Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 3 juni 2015

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 3 juni 2015"

Transcriptie

1 TBR 2015 afl. 7 Belang appellant is het verkrijgen van een bestemming die de ontwikkeling van een woon-werkgebied op zijn gronden mogelijk maakt. De plan-m.e.r.-regeling, waaronder begrepen art. 7.2a Wm, strekken kennelijk niet tot bescherming van het belang van appellant. Vanwege relativiteitsvereiste ziet de Afdeling af van een inhoudelijke bespreking van het beroep van appellant voor zover dat ziet op de toepassing van de m.e.r.-regelgeving. Instantie Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 3 juni 2015 Zaaknr /1/R3 Noot A.G.A. Nijmeijer en M.A.A. Soppe Essentie M.e.r.-regelgeving strekt niet ter bescherming van belang natuurlijke persoon bij de ontwikkeling van zijn gronden. Een beroep op de m.e.r.-regelgeving stuit in zoverre af op het relativiteitsvereiste. Samenvatting Onder verwijzing naar haar uitspraak van 1 oktober 2014, in zaak nr /1/R1 overweegt de Afdeling dat het doel van de verplichting een plan-mer te maken is om te voorzien in een hoog milieubeschermingsniveau en bij te dragen aan de integratie van milieuoverwegingen in de voorbereiding en vaststelling van plannen en programma s door ervoor te zorgen dat bepaalde plannen en programma s die aanzienlijke effecten op het milieu kunnen hebben aan een milieubeoordeling worden onderworpen. Het belang van appellant is niet gelegen in een beoordeling van de milieueffecten van dit plan, maar in het verkrijgen van een bestemming op basis waarvan zijn gronden kunnen worden ontwikkeld. De ingeroepen bepalingen met betrekking tot het maken van een plan-mer, zoals artikel 7.2a van de Wet milieubeheer, strekken kennelijk niet tot bescherming van de belangen van appellant, zodat dit betoog niet kan leiden tot vernietiging van het plan. De Afdeling ziet om die reden af van een inhoudelijke bespreking van het betoog. Uitspraak Procesverloop Bij besluit van 7 april 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Stadsrand Dalem - Reeshofweide 2013" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld. [ ] Overwegingen 1. Het plan voorziet in een actualisatie van de planologische regeling voor het gebied dat is gelegen aan de westrand van Tilburg naast de woonwijk de Reeshof. Het plan is conserverend en bevat geen nieuwe ontwikkelingen bij recht.

2 De gronden van [appellant] liggen in het noordelijke deel van het plangebied en hebben de bestemmingen "Agrarisch met waarden", "Wonen - Buitengebied", "Agrarisch - Agrarisch bedrijf" of "Groen". [appellant] wil op zijn gronden, ook wel de Dalemweide genoemd, een woonwerkgebied ontwikkelen. In dat verband wenst hij langs de Noordwesttangent, die aan de westzijde van het plangebied is gesitueerd, een reeks bedrijfsgebouwen te realiseren met daarachter een rij woningen. Deze woningen zullen dan in het bebouwingslint van de Langendijk komen te liggen. [ ] Onderzoeken 5. [appellant] betoogt dat de raad onvoldoende onderzoek heeft gedaan, omdat de raad er ten onrechte vanuit is gegaan dat dit plan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt. De raad heeft nagelaten de benodigde milieuonderzoeken te doen. Er liggen in de nabijheid verscheidene Natura 2000-gebieden, waardoor significante gevolgen door ontwikkelingen in dit plan niet zijn uit te sluiten. Nu er een passende beoordeling had moeten worden gemaakt, had ingevolge artikel 7.2a, eerste lid, van de Wet milieubeheer ook een milieueffectrapport voor plannen (hierna: plan-mer) moeten worden opgesteld. Ook gezien de voorziene ontwikkelingen in het plangebied op de Reeshofweide was een plan-mer vereist. Verder heeft de raad nagelaten te onderzoeken wat de gevolgen van de zogenoemde Noordwesttangent voor het plangebied zijn en is niet inzichtelijk gemaakt hoe de gronden, die verloren zijn gegaan vanwege de aanleg van die weg, zijn gecompenseerd gelet op de in de nabijheid aanwezige ecologische hoofdstructuur. Ook is nagelaten een flora- en faunaonderzoek te doen, terwijl een deel van het plangebied een voormalig foerageergebied van de Taigarietgans was, waarvan een deel verloren is gegaan door de aanleg van de Noordwesttangent De raad stelt zich op het standpunt dat, nog daargelaten dat het plan geen relevante nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, artikel 8:69a van de Awb in de weg staat aan een vernietiging van het bestreden besluit naar aanleiding van de beroepsgrond dat bepaalde onderzoeken ontbreken. Ten overvloede merkt de raad op dat er voor dit plan geen plan-mer behoeft te worden gemaakt en dat het plangebied ongeveer 7 km is verwijderd van het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied zodat significante effecten op dat gebied zijn uitgesloten De Noordwesttangent is mogelijk gemaakt met het bij besluit van 12 oktober 2009 vastgestelde bestemmingsplan "Noordwesttangent, gedeelte Dalem Zuid-Vossenberg West". Dit plan is bij uitspraak van de Afdeling van 23 maart 2011, zaak nr /1/R3, onherroepelijk geworden. De Noordwesttangent is aangelegd en loopt langs de westzijde buiten het plangebied, grenzend aan de gronden van [appellant]. Dit plan voorziet, afgezien van twee ontwikkelingen waarvoor reeds een vrijstelling als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening is verleend, niet in nieuwe ontwikkelingen. Gelet op het voorgaande heeft de raad geen aanleiding hoeven te zien de gevolgen van de Noordwesttangent nader te onderzoeken. Verder is bij de ontwikkeling van deze weg een natuurcompensatieplan opgesteld. De raad heeft onweersproken gesteld dat uit dit natuurcompensatieplan volgt dat de gronden waarop de compensatie heeft plaatsgevonden buiten dit plangebied liggen. Het betoog faalt Ingevolge artikel 8:69a van de Awb vernietigt de bestuursrechter een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.

