RAPPORT BEPLANTINGEN John Mulder Sept 2009

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "RAPPORT BEPLANTINGEN John Mulder Sept 2009"

Transcriptie

1 RAPPORT BEPLANTINGEN John Mulder Sept

2 1. Inleiding December 2007 opdracht om historisch onderzoek naar beplantingen op forten van de NHWL te doen. In januari is daarvoor een bijeenkomst georganiseerd met eigenaren, beheerders, onderzoekers, medewerkers van projectbureau, en Stichting Menno van Coehoorn om tot een goede afbakening van het onderzoek te komen. Daarna is in eerste instantie besloten om drie verschillende soorten forten op de historische beplatingen te onderzoeken en dan vooral periode tussen 1880 en 1920 (Alterra). Verder het verrichten van een inventarisatie van de huidige beplantingen op die forten en eventuele relicten van historische beplantingen in kaart te brengen (Probos), zodat met die kennis mogelijk in toekomst bij het toekomstige beheer van degelijke rekening kan worden gehouden. Verder is gekeken naar de beheersmogelijkheden van historische beplantingen (Bureau Bosland). Tijdens een tussentijdse bijeenkomst op fort Vechten in juni 2008 is besloten om de reeks forten uit te breiden naar zes: Naarden Vesting, Werk IV te Bussum; fort Kijkuit nabij Vreeland, fort Nieuwersluis, fort Vechten samen met fort het Hemeltje en fort Loevestein. De meeste archiefstukken uit de onderzoeksperiode komen uit het Utrechts archief, en waarvan kopieën door Douwe Koen aan de onderzoekers ter beschikking zijn gesteld. De aflevering van het conceptrapport was gepland op eind december 2008, maar dit werd niet door Alterra en bureau Bosland gehaald, maar pas in eind april Materiaal en methode 2.1 ligging van de forten 2.2 Werkwijze Transcriptie archiefstukken, en interpretatie 2

3 Afb. xxx Bodemkaart van het gebied van de NHWL (Steur et al 1985) 3. Resultaten van het historisch onderzoek beplantingen Al in 1823 en in 1825 krijgen we een beeld van het planten en onderhouden van bomen en doornen hagen in de vesting Naarden (par. 4.1) respectievelijk op o.a. fort Nieuwersluis (par. 4.4) en Loevestein (par 4.7). In 1879 vraagt de commandant van de 2 de Geniestelling advies aan de plaatselijk boomkwekers van Naarden om met voorstellen te komen over de keuze van beplantingen op en bij verdedigingswerken. Of die voorstellen ook door het militaire gezag worden gevolgd, weten we niet. Naar aanleiding van een circulaire van het Ministerie van Oorlog verschijnt een voorstel tot het aanleggen van beplantingen op en bij verdedigingswerken in de 2 de Genie Stelling, gevolgd in september 1880 door een Bestek en voorwaarden. In 1895 komt een uitgebreide briefwisseling tot stand tussen het Ministerie van Oorlog, de inspecteur der Genie, de commandant van de NHWL, de commandanten van de drie Genie-afdelingen en hun eerstaanwezendingenieurs over de te volgen strategie wat betreft beplantingen op en rond 3

4 verdedigingswerken, afgerond met een ministerieel besluit: een memorie over beplantingen en de kritiek daarop (par 3.1 t/m 3.5). In 1901 veranderen de inzichten in het maskeren van forten (par. 3.6), gevolgd door nieuwe inzichten in 1902 (par. 3.7). In komt weer een uitgebreide briefwisseling tot stand tussen het Ministerie van Oorlog, de inspecteur der Genie, Linie commandanten over het resultaat van het Algemeen Stelsel van beplantingen uit 1895 (par ). Dit leidt uiteindelijk in 1908 tot een Algemeen Stelstel van Beplanting (par. 3.10). In 1909 en later komt daarop weer de nodige kritiek (par De mobilisatie in 1914 veroorzaakt een ingrijpende verandering in het landschap op en rond de forten en vestingen van de NHWL. Er wordt in het wilde weg en grootschalig gekapt. Na de WO I proberen de fort commandanten de draad weer op te pakken en voorzichtig met beplantingen te beginnen (par ). ##3.1 Antwoord commandant Naarden op 16 mei 1895 op een circulaire van het departement Op 16 mei 1895 antwoordt de Eerst Aanwezende Ingenieur van Naarden op een circulaire (no 575) dd. 19 april van het Departement van Oorlog over beplantingen van verdedigingswerken. In de brief heeft hij een lijst met het aantal bomen opgenomen en de benodigde kosten om de verdedigingswerken die onder zijn beheer vallen te maskeren en wel op de wijze zoals in circulaire is aangegeven. Wanneer ik naga, hoe menigwerf ik de beplantingskwestie reeds heb zien behandelen, vooral wat de vesting Naarden betreft, dan komt t mij hoogst wenschelijk voor, dat er eindelijk een afdoende beslissing worde genomen, schrijft de commandant van Naarden vertwijfeld. Hij refereert aan de toestand van1870 in de vesting Naarden, die nog geheel gedekt was door bomen langs de bedekte weg. Op en achter de hoofdwallen stonden prachtige bomen. Ze zijn in dat zelfde jaar of kort daarna vrijwel allemaal omgehakt. De beplanting, die later door den boomkweeker Schippers werd aangelegd, gaf geen resultaten, wellicht omdat de onderhoudstermijn te kort was, gaat de commandant in zijn antwoord voort. Zo was een paar jaar geleden het fort Spion zeer goed gedekt door bomen, die geplaatst waren op de singelweg. Nu (1895) zijn ze zodanig gesnoeid, dat het werk tussen de bomen door zichtbaar is. M.i. zou het dus verkieslijk wezen om buiten elk verdedigingswerk flink opgaande boomen te planten, dit evenzeer te doen op de bermen en ten slotte ook op de buitentaluds met hakhout te bezetten, adviseert de commandant in zijn brief. Wordt de beplanting bij manoeuvres niet beschadigd, dan zal na verloop van enige jaren overal bos staan, dat in oorlogstijd kan worden gekapt, al naar de inzichten van de bevelvoerende officieren. Hierdoor blijft men onafhankelijk van veranderingen in het stelsel van aanval of verdediging. Als de bomen, die op de lijst zijn aangegeven nu worden geplant, dan is buiten rondom de forten en op de bermen gedaan, wat er nu gedaan kan worden, aldus de commandant. De beplanting op de buitentaluds is dan een zaak van weinig belang. Bij slechts een weinig zang van de fortwachters zouden alle forten in 5 jaar op alle taluds 4

5 van flinke wilgenstruiken kunnen voorzien zijn. De wilgenbeplanting bij het Ronduit die door de commandant zelf is geplaatst, staat er (in 1895) nog steeds goed bij. Verder vindt de commandant, dat om een goede bomenrij te verkrijgen rondom de verdedigingswerken, het werk moet worden uitgevoerd door een betrouwbare boomkweker, die daaraan voor een lange termijn verbonden blijft. De boomkweekers Niekerk en Kühn heeft er dan ook niets geen bezwaar tegen om des noods 20 jaren, uitgezonderd in geval van overlijden alle risico op zich te nemen, omdat, zijn de eerste drie en vier jaren doorgeworsteld, na dien tijd geen kostbare beplantingen meer te vreezen zijn. Wel moet de aannemer van de beplanting geheel vrij zijn van de Afdeling III: Beplantingen van de Algemene Voorwaarden. De commandant voegt er verder aan toe, dat de aannemer verder vrij moet worden gelaten in de wijze waarop hij de te leveren bomen plant, hoe groot hij de gaten maakt,en hoe en wanneer hij al dan niet snoeit, besluit de kapitein Eerst aanwezend Ingenieur van Naarden. Tabel xx Staat van de verdedigingswerken (1895), waarvan de juiste ligging aan het gezicht des vijands is te onttrekken door daarvoor op den Rijksgrond opgaande boomen te planten Plaatsen waar bomen kunnen worden gesteld etc. Naarden met Ronduit: A Op bermen en het buitentalud van bedekte weg, langs voorgrachten, en op glacis vóór het Ronduit B Saillanten van de bastions Oranje, Promers en Turfpoort en Tenaille Oostbeer Kijkuit: mogen geen bomen geplant worden vanwege windrechten Nieuwersluis: Wordt buiten beschouwing gelaten als zijn de gedekt door de bossen van particulieren enz. Welke de van verre meest zichtbare gedeelten van het werk zijn etc. Naarden met Ronduit: A. Borstwering van bedekte wegen overige wallen, B Hoofdwal struiken (wilgen) Werken aan de Karnemelksloot: Traversen Kijkuit: mogen geen bomen geplant worden vanwege windrechten Nieuwersluis: Wordt buiten beschouwing gelaten als zijn de gedekt door de bossen van particulieren enz. Hoogte die de gevulde kruin zal moeten bekomen boven de plaatsen in kolom 2 genoemd. Naarden met Ronduit: Ca 200 bomen zouden ca m hoogte moeten hebben, de overige ca m. Werken aan de Karnemelksloot: Ongeveer 8 a 9m. 5

6 Kijkuit: mogen geen bomen geplant worden vanwege windrechten Nieuwersluis: Wordt buiten beschouwing gelaten als zijn de gedekt door de bossen van particulieren Boomsoort Naarden met Ronduit: Iepen. Nodig: ca 1200 bomen en ca. 600 m wilgen struikgewas in 3 rijen. Werken aan de Karnemelksloot: Schietwilgen: 80 bomen en 40 struiken Aanmerkingen Naarden met Ronduit: Firma Niekerk en Küken is bereid de beplanting te leveren en te onderhouden Werken aan de Karnemelksloot: Van de 80 bomen zouden er 40 op particulier terrein moeten komen Conclusie: In 1895 bestaat volgens de Eerst aanwezend Ingenieur van Naarden geen eenduidig beleid over de beplantingskwestie op verdedigingswerken van de NHWL. Hij verschaft het ministerie van Oorlog adviezen over boom- en struiksoorten, snoeiwijzen en over het onderhoud. Lokale, betrouwbare boomkwekers spelen hierin volgens hem een grote rol. 3.2 Besteding van de gelden tot het planten van bomen op advies van Com. 1 e Genie Command. aan de com. NHWL op 5 juni 1895 De commandant 1 e Genie Commandement was duidelijk in zijn advies aan generaal majoor Muschart (commandant NHWL): welke beplantingen men voor bermen buiten vóór langs de verdedigingswerken ook aanlegt, het blijft raadzaam met hakhout op de taluds van die werken door te gaan zoals tot zover gebruikelijk was. Niettemin brengt hij de verschillende zienswijzen aan Muschart onder de aandacht met het verzoek om die na gebruik weer terug te mogen ontvangen. Onder de stukken zijn: a. mijne n.a.v. voornoemden brief tot de Eerst aanwezende Ingenieurs gerichte Circulaire van 19 d.a.v. No 575 ; b. het bericht van de E.a.I. te Utrecht van 3 mei met staat van kosten. c. idem van de E.a.I. te Naarden van 16 Mei (zie par.3.1) met staat van kosten; d. de staat van de E.a.I. te Gorinchem met nota van toelichting; e. de nadere opgave van kosten van de E.a.I te Utrecht over de forten Hoofddijk- Rijnauwen, Vechten, t Hemeltje en de Lunet a/d Snel; f. de nadere opgaaf over de kosten van beplantingen van de forten Ruigenhoek- Blauw Kapel Voordorp en Honswijk, Openbare aanbesteding van de levering en van het planten van de bomen acht hij toch zeer onraadzaam, daar het hier vooral een zaak van vertrouwen geldt, waarvoor men uitsluitend bij soliede leveranciers dient terecht te komen, ook wegens de weinige speciale kennis die officieren en Opzichters der Genie over het algemeen 6

7 van het aanleggen en onderhouden van zulke beplantingen hebben en de geringen tijd die zij aan de controle daarvan kunnen wijden. De ramingen kunnen als globaal beschouwd worden omdat men niet over tijd, personeel en dienstreizen kan beschikken om de beplantingen op de plaats uit te zetten en omdat de ondergrond niet overal bekend is, die het planten op de ene plaats moeilijker en dus kostbaarder zal maken dan op de andere. Ook zullen wellicht de deskundigen die de beplanting uitvoeren en onderhouden in verband met de ondergrond een andere boomsoort aanbevelen dan waarop gerekend is. De commandant 1 e Genie Comt. besluit met het volgende: De officieren en opzichters der Genie zijn te zeer met werk overladen om de beplantingen anders dan ter loops te behandelen. Reden te meer om alleen bij zeer soliede firmaas te gaan en met wie men contracten zou moeten sluiten waarbij zij voor minstens een vijftal jaren zich verbinden de beplantingen te onderhouden te snoeien. Over het algemeen zal men moeten aannemen dat een tijdperk van 15 a 20 jaar na het planten zal verlopen aleer de bomen zodanige hoogte hebben dat zij met hun bladerdosch de bovengedeelten der verdedigingswerken zooveel mogelijk aan het gezicht onttrekken. 3.3 Advies van generaal-majoor Muschart aan de Inspecteur der Genie luit. Gen. Kromhout op 12 juni 1895 Generaal majoor Muschart kan zich vinden in een andere wijze van beplanten door bv. op de werken de zoden van de buitentaluds over een grote breedte te verwijderen vóór er ingeplant wordt. Naar zijn mening heeft het geen zin de gronddekkingen of taluds van hoge gebouwen te beplanten, omdat daardoor geen ander nut verkregen wordt dan dat de totale hoogte nog wordt vermeerderd. Hij vindt met de commandant van Naarden dat de beplantingen aan een of meer deskundige boomkwekers moet worden toevertrouwd en dat de bemoeiingen der E.a.I s zich moeten beperken tot het houden van toezicht enz. Verder stelt Muschart voor om eerst een beslissing te nemen over de wijze waarop de maskering van de werken moet gebeuren. En voegt hij toe, dat het nut van beplantingen naar zijn gevoelen van zuiver artilleristische waarde is en zij dus niet moeten dienen om te trachten de lijnen van het werk aan het oog te onttrekken, maar de vijand de waarneming zijner schoten te bemoeilijken. En dat kan alleen door het verkrijgen van een masker vóór het werk. Is eenmaal beslissing over de wijze van beplanting genomen, dan stelt Muschart voor, dat de officieren van het Liniebureel in overleg met de betrokken E.a.I s op het terrein de plaatsen nagaan, waar de beplantingen moeten worden aangelegd. Men zou daarbij aan de particuliere eigenaars van percelen vóór de werken de vergunning kunnen verlenen op hun percelen bomen te planten, mits onder voorwaarden, besluit Generaal Majoor R.T. Muschart. Conclusie: Volgens generaal majoor Muschart heeft het geen zin om gronddekkingen en taluds van hoge gebouwen te beplanten, omdat de totale hoogte hierdoor vermeerderd wordt. Hij vindt dat het maskeren van de werken moet gebeuren om de vijand de 7

