Biologische Waarderingskaart, versie 2
|
|
- Lander Coppens
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek - Kliniekstraat Brussel - T.: +32 (0) F.: +32 (0) info@inbo.be - Biologische Waarderingskaart, versie 2 Toelichting bij de kaartbladen 26 Bert Berten, Gabriel Erens, Griet Ameeuw, Filiep T jollyn, Desiré Paelinckx INBO.R
2 Auteurs: Bert Berten, Gabriel Erens, Griet Ameeuw, Filiep T jollyn, Desiré Paelinckx Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) is het Vlaams onderzoeks- en kenniscentrum voor natuur en het duurzame beheer en gebruik ervan. Het INBO verricht onderzoek en levert kennis aan al wie het beleid voorbereidt, uitvoert of erin geïnteresseerd is. Vestiging: INBO Brussel Kliniekstraat 25, 1070 Brussel bwk@inbo.be Wijze van citeren: Berten B., Erens G., Ameeuw G., T jollyn F. & Paelinckx D.(2010). Biologische Waarderingskaart, versie 2. Toelichting bij de kaartbladen 26 (Rapport en digitaal bestand). Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2010 (INBO.R ). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. D/2010/3241/074 INBO.R ISSN: Verantwoordelijke uitgever: Jurgen Tack Druk: Managementondersteunende Diensten van de Vlaamse overheid. Foto cover: Bosbeek te Aldeeneik, Maastricht (Yves Adams/Vildaphoto) 2009, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
3 Biologische Waarderingskaart versie 2 Toelichting bij de kaartbladen 26 Berten B., Erens G., Ameeuw G., T jollyn F. & Paelinckx D. INBO.R D/2010/3241/074
4
5 Inhoud 1 Achtergronden Herkomst kaartgegevens Terreinopname Aanduiding van gebieden met belangrijke fauna-elementen Opmerkingen i.v.m. de gehanteerde karteringseenheden, evaluatie en het attribuutveld info Digitaal bestand Analoge documenten Referenties Bijlage: Figuren Lijst van figuren Lijst van tabellen... 28
6
7 1 Achtergronden Dit rapport hoort bij de digitale bestanden van de Biologische Waarderingskaart (BWK), versie 2, voor de kaartbladen 26. De BWK is een uniforme inventarisatie en evaluatie van het gehele Vlaamse grondgebied aan de hand van een set karteringseenheden die staan voor vegetaties, grondgebruik en kleine landschapselementen (lijn- en puntvormige elementen). Ook met de aanwezigheid van belangrijke fauna-elementen werd rekening gehouden. Algemene achtergronden kunnen nagelezen worden in De Blust et al. (1985), De Knijf et al. (2008) of op Een actuele en uitgebreide handleiding bij de BWK versie 2 is in voorbereiding en publicatie is voorzien tegen eind 2010 (Vriens et al. in voorbereiding). Van de BWK bestaan er 2 versies. Versie 1 dateert uit de periode en geeft meer de algemene landschapsstructuur weer. De vernieuwde BWK, versie 2, tracht, in vergelijking met de versie 1, aan meer vereisten en noden te voldoen. Deze zijn o.a.: een grotere nauwkeurigheid en meer detaillering; meer aandacht voor de kleine landschapselementen (o.a. in het agrarische en urbane milieu); het vermijden van ecologisch heterogene complexen; meer aandacht voor de graslanden, in het bijzonder soortenrijke cultuurgraslanden; meer aandacht voor de bossen en voor de ondergroei van populierenbestanden en andere aanplanten; inconsequenties wegwerken in de waardering en complexen beter naar hun biologische waarden inschatten; stelselmatige werkwijze en controleerbare criteria voor de fauna-afbakening. De BWK, versie 2, van kaartblad 26 geeft globaal de toestand weer in de periode De gebruiker kan in de digitale bestanden per kaartvlak de herkomst van de gegevens natrekken. Hoofdstuk 2 en figuren 2.1 en 2.2 vatten deze informatie samen voor dit kaartblad. Hieruit kan o.a. afgeleid worden of er voor een bepaald gebied of perceel veldwerk gebeurd is en zo ja wanneer. Een ervaren gebruiker kan hieruit conclusies trekken i.v.m. de nauwkeurigheid van een kartering (zo worden bijvoorbeeld bossen met voorjaarsflora best gekarteerd in de periode april begin mei, vele graslanden in de periode mei tot half juni ). De administratieve situering van de kaartbladen wordt weergegeven in Figuur Toelichting bij de kaartbladen 26 7
8 2 Herkomst kaartgegevens Tabel 2.1 Betekenis van, en verdere informatie over de codes in het attribuutveld herk (herkomst) Per polygoon enkel raadpleegbaar in de digitale bestanden 97 Veldwerk 1997 (1) door B. Berten (5 polygonen aan het Armenbos te Neeroeteren) 98 Veldwerk 1998 (1) door H. Demolder, G. De Knijf (5 polygonen op de grens met de kaartbladen 18) 01 Veldwerk 2001 (1) door G. Ameeuw, B. Berten 02 Veldwerk 2002 (1) door B. Berten 03 Veldwerk 2003 (1) door B. Berten, G. Erens 04 Veldwerk 2004 (1) door B. Berten, G. Erens 05 Veldwerk 2005 (1) door B. Berten, G. Erens 06 Veldwerk 2006 (1) door B. Berten, G. Erens 07 Veldwerk 2007 (1) door R. Guelinckx, P. Oosterlynck, G. Erens en J. Vanormelingen (60-tal polygonen op de grens met de kaartbladen 34) 08 Veldwerk 2008 (1) door H. Bosch, S. De Saeger, G. Erens, P. Oosterlynck, F. T jollyn, L. Vriens (militair domein Houthalen-Helchteren) ex l o ob Voor de kartering werd ook beroep gedaan op de medewerking en de informatie van externe vegetatie- en/of landschapsdeskundigen. Volgende personen leverden vegetatiegegevens, die na kritische evaluatie opgenomen worden: - K. Van Looy (1 polygoon aan de Grensmaas te Meeswijk) - M. Thoonen (1 polygoon in De Maten) Literatuur en databanken. Er werd gebruik gemaakt van de volgende gegevens: - Vlaamse Landmaatschappij 2003 (landbouwgebruikspercelen); - AMINAL, Afdeling Bos & Groen 2001 (digitale versie van de bosreferentielaag van Vlaanderen); - Erkenning- en monitoringdossiers van erkende natuurreservaten; - Vlaamse Landmaatschappij 2003 (landbouwgebruikspercelen); - Vegetatiekaart Grensmaas (Sterckx & Van Looy 2004). De weergegeven kartering is hoofdzakelijk gebaseerd op interpretatie van orthofoto s en ander kaartmateriaal. Orthofoto s en topografische kaarten: Opname Schaal OC GIS VLAANDEREN Orthofoto s zwart-wit. Digitale zwart-wit orthofoto s van Vlaanderen en Brussel. Basis voor de digitalisatie van het veldwerk uitgevoerd tot en met OC GIS VLAANDEREN Rasterversie orthofoto s zwart-wit. Digitale zwart-wit orthofoto s van Vlaanderen en Brussel. Basis voor de digitalisatie van het veldwerk uitgevoerd in 2003 en GIS-Vlaanderen Orthofoto's, middenschalig, kleur, provincie Limburg, VLM/ OC & Provincie Limburg. Basis voor de digitalisatie van het veldwerk uitgevoerd van 2005 tot AGIV, Orthofoto's, middenschalig, kleur, provincie Limburg opname 2007, AGIV & provincie Limburg, digitale versie Basis voor de eindcontroles Vliegschaal 1/ Vliegschaal 1/ Vliegschaal 1/ / Overname uit BWK kaartblad 26 versie 1 in combinatie met de bosreferentielaag, na kritische evaluatie via interpretatie van orthofoto s (Kenis et al 1985). (1) met eventueel weergave van de maand (bv 005 = mei 2000) of seizoen (v = voorjaar, z = zomer, n = najaar van het veldwerk) Als de BWK wordt geplot op de topografische kaarten van de klassieke reeks (Ondersteunend Centrum GIS Vlaanderen, 1996) kunnen grenzen afwijken van deze topografische ondergrond omdat deze kaarten niet als basis voor de digitalisatie gebruikt worden. De ruimtelijke spreiding van de herkomst van de gegevens wordt weergegeven in Figuur 2.1, deze van de spreiding over de seizoenen in Figuur 2.2 (zie bijlage). 8 Toelichting bij de kaartbladen 26
9 3 Terreinopname oppervlaktepercentage literatuur ortho bwk1 + ortho herkomst Figuur 13.1 Oppervlaktepercentage per herkomst In 2001 werd gestart met de kartering van de kaartbladen 26. Zoals blijkt uit Figuur 3.1 gebeurde het overgrote deel van het veldwerk in 2001, 2003 en In 2005 en 2006 gebeurden er nog wat aanvullende karteringen en in 2008 hadden we kans om het volledige militair domein van Houthalen-Helchteren gedetailleerd te inventariseren. Het aandeel interpretatie op orthofoto is beperkt en betreft voor het merendeel urbane gebieden. Uit de seizoensverdeling van het veldwerk (Figuur 2.2) blijkt dat het merendeel van het veldwerk in de zomermaanden (juli tot september) gebeurde. Het betreft hier dan voornamelijk naaldbossen, heidegebieden, urbaan en (intensief) agrarisch gebied. Globaal gezien is er aan de kaartbladen 26 een inspanning geleverd vergelijkbaar met 5,5 voltijdse persoonsjaren. Hierbij zijn de doelstellingen van de versie 2 gehaald en is de detailgraad groter dan deze van de eerder gepubliceerde kaarten van versie 2 en van kaarten waar de hoofdmoot van het veldwerk voor 2000 ligt. Toelichting bij de kaartbladen 26 9
