Presentatie CVO 11 oktober 2017 door Rob Klaassen van Akwadrant Scheepstechniek

Transcriptie

1 Presentatie CVO 11 oktober 2017 door Rob Klaassen van Akwadrant Scheepstechniek 1. Structuur/kader = wetgeving en voorschriften 2. Concrete eisen 3. Rondvraag het Historisch Bedrijfsvaartuig 1

2 1. Wetgeving en voorschriften het Historisch Bedrijfsvaartuig 2

3 Belangrijkste rechtsgebieden Bestuursrecht: Regelt de verhouding tussen de overheid en burger. O.m. wat mag de overheid. Wetboeken Scheepvaartverkeerswet Strafrecht: Welk gedrag is strafwaardig Wetboeken Wetboek van strafrecht Binnenvaartwet 3

4 Wat is waar beschreven? Scheepvaartverkeerswet Veiligheid en doorstroming Onderhoud vaarwegen Voorkomen beperken van schade Voorkomen beperken van verontreiniging Binnenvaartwet** 1 juli 2009 Technische staat Bemanning Vaarbewijs Scheepsmeeting Scheepsnummering Toegang tot de markt Verstrekking gegevens ** De feitelijke uitwerking van de Binnenvaartwet heeft plaatsgevonden in het Binnenvaartbesluit 4

5 Binnenvaartwet is raamwet Binnenvaartbesluit o.a. certificaatplicht Binnenvaartregeling: schepen moeten voldoen aan EU richtlijn 2006/87/EG 5

6 Concrete regels/voorschriften Scheepvaartverkeerswet Veiligheid+doorstroming BPR RPR Enz. Binnenvaartwet Technische staat EU richtlijn 2006/87/EG Reglement Onderzoek Schepen voor de Rijn (ROSR) Oktober 2018: ES-TRIN 6

7 Binnenvaartwet sinds 2009 Voor alle binnenschepen langer dan 20 meter of LxBxT > 100 m3, is een geldig Certificaat van Onderzoek (CvO) verplicht. Voor bestaande binnenschepen die nog niet verplicht waren een CvO te hebben geldt een overgangstermijn tot uiterlijk 30 december Tot die datum geldt de regeling klaarblijkelijk gevaar. Daarna moet aan alle eisen worden voldaan. 7

8 Binnenvaartwet sinds 2009 Bij een 1 e certificering na 30 december 2018 moet aan alle eisen worden voldaan. Bij een verlenging na 30 december 2018 blijft de regeling klaarblijkelijk gevaar gelden. 8

9 Doel van de overheid De Europese Unie heeft wetgeving dwingend voorgeschreven aan alle lidstaten, zodat er eenheid in wet- en regelgeving is (geharmoniseerde wetgeving). 9

10 EU Richtlijn 2006/87/EG De EU richtlijn bevat voorschriften voor bouw en uitrusting van binnenschepen De EU richtlijn heeft betrekking op alle binnenwateren en zee inclusief de Rijn ROSR (Reglement Onderzoek Schepen voor de Rijn) 10

11 Ontwikkeling tot nu toe Een deel van de binnenschepen hebben of hadden een geldig Certificaat van Onderzoek gebaseerd op het ROSR De EU richtlijn is sinds december 2008 van kracht De EU Richtlijn is nog steeds in ontwikkeling, voorschriften wijzigen of worden aangevuld 11

12 Certificaat van Onderzoek (CvO)** APK voor het schip. Wat staat er in? de geldige periode beschrijft de voorschriften waaraan het binnenschip moet voldoen toegestane afwijkingen en voorzieningen vermeldt de binnenwateren (zones) waarop het schip mag varen 12 ** De EU richtlijn 2006/87/EG spreekt over een Communautaire binnenvaartcertificaat. De Binnenvaartwet over een CvO.

