36012/27/2/A/4. De deputatie van de Provincieraad,

Transcriptie

1 36012/27/2/A/4 Besluit van de deputatie van de Provincieraad, houdende definitieve beslissing over milieuvergunningsaanvraag van C.V.B.A. BELGOMILK gelegen Stationstraat 149 te Moorslede. De deputatie van de Provincieraad, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd bij de decreten van 7 februari 1990, van 12 december 1990, van 21 december 1990, van 22 december 1993, van 21 december 1994, van 8 juli 1996, van 21 oktober 1997, van 11 mei 1999, van 18 mei 1999, van 9 maart 2001, van 21 december 2001, van 18 december 2002, van 16 januari 2004, van 6 februari 2004, van 26 maart 2004, van 22 april 2005, van 19 mei 2006, van 22 december 2006, van 9 november 2007, van 7 december 2007, 21 december 2007, van 12 december 2008, van 27 maart 2009 en van 11 juni 2010; Gelet op het besluit d.d. 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning; gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Executieve van 27 februari 1992, bij besluit van 28 oktober 1992, bij besluit van 27 april 1994, bij besluit van 1 juni 1995, bij besluit van 26 juni 1996, bij besluit van 22 oktober 1996, bij besluit van 12 januari 1999, bij besluit van 15 juni 1999, bij besluit van 29 september 2000, bij besluiten van 20 april 2001, besluit van 13 juli 2001, bij besluit van 7 september 2001, bij besluit van 5 oktober 2001 en bij besluit van 31 mei 2002, het besluit van 19 september 2003, het besluit van 28 november 2003, het besluit van 12 december 2003, bij besluit van 9 januari 2004, bij besluit van 6 februari 2004 het besluit van 5 december 2003, bij besluit van 14 mei 2004, bij besluit van 14 juli 2004, bij besluit van 23 april 2004, bij besluit van 4 februari 2005, bij besluit van 29 april 2005, bij besluit van 3 juni 2005, bij besluit van 15 september 2006, bij besluit van 22 september 2006, bij besluit van 8 december 2006, bij besluit van 9 februari 2007, bij besluit van 7 december 2007, bij besluit van 11 januari 2008, bij besluit van 14 december 2007, bij besluit van 7 maart 2008, bij besluit van 9 mei 2008, bij besluit 6 juni 2008, bij besluit 19 september 2008, bij besluit 12 december 2008 en bij besluit 30 april 2009, bij besluit van 13 februari 2009, bij besluit van 24 april 2009, bij besluit van 29 mei 2009, bij besluit van 18 september 2009, bij besluit van 20 november 2009, bij besluit van 4 december 2009 en bij besluit 19 november 2010 en het decreet van 18 mei 1999; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II, Belgisch Staatsblad d.d. 31 juli 1995), gewijzigd bij besluit van 6 september 1995, bij besluit van 26 juni 1996, bij besluit van 3 juni 1997, bij besluiten van 17 december 1997, bij besluit van 24 maart 1998, bij besluit van 6 oktober 1998, bij besluit van 19 januari 1999, bij besluit van 15 juni 1999, bij besluit van 3 maart 2000, bij besluit van 17 maart 2000, bij besluit 17 juli 2000, bij besluit 13 oktober 2000, bij besluit 19 januari 2001, bij besluiten van 20 april 2001, bij besluit van 13 juli 2001, bij besluit van 18 januari 2002, bij besluit van 25 januari 2002, bij besluit van 31 mei 2002, bij besluiten van 14 maart 2003, bij besluit van 21 maart 2003, bij besluit van 19 september 2003, bij besluit van 28 november 2003, bij besluit van 5 december 2003, bij besluit van 12 december 2003, bij besluit van 9 januari 2004, bij besluit van 6 februari 2004, bij besluit van 2 april 2004, bij besluit van 26 maart 2004, bij besluit van 23 april 2004, bij besluit van 14 mei 2004, bij besluit van 4 februari 2005, bij besluit van 7 januari 2005, bij besluit van 22 juli 2005, bij besluit van 27 januari 2006, bij besluit van 15 september 2006, bij de besluiten van 8 december 2006, bij besluit van 8 december 2006, bij besluit van 22 december 2006, bij besluit van 9 februari 2007, bij besluit van 7 december 2007, bij besluit van 14 december 2007, bij besluit van 21 maart 2008, bij besluit van 7 maart 2008, bij besluit van 9 mei 2008, bij besluit 6 juni 2008, bij besluit van 19 september 2008, bij besluit van 16 januari 2009, bij besluit van 13 februari 2009 en bij besluit van 20 februari 2009 en bij besluit 24 april 2009, bij besluit van 30 april 2009, bij besluit van 19 juni 2009, bij besluiten van 4 september 2009, bij besluit van 20 november 2009 en bij besluit 19 november 2010; 1

