STAATSCOMMISSIE VOOR HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "STAATSCOMMISSIE VOOR HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT"

Transcriptie

1 STAATSCOMMISSIE VOOR HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT Secretariaat: Spui BW 's-gravenhage tel (070) fax (070) iji@worldonline.nl Zijne Excellentie de heer Mr. A.H. Korthals Minister van Justitie Postbus EH s-gravenhage 's-gravenhage, 12 april 2001 Excellentie, A. Inleiding 1. Bij brief van 16 november 2000 (kenmerk /00/06) heeft u de Staatscommissie voor het internationaal privaatrecht advies gevraagd omtrent de wettelijke maatregelen die nodig zijn in verband met de inwerkingtreding per 31 mei 2001 van de Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken, PB EG 43 (2000) nr. L 160, p. 37 (hierna aangeduid als de Betekeningsverordening ). In uw brief heeft u aangegeven dat er naar uw mening in tweeërlei opzicht behoefte bestaat aan aanpassing van de Nederlandse wetgeving, te weten: (i) een regeling ter invulling van de ruimte die de Betekeningsverordening de Europese lidstaten laat bij de uitvoering ervan, en (ii) een aanpassing van de regeling in het (huidige en toekomstige) Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering met betrekking tot de betekening aan een persoon met een bekende woonplaats in het buitenland. 2. De Staatscommissie heeft uw adviesaanvraag in handen gesteld van de Subcommissie Rechtsmacht 1. Deze Subcommissie heeft vervolgens kennis kunnen nemen van twee op uw departement opgestelde stukken, te weten: (i) een ontwerp-voorstel voor een Uitvoeringswet EG-Betekeningsverordening (hierna aangeduid als het wetsvoorstel ), en (ii) de bij het wetsvoorstel behorende ontwerp-memorie van toelichting (hierna aangeduid als de memorie van toelichting ). 3. De Subcommissie heeft op 10 februari 2001 over de adviesaanvraag beraadslaagd. Zij heeft haar vergadering gecombineerd met die van de Adviescommissie Burgerlijk Procesrecht. 2 Bij de gecombineerde vergadering waren tevens vertegenwoordigers van uw departement aanwezig De Subcommissie heeft het ontwerp van het onderhavige advies opgesteld en voorgelegd aan het plenum van de Staatscommissie, dat daarover in zijn vergadering van 7 april 2001 heeft beraadslaagd. De door het plenum wenselijk geachte wijzigingen en aanvullingen zijn in de thans voorliggende tekst van dit advies verwerkt. 5. Dit advies bevat allereerst een enkele opmerking over de Betekeningsverordening zelf. Vervolgens staat het advies stil bij die aspecten van het wetsvoorstel en de memorie van toelichting die volgens de Staatscommissie nadere overweging verdienen. 1De Subcommissie Rechtsmacht was als volgt samengesteld: L. Strikwerda (voorzitter), A.V.M. Struycken, J.K. Franx, P. Vlas en G.M.C.C. Bruyninckx (leden), M.V. Polak (lid-rapporteur), F.J.A. van der Velden en D. van Iterson (adviserende leden), E.N. Frohn (secretaris), alsmede M.E. Koppenol-Laforce en T.M. Bos (adjunct-secretarissen). 2 De Adviescommissie Burgerlijk Procesrecht was als volgt samengesteld: J.L.R.A. Huydecoper (voorzitter), W.H. Heemskerk, B.C. Punt, A.S. de Klerk-Leenen, K.E. Mollema, A.I.M. van Mierlo (leden) en M. Ynzonides (secretaris). 3 Te weten: F.J.A. van der Velden, D. van Iterson, F.R. Salomons en W.A.J.P. van den Reek. 1

2 B. De Betekeningsverordening 6. De Staatscommissie heeft zich, met het oog op de spoedeisendheid van dit advies, niet uitvoerig beziggehouden met de structuur en de tekst van de Betekeningsverordening. De Betekeningsverordening is bovendien een gegeven, evenals de datum van haar inwerkingtreding, te weten 31 mei 2001 (art. 25 Betekeningsverordening). De Staatscommissie heeft zich omwille van de tijd evenmin gebogen over de wijze waarop de andere Europese lidstaten doende zijn (geweest) de Betekeningsverordening in hun rechtssysteem in te voeren. 7. De Staatscommissie stemt in met de tekst van de passages in de memorie van toelichting die de structuur en de tekst van de Betekeningsverordening toelichten. Het lijkt haar daarbij van groot belang dat de rechtspraktijk erop wordt gewezen dat de (systematiek van de) Betekeningsverordening op aldaar genoemde punten afwijkt van (de systematiek van) het Haags Betekeningsverdrag 1965 (Trb. 1966, 91 en 1969, 210). Naar de mening van de Staatscommissie is het wezenlijke verschil tussen beide instrumenten hierin gelegen dat het Haags Betekeningsverdrag 1965 geen inbreuk maakt op het (in het Nederlandse burgerlijk procesrecht gehanteerde) uitgangspunt dat de betekening geacht wordt plaats te vinden in de Staat van herkomst van het te betekenen stuk, bijvoorbeeld door betekening ten parkette, en er in de aangezochte Staat slechts een nadere betekening of kennisgeving plaatsvindt aan degene voor wie het stuk is bestemd, terwijl de Betekeningsverordening het uitgangspunt hanteert dat de betekening plaatsvindt in de aangezochte lidstaat, op welk uitgangspunt uitsluitend in het hierna (zie paragrafen I en J) te bespreken art. 9 lid 2 een uitzondering wordt gemaakt. 8. Volgens haar art. 20 lid 1 heeft de Betekeningsverordening voor het gebied dat tot haar werkingsfeer behoort, voorrang boven het Haags Betekeningsverdrag De Staatscommissie heeft zich afgevraagd of laatstgenoemd instrument deze voorrang van de Betekeningsverordening duldt. Voorshands is de Staatscommissie van mening dat de art. 11 en 25 Haags Betekeningsverdrag 1965 toestaan dat verdragsluitende Staten gebonden worden door de Betekeningsverordening en dat laatstgenoemd instrument voorrang claimt boven het Haags Betekeningsverdrag Daarbij gaat de Staatscommissie er vanuit dat de Betekeningsverordening een uitputtende regeling van de door haar bestreken materie bevat, in die zin dat er bij toepassing van de Betekeningsverordening geen behoefte bestaat aan aanvullende werking van het Haags Betekeningsverdrag Met andere woorden: in de tot haar werkingsfeer behorende gevallen zet de Betekeningsverordening het Haags Betekeningsverdrag 1965 geheel opzij. C. Het wetsvoorstel en de memorie van toelichting 9. De Staatscommissie kan zich voor een belangrijk deel vinden in de voorgestelde wettelijke regeling en in de bijbehorende memorie van toelichting. Zij zal zich hierna beperken tot die aspecten die naar haar mening nadere overweging verdienen. D. Regeling bij wet of bij koninklijk besluit? 10. De Staatscommissie heeft zich afgevraagd of de tijdsspanne die thans nog resteert tot het moment van inwerkingtreding van de Betekeningsverordening, te weten 31 mei 2001, voldoende ruimte biedt voor de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel. Zij vreest dat zulks wel eens niet het geval zou kunnen zijn en dat rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat de Uitvoeringswet eerst enige tijd ná 31 mei 2001 in werking zal kunnen treden. In dit verband wijst de Staatscommissie op de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (beginnend met HvJ EG 19 november 1991 (C-6/90 en C-9/90, Francovich), Jur. 1991, p. I-5357, NJ 1994, 2, laatstelijk 4 juli 2000, zaak C-224/97, NJ 2000, 732), die meebrengt dat de Staat der Nederlanden uit hoofde van schending van het gemeenschapsrecht aansprakelijk zou kunnen zijn voor de schade die particulieren en ondernemingen eventueel lijden als gevolg van de niet-tijdige uitvoering van de Betekeningsverordening in de Nederlandse rechtsorde. Op de praktische gevolgen van een uiteenlopen van de datum van inwerkingtreding van de Betekeningsverordening en die van de Uitvoeringswet gaat het advies hierna nader in (zie paragraaf E). 2

