Rapport betreffende fundering nieuwbouw 18 woningen Haagwegterrein nabij de Herman Gorterstraat te Leiden

Transcriptie

1 Rapport betreffende fundering nieuwbouw 18 woningen Haagwegterrein nabij de Herman Gorterstraat te Leiden Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden Opdracht nummer AA679 BV Datum rapport 5 september 2012

2 AA679 blz. 1 Rapport betreffende fundering nieuwbouw 18 woningen Haagwegterrein nabij de Herman Gorterstraat te Leiden Opdracht nr. AA679 Datum rapport 5 september 2012 Opdrachtgever Constructeur Projectbegeleiding La Linea Leiden cv Postbus CN Rotterdam Constructie-Adviesbureau Steens bv Postbus AK Zoetermeer Blauwhoed Lichtenauerlaan ME Rotterdam Bijlagen - tabel paalpuntniveaus 1 - bepaling negatieve kleef 2.1 t/m berekening draagvermogen 3.1 t/m bepaling paalkopzakking 4 - sondeergrafieken 19 t/m 43 en 4 t/m 6 met kleefmeting 28 en 37 - lijst coördinaten 2 bladen - situatie sondeerpunten T01a rapportcontrole: J. de Vos dd. opgesteld door: J.J.A. Geertse

3 AA679 blz. 2 INLEIDING Op 20 februari 2008 en 7 juli 2008 zijn in opdracht van La Linea Leiden de rapporten AA679 en AA679 uitgebracht met de resultaten van het grondonderzoek en het funderingsadvies voor de nieuwbouw op het Haagwegterrein nabij de Herman Gorterstraat te Leiden. Het deel van het plan ter plaatse van de sonderingen 01 t/m 18 en 44 t/m 52 is gerealiseerd. Het deel voor de sonderingen 19 t/m 43 is herontwikkeld, waardoor een aanvullend advies conform de thans geldende Eurocodes gewenst is. In aansluiting op de reeds verstrekte gegevens bevat dit rapport het aangepaste funderingsadvies. Volledigheidshalve zijn de resultaten van het bijbehorende grondonderzoek toegevoegd. GRONDONDERZOEK Uitgevoerd werden 28 diepsonderingen met een elektrische conus, namelijk de sonderingen 19 t/m 43 en 4 t/m 6. Opgemerkt wordt dat de sonderingen 4 t/m 6 controlesonderingen zijn rondom de afwijkende bodemopbouw van sondering 28. Bij 2 sonderingen is tevens de plaatselijke mantelwrijving gemeten. De diepte op de sondeergrafieken is gegeven in meters ten opzichte van NAP. De uitzetgegevens zijn vermeld op situatietekening T01a. De sonderingen zijn uitgevoerd met een elektrische conus met hellingmeter conform NEN Met de elektrische conus vindt een directe en continue meting plaats van zowel de weerstand aan de conuspunt als van de wrijving langs de kleefmantel. De continue registratie van de ondervonden bodemweerstand verzekert een gedetailleerd beeld van de bodemopbouw. Dit geldt niet alleen voor wat betreft de sterkte van de bodem, maar tevens met betrekking tot de aard van de aanwezige grondlagen. De verhouding tussen wrijvingsweerstand en conusweerstand, het zogenaamde wrijvingsgetal, heeft namelijk voor iedere grondsoort een andere waarde. Als indicatie gelden voor de gladde elektrische conus bij normaal geconsolideerde gronden onder de grondwaterstand de navolgende relaties: wrijvingsgetal in % grondsoort 1,2 zand, grof tot fijn 1,5 2,0 silt 2,5 5,0 klei > 5,0 veen Tussen de verschillende grondsoorten komen overgangsvormen voor waardoor de aangegeven grenzen niet als hard zijn te beschouwen. In de conus bevindt zich een hellingmeter waardoor een controle mogelijk is op een eventueel afwijken van de verticaal. De gemeten afwijkingen zijn gepresenteerd op de sondeergrafieken. Bijzondere afwijkingen zijn niet vastgesteld

4 AA679 blz. 3 BODEMGESTELDHEID Het project ligt aan de spoorlijn Leiden-Utrecht nabij de Herman Gorterstraat te Leiden. Het maaiveldpeil ter plaatse van de sondeerpunten varieerde tijdens het grondonderzoek van 0,70 m- NAP tot 0,01 m- NAP. Het open waterpeil werd vastgesteld op 0,83 m- NAP. De grondwaterstand lag tijdens de uitvoering van het grondonderzoek in november 2007 op ca 0,9 à 1,3 m- NAP. Opgemerkt wordt dat dit een serie van éénmalige waarnemingen betreft. De freatische grondwaterstand varieert en is afhankelijk van neerslagoverschot, bodemopbouw en afstand tot open water. Uit de resultaten van het grondonderzoek kan de navolgende bodemopbouw worden afgeleid: Diepte in m- NAP Bodembeschrijving m.v. - 2,5 à 7,0 KLEI en ZAND, afwisselende lagen, deels uitgedroogde maaiveldlaag van klei, deels met veenlaagje op ca 1,5 m- NAP, grillige opbouw 2,5 à 7,0 -,0 à 11,0 ZAND, matig vast tot vast gepakt, locaal met silthoudende laagjes,0 à 11,0-13,0 à 13,5 KLEI en VEEN, basislaag holoceen, deels met zandlaagjes 13,0 à 13,5 - ca 27,0 ZAND, matig vast tot zeer vast gepakt, deels met silthoudende laagjes, Pleistoceen ca 27,0 maimaal verkende diepte De bodemopbouw betreft een zo goed mogelijke inschatting, welke is gebruikt voor de adviezen. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend ten aanzien van samenstelling en eventuele bijmengingen van de grond