10 4 Aanduiding van gebieden met belangrijke fauna-elementen Bepaalde gebieden worden opgenomen in het digitale bestand faunistisch belangrijke gebieden omwille van de aanwezigheid van bepaalde fauna-elementen. Voor de afbakening van deze gebieden hielden we zowel rekening met Rode Lijstsoorten, categorieën Met uitsterven bedreigd, Bedreigd en Kwetsbaar, als met die soorten die vermeld staan op de bijlagen van de Europese Vogelrichtlijn of Habitatrichtlijn. We maken gebruik van de gepubliceerde Rode Lijsten van zoogdieren (Criel et al. 1994), amfibieën en reptielen (Bauwens & Claus 1996), vissen en rondbekken (Vandelannoote & Coeck 1998), sprinkhanen en krekels (Decleer et al. 2000) en de herziene Rode Lijst van dagvlinders (Maes & Van Dyck 1999), broedvogels (Devos et al. 2004) en libellen (De Knijf 2006). Een bepaald gebied is faunistisch belangrijk omdat er meestal verschillende Rode Lijstsoorten samen voorkomen, of een soort er in hoge aantallen of dichtheden aanwezig is, of het gebied op Vlaamse schaal belangrijk is voor een bepaalde soort. Voor de broedvogels baseren we ons op de soortterritoria zoals die verzameld werden in het kader van het atlasproject gedurende de periode (Vermeersch et al. 2004). Voor die gebieden waarvan geen soortterritoria bekend zijn, hielden we rekening met bijkomende informatie. Bij vogels wordt er ook rekening gehouden met overwinterende watervogels. Als norm voor Vlaanderen stellen wij voor om, in overeenstemming met Kuijken (1984), de 5%- norm van het in Vlaanderen overwinterend aantal per soort te hanteren. Deze 5% werd bepaald op het wintermaximum per soort zoals die soort vanaf de winter tot en met de winter in Vlaanderen voorkwam. Voor de vleermuizen beperken we ons bij de afbakening tot de belangrijke overwinteringplaatsen en indien gekend ook de zomerverblijfplaatsen. Van verschillende andere faunagroepen bestaat er nog geen Rode Lijst of zijn de verspreidingsgegevens te fragmentarisch of niet beschikbaar op kilometerhokniveau. Bij de afbakening van de faunagebieden wordt er met die groepen in regel géén rekening gehouden. Voor de kaartbladen 26 zijn de gegevens afkomstig van de verspreidingsgegevens zoals ze in de diverse databanken zijn opgenomen (Tabel 4.1) en de hierboven aangehaalde andere bronnen. De vertaling van deze gegevens in een gebiedsafbakening werd uitgevoerd door Robin Guelinckx. 10 Toelichting bij de kaartbladen 26
11 Tabel 4.1 Herkomst faunagegevens Diergroep Eigendom Databank Contactpersoon Dagvlinders Vlaamse Vlinderwerkgroep Dirk Maes Libellen Libellenvereniging Vlaanderen Geert De Knijf Sprinkhanen en krekels Sprinkhanenwerkgroep Saltabel Tim Adriaens & Kris Decleer Vissen en Rondbekken Visdatabank (INBO) Gerlinde Van Thuyne Amfibieën en reptielen INBO en Hyla Natuurpunt Dirk Bauwens & Robert Jooris Broedvogels Broedvogelatlas (INBO & partners) Glenn Vermeersch Watervogels Watervogeltellingen (INBO) Koen Devos Zoogdieren Natuurpunt Zoogdierenwerkgroep / Vleermuizenwerkgroep en JNM- Zoogdierenwerkgroep. Goedele Verbeylen De afbakening (Figuur 4.1) zit vervat in een afzonderlijk digitaal bestand, dat steeds in combinatie dient gebruikt te worden met het bestand met de waardering en de karteringseenheden. Toelichting bij de kaartbladen 26 11
12 5 Opmerkingen i.v.m. de gehanteerde karteringseenheden, evaluatie en het attribuutveld info De karteringseenheden en het toekennen van de waardering worden uitgebreid beschreven in de Algemene verklarende tekst (De Blust et al. 1985). Ook via is informatie over dit alles te vinden, zoals een folder die de karteringseenheden oplijst. Specifieke, eventueel van bovenstaande referenties afwijkende aspecten voor de kaartbladen 26 worden hier verder toegelicht. Plassen, vijvers en veedrinkpoelen Ae wordt gekenmerkt door een waterplantenvegetatie, die weinig tot matig ontwikkeld is. Voor ae* moeten er veel waterplanten en/of een rijke fauna en aanwezig zijn. Ae werd gebruikt voor plassen waarvan de natuurlijke structuur en begroeiing verdwenen is door menselijke beïnvloeding. Het betreft bijvoorbeeld intensieve viskweekvijvers, plassen met verstevigde oevers en vijvers ingericht voor hengelsport. Vijvers worden als aer (biologisch waardevol) gekarteerd als uit vergelijking met oude kaarten blijkt dat het relatief recente plassen betreft. Als een plas op een oude kaart aanwezig is, maar de vorm is helemaal veranderd dan wordt deze ook aer genoemd. In alle andere gevallen wordt een plas als ae (biologisch zeer waardevol) getypeerd. Sommige waterpartijen (vnl. ae en kn) werden aangeduid na interpretatie van recente orthofoto s. Het gaat hier vooral om poelen of vijvers die tijdens het veldwerk niet bezocht zijn, o.a. omdat ze in privaat ontoegankelijk gebied gelegen zijn. Dergelijke poelen en plassen kunnen in realiteit zwak of juist heel goed ontwikkeld zijn, zodat een te hoge of een te lage waardering niet uit te sluiten is. Voedselarme plassen met enkel veenmossen, veelstengelige waterbies en knolrus worden als ao aangeduid. De eenheid aom wordt gebruikt als ook soorten zoals pilvaren, doorschijnend kranswier, veelstengelige waterbies, vlottende bies en teer vederkruid voorkomen. De vijvers in Midden-Limburg (De Maten) werden als aom gekarteerd. Als de vijvers vol water staat kan men de plantengroei en trofiegraad moeilijk inschatten. De bodems hier bestaan echter uit voedselarme zandgronden en bij drooglegging komen typische plantensoorten van voedselarme bodems tot uiting, zoals borstelbies, naaldwaterbies, eivormige waterbies, gesteeld glaskroos. De sliblaag is over het algemeen dun en leidt niet tot een eutrofe vegetatie. Door pitrus of pijpenstrootje overgroeide vennen worden respectievelijk als hj/ao of cm/ao gekarteerd. Wanneer venplanten volledig ontbraken werd dit respectievelijk hj/ao of cm/ao. Opvangbekkens voor regenwater of uitgegraven plassen bij serres zijn niet weergegeven of een enkele keer aangeduid als aer (en dan als biologisch minder waardevol geëvalueerd). Grachten worden in principe niet gekarteerd, tenzij er een interessante vegetatie aanwezig is. Dit is echter niet stelselmatig op terrein gecontroleerd. Waar wel waardevolle vegetaties werden opgemerkt, is dit terug te vinden als k(ae). Brede waterlopen worden uitgedigitaliseerd en met de eenheid wat aangeduid, eventueel met vermelding van de aanwezige oevervegetatie. Op dit kaartblad is dit beperkt tot de Grensmaas, de Zuid-Willemsvaart en het Albertkanaal. Droogvallende grindbanken met pioniersvegetaties langs de Grensmaas kregen een afzonderlijke aanduiding als wat/ku* (zie verder onder Ruigten en struwelen). 12 Toelichting bij de kaartbladen 26
13 Moerassen Uniforme vegetaties van liesgras of rietgras worden als mr of k(mr ) gekarteerd. In natte graslanden kunnen deze grassoorten soms (lokaal) dominant optreden en deze (detail)informatie werd ook zo vermeld (bv. hc + mr ). Graslanden Halfnatuurlijke graslanden ha (struisgraslanden): deze graslanden vindt men op voedselarme stuifzanden van landduinen en op gestabiliseerde zandbodems. Ze komen in grote mate voor in de militaire domeinen, aan de Oudsberg en in de omgeving van grinduitgravingen zoals aan de Kikbeek. Kensoorten zijn buntgras, zandzegge, zandblauwtje, schapenzuring, heidespurrie, vroege haver, kraakloof en bekermossen. hc (dotterbloemgraslanden): deze graslanden komen vooral voor langs de Bosbeek en worden gekenmerkt door soorten als veldrus, tweerijige zegge en dotterbloem. Rompgemeenschappen van kleine zeggenvegetaties en van vochtige heischrale graslanden waarin veldrus domineert werden ook als hc gekarteerd (o.a. in de Maten). hf (moerasspirearuigte): verlaten, vochtige en natte hooilanden krijgen na verloop van tijd een hoogopgaande begroeiing met planten als moerasspirea, gewone engelwortel, harig wilgenroosje, koninginnenkruid en grote wederik. hmo (vochtig heischraal grasland): wordt gekenmerkt door soorten als pijpenstro, tormentil, liggende vleugeltjesbloem, heidekartelblad, tweerijige zegge, egelboterbloem en blauwe zegge. hn (borstelgrasland): is hoofdzakelijk gesitueerd in landduingebieden en militaire domeinen. Ze ontstaan vaak langs wegen en borstelgras, tandjesgras en struisgras zijn er dominant. hu (natte tot droge glanshavervegetaties): - Stroomdalgraslanden worden aangeduid als hu met in info stroomdalgrasland. Typische soorten hier o.a. verschillende vetkruidsoorten, grote tijm, sikkelklaver, veldsalie, kattendoorn, kandelaartje, wondklaver en kleine ratelaar. Dit graslandtype werd afgeleid uit de vegetatiekaarten van de Grensmaas (Sterckx & Van Looy 2004). - hu wordt vooral gebruikt voor de soortenrijkere weg en kanaalbermen met soorten als wilde peen, pastinaak, dubbelkelk, smalle weegbree, hopklaver, gewoon knoopkruid, margriet, veldlathyrus,. - Zeer soortenrijke glanshavergraslanden (met soorten als margriet, veldlathyrus en knoopkruid) en graslanden op Maasdijken met kenmerkende kalkminnende planten als beemdkroon, wilde marjolein, kattendoorn, heksenmelk, luzerne, bitterkruid, kleine pimpernel, geel walstro, vijfvingerkruid, zwarte toorts, muurpeper, grote tijm, ruige leeuwentand & kruldistel werden als hu* aangeduid. Cultuurgraslanden en intensief agrarische akker- en graslandgebieden Het veldwerk voor deze kaartbladen spitste zich sterker toe op de biologisch waardevollere gebieden dan op het intensief agrarische of het urbaan gebied. Toch werden ook de intensievere landbouwgebieden door recent veldwerk volledig geactualiseerd. Er werd veel aandacht besteed aan het bekijken van de perceelsranden. Graslandpercelen met een geringe botanische waarde, maar met botanische waarden in de rand, in greppels of Toelichting bij de kaartbladen 26 13