8 waarneming van zijn schoten te bemoeilijken. Particuliere eigenaren van percelen vóór de werken kunnen vergunning krijgen om daarop bomen te planten. De beplantingen moeten aan deskundige boomkwekers worden toevertrouwd. 3.4 Luit. Gen. Kromhout legt het voorstel van beplantingen op 20 juni 1895 aan de minister voor Inspecteur der Genie, Luit. Gen. Kromhout heeft geen bezwaar tegen de voorstellen van de Linie Commandant Muschart en zendt die op 20 juni 1895 door naar minister Schneider. Wel heeft hij nog wat opmerkingen over de opstelling van de vijandelijke batterijen alleen op grote afstand. Bovendien vindt hij, dat de wijze van beschieting van de forten in ons vlakke terrein en tegenover onze forten niet altijd zou worden toegepast en dat het hem voorkomt, dat bij voortgezette aanval wel degelijk in sommige omstandigheden zal worden getracht de vuurmonden des verdedigers te demonteeren, zoodat onttrekking van de vuurlijnen, traversen enz. der forten en tusschenbatterijen aan het gezicht des vijands, niet zonder waarde wordt geacht. Ook komt het hem twijfelachtig voor, of het uitvoerbaar zal zijn om voldoende beplantingen buiten de grenzen van de Rijksgronden aangelegd te krijgen. Intusschen acht ik het wenschelijk, dat zulks worde beproefd. Daarbij zal tevens blijken, of het mogelijk zal zijn de beplantingen buten het eigentlijke fort zoodanig te maken, dat zij het uitzicht uit het fort niet te veel belemmeren, aldus Kromhout Conclusie: Luit. gen. Kromhout heeft geen bezwaar tegen de voorstellen van de Linie Commandant over de voorgenomen aanleg van beplantingen en de kosten en zendt het door met wat op- en aanmerkingen naar de minister. 3.5 Minister Schneider gaat akkoord op 2 juli 1895 met beplanting en kostenbegroting In een brief van 2 juli 1895 gaat minister Schneider akkoord met de voorstellen over de beplantingen, gedaan op 12 juni. De minister machtigt de commandant NHWL om ontwerp en onderhandse contracten op te maken en het inzenden voor de aanleg van beplantingen tot een gezamenlijk bedrag van f 5800,-. De ontwerpen dienen tijdig naar het departement te worden gezonden, zodat ze vóór het eind van het jaar (1895) kunnen worden goedgekeurd. 3.6 Commandant NHWL krijgt in 1901 opdracht om een deel van de beplantingen te rooien Tussen 1895 en 1901 vernemen we niets over beplantingen op forten tot 29 mei1901. Op die dag schrijft de commandant van de NHWL, generaal majoor N.J. Roelants een brief (no 231G) aan de commandant van het 1 e Genie Commandement, waarin hij verlangt dat alle struiken, heesters en percelen hakhout op de buitengronden van de verdedigingsweken worden gerooid en bepaalde bomen op de maskes worden gesnoeid. 8

9 Of dit van hogerhand (ministerie) is opgelegd, weten we niet. Wel,dat die mededeling insloeg als een bom bij commandant G.J.B. te Utrecht, want op 3 juni schrijft hij al terug met een afschrift aan de waarnemend E. a.i kapt. Petri (uit Utrecht). En de toon wordt direct gezet: Wanneer ik uwe bedoeling goed heb begrepen en in aanmerking neem, dat de verlengde plongées van de verdedigingswerken van de NHWL met brede natte grachten etc. dan wordt door U thans verlangd, dat alle struiken, heesters en percelen hakhout op de buitengronden van die werken zullen worden gerooid, in afwijking van hetgeen door u werd voorgesteld aan het slot van deel IV van uw verslag omtrent de toestand van genoemde Linie in het begin van het jaar 1901 en met opoffering van het nut dat dit hout zal kunnen opleveren bij het vormen van hindernissen. De commandant van de NHWL vervolgt zijn verweer, dat hij voor zulk eene rooiing, die bovendien belangrijke uitgaven zal vorderen niet op eigen gezag bevel kan geven. De bomen, die zijn geplant voor het vormen van schermen vóór de verdedigingswerken, volgens uwe, bij ministeriele aanschrijving van 2 juli 1895 Vde Afd. No 63goedgekeurde voorstellen zijn nog te jong (nog geen 6 jaar) om nu al van de onderste takken ontdaan te worden zooals dat door u tot het vrijmaken van de banen van de geweerkogels en de Artillerie-projectielen gewenscht wordt. Dan volgt een prachtige volzin, waarin de commandant van Utrecht onder het excuus van nader advies van de minister zijn kennis van beplantingen op forten zeer uitvoerig ten toon spreidt. De bomen die zijn geplant tot het vormen van de boomschermen vóór de verdedigingswerken - volgens uw aanschrijving dd 2 juli 1895 voegt hij er fijntjes aan toe-, zijn nog te jong om nu al van de onderste takken te worden ontdaan, zoals dat door u tot het vrij maken van de banen van de geweerkogels en de artillerie-projectielen gewenst wordt. Hij wijst erop dat voor het verwijderen van boomtakken die deel uit maken van de maskes, rekening wordt gehouden met de hoogteligging van het terrein en er volgt een technische verhandeling over het wegnemen van dikke takken i.v.m. lange kanonnen en artillerievoor en de gevolgen voor de kroonvorming van de bomen. Verder adviseert hij om de plongée vanuit de verte minder zichtbaar te maken het beste is de bomen binnen het werk zo te laten groeien, dat hun bladerkruin beneden de binnenkruin van de borstwering begint. Bij latere aanplant van bomen is het goed om niet alleen midden achter de bomen op de berm, maar ook daarvoor een houtsoort te kiezen, waarvan de bladeren in kleur met die op de berm overeen stemmen. De uitstekende hoofden van de schutters boven de binnenkruin zijn mogelijk te maskeren door beplanting van het buitentalud en - indien aanwezig - van de plongées. Is ook de plongée beplant, dan kan in oorlogstijd het hout aldaar op circa 1 m van de binnenkruin zo worden gekapt dat van de stammen en takken ligplaatsen voor geweren kunnen worden gevormd. Tegenover de gedeelten van de vuurlijn met geschutsopstellingen mogen zich in het schootsveld van de vuurmonden geen dikke takken bevinden, opdat de projectielen zonder bezwaar door het masker heen kunnen gaan. 9

10 Op grond van de correspondentie van vóór 1895 beschouwt de commandant van de NHWL zowel de beplantingen op de verdedigingswerken zelf als voor het maskeren van ondergeschikt belang. Er bestaat geen bezwaar om rekening te houden met het aanleggen of aanvullen van boomrijen langs de voeten van de binnentaluds van de walgangen. Het aanleggen en onderhouden van beplantingen op de plongées, op de door u aangegeven wijze, acht ik niet wel uitvoerbaar. Ik meen, dat de nodige gezichtsdekking van de hoofden van de verdedigers die boven de vuurlijn uitsteken kan worden verkregen door op korte afstand vóór die lijn een of twee rijen struiken te planten. De met gras begroeide taluds, die boven de laaggehouden heggen uitsteken kunnen minder herkenbaar worden gemaakt door de aanleg van een onregelmatige beplanting met zeer ver uit elkaar te stellen plantsoen. Het verdient geen aanbeveling om de beplanting tussen de heggen en de buitenkruinen van de borstweringen uit te breiden, omdat de aanvallers over de gracht zich hier in de dode hoek bevinden. Hierbij komt nog dat de heggen een moeilijk te overwinnen hindernis vormen, vooral als zij op de minder dichte gedeelten met prikkeldraad nog worden verbeterd en door flankerend vuur kunnen worden bestreken. Conclusie: De commandant van de NHWL, generaal majoor N.J. Roelant verlangt van de commandant van het 1 e Genie Commandement, dat laatstgenoemde alle struiken, heesters en percelen hakhout op de buitengronden van de verdedigingsweken worden gerooid en bepaalde bomen op de maskes worden gesnoeid. Die mededeling sloeg in als een bom, getuige zijn brief van 3 juni aan de Linie commandant. 3.7 Bericht van kapitein Petri van 12 maart 1902 aan de Linie-commandant over het omgaan met de beplantingen Petri verwijst naar het onderschrift van 7 februari 1902, no 240 op de missive van de Linie Commandant van 10 december 1901 no 430G en herhaalt de voorstellen over het snoeien en aanleggen van beplantingen, namelijk: A Verwijderen van alle takken van bomen beneden op de buitengrachtsboord beneden een te vormen scherm, waarvan de onderzijde enkele decimeters boven de vuurlijn moet gelegen zijn; B Verwijderen van dikke takken, zodat alleen dunne buigzame takken overblijven, hoger dan 4 m boven de vuurlijn gelegen bij die bomen op de buitengrachtsboord (contrescarp), die in de schootsvelden der vuurmonden bestemd voor het vuren op grote afstand staan. Die 4 m is gegrond op een afstand van 75 m van de te besnoeien bomen tot de vuurlijn. C Aanbrengen van beplantingen (struiken) die in aard en kleur overeenkomen met die van de buitengrachtsboord en de berm, op de buitentalud van de hoge boven de vuurlijn uitstekende gronddekkingen van gebouwen 10

11 D Zichtbaar maken van het schootsveld tot op 3000 m, van de vuurmonden naar groot flankement E Idem tot op 1500 m aan de vuurmonden voor de nabijverdediging F Flanken van twee rijen struiken op de plongées op korte afstand voor de vuurlijnen. G Onregelmatig beplanten met per ver uit elkaar staande struiken van de buitentaluds. Ze moeten niet boven de buitenkruinen uitsteken H Planten van bomen op de bermen in de toekomst zodanig te besnoeien, dat zij boven de buitenkruinen alleen dunne, buigzame takken vertonen Kapitein Petri memoreert. dat het uitbreiden of aanleggen van beplantingen in de werken zoals aanbevolen door de Linie-Commandant (2 juli 1901 No 231G) nu niet is vermeld en schijnt dus niet gewenst te worden. Verder schrijft hij dat wanneer op en goede manier met het snoeien van bomen wordt omgegaan, biedt dat een voldoende uitzicht voor het afgegeven vuur en een behoorlijke maskering van de lijnen en vlakken van de werken. Naar zijn mening verdient het aanbeveling om voor het toezicht op het planten en snoeien voor de gehele linie één officier aan te wijzen, die de werkzaamheden kan volgen. Verder waarschuwt hij, dat het aanbrengen van de onder C,F,G en H genoemde beplantingen vermoedelijk met aanzienlijke kosten gepaard zullen gaan. Verdeling van het werk over verschillende jaren verdient aanbeveling met het voordeel: tijdig beoordelen of het gewenste resultaat verkregen wordt, aldus Petri. Wat betreft het verwijderen van hoge zware bomen in kleine werken (no 430 G) zoals bij fort Spion is dit aan te bevelen, gaat Petri verder. Bij een kader oefening op en bij dit fort begaf hij zich op de eerste dag van Oud Loosdrecht daar naar toe. Onderweg trof het mij, dat onderofficieren, die meer ter plaatse waren geweest, aan anderen al beoosten genoemd dorp op ca 4 km afstand het fort aanwezen als die duidelijk zichtbare hooge groep boomen. Bij de samenkomst van de weg door Oud Loosdrecht en de Bloklaan op ca 2 km van het fort was dit laatste duidelijk te onderkennen. Vergissen is niet mogelijk. Dit gevoegd bij het gevaar die bomen opleveren bij vijandelijke granaten die anders over het fort heen zouden gaan, maakt het m.i. noodzakelijk dergelijke bomen op te ruimen. Dat is bovendien een goede oefening voor het personeel van het korps Genietroepen, besluit waarnemend A.e.I., kapitein Petri. Conclusie: Kapitein Petri herhaalt de voorstellen van de Linie Commandant over het snoeien en aanleggen van beplantingen met een ondertoon, dat hij het er niet mee eens is. 3.8 Adhesiebetuiging van de cmd 1 e Genie Cmt aan de Inspecteur der Genie dd 21 juni 1909 over het aanbrengen van maskes Luitenant Kolonel Omen, commanant van de 1 e Genie-Commandement betuigt in zijn brief (no 1260) aan de inspecteur der Genie zijn instemming over de richting, die men over het aanbrengen van maskes inslaat, voor zover het de aanleg en de behandeling van 11

12 beplantingen van verdedigingswerken betreft. Dit mag niet afhankelijk zijn van de persoonlijke inzichten van een Stellingcommandant, aldus Omen. Jonge en kleine beplantingen hebben veel tijd nodig om te groeien en dus na opruiming dikwijls een mensenleeftijd nodig is om - wat betreft bomen - een behoorlijk nieuw gewas te krijgen. Ook is hij van mening, dat de maskes voor verdedigingswerken moeten dienen om een nauwkeurige beschieting zo veel mogelijk te bemoeilijken en dat kan alleen al vóór het werk een scherm is. En als het scherm overheerst, dan dient beplanting te worden opgeruimd. En daarmee verschilt Omen met de opvatting van de generaal, omdat laatstgenoemde de aard van het terrein buiten beschouwing laat. Kennelijk heeft de generaal in zijn schrijven de beplantingen van de NHWL met die van de Stelling van Amsterdam vergeleken. Omen legt uit, dat dit niet terecht is, want in de NHWL is meestal een begroeid terrein aanwezig, dat geen vrij uitzicht geeft en opruimingen nodig maakt. In de Stelling van Amsterdam daarentegen is sprake van een vrijwel open terrein, waar weinig niets valt op te ruimen. Verder verschilt Omen met de mening van de Generaal inspecteur dat in de NHWL een ander stelsel wordt toegepast dan bv. bij de Stelling van Amsterdam over het aanbrengen van beplantingen vóór het werk nl. aan de buitengrachtsboord. In de NHWL vindt men bijna voor alle werken beplanting aan de buitengrachtsboord in tegenstelling tot die van de Stelling. Maar de beplantingen op de verdedigingswerken van de NHWL vertonen grote verschillen in de wijze van aanleg en onderhoud. Dat komt door de uiteenlopende opvattingen, die in de loop der jaren zijn gehuldigd. Omen gaat in het kort in op die verschillen en geeft aan wat eraan schort. Omen heeft opdracht gegeven om de aanwezige beplantingen in Naarden en Utrecht volledig te beschrijven, die van Gorinchem is nog niet klaar. Vervolgens gaat Omen uitgebreid in op de beginselen van het onderhoud van beplantingen. Hij besluit met de Hoogedelgestrenge inspecteur in overweging te gevn om de minister van Oorlog het volgende mede te delen, dat: 1. In de NHWL ook het stelsel van het aanbrengen van beplantingen vóór het werk wordt gevorderd en toegepast ( naar de eis van doorzichtigheid en die van de eigen vuuruitwerking. 2. Dat naast deze beplanting in de NHWL andere beplantingen bestaan en nodig worden geacht om de vorm van het werk te verbergen of schutters aan het oog te onttrekken (knotwilgen, heesterbeplanting, Virginische kers) en om een hindernis voor de aanvaller te vormen (hagen, knotwilgen, hakhout met of zonder toepassing van ijzerdraad. Conclusie: De beplantingen op de verdedigingswerken van de NHWL vertonen grote verschillen in de wijze van aanleg en onderhoud, wat komt door uiteenlopende opvattingen, die in de loop der jaren zijn ontstaan Nota van toelichting d.d. 11 juli 1908 over het vellen van bomen 12