5 AA679 blz. 4 FUNDERINGSADVIES Gelet op de aangetroffen bodemopbouw komt alleen een fundering op palen in aanmerking. In overleg met de constructeur is besloten een fundering op gladde prefab betonpalen nader uit te werken. De uit de constructie bepaalde rekenwaarden van de optredende belastingen volgens NEN-EN 1990 en NEN-EN 1991 en aan te houden paalafmetingen zijn in principe als volgt: paalafmeting rekenwaarde belasting F c;d #180 mm kn * #250 mm 570 kn * * Het paaldraagvermogen is opgebouwd uit positieve kleef en puntweerstand. De kalender dient te worden vastgelegd vanaf aanvang funderingszandlaag. Het per sondering aan te houden paalpuntniveau is gegeven in de overzichtstabel op bijlage 1. Hierbij is getracht per deelgebied zoveel mogelijk een gelijk inheiniveau aan te houden. Indien het gewenst is een gelijk paalpuntniveau te verkrijgen, dan dient plaatselijk rekening te worden gehouden met een reductie van de paalbelasting of dient een grotere paalafmeting te worden toegepast, één en ander zoals aangegeven in de overzichtstabel. berekeningen Berekeningen zijn uitgevoerd volgens NEN C1:2012. Hierin zijn NEN-EN C1:2012+ NB:2012 opgenomen zodat berekeningen voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit De constructie is als een niet-stijf bouwwerk beschouwd. Ten aanzien van het grondonderzoek wordt gesteld dat voor ieder deelgebied tenminste 3 representatieve sonderingen zijn uitgevoerd. Bij bepaling van de rekenwaarde van de maimale draagkracht zijn op basis van de bovengenoemde randvoorwaarden correlatiefactoren ξ 3 = 1,30 en ξ 4 = 1,30 vastgesteld. De maimale draagkracht van de paalpunt is berekend met de 4D/8D methode van Koppejan. Verder zijn α p, β en s gelijk aan 1,0 gesteld. De maimale schachtwrijving is bepaald aan de hand van een percentage van de gemiddelde conusweerstand. De aan te houden paalklassefactor α s is 0,0. De betrouwbaarheidsklasse RC1 t/m RC3 volgens NEN-EN 1990/NB heeft geen invloed op de berekende draagkracht van de paalfundering, maar bepaalt wel de rekenwaarde van de optredende belasting uit de constructie. Iedere sondering is in principe als een afzonderlijk rekenelement te beschouwen, maar bij de bepaling van het paalpuntniveau wordt ook rekening gehouden met de resultaten van omliggende sonderingen. In bijlage 1 zijn de geadviseerde puntniveaus vermeld en op bijlage 3.1 t/m 3.3 de berekeningsresultaten. Voor de tabellen geldt dat de berekening plaatsvindt op basis van de door de adviseur geïnterpreteerde waarden vanuit de sonderingen. Praktische aspecten van paalinstallatie zijn deels meegewogen bij bepaling van het draagvermogen

6 AA679 blz. 5 Bij een uniforme bodemopbouw mag het draagvermogen worden gelijkgesteld aan de gemiddelde waarde op basis van ξ 3, waarbij tevens geldt dat deze niet hoger mag zijn dan de laagste waarde met ξ 4 in de betreffende groep. Bij toepassing van een gemiddelde waarde van de draagkracht mag de variatiecoefficient maimaal 12% zijn. Bij dit project is niet gerekend met een draagvermogen op basis van een gemiddelde. Bij het bepalen van de benodigde inheiniveaus is rekening gehouden met het ontstaan van negatieve kleef langs de paalschacht. De samendrukbare lagen boven de vaste zandlaag kunnen hierdoor een zetting ondergaan die groter is dan de paalverplaatsing welke nodig is voor het ontwikkelen van het draagvermogen. Een berekening van de negatieve kleefbelasting volgens NEN 9997 is op bijlage 2.1 t/m 2.4 gepresenteerd. Hierbij is onderscheid gemaakt voor de palen in de diepe funderingszandlaag voor de woningen (methode omslagpunt) en voor de bergingspalen in de tussenzandlaag. paalwapening en betonkwaliteit De wapening en betonkwaliteit moeten door de constructeur of leverancier worden bepaald op basis van optredende belastingen in gebruiksfase en uitvoeringsfase. Bij de dimensionering moet rekening worden gehouden met horizontale grondverplaatsingen en trekbelastingen ten gevolge van eventuele ontgravingen na paalinstallatie, het gewicht van de heistelling en grondverdringing door installatie van omliggende palen. De kopwapening en betonsterkte op het moment van heien moeten zijn afgestemd op de verticale belasting door het heiblok, mogelijke ecentriciteit van de heibelasting en het totaal aantal slagen. Bij heien in poeren moet rekening worden gehouden met trekspanningen ten gevolge van opheien. Rekening moet worden gehouden met trekspanningen in de paal tijdens het doorheien van de tussenzandlaag. Bij ophogingen of aanvullingen boven het oorspronkelijk maaiveldniveau kunnen palen worden belast door horizontale grondverplaatsingen. In voorkomende gevallen kan hiervoor een aanvullend grondmechanisch advies worden opgesteld. vervormingen De zakking voor het ontwikkelen van het grondmechanisch draagvermogen is bepaald op ca 11 mm voor een paalafmeting #250 mm. Het betreft de paalkopzakking s van een alleenstaande paal volgens NEN 9997 in de bruikbaarheidsgrenstoestand. De maimale waarde van de representatieve paalkopbelasting is hierbij bepaald op F c;rep = 456 kn, uitgaande van een partiële factor voor belasting γ F = 1,25 uit de constructieve berekening. Bij de berekening is een paalpuntniveau van 17,0 m- NAP en een negatieve kleef F nk;rep = 29 kn gehanteerd. De berekende zakking is inclusief de elastische verkorting van de paal, waarbij een E-modulus van N/mm² is aangehouden. Op bijlage 4 is op basis van bovengenoemde uitgangspunten de relatie tussen de representatieve waarde van de paalbelasting en de paalpuntzakking s b gegeven. De grafiek geeft de mogelijk optredende waarde van de paalpuntzakking voor statische belasting, rekening houdend met enige variatie in de vastheid van het zandpakket. Hiervoor is een correlatiefactor ξ 3 = 1,30 gehanteerd. Op bijlage 4 is tevens de veerstijfheid van de paal vermeld. Bij de bepaling van de veerstijfheid in de uiterste grenstoestand is een partiële factor voor vervormingen γ m;k = 1,30 gehanteerd