2 Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid op artikel 8, en het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets; Gelet op de volgende vergunning(en) en beslissingen die met betrekking tot de exploitatie van de hierna vermelde inrichting werden getroffen, en op de datum van de indiening van de hierna vermelde milieuvergunningsaanvraag van toepassing waren; Gelet op het besluit d.d. 05/03/2009 van de deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het verder exploiteren en veranderen van een zuivelbedrijf voor een termijn van 20 jaar, voor de lozing BA voor een termijn van 5 jaar, voor de lozingsparameter chloriden 1200 mg/l voor een termijn van 2 jaar op proef; Gelet op het besluit d.d. 07/10/2010 van de deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het veranderen van een zuivelbedrijf voor een termijn tot 05/03/2029; Gelet op het evaluatieverslag van de Afdeling bevoegd voor Milieuhandhaving dd. 17/12/2010 van de afdeling Milieu-Inspectie waaruit het volgende blijkt : er werden 4 controles van het geloosde bedrijfsafvalwater uitgevoerd. Voor de parameter chloride werden resultaten gevonden die varieerden van 526 mg/l tot 920 mg/l met een gemiddelde van 738 mg/l. het bedrijf stelt een norm voor van 800 mg/l chloriden vanaf maart 2012 met behoud van de bestaande norm van 1200 mg/l tot die datum. Een lagere norm bv 900 mg/l is nu al haalbaar. Na het uitvoeren van de aangekondigde saneringswerken kan dan een definitieve lozingsnorm opgelegd worden. Gelet op de beperkte dimensies van de Passendalebeek en op het feit dat er nog een ander bedrijf met een belangrijke chloride-lozing op aangesloten is, is het wenselijk om voor deze parameter minstens naar een stand-still situatie te streven. Dit kan bekomen worden door naast een absolute norm ook een vrachtnorm voor chloride op te leggen op basis van debietsproportionele staalnames. waaruit blijkt Gelet op het Gunstig advies dd. 10/11/2010van het College van Burgemeester en Schepenen; Gelet op het gunstig advies dd. 22/12/2010 van de afdeling van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, bevoegd voor milieuvergunningen; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies dd. van het Agentschap Ruimte en Erfgoed; Gelet op het gunstig advies dd. 12/01/2011 van de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor het lozen van afvalwater en de emissie van afvalgassen in de atmosfeer; Gelet op het Gunstig advies dd. 14/01/2011 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie Gelet op de ligging van de inrichting, volgens de ons beschikbare gegevens, deels in - gebied voor milieubelastende industrie - woongebied met landelijk karakter (strook 50 m langs de stationstraat) - reservegebied voor beperkte industriële uitbreiding - landschappelijk waardevol agrarisch gebied (perceel 759A en deel 760B) van het gewestplan Roeselare-Tielt (d.d. 17/12/197, deels gewijzigd d.d. 15/12/1998) waarvoor volgende voorschriften van toepassing zijn : De industriegebieden : Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk : bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. 2

3 Voor de industriegebieden kunnen de volgende nadere aanwijzigingen worden gegeven : de gebieden voor milieubelastende industrieën. Deze zijn bestemd voor bedrijven die om economische of sociale redenen moeten worden afgezonderd; Aangaande de woongebieden kunnen de volgende nadere aanwijzingen worden gegeven : de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven; reservegebied voor beperkte industriële uitbreiding "de agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden. De landschappelijk waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen". Overwegende dat (motivering vanuit oogpunt van de stedenbouwkundige en ruimtelijke aspecten) gesteld