13 In 1906 vonden kaderoefeningen in de Groepen Vreeswijk en Woudrichem plaats, waarbij de commandant de rol van de beplantingen aan de kaak stelde. Ten eerste waren de beplantingen op en om de verschillende verdedigingswerken zodanig uitgegroeid, dat dit bij het in staat van verdediging brengen van de forten aanmerkelijke bezwaren zoude meebrengen. Bijvoorbeeld het uitzicht was, met het oog op het flankeren van naast liggende werken en batterijen, vrijwel geheel weggenomen. De commandant stelt voor om weer tot de gewenste toestand te geraken zoals de Linie Commandant dat eertijds had voorgeschreven om in de eerste plaats het schadelijke houtgewas op te ruimen. Dit kan zonder kosten voor het Departement van Oorlog geschieden, het zal zelfs voor later de staat opleveren. Als dat was gebeurd, kon men als de voorstellen werden goedgekeurd geleidelijk beginnen met de aanleg van het andere. nodig geoordeelde houtgewas op de forten. Uiteindelijk verschijnt op 11 juli 1908 een nota van toelichting betrekkelijk het voorstel over het vellen van bomen en opruimen van houtgewas enz. nodig om in overeenstemming te komen met de beginselen van de memorie. (uit 1895). Het schrijven geeft een uitgebreid relaas van de ambtsvoorganger van de huidige commandant NHWL (1908) om zoveel mogelijk rekening te houden met de beginselen die al in 1895 zijn opgesteld. Hierin wordt de toegepaste werkwijze in dat jaar nog eens dunnetjes over gedaan. Uit het schrijven blijkt dat de interpretatie over de beplantingen van de memorie uit 1895 per persoon en per fort heel verschillend is geweest. Nu, in 1908 heeft de eerstaanwezende ingenieur te Gorinchem zich verzekerd van de medewerking en voorlichting van de Nederlandse Heidemaatschappij om tot een verbetering van de beplantingstoestand te komen 1. Kennelijk waren de plaatselijke boomkwekers uit de gratie geraakt. In overleg met de Heidemij werd besloten om een algemeen werkplan te ontwerpen, dat rekening houdende ook met de eischen van plantkundigen aard- voortaan als leidraad zou kunnen strekken bij de uitvoering van de verbetering, aanvulling en onderhoud der beplantingen, opdat daarbij ook in de toekomst naar een bepaald stelsel zou worden gewerkt. Dit werkplan is uiteindelijk neergelegd in een Memorie die door de Commandant der Linie bij brief van 11 juli 1908 Sectie V no 626 is goedgekeurd. Conclusie: 1 De Nederlandsche Heidemij is in 1888 opgericht. 13

14 Afb. xxx Schets tot toelichting van het algemeen stelsel van beplantingen (bij brief dd 31 juli 1908) 3.10 Memorie: Algemeen Stelsel van beplanting voor permanente verdedigingswerken in de NHWL van 31 juli 1908 Hieronder volgt een samenvatting van de goedkeuring van de commandant van de NHWL bij brief van 11 juli 1908 (sectie V No 6262) en ter kennis gebracht van de eerst aanwezend ingenieurs te Utrecht, Naarden en Gorinchem (dd. 31 juli 1908) 1 Grondslagen De beplantingen mogen de eigen vuuruitwerking direct (storing in de loop der projectielen) noch indirect (beperking van het uitzicht) op hinderlijke wijze belemmeren. Enige belemmering is niet te ontgaan zoals opgaande bomen buiten de wal. Grotere dichtheid van beplanting is ongewenst vanwege de ontwikkeling van plantsoen. 14

15 Bij aanleg, verbetering en onderhoud wordt gehandeld naar een vast stelsel dat geen ruimte laat aan de persoonlijke, vaak wisselende inzichten van tijdelijke beheerders of opzichthebbenden, die het werk in korte tijd teniet kunnen doen. Verandering in de een maal gevolgde wijze van behandeling leidt doorgaans tot teleurstellingen zoals de wilgenbeplanting op de binnenbermen 2 en kunstmatige snoeiwijzen tot vorming van aaneensluiten de gezichtsdekkingen als vroeger wel beproefd. II Omschrijving zie schets a. hagen Op de binnenbermen behalve vóór de schietgaten van kazematten en vóór lage flanken als versperring een doorlopende doornen haag em zo dicht mogelijk langs het grachttalud met het oog op de aanwezige bomen. Hagen kunnen onder die bomen behoorlijk groeien. Pas op met de aanleg van hagen i.v.m. de circulatie op de binnenbermen met het oog op de plaatsing van schildwachten en patrouilles. Die moeten ook s nachts mogelijk blijven. b. bomen Op de binnenberm langs de voor- en zijfronten, waar de hoogte van de vuurlijn boven die berm 2,5 m of meer bedraagt, een rij knotwilgen op 2m onder de vuurlijn en de kronen jaarlijks dunnen. Langs de buitengrachtboord een doorgaande rij populieren. Knotwilgen en populieren weglaten indien ze voor de vuurlijn komen te staan (hinderlijk). De opgaande beplanting langs de contrescarp vormt een hoge maske, dat de aanvaller belet zijn schoten uit de vuurmonden en de uitwerking van artillerievuur waar te nemen. Dus bomen als belemmering voor eigen vuur op onderlinge grote afstand te beplanten. Maskeren is alleen nodig voor de vóór- en zijfronten. De knotwilgen op de binnenbermen hebben alleen betekenis in zoverre zij scherpe omtrekken als het ware doezelig maken en daardoor meer de waarneming van wat zich boven de vuurlijn vertoont, bemoeilijken. Ook op de binnenberm van de achterfronten zou een beplanting met knotwilgen op haar plaats zijn, maar niet volstrekt nodig. De knotwilgen zo ver mogelijk van de haag en dus kort langs de voet van de wal aanleggen. Ligt de vuurlijn op minder dan 2,5 m boven de binnenberm dan wordt een voldoende knothoogte gemist. Populieren langs de buitengrachtsboord op 1 m van het grachttalud of zoveel meer dal de vaste stand mocht vereisen. Hoe dichter bij het talud, hoe minder bomen in enig schootsveld en des te beter onder de kronen door te vuren. Dat boomrijen niet evenwijdig aan de vuurlijnen, maar in wijkende richting geplaatst, eigen vuur en waarneming ernstig kunnen belemmeren, behoeft geen toelichting. 2 Onder binnenbermen in deze memorie te verstaan de bermen langs de binen (escarp-) zijden der grachtn, m.a.w. die langs den buitenvoet der wallen. 15

16 De Canadese populier is door zijn weerstandsvermogen en geaardheid tot groei en vanwege zijn kroonvorm bij uitstek geschikt De iep groeit te langzaam en laat zich niet zo goed opsnoeien. In de binnenruimte van de in eerste linie gelegen verdedigingswerken geen bomen aanleggen.. Geplaatst langs de voet van gronddekking kunnen zij deze maskeren, maar ze zijn niet onmisbaar. Het vóórmaske aangevuld door lichte heesterbeplanting op de gronddekkingen zelf kan voldoende in deze behoefte worden voorzien. Opgaande bomen kunnen als ze door vijandelijk vuur omvallen of versplinteren voor de bezetting gevaar opleveren. Verder zijn rijen bomen gewenst geplaatst zijwaarts van en tussen de verdedigingswerken. c Hakhout Rondgaande langs de buitengrachtsboord 2 m buiten de rij bomen, een strook wilgenhakhout (6 rijen breed). Dit hout om de 2 jaar in zijn geheel hakken. Op het buitentalud van de hoofdwal overal daar waar de hoogte van de vuurlijn boven de binnenberm op de vóór en zijfronten 4,5 m of meer, op de achterfronten 2,5 m of meer is, twee rijen wilgenhakhout van gemiddeld 2,5 m onder vuurlijnshoogte. Uit het oogpunt van defensie heeft hakhout buiten de werken alleen waarde als de knoesten zich uitmuntend lenen tot het maken van ijzerdraad (prikkeldraad) versperringen. Het is niet nodig om bij de werken eigen grienden of hakhoutbeplantingen aan te leggen of in stand te houden, omdat ten eerste dit rijshout niet meer de betekenis heeft zoals vroeger, maar ten tweede is dit in de NHWL in voldoende hoeveelheid voorhanden. Is een glacis aanwezig dan zal de gewenste strook hakhout veelal daarop goede plaatsing vinden. Beplanting op de buitentaluds van de vóór- en zijfronten strekt tot aanvulling van die op de binnenberm. Op de achterfronten waar knotwilgen ontbreken, is hakhout op de buitentaluds van borstweringen geen bezwaar. Hakhout op de wal is zeer licht gehouden omdat een ijlscherm hier voldoende is. d. Heesters Op de plongées van de infanterie-opstellingen 0,5 m vóór de vuurlijn en evenwijdig daaraan een lichte heester van Virginische kers evenals op de voor- en zijtaluds van alle gronddekkingen of andere hoge grondmassa s binnen de borstwering boven de vuurlijn uitstekende. De heesters zijn ter aanvulling van de beplanting met bomen op de binnenberm en langs de contrescarp en met hakhout op het buitentalud. Uiteraard zijn vóór geschutsopstellingen op het plongée heesters niet toe te passen. Zij zouden al bij het eerste schot worden weggevaagd. Bij infanterievuur zullen de geweren onder de heesters moeten worden doorgestoken. De heestersoort mag niet in heldere, sterk afstekende kleuren bloeien, en daarom is de Virginische kers een goede keuze.. 16

17 Conclusie: 3.11 Reactie van 5 maart 1909 op schrijven van 25 februari van EaI Gorinchem aan zijn commandant Het is wenselijk om wat wijzigingen in de teekens van de voorgestelde beplantingen aan te brengen zoals in de bijlage zijn aangegeven (afb. xxx) en die kapitein Berkhout beleefd teug verzoekt. Afb. xxx Verklaring van tekens ter aanduiding van de voorgestelde wijze van beplanting Er is kennelijk op het voorstel van wijzigingen gereageerd, want op 9 juli 1909 verschijnt van de hand van Kapitein Berkhout een nota aan de commandant van het 1 e Genie Commandement. Het gaat bijvoorbeeld om knotwilgen die volgens de Memorie 2 m 17

18 onder de vuurlinie moeten worden afgezet, maar geen afzonderlijk teken voor de knotwilgen die al aan die eis voldoen. Afb. xxx Nota met aanmerkingen op voor gestelde wijzigingen van beplantingen Conclusie: Uit briefwisseling, de ingewikkelde staten en de pietepeuterige inhoud daarvan, lijkt sprake van het aanzetten tot frustreren van het proces Reactie aan de inspecteur der Genie op circulaires en brieven in 1909 In een geheime brief aan de inspecteur der Genie reageert de commandant van de NHWL op circulaires en geheime brieven (23 november 1908, 3 mei en 18 juni 1909). Het gaat over het doel dat men tracht te bereiken door het aanbrengen van beplantingen vóór en op verdedigingswerken: dit zal wel door niemand worden ontkend. Maar het geven van algemeen bindende regels over de wijze waarop het doel te bereiken is echter minder eenvoudig en afhankelijk van verschillende factoren. 1. worden ze beheerst door de financiële kant van de zaak. Als de rijksoverheid niet in het bezit is van gronden waar vóór het werk beplantingen als maskering moet komen, dan zullen die gronden aangekocht moeten worden of zal daarover met de eigenaren overeenkomsten moeten worden gesloten. 2. de wijze waarop is weer afhankelijk van de naaste omgeving van de forten. Die bestaan niet allemaal uit lage, vlakke bouw- en weilanden, maar vele liggen 18

19 tussen boerderijen met opgaand hout en boomgaarden, of vóór buitenplaatsen. Alles heeft te maken met minder scherpe projecties van het fort tegen een donkere achtergrond. 3. Maskeren vóór het werk mag het uitzicht van het fort niet belemmeren en moet dus doorzichtig zijn. Wordt hieraan echter voldaan dan zijn zij veelal ook doorzichtig voor de aanvaller die van uitstekende kijkers zijn voorzien en die door de (staf) kaarten nagenoeg bekend zijn met de plaats van het werk. Ze zijn daardoor in de gelegenheid om het fort en omgeving voldoende te observeren. Is er geen doorzicht vanuit het fort dan is het goed gecamoufleerd, maar is er ook geen zicht op de aanvalsbatterijen en het marcheren van de troepen. Met beplantingen op bermen, buitentaluds en plongées is de doorzichtigheid een eerste eis en gemakkelijker te bereiken. Ze moeten voldoen aan de eisen van maskering van de vestingen. Uit het bovenstaande blijkt, dat het werk niet altijd aan de waarneming te onttrekken is en men zal met minder genoegen moeten nemen omdar het volmaakte nu eenmaal niet bereikt kan worden. Een ander bezwaar om voldoende doorzichtigheid te verkrijgen van maskers, dat deze veelal vóór de werken worden geplaatst. Men dient rekening te houden met het doel van maskering en met beschikbare gronden in de omgeving en met de bestemming van de forten. Om het fort zelf aan de juiste waarneming te ontrekken mogen de maskers niet te dicht en op verschillende afstanden vóór en achter de versterkingen aanwezig zijn en als ze maar doorzichtig zijn. De Commandant van NHWL besluit met de mededeling, dat het vaststellen van bindende voorschriften niet geraden wordt geacht. Wel verdient het aanbeveling in elk bijzonder geval het advies daarover te volgen van de zelfde autoriteit, hetzij van de Inspecteur Generaal der Artillerie of van den Chef van de generale staf Brief van de inspecteur der Genie aan de minister van Oorlog dd 13 augustus1909 I J. de G. In een geheime brief (no 5356) aan de minister van Oorlog over de beplantingen stelt de inspecteur der Genie, dat veel jaren verlopen eer bij bomen een behoorlijk nieuw gewas wordt verkregen. Daarom is het van hoogste belang dat wordt gehandeld naar vaste regels zoals in 1895 (memorie) is opgesteld. Hoewel voor de Stelling van Amsterdam dergelijke regels ontbreken is bij de aanleg van beplantingen een dergelijk stelsel gevolgd. Boomschermen om een nauwkeurige beschieting te bemoeilijken zijn zowel in de NHWL als in de Stelling aanwezig, oordeelt de inspecteur. De verschillende indrukken die de minister van de beplantingen heeft verkregen, schrijft hij toe aan het verschil in ouderdom van de bomen, die binnen de grenzen van de militaire landsgronden staan. De plantengroei op het terrein buiten die grenzen van de NHWL is veel meer bedekt dan in de Stelling. 19

20 De boomschermen op de militaire landsgronden zijn bij de Stelling nog te jong om naar de eis bij de minst mogelijke belemmering van eigen uitzicht en eigen vuuruitwerking de forten en linies zelf aan een juiste waarneming te onttrekken. Bij de boomschermen in de NHWL is gehandeld naar de regels uit 1895 en werd het rooien van oude bomen uitgesteld tot de nieuwe zich krachtig zouden hebben ontwikkeld. Bij het in staat van verdediging brengen van de Linie moeten de schermen voor het verkrijgen van uitzicht en vrije schootsvelden worden uitgedund. Tussen de tegenstrijdige eisen van maskeren en behoud van uitzicht en vrije schootsvelden is het uiterst moeilijk een compromis te treffen. Er werd vaak gehandeld naar het oordeel en verschillende inzichten van opvolgende opzichthebbenden. Nu is echter met medewerking van de Heidemij en onder instemming van de commandant NHWL een algemeen werkplan ontworpen voor het verbeteren, aanvullen en onderhouden van de beplantingen. Conclusie: Voorheen was de regelgeving over de beplantingen niet éénduidig, maar met de medewerking van de Heidemij kan hier een behoorlijke verbetering in optreden. De Inspecteur der Genie wil dit werkplan aan de minister van Oorlog voorleggen Nota van toelichting van de Commandant van de NHWL aan de inspecteur der Genie dd 13 september 1909 over het vellen van bomen Uit de geheime nota van toelichting (no 1824) van de commandant van de NHWL aan de inspecteur der Genie blijkt dat de goedkeuring van de Minister van Oorlog (2 juli 1895) alleen betrekking heeft op de maskering door opgaand hout vóór het fort om de waarneming van het artillerievuur te beletten. Het behoud en de behandeling van het houtgewas dat al al op de forten aanwezige was, zijn daarbij buiten beschouwing gebleven. Toen het nieuw geplante houtgewas volgens de richtlijnen tot wasdom kwam en zich - evenals het aanwezige hout - verder ontwikkelde, traden de bezwaren van eigen vuuruitwerking op de voorgrond. Die gaven de opeenvolgende liniecommandanten aanleiding tot het uiten van bezwaren en het aangeven wat door hun gewenst werd. Daaraan heeft de Memorie voor het Algemeen Stelsel van Beplantingen voor de permanente verdedigingswerken in de NHWL haar ontstaan te danken. Daarin zijn met steun van de Heidemij leidraadsgewijs bijeengevoegd hoe met bestaand en aan te leggen houtgewas moet worden gehandeld met als doel: Een zo volledig mogelijke maskering der verdedigingswerken bij de minst mogelijke belemmering van eigen uitzicht en vuuruitwerking, aldus de commandant der NHWL. Dan volgt een uitgebreide toelichting over het vellen van bomen en het opruimen van houtgewas enz. Hij geeft een opsomming van hetgeen is gebeurd na het vaststellen van het Algemene Stelsel van beplantingen en de wijzigingen die zijn voorgesteld of inderdaad hebben plaatsgevonden. 20

