte. S. aureusabcessen ontstaan lokaal, secundair aan een (oppervlakkige) huid- of weke deleninfectie, of op afstand als gevolg van een bacteriëmie. Klinische symptomen zijn afhankelijk van de lokalisatie en uitgebreidheid van het abces. Niet adequaat of onbehandelde abcessen resulteren meestal in recidiverende bacteriëmieën. Pneumonie Stafylokokkenpneumonie kan ontstaan na een virale luchtweginfectie (meestal influenza) of ten gevolge van een bacteriëmie. Een stafylokokkenpneumonie heeft een abcederend beloop. Men moet bedacht zijn op een S. aureus-pneumonie (mogelijk als complicatie van een rechtszijdige endocarditis) bij intraveneus drugsgebruikers met een pneumonie die niet overgaat met standaardtherapie. Op de longfoto ziet men multipele consolidaties en/of een pleura-empyeem. Zeer zelden kan S. aureus, bij aanwezigheid van een specifieke virulentiefactor (PVL), necrotiserende pneumonieën geven bij gezonde jonge volwassenen. Osteomyelitis Osteomyelitis (botinfectie) kan na een bacteriëmie ontstaan of na een infectie ten gevolge van een lokaal trauma. Bij kinderen treedt osteomyelitis vooral op in de lange pijpbeenderen en 4 LCI herziening april 2009

5 begint gewoonlijk in de metafyse na een bacteriëmie. Bij volwassenen treedt osteomyelitis meestal op na een trauma of als diepe, postoperatieve wondinfectie na implantatie van kunstmaterialen. Hematogene uitzaaiing gaat bij volwassenen vooral naar de wervels. Klinisch heeft men meestal koorts en lokaal pijn, vooral bij palpatie (betasting) of belasting. Septische artritis Septische artritis is een purulente (etterende) ontsteking van meestal één gewricht. S. aureusartritis ontstaat voornamelijk hematogeen of secundair na een ingreep in het gewricht. Klinisch ziet men een rood gezwollen en pijnlijk gewricht, met pijn bij palpatie en beweging, en koorts. Meest voorkomende aangedane gewrichten zijn: knie, heup, elleboog, schouder en interfalangeaal Toxinegemedieerde ziektebeelden Toxische Shock Syndroom Dit syndroom wordt gekenmerkt door hoge koorts, hypotensie, diffuus erythemateus exantheem met schilfering en vervelling (handpalmen en voetzolen) en verschijnselen van één of meer orgaansystemen: braken en diarree, conjunctivitis en faryngitis, hoofdpijn en verwardheid, en stoornissen in nier- en leverfuncties. Dit syndroom kwam rondom 1985 epidemisch voor, voornamelijk bij menstruerende vrouwen die nieuwe, sterk absorberende, tampons gebruikten. Daarnaast is het een syndroom dat wel eens bij kinderen voorkomt. Toxische Shock Syndroom wordt veroorzaakt door S. aureus-stammen die een specifiek exotoxine (TSST-1) produceren, dat verantwoordelijk is voor de shockverschijnselen. Voedselintoxicaties Stafylokokken kunnen enterotoxinen produceren die acute voedselintoxicaties kunnen veroorzaken. Voor meer informatie zie het LCI-draaiboek Uitbraken van gastro-enteritis en voedselvergiftigingen. 2.5 Verhoogde kans op ernstig beloop Verhoogde kans op ernstig beloop hebben: pasgeborenen en ouderen; patiënten met influenza; immuungecompromitteerde patiënten; patiënten die na een grote operatieve ingreep een Staphylococcus aureus- infectie ontwikkelen; patiënten met chronische aandoeningen; patiënten met waterpokkeninfectie. 2.6 Immuniteit De intacte huid en slijmvliezen vormen de belangrijkste weerstandsfactor tegen stafylokokkeninfecties. Hoewel men frequent gekoloniseerd is met stafylokokken en antistoffen tegen dit micro-organisme heeft, beschermen deze niet (antitoxische antistoffen tegen TSST-1 kunnen wel bescherming geven voor het toxische shock syndroom). De immuunrespons treedt voornamelijk op door ingestie en inactivatie van S. aureus door fagocyterende granulocyten. Dit heeft een pussende ontsteking tot gevolg. 3. Diagnostiek 3.1 Microbiologische diagnostiek De diagnostiek van infecties berust op het kweken van de stafylokok. Om dragerschap van S. aureus in het algemeen of MRSA in het bijzonder aan te tonen, zijn naast de kweek ook enkele PCR-gebaseerde methoden beschikbaar. Deze geven in ongeveer 2 uur resultaat en zijn geschikt als screeningsmethode. Bevestiging door middel van kweek is vooralsnog LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziekten 5

6 noodzakelijk. De momenteel (commercieel) beschikbare PCR-tests zijn redelijk betrouwbaar voor het uitsluiten van MRSA-dragerschap. Voor invasieve of therapieresistente infecties en bij het vermoeden van een MRSA-infectie wordt specifieke diagnostiek verricht door representatief materiaal in te sturen voor kweek. Bij voorkeur dient dit te geschieden op een moment dat de patiënt (nog) geen antibiotica gebruikt. Zie ook het 'Vademecum aanvragen van diagnostiek door de GGD afdeling infectieziektebestrijding'. Het RIVM voert de nationale MRSA-surveillance uit. ( Daartoe wordt van iedere patiënt of medewerker bij wie MRSA wordt aangetroffen één isolaat naar het RIVM gestuurd. In bijzondere situaties kan men, in overleg met het RIVM, meerdere isolaten van één patiënt laten typeren. Aan het onderzoek zijn voor de inzender geen kosten verbonden. 3.2 Overige diagnostiek De diagnose van uitwendige infecties kan vaak al worden gesteld op basis van het klinische beeld. Aanvullend bloedonderzoek, zoals leukocytentelling, leukocytendifferentiatie en C- Reactive Protein (CRP)-bepaling, kunnen de diagnose van een bacteriële infectie ondersteunen. Indien een patiënt tot een hoogrisicogroep voor (MR)SA-dragerschap behoort, is het aan te bevelen bij wondinfecties kweken af te nemen zodat aangetoond kan worden of het een infectie met een MRSA of een gevoelige S. aureus betreft. 4. Besmetting 4.1 Reservoir Mens en dier: onder andere hond, kat, paard, pluimvee, rund en varken. 4.2 Besmettingsweg Direct contact via de handen is de belangrijkste besmettingsweg. Daarnaast vindt verspreiding van stafylokokken plaats door de lucht (op huidschilfers, aerosolen) of via secundaire bronnen in de directe omgeving (kleding, beddengoed, speelgoed). Bij virale infecties van de bovenste luchtwegen neemt door niezen en hoesten de kans op verspreiding van S. aureus toe. Bron: Microbiologie en Infectieziekten, Hoepelman IM e.a. 2 e druk, 2002 Aangepast figuur bron neus huid wond hand lucht hand beddengoed kleding verband speelgoed ontvanger neus huid wond stof 4.3 Besmettelijke periode Niet van toepassing. 4.4 Besmettelijkheid Vanuit dragerschap (30% van de bevolking) kunnen infecties ontstaan (endogeen) en dit kan leiden tot infecties bij anderen (exogeen). Zolang dragerschap bestaat is er kans op verhoogde besmettelijkheid voor de patiënt zelf (endogene infectie) en anderen (exogene infectie). 6 LCI herziening april 2009

7 Mensen met geïnfecteerde huidlaesies verspreiden veel grotere aantallen S. aureus dan gezonde neusdragers. Sommige individuen strooien huidschilfers met S. aureus in hun omgeving. Meestal hebben deze mensen een huidaandoening zoals eczeem, psoriasis of ichthyosis. Bij een epidemie is het belangrijk dergelijke strooiers te identificeren. Ook individuen die neus- en perineumdrager zijn van S. aureus verspreiden grotere aantallen S. aureus dan personen die elders met S. aureus zijn gekoloniseerd. In ziekenhuizen is de kans op verspreiding en besmetting hoger dan daarbuiten: er zijn meer bronnen (dragers en geïnfecteerden) en meer potentiële portes d entrée (wonden, katheters en dergelijke) aanwezig. Om een infectie te veroorzaken zijn grote aantallen bacteriën nodig. In aanwezigheid van vreemdlichamen, zoals hechtingen en intravasculaire katheters, daalt de minimale infectiedosis echter sterk. Stolsels, of vermindering van lokale doorbloeding in wonden, hebben een soortgelijk effect. Stafylokokken zijn niet goed bestand tegen verhitting, maar wel tegen uitdroging en bevriezing, waardoor zij lang (enkele maanden) buiten hun natuurlijke gastheren in het milieu (bijvoorbeeld op haar, huidschilfers en stof of inerte materialen) kunnen overleven en daarvandaan nieuwe gastheren bereiken. 5. Desinfectie Alle oppervlakken: standaardmethode 1.2 Oppervlakken (bloed): standaardmethode Instrumenten (niet huid- of slijmvliesdoorborend, geen bloed): standaardmethode 1.2 Instrumenten (niet huid- of slijmvliesdoorborend, wel bloed): standaardmethode Instrumenten (wel huid- of slijmvliesdoorborend): standaardmethode 3.1 Textiel: standaardmethode Intacte huid: niet van toepassing Niet-intacte huid (wond): niet van toepassing Handen: standaardmethode Verspreiding 6.1 Risicogroepen S. aureus-stammen verspreiden zich optimaal tussen mensen die dicht op elkaar leven zoals in zorginstellingen en binnen het gezinsverband. Een verhoogd risico op infecties lopen: personen die drager zijn van S. aureus; pasgeborenen en ouderen; personen met huidaandoeningen zoals eczeem, psoriasis, verwondingen en brandwonden; patiënten met een verminderde weerstand (diabetes mellitus, cystic fibrosis, chronisch nierinsufficiëntie, agammaglobulinemia, chronisch granulomateuze ziekte en leveraandoeningen); intraveneuze drugsgebruikers; patiënten met langdurig gebruik van een intraveneuze katheter, hemodialyse, peritoneaal dialyse, shunts en chirurgie in het algemeen; patiënten met een langdurige behandeling met immunosuppressiva (corticosteroïden, chemotherapie); patiënten met een influenza-infectie; patiënten met vreemdlichamen zoals hechtingen en fixateur externe. De Werkgroep Infectiepreventie (WIP) heeft ten behoeve van intramurale gezondheidszorg voor patiënten en personeel vier risicocategorieën voor MRSA-dragerschap opgesteld in haar richtlijn MRSA, Ziekenhuis, zie LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziekten 7