kan worden dat de exploitatie van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat een vergunning op proef verleend werd voor een termijn van 2 jaar Bij besluit van de deputatie dd. 05/03/2009 werd de lozing van BA vergund voor een termijn van 5 jaar, werd de parameter Chloride vergund voor een termijn van 2 jaar op proef en werd volgende bijzondere voorwaarde opgelegd : Tijdens de proefperiode dient de exploitant een studie te laten uitvoeren door een erkend deskundige inzake de chlorides in het bedrijfsafvalwater meer bepaald. - welke grondstoffen of technieken in het productieproces de aanwezigheid van chloride in het effluent veroorzaken (stofstroomanalyse) - hoe deze emissie kan gereduceerd worden door bronbeperkende maatregelen - welke end-of-pipe maatregelen kunnen getroffen worden Deze studie omvat ook een onderzoek de impact van de huidige geloosde chloridevrachten op de Passendalebeek. Deze studie dient binnen de 18 maanden na vergunning bezorgd te worden aan de deputatie, LNE-milieuvergunningen, de VMM en de afdeling Milieu-inspectie. 3

4 De exploitant heeft volgende documenten overgemaakt : 1. Studie opgemaakt door EPAS d.d. 17/08/2010 Evaluatie van de impact van lozing van chloriden door Belgomilk (Moorslede) op de Passendalebeek gevalideerd door de erkend deskundige discipline water (deeldomein oppervlaktewater) Sara Vander Beken. De samenvatting en conclusies vermelden onder andere : - De MKN voor basisoppervlaktewater is 200 mg Cl - /l. - De weinige sectorale lozingsnormen in Vlarem (bijlage 5.3.2) variëren van tot mg Cl - /l - De gemiddelde concentratie van de lozing door Belgomilk bedraagt mg Cl - /l. - De norm van Belgomilk is relatief streng. Dat heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat Belgomilk loost op een relatief kleine beek. - De chloriden in het afvalwater zijn in belangrijke mate (quasi 50 %) afkomstig van de overstort van het grote pekelbad. - Een studie door Belgomilk leert dat door interne sanering het chloridegehalte meer dan gehalveerd kan worden. Er is wel een uitbreiding van de productie gepland. - Het betreft een kleine beek die ook het effluent van de kaasmakerij van Passendale afvoert. - Algemeen blijkt de bijdrage van Belgomilk tot het chloridegehalte van de Passendalebeek momenteel belangrijk, vooral gerelateerd aan het kleine debiet van de Passendalebeek ter hoogte van het lozingspunt van Belgomilk. Er wordt een dagelijkse lozing van ongeveer 280kg chloriden berekend. Op basis van de beschikbare gegevens werd in de studie ook een inschatting gemaakt van de gemiddelde reeds aanwezige chloridevracht voor het lozingspunt. Deze werd berekend op 193kg Cl-/d. Deze is voornamelijk afkomstig van de iets verderop gelegen effluentlozing van Kaasmakerij Passendale. Beiden samen zorgen voor erg hoge chloridegehaltes in de Passendalebeek (gemiddeld volgens de studie 818mg/l in de metingen stroomafwaarts Belgomilk). Deze leiden tot continue overschrijding van de milieukwaliteitsnorm. Ook verder stroomafwaarts in de Heulebeek worden verhoogde meetwaarden vastgesteld. Hier is de bijdrage echter beperkter door een groeiend debiet naarmate men meer stroomafwaarts gaat. Algemeen wordt vandaag een belangrijke impact op vlak van chlorides door de lozing van Belgomilk vastgesteld. In de studie wordt ook nog de bovenvermelde bronsaneringen in rekening gebracht. Deze zullen leiden tot belangrijke reductie van de concentratie en tijdelijk ook van de vuilvracht. Op basis van de hogervermelde groeiprognoses, blijkt namelijk overduidelijk dat de daling in de geloosde chloridevracht slechts tijdelijk van aard is. Bij maximum capaciteit is zelfs sprake van een stijging van de chloridevracht. besluit : De actuele norm betreft een gehalte van mg Cl - /l. Op basis van de nu voorliggende gegevens wordt het lozen van een chloride gehalte van minder dan 800 mg/l als haalbaar beschouwd. Een definitieve toekomstige norm wordt bij voorkeur op het scenario voor interne sanering gebaseerd. Beter nog lijkt het een observatieperiode te voorzien, waarin de resultaten van de interne sanering op het vlak van chloriden voldoende met praktijkresultaten kunnen worden gedocumenteerd, zodat een realistisch haalbare effluentkwaliteit kan worden voorgesteld en op basis hiervan ook een definitieve norm. 2. Studie van de chloride-emissie en reductie in het effluent Belgomilk Moorslede d.d , intern door Belgomilk uitgevoerd. 4