7 AA679 blz. 6 Voor paalgroepen kan een geringe toename s 2 van de maimale paalzakking optreden ten gevolge van samendrukking in dieper gelegen lagen. Bij de onderhavige bodemopbouw en paalopzet is de invloed van deze zetting niet significant of nagenoeg uniform. De etra zakking bij paalgroepen is derhalve niet of nauwelijks van belang bij de toetsing van de grenstoestanden. UITVOERING HEIWERK Het heiwerk dient bij voorkeur te worden uitgevoerd met een regelbaar heimiddel. De zwaarte van het blok dient zodanig te zijn dat in de funderingszandlaag een voldoende hoge kalenderwaarde wordt bereikt om het benodigde basisniveau te kunnen verifiëren. Het energieniveau dient te worden afgesteld, waarbij de kalenderwaarde ter plaatse van de sonderingen in principe tussen 15 à 25 slagen per tocht van 5 meter zal bedragen. De gegevens verkregen op de sondering vormen echter de leidraad voor de beoordeling van het draagvermogen van de tussen de sonderingen geïnstalleerde palen. Het type heiblok is ter beoordeling en keuze van het heibedrijf, waarbij rekening moet worden gehouden met de eis van een minimale kalenderwaarde van 15 à 25 slagen per tocht. Als indicatie kan een blok met een effectief energievermogen van 5 tot knm worden toegepast voor de afmeting #180 mm, alsmede 15 tot 25 knm voor de afmeting #250 mm. Tevens dient de zwaarte van het blok te zijn afgestemd op de paalafmeting, het paalgewicht en de paalkwaliteit teneinde risico van paalbeschadiging en overlast in de omgeving te beperken. Met het effectief energievermogen wordt bedoeld de energie die netto in de paal wordt aangebracht. Bij de keuze van het heiblok dient dan ook rekening te worden gehouden met energieverliezen in de overdracht naar de paal. Deze verliezen zijn afhankelijk van het type heimiddel, ouderdom en slijtage van het blok, heimutsvulling en eventuele toepassing van oplangers. Bij heien in paalgroepen dient rekening te worden gehouden met de mogelijkheid van een hoger benodigd energievermogen. Een regelbaar blok verdient dan ook de voorkeur, zodat het afgegeven vermogen kan worden teruggesteld afhankelijk van de ondervonden bodemweerstand en de paalafmeting. Goed regelbare blokken zijn die welke werken volgens het principe van een hydraulisch vrije valhamer. De valhoogte en derhalve het energieniveau is hierbij op een constante waarde in te stellen, hetgeen een beter onderling vergelijk van de sonderingen en kalenders waarborgt. Het is gewenst om, alvorens in de draagkrachtige lagen te heien, het blok van de paal te lichten en na te stellen, zodat steeds in het verlengde van de paalas wordt geheid. Bij verschillen in inheiniveau dient van laag naar hoog te worden geheid, zodat een betere controle op het heiwerk mogelijk is. Teneinde voldoende inzicht te verkrijgen in de opbouw van het paaldraagvermogen en de overgangen in de niveaus tussen de sonderingen is het noodzakelijk dat de kalenderwaarde wordt vastgelegd in de funderingszandlaag vanaf ca 13 m- NAP en vanaf ca 4 m- NAP voor de bergingspalen. In de omgeving van iedere sondering dient 1 paal over de gehele lengte te worden gekalenderd

8 AA679 blz. 7 Alle verzamelde gegevens moeten worden vastgelegd. Dit geldt niet alleen voor het uiteindelijk bereikte inheiniveau en de gevonden kalenderwaarden, maar ook type heiblok en afstelling, heivolgorde, aanbrengen van een nieuwe mutsvulling, doorheien met stalen oplanger en overige bijzonderheden. Controle van de paalkwaliteit door middel van akoestische doormeting vindt in het algemeen alleen plaats bij mogelijke aanwijzingen voor paalbeschadiging. Dit kunnen zijn een plotselinge terugloop in kalenderwaarde, een verplaatsing van de paal, beschadiging van de paalkop of palen die zijn aangestoten door materieel. Bij mogelijk beschadigde palen moeten ook goede referentiepalen worden doorgemeten, met een minimum van 4 stuks. Indien ontgravingen of horizontale belastingen optreden na paalinstallatie wordt aanbevolen altijd akoestische metingen uit te voeren. Indien paalkoppen worden gesneld moet dit op een zodanige wijze worden uitgevoerd dat geen opwaartse verplaatsing of beschadiging van de paal mogelijk is. Een deskundig toezicht tijdens de uitvoering is een vereiste, teneinde de kwaliteit van de fundering en de uiteindelijke bebouwing te waarborgen. Geomet Funderingscontrole kan worden ingeschakeld voor toezicht op de installatie van de palen. Alphen a/d Rijn, 5 september 2012 GEOMET B.V. Opgesteld door: ir. J.J.A. Geertse Projectleider Geotechniek ing. J. de Vos Adjunct Directeur