8 6.2 Voorkomen in de wereld S. aureus-infecties komen wereldwijd voor. De hoogste incidentie wordt gevonden in situaties waar veel mensen zijn (crowding) en de persoonlijke hygiëne suboptimaal is. MRSA komt vooral voor in landen met een relatief hoog antibioticagebruik en waar een minder intensief search and destroy MRSA-beleid wordt gevoerd. In Amerika en Japan zijn al meer dan 50% van de klinische S. aureus-isolaten meticillineresistent. Het percentage MRSA onder de invasieve S. aureus-isolaten in Europa varieert van minder dan 1% in Denemarken, Zweden en Nederland, tot ruim 50% in Spanje, Frankrijk, Engeland en Italië. In landen waar MRSA veel voorkomt in ziekenhuizen is ook de prevalentie van MRSA onder de open bevolking aan het stijgen (1 à 3 %). ( Gor08) 6.3 Voorkomen in Nederland Met name impetigo kan epidemisch voorkomen, vooral onder kinderen op kinderdagverblijven of scholen en vaak rond de zomerperiode (warm weer). Ook andere vormen van huidinfecties met S. aureus kunnen epidemisch voorkomen in situaties waar veel huidcontact en het krijgen van laesies samen voorkomen, zoals bij contactsporten. Voorbeelden zijn judo, rugby, voetbal en worstelen. Verder is S. aureus een van de meest voorkomende verwekkers van ziekenhuisinfecties, met name van (postoperatieve) wondinfecties. De prevalentie van MRSA bij invasieve infecties in Nederlandse ziekenhuizen is circa 1%. De prevalentie van MRSAdragers in verpleeghuizen is < 1%. In de algemene bevolking heeft 0,13% van de mensen MRSA. Het percentage positieve MRSA neusdragers bij ziekenhuisopname is in overeenstemming hiermee: ongeveer 0,03% ( Het percentage dragerschap onder bepaalde risicogroepen kan hiervan afwijken. Zo is het percentage MRSA dragerschap onder patiënten uit buitenlandse ziekenhuizen 3 tot 5% en onder varkenshouders 20%. (Goe02) 7. Behandeling Bij oppervlakkige, gelokaliseerde infecties (niet impetigo), zonder koorts, is goede wondverzorging en goede hygiëne afdoende. Als een vreemdlichaam bij de infectie een rol speelt wordt dit indien mogelijk verwijderd. Bij uitgebreide laesies, met of zonder koorts, of bij invasieve infecties is lokale of systemische antibiotische therapie geïndiceerd. Veel antibiotica dringen niet of zeer slecht door in pus, of zijn daarin onwerkzaam. Purulente laesies worden daarom in principe behandeld met (chirurgische) incisie en drainage. In verband met de frequente penicillineresistentie (circa 80%) komt in de eerste plaats een penicillinaseresistente penicilline, zoals flucloxacilline, in aanmerking. Bij overgevoeligheid voor penicillinen dient een deskundige te worden geraadpleegd voor het instellen van adequate therapie. Bij infecties waar toxinen een belangrijke rol spelen (Toxische Shock Syndroom) wordt geadviseerd clindamycine toe te voegen om in een vroeg stadium de toxineproductie te blokkeren. Behandeling van MRSA-infecties vindt plaats in overleg met een arts-microbioloog of infectioloog. Ook bij bekende MRSA-dragers of patiënten met een hoog risico op MRSAdragerschap is het bij ernstige infecties van belang om met de arts-microbioloog of infectioloog te overleggen. Het kan immers noodzakelijk zijn voor een andere empirische therapie te kiezen. Eradicatiebehandeling van MRSA geschiedt door de behandelaar in overleg met een arts-microbioloog of infectioloog, conform de SWAB richtlijn Optimaliseren van het antibioticabeleid in Nederland XI, SWAB richtlijn Behandeling MRSA dragers (zie 8. Primaire preventie 8.1 Immunisatie Geen. 8 LCI herziening april 2009

9 8.2 Algemene preventieve maatregelen Algemene persoonlijke hygiëne Bij wondverzorging draagt men handschoenen. 9. Maatregelen naar aanleiding van een geval (In deze paragraaf wordt steeds onder a. gesproken over S. aureus en onder b. over MRSA.) 9.a S. aureus Bij één patiënt met S. aureus-infectie: alleen de betrokken patiënt wordt indien nodig behandeld, zo nodig in overleg met de arts-microbioloog of infectioloog. Overige maatregelen zijn niet nodig, tenzij verspreiding van S. aureus-infecties is aangetoond. 9.b MRSA Bij één patiënt met MRSA-infectie: uitsluitend als er kans is op introductie van MRSA in een ziekenhuis of verpleeghuis (verpleeghuisbewoners bezoeken regelmatig een ziekenhuis of personeel is werkzaam in een ziekenhuis en verpleeghuis) dient bron- en contactonderzoek rondom deze MRSA-patiënt plaats te vinden. Zie ook paragraaf 9.5. In de anamnese dient wel aandacht besteed te worden aan mogelijk andere gevallen in de omgeving van de patiënt en aan de mogelijke bron van de MRSA. 9.1 Bronopsporing 9.1.a S. aureus Bronopsporing dient te geschieden bij een epidemische verheffing met S. aureus-infecties, afhankelijk van de aard en de ernst van de infecties. Het opsporen en behandelen van (de bron(nen) en zijn) geïnfecteerde contacten is meestal voldoende om een S. aureus-epidemie te bestrijden. Epidemiologische gegevens (bijvoorbeeld eerste ziektedag), kweken en typeren kunnen clustering aantonen en de mogelijke bron en verspreidingspatronen aanwijzen. 9.1.b MRSA Het beleid bij individuele gevallen van MRSA wordt vormgegeven in de WIP-richtlijnen voor ziekenhuizen en zorginstelling. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering hiervan ligt bij de instelling zelf. Bij een cluster (2 of meer gevallen, epidemiologisch en/of genetisch aan elkaar gelinkt) van MRSA-infecties buiten het ziekenhuis dient bron- en contactonderzoek plaats te vinden. De uitvoering hiervan en verantwoordelijkheid hiervoor is afhankelijk van de plaats waar de MRSA-infectie zich voordoet. Zie bijlage 1 voor bron- en contactonderzoek bij MRSA. 9.2 Contactonderzoek 9.2.a S. aureus In geval van een cluster (twee of meer gevallen) met Staphylococcus aureus-infecties, en afhankelijk van de ernst van het ziektebeeld of de aanwezigheid van eventueel recidiverende infecties, dient men de directe contacten (bijvoorbeeld huisgenoten, crèche, klas, sportteam) van de indexpatiënt te onderzoeken op het hebben van S. aureus -infecties of -dragerschap, en zo nodig behandelen (zie paragraaf 9.4). 9.2.b MRSA Indien er sprake is van een cluster van MRSA-infecties dient bron- en contactonderzoek plaats te vinden. De uitvoering van en de verantwoordelijkheid hiervoor is afhankelijk van de setting waarin de MRSA-infecties zich voordoen. Zie bijlage 1 voor bron- en contactonderzoek bij clusters van MRSA-infectie. LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziekten 9

10 9.3 Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten 9.3.a S. aureus Handschoenen aan bij de verzorging van de patiënt. Wondhygiëne. Handen wassen of desinfecteren na fysiek contact met de patiënt. Contacten met verschijnselen van S. aureus-infectie dienen te worden behandeld. 9.3.b MRSA Bij MRSA gelden aanvullende maatregelen in instellingen. Zie daarvoor de WIP-richtlijnen. 9.4 Profylaxe 9.4.a S. aureus Dragerschap van S. aureus komt dermate veel voor dat eradicatie hiervan slechts in uitzonderlijke situaties moet worden nagestreefd. Neusdragerschap van S. aureus is op te heffen door korte behandelingen met antimicrobiële neuszalf (mupirocine 2% 3 dd voor 5 dagen). Tot nu toe is deze profylaxe alleen zinvol gebleken voor dialysepatiënten en preoperatief. Daarnaast kan profylaxe, zoals mupirocine of fusidinezuur in combinatie met desinfecterende zeep (chloorhexidine), zinvol zijn voor patiënten met recidiverende huidinfecties, zoals furunculose. Indien deze profylaxe niet afdoende blijkt, dienen ook huisgenoten (en eventueel huisdieren door de dierenarts) te worden gekweekt op (neus)dragerschap en bij een positieve kweek te worden meebehandeld met mupirocine, al dan niet in combinatie met desinfecterende zeep. Bij falen dient te worden overwogen of er sprake is van perineumdragerschap van S. aureus of mogelijke resistentie voor mupirocine. Bij therapiefalen overlegt men met een deskundige (arts-microbioloog, internist-infectioloog). Dragerschapbehandeling heeft een grotere kans op falen als huidlaesies aanwezig zijn. Aanbeveling is eerst de laesies te behandelen en dragerschapbehandeling in te stellen wanneer de laesies zijn gesloten. Men moet altijd beducht zijn op rekolonisatie met S. aureus. Daarom is het raadzaam de dragerschapstatus na enkele weken te controleren en zo nodig opnieuw te behandelen. Verder is het zinvol verzorgend personeel, dat aangetoond bron is van een S. aureus-epidemie, een dragerschapbehandeling te geven, bijvoorbeeld mupirocine in combinatie met desinfecterende zeep. Ook voor personeel geldt dat het de voorkeur verdient een eradicatietherapie pas te starten als eventuele huidaandoeningen zoals eczeem rustig zijn, omdat eradicatie van S. aureus dan een grotere kans op succes heeft. 9.4.b MRSA Zie voor behandeling van MRSA-dragerschap de richtlijn Optimaliseren van het antibioticabeleid in Nederland XI, SWAB richtlijn Behandeling MRSA dragers, gepubliceerd door de Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (SWAB). 9.5 Wering van werk, school of kinderdagverblijf 9.5.a S. aureus Kinderen met impetigo mogen in principe school of kinderdagverblijf bezoeken. In uitzonderingsgevallen kan de GGD adviseren om in een schoolklas of in een groep van een kinderdagverblijf waar meerdere kinderen impetigo hebben, óf wanneer een kind uitgebreide laesies heeft, de kinderen/het kind pas toe te laten als de aandoening wordt behandeld met antibiotica of als de blaasjes zijn ingedroogd. Ingedroogde blaasjes zijn niet besmettelijk. Verzorgend personeel met een S. aureus-infectie, zoals een wondinfectie, dient deze af te dekken met ademend wondverband. Als de laesies zich op de hand bevinden kan men handschoenen dragen. Personeel dat dergelijke voorzorgsmaatregelen toepast hoeft niet te worden geweerd. 10 LCI herziening april 2009