5 De besluiten vermelden onder andere : - De bijzonderste bronnen van chloriden worden opgesomd, waaronder de voornaamste is overstort groot pekelbad door volumetoename (47,4 %). - De actuele chlorideconcentratie in het effluent is zowat 4 tot 5 maal hoger dan de MKN doch vergelijkbaar met gelijkwaardige bedrijven. - Uit onderzoek blijkt dat er geen eenvoudige technieken zijn voor verwijdering van chloriden uit pekel of afvalwater. - Via een aantal bedrijfsspecifieke saneringsmaatregelen kan een chloridereductie worden gerealiseerd (bv. pekelverliezen beperken en voorkomen, weiverliezen beperken, optimalisatie opvang slib centrifuges). Daarnaast dient opgemerkt dat de studie ook een extrapolatie in functie van de voorziene productgroei bevat. In 2008 werd reeds een uitbreiding aangevraagd en vergund van 250m³/d naar 600m³/d of m³/j. In de studie wordt een verdere groei vooropgesteld tot een maximaal lozingsdebiet van m³/j. besluit : Wat de aanpassing en de haalbaarheid van de lozingsnorm voor chloriden betreft opteren we voor een voorzichtige haalbare aanpak. Normverlaging van 1200 naar 800 mg/l voor chloriden in een eerste fase, voor vijf jaar, lijkt ons haalbaar in alle omstandigheden mits sanering van pekeloverstort en afvoer ervan hetzij via een erkende verwerker, hetzij via zuivering doorheen het AWZS Kallo; In het laatste geval zou de uiteindelijke lozing dan gebeuren in de Schelde te Kallo, oligo- tot mesohalien, waar chlorideconcentraties van 1000 tot 6000 mg/l normaal zijn en gemeten werden in 2009, en waar geen chloridenorm opgelegd is. Beoordeling Een voorstel tot wijziging van bijlage , sectorale lozingsvoorwaarden voor bedrijfsafvalwater, van Vlarem II is lopende. Voor zover gekend zal er ook nu geen norm voor chloriden worden opgenomen voor de zuivelindustrie (58 ). Het eventuele probleem zou eerder lokaal en niet algemeen zijn. Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 21/05/2010 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 06/02/1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning en van het Besluit van 01/06/1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, houdende wijziging van de milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewateren, waterbodems en grondwater. Hiermee wordt een richtwaarde voor chloride van 120mg/l (90 percentiel) vooropgesteld. Uit de meetgegevens van 2010 op het effluent van Belgomilk door VMM blijkt inderdaad dat momenteel nog steeds meetwaarden van ca mg Cl-/l worden vastgesteld. Vooraleer een strengere norm haalbaar is, dient de vooropgestelde reductie verder doorgevoerd te worden. Een verlenging van de huidige norm voor Cl- van 1200mg/l tot 05/03/2012 is aanvaardbaar. In de studie wordt zoals beschreven een reductie in de lozingsconcentratie als haalbare optie voorgesteld. Er blijkt echter duidelijk dat deze niet zal gepaard gaan met een reductie van de geloosde chloridevrachten. Omwille van de overschrijdingen van de MKN voor chlorides in de Passendalebeek, is een toename van de geloosde vracht t.o.v. de huidige situatie in de toekomst onaanvaardbaar. Het is dan ook aangewezen dat de geloosde chloridevracht dient te worden gelimiteerd. Het stand still beginsel dient toegepast. In 2009 werd de geloosde dagvracht berekend op 235kg Cl-/dag. Door VMM werd voorgesteld deze dagvracht op te nemen in de vergunning. De exploitant deelt tijdens de vergadering van de provinciale milieuvergunningscommissie mee dat zij akkoord gaan met het feit dat er een dagvracht wordt opgelegd. Maar zij stellen voor om dit te doen op basis van de analyses van de voorbije 5 jaar; Uit de dagvrachten van deze voorbije 5 jaar kan afgeleid worden dat de dagvracht van 2009 een uitzonderlijk lage waarde is ten opzichte van de beschouwde jaren. Dit is 80% van de gemiddelde waarde. De gemiddelde waarde over de beschouwde jaren is 300 kg/dag. Door de gemiddelde dagvracht (gem. van 5