14 laagtes of onder de prikkeldraad zijn bijvoorbeeld als hp + k(hp*), hp + k(hc), hp + k(hf), hp + k(hu), hp + k(mr), genoteerd. Soortenrijke cultuurgraslanden met soorten als pinksterbloem, kamgras, scherpe boterbloem, gewoon duizendblad, reukgras, gewone rolklaver en veldzuring worden als hp* gekarteerd. Behalve deze soorten worden ook tal van andere graslandsoorten gebruikt om voor deze eenheid te kiezen. Het gaat om alle soorten die een zekere botanische waarde vertonen zonder dat daaraan een andere bestaande karteringseenheid kan gekoppeld worden zoals jacobskruiskruid, biggenkruid, vogelwikke, smalle weegbree en gewoon timoteegras (zie o.a. Demolder 2008). De karteringseenheid hpr staat voor graslanden met microreliëf. Deze liggen allemaal in de Maasvallei of op oude vergraven terreinen in de buurt van groeves. Deze zijn vaak ontstaan uit zeer beperkte lokale grindwinning. De eenheid hpr* wordt gebruikt als dergelijke graslanden botanisch waardevol zijn (zie soorten onder hp*). De eenheid hx staat voor graslanden die (opnieuw) ingezaaid of genivelleerd werden. Het gaat om monotone raaigraslanden, vaak met een sterke bemestingsdruk. Op dit kaartblad wordt hx ook vaak gebruikt voor echte grasakkers. Deze worden door wisselgebruik met akkers, vaak nog binnen hetzelfde jaar, soms beschreven als hx + bs of bs + hx afhankelijk van het aandeel in oppervlakte van beide karteringseenheden. Minder soortenrijk graslanden met een permanent karakter worden als hp aangeduid. In bepaalde gevallen (het grasland is ontoegankelijk of gemaaid, zie attribuutveld info ) worden graslanden aangeduid als hp of hx via orthofoto interpretatie en/of via raadpleging van het bestand van de landbouwgebruikspercelen (terug te vinden in het attribuutveld herk ). Deze kunnen in realiteit evenwel soortenrijk zijn, zodat een onderwaardering niet uitgesloten is. Ook graslanden die kort gemaaid of afgegraasd zijn (attribuutveld info gemaaid of begraasd) worden als hp of hpr gekarteerd. Ook deze kunnen in realiteit evenwel soortenrijk zijn, zodat een onderwaardering niet uitgesloten is. Opwaardering valleigraslanden Valleigraslanden palend aan laaglandbeken met goede structuurkenmerken en/of waterkwaliteit (en er niet van gescheiden door een dijk) krijgen in het attribuutveld info de vermelding hpriv, hxriv of riv. In geval van hp- en hx-graslanden impliceert dit dat ze als waardering complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen krijgen. De basis hiertoe zijn de digitale bestanden die horen bij Bervoets et al. (1993 en 1996). Verder wordt bij de opmaak van de Biologische Waarderingskaart met de beken zelf geen rekening gehouden. Het is dan ook ten sterkste aan te bevelen deze bestanden en kaarten in combinatie te gebruiken met bovenvermelde referenties Heidegemeenschappen cg: droge heidevegetatie met soorten als struikhei, stekelbrem, fijn schapengras, pilzegge, fijn bekermos, rode heidelucifer en gewoon gaffeltandmos. 14 Toelichting bij de kaartbladen 26
15 ce: natte heidevegetatie waarin naast de dominante soort gewone dophei ook volgende planten kunnen waargenomen worden: veenpluis, kleine en ronde zonnedauw, veenbies, pijpenstrootje, beenbreek, broedkelkje en verschillende soorten veenmos. ces: natte, venige dopheidevegetaties met elementen uit de hoogveenflora zoals kleine veenbes, lavendelheide, éénarig wollegras of bultvormende veenmossen; ces* staat voor het massaal voorkomen van deze typische hoogveensoorten. cp: voormalige heidebegroeiingen gedomineerd door adelaarsvaren. Struikhei komt er wel nog voor, maar in veel mindere mate. Bij het karteren van het Schietveld van Houthalen-Helchteren was het soms niet erg duidelijk of we met natte ofwel droge heide te maken hadden. Stukken waar we echt met een overgang te maken hadden zijn gekarteerd als cg+ce met in info overgangsheide. Droge heides met slechts zeer lokaal soorten van natte heide zijn gekarteerd als cg met in info de vermelding met elementen van 4010 (4010 = de natura2000-code voor natte heide). Ruigten en struwelen ku* wordt o.a. gebruikt om de vegetaties op grindwinning in de Maasvallei en op de droogvallende grindbanken van de Grensmaas te karteren. Deze vegetaties bestaan uit typische kalksoorten (vaak adventief) als aardpeer, bosrank, slangenkruid, zegekruid, tomaat (gewone, Italiaanse en tros), veldwarkruid, lampionplant, maasraket, vijfvingerkruid, geel walstro, zeepkruid, teunisbloem en dubbelkelk. Grindbanken die het grootste deel van het jaar droog staan worden ku* genoemd, deze die langere periodes onder water staan zijn wat/ku*. Dit is een zeer dynamisch type, waardoor de afbakening van de polygonen slechts een momentopname is. Soortenrijke vegetaties op steenkoolstorten (terrils, kg) worden ook ku* genoemd. Typische soorten zijn o.a. wilde marjolein, honingklaver, teunisbloem, borstelkrans, duizendguldenkruid, bosaardbei, donderkruid, toorts, wintergroen, mantelanjer, wouw, ganzerik (noorse, middelste, rechte), brandpastinaak, kleine pimpernel, kompassla, wilde reseda en bitterkruid. Een speciale variant hierop komt voor op oude mijnterreinen met zoutrijke plekken (in attribuutveld info zilte vegetatie aanwezig) met als typische soorten o.a. stomp kweldergras, kwispelgerst, rode ganzenvoet, hertshoornweegbree, zilte schijnspurrie en getande weegbree. Op het schietveld van Houthalen-Helchteren worden de brandgangen als ku gekarteerd. In het infoveld is brandgang vermeld. Op sommige van deze brandgangen ontwikkeld zich een pioniersvegetatie die typisch is voor droge of natte heideterreinen. Op de mooiste locaties werd dit met extra karteringseenheden (bv. ha en ce) aangegeven. Eerder banale ruderale vegetaties met soorten als distels, kamille, varkensgras en perzikkruid worden als ku gekarteerd. Vaak betreft het tijdelijk situaties zoals vergravingen in het kader van woonaanleg. hr wordt gebruikt voor ruigtes die vooral bestaan uit soortenarme vegetaties van grote brandnetel en akkerdistel. sz kan wijzen op zeer jonge opslag, maar ook op een klein aandeel of een ijle verspreiding in een complex. Toelichting bij de kaartbladen 26 15
16 Bossen en aanplanten Eiken en beukenbossen De eenheid qs wordt gebruikt voor bossen met een ondergroei die typisch is voor zure bossen (o.a. klimop, hulst, wilde kamperfoelie, wilde lijsterbes, hengel, valse salie, hazelaar en vogelkers). De eenheid qb duidt op de voedselarmere eiken- en berkenbossen met een ondergroei van pijpenstro, bochtige smele, struikhei Sommige van deze bossen zijn ingeplant met exoten als Amerikaanse eik. Deze bossen worden als volgt gekarteerd: - qb quer: een bos met in de boomlaag enkel grote oude Amerikaanse eiken toch nog een relatief goed ontwikkelde kruid en struiklaag; - n quer, cas, : aanplant van Amerikaanse eik zonder kruid- en struiklaag. - qb /se: jong eikenberkenbos dat zich spontaan ontwikkelt op een kapvlakte. qs & qb gebruiken we voor bossen met een soortenarme kruidlaag ofwel voor bossen met een slecht ontwikkelde structuur. Slechts in één kasteelpark (Kasteel Vilain XIIII te Leut) wordt de eenheid qa gebruikt en dit voor het voorkomen van voorjaarsflora (vooral bosanemoon en gulden boterbloem). Eén van die bospercelen (die binnen de winterdijk van de Maas ligt) bestaat uit typische soorten van het hardhoutooibos en bevat volgende soorten: look-zonder-look, bosanemoon, fluitenkruid, gevlekte aronskelk, haagbeuk, voorjaarshelmbloem, kardinaalsmuts, sneeuwklokje, geel nagelkruid, klimop, gevlekte dovenetel, zoete kers, zomereik, speenkruid, klimopereprijs en gladde iep. Vallei- en moerasbossen vn (nitrofiele elzenbos): wordt gekenmerkt door o.a. gele lis, grote wederik, koninginnekruid, wolfspoot, smeerwortel en kale jonker. Elzenbossen met een slecht ontwikkelde typische ondergroei worden als vn gekarteerd. lhb/vn is een populierenaanplanting met de hierboven vermelde soorten in de kruidlaag en een jonge boomlaag. va: (alluviaal essen-olmenbos): elzenbos met in de ondergroei bosanemoon, geel nagelkruid, dotterbloem, speenkruid, penningkruid en aalbes. Bij een zwak ontwikkelde ondergroei wordt va gebruikt. vm (mesotroof elzenbroek): valleibossen, meestal met een jaarrond hoge waterstand. Ze zijn vaak structuurrijk, met veel dood hout, en hebben een ondoordringbaar karakter. Deze bosjes bestaan vooral uit elzen en wilgen met in de ondergroei veel grote zegges (oever- en moeraszegge) en waterviolier. Vm wordt gebruikt voor bosjes met een slecht ontwikkelde ondergroei. Lhb/vm is een populierenbos met zwak ontwikkelde vm-ondergroei. vc (bronbos): in deze bossen treedt geen veenvorming op. Buiten zwarte els en gewone es treft men hier ook wilgen aan samen met ijle zegge, bloedzuring en dotterbloem. vo (oligotroof elzenbos): in deze voedselarme elzenbossen is er sprake van veenvorming. Samen met de veenmossen, groeien hier wilgen, spork en grote wederik. Venige berkenbroekbossen worden gekarteerd als vo+bet met vermelding in info. 16 Toelichting bij de kaartbladen 26