13 Geldigheid Hoe lang is het CBB geldig? Art en 2.06 uit de Richtlijn 2006/87/EG Max. 7 jaar Voorlopig CBB 3 maanden 13

14 Door ILenT bevoegde autoriteiten: Nederlands Bureau voor het Keuren van Binnenvaartschepen (NBKB) Selles & van Dijk/Register Holland Bureau Scheepvaart Certificering 14

15 Voorschriften van toepassing Hoofdstuk 21 van de EU richtlijn Verwijzingen naar artikelen waar voorschriften staan 3 Scheepskundige eisen 4 veiligheidsafstand en vrijboord 5 Manoeuvreereigenschappen 6 Stuurinrichting 7 Stuurhuis 8 Werktuigbouwkundige eisen 9 Elektrische installatie 10 Uitrusting 13 Verwarming 14 Gasinstallatie 15

16 Toegestane afwijkingen Als het vaartuig niet aan de technische voorschriften (zie Hoofdstuk 21) voldoet, wordt daarvan melding gemaakt op het certificaat. Wanneer de bevoegde autoriteiten van oordeel zijn dat de tekortkomingen geen klaarblijkelijk gevaar opleveren, mogen de bedoelde vaartuigen in bedrijf blijven totdat de onderdelen of ruimten zijn vervangen of gewijzigd. 16

17 Klaarblijkelijk gevaar Welke punten zijn van belang? Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) Structurele eigenschappen - Cascosterkte en huiddikte, moet met een rapportage worden aangetoond Stuurinrichting Vrij zicht Anker inrichting (operationeel) Marifoon verbinding / bediening, AIS Gasinstallatie aan boord (indien aanwezig) Brandveiligheid (handblussers en evt. vaste blusinstallatie) Reddingsmiddelen en overige uitrusting. Manoeuvreereigenschappen, moeten bij twijfel met een proefvaart worden aangetoond. << 17

18 Belangrijke keuze Welk vaarwater (zones) wil ik bevaren? Zone 1, Zeeën, voor Nederland geen water Zone 2, IJsselmeer, Waddenzee Ooster en Westerschelde... Zone R, de gehele Rijn, bron-zee = Hfd.21 Zone 3, Rijn vanaf Lobith**, Lek, Neder Rijn, IJssel... Zone 4, alle overige kanalen en rivieren ** De Rijn vanaf Lobith valt formeel onder R maar Nederland mag hier afwijken van de voorschriften. Mits er geen sprake is van 'Klaarblijkelijk gevaar'. 18

19 19 Zone 3 in Nederland: Rijn Sneekermeer, Koevordermeer, Heegermeer, Fluessen, Slotermeer, Tjeukemeer, Beulakerwijde, Belterwijde, Ramsdiep, Ketelmeer, Zwartemeer, Veluwemeer, Eemmeer, Gooimeer, Alkmaardermeer, Gouwzee, Buiten IJ, Afgesloten IJ, Noordzeekanaal, havens van IJmuiden, havengebied van Rotterdam, Nieuwe Maas, Noord, Oude Maas, Beneden Merwede, Nieuwe Merwede, Dordtsche Kil, Boven Merwede, Waal, Bijlandsch Kanaal, Boven Rijn, Pannerdensch Kanaal, Geldersche IJssel, Neder Rijn, Lek, Amsterdam-Rijnkanaal, Veerse meer, Schelde-Rijnkanaal tot aan de uitmonding in het Volkerak, Amer, Bergsche Maas, Maas beneden Venlo, Europort, Calandkanaal (ten oosten van de Beneluxhaven), Hartelkanaal

20 Andere Certificaten Deze certificaten zijn altijd nodig: gasinstallatie (indien gas aan boord) 3 jaar geldig brandblussers, 2 jaar geldig (sticker of cert.?) AIS (inbouwverklaring) drukvat (startlucht voor motor), 5 jaar geldig Als het schip ingeschreven is in het kadaster moet het adres dat in het kadaster staat kloppen en het brandmerk zijn ingehakt. 20

21 Andere Certificaten Deze certificaten zijn voor zone R nodig trossen/kabels automatische reddingsvesten 21

22 22 Te boek stelling en meetbrief is alleen verplicht als het verschil in water verplaatsing tussen het lege en geladen schip meer is dan 10 m3