11 Andere beroepsbeoefenaren met veelvuldig lichamelijk contact met derden, zoals masseurs en schoonheidsspecialisten, die een bron blijken te zijn van S. aureus-infecties bij anderen, mogen geen cliënten en patiënten meer verzorgen. Pas na een succesvolle dragerschapbehandeling kan de beroepsbeoefenaar het werk hervatten na controlekweken en met inachtneming van hygiënische voorzorgsmaatregelen. 9.5.b MRSA In geval van MRSA-dragerschap bij kinderen of personeel van een kinderdagverblijf zijn geen aparte maatregelen noodzakelijk. Indien MRSA-dragerschap is aangetoond bij kinderen of personeel van een medisch kinderdagverblijf kan men voor eventuele acties overleggen met de LCI. Ten behoeve van personeel werkzaam in de thuiszorg en in verzorgings-, verpleeg- of ziekenhuizen heeft de WIP de gedetailleerde richtlijnen MRSA, thuiszorg, MRSA, verzorgingshuis, MRSA, verpleeghuis en MRSA, ziekenhuis opgesteld. (Een richtlijn voor huisartsen met MRSA-dragerschap is in ontwikkeling). 10. Overige activiteiten 10.1 Meldingsplicht Conform de Wet publieke gezondheid zijn clusters van MRSA-infecties buiten het ziekenhuis, meldingsplichtig. Meldingsplicht van een cluster van MRSA-infectie buiten het ziekenhuis geldt wanneer er sprake is van 2 of meer personen met een door het laboratorium bevestigde MRSA-infectie bij wie: klinische verschijnselen aanwezig zijn, bijvoorbeeld een abces of luchtweginfectie én de infectie buiten het ziekenhuis is ontstaan én er aanwijzingen zijn voor een onderlinge besmetting of besmetting vanuit een gemeenschappelijk bron. MRSA-kolonisatie en MRSA-infectie die ontstaan zijn in het ziekenhuis, zijn niet meldingsplichtig. Als zich in een instelling waar kwetsbare personen verblijven meerdere gevallen met klachten en symptomen passend bij S. aureus voordoen, kan er sprake zijn van meldingsplicht op basis van artikel 26 van de Wet publieke gezondheid Inschakelen van andere instanties Na signalering van een cluster worden huisartsen geïnformeerd. Het microbiologisch laboratorium en het Laboratorium voor Infectieziekten en Screening (LIS) van het RIVM worden ingeschakeld ter typering van gekweekte stammen Andere draaiboeken en richtlijnen Farmacotherapeutisch kompas 2007, ( LCI-conceptdraaiboek 'Vademecum. Aanvragen van diagnostiek door de GGD afdeling infectieziektebestrijding' NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties M68 Richtlijn Detectie van Meticilline resistente Stafylococcus aureus in Nederland, Commissie MRSA, SWAB Nethmap Consumption of antimicrobial agents and antimicrobial resistance among medically important bacteria in the Netherlands, LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziekten 11

12 SWAB richtlijn Optimaliseren van het antibioticabeleid in Nederland XI, SWAB richtlijn Behandeling MRSA dragers, Verpleegkundig Stappenplan Infectieziektebestrijding (VSI) MRSA (Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus) Concept oktober 2007, WIP-richtlijn Beleid reiniging, desinfectie en sterilisatie in verpleeghuis en woonzorgcentrum WIP-richtlijn MRSA, ziekenhuis, WIP-richtlijn Richtlijnen ten behoeve van de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking WIP-richtlijnen MRSA, Thuiszorg, MRSA, verpleeghuis en MRSA, verzorgingshuis, Landelijk beschikbaar voorlichting- en informatiemateriaal Folder Wat is MRSA? mrsa_folder_lr.pdf ISI MRSA, NHG - Patiëntenbrief Kind met krentenbaard, nhg.artsennet.nl RIVM The European Antimicrobial Resistance Surveillance System, RIVM MRSA Site, RIVM Publieksinformatie over antibioticagebruik, RIVM Toolkit antibioticagebruik, Web-based MRSA learning tool, Literatuur Baba T. et al. Genome and virulence determinants of high virulence community acquired mrsa. Lancet 2002;359: Gezondheidsraad. MRSA-beleid in Nederland. Den Haag: Gezondheidsraad, 2006; publicatie nr 2006/17. Gillet Y. et al. Association between Staphylococcus aureus strains carrying gene for Panton-Valentine leukocidin and highly lethal necrotising pneumonia in young immunocompetent patients. Lancet 2002; 359; Goettsch W, Geubbels E, Wannet W, Hendrix MGR, Wagenvoort JHT, ling AJ de. MRSA in Nederlandse verpleeghuizen : Een inventarisatie van gegevens uit het streeklaboratorium resistentiepeilingsproject. Infectieziekten Bulletin 2002:11(1):1-4. Gordon RJ, Lowy FD. Pathogenesis of Methicillin-Resistant Staphylococcus aureus Infection. Clinical Infectious Diseases 2008;46; Hawkes M, Burton M, Conly J, Nicolle L, Barry C, Ford-Jones EL. Community-associated MRSA. Superbug at our doorstep. Canadian Medical association, 2007;176: Hoepelman IM, Noorda J van der, Sauerwein R, Verbrugh HA. Microbiologie en Infectieziekten, tweede druk. Bohn Stafleu Van Loghum Kessel RPM van, Dijk Y van, Nieuwenhuijs M. Stafylokokken in een opvanghuis. Infectieziekten Bulletin 2001;12(2). Kluytmans JAJW. Nasal Carriage of Staphylococcus aureus: the key to preventing staphylococcal disease. Proefschrift (1996). Koning S. et al. Fusidic acid cream in the treatment of impetigo in general practice: double blind randomised placebo controlled trial. BMJ Jan 26;324(7331): Lier A van. Een cluster van PVL positieve Community Acquired MRSA. Infectieziekten Bulletin 2006;17(3): Lina G. et al. Involvement of Panton-Valentine Leukocidin-producing Staphylococcus aureus in primary skin infections and pneumonia. Clin Infect Dis. 1999;29: LCI herziening april 2009

13 Lowy FD. Staphylococcus aureus infections. NEJM 1998;339(8): Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Reactie op het Gezondheidsraad advies MRSA. Kamerstuk, 21 augustus Morroy G et al. Een cluster van PVL-positieve community associated MRSA rond een schoonheidsspecialiste. Infectieziekten Bulletin 2007;18(7): Prevost G. et al. Epidemiological data on Staphylococcus aureus strains producing synergohymenotropic toxins. J Med Microbiol 1995;42:45. Stacey AR, Endersby KE, Chan PC, Marples RR. An outbreak of methicillin resistant Staphylococcus aureus infection in a rugby football team. Br J Sports Med. 1998;32(2): Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (SWAB). Optimaliseren van het antibioticabeleid in Nederland XI SWAB richtlijn Behandeling MRSA dragers. Amsterdam (2007) Timen A, Wannet W, Bos BJ, Heck M. Impetigo: de feiten op een rij. Infectieziekten Bulletin 2002;13(11): Vonk AG, Vandenbroucke-Grauls CMJE. Meticillineresistente Staphylococcus aureus (MRSA) in de gemeenschap. NTVG 2007;151: Wannet WJB. et al. Bijzondere MRSA s in Nederland. Stammen in het bezit van het Panton-Valentine Leucocidine (PVL) gen. Infectieziekten Bulletin 2003;14(3): Wannet WJB. et al. MRSA in Nederlandse ziekenhuizen: surveillanceresultaten en recente ontwikkelingen. Infectieziekten Bulletin 2007;18(10): Zetola N, Francis JS, Nuermberger EL, Bishai WR. Review Community-acquired meticillinresistant Staphylococcus aureus: an emerging threat. The Lancet Infectious Diseases 2005;5: LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziekten 13