17 Naaldhoutaanplanten De karteringseenheden pms en ppms staan volgens De Blust et al.(1985) voor naaldhoutaanplantingen met een ondergroei van lage struiken (bramen, varens, brem, heide). Deze eenheid wordt echter ruimer geïnterpreteerd en eveneens gebruikt voor naaldhoutaanplantingen met een jonge, lage struiklaag van o.a. vlier, spork, Amerikaanse vogelkers en lijsterbes. De karteringseenheden ppmb en pmb duiden erop dat het naaldhout sterk dominant is. Als de aanwezigheid van loofhout toeneemt is er sprake van een gemengd bos en ppmb/qb wordt gezien als een aanplanting van grove den met een spontane ondergroei van bomen, struiken en kruiden die duidelijk op een evolutie naar het eikenberkenbos (qb) wijzen. Er moeten wel genoeg typische soorten aanwezig zijn om de kartering qb te verantwoorden. Het loofhout kan bijvoorbeeld wel in grote mate aanwezig zijn, maar het kan gaan over een boom-, struik- of kruidlaag met een slecht ontwikkelde structuur of de lagen kunnen (zeer) soortenarm zijn en werden dan als ppmb/qb aangeduid. In de Mijnstreek vindt men op de terrils als boomsoort enkel berk, samen met wat uiteenlopende struiken (hondsroos, eenstijlige meidoorn, ). Ook gemengde bossen met de volgende planten: pijpenstrootje, blauwe bosbes, sporkehout, bochtige smele, zomereik, ruwe berk, + Amerikaanse eik en Amerikaanse vogelkers werden als ppmb/qb gekarteerd. Dit gebeurde omdat het aandeel van de typische loofbomen nog te beperkt was en de aanwezigheid van Amerikaanse eik en Amerikaanse vogelkers ervoor zorgen dat er zeer weinig kensoorten van het eikenberkenbos zullen verschijnen. Populierenaanplanten Bij populierenaanplantingen wordt steeds gelet op de aanwezigheid van een meer specifieke ondergroei: het aanwezig zijn van een bepaald bostype, een ontwikkeling naar een bepaald bostype, een moerasvegetaties of een al dan niet begraasde graslandvegetatie. De aanwezigheid van dergelijke vegetaties is weergegeven door een /-verhouding (bv. lh/hp*). Het onderscheid tussen populierenbossen op natte (lh) en op droge bodem (ls) wordt op het terrein bepaald aan de hand van de aanwezige kruidlaag en de bodemkaart. Onder de eenheid lhb verstaan we populierenaanplantingen zonder een meer specifieke vegetatie in de ondergroei. De verhouding lhb/vn en lhb/vm zijn hierboven besproken (zie vallei- en moerasbossen). Loofhoutaanplanten Jonge loofhoutaanplantingen worden als n gekarteerd. Wanneer de ondergroei van een aanplant (nog) een graslandaspect heeft, wordt dit met een /-verhouding weergegeven. De karteringseenheid n staat meestal voor aanplantingen van exoten of voor sterk antropogeen verstoorde aanplantingen. Akkergemeenschappen b*staat voor akkers met zeldzame akkerkruiden als korenbloem, akkerleeuwenbek, gele ganzenbloem, bolderik, korensla, kroontjeskruid, valse kamille, slofhak en akkerviooltje. Toelichting bij de kaartbladen 26 17
18 Parken De meeste kasteelparken (kpk) werden bezocht. Zeer waardevolle vijvers, graslanden of bosrelicten in het domein worden steeds vermeld, wat resulteert in een complex van waardevolle en zeer waardevolle elementen. Dikwijls worden de zeer waardevolle elementen als afzonderlijk vlakken weergegeven. kp wordt niet alleen voor parken s.s. gebruikt maar ook voor grote tuinen met een parkkarakter. Parken, kerkhoven of groene zones met weinig bomen en weinig of geen natuurelementen en binnen de bebouwing gelegen worden als kp gekarteerd. Hoogstamboomgaarden Hoogstamboomgaarden (kj) met in de ondergroei soortenarm grasland worden zonder meer als kj gekarteerd. In enkele gevallen wordt wel kj/hp gekarteerd, wat eigenlijk op hetzelfde neerkomt. Bij waardevolle graslanden wordt het graslandtype als tweede karteringseenheid in de verhouding weergegeven (bv. kj/hp*). De eenheid kj* wordt gebruikt voor oudere, goed ontwikkelde hoogstamboomgaarden. Kj staat voor jonge hoogstamboomgaarden of wordt gebruikt om aan te duiden dat er slechts enkele, verspreide fruitbomen van de boomgaard zijn overbleven en heeft in dit laatste geval geen invloed op waardering van het complex. Kleine landschapselementen (KLE) Bij de opmaak van versie 2 van de Biologische waarderingskaart is er veel aandacht besteed aan de lineaire en puntvormige landschapselementen. Indien deze deel uitmaken van het gebruiksperceel worden ze meestal in complex met de vegetatie van dat gebruiksperceel gekarteerd. Wanneer bomenrijen of grazige vegetaties deel uitmaken van de bermen worden ze afzonderlijk uitgedigitaliseerd, al dan niet samen met de weg. Ook in het akkerareaal worden de lineaire elementen zo veel mogelijk als een afzonderlijke polygoon op de kaarten weergegeven. Bomenrijen (kb) worden bijna altijd van een soortaanduiding voorzien. Aaneengesloten rijen van oude bomen of zeer oude dreven worden als kb* gekarteerd. Drie keer wordt kbp* gebruikt om bomenrijen van populieren te duiden met maretak (attribuutveld info maretak). Bomenrijen van Italiaanse populieren werden de eerste jaren niet gekarteerd. Later werden deze soms als kbp aangeduid. Bij taluds (kt), dijken (kd) en oude spoorwegbeddingen (ks) wordt bijna altijd de aanwezige begroeiing weergegeven. Bebouwing en urbaan gebied In dorpscentra en in het verstedelijkte gebied wordt de open ruimte zoveel mogelijk gekarteerd. Ook hier wordt vaak een hoge mate van detail aan kleine landschapselementen opgenomen en worden ook niet openbare groene ruimten getypeerd, wat verder gaat dan de doelstellingen van de BWK, versie Toelichting bij de kaartbladen 26
19 Sportvelden worden systematisch gekarteerd als hx + uv, tenzij een meer waardevol graslandtype wordt opgemerkt (bv. hp* + uv). Ook andere graslanden met een recreatief karakter (speel- en ligweiden, ) krijgen de kartering van het betreffende graslandtype + uv. In het landelijke gebied wordt soms de karteringseenheid ur + ui gebruikt voor agroindustriële vestigingen met bebouwing in agrarisch gebied. Door de toevoeging van de eenheid ur behouden we het onderscheid met de klassieke industrieterreinen. Niet gekarteerd Wanneer bij gebrek aan eigen veldwerk of andere gegevens de interpretatie enkel op basis van luchtfoto s gebeurt én de weergegeven kartering een hoge graad van waarschijnlijkheid heeft dan wordt de karteringseenheid ng niet toegevoegd. Is er meer twijfel over de interpretatie of is de interpretatie onvolledig dan wordt in het attribuutveld eenh1 ng vermeld. Met de beschikbare middelen wordt er dan toch getracht een typologie toe te kennen, die dan mogelijk de aanwezige natuurwaarden onder- of overschat. Voor ontoegankelijke gebieden waar de weergegeven kartering gebaseerd is op waarnemingen vanaf de rand van het gebied, wordt in het veld info op afstand gezien of vanaf de rand gezien vermeld. De kartering is dan wel vrij zeker, maar mogelijk onvolledig. Het attribuutveld info Dit attribuutveld bevat zowel vooraf gecodeerde als vrij bepaalde formuleringen van de karteerders. In bovenstaande tekst wordt vaak verwezen naar de vermeldingen in dit attribuutveld. Verder wordt onder het attribuutveld info vermeld: verantwoording voor een afwijkende biologische waardering (bv z < ); verduidelijking van, of uitleg over een karteringseenheid of een zgn. /-verhoudingen (attribuutvelden v1, v2, v3); verduidelijkingen over de herkomst; vroegere toestand als het een wijziging betreft waarvan de vroegere situatie gedocumenteerd is. In info wordt de term (snel)wegberm of spoorwegberm gebruikt voor de hellingen, kleine landschapselementen of biotopen langs (snel)wegbermen of spoorwegbermen. De karteringseenheid kt wordt hierbij niet aangewend omdat deze in de recente karteringen voorbehouden wordt voor natuurlijke steilranden, graften,... ruimtelijk samenvallend : b.v. de vermelde bomenrij staat in, of bij de houtkant zodat het geheel de waarde van de houtkant (d.i. zeer waardevol) krijgt en niet de gemengde waardering van een complex van waardevolle en zeer waardevolle elementen mochten ze ruimtelijk gescheiden, naast elkaar voorkomen. Toelichting bij de kaartbladen 26 19