23 Kosten keuring en aanvraag CvO Aanvraag keuring via bv. EOC, SevD/RH, BSC, Akwadrant of een andere bij de NBKB aangesloten expertise bureau. Formele afhandeling+factuur via NBKB, SevD/RH of BSC Certificaat wordt rechtstreeks toegezonden namens ILenT door NBKB, SevD/RH of BSC. 23

24 Situatie eind 2018 Om gebruik te kunnen maken van de overgangsregeling moet het CBB op 30 december 2018 verstrekt zijn. Tussen het moment van goedkeuren van het schip en dat het CBB in de brievenbus ligt kan wel 3 maanden zitten Oktober 2018 wordt het ES-TRIN ingevoerd 24

25 Situatie eind 2018 ES-TRIN: Europese Standaard tot vaststelling van de Technische voorschriften voor binnenschepen (European Standard laying down Technical Requirements for Inland Navigation vessels) 25

26 ES-TRIN: Samenvoeging van ROSR en richtlijn 2007/87/EG Hoofdstuk 24: traditionele vaartuigen Hoofdstuk 26: pleziervaartuigen 26

27 Traditionele vaartuigen: - Erkend deskundige - Voornamelijk demonstratie doeleinden - Volledige keuring nodig - Afwijkingen zijn uitsluitend toegestaan indien hiertoe op grond van de historische aard een noodzaak bestaat - Compenserende maatregelen 27

28 28 Procedure 1. Gegevens schip en eigenaar verstrekken aan expert. 2. Expert meldt schip aan bij NBKB of ILenT 3. Keuring onderwaterschip en veiligheidsinspectie. In het inspectie rapport staat alles wat nog moet worden aangepast/aangeschaft. 4. Als alles voor elkaar is meldt eigenaar dat bij expert. 5. Expert komt nog een keer aan boord voor nacontrole. 6. Definitieve certificaat kan worden verstrekt. 7. Als bij de veiligheidsinspectie alles voor elkaar is vervalt de nacontrole. 8. Geldigheid certificaat 7 jaar gerekend vanaf datum keuring onderwaterschip.

29 Eisen aan scheepsromp: Minimale vlak/huid/kim dikte Berekening volgens formule Lengte 20 tot 30 m: vlak/huid: 3,5 mm kim 4,0 mm Lengte 30 tot 35 m: vlak/huid: 3,5 mm kim 4,3 mm 29

30 Eisen aan scheepsromp: Een waterdicht aanvaringsschot op min. 0,04L en max. 0,04L +2m vanaf de voorloodlijn, enige afwijking van deze maat is toegestaan Zonder een waterdicht aanvaringsschot is wel een CvO mogelijk maar dan voor een beperkt vaargebied. Varen in zone 2, het RPR gebied en buiten Nederland is dan niet toegestaan. 30

31 31 Stuurinrichting Schepen moeten zijn voorzien van een betrouwbaar werkende stuurinrichting.

32 32 Vrij zicht Het uitzicht vanaf de stuurstelling moet naar alle zijden voldoende vrij zijn. De dode hoek voor de boeg van het lege schip met halve voorraden en zonder ballast mag voor de roerganger niet meer zijn dan tweemaal de scheepslengte of 250 m tot het wateroppervlak, al naargelang welke afstand het kortste is.

33 33 Anker inrichting (operationeel) Het anker en de ankerketting moeten voldoende zwaar zijn t.o.v. het gewicht en de afmetingen van het schip. De ankerlier moet vlot gangbaar zijn en de ketting van voldoende lengte.

34 34 Marifoon verbinding / bediening Minimaal één werkende marifoon, als ook op de vaarwegen van BPR bijl. 9 gevaren gaat worden dan 2 marifoons.

35 AIS en ECDIS Inland AIS transponder (type A), met inbouwverklaring. ECDIS op RPR wateren Dit is een eis uit het BPR/RPR (art. 4.07) 35

36 36 De gasinstallatie Deze moet gekeurd zijn, om de 3 jaar. De keuring moet uitgevoerd worden door een door ILT erkende installateur en volgens de eisen van hoofdstuk 14 van de EU richtlijn 2007/87/EG. Het keuringscertificaat moet aan boord zijn.