21 De bedoeling van de Linie Commandant in 1895 was: het planten van bomen op korte afstand vóór het werk. De minister besliste overeenkomstig het voorstel van de Linie commandant dat: het nut der beplantingen van zuiver artilleristische waarde is en zij dus niet moeten dienen om te trachten de lijnen van het werk aan het oog te onttrekken, doch de vijand de waarneming zyner schoten te bemoeilijken. De beplantingen op de verdedigingswerken vertonen dan ook nu zeer verschillende wijzen van aanleg en onderhoud i.v.m. uiteenlopende opvattingen, die in de loop der jaren achtereen volgens zijn gehuldigd. Behalve de van oudsher aanwezige heggen tref men aan: - een rij opgaande bomen of een rij knotwilgen op de bermen; laatstbedoelde op sommige forten door het laten opschieten van een of meer zware takken, die zich later weer tot opgaande bomen ontwikkelden; - een of meer rijen opgaande bomen langs de buitengrachtsboord of wel soms op enige afstand daarvóór; - hakhoutaanplant tegen de buitentaluds van de wal en op de traversen en gronddekkingen. Bij gebouwen: - twee rijen licht struikgewas op het plongée nabij de binnenkruin; - opgaande bomen op de walgang of binnen de wal. En dit alles conform het Algemenen Stelsel van beplanting uit 1895, aldus de Linie commandant. Het besluit van de gewenste maske voor het verdedigingswerk is nader omschreven om: de eigen vuuruitwerking direct (storing in de loop der projectielen) noch indirect (beperking van het uitzicht) niet op hinderlijke wijze te belemmeren. Deze nadere omschrijving was nodig omdat de geplante bomen zijn gegroeid en daardoor de bezwaren van belemmering van de eigen vuuruitwerking meer op de voorgrond traden. Daarom is een rij bomen met een betrekkelijk grote onderlinge afstand voorgeschreven. Het meerder moet worden geruimd. Dan verwijst hij naar de brief 29 mei 1901, waarin alle takken van opgaande bomen langs de buitengrachtsboord etc. etc. verwijderd moeten worden. In het verslag over de groepsoefeningen in NHWL in 1902 komen weer nieuwe wensen naar voren. Die zijn dan weer tegenstrijdig met vorige wensen. Conclusie: Het is moeilijk om bij de beplantingen van forten één lijn te trekken, want de opgave om de forten te willen maskeren en tegelijkertijd een uitzicht naar de vijand te hebben is schier ondoenlijk Voltooiing van het Vestingstelsel na de WO I In een brief (no 163) van de eerstaanwezend ingenieur te Gorinchem aan zijn commandant dd 26 januari 1920 bericht deze, dat voor de mobilisatie de beplantingen bij 21

22 verdedigingswerken in het algemeen werden uitgevoerd volgens het Algemene Stelsel van beplanting uit Door de mobilisatie werd een groot gedeelte van de uitgevoerde werken te niet gedaan. De fortbezettingen hebben aangelegde grienden gekapt, en jonge stekken met wortel en al uitgetrokken. Uitgevoerde heesterbeplantingen met Virginische kers langs de vuurlijnen van borstweringen zijn bij het in staat brengen van verdediging brengen van forten niet ontzien en zijn voor het merendeel verdwenen, terwijl bomen langs de buitengrachtsboorden werden gekapt. Of wijziging van inrichten over maskeren van werken of wel een enigszins overijld te werk gaan bij het in staat brengen de oorzaak is geweest dat de aangelegde beplantingen werden opgeruimd, is niet te zeggen. In ieder geval werden vele beplantingen die voorafgaande jaren met vele zorgen en kosten werden gemaakt door de bezettingstroepen opgeruimd. Daarom verdient het aanbeveling aldus de eerstaanwezend-ingenieur van Gorinchem - om met het oog op de gewijzigde betekenis die thans aan forten moet worden toegekend, eerst wordt uitgemaakt welke beplantingen in stand gehouden, opnieuw aangelegd of uitgebreid moeten worden, opdat een volgend maal bij het in staat van verdediging brengen van werken niet weder bepaaldelijk aangelegde beplantingen worden vernietigd. Opnieuw beplanten van de plongées langs de vuurlijnen met Viginische kers is op het ogenblik niet doenlijk, omdat de binnentaluds van de borstweringen gedurende de mobilisatie vrijwel allemaal steil zijn opgezet en met rijshout bekleed. Het afbreken van de bekledingen en het onder profiel brengen van de borstweringen zou dus aan de beplanting vooraf te gaan. De eerstaanwezend-ingenieur stelt voor om in zijn ressort (Asperen, Everdingen, Gorinchem en Woudrichem) de werkzaamheden aan de beplantingen te beperken tot het herstellen van bestaande, gedeeltelijk vernielde beplantingen van beschadigde doornen hagen, rooien van worteleinden van omgehakte bomen en inplanten van nieuwe bomen. Conclusie: Tijdens de mobilisatie van is de beplanting in de NHWL ernstig beschadigd door het kappen van bomen en hele grienden, het opruimen van struiken, hakhout en doornen hagen. De eerstaanwezend-ingenieur van Gorinchem stelt dit aan de kaak en doet een voorstel om de werkzaamheden aan de beplantingen in zijn ressort weer te hervatten. 4 Resultaten per fort en vesting Hieronder zijn de afzonderlijk forten en vestingen gerangschikt. 4.1 De Vesting Naarden met het Ronduit De eerste nederzetting van Naarden dateert waarschijnlijk uit de tiende eeuw en bevond zich ergens tussen het tegenwoordige Huizen en de uitspanning Valkeveen aan de oever van het IJsselmeer. Naarden werd tussen 1321 en 1327 tot stad verheven als hoofdstad van Nardincklant. Op 17 mei 1350 staken Hoekse benden de stad in brand, die volledig in 22

23 de as werd gelegd. Graaf Willem V gaf kort daarna het privilege om even ten zuiden van de verwoeste stad een nieuwe stad te bouwen (Menno van Coehoorn 1956). In 1579 verleenden de Staten van Holland goedkeuring voor de bouw van een gebastionneerde omwalling.met bastions op vier hoeken. In herstelde de franse commandant Du Pas de vervallen vestingwerken en legde ravelijnen voor de Turfpoort, Koepoort en Huizerpoort aan. Na de herovering werden de vestingwerken van Naarden vernieuwd zoals de twee buitendijkse fronten tussen West- en Oostbeer met de bastions Oud Molen,, Katten en Oranje (Menno van Coehoorn 1956). In 1685 kwam de Amsterdamse poort gereed. Het was met de Utrechtse poort de enige toegangen tot 1939 (uitgang naar Bussum). In 1873 kwam het polygonale fort Het Ronduit aan de Zuiderzee tot stand. Het was voorzien van bomvrije gebouwen en door een rechte weg met dekkingswal aan de vesting verbonden (Menno van Coehoorn 1956). Tussen 1871 en 1880 kwamen in Naarden uitgebreide werkzaamheden voor de verbetering van de vesting tot stand, die samen ruim twee miljoen gulden kostten. In alle bastions werden omvangrijke bomvrije gebouwen geplaatst zoals kazernes, mortierkazematten, remises, munitiemagazijnen, schuilplaatsen, maar ook een broodbakkerij en een abattoir. De verdediging verschoof van de vestingwal naar de 23

24 bedekte weg en tussen 1895 en 1906 kwamen daar twaalf kleinere betonnen schuilplaatsen tot stand. Afb. xxx Topopgrafische kaart uit omstreeks 1850 met de vesting Naarden (de Ronduit was toen nog niet aangelegd) In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. Tot op driehonderd meter afstand van de vesting werden bomen, struiken en opstallen verwijderd om een vrij schootsveld te verkrijgen. In 1921 is de vesting geplaatst op de monumentenlijst en in 1926 officieel opgeheven. Het is nu eigendom van Ministerie van VROM.. Bodemgesteldheid Naarden ligt op het noordelijke deel van het stuwwallencomplex van Het Gooi. De top van de afzettingen bestaat uit dekzand, waarin zich een podzol heeft ontwikkeld. De gronden liggen relatief hoog ten opzichte van de omgeving. Ten noorden en ten westen van Naarden bevinden zich betrekkelijk lage zeekleigronden (afgezet vanuit de Zuiderzee) en (klei- op) veengronden. De zandgronden in de directe omgeving van de vesting Naarden zijn ten behoeve van de aanleg van de Hollandse Waterlinie en vooral later voor de aanleg van de NHWL grotendeels uitgelaagd. Het zand werd verscheept naar Amsterdam voor het ophogen van bouwterreinen. De Zeedijk beschermde het achterliggende gebied tegen overstromingen vanuit de Zuiderzee. Tot de aanleg van Afsluitdijk in 1932 stond het buitendijkse gebied onder invloed van eb en vloed. Dat gold ook voor de gracht van Naarden tussen de beide beren Bestek en condities voor de vesting Naarden betreffende baggerwerk en Plantsoen in 1823/1824 In 1823 werd in Naarden Vesting aan de minsteischenden in het openbaar aanbesteed: - het baggeren van 2000 kubieke ellen (=M3) uit de voorgracht van de buitenfronten en het verspreiden van de specie langs de bedekte weg en elders (op aanwijzing); - het verwijderen van 300 strekkende ellen (m) rietkraag; 24

25 - het aanbrengen van 40 kubieke ellen zeezand op de wandelpaden van de hoofdwal; - het planten van 100 iepen telgen op de hoofdwal en buitenwerken. De plangaten dienen te worden opgevuld met paardenmest, straatvuil en tuinaarde. - tegen de voet van de het buitentalud van de bedekte weg moesten dode en zieke doornen hagen worden verwijderd en vervangen door nieuwe en het planten van nog eens 1000 jonge doornen hagen. Willem Verkerk, aannemer uit Naarden werd het werk gegund Voorstel tot aanleg van beplantingen op en bij verdedigingswerken in 1879 Voor de keuze van de meest geschikte houtsoorten t.a.v. de aard van het terrein, het poten van telgen, en de kosten is in 1879 voor wat betreft de 2 de Genie Stelling een aantal boomkwekers om advies gevraagd. Zij kwamen tot de volgende keuze voor drie soorten beplantingen tot het verkrijgen van: 1.een ijl voorscherm; 2 een donkere achtergrond; 3 gezichtsdekking tot de toegangswegen. Ad 1 ijl voorscherm: - bij laaggelegen terrein: wilg - hooggelegen zandgronden: Prunus Virginiana, Prunus Mahaleb (Weichselboom), Ad 2 Vorming van een donkere achtergrond: iepen - achter de geschutsemplacementen; - op hooggelegen walgangen; - laaggelegen walstraten of terrepleins. behalve: - langs de rechter hoge flank van bastion Oranje; - de courtine Oranje-Promers tot aan de kazerne Promers; - de rechter hoge flank van Oud-Molen. Ad 3 Gezichtsdekking langs de toegangswegen Can. populier, acacia, hakhout. - de weg naar het Ronduit (1) - de toegangswegen naar de batterijen aan de Karnemelksloot (2) - naar batterij no 2 bezuiden Naarden (3) De overige toegangswegen zijn gedekt, hetzij door bestaande beplantingen en bebouwingen, hetzij door voorgelegen dijken of hoge terreinen. (1) Door zeewind is kans op slagen gering (2) De grintweg is aan zijde van de vijand met elzen hakhout beplant vanaf de Meerkade; tot aan de Batterij no l ongedekt. Beplanting van dit gedeelte met een prunussoort is wenselijk. (3) Voorkeur: prunus Geen beplanting in 1879 op: 25

26 - buitentaluds van de lage flanken; - de verbindingen van de courtines met de hoge flanken; - de naar binnen gekeerde zijden van de crillons; - de ravelijnen Katten-Oranje, Promers-Turfpoort, Turfpoort-Nieuw Molen en Nieuw Molen-Katten; - naast de gehele bedekte weg. - achter de geschutsemplacementen; - op laaggelegen walstraten of terrepleins; - aan de zeezijde vanwege de zeewind. Aantallen geplande bomen en struiken in Naarden in 1879 (zie tabel 1) a. voor een ijl voorscherm*: Prunusstruiken (stuks): 2300 in vesting; 330 in Ronduit; 340 werken Karnemelksloot; 340 in de vijf batterijen. * (over geplande aantallen wilgen wordt niet gerept) b Tot het verkrijgen van een donkeren achtergrond 42 (stuks) Iepentelgen c. Tot gezichtsdekking langs toegangswegen 300 (stuks) Prunus Virginiana of Mahaleb op toegangswegen naar batterij no Bestek en voorwaarden voor het aanleggen en onderhouden van beplantingen op en bij de verdedigingswerken in 1880 (2 de Genie Stelling) 3 Hieronder volgt een uittreksel van de voornaamste artikelen. Art. 1 Perceel A (Vesting Naarden): het aanleggen en onderhouden van beplantingen in en bij de vesting Naarden met haar buitenwerken is verdeeld in: a. het planten op en bij de verdedigingswerken b. het onderhoud van bestaande en nieuwe beplantingen Perceel B (Werken langs de Vecht): o.a. Kijkuit en Nieuwersluis, Art. 2 De aannemer moet zelf in het bezit van een kwekerij zijn. De directie is bevoegd om een gedeelte van de te leveren telgen op andere locaties te planten dan waarvoor zij bij de inschrijving bestemd zijn. Bijzondere bepalingen voor telgen zijn: - Voor esdoorn- en essen-hakhout*, als voor elzen bepaald; - knotwilgen moeten worden geknot; - voor sparren: de gewone fijnspar* met kluit voorzien; - de bruine esdoorn* mag deels vervangen worden door de vleugelnoot* ( Pterocarya caucasicum); - Prunus Virginiana telgen moeten 3-4 jaar oud zijn, Prunus Mahaleb 4-5 jaar. 3 Vde Afdeling Genie No 23, art. 3 26

27 * Deze soorten komen in de lijst met geplande bomen in 1879 niet voor. De stekken van wilgenhagen moeten in twee rijen geplant worden. Bij de bekledingen in de buitentaluds boven de bekledingsmuren moeten de telgen ca 1 m boven de bovenkant van de muren worden geplant. Prunusstruiken moet in één rij worden geplant; Alleen hagen in perceel A (Naarden Vesting) worden beschouwd in zand of dorre grond te staan. Bij het planten mag in plaats van teelaarde bagger uit de grachten worden gebruikt,(behalve bagger uit de gracht met zout water tussen de twee beren). Art. 3 Behalve de lage flanken, de verbindingen van de courtines met de hoge flanken, de naar binnen gekeerde zijde van de crillons, de ravelijnen Katten-Oranje, Promers-Turfpoort, Turfpoort-Nieuw Molen en Nieuw Molen-Katten moeten in de binnenruimten op de buitentaluds of op de bermen en langs de toegangswegen van de hieronder genoemde werken de volgende telgen geplant worden: Tabel 1 Naam verdedigingswerk Prunus Iepen Doornen tot hagen Struik Kloek 100-tal Vesting Naarden In de binnenruimte 42 Op de bermen of buitentaluds Ronduit Op de bermen en buitentaluds Het onderhoud van bestaande en nieuwe beplantingen in de vesting Naarden in 1880 omvatte: langs de grachtboorden: 909 bomen, 125 Caspische wilgenstekken, m doornen haag en 3160 m2 rijshout. Nadat in 1885 de werkzaamheden aan de verdedigingswerken in Naarden waren voltooid, werden in dat jaar grote manoeuvres rondom het stadje gehouden, waaraan 4000 militairen deelnamen. Zwaar geschut van de vestingartillerie werd op de hoofdwallen geplaatst. De plaatselijke oorlogscorrespondent berichtte: Overal steken de kanonnen dreigend hun koppen vooruit, terwijl sommige stalen vuurmonden niet minder kwaadaardig achter de hooge wallen te wachten staan om zoodra de vijand zich vertoont over de borstwering heen de zware projectielen weg te slingeren (De Gooijer 2004). Kennelijk was er toen nog weinig beplanting op en rond de forten Plaatsen waar in 1895 ten Naarden en Ronduit bomen kunnen worden gesteld A. Op bermen en het buitentalud van bedekte weg, langs voorgrachten, en op glacis vóór 27