3 11. De Staatscommissie heeft zich afgevraagd of, ter voorkoming van een niet-tijdige inwerkingtreding van de uitvoeringsregeling, zou kunnen worden overwogen om de in het wetsvoorstel voorgestelde bepalingen bij koninklijk besluit in te voeren, zulks vooruitlopend op de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel. Met de opstelling en inwerkingtreding van een koninklijk besluit is ongetwijfeld minder tijd gemoeid dan met de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel. De hier bedoelde vorm van noodregelgeving acht de Staatscommissie op zichzelf gerechtvaardigd ter voorkoming van de rechtsonzekerheid die zal ontstaan als het wetsvoorstel niet tijdig tot wet is verheven. Uiteraard zou het koninklijk besluit zo snel mogelijk moeten plaatsmaken voor een wettelijke regeling. 12. De Staatscommissie meent evenwel dat een regeling bij koninklijk besluit vanuit staatsrechtelijk oogpunt niet geheel probleemloos is en mede daardoor niet de gewenste mate van rechtszekerheid zal kunnen bewerkstelligen. Zij adviseert dan ook vast te houden aan regelgeving bij wet in formele zin en bepleit dat de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel met spoed ter hand wordt genomen en afgewikkeld. Mede met het oog op de beperking van de mogelijke aansprakelijkheid meent de Staatscommissie dat de memorie van toelichting zoveel mogelijk duidelijkheid zou moeten verschaffen over de toepassing van de Betekeningsverordening zolang het wetsvoorstel nog geen kracht van wet heeft. Op dit laatste punt gaat het advies hierna nader in (zie paragraaf E). E. De periode gelegen tussen 31 mei 2001 en de inwerkingtreding van de Uitvoeringswet 13. De Staatscommissie heeft met instemming kennis genomen van het feit dat de memorie van toelichting in paragraaf 4 ingaat op de situatie die zal ontstaan, indien de inwerkingtreding van de Uitvoeringswet later geschiedt dan op 31 mei 2001, de datum waarop de Betekeningsverordening krachtens haar art. 25 in werking treedt. Aangenomen dat het wetsvoorstel en de bijbehorende memorie van toelichting ruim vóór 31 mei 2001 zullen worden gepubliceerd, zal de rechtspraktijk de nodige houvast (moeten) kunnen vinden in deze passage van de memorie van toelichting. 14. Naar de mening van de Staatscommissie verdient paragraaf 4 van de memorie van toelichting op enkele plaatsen enige verduidelijking: In de eerste volzin van de derde alinea dient het woord "kunnen" te worden vervangen door "moeten". Anders dan de tekst thans suggereert, zal betekening en kennisgeving in door de Betekeningsverordening bestreken gevallen op of na 31 mei 2001 dienen plaats te vinden overeenkomstig de Betekeningsverordening, met inachtneming van de thans geldende bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Voorts laat de toelichting in het midden wie verantwoordelijk is voor doorzending van het in art. 4 onder 8 ste Rv bedoelde afschrift aan de gedaagde. Naar de mening van de Staatscommissie ligt het voor de hand dat de deurwaarder die op verzoek van de explootverlangende partij het exploot aan de officier van justitie als bedoeld in art. 4 onder 8 ste Rv doet, voor doorzending van het afschrift aan de gedaagde zorg draagt. Deze doorzending dient dan weer te geschieden met inachtneming van de voorschriften van de Betekeningsverordening, dat wil zeggen door betekening of kennisgeving met tussenkomst van verzendende en ontvangende instanties, dan wel door rechtstreekse toezending per post op de voet van art. 14 Betekeningsverordening. Ten slotte is het volgens de Staatscommissie van groot belang dat de memorie van toelichting in aanvulling op de reeds genoemde gevallen buiten twijfel stelt dat, naar de mening van de wetgever, naar huidig Nederlands recht het tijdstip van betekening van een verzet-, appèl- of cassatiedagvaarding (alsmede van ieder ander exploot dat binnen een bepaalde termijn moet worden betekend) aan de officier van justitie als bedoeld in art. 4 onder 8 ste Rv, de beslissende datum is als bedoeld in art. 9 lid 2 Betekeningsverordening. Aldus zou worden aangesloten bij het standpunt dat de Hoge Raad in het kader van het Haags Betekeningsverdrag 1965 heeft geformuleerd (HR 27 juni 1986 (Segers/Mabanaft), NJ 1987, 764). In de huidige tekst van de memorie van toelichting worden deze in de praktijk belangrijkste gevallen ten onrechte niet genoemd. F. De verzendende en de ontvangende instanties 15. De Staatscommissie kan zich verenigen met de aanwijzing in art. 2 lid 1 van het wetsvoorstel van de 3

