EXAMENREGLEMENT. examenreglement 1

Transcriptie

1 EXAMENREGLEMENT Sneek, 22 september 2014 examenreglement 1

2 Begripsbepalingen In het examenbesluit wordt verstaan onder: De wet: Deel I van de Wet op het voortgezet onderwijs. Onze minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en wat het landbouwonderwijs betreft Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Inspectie: De inspectie, bedoeld in artikel 113 of 114 van de Wet op het voortgezet onderwijs. Bevoegd gezag: Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs. Kandidaat: Ieder die door het bevoegd gezag tot het eindexamen wordt toegelaten. Gecommitteerde: Een gecommitteerde als bedoeld in artikel 36 van dit besluit. V.W.O.: Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs als bedoeld in artikel 7 van de Wet op het voortgezet onderwijs. H.A.V.O.: Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs. V.M.B.O.: Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 21 van de wet. School: Een school voor V.W.O., een school voor H.A.V.O., een school voor V.M.B.O. Directeur: De rector van een school voor voortgezet onderwijs. Leerling : Een leerling aan een school voor voortgezet onderwijs. Schooljaar: Het tijdvak dat aanvangt op 1 augustus en eindigt op 31 juli van het daaropvolgende jaar. Examinator: Degene die is belast met het afnemen van het examen in een vak. Vakken: Vakken, deelvakken, intersectorale programma s en andere programmaonderdelen. De vakken behorende tot de beeldende vorming: Tekenen, handvaardigheid (handenarbeid), handvaardigheid (textiele werkvormen), fotografie, film, audiovisuele vorming. Kunstvakken: De vakken behorende tot de beeldende vorming, alsmede muziek, dans en drama. Algemene vakken: Vakken niet zijnde afdelingsvakken genoemd in artikel 26h, respectievelijk bedoeld in artikel 26i, eerste lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O., en niet zijnde intersectorale programma s, genoemd in artikel 26j van dat besluit. Sector: Een in artikel 10, derde lid, artikel 10b, derde lid, of artikel 10d, derde lid, van de wet bedoelde sector. examenreglement 2

3 Profielwerkstuk: Het in artikel 4 bedoelde profielwerkstuk. Sectorwerkstuk: Het in artikel 4 bedoelde sectorwerkstuk. Toets: Een toets met schriftelijke of mondelinge vragen en opdrachten, of een praktische opdracht. Eindexamen: Een examen in het geheel van de voor het desbetreffende eindexamen voorschreven vakken. Eindexamen V.M.B.O.: Een eindexamen dat leidt tot een diploma V.M.B.O. voor zover het betreft de theoretische leerweg, genoemd in artikel 10 van de wet, de basisberoepsgerichte leerweg, genoemd in artikel 10b van de wet, de kaderberoepsgerichte leerweg, genoemd in artikel 10b van de wet of de gemengde leerweg, genoemd in artikel 10d van de wet. Staatsexamencommissie: Een commissie als bedoeld in artikel 60 van de Wet op het voortgezet onderwijs. Herkansing: Het opnieuw deelnemen aan een toets van het centraal examen of het schoolexamen. Examenstof: De aan de kandidaat te stellen eisen. Examencommissie Commissie, bestaande uit de vier teamleiders bovenbouw, hoofd leerlingenadministratie en de rector van de school, belast met de organisatie van het schoolexamen en het Centraal Examen. De rector is voorzitter van de examencommissie. Teamleider Eén van de teamleiders die betrokken zijn bij de eindexamens, derhalve van VMBO-GL/TL 4, VMBO KB/BB 4, HAVO 5 en VWO 6. Secretaris van het eindexamen: De teamleider VWO bovenbouw, dhr. F.M. Bus examenreglement 3