9 AA679 bijlage 1 OVERZICHTSTABEL PAALDRAAGVERMOGEN Paalpuntniveau in m- NAP prefab betonpalen sond maaiveld #180 mm*** #250 mm nr in m- NAP F c;d = kn* F c;d = 570 kn* ================================================================== ,0 16,0,5 43 0,17 8,0 16,0, ,0 16,0 20 0,17 8,0 17,0 21 0,14 8,0 (ND 9,0) 17, ,0 17, ,0 (ND 9,0) 16,0 24 0,01 8,0 ND (9,0 F=0) 16,0 25 0,19 9,0 15,0 26 0,13 8,0 (ND 9,0) 15, ,0 (ND 9,0) 15, ,0 (ND 9,0) 15, ,5,0 15, ,5,0 15, ,0 15,0 4 0,08 8,0 15,0 5 0,17 8,0 17,0 28 0,17 8,0 18,0 ** 6 5 8,0 15, ,0 ND 15,0 30 0,57 6,5 (8,0 #220) 16,0 (ND 17,0) ,5 F=1 (8,0,0 #220) 15,5,0 32 0,53 9,0 #220 15,5,0 33 0,56 9,0 #220 17,5 (16,0 F=540) 34 0,70 9,0 #220 16,0 35 0,59 9,0 #220 16,5 36 0,51 8,5 #220 F=0 16, ,5 #220 F=0 15,5,0 ND = niet dieper heien = dieper heien toegestaan 7,5,0 = Traject van mogelijke inheiniveaus. Afhankelijk van oplopen kalender kan het hogere niveau worden aangehouden. Voor het bestellen van de palen dient het diepere niveau te worden aangehouden * = Het paaldraagvermogen is opgebouwd uit positieve kleef en puntweerstand. De kalender dient te worden vastgelegd vanaf aanvang funderingszandlaag. ** = sterk afwijkende bodemopbouw *** = losstaande bergingen

10 AA679 bijlage 2.1 BEPALING REKENWAARDE MAXIMALE NEGATIEVE KLEEFBELASTING Basis: Rekenmethode volgens NEN C1:2012, waarin NEN-EN 1997:2012 is opgenomen Berekening wrijving tussen paal en grond is gebaseerd op verticale korrelspanningen. De ingevoerde volumegewichten van de grond zijn effectieve waarden. Maaiveld: 0,00 m+ NAP Grondwaterstand:,00 m NAP Bovenbelasting: 0,00 kn/m² Paaltype: 2 Prefab betonpaal Schachtdiameter d s : 250 mm Paaloppervlak: 1 glad Grondoppervlak A: 0,00 m² (alleenstaande paal) Paalomtrek O s;gem : 1,00 meter Partiële belastingsfactor γ f;nk : 1,40 (-) laag o.k. laag γ' j;rep φ' j;rep K 0 *tan δ j m j σ' v;j;rep σ' v;j;sur;rep σ' v;j;m;rep m+ NAP kn/m³ (0) (-) (-) kn/m² kn/m² kn/m² F nk;rep kn 0 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 1,00 17,00 30, ,000 17,00 17,00 17,00 2,13 2,00 5,00 20, ,000 42,00 42,00 42,00 39, De representatieve waarde van de maimale negatieve kleef bedraagt: F nk;rep = 39 kn De rekenwaarde voor de maimale negatieve kleef wordt dan: F nk;d = 55 kn Negatieve kleef bij overige paalafmetingen: F nk;d = 55 kn/m¹ paalomtrek

11 AA679 bijlage 2.2 BEPALING REKENWAARDE MAXIMALE NEGATIEVE KLEEFBELASTING Basis: Rekenmethode volgens NEN C1:2012, waarin NEN-EN 1997:2012 is opgenomen Berekening wrijving tussen paal en grond is gebaseerd op verticale korrelspanningen. De ingevoerde volumegewichten van de grond zijn effectieve waarden. Maaiveld: 0,00 m+ NAP Grondwaterstand:,00 m NAP Bovenbelasting: 0,00 kn/m² Paaltype: 2 Prefab betonpaal Schachtdiameter d s : 250 mm Paaloppervlak: 1 glad Grondoppervlak A: 0,00 m² (alleenstaande paal) Paalomtrek O s;gem : 1,00 meter Partiële belastingsfactor γ f;nk : 1,40 (-) laag o.k. laag γ' j;rep φ' j;rep K 0 *tan δ j m j σ' v;j;rep σ' v;j;sur;rep σ' v;j;m;rep m+ NAP kn/m³ (0) (-) (-) kn/m² kn/m² kn/m² F nk;rep kn 0 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 1,00 17,00 30, ,000 17,00 17,00 17,00 2,13 2,00 5,00 20, ,000 32,00 32,00 32,00 20, De representatieve waarde van de maimale negatieve kleef bedraagt: F nk;rep = 21 kn De rekenwaarde voor de maimale negatieve kleef wordt dan: F nk;d = 29 kn Negatieve kleef bij overige paalafmetingen: F nk;d = 29 kn/m¹ paalomtrek