14 Bijlage 1. Bron- en contactonderzoek bij clusters van MRSA-infectie Achtergronden Het in Nederland gevoerde strikte screenings- en isolatiebeleid ( search-and-destroy ) ten aanzien van MRSA is succesvol gezien de, in vergelijking met het buitenland relatief lage prevalentie van MRSA in zorginstellingen. (MinVWS07, Wan07) De Gezondheidsraad adviseerde in 2006 om het huidige strikte beleid om MRSA-verspreiding tegen te gaan te handhaven. (GR06) Dit omvat het screenings- en isolatiebeleid in ziekenhuizen en een iets minder streng beleid ten aanzien van verpleeghuizen en woonzorgcentra. Eradicatie van de MRSA in de openbare gezondheidszorg is geen doel op zich. Symptoomloze dragers worden niet opgespoord. Alleen mensen met klachten worden onderzocht en behandeld (Haw07) tenzij sprake is van persisterende infecties waarbij een drager een mogelijke bron is. Bron- en contactonderzoek (BCO) bij clusters van MRSA is noodzakelijk om verdere verspreiding te voorkomen. Hierbij dient typering van de MRSA-stam plaats te vinden om aan te tonen of er sprake is van identieke stammen. Vooruitlopend op de resultaten kunnen maatregelen worden getroffen om de overdracht te beperken. Voorbeelden van clusters buiten een zorginstelling zijn patiënten met MRSA-infecties bij wie de overdracht plaatsvond via een voetbalclub of een schoonheidssalon. Het uitgangspunt van BCO bij clusters van MRSA-infectie is: Twee of meer personen met een door het laboratorium bevestigde MRSA-infectie binnen 6 maanden: bij wie klinische verschijnselen aanwezig zijn, bijvoorbeeld een abces of luchtweginfectie, én bij wie de infectie buiten het ziekenhuis is ontstaan, én bij wie er aanwijzingen zijn voor een onderlinge besmetting of besmetting vanuit een gemeenschappelijke bron. Uitvoering bron- en contactonderzoek Werkwijze Baken voor de start van het onderzoek de groep af. Beperk het contactonderzoek in eerste instantie tot de eerste ring, dit wil zeggen de afgebakende groep waarbinnen het cluster plaats vindt rond de index. Denk bijvoorbeeld aan de leden van een gezin, familie of een voetbalelftal. Bronopsporing Ga na wie de mogelijke bron is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een nauw contact met minder dan 6 maanden geleden typische klachten. (Zet05) Wie moet er geweekt worden? Contactonderzoek binnen de afgebakende groep: Iedereen die nu of in de afgelopen 6 maanden klachten heeft/ had die kunnen passen bij een (MR)SA-infectie. Mensen met risicofactoren (zie 6.1 Risicogroepen, inclusief WIP Risicocategorieën MRSAdragerschap ) Mensen werkzaam in de gezondheidszorg worden voor eventuele screening verwezen naar de arbodienst. Gezins- of knuffelcontacten van MRSA-positief geteste personen, werkzaam in de gezondheidszorg (deze worden verwezen naar de arbodienst) óf gezinscontacten uit een risicogroep (zie 6.1) of als de (dragerschap)behandeling van de patiënt faalt. 14 LCI herziening april 2009

15 Huisdieren bij falende dragerschapbehandeling na het uitsluiten van bestaande risicofactoren of andere bronnen. Wat moet er gekweekt worden? m van patiënten met klachten kweken af van de neus en keel en de eventuele huidlaesies. P.m. Bemonstering van de hele groep gebeurt alleen uit oogpunt van wetenschappelijk onderzoek. Met andere woorden: Doe binnen het cluster géén onderzoek bij personen die geen klachten hebben en die niet voldoen aan de criteria in de bovenstaande lijst. Maak wel afspraken over het bemonsteren in geval een dergelijk contact typische klachten ontwikkelt. Verantwoordelijkheden bron- en contactonderzoek (van clusters) van MRSA in en buiten een zorginstelling Het verpleeg- of ziekenhuis waar de patiënt verblijft, is verantwoordelijk voor de bestrijding en dus voor de uitvoering van het bron- en contactonderzoek in geval van een MRSA-positieve patiënt(en). In geval van een cluster van MRSA-positieve patiënten buiten het verpleeg- of ziekenhuis is de GGD verantwoordelijk voor bron- en contactopsporing. Bij de uitvoering van bron- en contactonderzoek zijn de verantwoordelijkheden, de regie en de rollen als volgt te onderscheiden: (Clusters van) MRSA-patiënten in een ziekenhuis Uitvoering van bron- en contactonderzoek: verantwoordelijkheid van het ziekenhuis. Regie bron- en contactonderzoek: taak van de afdeling infectiepreventie. Rol GGD: op verzoek van het ziekenhuis kan de GGD adviseren. (Clusters van) MRSA-patiënten buiten het ziekenhuis en in een zorginstelling: het verpleeghuis. Uitvoering van bron- en contactonderzoek: verantwoordelijkheid van het verpleeghuis. Regie bron- en contactonderzoek: taak van het verpleeghuis. Rol GGD: op verzoek van het verpleeghuis kan de GGD adviseren. (Cluster van) MRSA-patiënten buiten het ziekenhuis en in een zorginstelling: het verzorgingshuis Uitvoering van bron- en contactonderzoek: verantwoordelijkheid van het verzorgingshuis. Regie bron- en contactonderzoek: taak van de GGD. Rol huisarts: signaleren, behandelen, bemonsteren en voorlichting geven. (Cluster van) MRSA-patiënten buiten het ziekenhuis en buiten een zorginstelling, dus in de openbare gezondheidszorg Uitvoering van bron- en contactonderzoek: verantwoordelijkheid van de GGD. Regie bron- en contactonderzoek: taak van de GGD. Rol huisarts: signaleren, behandelen, bemonsteren en voorlichting geven. In onderstaande tabellen staat volgens welke richtlijn een melding van MRSA-dragerschap en -infectie kan worden afgehandeld en wie verantwoordelijk zijn voor het bron- en contactonderzoek en de financiële afhandeling van de maatregelen. LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziekten 15

16 Checklist personen met MRSA Plaats van vaststelling: MRSA in een ziekenhuis Situatie Maatregelen t.a.v. patiënt en contacten Patiënt met MRSA-kolonisatie Zie WIP-richtlijn MRSA, ziekenhuis Patiënt met MRSA-infectie Clusters van MRSA-infectie Zie WIP-richtlijn MRSA, ziekenhuis Zie WIP-richtlijn MRSA, ziekenhuis Verantwoordelijk voor BCO resp. afhandeling financiën Ziekenhuisafdeling infectiepreventie resp. ziekenhuis Ziekenhuisafdeling infectiepreventie resp. ziekenhuis Ziekenhuisafdeling infectiepreventie resp. ziekenhuis Checklist personen met MRSA Plaats van vaststelling: MRSA in een verpleeghuis Situatie Maatregelen t.a.v. cliënten Verantwoordelijk voor BCO resp. afhandeling financiën Cliënt met MRSA-kolonisatie Cliënt met MRSA-infectie Clusters van MRSA-infectie Volg WIP richtlijn MRSA, verpleeghuis Behandeling i.o.m. artsmicrobioloog en ziekenhuishygiënist. Volg WIP richtlijn MRSA, verpleeghuis Behandeling i.o.m. artsmicrobioloog. Verpleeghuisarts overlegt met arts-microbioloog conform SWAB-richtlijn. Bron- en contactonderzoek door verpleeghuis: een MRSA-commissie beschrijft een afgebakende groep en via ringonderzoek worden de daarbij geselecteerde personen gekweekt. De GGD kan op verzoek adviseren over BCO. Meldingsplichtig: Indien bij 2 of meer personen MRSA-infectie wordt vastgesteld, wordt dit gemeld bij de GGD en deze ingeschakeld voor BCO (zie bij cliënt met MRSA-infectie). Verpleeghuisarts resp. verpleeghuis Verpleeghuisarts resp. verpleeghuis Verpleeghuisarts resp. verpleeghuis De GGD kan als adviseur fungeren 16 LCI herziening april 2009

17 Checklist personen met MRSA Plaats van vaststelling: MRSA in een verzorgingshuis Situatie Maatregelen t.a.v. cliënt en zijn contacten Cliënt met MRSA-kolonisatie Huisarts overlegt met artsmicrobioloog; volg WIP richtlijn MRSA, verzorgingshuis. Verantwoordelijk voor BCO resp. afhandeling financiën Huisarts resp. ziektekostenverzekeraar Cliënt met MRSA-infectie Clusters van MRSA-infectie Volg WIP richtlijn MRSA, verzorgingshuis. M.b.t. risico-inventarisatie bij contacten: binnen de afgebakende groep worden uitsluitend de volgende personen gekweekt: - Iedereen die nu of in de afgelopen 6 maanden klachten heeft/ had die kunnen passen bij een (MR)SA-infectie. - Personen uit risicogroepen. Bij de eerste ring wordt veelal de gehele groep/unit gekweekt; regelmatig blijkt toch een bewoner zonder onderliggend lijden drager te zijn. Meldingsplichtig: Indien bij 2 of meer personen MRSA-infectie wordt vastgesteld, wordt dit gemeld bij de GGD en deze ingeschakeld voor BCO (zie bij cliënt met MRSA-infectie). Huisarts resp. ziektekostenverzekeraar GGD verantwoordelijk voor uitvoering BCO. Financiële afhandeling conform regeling Niet declarabel OGZ-budget. LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziekten 17

18 Checklist personen met MRSA-infectie buiten zorginstellingen Plaats van vaststelling: MRSA-infectie in de thuissituatie Situatie Maatregelen t.a.v. patiënt en contacten Verantwoordelijk voor BCO resp. afhandeling financiën Een patiënt met MRSAinfectie Behandeling conform NHG- Standaard Bacteriële huidinfecties M68. Huisarts overlegt met artsmicrobioloog; volg WIP richtlijn MRSA, Thuiszorg : BCO bij huisgenoten geschiedt als deze in de gezondheidszorg werkzaam zijn, of zelf patiënt zijn en een ziekenhuis bezoeken. Afhankelijk van de thuissituatie: wel* of geen BCO noodzakelijk. Regie indien wel BCO noodzakelijk ligt bij de huisarts. Financiële afhandeling door ziektekostenverzekeraar. Cluster van patiënten met MRSA-infectie Indien de patiënt thuis verpleegd wordt en er is onbeschermd contact geweest, worden de verplegenden in kaart gebracht. Meldingsplichtig en volg de LCIrichtlijn Staphylococcus aureus - infecties, inclusief MRSA m.b.t. risico-inventarisatie bij contacten. Binnen de afgebakende groep worden uitsluitend de volgende personen gekweekt: - Iedereen die nu of in de afgelopen 6 maanden klachten heeft/had die kunnen passen bij een (MR)SA-infectie. - Personen uit risicogroepen. *Wel nodig indien partner als patiënt veelvuldig een zorginstelling bezoekt of werkt in de gezondheidszorg. GGD verantwoordelijk voor uitvoering BCO. Financiële afhandeling conform regeling Niet declarabel OGZ-budget. 18 LCI herziening april 2009

19 Bijlage 2. Vragenlijst voor een persoon met MRSA t.b.v. bron- en contactonderzoek door de GGD Datum - - Vragenlijst ingevuld door (naam): GGD-medewerker of cliënt of anders Naam: Geboortedatum: - - Adres: Postcode en plaats: Telefoonnummer: Naam huisarts: Plaats: Telefoonnummer: Gezinssamenstelling 1. Uit hoeveel personen bestaat uw gezin? Hebt u andere huisgenoten? 2. Hebt u een huisdier(en)? Ja. Zo ja, wat voor dier(en) en hoeveel? 3. Zijn er personen in uw gezin met huidontstekingen of ernstige luchtweginfecties? Ja. Zo ja, wie? 4. Zijn er andere mensen in uw omgeving waarmee u intensief contact heeft en die huidontstekingen of ernstige luchtweginfecties hebben? Ja. Zo ja: - relatie met deze persoon - wanneer was contact - aard klachten - wanneer had deze persoon klachten? LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziekten 19

Bijlage 1. Bron- en contactonderzoek bij clusters van MRSA-infectie

Bijlage 1. Bron- en contactonderzoek bij clusters van MRSA-infectie Staphylococcus aureus-infecties, inclusief MRSA A41 Bijlage 1. Bron- en contactonderzoek bij clusters van MRSA-infectie Achtergronden Het in Nederland gevoerde strikte screenings- en isolatiebeleid ( search-and-destroy

Nadere informatie

1. Algemeen. 2. Ziekte 2.1 Verwekker

1. Algemeen. 2. Ziekte 2.1 Verwekker Staphylococcus aureus-infecties, inclusief MRSA A41 1. Algemeen De naam Staphylococcus is in 1881 bedacht door de Schotse chirurg Alexander Ogston, die dit micro-organisme regelmatig aantrof in abcessen.