3 Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Kamerstukken II, 2009/10, , nr. 3, blz ) heeft de wetgever met artikel 8:69a van de Awb de eis willen stellen dat er een verband moet bestaan tussen een beroepsgrond en het belang waarin de appellant door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. De bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die kennelijk niet strekt tot bescherming van het belang van de appellant Vaststaat dat [appellant] niet woont op zijn gronden in het plangebied noch dat hij daar een bedrijf heeft gevestigd. Het belang waar het [appellant] in deze procedure om gaat is het verkrijgen van een bestemming die de ontwikkeling van een woon-werkgebied op zijn gronden mogelijk maakt Voor zover [appellant] betoogt dat ten onrechte geen passende beoordeling als bedoeld in artikel 19j van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998) is gemaakt overweegt de Afdeling dat de bepalingen van de Nbw 1998 met name ten doel hebben om het algemene belang van bescherming van natuur en landschap te beschermen. Uit de uitspraak van de Afdeling van 13 juli 2011, in zaak nr /1/M3, volgt dat de individuele belangen van burgers die in of in de onmiddellijke nabijheid van een Natura 2000-gebied wonen bij behoud van een goede kwaliteit van hun leefomgeving, zo verweven kunnen zijn met het algemene belang dat de Nbw 1998 beoogt te beschermen, dat niet kan worden geoordeeld dat de betrokken normen van de Nbw 1998 kennelijk niet strekken tot bescherming van hun belangen. Die situatie doet zich hier niet voor. De betrokken normen van de Nbw 1998 strekken kennelijk niet tot bescherming van de belangen van [appellant] waarvoor hij met het door hem ingestelde beroep opkomt, zodat dit betoog niet kan leiden tot vernietiging van het plan. De Afdeling ziet daarom af van een inhoudelijk bespreking van het betoog Onder verwijzing naar haar uitspraak van 1 oktober 2014, in zaak nr /1/R1 overweegt de Afdeling dat het doel van de verplichting een plan-mer te maken is om te voorzien in een hoog milieubeschermingsniveau en bij te dragen aan de integratie van milieuoverwegingen in de voorbereiding en vaststelling van plannen en programma s door ervoor te zorgen dat bepaalde plannen en programma s die aanzienlijke effecten op het milieu kunnen hebben aan een milieubeoordeling worden onderworpen. Het belang van [appellant] is, zoals zojuist overwogen, niet gelegen in een beoordeling van de milieueffecten van dit plan. De ingeroepen bepalingen met betrekking tot het maken van een plan-mer, zoals artikel 7.2a van de Wet milieubeheer, strekken kennelijk niet tot bescherming van de belangen van [appellant], zodat dit betoog niet kan leiden tot vernietiging van het plan. De Afdeling ziet om die reden af van een inhoudelijke bespreking van het betoog Voor zover [appellant] betoogt dat ten onrechte geen flora- en faunaonderzoek heeft plaatsgevonden overweegt de Afdeling als volgt. De Afdeling begrijpt dit betoog van [appellant] zo dat de Flora- en faunawet (hierna: Ffw) naar zijn mening aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg zal staan. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 15 januari 2014 in zaak nr /1/R6) brengt een redelijke toepassing van het relativiteitsvereiste, als vervat in artikel 8:69a van de Awb, met zich dat belanghebbenden die zich niet kunnen beroepen op de normen van de Ffw omdat die kennelijk niet strekken tot bescherming van hun belangen, zich evenmin op die normen kunnen beroepen ten betoge dat het bestemmingsplan niet uitvoerbaar is. De door [appellant] ingeroepen bepalingen uit de Ffw strekken tot bescherming van plant- en diersoorten en hun nesten en vaste rust- of verblijfsplaatsen. Die bepalingen strekken kennelijk niet tot bescherming van het belang van [appellant]. Dat belang is er in gelegen dat voor zijn gronden zal worden voorzien in een planregeling die een transformatie van de huidige voornamelijk agrarische gronden naar een woon-werkgebied mogelijk maakt, zodat dit betoog

4 niet kan leiden tot vernietiging van het plan. De Afdeling ziet om die reden af van een inhoudelijke bespreking van het betoog. [ ] Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: verklaart het beroep ongegrond. Noot (opgenomen bij AbRvS 24 december 2015, TBR 2015 afl. 7) 1. Deze uitspraak betreft de vestiging van een Hornbachfiliaal in Almelo. Het gaat om volumineuze detailhandel. De vaststelling van het bestemmingsplan is niet vooraf gegaan door een vormvrije m.e.r.-beoordeling. In beroep wordt door zowel natuurlijke personen als door een concurrerende onderneming (Praxis) aangevoerd dat dit wel had gemoeten. De gemeenteraad van Almelo stelt dat deze beroepsgrond niet kan leiden tot een vernietiging van het bestreden besluit vanwege het relativiteitsvereiste ex art. 8:69a lid 1 Awb. Wat betreft de natuurlijke personen overweegt de Afdeling dat een vormvrije m.e.r.-beoordeling erop is gericht om vast te stellen of er vanwege mogelijke optredende belangrijke nadelige milieugevolgen een formele m.e.r.-beoordelingsprocedure moet worden doorlopen. Die formele procedure is gereguleerd in hoofdstuk 7 Wm. De Afdeling oordeelt dat dit hoofdstuk strekt tot bescherming van het milieu. Het in de Wet milieubeheer gehanteerde milieubegrip is gedefinieerd in art. 1.1 lid 2 sub a Wm. Daaruit volgt dat het milieubegrip mede ziet op het belang van de bescherming van mensen. De Afdeling voegt aan die constatering toe dat dit evenzeer volgt uit de considerans van de m.e.r.- richtlijn. De Afdeling komt vervolgens tot de ons inziens terechte conclusie dat de verplichting om een (vormvrije) m.e.r.-beoordeling te maken mede strekt tot bescherming van het belang van de desbetreffende natuurlijke personen die opkomen voor het behoud van een goed woonen leefklimaat. Een daarop betrekking hebbende beroepsgrond zal derhalve niet afstuiten op het relativiteitsvereiste. Indien een op de m.e.r.-regelgeving gerichte beroepsgrond van een natuurlijke persoon niet (mede) is ingegeven door het behoud van een goed woon- en leefklimaat, verzet het relativiteitsvereiste zich wel tegen de vernietiging van het bestreden besluit op basis van die beroepsgrond. Verwezen zij naar de recente uitspraak ABRvS 3 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1713 (bestemmingsplan Stadsrand Dalem-Reefhofsweide 2013 Tilburg). Een natuurlijke persoon had beroep ingesteld tegen een bestemmingsplan onder meer nu naar zijn mening was verzuimd een plan-mer op te stellen. De Afdeling overweegt dat deze appellant weliswaar gronden in het plangebied heeft liggen, maar dat hij daar niet woont en dat het belang van hem uitsluitend is gelegen in het verkrijgen van een bestemming die de ontwikkeling van een woon-werkgebied op zijn gronden mogelijk maakt. De (plan-)m.e.r. regeling strekt volgens de Afdeling niet tot bescherming van dat belang. Reden voor de Afdeling om een inhoudelijke toetsing aan de (plan-)m.e.r.-regelgeving achterwege te laten. Weliswaar ziet de uitspraak van 3 juni 2015 op de plan-m.e.r.-regelingeving, maar de toepassing van het relativiteitsvereiste in het kader van de besluit-m.e.r.- en de plan-m.e.r.-regeling lijkt ons gelijk uit te pakken. Dat wordt bevestigd door ABRvS 1 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3554 (bestemmingsplan Landelijk Gebied Zuid Bergen) waarin de Afdeling ook voor de plan-m.e.r.- regelgeving oordeelt dat een goed woon- en leefklimaat van een natuurlijk persoon een relevant belang is. 2. Uit de zojuist genoemde uitspraak ABRvS 1 oktober 2014 volgt dat ook anderen dan natuurlijke personen zich onder omstandigheden in rechte met succes op schending van de m.e.r.-regelgeving beroepen. In die uitspraak komt onder meer de beroepsgrond van de