4 gerechtsdeurwaarders als verzendende en ontvangende instanties voor Nederland en met de mede-aanwijzing in art. 2 lid 2 van het wetsvoorstel van de gerechten als verzendende instanties ten aanzien van de kennisgeving van gerechtelijke stukken door een gerecht of de griffier van een gerecht. Deze aanwijzing doet recht aan de gedachte van decentralisatie van bevoegdheden die ten grondslag ligt aan de Betekeningsverordening. 16. Het lijkt de Staatscommissie zaak de griffiers van alle gerechten erop te wijzen dat de Betekeningsverordening in beginsel op alle verzoekschriftprocedures van toepassing is, en dat betekening of kennisgeving per post ingevolge art. 14 Betekeningsverordening in iedere lidstaat aan voorwaarden kan zijn onderworpen. In dit verband zij gewezen op art. 5 van het wetsvoorstel dat voorwaarden stelt aan de rechtstreekse betekening of kennisgeving per post aan zich in Nederland bevindende personen. 17. De Staatscommissie heeft zich gebogen over de vraag of kandidaat-deurwaarders en belastingdeurwaarders mede als verzendende en ontvangende instanties zouden dienen te worden aangewezen. 18. Ten aanzien van kandidaat-deurwaarders meent de Staatscommissie dat hun bevoegdheden op het internationale vlak niet anders zouden moeten worden geregeld dan op het nationale vlak. Met andere woorden, indien en voorzover kandidaat-deurwaarders in Nederland over dezelfde bevoegdheden beschikken als deurwaarders, dienen zij in het kader van de Betekeningsverordening en de Uitvoeringswet eveneens op voet van gelijkheid met deurwaarders te worden behandeld. 19. Ten aanzien van belastingdeurwaarders meent de Staatscommissie dat hun aanwijzing in de Uitvoeringswet niet voor de hand ligt. In de eerste plaats kan gerede twijfel bestaan over de vraag of exploten die betrekking hebben op fiscale zaken, vallen onder de materiële reikwijdte van de Betekeningsverordening, in het bijzonder het begrip "burgerlijke en handelszaken" als bedoeld in art. 1 lid 1 Betekeningsverordening. Al aangenomen dat exploten in fiscale zaken onder de materiële reikwijdte van de Betekeningsverordening vallen, meent de Staatscommissie dat de materie van de grensoverschrijdende betekening en kennisgeving van stukken dermate gecompliceerd is dat zij slechts aan de gewone deurwaarders zou moeten worden toevertrouwd. De Staatscommissie stelt zich voor dat de belastingdeurwaarder in voorkomend geval zijn exploot doet ten kantore van de gewone deurwaarder, die vervolgens als verzendende instantie in de zin van de Betekeningsverordening en de Uitvoeringswet voor betekening of kennisgeving in het buitenland zorg draagt. G. De centrale instantie 20. In art. 3 van het wetsvoorstel wordt de Koninklijke Beroepsvereniging van Gerechtsdeurwaarders dan wel haar huidige voorloper: de Koninklijke Vereniging van Gerechtsdeurwaarders aangewezen als centrale instantie als bedoeld in art. 3 Betekeningsverordening. 21. De Staatscommissie constateert dat het wetsvoorstel aldus breekt met het systeem dat is gevolgd in de Uitvoeringswet bij het Haags Betekeningsverdrag 1965 (Wet van 8 januari 1975, Stb. 5), die in art. 2 lid 1 de officier van justitie bij de arrondissementsrechtbank te s-gravenhage als centrale autoriteit als bedoeld in art. 2 Haags Betekeningsverdrag 1965 aanwijst. De Staatscommissie meent dat deze afwijking van het bestaande systeem op bezwaren stuit. 22. In de eerste plaats is het in de praktijk goed denkbaar dat de Betekeningsverordening samenloopt met het Haags Betekeningsverdrag Te denken valt aan de situatie waarbij ten behoeve van een in Nederland aan te vangen gerechtelijke procedure exploten moeten worden uitgebracht aan één of meer in de Europese lidstaten woonachtige gedaagden en aan één of meer buiten Europa woonachtige gedaagden. Op grond van haar art. 20 lid 1 prevaleert de Betekeningsverordening boven de bepalingen van het Haags Betekeningsverdrag 1965 ten aanzien van de betekening van de exploten die zijn bestemd voor de gedaagden die in de Europese lidstaten woonachtig zijn. Indien zich in een dergelijke situatie problemen voordoen, zouden zich in het thans voorgestelde stelsel twee centrale instanties/autoriteiten met de zaak bezig houden: de Koninklijke Beroepsvereniging van Gerechtsdeurwaarders voorzover de Betekeningsverordening moet worden toegepast 4