12 AA679 losstaande bergingen bijlage 2.3 BEPALING REKENWAARDE MAXIMALE NEGATIEVE KLEEFBELASTING Basis: Rekenmethode volgens NEN C1:2012, waarin NEN-EN 1997:2012 is opgenomen Berekening wrijving tussen paal en grond is gebaseerd op verticale korrelspanningen. De ingevoerde volumegewichten van de grond zijn effectieve waarden. Maaiveld: 0,00 m+ NAP Grondwaterstand:,00 m NAP Bovenbelasting: 0,00 kn/m² Paaltype: 2 Prefab betonpaal Schachtdiameter d s : 180 mm Paaloppervlak: 1 glad Grondoppervlak A: 0,00 m² (alleenstaande paal) Paalomtrek O s;gem : 0,72 meter Partiële belastingsfactor γ f;nk : 1,00 (-) laag o.k. laag γ' j;rep φ' j;rep K 0 *tan δ j m j σ' v;j;rep σ' v;j;sur;rep σ' v;j;m;rep m+ NAP kn/m³ (0) (-) (-) kn/m² kn/m² kn/m² F nk;rep kn 0 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 1,00 17,00 30, ,000 17,00 17,00 17,00 1,53 2,00 5,00 20, ,000 42,00 42,00 42,00 28, De representatieve waarde van de maimale negatieve kleef bedraagt: F nk;rep = 28 kn De rekenwaarde voor de maimale negatieve kleef wordt dan: F nk;d = 28 kn Negatieve kleef bij overige paalafmetingen: F nk;d = 39 kn/m¹ paalomtrek

13 AA679 losstaande bergingen bijlage 2.4 BEPALING REKENWAARDE MAXIMALE NEGATIEVE KLEEFBELASTING Basis: Rekenmethode volgens NEN C1:2012, waarin NEN-EN 1997:2012 is opgenomen Berekening wrijving tussen paal en grond is gebaseerd op verticale korrelspanningen. De ingevoerde volumegewichten van de grond zijn effectieve waarden. Maaiveld: 0,00 m+ NAP Grondwaterstand:,00 m NAP Bovenbelasting: 0,00 kn/m² Paaltype: 2 Prefab betonpaal Schachtdiameter d s : 180 mm Paaloppervlak: 1 glad Grondoppervlak A: 0,00 m² (alleenstaande paal) Paalomtrek O s;gem : 0,72 meter Partiële belastingsfactor γ f;nk : 1,00 (-) laag o.k. laag γ' j;rep φ' j;rep K 0 *tan δ j m j σ' v;j;rep σ' v;j;sur;rep σ' v;j;m;rep m+ NAP kn/m³ (0) (-) (-) kn/m² kn/m² kn/m² F nk;rep kn 0 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 1,00 17,00 30, ,000 17,00 17,00 17,00 1,53 2,00 5,00 20, ,000 32,00 32,00 32,00 14, De representatieve waarde van de maimale negatieve kleef bedraagt: F nk;rep = 15 kn De rekenwaarde voor de maimale negatieve kleef wordt dan: F nk;d = 15 kn Negatieve kleef bij overige paalafmetingen: F nk;d = 21 kn/m¹ paalomtrek

14 AA679 losstaande bergingen bijlage 3.1 BEPALING REKENWAARDE MAXIMALE DRAAGKRACHT Met ref wordt aangegeven het referentieniveau ten opzichte waarvan sondering is uitgetekend Rekenmethode volgens NEN C1:2012, waarin NEN-EN 1997:2012 is opgenomen Netto rekenwaarde maimale draagkracht R c;netto;d = R c;d - F nk;d Rekenwaarde maimale draagkracht R c;d = R b;k /γ b + R s;k /γ s Karakteristieke draagkracht alleenstaande paal R c;k = Min {(R b;cal + R s;cal ) gem /ξ 3 ; (R b;cal + R s;cal ) min /ξ 4 } Maimale draagkracht paalpunt R b;cal;ma;i = A punt * q b;ma;i Maimale schachtwrijvingskracht R s;cal;ma;i = O s; L;gem * L * α s * q c;z;a Maimale puntweerstand q b;ma;i = ½* α p * β* s *(½*(q c;i;gem + q c;ii;gem )+ q c;iii;gem ) Paaltype Schachtafmeting Puntafmeting : Prefab betonpaal d s : # 180 mm D p : # 180 mm : 0 mm Paalklassefactor punt α p : 1,00 grondsoort : zand Paalklassefactor schacht α s : 0,0 OCR : 1,00 Paalvoetvormfactor β : 1,00 D 2 eq / d 2 eq : 1,00 Vormfactor paalvoetdwarsdoorsnede s : 1,00 H v /D eq : 0,00 Stijf bouwwerk : nee Correctiefactor ontgraving q b : 1,00 Aantal sonderingen n : 3 Correctiefactor ontgraving q c;z;a : 1,00 Correlatiefactor R c;cal;gem ξ 3 : 1,30 Correctiefactor grof zand of grind q c;z;a : 1,00 Correlatiefactor R c;cal;min ξ 4 : 1,30 Negatieve kleef F nk;d Waarde 1 : 39 kn/m 1 Materiaalfactoren γ b, γ s : 1,20 Waarde 2 : 21 kn/m 1 Belastingvariatiefactor γ m;var;qc : 1,00 sond punt q c;i;gem q c;ii;gem q c;iii;gem L q c;z;a q b;ma R b;cal;ma R s;cal;ma R c;d F nk;d R c;netto;d R c;netto;d nr m Ref MPa m MPa MPa kn kn kn ξ 3 kn ξ 4 kn 19,00 8,0 5,0 3,7 1,50 4,0 5, ,00,5,5 6,3 2,50 5,0 8, ,00 8,5 7,0 6,3 3,00 5,5 7, ,00,5 4,5 4,5 2,00 6,0 6, ,00 6,5 6,0 4,8 3,00 7,0 5, ,00 8,0 6,5 4,7 3,50 6,0 5, ,00,0 8,5 6,3 2,00 5,0 7, ,00 8,5 8,5 3,6 2,25 5,0 6, ,00 4,0 3,0 3,0 3,25 6,0 3, ,00 8,5 7,5 4,0 4,00 5,5 6, ,00 6,0 6,0 5,8 3,50 6,5 5, ,00,0,0 5,6 3,50 6,5 7, ,00 6,0 4,5 4,5 3,50 6,5 4, ,00 6,0 6,0 4,7 3,50 5,5 5, ,50 6,0 3,5 3,5 2,00 5,5 4, ,50 8,0 8,0 6,2 1,50 6,5 7, ,00 3,0 2,0 2,0 3,00 7,0 2, ,50 5,0 4,0 4,0 1,50 6,0 4, ,00 5,5 4,0 4,0 2,00 6,0 4, ,00 4,0 2,5 2,5 3,00 6,0 2, ,00 5,0 5,0 3,3 2,00 3,5 4, ,00 4,0 2,5 2,5 3,00 4,5 2, ,00 5,0 5,0 3,0 4,00 4,5 4, ,00 5,5 4,5 2,0 2,00 2,0 3, ,00 5,0 5,0 2,5 4,00 3,5 3, ,00 9,0 7,0 4,0 2,00 3,0 6, ,00 8,5 7,0 5,4 1,50 6,0 6, ,50 6,5 3,0 2,5 1,50 3,0 3, ,50 3,5 2,5 2,5 2,50 3,3 2, ,50 6,5 6,5 5,0 3,00 5,0 5, ,50 6,0 4,5 4,5 2,50 6,5 4, ,50 6,0 5,0 4,0 1,50 5,0 4, ,00 8,0 6,0 5,3 2,00 5,5 6, ,00 8,5 7,0 4,7 4,00 3,0 6, ,00 8,0 7,5 3,8 2,50 3,0 5, ,00,5 6,0 4,0 4,00 2,5 6, ,00,5 8,0 6,0 4,00 6,5 7, ,00 5,0 4,5 3,4 3,50 5,0 4, ,00 6,0 5,5 4,0 4,00 4,5 4, H voet