6 jaren 2006 t.e.m. 2010) van 300 kg/dag chloriden te hanteren als richtwaarde voldoet Belgomilk aan het Stand-still principe en wordt een reductiepercentage gehaald van 49,4%. Uit de EPAS studie blijkt dat een daling van het chloridegehalte met 47% haalbaar is. Er kan akkoord gegaan worden met het voorstel geformuleerd door het bedrijf. Met deze dagvracht is het stand still beginsel verzekerd. In de aanvraag wordt vanaf 05/03/2012 een norm van 800mg/l voor chloride voorgesteld voor een termijn van één jaar. Deze observatieperiode kan dienen om een definitieve norm te evalueren. De exploitant deelt tijdens de vergadering van de provinciale milieuvergunningscommissie mee dat zij bereid zijn om na de saneringen en de productieuitbreiding de studie met betrekking tot de de impact van lozing van chloriden door Belgomilk (Moorslede) op de Passendalebeek te herhalen. De lozing is vergund tot 05/03/2014. De norm van 800mg/l voor chloride kan vergund worden voor de duur van de vergunning. Overwegende dat de elementen aangebracht door de aanvrager, gehoord door de Provinciale Milieuvergunningscommissie als volgt kunnen weergegeven worden: De evaluatie wordt toegelicht. Wij vragen 1200 mg/l chloride tot 05/03/2012 daarna 800 mg/l tot 5/3/2013. Dit is een observatieperiode. VMM stelt dagvracht voor (235kg cl/dag. Wij hebben een analyse gemaakt van de laatste 5 jaar. Hieruit volgt een gem. van 300 kg/dag. Hierdoor voldoen we aan het stand-still principe. Er wordt een reductie percentage gehaald van 49,4%. Van de saneringen kunnen we naar de 500 mg/l gaan. 235 kg/d zou een reductie betekenen van 60,3% en dit zien we niet haalbaar. De sanering zal dit jaar uitgevoerd worden. De uitbreiding in productie capaciteit zal tegen eind dit jaar gerealiseerd worden. Zo zullen we een jaar hebben om te studeren en zien wat we zullen halen. Wij zijn bereid om de studie die nu werd uitgevoerd in deze referentieperiode te herhalen. Overwegende dat deze elementen niets afdoen aan de hierboven vermelde overwegingen en vaststellingen; Overwegende dat de exploitatie van het toelaatbare deel van de inrichting verenigbaar moet gemaakt worden met de omgeving, zowel wat betreft de risico s voor de externe veiligheid als wat betreft de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting; Dat het daarom noodzakelijk is vergunningsvoorwaarden op te leggen die technisch haalbaar zijn en voldoen aan de vereiste van best beschikbare schone technologie zonder overmatig hoge kosten; dat de technische criteria en de van toepassing zijnde normen vanuit dit uitgangspunt gehanteerd worden; dat deze voorwaarden kunnen worden geconcretiseerd als omschreven in bijlage; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie, mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig toe te staan; Gelet op het verslag van de heer Gedeputeerde Bart Naeyaert, gegeven in zitting van heden; 6

7 BESLUIT Artikel 1 1. Aan C.V.B.A. BELGOMILK, gevestigd te Fabriekstraat Kallo wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit een vergunning verleend, voor een inrichting gelegen te Moorslede, Stationstraat 149. De definitieve vergunning te verlenen voor de parameter chloride: 1200 mg/l Chloriden tot 5 maart 2012, 800 mg/l Chloriden van 5 maart 2012 tot 5 maart 2014, 300 kg Cl/dag (eveneens tot 5/3/2014) Artikel 2 Voor de artikel 1 bedoelde vergunning gelden volgende voorwaarden opgelegd in het besluit 05/03/2009 van de deputatie waarbij vergunning wordt verleend voor het verder exploiteren, uitbreiden, toevoegen en wijzigen van een zuivelbedrijf voor een termijn tot 5/03/2011, voor zover deze nog niet uitgevoerd zijn; Bijkomende bijzondere voorwaarde De studie betreffende de impact van de geloosde chloridevracht op de Passendalebeek dient herhaald te worden tijdens de observatieperiode. Deze studie dient bij de hernieuwingsaanvraag voor de lozing gevoegd te worden. Dit