37 Brandveiligheid Op de volgende plaatsen moet telkens 1 draagbaar blustoestel aanwezig zijn: o in het stuurhuis; o in de nabijheid van iedere toegang van het dek naar de verblijven o in of bij iedere toegang tot machinekamers of ketelruimen Minimaal 2 blustoestellen aan boord, per blusser 6 kg poeder of 9 liter schuim. 37

38 38 Als er een gasinstallatie aan boord is dan moeten er minimaal 3 blussers aan boord zijn waarvan er één een poederblusser is. Deze moet daar aanwezig zijn waar het vaakst gas wordt gebruikt. Alle blussers moeten een geldige keuring hebben (max. 2 jaar geldig). De keuringscertificaten moeten aan boord zijn. (keurings sticker op de brandblussers is voldoende)

39 39 Drukvaten zoals startluchtflessen met een maximale druk van meer dan 10 bar moeten 5 jaarlijks worden gekeurd. Keuring door machine fabriek of werf, er moet een verklaring van worden afgegeven. Visuele uit- en inwendige inspectie, afpersen en controle werking overdrukventielen.

40 40 Reddingsmiddelen en overige uitrusting minimaal een lenspomp, mag een dompelpomp zijn 3 reddingsboeien, inwendige diameter min. 45 cm, elk met 4x SOLAS band, 1 daarvan moet een licht hebben. voor elke opvarende een reddingsvest, mogen vaste zijn bord redden drenkelingen verbandtrommel (Verbandtrommel model B of Oranje Kruis Bedrijfsverbanddoos BHV)

41 41

42 42 verrekijker 7 x 50 of een grotere lensdiameter blauwbord met knipperlicht navigatie verlichting (incl. 2 anker lichten: 1 voor en 1 achter) scheepshoorn (met fluitlicht) roerstand aanwijzer en ruitenwisser (raam open) krachtige schijnwerper op batterijen anker bol (diameter min. 60 cm) bootshaak

43 Manoeuvreereigenschappen Goed manoeuvreerbaar en snelheid door het water min. 10 km/uur. Bij twijfel is een proefvaart nodig. Voor RPR gebied min. 11 km/uur 43

44 44 Brandstoftanks van staal en leidingen van metaal Uitlaten geïsoleerd en niet door verblijven, tenzij in mantelbuis of heel goed geïsoleerd Draaiende delen afgeschermd Vul openingen aan dek voor olie en drinkwater of afzuigen van vuilwater moeten gemerkt zijn door tekst of kleur (olie: rood, drinkwater: blauw en vuilwater: zwart) Brandstofkraan op tank van af dek afsluitbaar (buiten) met stickers

45 45

46 46 Peilglas met zelfsluitende kraan. Accu s moeten vast staan en de polen moeten zijn afgeschermd. Bilge afsluiter machine kamer verzegeld (ketting met hangslot). In de machine kamer een afsluitbare metalen bus om vette poetsdoeken in te bewaren. Inhoud min. 10 liter.

47 47 Kentekens Wat ook voor elkaar moet zijn voor het CvO zijn de kentekens op het schip. Dat staat niet in de 2006/87/EG maar komt uit het RPR, art Het komt op het volgende neer: De naam van het schip moet aan beide zijden en op de achterzijde zijn aangebracht, letterhoogte min. 20 cm. De thuishaven op beide zijden of op de achterzijde, achter de thuishaven moet een N staan, letterhoogte min. 15 cm. Het ENI nummer moet aan beide zijden en op de achterzijde zijn aangebracht, letterhoogte min. 20 cm. Als de hoogte van de letters problemen op leveren zijn wat kleinere letters ook wel toegestaan, dat gebeurt wel meer bij de wat kleinere schepen. De letters moeten goed leesbaar zijn, in lichte kleur op donkere ondergrond of in donkere kleur op een lichte ondergrond.

48 48 Vragen