15 AA679 bijlage 3.2 BEPALING REKENWAARDE MAXIMALE DRAAGKRACHT Met ref wordt aangegeven het referentieniveau ten opzichte waarvan sondering is uitgetekend Rekenmethode volgens NEN C1:2012, waarin NEN-EN 1997:2012 is opgenomen Netto rekenwaarde maimale draagkracht Rekenwaarde maimale draagkracht Karakteristieke draagkracht alleenstaande paal Maimale draagkracht paalpunt Maimale schachtwrijvingskracht Maimale puntweerstand Paaltype Schachtafmeting Puntafmeting R c;netto;d = R c;d - F nk;d R c;d = R b;k /γ b + R s;k /γ s R c;k = Min {(R b;cal + R s;cal ) gem /ξ 3 ; (R b;cal + R s;cal ) min /ξ 4 } R b;cal;ma;i = A punt * q b;ma;i R s;cal;ma;i = O s; L;gem * L * α s * q c;z;a q b;ma;i = ½* α p * β* s *(½*(q c;i;gem + q c;ii;gem )+ q c;iii;gem ) : Prefab betonpaal d s : # 250 mm D p : # 250 mm : 0 mm Paalklassefactor punt α p : 1,00 grondsoort : zand Paalklassefactor schacht α s : 0,0 OCR : 1,00 Paalvoetvormfactor β : 1,00 D 2 eq / d 2 eq : 1,00 Vormfactor paalvoetdwarsdoorsnede s : 1,00 H v /D eq : 0,00 Stijf bouwwerk : nee Correctiefactor ontgraving q b : 1,00 Aantal sonderingen n : 3 Correctiefactor ontgraving q c;z;a : 1,00 Correlatiefactor R c;cal;gem ξ 3 : 1,30 Correctiefactor grof zand of grind q c;z;a : 1,00 Correlatiefactor R c;cal;min ξ 4 : 1,30 Negatieve kleef F nk;d Waarde 1 : 55 kn/m 1 Materiaalfactoren γ b, γ s : 1,20 Waarde 2 : 29 kn/m 1 Belastingvariatiefactor γ m;var;qc : 1,00 q c;iii;gem sond punt q c;i;gem q c;ii;gem L q c;z;a q b;ma R b;cal;ma R s;cal;ma R c;d F nk;d R c;netto;d R c;netto;d nr m Ref MPa m MPa MPa kn kn kn ξ 3 kn ξ 4 kn 19,00 14,5 14,0 9,4 1,75 11,5 11, ,00 14,0 12,0 11,8 2,75 12,5 12, ,00 12,0 9,5 9,5 3,75 12,5, ,00 12,0 9,5 9,2 3,00 8,5 9, ,50,5 9,0 9,0 3,50 9,0 9, ,00,0 8,5 8,5 4,00 9,5 8, ,00 14,0 11,0,0 2,00 11,5 11, ,00 11,0,0,0 3,00 12, ,00 9,0 9,0 9,0 4,00 12,0 9, ,00,5,5 8,0 3,00,0 9, ,50 11,5 11,5 8,6 3,50,0, ,00 14,5 12,5 9,7 4,00,5 11, ,00 14,5 11,5 1 2,00 13,5 11, ,00 11,5 11,5 11,5 3,00 13,5 11, ,50 12,0 11,5 11,5 3,50 13,5 11, ,00 9,5 8,5 8,5 2,25 13,0 8, ,00 15,0 13,5 9,5 3,25 12,5 11, ,50 14,0 14,0,9 3,75 13,0 12, ,00 15,0 14,0 11,3 2,25 13,0 12, ,00 12,5,0,0 3,25 13,5, ,50,5,0,0 3,75 13,5, ,00 14,0 14,0 9,2 2,25 11,5 11, ,00,5 9,0 9,0 3,25 12,5 9, ,50 11,0 8,5 8,5 3,75 12,5 9, ,00 15,0 14,0 12,0 2,00 13,5 13, ,00,5 8,5 8,5 3,00 14,0 9, ,50 9,0 8,5 8,5 3,50 13,5 8, ,00,0 9,5 5,9 3,00 8,0 7, ,25 12,0 11,0 6,5 3,25 8,5 9, ,50 12,5 6,5 6,5 3,50 8,5 8, ,00 9,5 6,5 6,5 4,00 9,0 7, ,00 20,0 12,0 7,0 5,00 9,0 11, ,00 13,5 12,0 1 2,00 13,5 11, ,00,0 9,5 9,5 5,00 14,0 9, ,00 16,5,0 9,3 2,00 11,5 11, ,00 12,0,0,0 3,00 12,5, ,00 16,0 9,0 9,0 4,00 12,5, ,00 13,5 13,5 9,1 2,00 8,5 11, ,00 18,0 9,0 9,0 3,00 11,0 11, ,00 9,0 9,0 9,0 4,00 12,0 9, ,00 15,5 11,5 9,7 2,00 11,0 11, ,00 11,5 11,0 11,0 3,00 12,0 11, ,00,0 8,5 8,5 4,00 12,0 8, H voet