5 en de officier van justitie bij de arrondissementsrechtbank 's-gravenhage voorzover het Haags Betekeningsverdrag 1965 van toepassing is. De Staatscommissie meent dat dit een onwenselijke splitsing van competenties vormt. Reeds daarom geeft zij er de voorkeur aan de officier van justitie bij de arrondissementsrechtbank 's-gravenhage zijn huidige taak als centrale autoriteit te laten behouden en hem tevens aan te wijzen als centrale instantie in het kader van de Betekeningsverordening. Aldus wordt ook de bij de officier van justitie aanwezige expertise op dit gebied benut. 23. De Staatscommissie is er evenmin van overtuigd dat de aanwijzing van de Koninklijke Beroepsvereniging van Gerechtsdeurwaarders met voldoende wettelijke en bestuurlijke waarborgen is omkleed. Zo is in het wetsvoorstel geen expliciete regeling opgenomen over eventuele aansprakelijkheid van de Koninklijke Beroepsvereniging van Gerechtsdeurwaarders voor fouten die zij als centrale instantie in het kader van de Betekeningsverordening begaat. Bedoelt de wetgever deze aansprakelijkheid via de gewone regels inzake contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid te laten verlopen? De Staatscommissie meent dat een expliciete regeling hier op haar plaats zou zijn. Daarnaast vraagt de Staatscommissie zich af of er zonder nadere wettelijke regeling vanuit mag worden gegaan dat de Koninklijke Beroepsvereniging van Gerechtsdeurwaarders te allen tijde een voor de rechtspraktijk toegankelijk secretariaat in stand zal houden, waaraan praktijkvragen en problemen kunnen worden voorgelegd. 24. Het vorenstaande heeft bij de Staatscommissie de vraag doen rijzen of Nederland niet zou moeten opteren voor een systeem waarbij een goed geëquipeerde en deskundige centrale instantie/autoriteit wordt gecreëerd voor alle voor Nederland in werking getreden verdragen en verordeningen, die Nederland verplichten een centrale instantie/autoriteit aan te wijzen. Daarbij denkt de Staatscommissie niet alleen aan de diverse rechtsvorderings- en rechtshulpverdragen, maar ook aan de diverse verdragen inzake de interlandelijke samenwerking ten aanzien van adoptie, kinderontvoering en kinderbescherming. Thans zijn diverse Nederlandse overheidsinstanties aangewezen als centrale instantie/autoriteit. Er is daarbij geen sprake van een consistent beleid. Voorts beschikken de diverse aangewezen overheidsinstanties niet altijd over voldoende deskundigheid om de rechtspraktijk van dienst te kunnen zijn. Op Nederland rust de verplichting om een adequate instantie/autoriteit aan te wijzen. De Staatscommissie bepleit onderzoek naar de mogelijkheid van aanwijzing van één landelijke centrale instantie/autoriteit voor alle verdragen en verordeningen op het gebied van het internationaal privaatrecht. Deze landelijke centrale instantie/autoriteit zou niet alleen kunnen worden belast met de praktische uitvoering van de diverse verdragen en verordeningen, maar ook beleidsmatige taken ter hand kunnen nemen. 25. Zolang de hiervoor bepleite figuur van centrale instantie/autoriteit nog niet is verwezenlijkt, acht de Staatscommissie het wenselijk dat de officier van justitie bij de arrondissementsrechtbank 's-gravenhage wordt aangewezen als centrale instantie in het kader van de Betekeningsverordening. H. De wijze van betekening of kennisgeving in Nederland 26. De Staatscommissie heeft zich afgevraagd of het wetsvoorstel niet zou moeten bepalen op welke wijze de Nederlandse gerechtsdeurwaarder als ontvangende instantie voor betekening of kennisgeving van een uit een andere lidstaat afkomstig stuk dient zorg te dragen. Artikel 7 Betekeningsverordening verwijst naar het Nederlandse recht, maar dit recht bepaalt thans niet welke wijze van betekening of kennisgeving moet worden gevolgd. Is steeds een exploot vereist of dient toezending per post de hoofdregel te zijn? De Staatscommissie meent dat in de Uitvoeringswet een bepaling dient te worden opgenomen die voorschrijft dat de ontvangende instantie bij gebreke van andersluidende instructies op de voet van art. 7 lid 1 Betekeningsverordening het stuk door middel van een exploot betekent. Op deze wijze wordt zo veel mogelijk bevorderd dat het stuk op regelmatige wijze en tijdig aan de persoon voor wie het is bestemd, wordt betekend. I. De datum van betekening of kennisgeving in het kader van een in te leiden of aanhangige procedure 27. De Staatscommissie onderschrijft de regeling die wordt voorgesteld in art. 4a lid 3 Rv en art a lid 3 ontwerp-rv, waarin wordt bepaald dat wanneer de betekening in het kader van een in Nederland in te leiden of aanhangige procedure binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, ten aanzien van de eiser de 5