20 6 Digitaal bestand Distributie De verdeling van de digitale bestanden gebeurt door het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV). Bestellen kan via de module GIRAF op de website Metadata Gelieve de metadatabank GIS-Vlaanderen te raadplegen via (zoek op BWK2). Digitalisatie, controle BWK Faunistisch belangrijke gebieden Topologie, technische controle G. Van Dam en M. Verheirstraeten R. Guelinckx C. Wils 20 Toelichting bij de kaartbladen 26
21 7 Analoge documenten Van de kaartbladen 26 zijn voor de BWk, versie 2 geen gepubliceerde kaarten beschikbaar. Toelichting bij de kaartbladen 26 21
22 Referenties Bauwens D. & Claus K., Verspreiding van amfibieën en reptielen in Vlaanderen. De Wielewaal, Turnhout. Bervoets L., Schneiders A. & Wils C., Onderzoek naar de verspreiding en de typologie van ecologisch waardevolle waterlopen in Vlaanderen. Demerbekken. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Leefmilieu en Infrastructuur (LIN), Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL), Afdeling Water, Brussel. Bervoets L., Schneiders A. & Wils C., Onderzoek naar de verspreiding en de typologie van ecologisch waardevolle waterlopen in Vlaanderen. Maasbekken. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Leefmilieu en Infrastructuur (LIN), Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL), Afdeling Water, Brussel. Criel D., Lefevre A., Van Den Berge K., Van Gompel J. & Verhagen R., Rode lijst van de zoogdieren van Vlaanderen. AMINAL. De Blust G., Froment A., Kuijken E., Nef L. & Verheyen R., Biologische waarderingskaart van België. Algemene Verklarende Tekst. Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin. Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie. Brussel. De Knijf G., De Rode Lijst van de libellen in Vlaanderen. In: De Knijf G., Anselin A., Goffart P. & Tailly M. (eds). De libellen (Odonata) van België: verspreiding - evolutie - habitats. Libellenwerkgroep Gomphus i.s.m. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel De Knijf G., Paelinckx D., Demolder H., De Saeger S. & Guelinckx R., De Biologische Waarderingskaart: een wetenschappelijk instrument voor het beleid. Natuur.focus, 7: Decleer K., Devriese H., Hofmans K., Lock K., Barenburg B. & Maes D., Voorlopige atlas en "rode lijst" van de sprinkhanen en krekels van België (Insecta, Orthoptera) = Atlas et "liste rouge" provisoire des sauterelles, grillons et criquets de Belgique (Insecta, Orthoptera). Instituut voor Natuurbehoud, Brussel. Devos K., Anselin A. & Vermeersch G., Een nieuwe Rode Lijst van de broedvogels in Vlaanderen (versie 2004). In: Vermeersch G., Anselin A., Devos K., Herremans M., Stevens J., Gabriëls J., Van Der Krieken B., Symens P. (red.). Atlas van de Vlaamse Broedvogels. Instituut voor Natuurbehoud en Natuurpunt vzw i.s.m. Likona, JNM, Ankona en provincie West-Vlaanderen. Brussel Demolder H., Soortenrijke cultuurgraslanden in Vlaanderen: zijn er onderlinge verschillen? Natuur.focus, 7: Kenis F., Punie J. & Vanrijckel M., Biologische waarderingskaart van België: kaartblad 26. Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie (IHE), Coördinatiecentrum van de Biologische Waarderingskaart, Brussel. Kuijken E., Waterrijke gebieden. Situering en evaluatie met nadruk op de ornithologische betekenis. In: Anoniem (red.). Water voor Groen. Vierde Wetenschappelijk Congres voor Groenvoorziening. Vrije Universiteit Brussel Maes D. & Van Dyck H., Dagvlinders in Vlaanderen: ecologie, verspreiding en behoud. Stichting Leefmilieu/Antwerpen i.s.m. Instituut voor Natuurbehoud en Vlaamse Vlinderwerkgroep/Brussel. Sterckx G. & Van Looy K., Inventaris van natura-2000 habitatten en soorten in de Grensmaas in Advies van het Instituut voor Natuurbehoud A , Brussel. Vandelannoote A. & Coeck J., Rode Lijst van de inheemse en ingeburgerde zoet- en brakwatervissen en van de rondbekken in Vlaanderen. In: Vandelannoote A., Yseboodt R., Bruylants B., Coeck J., Maes J., Belpaire C., Van Thuyne G., Denayer B., Beyens J., De Charleroy D., Vandenabeele P. (red.). Atlas van de Vlaamse beek- en riviervissen. WEL vzw, Antwerpen Vermeersch G., Anselin A., Devos K., Herremans M., Stevens J., Gabriëls J., Van Der Krieken B., Symens P. (red.), Atlas van de Vlaamse Broedvogels. Instituut voor Natuurbehoud en Natuurpunt vzw i.s.m. Likona, JNM, Ankona en provincie West-Vlaanderen. Brussel. Vlaamse Landmaatschappij, Landbouwgebruikspercelen. Digitaal bestand VLM, afdeling Mestbank. CD-ROM. Ondersteunend Centrum GIS Vlaanderen. Vriens et al., in voorbereiding. De Biologische Waarderingskaart versie 2. Mededelingen van het Instituut voor Natuurbehoud, Brussel. 22 Toelichting bij de kaartbladen 26
23 Bijlage: Figuren Toelichting bij de kaartbladen 26 23
24 Figuur 21.1 Administratieve situering 24 Toelichting bij de kaartbladen 26
25 Figuur 32.1 Herkomst van de gegevens Toelichting bij de kaartbladen 26 25
26 Figuur 42.2 Spreiding van het veldwerk over de seizoenen 26 Toelichting bij de kaartbladen 26
27 Figuur 54.1 Biologische Waarderingskaart met aanduiding van de faunistisch belangrijke gebieden Toelichting bij de kaartbladen 26 27
28 Lijst van figuren Figuur 3.1 Oppervlaktepercentage per herkomst...9 Figuur 1.1 Administratieve situering...24 Figuur 2.1 Herkomst van de gegevens...25 Figuur 2.2 Spreiding van het veldwerk over de seizoenen...26 Figuur 4.1 Biologische Waarderingskaart met aanduiding van de faunistisch belangrijke gebieden...27 Lijst van tabellen Tabel 2.1 Betekenis van, en verdere informatie over de codes in het attribuutveld herk (herkomst)...8 Tabel 4.1 Herkomst faunagegevens Toelichting bij de kaartbladen 26
BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART VERSIE 2. Toelichting bij de kaartbladen 16
Instituut voor Natuurbehoud BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART VERSIE 2 Toelichting bij de kaartbladen 16 Rombouts, K., Delafaille, S. & Paelinckx, D. Wijze van citeren (zowel digitale bestanden en analoge kaarten
Biologische Waarderingskaart, versie 2
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek - Kliniekstraat 25-1070 Brussel - T.: +32 (0)2 558 18 11 - F.: +32 (0)2 558 18 05 - info@inbo.be - www.inbo.be Biologische Waarderingskaart, versie 2 Indicatieve
Biologische Waarderingskaart, versie 2
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek - Kliniekstraat 25-1070 Brussel - T.: +32 (0)2 558 18 11 - F.: +32 (0)2 558 18 05 - info@inbo.be - www.inbo.be Biologische Waarderingskaart, versie 2 Toelichting
De biologische waarderingskaart en habitatkaart. Natuurmanagement: kaartmateriaal, BWK en Habitatkaart
De biologische waarderingskaart en habitatkaart Hoe zou je dit beschrijven? Hoe beschrijven? Biotische beschrijving: welke plantensoorten staan er? Abiotische beschrijving: wat is het waterregime, bodemtype,
Aanvulling bij het advies betreffende de indicatieve situering van historisch permanente graslanden in de landbouwstreek Polders
Aanvulling bij het advies betreffende de indicatieve situering van historisch permanente graslanden in de landbouwstreek Polders Nummer: INBO.A.2010.169 Datum: 28 juni 2010 Auteur(s): Contact: Lieve Vriens
De biologische waarderingskaart en habitatkaart. Natuurmanagement: kaartmateriaal
De biologische waarderingskaart en habitatkaart Hoe zou je dit beschrijven? Hoe beschrijven? Biotische beschrijving: welke plantensoorten staan er? Abiotische beschrijving: wat is het waterregime, bodemtype,
BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART VERSIE 2. Toelichting bij de kaartbladen 15
Instituut voor Natuurbehoud BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART VERSIE 2 Toelichting bij de kaartbladen 15 Vriens, L., Van Hove, M., Paelinckx, D., Heirman, J., Vanallemeersch, R. & Zwaenepoel, A. 0 Wijze van
Analyse van een aantal eenheden van de Biologische waarderingskaart
Analyse van een aantal eenheden van de Biologische waarderingskaart Nummer: INBO.A.2013.128 128 Datum advisering: 10 december 2013 Auteurs: Contact: Steven De Saeger, Carine Wils Lon Lommaert (lon.lommaert@inbo.be
Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart i.h.k.v. het GRUP 'Uitbreiding transportbedrijf H.
Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart i.h.k.v. het GRUP 'Uitbreiding transportbedrijf H. Essers' Adviesnummer: INBO.A.3365 Datum advisering: 30 oktober 2015 Auteur(s):
BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART VERSIE 2. Toelichting bij de kaartbladen
Instituut voor Natuurbehoud BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART VERSIE 2 Toelichting bij de kaartbladen 27-28-36 Demolder, H., De Knijf, G. & Paelinckx, D. Wijze van citeren (zowel digitale bestanden, geplotte
Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart in Mol-Postel
Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart in Mol-Postel Adviesnummer: INBO.A.3352 Datum advisering: 4 november 2015 Auteur: Contact: Steven De Saeger Lon Lommaert (lon.lommaert@inbo.be)
BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART VERSIE 2. Toelichting bij de kaartbladen
Instituut voor Natuurbehoud BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART VERSIE 2 Toelichting bij de kaartbladen 3-9-17 Berten, R., Hermans, P. & Paelinckx, D. Wijze van citeren (zowel digitale bestanden, geplotte kaarten,
inbo Biologische Waarderingskaart, versie 2. Kaartbladen De Saeger, S., Demolder, H. & Paelinckx, D. INBO.R
inbo Instituut voor natuur- en bosonderzoek Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek - Kliniekstraat 25-1070 Brussel - T.: +32 (0)2 558 18 11 - F.: +32 (0)2 558 18 05 - info@inbo.be - www.inbo.be Biologische
BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART VERSIE 2. Toelichting bij de kaartbladen 22
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART VERSIE 2 Toelichting bij de kaartbladen 22 De Saeger, S., Vriens, L. & Paelinckx, D. Wijze van citeren (zowel digitale bestanden, geplotte
Bos/Bosplaats Perceelsnummer LH1 Bestandsnummer
Bos/Bosplaats Perceelsnummer LH1 Bestandsnummer B Grauwe els 40% B Zwarte els 10% K Grassen (Henna, Witbol, Raaigras) 30% K Braam 30% K Koninginnekruid 10% K Grote brandnetel 10% K Moerasspirea 4% K Gewone
Denewet, L. (2001). Voorstel tot bescherming van het pompmolentje Casier te Waregem. Molenzorg- Molenecho s 29(1): 6-8.
9. Literatuur Algoet, G., Debrouwere, M., Delmotte, M., Ducatteeuw, E., Vandermaelen, L. & Wante, L. (1992). Historische kaart Waregem. 20 e Jaarboek Geschied- en Heemkundige Kring De Gaverstreke, p. 11-78.
Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Poelberg - Meikensbossen in uitvoering van het Mestdecreet
Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Poelberg - Meikensbossen in uitvoering van het Mestdecreet Adviesnummer: INBO.A.3166 Datum advisering: 18 juli 2014 Auteur(s): Contact:
Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Zwinpolders in uitvoering van het Mestdecreet
Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Zwinpolders in uitvoering van het Mestdecreet Adviesnummer: INBO.A.3265 Datum advisering: 9 maart 2015 Auteur(s): Contact: Lieve Vriens
Advies betreffende de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Erfgoedlandschap Abdij van Westmalle in uitvoering van het Mestdecreet
Advies betreffende de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Erfgoedlandschap Abdij van Westmalle in uitvoering van het Mestdecreet Nummer: INBO.A.2012.155 Datum advisering: 26 november 2012
inbo Biologische Waarderingskaart, versie 2. Kaartbladen 1-7. Bosch, H., Van Hove, M., De Saeger, S. & Paelinckx, D. INBO.R
inbo Instituut voor natuur- en bosonderzoek Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek - Kliniekstraat 25-1070 Brussel - T.: +32 (0)2 558 18 11 - F.: +32 (0)2 558 18 05 - info@inbo.be - www.inbo.be Biologische
Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Volvo Trucks Gent wijziging deelplan 18 in uitvoering van het Mestdecreet
Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Volvo Trucks Gent wijziging deelplan 18 in uitvoering van het Mestdecreet Adviesnummer: INBO.A.3260 Datum advisering: 23 februari 2015
Advies betreffende de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving in uitvoering van het Mestdecreet
Advies betreffende de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving in uitvoering van het Mestdecreet Nummer: INBO.A.2011.126 Datum advisering: 24 oktober
Biologische Waarderingskaart, versie 2
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek - Kliniekstraat 25-1070 Brussel - T.: +32 (0)2 558 18 11 - F.: +32 (0)2 558 18 05 - info@inbo.be - www.inbo.be Biologische Waarderingskaart, versie 2 Toelichting
BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART VERSIE 2. Toelichting bij de kaartbladen 29-37
Instituut voor Natuurbehoud BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART VERSIE 2 Toelichting bij de kaartbladen 29-37 De Knijf, G., Vriens, L. & Paelinckx, D. Wijze van citeren (zowel digitale bestanden, kaarten als
inbo Biologische Waarderingskaart Versie 2 Toelichting bij de kaartbladen Ameeuw, G., Berten, R. & Paelinckx, D. INBO.R.2006.
inbo Instituut voor natuur- en bosonderzoek Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek - Gaverstraat 4 - B-9500 Geraardsbergen - T.: +32 054 43 71 11 - F.: +32 054 43 61 60 - info@inbo.be - www.inbo.be Biologische
Validatie van de door de VLM opgemaakte attesten in het kader van bestemmingswijzigingen in ruimtelijke uitvoeringsplannen
Validatie van de door de VLM opgemaakte attesten in het kader van bestemmingswijzigingen in ruimtelijke uitvoeringsplannen Adviesnummer: INBO.A.3193 Datum advisering: 27 oktober 2014 Auteur: Contact: Lieve
Advies over de biologische waarde van enkele percelen tussen de Beeldekensgatstraat, de Achterstraat en de Tervuursesteenweg in Tervuren
Advies over de biologische waarde van enkele percelen tussen de Beeldekensgatstraat, de Achterstraat en de Tervuursesteenweg in Tervuren Nummer: INBO.A.3159 Datum advisering: 24 juni 2014 Auteur(s): Desiré
Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart van enkele percelen in Lommel
Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart van enkele percelen in Lommel Adviesnummer: INBO.A.3405 Datum advisering: 16 februari 2016 Auteur(s): Contact: Kenmerk aanvraag:
BIJLAGE 5: Voorbeelden
BIJLAGE 5: Voorbeelden Hieronder worden twee uitgewerkte voorbeelden gegeven, de inschatting van de bedekkingen is fictief en is dus in de praktijk niet gebruikt als basis voor de BWK-typologie. Voorbeeld
Biologische Waarderingskaart, versie 2
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek - Kliniekstraat 25-1070 Brussel - T.: +32 (0)2 558 18 11 - F.: +32 (0)2 558 18 05 - info@inbo.be - www.inbo.be Biologische Waarderingskaart, versie 2 Toelichting
Aanwezigheid van habitattype 7140 overgangs- en trilveen in de Vallei van de Bosbeek
Aanwezigheid van habitattype 7140 overgangs- en trilveen in de Vallei van de Bosbeek Nummer: INBO.A.2010.89 Datum: 29/03/2010 Auteur(s): Contact: Patrik Oosterlynck, Desiré Paelinckx, Niko Boone Niko Boone
Deelgebied Stappersven
Witte snavelbies Foto: Archief Grenspark Planteninventarisatie Grenspark 2008 Deelgebied Stappersven Rapport planteninventarisatie aandachtssoorten Beleidsplan 2 INHOUD: 1. Inleiding 3 2. Gebiedsbeschrijving
Biologische Waarderingskaart, versie 2
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek - Kliniekstraat 25-1070 Brussel - T.: +32 (0)2 558 18 11 - F.: +32 (0)2 558 18 05 - info@inbo.be - www.inbo.be Biologische Waarderingskaart, versie 2 Toelichting
Kartering van Natura2000-habitats op onbebouwde percelen van een verkaveling in het Kluisbos (Kluisbergen)
Kartering van Natura2000-habitats op onbebouwde percelen van een verkaveling in het Kluisbos (Kluisbergen) Nummer: INBO.A.2011.55 Datum advisering: april 2011 Auteur(s): Contact: Lode De Beck Niko Boone
Deelgebied Kalmthoutse Heide 2009 Biezenkuilen - Drielingvennen
Klein warkruid Foto: Dré Vansteenvoort Planteninventarisatie Grenspark 2009 Deelgebied Kalmthoutse Heide 2009 Biezenkuilen - Drielingvennen Rapport planteninventarisatie aandachtssoorten Beleidsplan 2
Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart te Emblem
Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart te Emblem Adviesnummer: INBO.A.3388 Datum advisering: 05 januari 2016 Auteur: Contact: Steven De Saeger Lon Lommaert (lon.lommaert@inbo.be)
natuur in Gent monitoring 1999-2014
natuur in Gent monitoring 1999-2014 Natuurmonitoring waarom? Halen we de doelstellingen van het RSG en het groenstructuurplan? (Hoe) moeten we bijsturen? Natuurmonitoring waarom? Halen we de doelstellingen
Planteninventarisatie Grenspark 2008 Deelgebied De Nol
Beenbreek Foto: Maarten jacobs Planteninventarisatie Grenspark 2008 Deelgebied De Nol Rapport planteninventarisatie aandachtssoorten Beleidsplan 2 INHOUD: 1. Inleiding 3 2. Gebiedsbeschrijving 3 3. Materiaal
Historisch permanent grasland anno 2013 in de landbouwstreek Polders
Historisch permanent grasland anno 2013 in de landbouwstreek Polders Nummer: INBO.A.2013.127 Datum advisering: 20 januari 2014 Auteur(s): Contact: Steven De Saeger, Gerald Louette, Patrik Oosterlynck,
7.2 Bijlage 2: bijlagen bij de habitats
7.2 Bijlage 2: bijlagen bij de habitats 7.2.1 Bijlage 2-1 Aanvulling bij de SWOT-analyse van de BWK, deel relevante zwakten van de BWK (uit Paelinckx et al. 2009, in voorbereiding). Een foutloze en gebiedsdekkende
BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART VERSIE 2
Instituut voor Natuurbehoud BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART VERSIE 2 TOELICHTING BIJ DE KAARTBLADEN 32 Guelinckx, R., Oosterlynck, P & Paelinckx, D. 1 Wijze van citeren (zowel digitale bestanden, kaarten
Biologische Waarderingskaart, versie 2
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek - Kliniekstraat 25-1070 Brussel - T.: +32 (0)2 558 18 11 - F.: +32 (0)2 558 18 05 - info@inbo.be - www.inbo.be Biologische Waarderingskaart, versie 2 Toelichting
Een kluwen van bostypes, bosindelingen. Ecopedia wijst de weg.