4 EXAMENREGLEMENT Het volledige eindexamenbesluit, waarop dit examenreglement is gebaseerd, ligt ter inzage bij de secretaris van het eindexamen. 1. Eindexamen (art.11,12,13,22,23,24,25) 1. Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en, voor zover dat in het eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO is bepaald, tevens uit een centraal examen. 2. Het centraal examen wordt afgenomen conform de artikelen 36 t/m 45 van het eindexamenbesluit VWO-HAVO-MAVO-VBO. 3. De organisatie van het eindexamen valt onder verantwoordelijkheid van de directeur. De directeur zorgt ervoor dat kandidaten en examinatoren tijdig op de hoogte worden gesteld van de voor hen van toepassing zijnde regels. 2. Schoolexamen VWO-HAVO-MAVO-VBO (art.32,33,35,35b1,35c) 1. Het schoolexamen staat niet onder toezicht van door de minister aan te wijzen gecommitteerden. 2. Het bevoegd gezag bepaalt het tijdstip waarop het schoolexamen aanvangt. Het schoolexamen wordt afgesloten voor aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen. 3. Voor het vmbo geldt dat het schoolexamen voor de vakken waarin geen centraal examen wordt afgelegd en, voor zover van toepassing, het sectorwerkstuk uiterlijk moeten zijn afgesloten op een datum gelegen na de aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen, doch uiterlijk een week voordat de uitslag wordt vastgesteld. 4. Voor de regeling inzake het schoolexamen wordt verwezen naar het programma van toetsing en afsluiting (PTA). 5. Deze regeling vermeldt de volgende punten: - voor ieder examenvak de globale leerstofomschrijving waarover de toets zal gaan; - voor ieder examenvak de wijze waarop onderdelen van het schoolexamen zullen worden afgenomen (schriftelijk, mondeling, practicum of door een combinatie daarvan); - voor ieder examenvak de periode (1,2,3,4) waarin onderdelen van het schoolexamen zullen worden afgenomen; - voor ieder examenvak afzonderlijk de wijze waarop het cijfer voor het schoolexamen tot stand komt; - regelingen omtrent de praktische opdrachten, handelingsdelen, sectorwerkstuk, profielwerkstuk; - de herkansing, daaronder mede begrepen, de wijze van herkansing van het schoolexamen. 6. Voor aanvang van het centraal examen maakt de directeur aan de kandidaat bekend: - welke cijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen; - de beoordeling van de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld; - de beoordeling van het profielwerkstuk of sectorwerkstuk; 7. Het cijfer van het schoolexamen wordt uitgedrukt in een cijfer uit een schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10. Indien in een vak tevens centraal examen wordt afgelegd worden de cijfers van het schoolexamen uitgedrukt in cijfers met 1 decimaal; examenreglement 4

5 8. De daarvoor aangewezen vakken moeten zijn afsloten met voldoende of goed (LO, kunstvakken I en CKV); 9. Het schoolexamen heeft de vorm van een examendossier. Het examendossier is het geheel van de onderdelen van het schoolexamen zoals gedocumenteerd in een door het bevoegd gezag gekozen vorm. Het examendossier voor het vmbo omvat tevens de resultaten die de leerling heeft behaald voor de vakken bedoeld in art. 26g, eerste lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O. of art.26i, tweede lid, van dat besluit, voor zover in die vakken geen eindexamen is afgelegd. 3. Afname schoolexamen 1. Als de toets deel uitmaakt van een centrale toetsing tijdens de toetsweek ontvangen de leerlingen hiervoor tijdig een apart toetsrooster met daarop in ieder geval vermeld: dag, vak, aanvang, lokaal, tijdsduur. Dit rooster wordt gepubliceerd als persoonlijk toetsrooster op de website van de r.s.g. 2. Het schoolexamen begint voor het VMBO in klas 3; voor HAVO en VWO in klas Het herkansingsreglement, en andere aanvullende bepalingen, zijn met rechtsgeldigheid opgenomen in het algemene gedeelte van het Programma van Toetsing en Afsluiting (regelgeving). 4. Afsluiting schoolexamen 1. De afsluiting van het schoolexamen vindt plaats op een zodanig tijdstip, dat bezwaren, ingediend door de kandidaten, na kennisneming van hun resultaten kunnen zijn behandeld voordat mededeling van de cijfers aan de inspectie plaatsvindt. 2. De examinator ontvangt een lijst met de door hem vastgestelde cijfers voor het schoolexamen ter ondertekening. Hij levert deze lijst in bij de directeur. 3. De directeur draagt er zorg voor dat de cijfers voor het schoolexamen worden overgenomen op een verzamellijst van cijfers. Controle hiervan vindt plaats door de directeur en de secretaris van het eindexamen. 4. Na deze controle zendt de directeur, tenminste 3 dagen voor de aanvang van het centraal examen, een exemplaar van de verzamellijst van cijfers aan de inspecteur. Daarna is wijziging van cijfers niet meer mogelijk. 5. Is voor 1 of meer vakken, waarin tevens centraal examen wordt afgelegd, door overmacht het schoolexamen niet tijdig voor de aanvang van het centraal examen afgerond, dan wordt de kandidaat uitsluitend voor deze vakken verwezen naar het tweede en eventueel derde tijdvak. Bij deelname aan het tweede tijdvak moet voor de aanvang van het tweede tijdvak het resultaat van het schoolexamen van deze kandidaat bij de inspectie bekend zijn. 6. Voor zover van toepassing zullen de opgaven, het werk, de beoordelingsnormen en de toegekende cijfers van het schoolexamen tot gedurende zes maanden na de vaststelling van de uitslag worden bewaard. 5. Mededeling cijfers schoolexamen 1. Na afloop van iedere periode vindt verzending van de resultaten aan de ouders/verzorgers van de kandidaten plaats. 2. Indien bij een kandidaat, ook na uitvoerige toelichting door de examinator(-en), bezwaren blijven bestaan tegen de beoordeling van een proef, kan de kandidaat tegen de beslissing binnen 3 schooldagen na het bekendmaken van het cijfer beroep aantekenen bij de directeur. Een commissie, bestaande uit de directeur en examenreglement 5