6 datum van verzending door de Nederlandse deurwaarder als verzendende instantie in aanmerking wordt genomen als de datum van betekening. Indien een exploot binnen een bepaalde termijn moet worden gedaan hetgeen zich bij verzet-, appèl- en cassatiedagvaardingen en bij bepaalde beslagexploten steeds voordoet en bij een inleidende dagvaarding kan spelen ingeval van dreigende verjaring of verval dient de Nederlandse rechtspraktijk erop te kunnen vertrouwen dat het moment van verzending van het exploot door de Nederlandse deurwaarder aan de buitenlandse ontvangende instantie als datum van betekening wordt aangemerkt. Artikel 9 lid 2 Betekeningsverordening schept daartoe ruimte. Buiten het aldaar genoemde geval geldt ingevolge art. 9 lid 1 Betekeningsverordening als datum van betekening steeds de betekening of kennisgeving overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat. Het moment waarop deze handeling in het buitenland plaatsvindt, onttrekt zich evenwel aan beïnvloeding en controle vanuit Nederland, waardoor dit tijdstip niet goed kan worden gebruikt bij exploten die zijn bestemd voor in Nederland in te leiden of reeds aanhangige procedures. J. Betekening of kennisgeving aan de procureur in de vorige instantie 28. In aansluiting op het in paragraaf I opgemerkte meent de Staatscommissie dat in de voorgestelde art. 4a lid 3 en a lid 3 tevens de mogelijkheid van betekening aan de advocaat of procureur, bij wie degene voor wie het exploot bestemd is, in de vorige instantie laatstelijk woonplaats heeft gekozen, moet worden vermeld. Deze in de art. 343 lid 1 en 407 lid 5 Rv en art lid 1 ontwerp-rv opgenomen mogelijkheid speelt in de praktijk een grote rol. Naar de mening van de Staatscommissie kan de datum van betekening aan deze advocaat of procureur eveneens als datum van betekening in de zin van art. 9 lid 2 Betekeningsverordening worden beschouwd. Zulks zou in lid 3 van de voorgestelde art. 4a en a moeten worden bepaald. K. Betekening of kennisgeving aan de gekozen woonplaats in Nederland 29. De Staatscommissie heeft zich afgevraagd of het met het stelsel van de Betekeningsverordening verenigbaar is, indien Nederland in de Uitvoeringswet zou bepalen dat woonplaatskeuze in Nederland (ten kantore van een advocaat of procureur) betekent dat geen toepassing behoeft te worden gegeven aan de Betekeningsverordening. Zo zou kunnen worden betoogd dat een partij die ten behoeve van de procedure in eerste aanleg woonplaats kiest bij een Nederlandse advocaat of procureur, ook voor de betekening van appèlen cassatiedagvaardingen en zelfs voor de betekening van de rechterlijke uitspraak, geacht wordt woonplaats te hebben gekozen in Nederland, waardoor zich geen grensoverschrijdende betekening voordoet en de Betekeningsverordening buiten toepassing kan blijven. Deze kwestie is uiteraard een vraag van interpretatie van de Betekeningsverordening. De Staatscommissie is voorshands van mening dat de Betekeningsverordening veronderstelt dat een partij die woonplaats in een Europese lidstaat heeft, de bescherming van de Betekeningsverordening geniet en dat het Nederland niet vrijstaat om een woonplaatskeuze in Nederland (ten kantore van een advocaat of procureur) zonder meer en steeds te beschouwen als een situatie waarvoor de Betekeningsverordening niet geldt. Zulks ligt uiteraard anders, indien de buitenlandse partij uitdrukkelijk en schriftelijk ten behoeve van de betekening van een of meer explo(o)t(en) woonplaats in Nederland (bij een advocaat of procureur) heeft gekozen. Op dit punt kan aansluiting worden gezocht bij de rechtspraak van de Hoge Raad onder vigeur van het Haags Betekeningsverdrag 1965 (HR 2 februari 1996 (Nieuwersteeg/Colonia), NJ 1997, 26) en kan toepassing van de Betekeningsverordening vermoedelijk achterwege blijven. L. Betekening of kennisgeving in persoon in het buitenland, in het bijzonder van verstekvonnissen 30. De Staatscommissie heeft met instemming kennis genomen van art lid 2 ontwerp-rv, waarin wordt bepaald dat indien betekening op de voet van het Haags Betekeningsverdrag 1965 plaatsvindt en degene voor wie het exploot is bestemd, het afschrift daarvan ontvangt op een wijze die in de desbetreffende Staat wordt aangemerkt als betekening in persoon, het exploot geacht wordt te zijn gedaan aan hem in persoon. Deze bepaling is met name van belang voor de betekening in persoon van verstekvonnissen en het aanvangstijdstip van de verzettermijn van art lid 2 ontwerp-rv. Artikel lid 2 ontwerp-rv ecarteert het huidige probleem dat een Nederlands verstekvonnis nimmer rechtsgeldig in persoon aan de buiten Nederland wonende, bij verstek veroordeelde gedaagde kan worden betekend (HR 30 december 1977 (Ter 6

7 Berg/Ciecierski), NJ 1978, 576; HR 22 juni 1990 (Li q.q./bls), NJ 1991, 606). 31. De Staatscommissie beveelt aan om de tekst van art lid 2 ontwerp-rv aan te passen aan de inwerkingtreding van de Betekeningsverordening. Indien betekening op de voet van de Betekeningsverordening plaatsvindt en degene voor wie het exploot is bestemd, het afschrift daarvan ontvangt op een wijze die in de desbetreffende lidstaat wordt aangemerkt als betekening in persoon, zou het exploot geacht moeten worden te zijn gedaan aan hem in persoon, zoals onder meer bedoeld in art lid 2 ontwerp-rv. M. Rechtsgevolgen van niet-regelmatige of niet-tijdige betekening of kennisgeving 32. De Staatscommissie heeft zich gebogen over de vraag naar de rechtsgevolgen van ongeldige betekening of kennisgeving in een andere lidstaat. Met name heeft zij zich afgevraagd of niet-regelmatige betekening van een exploot ter inleiding van een Nederlandse procedure tot non-existentie of nietigheid van dit exploot leidt. Vooralsnog neigt de Staatscommissie er toe te menen dat de Betekeningsverordening zich niet over deze vraag uitlaat. Artikel 19 Betekeningsverordening bepaalt slechts dat niet-regelmatige of niet-tijdige betekening de Nederlandse rechter dwingt tot aanhouding van zijn beslissing. De overige rechtsgevolgen van nietregelmatige en niet-tijdige betekening worden kennelijk aan het recht van de betrokken lidstaat, in casu Nederland, overgelaten. De Staatscommissie meent dat in de Uitvoeringswet geen nadere bepalingen over dit onderwerp behoeven te worden opgenomen. Wel zou in de memorie van toelichting kunnen worden aangegeven dat de Nederlandse verzendende instantie de taak heeft om te trachten gebreken rond de betekening of kennisgeving te herstellen door een hernieuwd verzoek om betekening of kennisgeving te doen. N. De termijn van dagvaarding 33. De Staatscommissie wijst erop dat de inwerkingtreding van de Betekeningsverordening tot wijziging van art lid 1 ontwerp-rv dwingt. In de thans voorgestelde tekst van deze bepaling wordt de termijn van dagvaarding ten aanzien van de gedaagde die een bekende woonplaats of een bekend werkelijk verblijf buiten Nederland heeft in een Staat die in Europa is gelegen en die partij is bij het Haags Betekeningsverdrag 1965, op ten minste vier weken gesteld, zulks in afwijking van de gewone termijn van dagvaarding van ten minste een week, zoals voorgeschreven in art ontwerp-rv. Lid 1 van art dient niet slechts naar het Haags Betekeningsverdrag 1965 te verwijzen, maar tevens naar de Betekeningsverordening, omdat laatstgenoemde regeling volgens haar art. 20 lid 1 prevaleert boven de bepalingen van het Haags Betekeningsverdrag 1965 ten aanzien van de betekening van een exploot dat is bestemd voor een gedaagde die in een Europese lidstaat woonachtig is. 34. Naar de mening van de Staatscommissie kan de thans in art lid 1 ontwerp-rv voorgestelde termijn van dagvaarding van ten minste vier weken worden gehandhaafd, zowel voor de in de huidige tekst van art lid 1 genoemde situaties die onder de reikwijdte van het Haags Betekeningsverdrag 1965 vallen, als voor de gevallen die worden bestreken door de Betekeningsverordening. Wel wijst de Staatscommissie erop dat art. 15 lid 1 Haags Betekeningsverdrag 1965 en art. 19 lid 1 Betekeningsverordening de Nederlandse rechter verplichten na te gaan of de betekening of de kennisgeving zo tijdig is geschied dat de verweerder gelegenheid heeft gehad verweer te voeren, en dat bij de beslissing van de rechter hieromtrent geen beslissende betekenis toekomt aan de inachtneming van een dagvaardingstermijn van (precies) vier weken, zoals (minimaal) voorgeschreven door art lid 1 ontwerp-rv. Onder omstandigheden kan van de eiser worden verlangd dat hij een langere termijn van dagvaarding in acht neemt. 35. Volledigheidshalve wijst de Staatscommissie erop dat de leden 2 en 3 van art ontwerp-rv geen wijziging behoeven, omdat deze mits lid 1 wordt aangepast als hiervoor bepleit zien op situaties waarop de Betekeningsverordening niet van toepassing is. Evenmin is aanpassing van het huidige art. 10 Rv nodig. Anders dan art ontwerp-rv onderscheidt noch dit voorschrift noch de daarop gebaseerde uitvoeringsregeling (KB van 3 november 1934, Stb. 566, zoals gewijzigd) tussen gevallen waarin de betekening of de kennisgeving door een verdragsregeling wordt bestreken enerzijds en gevallen waarop geen verdragen van toepassing zijn anderzijds. Voor de in het huidige recht voorgeschreven termijnen van dagvaarding geldt, mutatis mutandis, hetgeen hiervoor over de termijn van art lid 1 ontwerp-rv is opgemerkt. 7