28 het Ronduit; B. Saillanten van de bastions Oranje, Promers en Turfpoort en Tenaille Oostbeer De meest van verre meest zichtbare gedeelten van het werk zijn: A.Borstwering van bedekte wegen overige wallen, B hoofdwal struiken (wilgen) Hoogte die de gevulde kruin moet krijgen boven de plaatsen Ca 200 bomen zouden ca m hoogte moeten hebben, de overige ca m. Boomsoort en tijd (dat hoogte is bereikt) Iepen. Nodig: ca 1200 bomen en ca. 600 m wilgen struikgewas in 3 rijen. De firma Niekerk en Kühn is bereid de beplanting te leveren en te onderhouden Brief van de EaI te Naarden aan de commandant van Utrecht dd met een uitgebreide staat van te nemen maatregelen. Op 21 oktober 1908 reageert de eerstaanwezend-ingenieur in een brief (no 1000) aan de Commandant van Utrecht op de circulaire van 31 juli 1908 (no 1189). Hij biedt daarbij een Staat aangevende de beplantingen van de Werken in het eerstaanwezendschap Naarden, met opgave van noodig geachte maatregelen van aanplant en opruiming, benevens van gewenschte maatregelen tot behoud der beplantingen en voorstel voor de uitvoering over een tijdsverloop van 5 jaren. Het komt erop neer dat men geprobeerd heeft de toestand zoals beschreven in de memorie van 1895 te verkrijgen met behoud - zover mogelijk van de bestaande beplantingen. Hier en daar echter komt de soort van de planten niet overeen met die in de Memorie. Verder wenst Naarden nog gebruik te maken van de iepen die in 1900 geplant zijn en die nog tot 1 september a.s. in onderhoud zijn bij de firma Nieukerk en Kühn, en die hier en daar volgens de beginselen van de Memorie zouden moeten worden opgeruimd. De Commandant van Utrecht maakt verder een punt van overweging om de omwalling van de vesting van een rationeel doorgevoerde beplanting in de geest van de Memorie te voorzien. Het feit, dat een aantal positievuurmonden op de hoofdwal worden opgesteld, vervolgt de kapitein E.a.I van Naarden, en dat de onderkomens van de bezetting binnen de vesting gelegen zijn, terwijl de gronddekkingen ver boven de omwalling van de enveloppe uitsteken, hebben hem doen besluiten de beplanting van de eigenlijke vesting tot een punt van beschouwing mee te nemen. De aanwezigheid van een hoge bekledingsmuur deden hem afzien van het aanbrengen van een doornen haag. Hieronder volgt de bewuste Staat van beplantingen en de maatregelen die moeten worden getroffen. Naam Beschrijving Maatregel aanplant gewenste opmer Werk aanwezige beplant en opruiming maatregel king 28

29 Ronduit a. Hagen Op binnenberm doorlopende haag geleidelijk op doornenhaag lang 270 m, br. afmetingen brengen 0,5-1 m, hoog 0,9 tot 1,75 jaarlijks snoeien B Bomen Op binnenberm rij iepen op kronen 6 m. Achter voorlig. glacis jaarlijks dubbele rij jonge iepen (6m) snoeien en enige Canad. populieren. Binnen het fort 45 iepen C hakhout Op buitentalud van hoofdwal deze struiken in winter 0m 4-5 jaar beplanting prunusstruiken 1908 gekapt, moeten hakken op 1,4 m o.a. struiken bijgeplant Op voorliggend glacis enige (100 stuks) Om 2 jaar rijen wilgenstruiken (2 m br) hakken 200 m lang D Heesters Op plongée enkele Infanterie Bestaande beplant. moet jaarlijks borstweringen = 1 heester uitgedund. Overige Inf. snoeien (Liguste Ovalofolium) opstellingen en grond-. als proef dekking gebouw S van 1 rij van 200 m Naam Beschrijving Maatregel aanplant gewenste opmer Werk aanwezige beplant en opruiming maatregel king Dekkingswal a. Hagen Ronduit - niet aanwezig doornenhaag aan- jaarlijks Naarden. brengen (250m) snoeien B Bomen Aan binnenzijde 2 rij iepen Op binnenberm jonge iepen C hakhout Op verschil. plaatsen van glacis en terrein wilgenstruiken (opslag) jaarlijks snoeien Op halve hoogte van 0m 4-5 jaar buitentalud 2 rijen wilgen hakhout 250m D Heesters 29

30 Op het plongée Vir. kers in 1 rij 200 m Naam Beschrijving Maatregel aanplant gewenste opmer Werk aanwezige beplant en opruiming maatregel king Toegangsweg a. Hagen naar Ronduit niet aanwezig. zijn onnodig B Bomen Vanaf Westbeer tot achter Bomen niet opruimen j dekkingswal zware iepen jaarlijks snoeien Achter dekkingswal alleen opslag wilgenhout; achter en om Ronduit jonge iepen C hakhout Achter dekkingswal aan weerszijden wilgen opslag niet opruimen D Heesters zijn onnodig Naam Beschrijving Maatregel aanplant opmer Werk aanwezige beplant en opruiming king Naarden Enveloppe a. Hagen aanbrengen doornenhaag Buitendijks niet aanwezig. B Bomen Op de binnenberm rijenjonge iepen Bomen laten staan als scherm Vanaf gebouw G2 tot aan Oostbeer voor de hoofdwal R rijen zware iepen achter de wal Langs de buitenberm hoofdgracht 1 rij jonge iepen C hakhout Over 60m gezamenlijke lengte op de binnenberm wilgenstruiken D Heesters 30

31 Enveloppe Binnendijks a. Hagen Over de gehele lengte 2600 m doornenhaag. b Bomen Langs de binnenberm jonge iepen Langs bedekte weg vanaf Oostbeer tot saillant Nieuw Molen 1 rij iepen Bomen laten staan als scherm c hakhout Langs het contrescarp talud hoofdgracht onderbroken opslag wilgenstruiken binnenberm wilgenstruiken kan blijven bestaan D Heesters Bastion Katten a. Hagen. b Bomen In binnenruimte op verschillende plaatsen en langs de binnenberm 1 rij jonge iepen tot saillant Nieuw Molen 1 rij iepen c hakhout Op het buitentalud van de wal enkele Prunusstruiken D Heesters Bomen laten staan als scherm Courtine a. Hagen Katten- Oranje. b Bomen Aan binnenzijde van de wal iepen en enkele lindebomen c hakhout 31

32 D Heesters Ravelijn Behalve 3 iepeboompjes in de binnenruimte Katten- geen beplanting aanwezig Oranje. Bastion Oranje a. Hagen b Bomen In binnenruimte jonge en zware iepen en op binnenberm 1 rij jonge iepen c hakhout Op het buitentalud onderbroken Prunusstruiken Courtine Oranje- Promers D Heesters a. Hagen b Bomen Aan binnenzijde van Oranje tot de Utrechtse Poort jonge iepen; Op binnenberm 1 rij iepen c hakhout Op het buitentalud onderbroken Prunusstruiken Ravelijn Oranje- Promers D Heesters a. Hagen b Bomen 32

33 In binnenruimte enige iepen c hakhout Op het buitentalud onderbroken Prunusstruiken Bastion Promers D Heesters a. Hagen b Bomen In binnenruimte jonge en zware iepen en op binnenberm 1 rij jonge iepen c hakhout Op het buitentalud Prunusstruiken D Heesters Courtine Promers- Turfpoort a. Hagen b Bomen Aan binnenzijde van de wal dubbele rij zware iepen c hakhout Op het buitentalud onderbroken Prunusstruiken Ravelijn Promers- Turfpoort D Heesters a. Hagen b Bomen Aan binnenzijde van de wal 1 rij 33

34 zware iepen c hakhout D Heesters Ravelijn Turfpoort- Nieuw Molen Geen beplanting aanwezig Bastion Nieuw Molen a. Hagen b Bomen c hakhout Hier en daar op binnenberm en buitentalud Prunusstruiken D Heesters Courtine Nieuw Molen- Oud Molen a. Hagen b Bomen Aan binnenzijde van wal zware iepen c hakhout Op het buitentalud onderbroken Prunusstruiken D Heesters Ravelijn Nieuw Oud Molen a. Hagen b Bomen In binnenruimte enige zware iepen 34

35 c hakhout niet aanwezig Bastion Oud- Molen D Heesters a. Hagen b Bomen In binnenruimte zware iepen c hakhout Op het buitentalud onderbroken Prunusstruiken Courtine Oud Molen- Katten D Heesters a. Hagen b Bomen Binnen de wal zware iepen en andere bomen en jonge iepen bij de zeebrug c hakhout Ravelijn Oud-Molen Katten D Heesters Geen beplanting aanwezig Fort Nieuwer- Sluis a. Hagen Op de binnenberm een doorlopende Doornenhaag 700 m 35

36 b Bomen Op binnenberm een rij knotwilgen Op walgangen staan 67 iepen c hakhout Een rij wilgenhakhout op het buitentalud van de borstwering langs voor en rechter zijfront; een rij wilgenhakhout op het escarptalud (opslag); een rij wilgnenhakhout op het conterscarptalud (tevens binnentalud van de kade om het fort) voor de voor en zijfronten; een rij wilgenhakhout op het buitentalud van de kade D Heesters Afb. Plattegrond van Fort Rondui in 1909met de voorgestelde wijze van beplanting 36

37 Afb.xxx Plattegrond van Naarden in 1909 met de voorgestelde wijze van beplanting Beplantingen in 1910 en 1912 te Naarden In 1910 werden in Naarden met het Ronduit in 1910 en 1912 in totaal 1910 jonge en 778 oude bomen onderhouden, verder 2129 m rand hakhout langs bermen, watertaluds en taluds van ophogingen; dan nog 4900 m2 hakhout, 2870 m doornen haag en 2608 prunusstruiken. 37

38 Afb. xxx Plattegrond Vesting Naarden met Ronduit 4.2 Werk IV op de Eng van Bussum In kwam het offensief vóór Naarden tot stand, dat uit vijf werken voor terugtrekkende troepen van het veldleger bestond. Het hoofdwerk (werk IV) bestond uit een polygonaal fort met een droge gracht, waarin een gecreneleerde muur met flankeringuitbouwen en twee bomvrije gebouwen. Voor uitgebreide informatie over het ontstaan en ontwikkelingen van fort Werk IV verwijzen wij naar Van Welsen (2004) en Heyne (2004). Door de uitbreiding van Bussum is Werk IV in de loop der tijd in de bebouwing opgenomen, dat wil zeggen aan de oost- en westzijde. Aan de zuid- en noordzijde wordt het complex geflankeerd door de sportvelden. De bodemopbouw van Werk IV en omgeving bestaat uit grof zand met grind, dat gedurende de voorlaatste ijstijd is opgestuwd. Plaatselijk komt een laag dekzand voor. Het gebied maakte deel uit van de Eng, die zich van Bussum naar Blaricum en Huizen uitstrekte. Langs de randen van de Eng bevonden zich de akkers, die eeuwenlang bemest zijn geweest, waardoor een dikke eerdlaag is ontstaan (enkeerdgronden). Over de precieze bodemopbouw op en rond Werk IV tasten we in het duister. Hiervoor is nader onderzoek nodig. Wel weten we dat de gronden van de voormalige Eng relatief hoog 38

39 liggen ten opzichte van het grondwater. Daarom was Werk IV omgeven door een droge gracht. Afb. xxx Topografische kaart van omstreek 1850 met De Eng 39

40 Afb. xxx Werk IV (ca. 1900) gezien in zuidoostelijke richting (bron: Collectie Heyne). 40

41 Afb. xxx Luchtfoto Werk IV uit

42 Afb. xxx Luchtfoto van Werk IV in 2007 Over de beplantingen op en rond Werk IV zijn weinig gegevens beschikbaar. In 1880 waren voor de vijf batterijen of werken rond Bussum waren in het bestek en voorwaarden (Vde Afdeling Genie No 23, art. 3) in totaal 740 stuks prunusstruiken opgenomen en op de toegangsweg naar Batterij no. 2, 300 prunusstruiken. Pas in 1910 en 1912 krijgen we enige informatie over de beplantingen op Werk IV. In die jaren werden 87 prunusstruiken onderhouden. 4.3 Fort Kijkuit of redoute op de Kortenhoefse Zuwe In eerste instantie werd in 1803 ter afsluiting van de toegangswegen van de zijden van Kortenhoef en de Horstermeer ter observatie van het plassengebied twee borstweringen aangelegd. In 1844 vervingen de militairen de rechter borstwering door een aarden redoute met in het midden een verdedigbaar wachthuis. De Zouwe, een zijdwende, werd om de gracht gevoerd. Omstreeks 1880 is aan drie zijden van het wachthuis een gronddekking aangebracht. Zodoende is er aan de buitenkant niets meer van het wachthuis te zien. Het fort beschikt verder nog over een fortwachterswoning, een buskruit- en projectielenmagazijn en een houten loods. Rond 1885 was het fort geschikt voor een bezetting van ± 50 manschappen. De remises weren in 1886 toegevoegd. Fort Kijkuit bestond uit een kleine accespost. 42

43 Fort Kijkuit, dat eigendom is van de Vereniging van Natuurmonumenten, vinden we in de oksel van de Vreelandseweg en de Gabrielweg aan de noordzijde van de Wijde Blik en ten zuiden van de Horstermeerpolder. Het fort is omgracht. De bodem bestaat uit kalkloze zware rivierklei (komklei), die is afgezet door de Vecht. Afb. xxx Luchtfoto uit 1956 met fort Kijkuit In het voorstel van beplantingen in 1879 was op het planten van bomen in en rond Fort Kijkuit niet gerekend, omdat de bomen een belemmering vormde voor de nabij gelegen windwatermolen van de Kortenhoefschen polder. In 1880 moesten op Fort Kijkuit volgens het bestek en voorwaarden (Vde Afdeling Genie No 23, art. 3) in totaal 260 m doornen haag worden aangelegd en onderhouden. Op de bermen en buitentaluds was nieuwe aanplant van 460 wilgenstekken tot hakhout opgenomen en nog eens 900 m doornen haag. In 1895 mogen nog steeds geen bomen worden geplant vanwege windrechten van de watermolen. In 1912 werden op fort Kijkuit 136 jonge bomen onderhouden, 200 m hakhout, 250 m doornen haag en 120 struiken van de Virginische kers. Staat van beplanting op en rond fort Kijkuit in 1908 a. Hagen Op de binnenberm een doorlopende 43