Nadere informatie

Staphylococcus aureus-infecties

Staphylococcus aureus-infecties Staphylococcus aureus-infecties A41 Oktober 2005: wijziging aangebracht in paragraaf 2.4, toegevoegd alinea voedselitoxicaties. December 2005: wijziging aangebracht in paragraaf 9.5. 1. Algemeen De naam

Nadere informatie

DRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB. Impetigo

DRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB. Impetigo DRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB IMPETIGO 127 Impetigo Ziektebeeld Impetigo of krentenbaard is een bacteriële infectie van de huid. Er ontstaan letsels ter hoogte van de epidermis die verschillende stadia

Nadere informatie

Protocol MRSA VSV Helmond

Protocol MRSA VSV Helmond Protocol MRSA VSV Helmond 1.0 Definitie MRSA (Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus) is een bacterie die resistent is voor de meeste antibiotica en daardoor in geval van infectie moeilijk te bestrijden.

Nadere informatie

Staphylococcus aureus-infecties, inclusief MRSA

Staphylococcus aureus-infecties, inclusief MRSA Staphylococcus aureus-infecties, inclusief MRSA A41 Bijlage II Vragenlijst voor een persoon met MRSA t.b.v. bron- en contactonderzoek door de GGD Datum - - Vragenlijst ingevuld door (naam): GGD-medewerker

Nadere informatie

VSV protocol MRSA November 2010

VSV protocol MRSA November 2010 VSV protocol MRSA November 2010 1.0 Definitie MRSA (Meticilline Resistente Staphylococcus aureus) is een bacterie die resistent is voor de meeste antibiotica. 2.0 Incidentie De bacterie komt wereldwijd

Nadere informatie

Beroepsmatig in aanraking komt met levende varkens, vleeskalveren of vleeskuikens.

Beroepsmatig in aanraking komt met levende varkens, vleeskalveren of vleeskuikens. MRSA 1 U wordt behandeld in een zorginstelling en bent mogelijk in contact gekomen met de MRSA bacterie (Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus). Dit kan zijn doordat u Beroepsmatig in aanraking

Nadere informatie

MRSA Radboud universitair medisch centrum

MRSA Radboud universitair medisch centrum MRSA U wordt behandeld in het Radboudumc en bent mogelijk in contact gekomen met de MRSA bacterie (Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus). Dit kan zijn doordat u Beroepsmatig in aanraking komt

Nadere informatie

Wat is M RSA? Wat zijn de ziekteverschijnselen van M RSA? Hoe kun je M RSA krijgen en hoe kun je anderen besmetten?

Wat is M RSA? Wat zijn de ziekteverschijnselen van M RSA? Hoe kun je M RSA krijgen en hoe kun je anderen besmetten? MRSA In deze folder leest u wat MRSA is, welke gevolgen dit kan hebben voor uw opname en behandeling en welke maatregelen er genomen worden om de verspreiding van MRSA te voorkomen. U wordt behandeld

Nadere informatie

Staphylococcus aureus-infecties inclusief MRSA Richtlijn Meldingsplichtige ziekte groep C

Staphylococcus aureus-infecties inclusief MRSA Richtlijn Meldingsplichtige ziekte groep C Staphylococcus aureus-infecties inclusief MRSA Richtlijn Meldingsplichtige ziekte groep C Laboratorium en behandelend arts melden binnen 1 werkdag aan de arts infectieziektebestrijding van de GGD. De GGD

Nadere informatie

MRSA; informatie voor huisartsen

MRSA; informatie voor huisartsen MRSA; informatie voor huisartsen Het St. Jansdal ziekenhuis vindt het belangrijk om een goede samenwerking te onderhouden met zijn zorgpartners, waaronder de huisartsen. Belangrijk in deze samenwerking

Nadere informatie

MRSA. Rini Eringfeld Specialist ouderengeneeskunde De Zorgboog

MRSA. Rini Eringfeld Specialist ouderengeneeskunde De Zorgboog MRSA Rini Eringfeld Specialist ouderengeneeskunde De Zorgboog MRSA in het verpleeghuis Op 1-8-2008 wordt bij een medewerker werkzaam op de dubbelzorgafdeling de Wich op St. Jozefsheil te Bakel een MRSA

Nadere informatie

Afdeling hygiëne en infectiepreventie MRSA-bacterie? Voorkomen is beter

Afdeling hygiëne en infectiepreventie MRSA-bacterie? Voorkomen is beter Afdeling hygiëne en infectiepreventie MRSA-bacterie? Voorkomen is beter Bent u de afgelopen 2 maanden in een buitenlands ziekenhuis opgenomen of behandeld geweest? Hebt u beroepsmatig contact met varkens

Nadere informatie

Infectiepreventie MRSA.

Infectiepreventie MRSA. Infectiepreventie MRSA www.catharinaziekenhuis.nl Inhoud Wat is een MRSA-bacterie?... 4 Gevolgen van een MRSA-infectie... 4 Wie kan een MRSA bij zich dragen?... 4 Onderzoek naar de MRSA-bacterie... 5 Hoe

Nadere informatie

MRSA-bacterie. 'ziekenhuisbacterie' Afdeling Medische Microbiologie en Ziekenhuishygiëne

MRSA-bacterie. 'ziekenhuisbacterie' Afdeling Medische Microbiologie en Ziekenhuishygiëne 00 MRSA-bacterie 'ziekenhuisbacterie' Afdeling Medische Microbiologie en Ziekenhuishygiëne 1 Inleiding MRSA staat voor Meticilline-resistente Staphylococcus aureus. De Staphylococcus aureus is een bacterie

Nadere informatie

MRSA-positief, wat nu?

MRSA-positief, wat nu? Infectiepreventie MRSA-positief, wat nu? www.catharinaziekenhuis.nl Inhoud Wat is MRSA?... 3 Wie loopt het meeste risico MRSA op te lopen?... 3 MRSA-dragerschap... 4 Verspreiding van MRSA voorkomen...

Nadere informatie

MRSA-bacterie. 'ziekenhuisbacterie' Afdeling Medische Microbiologie en Infectiepreventie

MRSA-bacterie. 'ziekenhuisbacterie' Afdeling Medische Microbiologie en Infectiepreventie 00 MRSA-bacterie 'ziekenhuisbacterie' Afdeling Medische Microbiologie en Infectiepreventie 1 Inleiding MRSA staat voor Meticilline-resistente Staphylococcus aureus. De Staphylococcus aureus is een bacterie

Nadere informatie

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. MRSA, thuiszorg

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. MRSA, thuiszorg Verpleeghuis- woon- en thuiszorg MRSA, thuiszorg Werkgroep Infectiepreventie Vastgesteld: januari 2007 Wijziging: november 2007 Revisie: januari 2012 Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd en

Nadere informatie

MRSA. Maatregelen bij (mogelijke) dragers van Meticilline-resistente Staphylococcus aureus. Afdeling Infectiepreventie

MRSA. Maatregelen bij (mogelijke) dragers van Meticilline-resistente Staphylococcus aureus. Afdeling Infectiepreventie MRSA Maatregelen bij (mogelijke) dragers van Meticilline-resistente Staphylococcus aureus Afdeling Infectiepreventie Inleiding U bezoekt de polikliniek van het Amphia Ziekenhuis of u bent in ons ziekenhuis

Nadere informatie

MRSA in verpleeghuis en woonzorgcentrum

MRSA in verpleeghuis en woonzorgcentrum Verpleeghuis- woon- en thuiszorg MRSA in verpleeghuis en woonzorgcentrum Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd en verspreid mits steeds de Werkgroep Infectiepreventie als auteur wordt vermeld.

Nadere informatie

Staphylococcus aureus-infecties inclusief MRSA-infecties en -dragerschap Richtlijn

Staphylococcus aureus-infecties inclusief MRSA-infecties en -dragerschap Richtlijn Staphylococcus aureus-infecties inclusief MRSA-infecties en -dragerschap Richtlijn MRSA S. aureus Samenvatting Verwekker: Staphylococcus aureus(grampositieve bacterie), sommige meticillineresistent ( MRSA).

Nadere informatie

Protocol MRSA. Mei 2016

Protocol MRSA. Mei 2016 Protocol MRSA Mei 2016 Dit document bevat mogelijk vertrouwelijke informatie van JIJWIJ. Het kopiëren en/of verspreiden van dit document zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van JIJWIJ is verboden.

Nadere informatie

Staphylococcal scalded skin syndrome (SSSS)

Staphylococcal scalded skin syndrome (SSSS) Staphylococcal scalded skin syndrome (SSSS) De behandelend arts vermoedt dat uw kind het Staphylococcal scalded skin syndrome (SSSS) heeft. In deze folder geven wij u uitleg over dit syndroom en over de

Nadere informatie

Wie hebben een hoger risico op MRSA?