5 Stichting Behoud Historisch Landschap Bergen-Egmond-Schoorl (Stichting BHL) aan de orde inhoudende dat is verzuimd een plan-mer te maken. Onder verwijzing naar art. 1 smb-richtlijn overweegt de Afdeling dat het doel van een plan-m.e.r. is om te voorzien in een hoog milieubeschermingsniveau en bij te dragen aan de integratie van milieuoverwegingen in de voorbereiding en vaststelling van plannen. Vervolgens stelt de Afdeling vast dat het belang van Stichting BHL ingevolge haar statuten is gelegen in het behoud van de cultuurhistorische waarden in het landelijk gebied van de gemeente Bergen (NH) en aangrenzende gebieden in de buurgemeenten. Aangezien in een plan-mer onder meer de mogelijke effecten voor cultuurhistorische waarden moeten worden beschreven, staat het relativiteitsvereiste niet in de weg aan vernietiging van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan op basis van de desbetreffende beroepsgrond van de Stichting. Het oordeel zal naar onze overtuiging niet anders luiden indien in een soortgelijke casus een beroep wordt gedaan op de besluit-m.e.r.- regelgeving. In een besluit-mer moeten de cultuurhistorische waarden evenzeer aan de orde worden gesteld. 3. De Afdeling laat in de onderhavige zaak in het midden of appellanten die zoals Praxis uit concurrentieoverwegingen beroep instellen, ondanks het relativiteitsvereiste een succesvol beroep kunnen doen op de m.e.r.-regelgeving. Wij denken dat dit laatste niet mogelijk is. In HvJ EU 14 maart 2013, zaaknr. C-240/11, AB 2013/139 (Jutta Leth/Republiek Oostenrijk) heeft het Hof geoordeeld dat vermogensschade vanwege concurrentie niet valt onder de beschermingsdoelstelling van de m.e.r.-richtlijn. Dat is bij de smb-richtlijn niet anders. Verder bestaat geen inhoudelijk onderscheid tussen de reikwijdte van art. 1.1 lid 2 onder a Wm en het beschermingsbereik van deze twee Europese richtlijnen. Het genoemde artikellidonderdeel is in de Wm opgenomen teneinde het milieubegrip uit de beide richtlijnen correct te implementeren (zie art. I, onder A, van de Wet van 15 september 2005 tot wijziging van de Wet milieubeheer (verdere aanpassing aan Europese richtlijnen inzake milieu-effectrapportage), Stb. 2005, 477, uitgebreider hierover de paragrafen 4.2.1, en in M.A.A. Soppe, Milieueffectrapportage en ruimtelijke ordening, Deventer 2005). Wij verwachten dan ook dat de Afdeling in lijn met het HvJ EU-arrest zal oordelen dat vermogensschade geen deel uitmaakt van het milieubelang uit de Wm en dat een beroep op m.e.r.-regelgeving dat enkel is ingegeven door concurrentiemotieven, daarom zal afstuiten op het relativiteitsvereiste. Anders dan bij een beroep op het criterium goede ruimtelijke ordening als bedoeld in art. 3.1 lid 1 Wro dat volgens ABRvS 5 december 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY5093 (Noordoostpolder) in de context van het voorkomen van leegstand ook een goed ondernemersklimaat beoogt te beschermen (zie r.o van genoemde uitspraak) kunnen wij ten aanzien van de m.e.r.-regelgeving geen redenering bedenken op basis waarvan een concurrent, ondanks het relativiteitsvereiste, een geslaagd beroep op die regelgeving kan doen om een besluit in rechte te doen vernietigen. Volledigheidshalve wijzen wij wat betreft de relatie concurrent, relativiteit en Wro op de recente uitspraak ABRvS 20 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1585 (bestemmingsplan Thermen Berendonck ). In die uitspraak is de benadering die door de Afdeling werd gekozen in de zaak Noordoostpolder aangescherpt in die zin, dat het enkele risico van leegstand van bedrijfspanden van een concurrent op zichzelf nog geen beroep op een goede ruimtelijke ordening door de desbetreffende concurrent rechtvaardigt. In de uitspraak Wijchen wordt namelijk kort gezegd gewezen op de mogelijkheid om leegstaande bedrijfspanden (bouwkundig) geschikt te maken voor andere markten. Tenslotte brengen wij in herinnering dat een beroep op formele aspecten van de besluitvorming (zorgvuldigheid, motivering) noch een beroep op de uitvoerbaarheid van een planologisch besluit soelaas biedt om het relativiteitsvereiste te omzeilen (o.a. ABRvS 15 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:75 (bestemmingsplan Noorderhaven )). 4. Het begrip stedelijk ontwikkelingsproject in categorie 11.2 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. (hierna wordt gesproken over D-11.2 Besluit m.e.r.) is een dermate onbegrensd begrip dat daarover nogal eens discussie ontstaat. Tot voor deze uitspraak was het geen uitgemaakte zaak dat de solitaire vestiging van volumineuze detailhandel met een bvo van m2 als een stedelijk ontwikkelingsproject