44 doornenhaag 250m b Bomen Op de binnenberm langs de vóór en zijfronten van het fort en van de batterijen ter weerszijden van het fort een rij knotwilgen c hakhout Een rij wilgenhakhout op het buitentalud van de borstwering langs het voorfront en de linkerflank; een rij wilgen hakhout op het escarptalud; Twee rijen wilgen hakhout langs de voor en zijfronten op het contrescarptalud (binnentalud van de grindweg en de kade om het fort) en een rij wilgenhakhout langs het buitentalud van de grindweg en aangrenzende strook grond langs die weg waaromheen een onregelmatige beplanting van elzenhout in de Polder Kortenhoef. D Heesters 44

45 Afb. xxx Plattegrond van Fort Kijkuit uit Fort Nieuwersluis In 1673 werd bij Nieuwersluis een groot, gebastionneerd fort aangelegd, onder meer ter verdediging van de schutsluis in de Nieuwe Wetering, die de verbinding vormt tussen Vecht en Angstel. Op de oostelijke oever lag een hoornwerk met een klein bastion aan de Vecht. Op de westelijke oever omvatte het fort twee hele en twee halve bastions, die in 1688 werd geslecht. Daaraan herinnert nog de naam van de buitenplaats Sterreschans. In 1745 is het fort opgeknapt. In 1815 maakte Fort Nieuwersluis deel uit van de NHWL. In kwam een ronde bomvrije toren op de westoever. Koning Willem III stichtte in 1867 een kazerne nabij het fort, die nu nog in gebruik is als militaire, penitentiaire inrichting. In 1875 werd voor inundatiedoeleinden een damsluis in de Vecht gebouwd en in 1877 e.v. een kazerne voor de pupillenschool. De verruiming van tet aardwerk om de toren kreeg in zijn beslag met nieuwe bomvrije gebouwen (Stichting Menno van Coehoorn 1956). Het fort werd als vestingwerk opgeheven in 1960 en is nu eigendom van de vereniging Natuurmonumenten. Het fungeert s winters als rustplaats voor vleermuizen. 45

46 Afb. xxx Topografische kaart van circa 1850 met Nieuwersluis In de binnenruimte van Fort Nieuwersluis stonden in iepen; op de bermen en buitentaluds 1000 wilgenstekken tot hakhout en 78 doornenhagen. Met het oog op de voorgenomen verbeteringen van de Forten Hinderdam, Kijkuit, Spion, Nieuwersluis en Tienhoven verdiende het in 1880 overweging om de beplantingen bij deze forten eerst na de uitvoering van de bedoelde verbeteringen aan te brengen ofwel ze in de desbetreffende bestekken op te nemen. De bodem rond fort Nieuwersluis is opgebouwd uit stroomruggronden, afgezet door de Vecht. De stroomruggronden bestaan uit overwegend kalkloze, zware zavel en licht klei. Die meestal naar beneden toe lichter wordt. De grondwatertrap is overwegend Gt VI. De fundering van het fort bestaat uit zand, dat van elders is aangevoerd. Daarom groeien er planten, die eigenlijk in dit gebied niet thuis horen, zoals vogelmelk, kraailook en gewoon knoopkruid. Aan de rand van het fort staan knotwilgen. 46

47 4.4.1 Geschiedenis van de beplantingen op en rond fort Nieuwersluis In 1825 werd aan de minsteischenden in het openbaar aanbesteed het planten van 330 iepen en 4000 doornen stekken op Fort Nieuwersluis. Gerrit van der Wurf, boomkweker uit Utrecht werd het werk gegund. Jan Jurissen, boomkweker uit Naarden en Jan Woudenberg, boomkweker te Utrecht stonden borg. 47

48 Afb. xxx Topografische kaart van circa 1850 met fort Nieuwersluis In 1880 moesten volgens het bestek en voorwaarden (Vde Afdeling Genie No 23, art. 3) in de binnenruimte 35 kloeke iepen worden aangelegd en op de bermen en buitentaluds 1000 wilgenstekken tot hakhout, en 7800 m doornen hagen. Op Fort Nieuwersluis stonden in dat jaar in totaal 330 bomen.. In 1895 vond een inventarisatie van de beplantingen rond de forten van de NHWL plaats. Naar aanleiding daarvan kwam een lijst van aanvullende beplantingen tot stand. Fort Nieuwersluis werd buiten beschouwing gelaten als zijnde gedekt door de bossen van particulieren enz. Diezelfde bossen schermde het fort kennelijk zodanoig af, dat het van verre niet of nauwelijks te zien was. De staat van beplanting op en rond fort Nieuwersluis in 1908 was als volgt: a. Hagen Op de binnenberm een doorlopende doornen haag van 700 m b Bomen Op binnenberm een rij knotwilgen Op walgangen staan 67 iepen c hakhout 48

49 Een rij wilgenhakhout op het buitentalud van de borstwering langs voor en rechter zijfront; een rij wilgenhakhout op het escarptalud (opslag); een rij wilgenhakhout op het conterscarptalud (tevens binnentalud van de kade om het fort) voor de voor en zijfronten; een rij wilgenhakhout op het buitentalud van de kade. D Heesters In 1912 werden op Nieuwersluis de volgende aantallen beplantingen onderhouden: Naam Bomen m hakhout M doorn Virg. Oud jong haag kers Nieuwersluis Voorm. Pupillen school N SLuis Het fort bij Vechten Fort Vechten is gebouwd in vogens een zogenaamd bastaard-tracé, dat trekken vertoont zowel van een gebastioneerde als van het polygonale stelsel. Het was samen met fort Rijnauwen en de vier lunetten in tweede lijn bestemd om een niet inundeerbare strook terrein af te sluiten. Ze waren bedoeld als zg. gedetacheerd fort en daardoor van grote afmeting en voorzien van een ruim, gemetselde reduit, waarop een aarden bovenbatterij was aangebracht (Stichting Menno van Coehoorn 1956). In 1908 krijgen we inzicht over het aantal bepalntingen op fort Vechten i.v.m. een voordracht tot verkoop van bomen en houtgewas, namelijk 45 iepebomen op het terreplein 27 lindebomen idem 26 eikebomen idem 11 esdoornbomen idem 9 kastanjebomen idem 75 bossen wilgenhakhout van de knotwilgen (om den andere) op de binnenberm De beplantingen op fort Vechten in 1909 (volgens de eerstaanwezend-ingenieur te Utrecht; 2 februari no 221): Terreplein: bomen aanwezig van onderscheidene soort; Dekkingen van hoog uitstekende gebouwen: op de taluds van de dekkingen van de gebouwen P, O. R. S. T en U. wilgen hakhoutbeplantingen in 2 à 7 rijen stoelen. De taluds van de dekkingen van gebouw V (Reduit) onbeplant. Op het glacis vóór en achter het reduit bevinden zich essen en esdoornen bomen (zeer jonge) Wal: het buitentalud, behalve dat langs het keelfront, is beplant met wilgen hakhout in 2 rijen stoelen zeer dicht onder de buitenkruin van de wal 49

50 Berm: rondgaande langs den gehele omtrek van het fort een doornen haag, hoog ca. 1.5 m, dik ca 1 m. Achter tegen de haag behalve langs het keelfront een gemengde rij knoten schietwilgen (onderlinge afstand 3 m) met grote gapingen in de rij, vooral op zijfronten; afstand tussen haag en bomen 0.75 m. Grachtstaluds: de beide taluds voorzien van opslag van wilgenhakhout Terrein buiten om het fort: op het glacis langs het voorfront en een gedeelte van de zijfronten een onregelmatige beplanting met eiken-, essen- en esdoornen hakhout waarachter groepen abelen. Tussen het hakhout bevinden zich 70 a 80 jonge Italiaanse populieren en op het afgegraven gedeelte van het glacis een rij met 60 jonge iepen. Langs de weg vóór het glacis, tussen grenspaal 9 en 19 een dubbele rij eiken (onderlinge afstand van 6 m). Vóór deze bomen onregelmatige stroken wilgen- en elzenhakhout. De te onderhouden beplantingen in 1912 was: Naam Bomen m hakhout M3 hakhout M. doornen Oud jong rand haag Fort Vechten Voor meer informatie over beplantingen over fort Vechten verwijzen wij naar (Boosten en Jansen (2007). 4.6 Fort bij het Hemeltje Fort bij het Hemeltje is gebouwd in waarschijnlijk als een vijfhoekige, gesloten hoofdwal voor de opstelling van het zware geschut. Het fort bevindt zich ten zuiden van Utrecht en verdedigde het acces naast de Wulvenboekse Wetering en de spoorlijn Utrecht - 's-hertogenbosch. De bodem rond fort het hemeltje zijn opgebouwd uit stroomruggronden, afgezet door de Rijn en bestaan uit kalkrijke zware zavel en lichte klei op GT III. De gronden zijn relatief nat, wat komt doordat ze hier in het verleden zijn afgegraven (voor de baksteenindustrie?).. 50

51 Afb. xxx Fort bij het Hemeltje langs de snelweg A2 en Fort Vechten langs de A12 De eerste gegevens over beplantingen die ons ter beschikking dateren uit 1909, afkomstig van de eerstaanwezend-ingenieur te Utrecht ( 2 februari no 221), namelijk: Terreplein : bomen aanwezig van onderscheidene soort Dekkingen van hoog uitstekende gebouwen: De taluds van de dekkingen van de gebouwen A,B en F beplant met wilgen hakhout in 3 a 5 rijen stoelen. Wal: het buitentalud, behalve het keelfront, beplant met wilgen hakhout in 4 rijen stoelen. Berm: rondgaande langs den gehele omtrek van het fort een doornen haag, hoog ca. 1.5 m, dik ca 0,85 m. Achter tegen de haag langs voor en zijfronten een rij knotwilgen. Langs het keelfront tegen de haag een rij schietwilgen Grachtstaluds: beide taluds opslag van wilgenhakhout Terrein buiten om het fort: op de kade langs het voorfront een dubbele, langs de zijfronten een enkele rij jonge bomen (iepen en populieren). Langs de toegangsweg naar het fort een dubbele rij eiken. Op het terrein achter het rechter keelfront onregelmatige stroken esdoornen hakhout. Tussen de bomen langs het linker zijfront nog struikgewas. In een voordracht tot verkoop van bomen en houtgewas in 1909 op verschillende verdedigingswerken inde NHWL vinden we bij Fort bij het Hemeltje: 11 iepenbomen op het terreplein 7 7indebomen idem 4 eikebomen idem 51

52 4 kastanjebomen idem 75 bossen wilgenhakhout van de knotwilgen (om den andere) op de binnenberm 27 stuks schietwilgen op de binnenberm. De te onderhouden beplantingen in 1912 was: Naam Bomen m hakhout M 3 hakhout M. doornen Oud jong rand haag Hemeltje Afb. xxx Plattegrond van Fort bij het Hemeltje binnen de gracht in Fort Loevestein In 1357 werd heer Dirk Loef van Horne door hertog Willem van Beieren, beleend met Altena. In 1358 is hij houder van Lovesteyn, dat mogelijk toen nog een blokhuis was. 52

53 Algemeen wordt aangenomen dat de bouw van het slot Loevestein in 1368 klaar was: dat hes al hebben unse hues to Lovensteyne unde dat Monyke lant vorvalle, upkominghe unde myt alle siner to behoringhe und unsen Toel to Lovensteyne 4. Het slot is gebouwd op een eiland in de monding van de Nieuwe Maas in de Merwede. De oostelijke geul tussen Loevestein en het Munnikenland is in de loop der tijd verland. Om het kasteelcomplex en de singel werd in 1382 een gracht gegraven, waarschijnlijk in de geul, die toen in een stadium van verlanding was Geschiedenis van de beplantingen op en rond Loevestein De eerste informatie over bomen rond het kasteel dateert uit 1382, waarin sprake is van het poten van 900 jonge bomen 5. In 1553 bevindt zich een aantal appelbomen binnen de wal en in 1575 (Tachtig jarige Oorlog) worden wilgen en andere bomen gekapt alle materialen als Rijs, Boomen etc. afhouwen en de gebruycken 6. De Gecommitteerde Raden doen in 1634 een rondschrijven aan o.a. de commandeurs van de vestingen en forten van Heusden, Loevestein, Woudrichem, Geertruidenberg en De Klundert. Hierin bevelen zij, dat het afgelopen moet zijn met het beschadigen van bolwerken, hoornwerken en andere vestingwerken door ploegen, spitten, bezaaien of beplanten of door het beweiden met runderen, paarden, schapen of ganzen. Het moet ook afgelopen zijn met het planten van fruitbomen in de doornhagen aan de voet van de wallen. Verder moeten de konijnen vanwege hun holengegraaf weggevangen worden 7. 4 Hovenkamp In Borkent, Mulder en Van Ziel Kamphuis Hovenkamp

54 Afb. xxx Loevestein in 1634 (door Bonaventura Petri) In 1637 vertrappen schapen de wallen en vreten doornenhagen aan en in 1650 komt een verzoek om het contrascherp te Louvesteyn te beplanten met twee rijen noteboomen. De bomen aan de westzijde van t fort dienen in 1704 gerooid te worden omdat de nieuwe aanplant beter kan regulieren. In 1716 blijkt bij de inspectie alles tiptop in orde te zijn: de doornenhaag is netjes geschoren. In het midden van de 18e eeuw is er sprake van de aanleg van (sier)tuinen. De vermelding van jonge bruine olmenboomen en lindeboomen op de Straat binnen het Fort vinden we in Dan, tussen 1815 en1824, wordt de NHWL aangelegd en dat betekent voor Fort Loevestein in1817 een herbeplanting van 550 Canadesche populieren op de kapitale wallen ter vervanging van de iepen. Verder worden doornen hagen aangelegd 8. 8 Idem 54

55 Afb. xxx Plaategrond van Fort Loevestein in 1843 In 1830 worden i.v.m. Belgische Opstand veel bomen gerooid voor het aanbrengen van palissaden. Ruim tien jaar later vernemen wij van een herbeplanting van doornen hagen en hakhout. Verder staan er ook bomen populieren, iepen, beuken in Woudrichem en op Loevestein die gesnoeid worden. De populieren worden geleidelijk aan vervangen door iepen. In 1880 wordt een contract getekend met het ministerie van Oorlog voor de aanleg en onderhoud van de beplanting op Loevestein (bestek en voorwaarden), namelijk 40 iepen telgen in de binnenruimte en 180 schietwilgen op de bermen. Het onderhoud van bestaande en nieuwe beplantingen bij Loevestein bestond uit 196 bomen, 825 m doornen haag op de bermen, 1200 m2 hakhout. Op de berm van de borstwering stond in 1901 ook een doornen haag. Tussen dat jaar en 1905 vonden veranderingen plaats: van 114 iepen naar 108 iepen en geen populieren meer, verder langs de contrescarp 197 wilgen en 49 populieren. In de binnenruimte stonden 17 fruitbomen 9. 9 Kamphuis

56 In een voorstel tot verkoop van houtgewas en bomen te Gorinchem en andere plaatsen onder het beheer van de Eerstaanwezend-Ingenieur in 1909 ( AV1824) staan bij Loevestein 52 iepebomen in het fort van ca. 50 jaar oud op de lijst, verder 162 topeinden van wilgebomen (twintigjarig) op de berm langs den binnengrachtsboord en tot slot 1are tweejarig wilgenhakhout buiten het fort. Tussen hebben we de volgende informatie over beplanting op Loevestein deels verkregen door het bestuderen van foto s: - hakhout op het glacis; - populieren langs toegangsweg en bedekte weg; - wilgen langs de berm van de hoofdwal; - op de walgangen iepen; - binnen de omwalling fruitbomen, waaronder 1 moerbei; - Rondom de kruittoren staan jonge kastanjes, bij de commandantswoning een treurwilg; - achter het arsenaal een aantal Italiaanse populieren; - Iepen waren kunstig opgesnoeid aan de zijkanten. Afb. xxx Ansichtkaart van fort Loevestein uit ca