Wie hebben een hoger risico op MRSA? MRSA Via deze folder willen wij u antwoord te geven op enkele van de meest gestelde vragen over MRSA. MRSA is een afkorting voor Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus. Wat is MRSA? Staphylococcus

Nadere informatie

Casus: is MRSA een beroepsgebonden infectie? 1

Casus: is MRSA een beroepsgebonden infectie? 1 Beroepsinfectieziekten uit volksgezondheidskundig perspectief Jim van Steenbergen LCI, Centrum Infectieziektebestrijding, Bilthoven Casus: is MRSA een beroepsgebonden infectie? 1 Volksgezondheidskundig

Nadere informatie

Draaiboek MRSA in de openbare gezondheidszorg

Draaiboek MRSA in de openbare gezondheidszorg Draaiboek MRSA in de openbare gezondheidszorg April 2005 Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektebestrijding Adriaen van Ostadelaan 140 Postbus 85300 3508 AH Utrecht T 030 252 50 99 F 030 251 18

Nadere informatie

De meest gestelde vragen over MRSA

De meest gestelde vragen over MRSA De meest gestelde vragen over MRSA Inleiding In deze brochure treft u de meest gestelde vragen aan over MRSA en de antwoorden daarop. De brochure is een aanvulling op de ziekenhuisfolder waarin algemene

Nadere informatie

Maatregelen voor drager van MRSA-bacterie

Maatregelen voor drager van MRSA-bacterie MRSA positief Maatregelen voor drager van MRSA-bacterie Inleiding Bij u is vastgesteld dat u drager bent van de MRSA-bacterie. MRSA staat voor Meticilline-Resistente Staphylococcus Aureus. Dit is een bacterie

Nadere informatie

MRSA informatie voor de (poli)klinische patiënt

MRSA informatie voor de (poli)klinische patiënt MRSA informatie voor de (poli)klinische patiënt Volgens landelijk beleid controleert Gelre ziekenhuizen patiënten die mogelijk de MRSA bacterie bij zich dragen. Het gaat om patiënten die horen bij de volgende

Nadere informatie

Dragerschap en behandeling van MRSA

Dragerschap en behandeling van MRSA Er is bij u besmetting met de bacterie MRSA (Methicilline resistente Staphylococcus aureus) ontdekt. S. aureus is een bacterie die tot de normale huidbewoners van de mens behoort. Daarnaast staat hij bekend

Nadere informatie

Deze folder geeft antwoord op enkele van de meest gestelde vragen over MRSA. MRSA is een afkorting voor Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus.

Deze folder geeft antwoord op enkele van de meest gestelde vragen over MRSA. MRSA is een afkorting voor Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus. MRSA Deze folder geeft antwoord op enkele van de meest gestelde vragen over MRSA. MRSA is een afkorting voor Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus. 1. Wat is MRSA? Staphylococcus aureus, is een

Nadere informatie

MRSA-bacterie. 'ziekenhuisbacterie' Afdeling Infectiepreventie

MRSA-bacterie. 'ziekenhuisbacterie' Afdeling Infectiepreventie 00 MRSA-bacterie 'ziekenhuisbacterie' Afdeling Infectiepreventie 1 Inleiding De ziekenhuisbacterie MRSA zorgt bij gezonde mensen meestal niet voor klachten. Maar mensen met een verminderde weerstand kunnen

Nadere informatie

MRSA INFORMATIE VOOR PATIËNTEN

MRSA INFORMATIE VOOR PATIËNTEN MRSA INFORMATIE VOOR PATIËNTEN Inleiding U kunt in deze folder informatie vinden over de Methicilline Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) en de maatregelen die het Franciscus Gasthuis & Vlietland treft

Nadere informatie

Maatregelen voor drager van MRSA-bacterie

Maatregelen voor drager van MRSA-bacterie MRSA positief Maatregelen voor drager van MRSA-bacterie Bij u is vastgesteld dat u drager bent van de MRSA-bacterie. MRSA staat voor Meticilline-Resistente Staphylococcus Aureus. Dit is een bacterie die

Nadere informatie

Tot categorie 1 behoren - patiënten bij wie het MRSA dragerschap is aangetoond A

Tot categorie 1 behoren - patiënten bij wie het MRSA dragerschap is aangetoond A MRSA In deze folder geeft het Ruwaard van Putten Ziekenhuis u algemene informatie over de MRSA bacterie en de maatregelen die het ziekenhuis treft bij patiënten met een mogelijke of aangetoonde MRSA besmetting.

Nadere informatie

BRMO (MRSA/VRE/ESBL) Bacteriën die niet reageren op standaard gebruikte antibiotica

BRMO (MRSA/VRE/ESBL) Bacteriën die niet reageren op standaard gebruikte antibiotica BRMO (MRSA/VRE/ESBL) Bacteriën die niet reageren op standaard gebruikte antibiotica Inhoud Inleiding 3 Wat is een BRMO? 3 MRSA 3 VRE 3 ESBL en CPE 4 Wanneer verhoogde kans om drager van een BRMO te zijn?

Nadere informatie

VRAGEN OVER RESISTENTE BACTERIËN?

VRAGEN OVER RESISTENTE BACTERIËN? VRAGEN OVER RESISTENTE BACTERIËN? Inhoud 1. Wat is MRSA? 2 2. Wat zijn de ziekteverschijnselen van MRSA? 2 3. Wat is het verschil tussen dragerschap en infectie? 2 4. Hoe vaak komt het in Nederland voor?

Nadere informatie

Patiënteninformatie. MRSA en geïsoleerd verplegen. Hygiëne en Infectiepreventie. Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus (MRSA)

Patiënteninformatie. MRSA en geïsoleerd verplegen. Hygiëne en Infectiepreventie. Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus (MRSA) Hygiëne en Infectiepreventie MRSA en geïsoleerd verplegen i Patiënteninformatie Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus (MRSA) Slingeland Ziekenhuis Algemeen U bent (mogelijk) drager van de MRSA-bacterie.

Nadere informatie

Methicilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA)

Methicilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) Methicilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) 2 Inleiding U ontvangt deze folder omdat u mogelijk MRSA-drager bent. In deze folder kunt u meer lezen over MRSA zoals wat het is, hoe het wordt vastgesteld

Nadere informatie

Meticilline-Resistente Staphylococcus Aureus (MRSA)

Meticilline-Resistente Staphylococcus Aureus (MRSA) Meticilline-Resistente Staphylococcus Aureus (MRSA) 2 Inleiding U ontvangt deze folder omdat u mogelijk MRSA-drager bent. In deze folder kunt u lezen meer over MRSA zoals wat het is, hoe het wordt vastgesteld

Nadere informatie

Medische Publiekacademie Medisch Centrum Leeuwarden Leeuwarder Courant. Medische Publieksacademie. 2 oktober 2017 Welkom!

Medische Publiekacademie Medisch Centrum Leeuwarden Leeuwarder Courant. Medische Publieksacademie. 2 oktober 2017 Welkom! Medische Publiekacademie Medisch Centrum Leeuwarden Leeuwarder Courant Medische Publieksacademie 2 oktober 2017 Welkom! 1 MRSA Dr. Jan van Zeijl, arts-microbioloog Sonja Nicolai, kinderverpleegkundige

Nadere informatie

MRSA Ongevoelige of resistente bacterie

MRSA Ongevoelige of resistente bacterie MRSA Ongevoelige of resistente bacterie Via deze folder proberen wij u antwoord te geven op enkele van de meest gestelde vragen over MRSA. Wat is MRSA? Staphylococcus aureus, is een bacterie die in veel

Nadere informatie

Veel gestelde vragen over MRSA

Veel gestelde vragen over MRSA Veel gestelde vragen over MRSA VRAGEN OVER DE MRSA-BACTERIE EN HET LANDELIJK BELEID Wat is een resistente bacterie? Overal in de natuur vinden we bacteriën, ook op onze huid. Meestal bestaat er een goed

Nadere informatie

Introductie. Doel van dit proefschrift

Introductie. Doel van dit proefschrift Samenvatting 222 Introductie Staphylococcus aureus (S. aureus) is een bacterie die op de huid en slijmvliezen (onder andere keel en neus) van mensen leeft. Ongeveer 1 op de 3 mensen draagt deze bacterie

Nadere informatie

MRSA: uitleg en isolatiemaatregelen

MRSA: uitleg en isolatiemaatregelen MRSA: uitleg en isolatiemaatregelen U heeft van uw arts gehoord dat u (mogelijk) drager bent van de ziekenhuisbacterie MRSA. De afkorting MRSA staat voor de naam van de bacterie: Methicilline Resistente

Nadere informatie

Ziekenhuizen. MRSA, ziekenhuis

Ziekenhuizen. MRSA, ziekenhuis Ziekenhuizen MRSA, ziekenhuis Werkgroep Infectiepreventie Vastgesteld: januari 2007 Wijziging: september 2007 Wijziging: november 2007 Revisie: januari 2012 Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Dienst Ziekenhuishygiëne. Leven met CA-MRSA thuis. GezondheidsZorg met een Ziel

Patiënteninformatie. Dienst Ziekenhuishygiëne. Leven met CA-MRSA thuis. GezondheidsZorg met een Ziel i Patiënteninformatie Dienst Ziekenhuishygiëne Leven met CA-MRSA thuis GezondheidsZorg met een Ziel 1 Wat is CA-MRSA? Methicilline Resistente Staphylococcus aureus, ook wel MRSA genoemd, wordt in de eerste

Nadere informatie

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen in het concept van de MRSA richtlijn na verwerking van het landelijk commentaar.