Een kluwen van bostypes, bosindelingen. Ecopedia wijst de weg. 1 Indeling op basis van vegetatie Valse salie, lelietje-van-dale, hengel en dalkruid. Eiken-Beukenbossen op zure bodem. Essen-Eikenbossen
BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART. Toelichting bij de kaartbladen 31-39
Instituut voor Natuurbehoud Brussels Instituut voor Milieubeheer BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART Toelichting bij de kaartbladen 31-39 Brichau, I., Ameeuw, G., Gryseels, M. & Paelinckx, D. Wijze van citeren
Polderstudiedag. 15 november 2014
Polderstudiedag 15 november 2014 Historisch Permanent Grasland in de Kustpolders Wat is het, waar ligt het, veranderde het areaal? Kustpolderstudiedag, 15 november 2014, Oostende Maurice Hoffmann, Steven
Advies betreffende de natuurwaarde in de omgeving van het wegtracé van de R11 te Mortsel en Wilrijk
Advies betreffende de natuurwaarde in de omgeving van het wegtracé van de R11 te Mortsel en Wilrijk Nummer: INBO.A.2011.108 Datum advisering: 10 oktober 2011 Auteur Contact: Desiré Paelinckx Lon Lommaert
Biologische Waarderingskaart, versie 2
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek - Kliniekstraat 25-1070 Brussel - T.: +32 (0)2 558 18 11 - F.: +32 (0)2 558 18 05 - info@inbo.be - www.inbo.be Biologische Waarderingskaart, versie 2 Toelichting
SLOBKOUSNIEUWS 37 jrg2
SLOBKOUSNIEUWS 37 jrg2 Hier is hij dan eindelijk nieuwsbrief 37. Met een wandeling in de omgeving van het Venlokaal werd het plantenseizoen 2012 officieel afgesloten. Ditmaal kozen onze lokale leden voor
Biotoop heide. Cursus natuurmanagement, 2019
Biotoop heide Cursus natuurmanagement, 2019 Natura 2000 Wat doen we vandaag? Heide Heide in Vlaanderen Begin 19 de eeuw Grootste uitbreiding heidelandschap (woeste grond) De mens vecht om er te overleven.
SLOBKOUSNIEUWS 17 jrg7
SLOBKOUSNIEUWS 17 jrg7 De kop is er af! Na wat voorafgaand prospectie werk van Nicole en Ine trokken Nicole, Annemie, Isabelle, Guido, Paul, Harry, Jan, Luc & Luc, Pierre, Pat en de conservator van het
Advies betreffende de opheffing van het bouwverbod op twee percelen gelegen binnen beschermd duingebied te Bredene
Advies betreffende de opheffing van het bouwverbod op twee percelen gelegen binnen beschermd duingebied te Bredene Adviesnummer: INBO.A.3220 Datum advisering: 23 juli 2015 Auteur(s): Contact: Sam Provoost
Afbakenen van potentiële leefgebiedenkaarten voor Europese en Vlaamse prioritaire soorten in het kader van de voortoets Versie 2.0
Afbakenen van potentiële leefgebiedenkaarten voor Europese en Vlaamse prioritaire soorten in het kader van de voortoets Versie 2.0 Dirk Maes, Dries Adriaens, Maarten van der Meulen, Lien Poelmans, Wouter
Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4
Grasland en Heide Hoofdstuk 2.2 en 2.4 Planning Grasland Voedselweb opdracht Heide Voedselweb opdracht Grasland Grasland is een gebied van enige omvang met een vegetatie die gedomineerd wordt door grassen
Oeverplanten in Lelystad
Oeverplanten in Lelystad Inleiding Lelystad is rijk aan water. Binnen de bebouwde kom is een blauwe dooradering aanwezig van talloze wateren. Om de waterbergingscapaciteit te vergroten en de leefomgeving
Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen
Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen Adviesnummer: INBO.A.3428 Datum advisering: 10 mei 2016 Auteur(s): Contact:
SLOBKOUSNIEUWS 32 jrg2
SLOBKOUSNIEUWS 32 jrg2 13 slobkousen genoten van een milde zomeravond om op zoek te gaan naar planten in het Kolisbos waar Kelten en rovers huisden (als je de kaarten van Limburgs landschap mag geloven).
Bijlage. Bijlage 1: Kaarten
Bijlage Bijlage 1: Kaarten Kaart 1: Kadasterkaart (KADSCAN, OC GIS-Vlaanderen AKRED, toestand 1/1/21) Kaart 2: Situatieplan Kaart 2 bis: Luchtfoto (Digitale kleur orthofoto van Vlaanderen en Brussel, luchtopname
inbo Biologische Waarderingskaart, versie 2. Kaartbladen T Jollyn, F., Vandenbussche, V., Scheldeman, K. & Paelinckx, D. INBO.R.2007.
inbo Instituut voor natuur- en bosonderzoek Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek - Kliniekstraat 25-1070 Brussel - T.: +32 (0)2 558 18 11 - F.: +32 (0)2 558 18 05 - info@inbo.be - www.inbo.be Biologische
Erkenning natuurreservaat Rothoek-Kwarekken Erkenning van het privaat natuurreservaat E-211 Rothoek-Kwarekken te Westerlo (Antwerpen) 21 juni 2012
Briefadvies Erkenning natuurreservaat Rothoek-Kwarekken Erkenning van het privaat natuurreservaat E-211 Rothoek-Kwarekken te Westerlo (Antwerpen) Datum van goedkeuring Volgnummer Coördinator Co-auteur
Planteninventarisatie Groote Meer Deelgebied Grenspark: (Nederlandse deel: Groote Meer)
Planteninventarisatie Groote Meer 2004 Deelgebied Grenspark: (Nederlandse deel: Groote Meer) Rapport planteninventarisatie aandachtssoorten Beleidsplan 2 INHOUD: 1. Inleiding 3 2. Gebiedsbeschrijving 3
Mol. Geel. Plan-MER PRUP Regionale ontsluiting Geel
Plan-MER PRUP Regionale N19 Dr. Van de Perrestraat N118 Retieseweg Mol Kaart 1 Situering op topografische kaart en stratenplan voornaamste straten in studiegebied gemeentegrenzen Katersberg R14 Westelijke
veldgids Beheer van water- en oeverplanten in het gebied van Waterschap De Dommel
veldgids Beheer van water- en oeverplanten in het gebied van Waterschap De Dommel Planten en beheer Deze gids is gemaakt voor afdeling Onderhoud van Waterschap De Dommel. Maar ook voor externe organisaties
Deelgebied Grenspark:
(Moeraskartelblad Foto: Maarten Jacobs) Planteninventarisatie Ecologische verbindingszone 2006 Deelgebied Grenspark: (Ecologische verbindingszone Kleine-Groote Meer: Nederlands deel) Rapport planteninventarisatie
Planteninventarisatie Hangven Deelgebied Grenspark: (Vlaamse deel: Hangven)
Planteninventarisatie Hangven 2004 Deelgebied Grenspark: (Vlaamse deel: Hangven) Rapport planteninventarisatie aandachtssoorten Beleidsplan 2 INHOUD: 1. Inleiding 3 2. Gebiedsbeschrijving 3 3. Materiaal
Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147)
~\".. \ Vlaa~se 'l~ \ Regenng Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het Bosdecreet
Natuurstreefbeelden bos. Natuurmanagement: natuurstreefbeelden bos
Natuurstreefbeelden bos Inhoud 1. Kenmerken van bosnatuurstreefbeelden 2. Types van bosnatuurstreefbeelden en de kenmerkende soorten 3. Bosnatuurstreefbeelden plaatsen in een abiotisch schema 4. Beheer
Vergelijkende GIS-analyse van de oppervlakte in landbouwgebruik in Vlaanderen, zoals weergegeven op de kaarten van de Boerenbond
ADVIES VAN HET INSTITUUT VOOR NATUURBEHOUD A.2005.46 Vergelijkende GIS-analyse van de oppervlakte in landbouwgebruik in Vlaanderen, zoals weergegeven op de kaarten van de Nummer : IN.A.2005.46 Datum :
Een nieuwe en eenvoudige inventarisatiemethode voor wegbermen bij de opmaak van bermbeheerplannen (?)