8 O. Afronding 36. De Staatscommissie vertrouwt erop dat zij uw adviesaanvraag met het vorenstaande afdoende heeft beantwoord. De Staatscommissie tekent hierbij aan dat zij de adviesaanvraag, gezien de noodzaak van een snelle totstandkoming van een nadere regeling, met de hoogste prioriteit heeft behandeld. Daarbij is voortdurend overleg gevoerd met de behandelende ambtenaren van uw departement. Het is evenwel denkbaar dat vraagpunten zijn open gebleven. De Staatscommissie is gaarne bereid om bij de verdere parlementaire behandeling van de thans voorgestelde regeling van advies te dienen. Namens de Staatscommissie voor het Internationaal Privaatrecht tekenen met de meeste hoogachting, E.N. Frohn secretaris A.V.M. Struycken voorzitter 8

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 748 Uitvoering van de verordening (EG) Nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 622 Wet van 13 december 2001 tot uitvoering van de verordening (EG) Nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 748 Uitvoering van de verordening (EG) Nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving

Nadere informatie

Memorie van Toelichting. Algemeen

Memorie van Toelichting. Algemeen Memorie van Toelichting Algemeen Op 12 december 2008 is de Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (hierna ook EBB-verordening) van toepassing geworden. De

Nadere informatie

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG 31286 Aanpassing van de wet van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te s-gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 522 Wijziging van de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en

Nadere informatie

Voorstel van wet. Artikel I. De Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden:

Voorstel van wet. Artikel I. De Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden: Wijziging van de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving

Nadere informatie

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2011-2012 33 079 Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de wijziging van het recht op inzage, afschrift of uittreksel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 079 Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de wijziging van het recht op inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden

Nadere informatie

Appèldagvaarding niet overeenkomstig de Betekeningsverordening betekend? 1

Appèldagvaarding niet overeenkomstig de Betekeningsverordening betekend? 1 UIT DE PRAKTIJK Mr. J.P. Eckoldt * Appèldagvaarding niet overeenkomstig de Betekeningsverordening betekend? 1 Onenigheden in het internationale handelsverkeer leiden regelmatig tot grensoverschrijdende

Nadere informatie

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangend

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 993 Uitvoering van de verordening (EG) Nr. 1206/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 mei 2001 betreffende de samenwerking tussen de

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 * ARREST VAN 9. 2. 2006 - ZAAK C-473/04 ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 * In zaak C-473/04, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens de artikelen 68 EG en 234 EG,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1984-1985 Nr. 126b 18052 Wijziging van de bepalingen die betrekking hebben op de betekening van exploiten in burgerlijke zaken MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen

Nadere informatie

voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak

voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie De heer mr. dr. K.H.D.M. Dijkhoff Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Betreft: consultatieverzoek naar aanleiding

Nadere informatie

Den Haag, 3 december Betreft: Adviesaanvraag ter uitvoering van de motie-dijkstra (34 102, nr. 5) Excellentie,

Den Haag, 3 december Betreft: Adviesaanvraag ter uitvoering van de motie-dijkstra (34 102, nr. 5) Excellentie, COMMISSIE VAN ADVIES voor de za ken betreffende DE BURGERLIJKE STAAT en de NATIONALITEIT Aan de Minister van Veiligheid en Justitie Mr. G.A. van der Steur Directie Wetgeving en Juridische Zaken Sector

Nadere informatie

Advies van de Raad voor de rechtspraak over het ontwerp-wetsvoorstel tot uitvoering van Verordening (EG) Nr. 1/2003

Advies van de Raad voor de rechtspraak over het ontwerp-wetsvoorstel tot uitvoering van Verordening (EG) Nr. 1/2003 Advies van de Raad voor de rechtspraak over het ontwerp-wetsvoorstel tot uitvoering van Verordening (EG) Nr. 1/2003 1. Inleidende opmerkingen 1.1. Het advies heeft - uitsluitend - betrekking op: - het

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.6.2013 COM(2013) 338 final 2013/0177 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij Oostenrijk en Malta in het belang van de Europese Unie worden gemachtigd toe te treden

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 175 Wet van 23 maart 2005 tot wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 824 Aanpassing van de wetgeving aan de herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste

Nadere informatie

Model Rechtspraak

Model Rechtspraak Model Rechtspraak 22-12-2017 Oproepingsbericht civiele vorderingsprocedure artikel 115 lid 2 Rv (Haags Betekeningsverdrag) Versie 1 1 eiser, 1 verweerder < Zaaknummer gerechtsdeurwaarder:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 286 Aanpassing van de wet van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te s-gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 824 Aanpassing van de wetgeving aan de herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 522 Wijziging van de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 3 mei 2010 Ons kenmerk: B2.1.10/1793/RO Uw kenmerk: 5645121/10/6 Onderwerp:

Nadere informatie

Waarom niet verzending per post?