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen in het concept van de MRSA richtlijn na verwerking van het landelijk commentaar. Overzicht van de belangrijkste wijzigingen in het concept van de MRSA richtlijn na verwerking van het landelijk commentaar. 3 1 Inleiding Uitgebreid: Het risico op MRSA-transmissie is afhankelijk van verschillende

Nadere informatie

Informatie over MRSA bij opname van uw kind op de NICU

Informatie over MRSA bij opname van uw kind op de NICU Informatie over MRSA bij opname van uw kind op de NICU Afdeling infectiepreventie 1 Deze folder is bedoeld voor ouders van patiëntjes van de NICU met (mogelijk) MRSA besmetting. In deze folder leest u

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR BRMO EN MRSA INFORMATIE VOOR PATIËNTEN

ONDERZOEK NAAR BRMO EN MRSA INFORMATIE VOOR PATIËNTEN ONDERZOEK NAAR BRMO EN MRSA INFORMATIE VOOR PATIËNTEN Inleiding In deze folder leest u informatie over Bijzonder Resistente Micro-Organismen (BRMO) en MRSA (Methicilline Resistente Staphylococcus aureus)

Nadere informatie

Opname: na een verblijf in een buitenlands ziekenhuis nadat u in contact bent geweest met varkens of vleeskalveren.

Opname: na een verblijf in een buitenlands ziekenhuis nadat u in contact bent geweest met varkens of vleeskalveren. Opname: na een verblijf in een buitenlands ziekenhuis nadat u in contact bent geweest met varkens of vleeskalveren (MRSA-bacterie) Als u in het buitenland in het ziekenhuis bent behandeld, bestaat de

Nadere informatie

Ziekenhuishygiëne en infectiepreventie MRSA

Ziekenhuishygiëne en infectiepreventie MRSA Ziekenhuishygiëne en infectiepreventie MRSA Via deze folder geven wij u antwoorden op de enkele van de meest gestelde vragen over MRSA. Wat is MRSA? Staphylococcus aureus, is een bacterie die in veel gevallen

Nadere informatie

MRSA/ Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus

MRSA/ Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus Patiënteninformatie MRSA/ Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus Informatie voor patiënten en bezoekers over MRSA 1234567890-terTER_ MRSA/ Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus Informatie

Nadere informatie

MRSA. Dienst Ziekenhuishygiëne

MRSA. Dienst Ziekenhuishygiëne MRSA Dienst Ziekenhuishygiëne Inhoud Wat is MRSA? 3 MRSA opsporen 4 Overdracht voorkomen 4 Uw hulp als bezoeker 5 Decontaminatie van een drager 6 Ontslag 6 Naar huis (wanneer nog drager) 6 Ontslag naar

Nadere informatie

De ziekenhuisbacterie MRSA. Instructies voor thuis

De ziekenhuisbacterie MRSA. Instructies voor thuis De ziekenhuisbacterie MRSA Instructies voor thuis Inleiding U heeft van uw arts gehoord dat u besmet bent met de ziekenhuisbacterie MRSA. MRSA is een afkorting voor: Meticilline Resistente Staphylococcus

Nadere informatie

adviezen na een MRSA informatiefolder voor hernia-operatie patiënt en bezoeker van ZorgSaam Ziekenhuis ZorgSaam

adviezen na een MRSA informatiefolder voor hernia-operatie patiënt en bezoeker van ZorgSaam Ziekenhuis ZorgSaam MRSA adviezen na een informatiefolder voor hernia-operatie patiënt en bezoeker van ZorgSaam Ziekenhuis ZorgSaam 1 Wat is MRSA en wat zijn de gevolgen voor u, uw familie, voor medewerkers en andere patiënten?

Nadere informatie

Ziekte Ziekteverschijnselen Incubatietijd Besmettelijk? Wering school * Risicogroepen. Ja, 5 dagen voor tot negen dagen na het begin van de zwelling.

Ziekte Ziekteverschijnselen Incubatietijd Besmettelijk? Wering school * Risicogroepen. Ja, 5 dagen voor tot negen dagen na het begin van de zwelling. Hieronder vindt u een lijst met veel voorkomende kinderziektes op school. Als school hanteren wij de richtlijnen van de GGD. Op de site van de GGD vindt u nog meer informatie over deze kinderziektes en

Nadere informatie

MRSA staat voor Methicilline (M) resistente (R) Staphylococcus (S) aureus (A).

MRSA staat voor Methicilline (M) resistente (R) Staphylococcus (S) aureus (A). MRSA MRSA staat voor Methicilline (M) resistente (R) Staphylococcus (S) aureus (A). Stafylokokken zijn bacteriën die ongemerkt leven bij vele mensen, bij voorkeur in de neus of op de huid. Deze bacteriën

Nadere informatie

Meticilline Resistente Staphylococcus aureus MRSA

Meticilline Resistente Staphylococcus aureus MRSA Tijdens uw behandeling op de polikliniek of opname in het Medisch Centrum Leeuwarden (MCL) of MCL Harlingen worden extra maatregelen toegepast, omdat u mogelijk een moeilijk te bestrijden bacterie bij

Nadere informatie

De nieuwe meldingsplicht voor tien ziekten Hans van Vliet RIVM-CIb 7 oktober 2008

De nieuwe meldingsplicht voor tien ziekten Hans van Vliet RIVM-CIb 7 oktober 2008 De nieuwe meldingsplicht voor tien ziekten Hans van Vliet RIVM-CIb 7 oktober 2008 Wat bespreken Iets over meldingscriteria De nieuwe ziekten (2 minuten per ziekte!) - Wat is de reden om het te melden -

Nadere informatie

Ziekenhuizen. Persoonlijke hygiëne patiënt en bezoeker

Ziekenhuizen. Persoonlijke hygiëne patiënt en bezoeker Ziekenhuizen Persoonlijke hygiëne patiënt en bezoeker Werkgroep Infectiepreventie Vastgesteld: juli 2012 Revisiedatum: juli 2017 Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd en verspreid mits steeds

Nadere informatie

Ziekenhuishygiëne BRMO

Ziekenhuishygiëne BRMO Ziekenhuishygiëne BRMO Bij u is een BRMO gevonden. Maar wat is een BRMO? In deze folder leest u meer over BRMO en welke maatregelen genomen moeten worden. WAT IS EEN BRMO? BRMO is de afkorting van Bijzonder

Nadere informatie

De ziekenhuisbacterie MRSA. Instructies voor thuis

De ziekenhuisbacterie MRSA. Instructies voor thuis De ziekenhuisbacterie MRSA Instructies voor thuis Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding U heeft van uw arts gehoord dat u besmet bent met de ziekenhuisbacterie MRSA.

Nadere informatie

MRSA in verpleeghuizen

MRSA in verpleeghuizen Verpleeghuizen MRSA in verpleeghuizen Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd en verspreid mits steeds de Werkgroep Infectiepreventie als auteur wordt vermeld. Vergewis u er van dat u de meest

Nadere informatie

MRSA en patiënt in het Maasziekenhuis

MRSA en patiënt in het Maasziekenhuis MRSA en patiënt in het Maasziekenhuis Tijdens uw opname of consult in Maasziekenhuis Pantein worden extra maatregelen getroffen, omdat u mogelijk de moeilijk te bestrijden bacterie MRSA bij u draagt. In

Nadere informatie

Melding bij de GGD Roodvonk moet bij de GGD gemeld worden als er in dezelfde groep twee of meer gevallen zijn in twee weken.

Melding bij de GGD Roodvonk moet bij de GGD gemeld worden als er in dezelfde groep twee of meer gevallen zijn in twee weken. ROODVONK (SCARLATINA) Roodvonk is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door een bacterie. De ziekte duurt tien tot veertien dagen en is goed te behandelen met antibiotica. De bacterie die roodvonk

Nadere informatie

Patiënteninformatie. ca-mrsa bacterie

Patiënteninformatie. ca-mrsa bacterie Patiënteninformatie ca-mrsa bacterie Inhoud Inhoud... 2 Inleiding... 3 Informatie over ca-mrsa... 3 Wat is ca-mrsa?... 3 Hoe wordt ca-mrsa overgedragen?... 4 Hoe wordt ca-mrsa opgespoord?... 4 Preventieve

Nadere informatie

ja, tot diarree over is (nee bij toxine) uren tot enkele weken 1 tot 4 dagen van 1 dag vóór tot 6 dagen na het begin van de ziekteverschijnselen

ja, tot diarree over is (nee bij toxine) uren tot enkele weken 1 tot 4 dagen van 1 dag vóór tot 6 dagen na het begin van de ziekteverschijnselen INFECTIEZIEKTESCHEMA VOOR OUDERS Algemeen: een kind dat zich ziek voelt (koorts, hangerig, geen eetlust) behoort thuis te blijven Ziekte Ziekteverschijnselen Incubatietijd Besmettelijk? Wering school Risicogroepen

Nadere informatie

De superbacterie verlaat het ziekenhuis en komt naar u toe Wat gaat u doen? Wat kunt u doen?

De superbacterie verlaat het ziekenhuis en komt naar u toe Wat gaat u doen? Wat kunt u doen? De superbacterie verlaat het ziekenhuis en komt naar u toe Wat gaat u doen? Wat kunt u doen? Arend-Jan Meinders, internist-intensivist Resistente ziekenhuisbacteriën MRSA = Resistente S. aureus 30-40%

Nadere informatie

Verpleeghuizen. MRSA, verpleeghuis

Verpleeghuizen. MRSA, verpleeghuis Verpleeghuizen MRSA, verpleeghuis Werkgroep Infectie Preventie Vastgesteld: januari 2007 Wijziging: november 2007 Revisie: januari 2012 Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd en verspreid mits

Nadere informatie

MRSA. Maatregelen tegen verspreiding. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

MRSA. Maatregelen tegen verspreiding. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op MRSA Maatregelen tegen verspreiding Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding U heeft van uw arts gehoord dat u drager bent van de MRSA. De afkorting MRSA staat voor Meticilline

Nadere informatie

Bijzonder Resistent Micro-Organisme

Bijzonder Resistent Micro-Organisme Bijzonder Resistent Micro-Organisme (BRMO en MRSA) In deze folder krijgt u uitleg over een Bijzonder Resistent Micro-Organisme (BRMO) en wat gevolgen hiervan zijn. Ook leest u algemene informatie over

Nadere informatie

Opgenomen in een isolatiekamer MRSA. WTK_Lizzit_Inprint Omslagen_b.indd :30

Opgenomen in een isolatiekamer MRSA. WTK_Lizzit_Inprint Omslagen_b.indd :30 Opgenomen in een isolatiekamer MRSA WTK_Lizzit_Inprint Omslagen_b.indd 2 08-05-15 12:30 20GR77_HVZ_folder_basisXM.indd 6 05-01-12 14:19 Inleiding U bent net opgenomen en wordt geïsoleerd verpleegd. Dat

Nadere informatie

MRSA, verzorgingshuis

MRSA, verzorgingshuis Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Hygiene en infectiepreventie 73 MRSA, verzorgingshuis Inhoudsopgave Inleiding... 73 Definities 74 1 Risicocategorieën... 75 1.1 Overzicht 1,

Nadere informatie

MRSA. Wat is MRSA, wat zijn de gevolgen voor u, uw familie, voor medewerkers en andere patiënten?