6 moet worden aangemerkt. Anderzijds volgde uit een aantal andere uitspraken wel dat de Afdeling het begrip stedelijke ontwikkelingsproject ruim pleegt uit te leggen. Zo lijken de bouw van een appartementencomplex met zeventien appartementen, de realisatie van veertien woningen en de realisatie van een muziekcentrum door de Afdeling te worden gezien als stedelijke ontwikkelingsprojecten in de zin van D-11.2 Besluit m.e.r. Zie ABRvS 20 februari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ1678 (bestemmingsplan Putstraat 1 Waalwijk), ABRvS 19 december 2013, ECLI:NL:RVS:2012:BY6782 (bestemmingsplan "Balk-Boslust Zuidwest" Gaasterlân-Sleat) respectievelijk ABRvS 28 november 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY4377 (bestemmingsplan "De Nobel" Leiden). Deze jurisprudentie is niet alleen van belang voor de toepassing van de m.e.r.-regeling sec, waarover dadelijk meer, maar ook voor de toepassing van de onderdelen 9 en 11 van de kruimgelgevallenlijst in art. 4 van bijlage II bij het Bor. Uit art. 5 lid 6 van bijlage II bij het Bor volgt immers dat de onderdelen 9 en 11 niet van toepassing zijn op een activiteit als bedoeld in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. De onderdelen 9 en 11 zien - kort gezegd - op het aan bestaande gebouwen toekennen van andere gebruiksfuncties respectievelijk op het tijdelijk afwijkend gebruik van gronden en/of bouwwerken. Bij de transformatie van gebouwen (van bijvoorbeeld kantoren naar huisvesting) valt gezien de vorenbedoelde jurisprudentie niet uit te sluiten dat het daarbij gaat om een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in D-11.2 Besluit m.e.r. Dat heeft dan tot gevolg dat voor het afwijken van het bestemmingsplan moet worden teruggevallen op art lid 1 onder a, sub 3 Wabo en dat alsdan de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is. Wij wijzen er daarbij op dat art. 5 lid 6 van bijlage II bij het Bor uitsluitend spreekt over activiteiten en niet ook over gevallen. Dit impliceert dat zodra een activiteit kan worden aangemerkt als een stedelijk ontwikkelingsproject de kruimelgevallenregeling niet meer kan worden toegepast (dat geldt dus ook wanneer de (vrij forse) drempel in kolom 2 van D-11.2 niet wordt overschreden). Zie voor discussie daarover K.L. Markerink en R.G.M. Louwes, De kruimelgevallenregeling in Bijlage II van het Bor en substantiële milieugevolgen en het daarbij gegeven naschrift van E.A. Minderhoud en D.B. Stadig, TBR 2015/25. De juistheid van de stelling van Minderhoud en Stadig dat art. 5 lid 6 van bijlage II bij het Bor zo moet worden uitgelegd dat deze enkel van toepassing is wanneer de drempelwaarde in kolom 2 van D-11.2 wordt overschreden dan wel wanneer de activiteit belangrijke nadelige milieugevolgen kan hebben, wordt door ons bestreden. De door Minderhoud en Stadig gegeven motivering lijkt vooral ingegeven door de door hen beoogde ruime werkingssfeer van de kruimelgevallenlijst en wordt niet zozeer gedragen door een juridische argumentatie. Een dergelijke argumentatie is nodig nu de Afdeling in ABRvS 2 mei 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW4511 (Wm-vergunning windturbinepark Ecofactorij Apeldoorn) expliciet (in r.o. 2.5) heeft geoordeeld dat wanneer in een wettelijke bepaling enkel wordt verwezen naar de activiteiten in de bijlage bij het Besluit m.e.r., er niet tevens is gedoeld op de bij die activiteit in kolom 2 genoemde gevallen. Daarbij komt dat in de nota van toelichting (Stb. 2014, 333, p. 58) over art. 5 lid 6 van bijlage II bij het Bor wordt opgemerkt dat bij het formuleren ervan is geabstraheerd van de vraag of het ook gaat om een aangewezen geval waarin de mer-plicht of de mer-beoordelingsplicht geldt alsmede om een aangewezen besluit. Dit is geregeld in de kolommen 2 en 4 van genoemde onderdelen van de bijlage bij het Besluit mer. Ook is ingeval van een mer-beoordelingsplicht geabstraheerd van de vraag of het bevoegd gezag ook feitelijk heeft besloten dat een MER moet worden gemaakt. Hiermee wordt voor de uitvoeringspraktijk een duidelijk criterium geboden om te bepalen of artikel 4, onderdelen 9 en 11, van bijlage II al dan niet van toepassing is. Het is dus de uitdrukkelijke bedoeling van de regering dat art. 5 lid 6 uitsluitend betrekking heeft op kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Voor de door Minderhoud en Stadig beoogde ruime werkingssfeer van de kruimelgevallenlijst, die wij op zichzelf begrijpen lijkt een wijziging van art. 5 lid 6 van bijlage II bij het Bor nodig. Met inachtneming van de eisen uit de m.e.r.-richtlijn zou dit artikellid als volgt kunnen worden geredigeerd: Artikel 4, onderdelen 9 en 11, is niet van toepassing op een activiteit als bedoeld in onderdeel C van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage voor zover daarbij sprake is van een geval als bedoeld in kolom 2 van onderdeel C, alsmede op een activiteit als bedoeld in onderdeel D van

7 de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage in gevallen waarin op grond van selectiecriteria als bedoeld in bijlage III bij de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling niet kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. 5. In casu is dus sprake van een stedelijk ontwikkelingsproject. De drempelwaarde in kolom 2 van D-11.2 Besluit m.e.r. wordt niet overschreden. Vanwege art. 2 lid 5 sub b Besluit m.e.r. had er evenwel een vormvrije m.e.r.-beoordeling moeten worden verricht. Dat was voorafgaande aan de vaststelling van het bestemmingsplan nagelaten. Althans, een expliciete beoordeling had niet plaatsgevonden. Volgens de gemeenteraad was dat ook niet nodig. In de plantoelichting en de diverse onderzoeksrapporten zou reeds zijn ingegaan op alle relevante milieuaspecten. Daaruit zou volgen dat het bestemmingsplan geen belangrijke gevolgen voor het milieu kan hebben. De Afdeling gaat hier niet in mee. In het dossier ontbreekt een integrale beoordeling van de mogelijke nadelige milieugevolgen in relatie tot de selectiecriteria van bijlage III bij de m.e.r.-richtlijn. Een dergelijke beoordeling is in het kader van de (vormvrije) m.e.r.-beoordeling noodzakelijk mede gezien de uit de m.e.r.-richtlijn voortvloeiende eisen. Zie ook ABRvS 15 januari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:50, JM 2015/40 (luchthavenbesluit Oostwold). Toch toetst de Afdeling niet altijd op deze indringende wijze. De uitspraak Vz. ABRvS 19 maart 2015, nr /2/R4 (bestemmingsplan Dwingelo, partiële herziening brede school Westerveld) vormt daarvan een illustratie. De voorzieningenrechter van de Afdeling overweegt daarin dat er wellicht sprake is van een vormvrije-m.e.r.-beoordelingsplicht, maar dat verzoeker niet heeft onderbouwd dat in weerwil van de uitkomsten van de onderzoeken naar de verschillende milieuaspecten die zijn neergelegd in de bestemmingsplantoelichting, er desondanks sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven voor het oordeel dat niet kan worden uitgesloten dat het bestemmingsplan belangrijke nadelige milieugevolgen kan hebben. De voorzieningenrechter had ook aansluiting kunnen (of wellicht moeten) zoeken bij onder meer de onderhavige uitspraak en kunnen concluderen dat er geen beoordeling van de mogelijke milieugevolgen in relatie tot de selectiecriteria van bijlage III bij de m.e.r.-richtlijn had plaatsgevonden. Dat enkele gegeven had dan moeten leiden tot het (voorlopig) oordeel dat het bestemmingsplan in strijd met de m.e.r.-regelgeving is vastgesteld. 6. Uiteindelijk wordt het vormvrije m.e.r.-beoordelingsgebrek het bestemmingsplan niet fataal. Lopende het beroep is alsnog een m.e.r.-beoordeling verricht waarin is geconcludeerd dat belangrijke nadelige milieugevolgen achterwege zullen blijven. Appellanten hebben niet aannemelijk gemaakt dat de m.e.r.-beoordeling de toets aan het recht niet kan doorstaan. Dat het vormvrije m.e.r.-beoordelingsgebrek lopende de beroepsprocedure kan worden geheeld, is bestendige jurisprudentie. A.G.A Nijmeijer M.A.A. Soppe