57 Afb. xxx Zuidelijke deel van de NHWL (Bron: St. Menno van Coehoorn) Uit een brief (waarschijnlijk van de EaI van Gorinchem) aan de minister van Oorlog uit november1920 blijkt, dat reeds jaren lang de ooftboomen op het fort Loevestein in gebruik werd gegeven aan de opzichters van de fortificatiën te Woudrichem. Van hoger hand wordt dat jaar aangedrongen om dat gebruik voortaan te gunnen aan de militaire wachter te Loevestein. Maar die wil hier niet voor betalen. Het gaat om : 1 moerbezieboom (omgewaaid en gedeeltelijk ontworteld); 6 appelboomen; 3 pruimeboomen; 2 pereboomen en 3 noteboomen; De fruitbomen staan verspreid over het terrepelin van het fort en hebben 1920 in totaal opgeleverd :1 peer, ca. 15 kg appelen (voor het grootste deel onbruikbaar voor 57

58 consumptie) en ca. ½ kg noten. 10 De gestationneerde opzichter te Woudrichem is bereid f 2,- per jaar voor het genot van de vruchten neer te tellen met ingang van 1 januari Indien Uwerzijds geen overwegende bezwaren bestaan tegen genoemd bedrag, ben ik voornemens het genot van de ooftboomen steeds opzegbaar te vergunen aan de te Woudrichem geplaatsten Opzichter van Fortificatiën, aldus besluit de eerstaanwezendingenieur Herinneringen aan Slot Loevestein 11 Uit het familieboek van de familie Banning in 1813 Een voorvader (die de naam Macaine of Machen droeg) zat in 1813 korte tijd vast te Loevestein: Wij waren toch in onze toestand vroolijk en kommerloos, en zoo brachten wij 14 dagen door, ongeschoren, ongewasschen en berookt. De commandant van het fort, eene Camine genaamd, begreep al heel spoedig, ook door zijn collega s onderricht, dat die gevangenschap voortsproot door haat en onbewezen was. Hij verplaatste ons op het kasteel, tot verblijf kregen wij, zoo ik meen, de kamer, die Hugo de Groot had bewoond, en het fort tot gevangenis. Toen konden wij wandelen; des avonds met de commandant kaartspelen en vriendschappelijk omgaan; na dat gingen wij op jacht; buiten het fort begrepen! Uit het wandeldagboek van de heer A.W. van Engelen, 1847 Men vermaande mij toch vooral den hoofdtoren van het slot te beklimmen, boven welke zich een zogenaamde peer of pijnappel verheft, die een heerlijk vergezigt oever den omtrek aanbiedt. De wind, die vrij hevig waaide, deed dit verhevenste gedeelte van het kasteel eene gedurige schudding ondergaan, hetgeen mij echter niet verhinderde een geruimen tijd mijne blikken door de kleine torenvensters over deze vruchtbare landstreek te laten rondweiden. Aan de eene zijde vertoonde zich de brede Waalstroom en de statige toren van Bommel, schijnbaar in de onmiddelijke nabijheid; terwijl aan den anderen kant de stad s Hertogenbosch zich met hare vestingwerken en forten, torens en kerkspitsen uitbreidde. Den geheelen Bommelerwaard, kon men van hier met een enkele blik omvatten. Na mij met moeite aan dit gezigt onttrokken te hebben, voerde men mij uit de hoogte naar de diepte, in verbazend ruime overwelfde kelders van het slot namelijk, thans tot dienstbode vertrekken, provisiekamers enz. ingerigt, maar in vroeger tijden voor een gedeelte tot een kerker dienende; gelijk men nog een blok, waaraan de gevangenen gekluisterd werden, als een rariteit bewaard. 10 Brief van Dep. van Oorlog Ve afd. No Met dank aan Sunny Jansen, conservator van Loevestein. 58

59 Afb. Hoogwater in Conclusie en aanbevelingen Al in 1823 en in 1825 krijgen we een beeld van het planten en onderhouden van bomen en doornen hagen in de vesting Naarden, fort Nieuwersluis. Tot ongeveer 1900 adviseren plaatselijke boomkwekers de commandanten van de forten over de keuze van beplantingen op en bij verdedigingswerken. Het is niet bekend of die adviezen door het militaire gezag overal werd gevolgd. Nadien werd de Nederlandsche Heidemij in de arm genomen. Naar aanleiding van een circulaire van het Ministerie van Oorlog verschijnt een voorstel tot het aanleggen van beplantingen op en bij verdedigingswerken in de 2 de Genie Stelling, gevolgd in september 1880 door een Bestek en voorwaarden. In 1895 volgt een memorie van een Algemeen Stelsel van Beplantingen via een ministerieel besluit. Uit de briefwisseling die dan volgt, blijken grote verschillen van inzicht over beplantingen op forten te bestaan tussen de Militaire commandanten onderling en met militaire top. Dat heeft tot gevolg dat geen éénduidige strategie op het gebied van beplantingen op en rond de forten aanwezig is. In 1901 veranderen de inzichten in het maskeren van forten, gevolgd door nieuwe inzichten in 1902 en later. Dit leidt tot het verschijnen van een hernieuwd Algemeen Stelsel van beplantingen in Daarop komt in 1909 en later weer de nodige kritiek. Kortom ook nu doet ieder commandant wat hem goeddunkt t.a.v. beplantingen. De mobilisatie in 1914 veroorzaakt een drastische verandering in het landschap op en rond 59

De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Concept

De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Concept De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten Concept Martijn Boosten & Patrick Jansen Wageningen, april 009 Boosten, M., Jansen, P.

Nadere informatie

De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Martijn Boosten & Patrick Jansen

De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Martijn Boosten & Patrick Jansen De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten Martijn Boosten & Patrick Jansen Wageningen, mei 009 Boosten, M., Jansen, P. De historische

Nadere informatie

Gorinchem 1 9b = Schietbaan

Gorinchem 1 9b = Schietbaan Vestingwerken Gorinchem 9b De schietbaan Kamphuis, bureau voor bouwhistorie te Delft in samenwerking met Annema bureau voor Bouw en Cultuurhistorie Delft in opdracht van Gemeente Gorinchem te Gorinchem

Nadere informatie

Quick scan Historische waarde van de beplanting op de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Martijn Boosten en Patrick Jansen

Quick scan Historische waarde van de beplanting op de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Martijn Boosten en Patrick Jansen Quick scan Historische waarde van de beplanting op de Nieuwe Hollandse Waterlinie Martijn Boosten en Patrick Jansen Wageningen, februari 2007 Boosten, M. & Jansen, P.A.G. Quick scan - Historische waarde

Nadere informatie

Een onderzoek naar de handelwijze van de gemeente naar aanleiding van een verzoek om bomen te rooien vanwege overlast.

Een onderzoek naar de handelwijze van de gemeente naar aanleiding van een verzoek om bomen te rooien vanwege overlast. 1 Rapport Een onderzoek naar de handelwijze van de gemeente naar aanleiding van een verzoek om bomen te rooien vanwege overlast. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over het college van

Nadere informatie

VERBODEN. KRINGEN Opdrachtbladen

VERBODEN. KRINGEN Opdrachtbladen DE LINIE? ME WA W Opdrachtbladen Naam Groep Datum Opdrachtblad Verboden Kringen Opdracht 1 In 1853 trad de Kringenwet in werking. Deze wet regelde welke gebouwen rond een fort van de Nieuwe Hollandse Waterlinie

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

VERBODEN KRINGEN. Docentenhandleiding

VERBODEN KRINGEN. Docentenhandleiding DE LINIE? ME WA W Docentenhandleiding Lesdoelen - Leerlingen kunnen omschrijven wat Verboden kringen zijn en weten dat een vrij schootsveld belangrijk was om het fort te verdedigen. - Leerlingen weten

Nadere informatie

Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie

Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie Inhoudsopgave Regels Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 6 Artikel 2 Waarde - Nieuwe Hollandse Waterlinie

Nadere informatie

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. (F. 521.) BESLUIT van den 16den Augustus 1918, houdende nadere voorschriften betreffende het tooezicht op hier te lande vertoevende vreemdelingen. WIJ WILHELMINA,

Nadere informatie

Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling)

Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling) Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling) Regeling van de procedure voor het melden van een vermoeden van een misstand en van de (rechts)bescherming van de melder en de vertrouwenspersoon

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 123 Wet van 26 februari 2011 tot wijziging van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en de Woningwet in verband met het plegen van onderhoud door

Nadere informatie

Regeling melding misstand woningcorporaties

Regeling melding misstand woningcorporaties Regeling melding misstand woningcorporaties Regeling van de procedure voor het melden van een vermoeden van een misstand en van de (rechts)bescherming van de melder en de vertrouwenspersoon integriteit.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 397 27 844 Regels inzake de veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal dat kan worden gebruikt bij een geneeskundige behandeling (Wet veiligheid

Nadere informatie

De historische beplanting van de Grebbelinie Resultaten van een veldinventarisatie. Martijn Boosten

De historische beplanting van de Grebbelinie Resultaten van een veldinventarisatie. Martijn Boosten De historische beplanting van de Grebbelinie Resultaten van een veldinventarisatie Martijn Boosten Wageningen, oktober 2009 De historische beplanting van de Grebbelinie Resultaten van een veldinventarisatie

Nadere informatie

Instructie voor ambtenaren Bouw- en Woningtoezicht.

Instructie voor ambtenaren Bouw- en Woningtoezicht. CVDR Officiële uitgave van Deventer. Nr. CVDR14362_1 15 maart 2016 Instructie voor ambtenaren Bouw- en Woningtoezicht. HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 In deze instructie wordt verstaan onder:

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en aanpassing van daarmee verband houdende bepalingen in

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 871 Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 673 Wijziging van de Wet afbreking zwangerschap houdende het mogelijk maken van de medicamenteuze zwangerschapsafbreking bij de huisarts Nr.

Nadere informatie

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden.

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden. VERTROUWELIJK No. 51 BESLUIT van 8 augustus 1949, zoals sedert gewijzigd, houdende nadere regelen met betrekking tot de organisatie, de werkwijze, de taak en de samenwerking van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 074 Wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de luchthaven Schiphol Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Tekst geldend op: 26-08-2014) Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. WET van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te 's- Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken WIJ

Nadere informatie

Beplantingen op verdedigingswerken door de eeuwen heen

Beplantingen op verdedigingswerken door de eeuwen heen Beplantingen op verdedigingswerken door de eeuwen heen Martijn Boosten Fort bij Vechten, 3 juli 2012 Vroegste militaire beplanting? Julius Caesar over de Nerviërs: [deze mensen] hakken dus jonge bomen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 824 Aanpassing van de wetgeving aan de herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 274 Wet van 18 juni 2012 tot wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête 0 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet in verband met het verbeteren van de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen alsmede de uniformering van enkele bepalingen

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en aanpassing van daarmee verband houdende bepalingen in

Nadere informatie

1 Beplantingen Onderhoud van beplantingen Snoeigereedschappen Samenvatting 22

1 Beplantingen Onderhoud van beplantingen Snoeigereedschappen Samenvatting 22 Inhoud Colofon 5 Voorwoord 7 Inleiding 8 1 Beplantingen 11 1.1 Onderhoud van beplantingen 11 1.2 Snoeigereedschappen 17 1.3 Samenvatting 22 2 Bomen 23 2.1 Onderhoud van bomen 23 2.2 Samenvatting 29 3 Specifiek

Nadere informatie

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten Consultatieversie Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en het nieuwe nadeelcompensatierecht VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Inzake de bouw van (1) 1...(2) gevestigd te.. (3) nader te noemen de opdrachtgever. gevestigd te (17) nader te noemen de aannemer van de:. (6) 3..

Inzake de bouw van (1) 1...(2) gevestigd te.. (3) nader te noemen de opdrachtgever. gevestigd te (17) nader te noemen de aannemer van de:. (6) 3.. COÖRDINATIE-OVEREENKOMST (MODEL) Coördinatie-overeenkomst met schadevergoedingsregeling. Inzake de bouw van (1) Verklaren: 1...(2) gevestigd te.. (3) nader te noemen de opdrachtgever. 2. (4) gevestigd

Nadere informatie

COÖRDINATIE-OVEREENKOMST (MODEL I) Inzake de bouw van... (1) 1... (2) gevestigd te... (3) nader te noemen de opdrachtgever.

COÖRDINATIE-OVEREENKOMST (MODEL I) Inzake de bouw van... (1) 1... (2) gevestigd te... (3) nader te noemen de opdrachtgever. COÖRDINATIE-OVEREENKOMST (MODEL I) Coördinatie-overeenkomst met schadevergoedingsregeling. Inzake de bouw van... (1) Verklaren: 1.... (2) gevestigd te... (3) nader te noemen de opdrachtgever. 2.... (4)

Nadere informatie

Gemeentelijk subsidiereglement kleine landschapselementen

Gemeentelijk subsidiereglement kleine landschapselementen Gemeentelijk subsidiereglement kleine landschapselementen Hoofdstuk 1 definities en afbakening Artikel 1 Het gemeentebestuur van de gemeente Pittem verbindt er zich toe dat de aanvrager een toelage bekomt

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 275 Besluit van 18 mei 1995, houdende vaststelling van maatstaven die bij het in artikel 7a, eerste lid, van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 448 Wet van 14 november 2016 tot wijziging van de Gezondheidswet en de Jeugdwet teneinde een mogelijkheid op te nemen tot openbaarmaking van

Nadere informatie

Hoofdstuk 51 Groenvoorzieningen. Wijziging Technische Bepalingen. Gewijzigde bepalingen zijn grijs gemarkeerd. Niet gemarkeerde bepalingen zijn nieuw

Hoofdstuk 51 Groenvoorzieningen. Wijziging Technische Bepalingen. Gewijzigde bepalingen zijn grijs gemarkeerd. Niet gemarkeerde bepalingen zijn nieuw TECHNISCHE BEPALINGEN Hoofdstuk 51 Groenvoorzieningen Wijziging Technische Bepalingen Gewijzigde bepalingen zijn grijs gemarkeerd Niet gemarkeerde bepalingen zijn nieuw Overzicht vervallen bepalingen toegevoegd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 16 034 (R 1138) Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake het koningschap

Nadere informatie

Nieuwe Hollandse Waterlinie Atlas van de Registerplattegronden

Nieuwe Hollandse Waterlinie Atlas van de Registerplattegronden Nieuwe Hollandse Waterlinie Atlas van de Registerplattegronden Dirk de Groot. VOORWOORD Nadat ik 4 jaar lang op het mooie fort Erfprins in den Helder had gediend en de nodigde wachtjes had geklopt op batterij

Nadere informatie

STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN.

STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN. STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN. (ET. 44.) WET van den 2$sten Juli) i85o, ter uitvoering van art, j der Grondwet. WIJ WILLEJI III, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 614 Wijziging van titel 5.9 (Appartementsrechten) van het Burgerlijk Wetboek Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 131 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met de uitvoering van Richtlijn nr. 2005/68/EG van het Europees Parlement en

Nadere informatie

============================================= 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

============================================= 1. Algemene bepalingen. Artikel 1 1. Televisieverordening Citeertitel: Televisieverordening Vindplaats : AB 1988 no. GT 68 Wijzigingen: AB 1997 no. 33, 34 ============================================= 1. Algemene bepalingen Artikel 1 Voor

Nadere informatie

Wet voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Vastgesteld den 13 december 1869. Artikel 1.

Wet voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Vastgesteld den 13 december 1869. Artikel 1. De oudste nog bewaard gebleven statuten, toen nog wetten, van de vereniging dateren van 1869. Het Gezelschap was nog eigenaar van het Musæum Medioburgense, dat om die reden ook in deze wetten wordt vermeld.