MRSA. Wat is MRSA, wat zijn de gevolgen voor u, uw familie, voor medewerkers en andere patiënten? MRSA Wat is MRSA, wat zijn de gevolgen voor u, uw familie, voor medewerkers en andere patiënten? 2 Wat is MRSA? MRSA staat voor Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus. Stafylokokken zijn bacteriën

Nadere informatie

Deze informatie is bestemd voor patiënten met een mogelijke of aangetoonde MRSA besmetting.

Deze informatie is bestemd voor patiënten met een mogelijke of aangetoonde MRSA besmetting. Deze informatie is bestemd voor patiënten met een mogelijke of aangetoonde MRSA besmetting. Wat is MRSA? Staphylococcus aureus, is een bacterie die bij 20-60% van gezonde personen voorkomt op de huid.

Nadere informatie

Bijzonder Resistent Micro-Organisme

Bijzonder Resistent Micro-Organisme Bijzonder Resistent Micro-Organisme (BRMO en MRSA) In deze folder krijgt u uitleg over een Bijzonder Resistent Micro-Organisme (BRMO) en wat gevolgen hiervan zijn. Ook leest u algemene informatie over

Nadere informatie

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. MRSA, verzorgingshuis

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. MRSA, verzorgingshuis Verpleeghuis- woon- en thuiszorg MRSA, verzorgingshuis Werkgroep Infectiepreventie Vastgesteld: januari 2007 Wijziging: november 2007 Revisie: januari 2012 Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE MRSA. Meticilline Resistente Staphylococcus aureus. Informatie voor dragers MRSA

PATIËNTEN INFORMATIE MRSA. Meticilline Resistente Staphylococcus aureus. Informatie voor dragers MRSA PATIËNTEN INFORMATIE MRSA Meticilline Resistente Staphylococcus aureus Informatie voor dragers MRSA 2 PATIËNTENINFORMATIE U bent, of uw naaste is, drager van een voor antibiotica ongevoelige bacterie,

Nadere informatie

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Hygiene en infectiepreventie 48. Inleiding... 48 Definities... 49

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Hygiene en infectiepreventie 48. Inleiding... 48 Definities... 49 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Hygiene en infectiepreventie 48 MRSA, thuiszorg Inhoudsopgave Inleiding... 48 Definities... 49 1 Risicocategorieën... 50 1.1 Overzicht 1, Cliënten

Nadere informatie

Wondroos. Erysipelas

Wondroos. Erysipelas Wondroos Erysipelas Deze folder geeft u informatie over de oorzaak en behandeling van wondroos. Wat is wondroos? Wondroos is een ernstige infectieziekte van de huid en het onderhuidse vetweefsel, die wordt

Nadere informatie

Informatie over MRSA

Informatie over MRSA Informatie over MRSA Afdeling infectiepreventie Deze folder is bedoeld voor patiënten 1 en bezoekers die het Máxima Medisch Centrum bezoeken en geeft uitleg over de MRSA bacterie. In deze folder leest

Nadere informatie

Wat is een MRSA-bacterie en welke behandeling is mogelijk?

Wat is een MRSA-bacterie en welke behandeling is mogelijk? Wat is een MRSA-bacterie en welke behandeling is mogelijk? Inleiding Tijdens uw behandeling op de polikliniek of opname in de Ommelander Ziekenhuis Groep locatie Delfzicht worden extra maatregelen toegepast

Nadere informatie

Carbapenemase producerende enterobacteriaceae (CPE)

Carbapenemase producerende enterobacteriaceae (CPE) Carbapenemase producerende enterobacteriaceae (CPE) informatie voor patiënten WAT IS CPE? CPE staat voor carbapenemase (C) producerende (P) enterobacteriaceae (E). Enterobacteriaceae zijn een grote familie

Nadere informatie

Bijzonder Resistente Micro-Organismen. Isolatiemaatregelen infectiepreventie bij BRMO

Bijzonder Resistente Micro-Organismen. Isolatiemaatregelen infectiepreventie bij BRMO Bijzonder Resistente Micro-Organismen Isolatiemaatregelen infectiepreventie bij BRMO In deze folder vindt u meer informatie over Bijzonder Resistente Micro Organismen (BRMO) en Extended Spectrum Beta-Lactamase

Nadere informatie

MRSA Maatregelen tegen verspreiding

MRSA Maatregelen tegen verspreiding MRSA Maatregelen tegen verspreiding U heeft van uw arts gehoord dat u mogelijk besmet bent met de MRSA-bacterie. MRSA staat voor Meticilline-Resistente Staphylococcus Aureus; dit is de naam van de bacterie.

Nadere informatie

Infectie bij een prothese

Infectie bij een prothese Infectie bij een prothese U bent nu opgenomen op de verpleegafdeling Orthopedie omdat er mogelijk sprake is van een infectie bij uw prothese. In deze folder vindt u informatie over een infectie en de

Nadere informatie

Ziekenhuishygiëne en infectiepreventie MRSA

Ziekenhuishygiëne en infectiepreventie MRSA Ziekenhuishygiëne en infectiepreventie MRSA Via deze folder geven wij u antwoorden op de enkele van de meest gestelde vragen over MRSA. WAT IS MRSA? Staphylococcus aureus, is een bacterie die in veel gevallen

Nadere informatie

De ziekenhuisbacterie MRSA. Contactonderzoek

De ziekenhuisbacterie MRSA. Contactonderzoek De ziekenhuisbacterie MRSA Contactonderzoek Inleiding Op de afdeling waar u verblijft of opgenomen bent geweest, is bij een patiënt de ziekenhuisbacterie MRSA aangetoond. Om te controleren of de bacterie

Nadere informatie

BRMO. Bijzonder Resistent Micro-Organisme

BRMO. Bijzonder Resistent Micro-Organisme BRMO Bijzonder Resistent Micro-Organisme Inleiding Uit onderzoek is gebleken dat u met een Bijzonder Resistent Micro-organisme (BRMO) besmet bent. Dit zijn bacteriën die verwant zijn aan bacteriën die

Nadere informatie

Infectieziektebestrijding en de rol van arboprofessionals

Infectieziektebestrijding en de rol van arboprofessionals Infectieziektebestrijding en de rol van arboprofessionals Karin Heimeriks, Arbeidshygiënist, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM 1 14 april 2011 Wat kunnen jullie verwachten? Infectieziektebestrijding

Nadere informatie

Maatregelen tegen overdracht van Klebsiella Oxa-48 buiten het ziekenhuis

Maatregelen tegen overdracht van Klebsiella Oxa-48 buiten het ziekenhuis Maatregelen tegen overdracht van Klebsiella Oxa-48 buiten het ziekenhuis LCI-RIVM en Werkgroep Infectiepreventie (WIP) Versie 16/6/2011 1. Bacteriologisch onderzoek Bacteriologisch onderzoek 1.1 Soorten

Nadere informatie

MRSA. Hygiëne en infectiepreventie. Beter voor elkaar

MRSA. Hygiëne en infectiepreventie. Beter voor elkaar MRSA Hygiëne en infectiepreventie Beter voor elkaar Inleiding Ieder mens draagt bacteriën bij zich. Deze bacteriën zijn zowel op als in het lichaam aanwezig. De Staphylococcus aureus is een bacterie die

Nadere informatie

MRSA. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

MRSA. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! MRSA MRSA staat voor Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus. Het is een bacterie die via contact en via de lucht kan worden overgedragen. Patiënten in het ziekenhuis zijn erg gevoelig voor de MRSA-bacterie

Nadere informatie

MRSA bacterie. Wat betekent dit voor u? Informatie voor patiënten

MRSA bacterie. Wat betekent dit voor u? Informatie voor patiënten MRSA bacterie Wat betekent dit voor u? Informatie voor patiënten 2 MRSA bacterie Wat is MRSA? MRSA staat voor Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus. MRSA is een bacterie die niet meer gevoelig

Nadere informatie

Nr Naam Beschrijving Mogelijke waarden of verwijzingen 1 Patiëntidentificatie Een uniek patiëntidentificatienummer Vrije tekst

Nr Naam Beschrijving Mogelijke waarden of verwijzingen 1 Patiëntidentificatie Een uniek patiëntidentificatienummer Vrije tekst Toelichting op het registratieformulier oktober 2014 Optionele variabelen zijn in donkergrijs weergegeven op het registratieformulier en in deze toelichting. Nr Naam Beschrijving Mogelijke waarden of verwijzingen

Nadere informatie

Cellulitis en erysipelas. Ontstekingen van de huid en onderhuids vet- en bindweefsel

Cellulitis en erysipelas. Ontstekingen van de huid en onderhuids vet- en bindweefsel Cellulitis en erysipelas Ontstekingen van de huid en onderhuids vet- en bindweefsel Inleiding U heeft van uw arts gehoord dat u cellulitis of erysipelas heeft. In deze folder leest u meer over deze aandoening

Nadere informatie

Groep B streptokokken en zwangerschap

Groep B streptokokken en zwangerschap Groep B streptokokken en zwangerschap Informatie voor patiënten F0538-3415 oktober 2015 Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl MCH Antoniushove, Burgemeester Banninglaan 1 Postbus 411, 2260 AK

Nadere informatie

Maatregelen bij mogelijke dragers

Maatregelen bij mogelijke dragers Maatregelen bij mogelijke dragers van MRSA Omdat u mogelijk drager bent van een bijzondere bacterie (MRSA-bacterie), gelden voor u isolatiemaatregelen. In deze brochure kunt u meer lezen over deze bacterie

Nadere informatie