doet niets af van de strikte naleving van de volgende voorwaarden: Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II, Belgisch Staatsblad dd. 31 juli 1995), gewijzigd bij besluit van 6 september 1995, bij besluit van 26 juni 1996, bij besluit van 3 juni 1997, bij besluiten van 17 december 1997, bij besluit van 24 maart 1998, bij besluit van 6 oktober 1998, bij besluit van 19 januari 1999, bij besluit van 15 juni 1999, bij besluit van 3 maart 2000, bij besluit van 17 maart 2000, bij besluit van 17 juli 2000, bij besluit van 13 oktober 2000, bij besluit van 19 januari 2001 bij besluiten van 20 april 2001, bij besluit van 13 juli 2001, bij besluit van 18 januari 2002, bij besluit van 25 januari 2002, bij besluit van 31 mei 2002, bij besluiten van 14 maart 2003, bij besluit van 21 maart 2003, het besluit van 19 september 2003, het besluit van 28 november 2003, het besluit van 5 december 2003, het besluit van 12 december 2003, het besluit van 9 januari 2004, het besluit van 6 februari 2004, het besluit van 2 april 2004, bij besluit van 26 maart 2004 en bij besluit van 23 april 2004, bij besluit van 14 mei 2004, bij besluit van 4 februari 2005, bij besluit van 7 januari 2005, bij besluit van 22 juli 2005, bij besluit van 27 januari 2006, bij besluit van 15 september 2006, bij de besluiten van 8 december 2006,, bij besluit van 8 december 2006, bij besluit van 22 december 2006, bij besluit van 9 februari 2007, bij besluit van 7 december 2007, bij besluit van 14 december 2007, bij besluit van 21 maart 2008, bij besluit van 7 maart 2008, bij besluit van 9 mei 2008, bij besluit 6 juni 2008 en bij besluit van 19 september 2008, bij besluiten van 16 januari 2009, bij besluit van 13 februari 2009, bij besluit van 20 februari 2009, van 24 april 2009, bij besluit van 30 april 2009, bij besluit van 19 juni 2009, bij besluiten van 4 september 2009 en bij besluit van 20 november 2009 en bij besluit 19 november Artikel 3 Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. 7

8 Artikel 4 1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III bis van titel I van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. 2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient voor de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunning verleende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning uiterlijk tussen de 18 de en de 12 de maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. Waren aanwezig: de heer Paul Breyne, provinciegouverneur-voorzitter de heren Dirk De Fauw en Patrick Van Gheluwe, mevrouw Marleen Titeca-Decraene, de heren Gunter Pertry, Bart Naeyaert en Guido Decorte, leden de heer Hilaire Ost, Provinciegriffier Brugge, 17/02/2011 De provinciegriffier Hilaire OST De provinciegouverneur-voorzitter Paul BREYNE AANDACHT! De bouwvergunning, verleend op basis van de geldende wetgeving inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening, wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend of de melding niet is gebeurd. In geval van definitieve weigering van de aangevraagde milieuvergunning vervalt de bouwvergunning van rechtswege op de dag van de weigeringsbeslissing in laatste aanleg. Tegen onderhavige beslissing kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse Regering, overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning. Dit beroep dient binnen de 30 kalenderdagen na verzending (voor de exploitant en de betrokken adviesinstanties en besturen) of aanplakking (derden) bij ter post aangetekend schrijven ingediend, gericht aan de Vlaamse Minister bevoegd voor het leefmilieu, op het adres van de Afdeling Milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (Graaf de Ferrarisgebouw (4 de + 6 de verdieping), Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000 BRUSSEL) of van het Kabinet van de Vlaamse Minister. Tot staving van de ontvankelijkheid dient bij het beroepschrift een voor eensluidend verklaard afschrift van het attest van verzending resp. van aanplakking en een bewijs van betaling van de verschuldigde dossiertaks gevoegd te worden. 8