Een nieuwe en eenvoudige inventarisatiemethode voor wegbermen bij de opmaak van bermbeheerplannen (?) Platform Openbaar Groen EEN VERNIEUWDE KIJK OP BERMEN Bilzen -22 maart 2018 Jan Van Uytvanck Waarom
Bijlage 8 Samenstelling habitatkaarten
Bijlage 8 Samenstelling habitatkaarten Gebruikte bronnen Om vlakdekkende Habitatkaarten op te stellen voor het Natura2000 gebied Geuldal is gebruik gemaakt van verschillende vegetatiekarteringen voor zowel
Situering op topografische kaart Situering op orthofoto
Dossiernummer PRUP-213-13: definitieve plan-mer Bijlage 1 Kaart 1 Kaart 2 Kaart 3 Kaart 4 Kaart 5 Kaart 6 Kaart 7 Kaart 8 Kaart 9 Kaart 1 Kaart 11 Kaartenbundel Situering op topografische kaart Situering
Rucphen. Achtmaalsebaan 22. Inrichtingsplan ir. J.J. van den Berg. auteur(s):
Rucphen Achtmaalsebaan 22 Inrichtingsplan identificatie planstatus projectnummer: datum: 401144.20160583 03-02-2017 projectleider: ing. J.A. van Broekhoven opdrachtgever: PO Schijf v.o.f. auteur(s): ir.
Historisch permanente graslanden (HPG) in de landbouwstreek de Polders
Historisch permanente graslanden (HPG) in de landbouwstreek de Polders 1. Achtergrond en historiek 2. Natuurwaarden HPG 3. Beslissingen VR 4. Praktijk 1. Achtergrond en historiek Bescherming via natuurwetgeving:
Deelgebied Grenspark:
(Witte waterranonkel) Planteninventarisatie Kleine Meer 2005 Deelgebied Grenspark: (Nederlandse deel: Kleine Meer) Rapport planteninventarisatie aandachtssoorten Beleidsplan 2 INHOUD: 1. Inleiding 3 2.
Gierzwaluw. Boomleeuwerik. Witte kwikstaart. Nachtzwaluw
Boomleeuwerik Leeft in droge, schrale heidevelden met losse boompjes en boomgroepen. Broedt ook in jonge aanplant van naaldbos (spar of den). Gierzwaluw Broedt onder daken van oudere gebouwen in Roermond.
Bostypes: deel 2 Voedselrijke types. Bosgemeenschappen
Bostypes: deel 2 Voedselrijke types Ga naar www.inverde.be en druk op het slotje Vul hier het sleutelwoord in = eenbes en druk op toon pagina Alle bossen k. = kensoort tr. = transgrediërend zw. = zwak
PVM AKKERRANDENMENGSELS MATERIALEN. Telefoon 0316-248099 Telefax 0316-248083
PVM EENJARIG MENGSEL KRUIDENRIJKE ZOOM/BLOEMRIJK GRASLAND NR. 1 Doelsoort : Planten die van nature in Nederland op kleigronden voorkomen (=inheemse flora). Mengsel : Meerjarig mengsel met plantensoorten
SLOBKOUSNIEUWS 28 jrg2
SLOBKOUSNIEUWS 28 jrg2 Plensende regen tot 19:00 uur en dan droog tot het einde van de wandeling. De weergoden beginnen eindelijk een beetje mee te werken. Dat wisten we maar nadien en met zijn tienen
DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;
Ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van de ontwerpkaart met meest kwetsbare waardevolle bossen als vermeld in artikel 90ter van het Bosdecreet van 13 juni 1990, tot
Summary and future On the basis of the flora survey of 1999 and 2004 is chosen for the areas which looks promising for the development of nature.
Summary and future On the basis of the flora survey of 1999 and 2004 is chosen for the areas which looks promising for the development of nature. As with previous surveys we used the Tansley method Results
15 ton ds. 7,5 ton ds. Bron: Opbrengst in kg ds per ha. kg meetmelk per ha
1 2 17500 Opbrengst in kg ds per ha 15000 12500 10000 7500 15 ton ds 7,5 ton ds 5000 0 5000 10000 15000 20000 25000 30000 35000 40000 kg meetmelk per ha Bron: 3 Onkruid Vers gras Verschil VEM (Voederwaarde)
Brabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen
Brabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen 1 Wilde bijen in Noord-Brabant 283 wilde soorten (81% van NL) 89 soorten dalend (31%); 64 soorten
Collectieve weidevogelpakketten SAN beheerspakketten 18 t/m 21
Collectieve weidevogelpakketten SAN beheerspakketten 18 t/m 21 Dit document is een uitgave van Dienst Landelijk Gebied en Dienst Regelingen. De beschrijving heeft een informatieve functie en er kunnen
Planteninventarisatie Putse Moer Deelgebied Grenspark: (Vlaamse deel: Putse Moer)
Planteninventarisatie Putse Moer 2004 Deelgebied Grenspark: (Vlaamse deel: Putse Moer) Rapport planteninventarisatie aandachtssoorten Beleidsplan 2 INHOUD: 1. Inleiding 3 2. Gebiedsbeschrijving 3 3. Materiaal
Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014
Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...
Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode
Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Natuurwaardenkaart Voor het inventariseren van de natuurwaarden van Heemstede zijn in het rapport Natuurwaardenkaart van Heemstede Waardering van
Herbegrenzing van de EHS/GHS-Natuur in relatie met de uitbreiding Van de Wijgert te Tilburg
Herbegrenzing van de EHS/GHS-Natuur in relatie met de uitbreiding Van de Wijgert te Tilburg Opdrachtgever: Firma Van de Wijgert Maart 2009 Antonie van Diemenstraat 20 5018 CW Tilburg 013-5802237 Eac@home.nl
Overzicht adviezen planmer-screening RUP Zonevreemde sportterreinen te Erpe-Mere (OHPL0840)
Overzicht adviezen planmer-screening RUP Zonevreemde sportterreinen te Erpe-Mere (OHPL0840) De in vet gemarkeerde cijfers verwijzen naar een wederwoord op het ontvangen advies, te vinden aan het einde
Rapportage meldingen everzwijn Limburg Thomas Scheppers & Jim Casaer
INBO.R.2012.16 INBO.R.2012.26 Wetenschappelijke instelling van de Vlaamse overheid Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek INBO Geraardsbergen Gaverstraat 4 9500 Geraardsbergen T: +32 54 43 71 11 F: +32
Handleiding natuurbeheerplan DEEL 2 Inventaris
1 Handleiding natuurbeheerplan DEEL 2 Inventaris versie 05/04/2019 De inventarisatie heeft als doel informatie te verzamelen om de beheerdoelstellingen - die in deel 1 verkenning van het natuurbeheerplan
Aanspreekpunt Privaat Beheer Natuur en Bos. Informatieplatform voor overheid en private terreineigenaar/beheerder
Aanspreekpunt Privaat Beheer Natuur en Bos Informatieplatform voor overheid en private terreineigenaar/beheerder Opstartfase Sinds April 2014 Financiën van overheid Samenwerking ANB Stichtende leden Medewerkers
BRIEFADVIES. van 19 januari over de erkenningsaanvraag van het natuurreservaat Duivenbos te Herzele (Oost-Vlaanderen)
BRIEFADVIES van 19 januari 2012 over de erkenningsaanvraag van het natuurreservaat Duivenbos te Herzele (Oost-Vlaanderen) 12 09 Mevrouw Marleen Evenepoel Administrateur-generaal Agentschap voor Natuur
De Biologische Waarderingskaart. Wetenschappelijke ondersteuning van het gebiedsgericht beleid
De Biologische Waarderingskaart Wetenschappelijke ondersteuning van het gebiedsgericht beleid Auteurs: Geert De Knijf, Steven De Saeger, Lieve Vriens, Patrik Oosterlynck & Desiré Paelinckx Instituut voor
Brakelbos (Brakel) Yves Adams
Brakelbos (Brakel) Yves Adams Biotopen Deel ll # Inleiding Myriam Dumortier 1 01 Biotopen in de natuurrapportering Soorten (deel I) zijn gebonden aan biotopen (deel II) en een samenhangend geheel aan biotopen
BRIEFADVIES. van 19 januari 2012
BRIEFADVIES van 19 januari 2012 over de erkenningsaanvraag van het natuurreservaat Hof ten Berg te Galmaarden (Vlaams-Brabant) en Geraadsbergen (Oost-Vlaanderen) 12 11 Mevrouw Marleen Evenepoel Administrateur-generaal
Wat hebben bijen nodig?
Wat hebben bijen nodig? Plek om te nestelen en te schuilen Genoeg voedsel Bijen zijn volledig afhankelijk van bloemen: stuifmeel (bouwstof) en nectar (brandstof). Hoe meer floristische diversiteit, hoe
NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014
NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014 NATUURPUNT vzw Een onafhankelijke organisatie gedragen door vrijwilligers grootste natuurbeschermingsorganisate in Vlaanderen eind 2001 opgericht