Milieueffectrapportage actualiteiten

Milieueffectrapportage actualiteiten Milieueffectrapportage actualiteiten VMR Actualiteitendag 2015 Marcel Soppe Te behandelen onderwerpen Wet- en regelgeving Jurisprudentie Wet- en regelgeving I. Artikel 2.23a Wet milieubeheer - 1 juli 2014

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-02-2013 Datum publicatie 18-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206332/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155 M en R 2016 afl. 5 Eventuele toekomstige gaswinning hoeft niet te worden betrokken bij de beoordeling of in verband met de exploratieboring een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Instantie Afdeling

Nadere informatie

Essentie Samenhangende installaties voor opwekken windenergie; werkingssfeer m.e.r.-regelgeving windturbines.

Essentie Samenhangende installaties voor opwekken windenergie; werkingssfeer m.e.r.-regelgeving windturbines. M&R 2013/41 bouwvergunningen windturbines op Test Site Lelystad; geen sprake van met elkaar samenhangende installaties; geen Wm-vergunningplicht en derhalve geen aanhoudingsplicht voor aanvragen om bouwvergunning

Nadere informatie

Rechtbank Oost-Brabant Datum 2 juni 2015 ECLI:NL:RBOBR:2015:3318. M.A.A. Soppe

Rechtbank Oost-Brabant Datum 2 juni 2015 ECLI:NL:RBOBR:2015:3318. M.A.A. Soppe M&R 2015 afl. 8 Relativiteitsvereiste ex art. 8:69a Awb staat in de weg aan vernietiging van de omgevingsvergunning beperkte milieutoets. Er bestaat geen duidelijke verwevenheid tussen de individuele belangen

Nadere informatie

Instantie Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 9 januari 2013 Zaaknr /1/R2, LJN: BY8002. M.A.A.

Instantie Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 9 januari 2013 Zaaknr /1/R2, LJN: BY8002. M.A.A. AB 2013/96 bestemmingsplan Emmeloord, Centrum-herziening 2010 voorziet in samenhang met andere voorziene ontwikkelingen in één stedelijk ontwikkelingingsproject in de zin van het Besluit m.e.r; afstand

Nadere informatie

AKD Gemeentedag 2014 Prof. mr. G.A. van der Veen Rotterdam 20 maart 2014

AKD Gemeentedag 2014 Prof. mr. G.A. van der Veen Rotterdam 20 maart 2014 AKD Gemeentedag 2014 15 maanden Wet aanpassing bestuursprocesrecht Prof. mr. G.A. van der Veen Advocaat bestuursrecht/omgevingsrecht AKD Advocaten en notarissen Rotterdam Bijzonder hoogleraar milieurecht

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 1 oktober /1/R4, ECLI:NL:RVS:2014:3546

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 1 oktober /1/R4, ECLI:NL:RVS:2014:3546 M&R 2015/22 M.e.r.-beoordelingsbesluit inhoudende dat een MER moet worden gemaakt voor de uitbreiding van een ontgronding is niet onredelijk; betekenis mag worden toegekend aan ligging van de uitbreiding;

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 Uitspraak 201601235/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 31 augustus 2016 Tegen: de raad van de gemeente Bergen Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

7. Bij de planvaststelling heeft de raad (voor zover in casu relevant) besloten om:

7. Bij de planvaststelling heeft de raad (voor zover in casu relevant) besloten om: Bijlage 2. Juridische uiteenzetting De onderbouwing van dit raadsbesluit is juridisch complex door de chronologie van besluitvorming (in de procedures voor aanlegvergunning en vaststelling bestemmingsplan)

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf

Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf Actualiteiten Bouwrecht Nieuws Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf Publicatiedatum: 24-11-2016 En weer

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 pagina 1 van 5 Uitspraak 201404071/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 28 januari 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201404071/1/R2. Datum uitspraak: 28 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3854

ECLI:NL:RVS:2014:3854 ECLI:NL:RVS:2014:3854 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-10-2014 Datum publicatie 29-10-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201401837/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

/1/R4 woensdag 13 februari de raad van de gemeente Lansingerland,

/1/R4 woensdag 13 februari de raad van de gemeente Lansingerland, Uitspraak 201205425/lIR4 gevonden via" Page 1 of5 Uitspraken ZAAKNUMMER DATUM VAN UITSPRAAK TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED 201205425/1/R4 woensdag 13 februari 2013 de raad van de gemeente Eerste aanleg

Nadere informatie

Milieueffectrapportage actualiteiten

Milieueffectrapportage actualiteiten Milieueffectrapportage actualiteiten VMR Actualiteitendag 2016 Marcel Soppe Wet- en regelgeving I I. Wetsvoorstel 34 287 (implementatie herziening mer-richtlijn) op 18 september 2015 bij Tweede Kamer ingediend.

Nadere informatie

VMR Actualiteitendag Bestuurs(proces)recht

VMR Actualiteitendag Bestuurs(proces)recht Datum 20-03-2014 1 VMR Actualiteitendag 2014 Bestuurs(proces)recht Mr. Kars J. de Graaf k.j.de.graaf@rug.nl / 050 363 5787 Datum 20-03-2014 2 Incidenteel hoger beroep: regeling Ter bevordering van een

Nadere informatie

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht 2 september 2015 16:00 uur - 17:00 uur Online Wat gaan we doen: rechtspraak over.. 1. De 3 B s (bestuursorgaan-, belanghebbende- en besluitbegrip) 2. Schadevergoeding

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 14 december 2016 ECLI:NL:RVS:2016:3331

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 14 december 2016 ECLI:NL:RVS:2016:3331 M en R 2017/.. aan een omgevingsvergunning voor de activiteit beperkte milieutoets kunnen geen voorschriften worden verbonden; aan een omgevingsvergunning bouwen kunnen geen voorschriften worden verbonden

Nadere informatie

HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR

HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR OVER-gemeenten de gemeenteraad van Wormerland t.a.v. Ernest Bressers Postbus 20 1530 AA Wormer Retour naar correspondentieadres postbus

Nadere informatie

Uitspraak 201403254/1/A4

Uitspraak 201403254/1/A4 1 van 7 8-3-2015 21:16 Uitspraak 201403254/1/A4 Datum van uitspraak: woensdag 14 januari 2015 Tegen: het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied:

Nadere informatie

Uitspraak. Partijen. Auteurs: Verschenen in: Datum: Instantie:

Uitspraak. Partijen. Auteurs: Verschenen in: Datum: Instantie: Auteurs: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: mrs. M.A.J. West & D. Fejzović de Gemeentestem (Gst.), augustus 2018, Afl. 7476, Gst. 2018/116 augustus 2018 Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van

Nadere informatie

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen. Onderwerp Uitspraak RvS inzake wijzigingsbesluit Duinweg 56 Collegevoorstel Zaaknummer: OLOGMM27 Inleiding Op 30 november 2010 heeft uw college besloten het wijzigingsbesluit Duinweg 56, Drunen vast te

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 24 december 2014

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 24 december 2014 TBR 2015 afl. 7 Bestemmingsplan voor realisatie volumineuze detailhandel; onvoldoende gemotiveerd dat is gehandeld in overeenstemming met de ladder van duurzame verstedelijking. Informele m.e.r.- beoordelingsplicht

Nadere informatie

Uitspraak /5/R3

Uitspraak /5/R3 Uitspraak 201306630/5/R3 Datum van uitspraak: woensdag 4 februari 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: de raad van de gemeente Weert Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1374

ECLI:NL:RVS:2017:1374 ECLI:NL:RVS:2017:1374 Instantie Raad van State Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601540/1/A1 Eerste

Nadere informatie

«JM» Milieueffectrapportage

«JM» Milieueffectrapportage moment geldt bepalend en in de beleidsnota is geen overgangsbepaling opgenomen, noch een hardheidsclausule. Dat laatste is natuurlijk wel mogelijk door de beleidsnota aan te passen met een passage over

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1463

ECLI:NL:RVS:2014:1463 ECLI:NL:RVS:2014:1463 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-04-2014 Datum publicatie 23-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201308905/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 Uitspraak 201307623/1/R2 Raad van State http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=... pagina 1 van 5 02-05-2014 Uitspraak 201307623/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3

Uitspraak /1/R3 pagina 1 van 5 Uitspraak 201402066/1/R3 Datum van uitspraak: woensdag 22 april 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201402066/1/R3. Datum uitspraak: 22 april 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK de raad

Nadere informatie

Uitspraak 201403138/1/R6

Uitspraak 201403138/1/R6 Uitspraak 201403138/1/R6 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 20 augustus 2014 TEGEN de raad van de gemeente Barneveld PROCEDURESOORT Eerste aanleg - enkelvoudig RECHTSGEBIED Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3 Raad van State

Uitspraak /1/R3 Raad van State pagina 1 van 5 Uitspraak 201701469/1/R3 Datum van uitspraak: woensdag 17 januari 2018 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: de raad van de gemeente Den Haag Eerste aanleg - enkelvoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

1)estuursreclaqirA,IL

1)estuursreclaqirA,IL Raad vanstate 1)estuursreclaqirA,IL Raad van de gemeente Hof van Twente Postbus 54 7470 AB GOOR Gemeente Hof van Twente [Nr: [Afdeling: Bvo: a / nee lingekomen: 2 JULI 2015 Kopie aan: Archief: \N / NR

Nadere informatie

Met ingang van 1 november 2014 is de lijst

Met ingang van 1 november 2014 is de lijst TBR 2015/158 Gebruikskruimels van rechtswege, of toch niet.?! Mr. I.L. Haverkate 1 1. Inleiding Met ingang van 1 november 2014 is de lijst met gevallen waarin een omgevingsvergunning op grond van artikel

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Raad van de gemeente Soest Postbus 2000 3760 CA SOEST Datum Ons nummer Uw kenmerk 1 9 december 201 2 201 206869/1 /R2 Onderwerp Soest Bestemmingsplan De Eng Behandelend

Nadere informatie

[appellant A] en [appellant B], gevestigd onderscheidenlijk wonend te Kesteren, gemeente Neder- Betuwe, appellanten,

[appellant A] en [appellant B], gevestigd onderscheidenlijk wonend te Kesteren, gemeente Neder- Betuwe, appellanten, Essentie uitspraak: Appelant is in deze uitspraak aangemerkt als belanghebbende met betrekking tot het voorkomen van concurrentie voor zijn tankstation. De appelant heeft echter ook argumenten aangevoerd

Nadere informatie

Uit: Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, 23 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1491 (AB 2014/400)

Uit: Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, 23 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1491 (AB 2014/400) Uit: Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, 23 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1491 (AB 2014/400) Mr. N.S.J. Koeman Wet ruimtelijk ordening: art. 3.1; Wet milieubescherming: art. 1.1; Wet algemene bepalingen

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 21 maart 2018, /1/A1, ECLI:NL:RVS:2018:963

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 21 maart 2018, /1/A1, ECLI:NL:RVS:2018:963 Uit: BR 2018/46 Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 21 maart 2018, 201702047/1/A1, ECLI:NL:RVS:2018:963 Mrs. J.A.W. Scholten-Hinloopen, J.E.M. Polak en E. Helder Omgevingsvergunning voor

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:435. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie

ECLI:NL:RVS:2015:435. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie ECLI:NL:RVS:2015:435 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-02-2015 Datum publicatie 18-02-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201402761/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2005:AU8440

ECLI:NL:RVS:2005:AU8440 ECLI:NL:RVS:2005:AU8440 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-12-2005 Datum publicatie 21-12-2005 Zaaknummer 200502884/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/R6

Uitspraak /1/R6 Uitspraak 201309151/1/R6 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 12 februari 2014 TEGEN de raad van de gemeente Lelystad PROCEDURESOORT Eerste aanleg - meervoudig RECHTSGEBIED Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

Het relativiteitsvereiste bezien vanuit vier groepen belanghebbenden

Het relativiteitsvereiste bezien vanuit vier groepen belanghebbenden Mr. P.M.J.J. Swagemakers 1 Bestuursrecht Het relativiteitsvereiste bezien vanuit vier groepen belanghebbenden Sinds 1 januari 2013 kent ook het algemene bestuursrecht de relativiteitseis ( art. 8:69a Awb),

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Bijlage 2: M.e.r.-plicht en procedure

Bijlage 2: M.e.r.-plicht en procedure Bijlage 2: M.e.r.-plicht en procedure 1. Algemeen Voor bepaalde plannen is het verplicht om een m.e.r. uit te voeren. Het gaat daarbij om wettelijk of bestuursrechtelijk verplichte plannen: 1. waarvoor

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 1 van 5 20-05-2015 15:54 Uitspraak 201406459/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 20 mei 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201406459/1/R2. Datum uitspraak: 20 mei 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

M.e.r. is altijd in beweging. Marcel Soppe

M.e.r. is altijd in beweging. Marcel Soppe M.e.r. is altijd in beweging Marcel Soppe Actuele ontwikkelingen milieueffectrapportage Onderwerpen: - Ontwikkelingen in wet- en regelgeving - Ontwikkelingen in jurisprudentie - M.e.r.-gebreken - M.e.r.-