6 twee daartoe door de directeur aangezochte niet bij de proef betrokken leraren, kan, gehoord de examinator en kandidaat, besluiten de kandidaat een herkansing in het betrokken onderdeel van het schoolexamen te verlenen. 3. Voor aanvang van het centraal examen deelt de directeur de kandidaat schriftelijk mede welke cijfers c.q. beoordelingen hij heeft behaald voor het schoolexamen. 4. Na controle door examinatoren en kandidaten worden de schoolexamencijfers centraal uitgereikt. De kandidaten tekenen voor ontvangst. 6. Onregelmatigheden (art.5) 1. Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen dan wel ten aanzien van een aanspraak op vrijstelling aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, dan wel zonder geldige reden afwezig is, kan de directeur maatregelen nemen. 2. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, die afhankelijk van de aard van de onregelmatigheden ook in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn: a. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen of het centraal examen; b. het ontzeggen van deelname of de verdere deelname aan één of meer toetsen van het schoolexamen of het centraal examen; c. het ongeldig verklaren van één of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of het centraal examen; d. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de directeur aan te wijzen onderdelen. (indien het hernieuwd examen, bedoeld in de vorige volzin, betrekking heeft op 1 of meer onderdelen van het centraal examen, legt de kandidaat dat examen af in het volgend tijdvak van het centraal examen). 3. Alvorens een beslissing ingevolge het tweede lid wordt genomen, hoort de directeur de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. De directeur deelt zijn beslissing mede aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op het bepaalde in het vierde lid. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift gezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat, indien deze minderjarig is, alsmede aan de inspectie. 4. De kandidaat kan in eerste instantie in beroep gaan tegen de beslissing van de directeur door dit aan te geven bij de examencommissie. De directeur geeft een nadere toelichting op de genomen beslissing en hoort de kandidaat en zijn wettelijke vertegenwoordigers. Op basis hiervan kan een genomen beslissing worden herroepen c.q. worden aangepast. De beslissing voortvloeiende uit dit beroep wordt schriftelijk kenbaar gemaakt aan de kandidaat en eveneens in afschrift aan de inspectie toegezonden en, indien de kandidaat minderjarig is, aan de wettelijke vertegenwoordigers van de kandidaat. 5. De kandidaat kan na het beroep bij de examencommissie zoals omschreven in punt 4. tegen een beslissing van de directeur in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school in te stellen commissie van beroep. Van deze commissie van beroep mag de directeur geen deel uitmaken. In overeenstemming met artikel 30a van de wet wordt het beroep binnen drie dagen nadat de beslissing, zoals omschreven is in punt 4., aan de kandidaat is bekendgemaakt, schriftelijk ingesteld bij de commissie van beroep. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken na ontvangst van het beroepsschrift, examenreglement 6