16 AA679 bijlage 3.3 Paaltype : Prefab betonpaal dschacht : # Dpunt : # mm mm sond punt q c;i;gem q c;ii;gem q c;iii;gem L q c;z;a q b;ma R b;cal;ma R s;cal;ma R c;d F nk;d R c;netto;d R c;netto;d nr m Ref MPa m MPa MPa kn kn kn ξ 3 kn ξ 4 kn 33,00 15,5,5 7,5 1,50, ,00,5,0,0 2,50 12,0, ,00 8,0 8,0 8,0 3,50 12,0 8, ,50,5 7,0 7,0 4,00 12,0 7, ,00 13,0 13,0 1 2,00 12,5 11, ,00 12,0 9,0 9,0 4,00 13,5 9, ,50 9,5 8,5 8,5 4,50 13,5 8, ,50 12,0 9,0 8,5 3,50 11,0 9, ,50 9,5 8,0 8,0 4,50 11,0 8, ,00 15,5 14,0,6 2,00,5 12, ,00 11,5 11,5 11,2 3,00 12,0 11, ,50 14,0 9,0 9,0 4,50 12, ,00 14,5 14,0 1 1,75 12,0 12, ,00 16,0 11,0 11,0 2,75 13,0 12, ,00 9,5 8,5 8,5 3,75 13,5 8, ,50 8,5 8,5 8,5 4,25 13,0 8, ,00 15,0 11,0,8 2,00 14,0 11, ,00 11,0 11,0 11,0 3,00 14,0 11, ,00 16,5 12,0 8,7 2,00 12,0 11, ,00 11,0 11,0 11,0 3,00 13,0 11, ,00 13,0 8,0 8,0 4,00 13,0 9, ,00 14,0 14,0,6 2,00 12,5 12, ,00 12,0,0,0 3,00 13,0, ,00 11,0 9,0 9,0 4,00 13,0 9, ,00 13,0,5 1 2,00 14,0, ,00 14,0,5,5 3,00 14,0 11, ,00 11,5 8,5 8,5 4,00 14,0 9, ,00 13,5 12,5 9,2 3,00 9,5 11, ,00,5 9,0 8,0 2,00,0 8, ,00 11,0,0 9,8 3,00,0, ,00 16,0 13,0,7 2,50 13,0 12, ,00,5 9,5 9,5 3,50 14,0 9, ,00 12,0 8,0 8,0 5,50 13,0 9, ,00 8,0 8,0 6,5 2,00 7,5 7, ,00,0 9,0 8,0 3,00 9,0 8, ,00 11,0 11,0 9,3 4,00 9,0, ,00 12,0 9,0 9,0 5,00,5 9, ,00 12,5 9,0 9,0 2,50 14,5 9, ,00 9,0 9,0 9,0 3,50 14,0 9, ,00,0 9,5 9,3 4,50 13,0 9, ,00 12,0,5 9,8 5,50 12,5,

17 AA679 bijlage 4 BEPALING PAALKOPZAKKING VOOR STATISCHE BELASTING Rekenmethode volgens NEN C1:2012, waarin NEN-EN 1997:2012 is opgenomen Paalkopzakking s = s 1 + s 2 s 1 = s b + s el Paaltype : Prefab betonpaal Schachtafmeting d s : # 250 mm d eq : 282 mm Puntafmeting D p : # 250 mm D eq : 282 mm Schachtdoorsnede : 0,063 m 2 E-modulus paalschacht : N/mm 2 alleenstaande paal Sondering : 20 m : 0,96 (-) Paalkopniveau : -0,50 m Ref σ' v;4d : 0 kpa Paalpuntniveau :,00 m Ref A 4D : 0,0 m 2 Begin afdracht positieve kleef : 3,00 m Ref E ea;gem : 60 MPa Representatieve paalkopbelasting F c;rep : 456 kn Representatieve negatieve kleef F nk;rep : 21 kn Maimale draagkracht paalpunt R b;cal;ma : 558 kn Correlatiefactor ξ3 : 1,30 (-) Maimale schachtwrijving statisch R s;cal;ma : 382 kn Materiaalfactoren γ b, γ s : 1,00 (-) Etra schachtwrijving bij korte duur R s;cal;ma : 0 kn zakking van de paalvoet s b <-- Rs;i (kn) Rb;i --> <-- Sb (mm) 0 R b;ma;i : 429 kn R s;ma;i : 294 kn R b;i : 237 kn R s;i : 240 kn R s;korte duur;i : 0 kn s b : 4,7 mm s el : 5,8 mm s 1 :,5 mm s 2 : 0,0 mm s :,5 mm veerstijfheid paalkop k v;rep : kn/m1 γ m;kh : 1,3 (-) rekenwaarde veerstijfheid k v;d : kn/m