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 19 februari 2014

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 19 februari 2014 M&R 2014, afl. 5 Wijziging Kernenergiewetvergunning Borssele bestaande uit actualisatie Veiligheidsrapport impliceert geen wijziging in de zin van Besluit m.e.r.; geen plicht tot verrichten m.e.r.-beoordeling

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BT6665

ECLI:NL:RVS:2011:BT6665 ECLI:NL:RVS:2011:BT6665 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-10-2011 Datum publicatie 05-10-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201009255/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

14-09. ABRvS 24 december 2013, nr. 201304161/1/A4 (Nijmegen) (ECLI:NL:RVS:2013:2610) Milieu/natuur/water

14-09. ABRvS 24 december 2013, nr. 201304161/1/A4 (Nijmegen) (ECLI:NL:RVS:2013:2610) Milieu/natuur/water 47 zitting betoogd dat deze stukken aldus mede namens haar dochtermaatschappijen, meer in het bijzonder namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Cycleon Netherlands B.V. (hierna:

Nadere informatie

Notitie m.e.r.- (beoordelings)plicht. U it b rei ding Jac ht haven W emeldin g e

Notitie m.e.r.- (beoordelings)plicht. U it b rei ding Jac ht haven W emeldin g e Notitie m.e.r.- (beoordelings)plicht U it b rei ding Jac ht haven W emeldin g e Februari 2011 1. I N L E I D I N G U heeft Partners RO gevraagd of het realiseren van de uitbreiding van de jachthaven Wemeldinge

Nadere informatie

Uitspraak 201305571/1/R3

Uitspraak 201305571/1/R3 pagina 1 van 5 Uitspraak 201305571/1/R3 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 16 april 2014 TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED de raad van de gemeente Waalwijk Eerste aanleg - enkelvoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Milieueffectrapportage «JM» 87

Milieueffectrapportage «JM» 87 beschouwde alternatieven en bijbehorende milieueffecten wat betreft aard sterk verschillen. Dit verschil wordt in de uitspraak nog toegelicht. Vervolgens overweegt de Afdeling Bestuursrechtspraak dat art

Nadere informatie

Rb. Noord-Holland, , HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem. Tijdelijke omgevingsvergunning

Rb. Noord-Holland, , HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem. Tijdelijke omgevingsvergunning Rb. Noord-Holland, 31-12-2013, HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem Tijdelijke omgevingsvergunning Tijdelijke omgevingsvergunning Omgevingsvergunning met instandhoudingstermijn

Nadere informatie

«JM» Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: Milieueffectrapportage

«JM» Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: Milieueffectrapportage Milieueffectrapportage en de back-up c.q. noodvoorziening voor de verwarming van de stallen afstemming aan de orde is. In het bestreden besluit is met deze aspecten rekening gehouden. Hetgeen [appellante]

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. D.J.J.M. Wolfs

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. D.J.J.M. Wolfs Raad van tate Afdeling bestuursrechtspraak INGEKOM»- N 0 4 APR. 2313 Raad van deljemeente Loon op Zand Postbus 7 5170 AA KAATSHEUVEL GEMEENTE LOON OP ZAND lllllllllllllllll 2013.05077 Afdeling: RO O VB:

Nadere informatie

Uitspraak /2/R3

Uitspraak /2/R3 pagina 1 van 6 Uitspraak 201506928/2/R3 Datum van uitspraak: woensdag 11 januari 2017 Tegen: de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:5301

ECLI:NL:RBGEL:2015:5301 ECLI:NL:RBGEL:2015:5301 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 18082015 Datum publicatie 19082015 Zaaknummer AWB 14 _ 7236 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Omgevingsrecht Bodemzaak

Nadere informatie

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-10-2010 Datum publicatie: 29-10-2010 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201303623/1/R3. Datum uitspraak: 30 oktober 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: J.M.M. Jaspers en N.A.C.M. Jaspers-Teunissen (hierna tezamen en in enkelvoud:

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 6 december 2017, /1/R3, ECLI:NL:RVS:2017:3350

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 6 december 2017, /1/R3, ECLI:NL:RVS:2017:3350 Uit: BR 2018/11 Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 6 december 2017, 201700354/1/R3, ECLI:NL:RVS:2017:3350 Mrs. J.A.W. Scholten-Hinloopen, S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt en D.J.C. van den

Nadere informatie

J «M» 87. Milieueffectapportage. 87 Wijzigingsplan Noord-Beveland

J «M» 87. Milieueffectapportage. 87 Wijzigingsplan Noord-Beveland 87 Wijzigingsplan Noord-Beveland Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 28 maart 2007, nr. 200600722/1 (mrs. Van Buuren, Hennekens, Mortelmans) Noot Pieters en Van Velsen M.e.r.-plicht. Drempelwaarde

Nadere informatie

AR 2017/318 H.J. de Vries annotatie in TBR 2017/45

AR 2017/318 H.J. de Vries annotatie in TBR 2017/45 ECLI:NL:RVS:2017:106 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604996/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Inhoud. Te behandelen onderwerpen: 1. Onlosmakelijke samenhang

Inhoud. Te behandelen onderwerpen: 1. Onlosmakelijke samenhang Inhoud Te behandelen onderwerpen: 1. Onlosmakelijke samenhang 2. Grondslag aanvraag omgevingsvergunning voor artikel 2.1 lid 1 onder e- activiteiten (milieu) 3. OBM en milieuneutrale verandering 4. Overig

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 304470/1/RI. Datum uitspraak: 27 november 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Koninklijke Jongeneel

Nadere informatie

«JM» Milieueffectrapportage

«JM» Milieueffectrapportage gevallen geldt dat er wel sprake moet zijn van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, anders is noch het Activiteitenbesluit noch de Wav van toepassing. Het is de vraag of bij het houden van

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak

Afdeling bestuursrechtspraak R a a d vanstate Afdeling bestuursrechtspraak 2015.11638 Gemeente Noord-Beveland Raad van de gemeente Noord-Beveland Postbus 3 4490 AA WISSENKERKE Ingek. no. Relatienr. Klass. no. - 8 ÛKT 2Ü15 afd. Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1156

ECLI:NL:RVS:2014:1156 ECLI:NL:RVS:2014:1156 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-04-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201307137/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: 200907796/1/V2. Datum uitspraak: 7 juli 2010 Raad van State AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK i 201307056/1/R3. Datum uitspraak: AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: en de vennootschap onder firma A2 Catering en Organisatie, gevestigd te Waalre, waarvan de vennoten zijn

Nadere informatie

Bij besluit van 26 januari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2009, reparatieplan (BP1065)" vastgesteld.