Nadere informatie

een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden.

een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden. ONDERWIJSRAAD. nkis 2 N". 'S-GRAVENHAGE, WÊÊËÈÈiM ) 9 2 Bericht op schrijven van ^ ^ Ä e n gelieve bij het antwoord n ä$&p dagteekening en 'nummer van Betreffende: MÀ?..?.Ï.Y...Y an 2,KXC, dit schrijven

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting Inboedelverzekering. Uitleg van verzekeringsvoorwaarden.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 101 Wijziging van de Gemeentewet in verband met de invoering van een bestuurlijke boete voor overtreding van een aantal voorschriften bepaald

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 301 28 838 Wijziging van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 in verband met het actualiseren van de solvabiliteitseisen voor het verzekeringsbedrijf

Nadere informatie

Gemeente Aalten. Bestemmingsplan. Buitengebied. Groot Deunkweg Aalten 6

Gemeente Aalten. Bestemmingsplan. Buitengebied. Groot Deunkweg Aalten 6 Bestemmingsplan Gemeente Aalten Buitengebied Groenenveld Aalten 2007, in Groot Deunkweg Aalten 6 TOELICHTING 1. Aanleiding Op 16 juni 2010 (nr. 200806665/1/R2) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van

Nadere informatie

Reglement van Orde van het college

Reglement van Orde van het college Reglement van Orde van het college Burgemeester en Wethouders van de gemeente Tynaarlo; gelet op artikel 52 Gemeentewet besluiten vast te stellen het: Reglement van orde voor de vergaderingen en andere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 615 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

Inventaris van luchtfoto's van het Oost- en Westfront van de Vesting Holland, ca. 1918-1932

Inventaris van luchtfoto's van het Oost- en Westfront van de Vesting Holland, ca. 1918-1932 Nummer archiefinventaris: 4.LOWH Inventaris van luchtfoto's van het Oost- en Westfront van de Vesting Holland, ca. 1918-1932 Auteur: R.M. Haubourdin Nationaal Archief, Den Haag 1989 Copyright: cc0 This

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 Rapport Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen Venlo tot het moment van indienen van de klacht bij de Nationale

Nadere informatie

PEELBRONNEN een digitaal archief over de Peel

PEELBRONNEN een digitaal archief over de Peel PEELBRONNEN een digitaal archief over de Peel PEELBRONNEN is de bronnencloud van het project Peel van Hans van de Laarschot en Ad Kersten uit Asten. Sinds januari 2014 doen zij onderzoek naar de Peel bij

Nadere informatie

Bevoegdheid ombudscommissie De gemeente heeft de klacht behandeld. Daarmee is de ombudscommissie bevoegd tot het doen van onderzoek.

Bevoegdheid ombudscommissie De gemeente heeft de klacht behandeld. Daarmee is de ombudscommissie bevoegd tot het doen van onderzoek. 1 van 5 De X Ons kenmerk 2015 100 Contactpersoon mw. mr. A.D. van Zeben Datum 4 februari 2016 Bijlage(n) Onderwerp reactie op uw klacht Geachte heer X, De Overijsselse Ombudsman ontving uw klacht van 11

Nadere informatie

2 Vergaderjaar

2 Vergaderjaar T WEEDE K AMER DER STATEN-G ENERAAL 2 Vergaderjaar 2005-2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795

Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795 Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795 Bestemmingsplan Hoornwerk Eiland 3 Datum: 01-04-2016 Opsteller: Bevoegd gezag: A. Oosterwegel, adviseur Ruimte en Archeologie gemeente Deventer B. Vermeulen

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra houdende toetsing van levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek en tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Nadere informatie

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter. Zaaknummer: S18-20 Datum uitspraak: 20 oktober 2011 Plaats uitspraak: Zaandam DE RIJDENDE RECHTER Bindend Advies In het geschil tussen: W. de Vries te Grootebroek verder te noemen: De Vries, tegen: Gemeente

Nadere informatie

Opgesteld door: Rottier Technisch Advies i.o.m. Butijn Bouwadvies

Opgesteld door: Rottier Technisch Advies i.o.m. Butijn Bouwadvies LANDSCHAPPELIJK INPASSINGSPLAN PRELAATWEG 11 "DE ARKE" Opdrachtgever: Dhr. P.Maas Opgesteld door: Rottier Technisch Advies i.o.m. Butijn Bouwadvies Datum: 18 augustus 2014 versie-01 INHOUD: 1.AANLEIDING

Nadere informatie

Omschrijving. Informatie Kunstwerk. Titel: Kazemat Peel-Raamstelling. De Peel-Raamstelling

Omschrijving. Informatie Kunstwerk. Titel: Kazemat Peel-Raamstelling. De Peel-Raamstelling Informatie Kunstwerk Titel: Kazemat Peel-Raamstelling Omschrijving De Peel-Raamstelling De stelling begon aan de Maas, ter hoogte van Grave om via Mill, door de Peel en langs de Zuid- Willemsvaart aan

Nadere informatie

WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2

WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2 Inhoudsopgave WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2 Artikel 1... 3 Artikel 2... 3 Artikel 3... 3 Artikel 4... 3 Artikel 5... 3 Artikel 6... 3 Artikel 7... 3 Artikel 8... 4 Artikel 9... 4 Artikel 10...

Nadere informatie

Algemene voorwaarden zakelijke dienstverlening

Algemene voorwaarden zakelijke dienstverlening Algemene voorwaarden zakelijke dienstverlening Biercontract.nl Graaf Wichmanlaan 62 1405 HC Bussum Handelsregisternummer: 57084033 BTW nummer 167606657B02 1. Definities 1. In deze algemene voorwaarden

Nadere informatie

Reglement voor de Audit Commissie Stichting WSW

Reglement voor de Audit Commissie Stichting WSW Reglement voor de Audit Commissie Stichting WSW Vastgesteld door de Raad van Commissarissen bij besluit van d.d. 27 maart 2013 Artikel 1 Vaststelling en reikwijdte reglement 1. Dit reglement is vastgesteld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 980 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over samenhangende besluiten (Wet samenhangende besluiten Awb) Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Inzake de bouw van (1) 1...(2) gevestigd te (17) gevestigd te.(5) nader te noemen de aannemer van de:. (6)

Inzake de bouw van (1) 1...(2) gevestigd te (17) gevestigd te.(5) nader te noemen de aannemer van de:. (6) COÖRDINATIE-OVEREENKOMST (MODEL) Coördinatie-overeenkomst zonder schadevergoedingsregeling. Inzake de bouw van (1) Verklaren: 1...(2) gevestigd te (3) nader te noemen de opdrachtgever. 2. (4) gevestigd

Nadere informatie

Begijnhof Turnhout. Landschapsbeheerplan

Begijnhof Turnhout. Landschapsbeheerplan Begijnhof Turnhout Landschapsbeheerplan Algemeen Doel landschapsbeheerplan: Langetermijn-beheersvisie opbouwen, welke een betekenisvolle meerwaarde voor het onroerend erfgoed heeft. Een goedgekeurd landschapsbeheerplan

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 62 Wet van 6 februari 2003 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (verbetering van de handhaving en bepalingen inzake uitbreidingstoelatingen)

Nadere informatie

Zienswijzennotitie omgevingsvergunning Slotselaan 11a Rossum (OV0018)

Zienswijzennotitie omgevingsvergunning Slotselaan 11a Rossum (OV0018) Zienswijzennotitie omgevingsvergunning Slotselaan 11a Rossum (OV0018) De ontwerp-omgevingsvergunning voor realisatie van een woning met bijgebouw aan Slotselaan 11a in Rossum heeft van 23 april 2015 tot

Nadere informatie

32 887 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête

32 887 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête T WEEDE K AMER DER STATEN- 2 G ENERAAL Vergaderjaar 2010-2011 32 887 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Inzake de bouw van (1) 1...(2) gevestigd te.. (3) nader te noemen de opdrachtgever. gevestigd te (17) nader te noemen de aannemer van de:. (6) 3..

Inzake de bouw van (1) 1...(2) gevestigd te.. (3) nader te noemen de opdrachtgever. gevestigd te (17) nader te noemen de aannemer van de:. (6) 3.. COÖRDINATIE-OVEREENKOMST (MODEL) Coördinatie-overeenkomst met schadevergoedingsregeling. Inzake de bouw van (1) Verklaren: 1...(2) gevestigd te.. (3) nader te noemen de opdrachtgever. 2. (4) gevestigd

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 786 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet financiële markten BES en de Wet toezicht trustkantoren in verband met de introductie

Nadere informatie

Citeertitel: Landsbesluit bewaring inbeslaggenomen voorwerpen =====================================================================

Citeertitel: Landsbesluit bewaring inbeslaggenomen voorwerpen ===================================================================== Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, van ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de bewaring van inbeslaggenomen voorwerpen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 743 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het treffen van een regeling inzake het verhoor van afgeschermde getuigen en

Nadere informatie

met historische gegevens. Nog meer gegevens kunt u vinden op: en dan klikken op Drenthe 3 t/m 7

met historische gegevens. Nog meer gegevens kunt u vinden op:   en dan klikken op Drenthe 3 t/m 7 Op deze en de volgende pagina s vindt u details van kaarten met het gebied Zuidoost Drenthe als uitsnede. De kaarten zijn in volgorde van ouderdom. Alleen kaarten met voldoende details zijn afgebeeld.

Nadere informatie

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter. Zaaknummer: S20-19 Datum uitspraak: 2 mei 2013 Plaats uitspraak: Zaandam DE RIJDENDE RECHTER Bindend Advies In het geschil tussen G.B. Jonkman en M. Van der Wijk te Drachten verder te noemen: Jonkman,

Nadere informatie

Inrichtingsplan Vesting Loevestein

Inrichtingsplan Vesting Loevestein Inrichtingsplan Vesting Loevestein Vesting Loevestein herbergt drie kenmerkende tijdsperioden namelijk de Middeleeuwen, de Staatsgevangenis en de Hollandse Waterlinie. Iedere tijdsperiode heeft zijn sporen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

Zaaknummer : S21-75 Datum uitspraak : 16 maart 2017 Plaats uitspraak : Zeist

Zaaknummer : S21-75 Datum uitspraak : 16 maart 2017 Plaats uitspraak : Zeist Zaaknummer : S21-75 Datum uitspraak : 16 maart 2017 Plaats uitspraak : Zeist Bindend Advies in het geschil tussen: W. Kumutat en E. Kumutat-Dam wonende te Nieuw-Vossemeer verder te noemen: Kumutat c.s.

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224 Rapport Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224 2 Klacht Op 12 januari 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer H. te Altforst, met een klacht over een gedraging van de Immigratie-

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE telefoon 070-3905578 fax 070-3905171 BESCHIKKING A. - B. 1. Bij brief van 13 augustus 1999 heeft de heer A. bij de Raad van Toezicht

Nadere informatie

Rapport. Datum: 6 november Rapportnummer: 2013/159

Rapport. Datum: 6 november Rapportnummer: 2013/159 Rapport Rapport betreffende een klacht over de bereidheid van het Waterschap Brabantse Delta te Breda om in samenspraak met verzoeker te komen tot een oplossing voor de door hem gemelde problemen met de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 285 Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten op het terrein van accountantsorganisaties en het accountantsberoep (Wet aanvullende maatregelen accountantsorganisaties)

Nadere informatie

Aan dtkv. 2016/ Uw brief van: 19 juni 2016 Ons nummer: Willemstad, 19 juli 2016

Aan dtkv. 2016/ Uw brief van: 19 juni 2016 Ons nummer: Willemstad, 19 juli 2016 Aan dtkv De Raad van Ministers De Minister van Algemene Zaken De heer B. Whiteman Fort Amsterdam 17 Curaçao Uw nummer (letter): Onderwerp: Bijlage(n): 2016/023478 Uw brief van: 19 juni 2016 Ons nummer:

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 3281 Van 20 april 2018 Dossier : T9447 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) Samenvatting: De vastgoedmakelaar

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 33 129 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (huurverhoging op grond van inkomen) B GEWIJZIGD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 975 (R 1821) Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 en enige andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Rijksoctrooiwet 1995 van 2006

Nadere informatie

ALGEMENE LEVERINGSVOORWAARDEN. JVUcalculatie

ALGEMENE LEVERINGSVOORWAARDEN. JVUcalculatie ALGEMENE LEVERINGSVOORWAARDEN JVUcalculatie Artikel 1 Toepassingsgebied 1.1 Deze algemene leveringsvoorwaarden zijn van toepassing bij opdrachten aan en op alle aanbiedingen en overeenkomsten waarbij JVUcalculatie

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2026449/2784719 op de op 5 mei 2011 bij hen ingekomen aanvraag van Van Laarhoven Sloopwerken BV, om vergunning krachtens

Nadere informatie

R E G L E M E N T O U D E R R A A D

R E G L E M E N T O U D E R R A A D R E G L E M E N T O U D E R R A A D Begripsbepalingen. Artikel 1. Dit reglement verstaat onder: School: Christelijke basisschool De Hoeksteen, Postbus 13 te Wijk en Aalburg. Bestuur: Ouders: Personeel:

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 8 maart Rapportnummer: 2011/082

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 8 maart Rapportnummer: 2011/082 Rapport Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag Datum: 8 maart 2011 Rapportnummer: 2011/082 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Huurcommissie (HC) blijft volharden in een

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de gemeente Dordrecht zijn verzoek niet heeft ingewilligd, om een boom, die eigendom is van de gemeente en waarvan de wortels schade veroorzaken in de tuin

Nadere informatie

Invloed en zeggenschap

Invloed en zeggenschap Invloed en zeggenschap Regeling waarin de invloed en zeggenschap van leden, donateurs, stakeholders en derde partijen (sponsors) transparant is vastgelegd 1. Statuten Dit is o.a. vastgelegd in de statuten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 798 Wijziging van de Woningwet in verband met het versterken van het handhavingsinstrumentarium Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 991 Wijziging van oek 5 van het urgerlijk Wetboek en de Woningwet in verband met het plegen van onderhoud door verenigingen van eigenaars Nr.

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/021

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/021 Rapport Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/021 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Koninklijke Marechaussee op 20 april 2005 aan zijn moeder een noodpaspoort heeft verleend, afgaande op informatie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 417 Wet van 26 oktober 2016 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES met betrekking tot

Nadere informatie

Reactieformulieren vervanging riolering Vijverstraat-Lage Zwaluwe

Reactieformulieren vervanging riolering Vijverstraat-Lage Zwaluwe Reactieformulieren vervanging riolering Vijverstraat-Lage Zwaluwe GROEN Bomen behouden. Bomen aan Groningenlaan (rechts van oprit naar Vijverstraat) zijn deels dood. Heb ik op 16 augustus jl. melding van

Nadere informatie

AMBTSINSTRUCTIE COMMISSARIS VAN DE KONING

AMBTSINSTRUCTIE COMMISSARIS VAN DE KONING AMBTSINSTRUCTIE COMMISSARIS VAN DE KONING Tekst zoals deze geldt op 24 januari 2011 BESLUIT van 10 juni 1994, houdende regels inzake de taken die de commissaris van de Koning op grond van artikel 126 Grondwet

Nadere informatie

Geschil over verwijdering. Het geschil over terugplaatsing naar 3 havo is ontvankelijk omdat dit in feite neerkomt op verwijdering.

Geschil over verwijdering. Het geschil over terugplaatsing naar 3 havo is ontvankelijk omdat dit in feite neerkomt op verwijdering. 108071 - Geschil over verwijdering. Het geschil over terugplaatsing naar 3 havo is ontvankelijk omdat dit in feite neerkomt op verwijdering. in het geding tussen: ADVIES [verzoekers], wonende te [woonplaats],

Nadere informatie