Waarom niet verzending per post? Waarom niet verzending per post? Datum: 30 mei 2003 Nummer: 11 Rubriek: Geen Rubriek Auteur(s): M. Freudenthal Europese Betekeningsverordening De betekening via de verzendende en ontvangende instanties

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 411 Wet van 9 oktober 2008 tot aanpassing van de wet van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te s-gravenhage tot stand

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 321 Besluit van 4 juli 2001 tot wijziging van het Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen, het Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15596 7 oktober 2010 Regeling van 29 september 2010, nr. 5668860/10/6 tot wijzing van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek

Nadere informatie

Betreft: conceptwetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering procesrecht in hoger beroep en cassatie

Betreft: conceptwetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering procesrecht in hoger beroep en cassatie (7) ' 000 111111111111111111111111111111 (.0 1-.^1 21:a. Aan de Minister van Veiligheid en Justitie De heer mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Cr) LA) Den Haag, 27 juni 2014 Dossiernummer:

Nadere informatie

STAATSCOMMISSIE VOOR HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STAATSCOMMISSIE VOOR HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STAATSCOMMISSIE VOOR HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT Mevr. mr W. Sorgdrager Minister van Justitie Postbus 20301 2500 EH 's-gravenhage 's-gravenhage, 18 april 1997 Excellentie, Bij brief van 1 oktober 1996

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 980 Uitvoering van het op 19 oktober 1996 te s-gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning,

Nadere informatie

Betekening van gerechtelijke stukken in de Europese Unie

Betekening van gerechtelijke stukken in de Europese Unie Betekening van gerechtelijke stukken in de Europese Unie Prof. mr. dr P. Vlas en mr. J.D. Boon Inleiding Op 31 mei 2001 is in werking getreden de EG-Verordening inzake de betekening en de kennisgeving

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/04/2013

Datum van inontvangstneming : 19/04/2013 Datum van inontvangstneming : 19/04/2013 Vertaling C-120/13-1 Zaak C-120/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 14 maart 2013 Verwijzende rechter: Amtsgericht Wedding (Duitsland)

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 325461 / HA ZA 08-3967 Vonnis in het incident van in de zaak van de rechtspersoon naar publiek recht UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Nederlandse Zorgautoriteit

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Nederlandse Zorgautoriteit Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Nederlandse Zorgautoriteit Afspraken tussen de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Raad van Bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit over de wijze

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 20.11.2001 COM(2001) 680 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese Gemeenschap

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2016 No. 38 Besluit van 4 augustus 2016 tot afkondiging van Besluit van 13 juli 2016 houdende aanpassing van het Besluit termijnen Rijkswet cassatierechtspraak

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING. I Algemeen. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING. I Algemeen. 1. Inleiding Implementatie van de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken (Wet implementatie richtlijn nr. 2008/52/EG betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation

Nadere informatie

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken. 1. Inhoud van het voorstel. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken. 1. Inhoud van het voorstel. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. bezoekadres Postadres 2500 EA Den Haag aan Postbus 20018 De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van het associatierecht EEG-Turkije ACVZ/ADV/20 16/010 datum 7juni 2016 06-4684 0910 Mr. D.J.

Nadere informatie

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA RIJKSWET van 13 juli 2016, houdende aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 924 Regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd partnerschap) B ADVIES

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994±1995 24 257 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de reorganisatie van de raden voor de kinderbescherming

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 MAART 2015 P.14.1677.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1677.F E. B., Mr. Patrick Thevissen, advocaat bij de balie te Eupen en mr. Melissa Sayeh, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

In artikel I, onderdeel EEE, wordt In de artikelen vervangen door: In artikel.

In artikel I, onderdeel EEE, wordt In de artikelen vervangen door: In artikel. 34 212 Aanpassing van wetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 237 (R2054) Aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van urgerlijke Rechtsvordering en

Nadere informatie

Consultatieversie. Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Consultatieversie. Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding Wijziging van de wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de openbare

Nadere informatie

< Zaaknummer gerechtsdeurwaarder: <zaaknummer> > < Dossiernummer advocaat: <dossiernummer> > < Inzake: < > >

< Zaaknummer gerechtsdeurwaarder: <zaaknummer> > < Dossiernummer advocaat: <dossiernummer> > < Inzake: < > > Model Rechtspraak 24082017 Oproepingsbericht civiele vorderingsprocedure artikel 115 lid 1 Rv BetVo-II 1 eiser, 1 verweerder < Zaaknummer gerechtsdeurwaarder: > < Dossiernummer advocaat:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 945 (R 1737) Goedkeuring van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 276 Wijziging van de Mededingingswet en van enige andere wetten in verband met de implementatie van EG-verordening 1/2003 Nr. 1 KONINKLIJKE

Nadere informatie

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,.

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,. Artikel PM1 A.4 Bijlage 4 De Wet veiligheidsregio s wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het artikel door een puntkomma, toegevoegd korpschef:

Nadere informatie

Uitvoeringswet Verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen

Uitvoeringswet Verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen Uitvoeringswet Verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen Wet van 2 mei 1990, Stb. 202, tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese Verdrag betreffende de

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

.p

.p NEDERLANDSE VERENIGING V R R_ECHTSPRAAK...,.p.1111111 111111111111 1111 De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Ci;) Datum juli 2014 Uw kenmerk 510914 Contactpersoon

Nadere informatie

: Landsverordening uitvoering verdrag betreffende de burgerlijke. Wijzigingen: AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) Artikel 1

: Landsverordening uitvoering verdrag betreffende de burgerlijke. Wijzigingen: AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) Artikel 1 Intitulé : Landsverordening uitvoering verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering Citeertitel: Geen Vindplaats : AB 1991 no. GT 75 Wijzigingen: AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) Artikel 1

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/04/2013

Datum van inontvangstneming : 19/04/2013 Datum van inontvangstneming : 19/04/2013 Vertaling C-121/13-1 Zaak C-121/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 14 maart 2013 Verwijzende rechter: Amtsgericht Wedding (Duitsland)