7 tenzij zij deze termijn gemotiveerd heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van het tweede lid. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan de directeur en aan de inspectie. Commissie van beroep: - de heer P.M. Kuijpers (voorzitter) - de heer A.H. Kramer - de heer K.J. Vossenberg (postadres: Postbus 341, 8600 AH Sneek) 7. Absentie schoolexamen 1. Absentie als gevolg van ziekte bij het afleggen van een toets, die meetelt voor het schoolexamen, dient van tevoren telefonisch aan de directeur te worden gemeld. De ouders kan gevraagd worden een schriftelijke verklaring te overleggen waaruit blijkt dat de kandidaat wegens ziekte beslist niet in staat was deze toets af te leggen. 2. Absentie om andere redenen dan ziekte staat ter beoordeling van de directeur en de desbetreffende teamleider. 3. Indien blijkt dat de kandidaat tijdens een voor het schoolexamen geldende toets in bijzondere omstandigheden verkeerde, kan hij in de gelegenheid worden gesteld de toets over te maken. De kandidaat moet zich hierover terstond tot de desbetreffende teamleider wenden. 4. Elke kandidaat moet bij iedere zitting van het schoolexamen tijdig aanwezig zijn. Tot een kwartier na aanvang wordt de kandidaat nog toegelaten. De eindtijd van de toets blijft ongewijzigd. Een uitzondering hierop vormt de regelgeving m.b.t. de Cito-toetsen; na aanvang van de toets wordt een leerling niet meer toegelaten. 8. Organisatie eindexamen 1. Het centraal examen wordt afgenomen in de Sneeker Sporthal. 2. Indien noodzakelijk kan ook gebruik worden gemaakt van één der schoollokalen, die als examen toetsruimte wordt ingericht. Examens die digitaal worden afgenomen vinden plaats in één der computerlokalen. 3. De examenplaatsen VWO-HAVO-GT-KB-BB worden met aparte borden aangegeven. De leerlingen vinden op hun tafel een examenkaart met daarop het examenpakket. 4. De conciërges leggen voor iedere zitting voldoende papier op de tafels klaar. Daarnaast leggen ze de examenkaart klaar. Halverwege de zitting wordt er koffie/thee rondgebracht. 5. De zaal gaat tenminste 20 minuten van tevoren open voor de leerlingen. 6. Op iedere 20 leerlingen is er één surveillant in de zaal aanwezig; daarnaast zijn er twee surveillanten aanwezig om het examenwerk in te nemen. Er zijn altijd min. 3 surveillanten. 7. Leerlingen gaan uitsluitend onder begeleiding van een surveillant naar het toilet. 8. De toezichthouder van het examen kondigt aan wanneer het laatste kwartier van het examen begint: leerlingen moeten op hun plaatsen blijven zitten. 9. Aan het eind van de zitting wordt eerst het examenwerk opgehaald voordat leerlingen de zaal mogen verlaten. examenreglement 7

8 10. Het examenwerk wordt na controle, aan de hand van het procesverhaal, naar de administratie gebracht. 11. Een kandidaat die te laat komt, mag tot uiterlijk een half uur na de aanvang van de toets tot die toets worden toegelaten. 12. Alle kandidaten KB, GT, HAVO, VWO blijven minimaal 60 minuten aanwezig, de kandidaten BB minimaal 45 minuten. 13. Voor zover van toepassing zullen de opgaven, het werk, de beoordelingsnormen en de toegekende cijfers van het centraal examen tot gedurende zes maanden na de vaststelling van de uitslag worden bewaard. 9. Verhindering centraal examen (art.45) 1. Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de directeur, is verhinderd bij één of meer toetsen in het eerste tijdvak tegenwoordig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen voor ten hoogste twee toetsen per dag te voltooien. 2. Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de staatsexamencommissie zijn eindexamen te voltooien. 3. De kandidaat meldt zich zo spoedig mogelijk door tussenkomst van de directeur aan bij de voorzitter van de desbetreffende staatsexamencommissie. In dat geval deelt de directeur aan de commissie mede welke cijfers de kandidaat voor het schoolexamen en het eventueel reeds afgelegde gedeelte van het centraal examen heeft behaald, alsmede, wanneer dat zich voordoet: a. dat ten behoeve van de kandidaat toestemming is verleend dat met betrekking tot het vak Nederlandse taal en letterkunde dan wel tot het vak Nederlandse taal of tot enig vak, waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit; b. dat ten behoeve van de gehandicapte kandidaat toestemming is verleend dat hij het centraal examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan zijn mogelijkheden. 4. Na afloop van het derde tijdvak deelt de staatsexamencommissie het resultaat mede aan de directeur. 10. Eindcijfer eindexamen (art. 47) 1. Het eindcijfer voor alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 tot en met De directeur bepaalt het eindcijfer voor een vak op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Is dit gemiddelde niet een geheel getal, dan wordt het, indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond; is het eerste cijfer achter de komma een 5 of hoger dan wordt er naar boven afgerond. 3. Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden dan is het cijfer voor het schoolexamen tevens het eindcijfer. examenreglement 8