Bij besluit van 26 januari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan Buitengebied herziening 2009, reparatieplan (BP1065) vastgesteld. Uitspraak 201203858/1/R2 gevonden via 'http://www.raadvanstate.nl... http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzake.. Uitspraken ZAAKNUMMER DATUM VAN UITSPRAAK TEGEN PROCEDURESOORT

Nadere informatie

het college van gedeputeerde staten van Limburg Ruimtelijke-ordeningskamer - Natuurbescherming

het college van gedeputeerde staten van Limburg Ruimtelijke-ordeningskamer - Natuurbescherming Uitspraak 201403308/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 10 juni 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI: het college van gedeputeerde staten van Limburg Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Zaaknummer : 2012/220 en 220.1

Zaaknummer : 2012/220 en 220.1 Zaaknummer : 2012/220 en 220.1 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 3 december 2012 Partijen : Appellant tegen NHTV internationale hogeschool Breda Trefwoorden : Begeleiding student, bindend negatief

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1 Raad van State

Uitspraak /1/R1 Raad van State pagina 1 van 5 Uitspraak 201507082/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 16 maart 2016 Tegen: de raad van de gemeente Beesel Proceduresoort: Eerste aanleg - enkelvoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Knowledge Portal. M en R 2015/102

Knowledge Portal. M en R 2015/102 Knowledge Portal M en R 2015/102 Aflevering M en R 2015, afl. 7 Publicatiedatum 23-07-2015 Rolnummer 201403254/1/A4 Instantie Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 14 januari 2015 (Scholten-Hinloopen,

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:375 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201209590/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Milieueffectrapportage actualiteiten

Milieueffectrapportage actualiteiten Milieueffectrapportage actualiteiten VMR Actualiteitendag 2017 Marcel Soppe Wet- en regelgeving I Wet implementatie herziening m.e.r.-richtlijn (Stb. 2017, 30); verwachte inwerkingtreding 16 mei 2017:

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3

Uitspraak /1/R3 Uitspraak 201503114/1/R3 Datum van uitspraak: woensdag 27 januari 2016 Tegen: de raad van de gemeente Gemert-Bakel Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer -

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957 ECLI:NL:RVS:2007:BB9957 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-12-2007 Datum publicatie 12-12-2007 Zaaknummer 200700759/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509

ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509 ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509 Instantie Raad van State Datum uitspraak 27-02-2013 Datum publicatie 27-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201204293/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/73944

Nadere informatie

Uitspraak 201301997/1/R2

Uitspraak 201301997/1/R2 pagina 1 van 6 Uitspraak 201301997/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 4 september 2013 TEGEN de raad van de gemeente Soest PROCEDURESOORT Eerste aanleg - enkelvoudig RECHTSGEBIED Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Uitspraak /5/R1

Uitspraak /5/R1 Uitspraak 201302029/5/R1 Raad van State http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=7... Page 1 of 3 3-12-2013 Uitspraak 201302029/5/R1 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag

Nadere informatie

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845 Raad vanstate Afdeling bestunrsreclitspraak It ' V GESCAND OP 11 SEP. 2014 Raad van de gemeente Oostzaan Postbus 1 5 1510 AA OOSTZAAN Gemeente Oostzaan D.itLim Ons mimnicr Uw kenmerk 1 o september 201

Nadere informatie

Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening. Vastgesteld

Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening. Vastgesteld Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening Vastgesteld Vastgesteld, d.d. 28 juni 2018 bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening (vastgesteld) Inhoudsopgave Bijlagen bij de toelichting

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 pagina 1 van 6 Uitspraak 201509453/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 6 juli 2016 Tegen: de raad van de gemeente Haaksbergen Proceduresoort: Eerste aanleg - enkelvoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207

LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207 LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207 Datum uitspraak: 16-02-2011 Datum publicatie: 25-02-2011 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak

Nadere informatie

de vereniging Vereniging van Eigenaars (hierna: de VvE) van het gebouw "Oosterschelde I", gevestigd te Wemeldinge, gemeente Kapelle, appellante,

de vereniging Vereniging van Eigenaars (hierna: de VvE) van het gebouw Oosterschelde I, gevestigd te Wemeldinge, gemeente Kapelle, appellante, Essentie uitspraak: Een jachthaven kan niet als inrichting als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden aangemerkt. Op 300 meter van de botenloods bevindt zich een inrichting

Nadere informatie

Per 7 juli 2017 is het Besluit mer gewijzigd

Per 7 juli 2017 is het Besluit mer gewijzigd TBR 2018/71 Wijziging Besluit mer: vormvrije mer- beoordeling vervangen door mer- beoordelingsplicht Mr. K.L. Markerink 1 1. Inleiding Per 7 juli 2017 is het Besluit mer gewijzigd met belangrijke gevolgen

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3

Uitspraak /1/R3 pagina 1 van 5 Uitspraak 201410290/1/R3 Datum van uitspraak: woensdag 28 oktober 2015 Tegen: het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:2790

ECLI:NL:RVS:2014:2790 1 van 6 28-7-2014 15:37 ECLI:NL:RVS:2014:2790 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-07-2014 Datum publicatie 23-07-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden 201400507/1/R3 Bestuursrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Uit: Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, 12 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4099, (AB 2015/10) Mr. J.A. Hagen

Uit: Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, 12 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4099, (AB 2015/10) Mr. J.A. Hagen Uit: Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, 12 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4099, (AB 2015/10) Mr. J.A. Hagen Wet milieurecht: art. 5.16, art. 5.16a; Besluit gevoelige bestemmingen: art. 2; Wet

Nadere informatie

Knowledge Portal. M en R 2015/123

Knowledge Portal. M en R 2015/123 Knowledge Portal M en R 2015/123 Aflevering M en R 2015, afl. 8 Publicatiedatum 16-09-2015 Rolnummer 201311005/1/R4 Instantie Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 1 juli 2015 (Van Diepenbeek,

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1951

ECLI:NL:RVS:2013:1951 ECLI:NL:RVS:2013:1951 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-11-2013 Datum publicatie 13-11-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304593/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Milieueffectrapportage actualiteiten

Milieueffectrapportage actualiteiten Milieueffectrapportage actualiteiten VMR Actualiteitendag 2019 Marcel Soppe Implementatiegebreken mer-richtlijn? Europese Commissie heeft een aantal EU-lidstaten, waaronder Nederland, recent in gebreke

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1722

ECLI:NL:RVS:2014:1722 1 van 5 16-9-2014 16:37 ECLI:NL:RVS:2014:1722 Instantie Raad van State Datum uitspraak 14-05-2014 Datum publicatie 14-05-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden 201306176/1/R2 Bestuursrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

«JM» Milieueffectrapportage. Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming. dat deze wet in de eerste helft van 2017 in werking zal treden.

«JM» Milieueffectrapportage. Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming. dat deze wet in de eerste helft van 2017 in werking zal treden. Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (Stb. 2016, 180). Het is de verwachting dat deze wet in de eerste helft van 2017 in werking zal treden. R. Leijendekker-van Kaam Afdeling bestuursrechtspraak

Nadere informatie