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2016 No. 39 Besluit van 4 augustus 2016 tot afkondiging van de Rijkswet van 13 juli 2016, houdende aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van

Nadere informatie

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. WET van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te 's- Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken WIJ

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 915 definitief 2011/0450 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak Ministerie van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 ER DEN HAAG

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak Ministerie van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 ER DEN HAAG Ministerie van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 ER DEN HAAG Directie Strategie en Ontwikkeling bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 239 Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES in verband met de uitvoering van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 911 definitief 2011/0447 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG 31 522 Wijziging van de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de

Nadere informatie

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD)

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD) EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 13.12.2013 2013/0268(COD) ***I ONTWERPVERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 71078 12 december 2017 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 4 december 2017, nr. 2164326 tot indexering

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011 ... No.W06.11.0119/III 's-gravenhage, 1 juni 2011 Bij Kabinetsmissive van 12 april 2011, no.11.000950, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Gelet op artikel 55 lid 3 Verordening EU 2016/679 en artikel 45 lid 2 van de Richtlijn EU 2016/680, gehoord

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 00 0 3 555 Aanpassing van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 768 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet in verband met de samenloop van de vordering op de boedel ingeval

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2005:AT2656 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C04/224HR (1411)

ECLI:NL:PHR:2005:AT2656 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C04/224HR (1411) ECLI:NL:PHR:2005:AT2656 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 24-06-2005 Datum publicatie 24-06-2005 Zaaknummer C04/224HR (1411) Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Invoeringswet Boeken 3-6 nieuw B.W. eerste gedeelte bevattende wijzigingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en de

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Nr

STAATSCOURANT. Nr STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 65542 22 november 2018 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 14 november 2018, nr. 2406921, tot indexering

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak ECLI:NL:HR:2014:1405 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 13-06-2014 Zaaknummer 13/05858 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:289 Civiel recht Bijzondere

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JANUARI 2014 C.12.0463.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0463.N 1. WIBRA BELGIË nv, met zetel te 9140 Temse, Frank Van Dyckelaan 7A, 2. WIBRA HOLDING bv, vennootschap naar Nederlands recht,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:3900

ECLI:NL:GHSHE:2014:3900 ECLI:NL:GHSHE:2014:3900 Instantie Datum uitspraak 30-09-2014 Datum publicatie 02-10-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HD 200.154.544_01 Civiel

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer V. SKOURIS, Voorzitter van het Hof van Justitie d.d.: 4 februari 2008 aan: de heer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 980 Uitvoering van het op 19 oktober 1996 te s-gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005 ECLI:NL:RBDHA:2017:8005 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 17072017 Datum publicatie 03082017 Zaaknummer C/09/522456 / FA RK 168986 Rechtsgebieden Personen en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 235 Besluit van 2 juni 2009, houdende regels aangaande de registratie van elektronische adressen van derden en het elektronisch betekenen in

Nadere informatie

» Samenvatting. JPF 2013/101 Rechtbank Den Haag 22 mei 2013, C/09/416244; ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2361. ( mr. Bellaart mr. Brakel mr.

» Samenvatting. JPF 2013/101 Rechtbank Den Haag 22 mei 2013, C/09/416244; ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2361. ( mr. Bellaart mr. Brakel mr. JPF 2013/101 Rechtbank Den Haag 22 mei 2013, C/09/416244; ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2361. ( mr. Bellaart mr. Brakel mr. Brandt ) [De man] te [woonplaats], hierna: de man, advocaat: mr. C.A. Lucardie te s-gravenhage.

Nadere informatie

Checklist dagvaarding in rolzaken sector civiel

Checklist dagvaarding in rolzaken sector civiel Checklist dagvaarding in rolzaken sector civiel A. Betekening en dagvaardingstermijn Bevat het exploot van dagvaarding de datum van betekening? (art. 45 lid 2 sub a Rv.) bij reguliere dagvaardingstermijn

Nadere informatie

Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming ~ 2500 GC Den Haag

Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming ~ 2500 GC Den Haag Parkstraat 83 Den Haag Correspondentie: Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming ~ 2500 GC Den Haag ~ Telefoon Fax algemeen (070) (070) 361 93361 009310 Fax rechtspraak (070) 361 9315 Aan de

Nadere informatie

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart )

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) [De vrouw] te [woonplaats vrouw], hierna: de vrouw, advocaat: mr. L.J. Zietsman te

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET. Artikel I. Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:

VOORSTEL VAN WET. Artikel I. Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd: Wet houdende enige aanpassingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het invoeren van de mogelijkheid van elektronische indiening van een dagvaarding (Wet elektronische indiening

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 21 april 2011

No.W /III 's-gravenhage, 21 april 2011 ... No.W06.11.0108/III 's-gravenhage, 21 april 2011 Bij Kabinetsmissive van 8 april 2011, no.11.000859, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering van

Nadere informatie

ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1

ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2015-2016 34 462 Uitvoering van Verordening (EU) nr. 655/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van een procedure betreffende

Nadere informatie

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding WIJZIGING VAN BOEK 6 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING IN VERBAND MET DE NORMERING VAN DE VERGOEDING VOOR KOSTEN TER VERKRIJGING VAN VOLDOENING BUITEN RECHTE Memorie

Nadere informatie

REGELING INZAKE KANTOORVERKLARINGEN

REGELING INZAKE KANTOORVERKLARINGEN REGELING INZAKE KANTOORVERKLARINGEN Considerans 1. Dat het wenselijk geacht wordt om in civiele procedures, aanhangig zijnde voor de rechtbank Rotterdam de mogelijkheid te scheppen om getuigen hun verklaringen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 175 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot intrekking van de verplichting om elektronisch te procederen bij de rechtbanken

Nadere informatie

LJN: AP7705, Rechtbank 's-hertogenbosch, / HA ZA Print uitspraak

LJN: AP7705, Rechtbank 's-hertogenbosch, / HA ZA Print uitspraak LJN: AP7705, Rechtbank 's-hertogenbosch, 90360 / HA ZA 03-161 Print uitspraak Datum uitspraak: 12-05-2004 Datum publicatie: 24-08-2004 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak

Nadere informatie