18 M.V. : m NAP 2,1 2,3 2,7 3,0 3,3 3,6 3,9 4,1 4,2 4,5 4,7 5,0 5,2 5,2 5,4 5,6 5,7 5,8 5,9 6,2 6, ,6 6,8 7,1 7,2 7, SCFII.230 AA /1

19 M.V. : -0,17 m NAP 1,4 1,7 2,1 2,4 2,7 3,0 3,1 3,2 3,5 3,7 3,9 4,2 4,5 4,7 4,9 5,1 5,2 5,4 5,6 5,6 5, ,1 6,3 6,6 6, SCFII.230 AA /1

20 M.V. : -0,14 m NAP 0,6 1,0 1,3 1,6 2,0 2,4 2,6 2,9 3,0 3,2 3,4 3,7 3,9 3,8 3,9 4,2 4,2 4,4 4,6 4,6 5, ,2 5,4 5,4 5,5 6, SCFII.230 AA /1

21 M.V. : m NAP 0,5 0,8 1,1 1,4 1,8 2,2 2,4 2,8 3,1 3,3 3,6 3,9 4,2 4,2 4,4 4,5 4,7 4,9 5,1 5,2 5, ,4 5,6 5,7 5,8 6, SCFII.230 AA /1

22 M.V. : m NAP SCFI.206 AA /1

23 M.V. : -0,01 m NAP SCFI.206 AA /1

24 M.V. : -0,19 m NAP SCFI.206 AA /1

25 M.V. : -0,13 m NAP SCFI.206 AA /1

26 M.V. : m NAP SCFI.206 AA /1

27 Wrijvingsgetal (Rf=fs/qc) in % M.V. : -0,17 m NAP , ,50 Wrijvingsweerstand (fs) in MPa 9107 SCFI.206 AA /1

28 M.V. : m NAP SCFI.206 AA /1

29 M.V. : -0,57 m NAP 0,9 0,9 0,9 0,9 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,9 0,9 0,9 0,8 0,6 0,5 0,5 0,6 0,6 0,6 0,6 0, ,6 0,6 0,6 0, SCFI.206 AA /1

30 M.V. : m NAP ,7 -> 4 0,5 5 0, SCFI.206 AA /1

31 M.V. : -0,53 m NAP > 43,9 -> 37,3 -> SCFI.206 AA /1

32 M.V. : -0,56 m NAP ,4 -> SCFI.206 AA /1

33 M.V. : -0,70 m NAP ,7 -> 35,3 -> 4 50,9 -> SCFI.206 AA /1

34 M.V. : -0,59 m NAP ,2 -> SCFI.206 AA /1

35 M.V. : -0,51 m NAP > 35,7 -> SCFI.206 AA /1

36 Wrijvingsgetal (Rf=fs/qc) in % M.V. : m NAP , ,50 Wrijvingsweerstand (fs) in MPa 9107 SCFI.206 AA /1

37 M.V. : m NAP SCFI.206 AA /1

38 M.V. : m NAP SCFI.206 AA /1

39 M.V. : m NAP SCFI.206 AA /1

40 M.V. : m NAP SCFI.206 AA /1

41 M.V. : -0 m NAP 0,7 1,1 1,3 1,7 2,0 2,2 2,5 2,8 2,9 3,1 3,4 3,5 3,8 4,0 4,2 4,6 4,8 5,2 5,6 5,9 6, ,6 7,0 7,4 7,6 7, SCFII.230 AA /1

42 M.V. : -0,17 m NAP 0,6 0,9 1,2 1,4 1,7 2,0 2,2 2,4 2,6 2,9 3,1 3,2 3,5 3,6 3,8 3,9 4,4 4,7 5,0 5,3 5, ,8 6,3 6,6 7, SCFII.230 AA /1

43 M.V. : -0,08 m NAP 2,9 3,2 4,6 5,0 5,4 5,8 6,2 6,8 7,5 8,2 8,9 9,9,7 11, ,6 12,6 13, sondering volgens NEN SCFI.430 AA /1

44 M.V. : -0,17 m NAP 0,1 2,9 3,5 4,1 4,9 5,6 6,0 6,6 6,7 7,7 8,6 9,6 1,5 11, ,2 12,5 13, sondering volgens NEN SCFI.430 AA /1

45 M.V. : m NAP 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 2,3 3,0 3,5 4,3 4,7 5,2 5,7 6,3 6,9 7,3 8,1 9, ,9 1, sondering volgens NEN SCFI.430 AA /1

46 Nummer X-coördinaat Y-coördinaat Z-coördinaat , ,606 0, ,194 0, , , , , , , , ,113 0, , ,567 0, , ,635 0, , , , ,060-0, , ,521-0, , ,494-0, , ,146-0, , ,649 0, , ,319-0, , ,612-0, , ,934-0, , ,515-0, , , , ,044-0, , ,401-0, , , , , , ,205 0, , ,193-0, , ,255-0, , , , ,058-0, , , , ,308-0, , , , ,857-0, , ,411-0, , ,301-0, , ,946-0, , ,072-0, , , , , , , , , , , , , , ,797-0, , ,439-0, , ,628-0, , ,001 0, , ,219-0, , ,094-0,087 Project : Locatie : NIEUWBOUW HAAGWEGTERREIN LEIDEN AA AA Pagina 1

47 Nummer X-coördinaat Y-coördinaat Z-coördinaat , ,000-0, , ,888 0, , ,932 0, , ,908 0, , ,911 0, , ,900 0,012 wsp , ,164-0, , , , , , ,204 0, , ,383-0, , ,812-0, , ,368 6 Project : Locatie : NIEUWBOUW HAAGWEGTERREIN LEIDEN AA AA Pagina 2

48