9 11. Uitslag examen vmbo (art. 49) 1. De kandidaat die eindexamen v.m.b.o. heeft afgelegd, is geslaagd indien hij: a. voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger, of b. voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 4 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger, of c. voor twee van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger. 2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen a, b en c, wordt het eindcijfer van het afdelingsvak of intersectorale programma in de basisberoepsgerichte en de kaderberoepsgerichte leerweg meegerekend als twee eindcijfers. 3. In aanvulling op het eerste lid geldt tevens dat voor de vakken lichamelijke opvoeding en het kunstvak uit het gemeenschappelijk deel en in de gemengde en de theoretische leerweg voor het sectorwerkstuk de kwalificatie "voldoende" of "goed" is behaald. 4. Het gemiddeld cijfer behaald op het centraal examen moet 5,5 of hoger zijn. 5. Met ingang van het examenjaar 2014 geldt bovendien dat het vak Nederlands afgerond moet worden met minimaal een 5 als eindcijfer. 6. De rekentoets moet worden afgerond, maar telt niet mee bij de uitslagbepaling. 11. Uitslag examen havo en vwo (art. 49) 1. De kandidaat die eindexamen v.w.o. of h.a.v.o. heeft afgelegd, is geslaagd indien hij: a1. voor al zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, a2. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, a3. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt, dan wel a4. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald dan wel voor één van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld als eindcijfer 4 en voor één van deze vakken als eindcijfer 5 heeft behaald, en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers tenminste 6,0 bedraagt, b. indien de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel van elk profiel, zijn beoordeeld als voldoende of goed. 2. Het gemiddeld cijfer behaald op het centraal examen moet 5,5 of hoger zijn. examenreglement 9

10 3. Met ingang van het examenjaar 2013 geldt bovendien dat, indien lid a3 of a4 van toepassing is, hoogstens één 5 (en dus niet een 4) bij Nederlands, Engels of wiskunde mag staan als eindcijfer. 4. Bij de uitslagbepaling volgens het eerste lid wordt het gemiddelde van de eindcijfers van ten minste de volgende onderdelen aangemerkt als het eindcijfer van één vak, voor zover voor deze onderdelen een eindcijfer is bepaald: maatschappijleer en het profielwerkstuk en voor v.w.o. ook algemene natuurwetenschappen. De cijfers voor de afzonderlijke onderdelen mogen niet lager zijn dan een De rekentoets moet worden afgerond, maar telt niet mee bij de uitslagbepaling. 13. Herkansing examen (art.51) 1. Zodra de uitslag volgens artikel 49 is vastgesteld, deelt de directeur deze samen met de eindcijfers aan iedere kandidaat mede. Hij maakt daarbij melding van het bepaalde in het tweede tot en met vijfde lid. 2. Elke kandidaat heeft na de eerste uitslagbepaling het recht om in datzelfde examenjaar voor één vak uit zijn pakket deel te nemen aan het centraal examen in het eerstvolgende tijdvak. 3. Na afloop van de herkansing wordt de uitslag definitief vastgesteld en schriftelijk aan de kandidaat medegedeeld. 4. De kandidaat doet een schriftelijk verzoek tot herkansing aan de directeur voor een door de directeur te bepalen dag en tijdstip. 5. Door het vragen van een herkansing wordt de uitslag een voorlopige. 14. Wijzigingen 1. De directeur is bevoegd in voorkomende gevallen af te wijken van eerder vastgestelde roosters van schoolexamen. 2. In gevallen waarin het programma van toetsing en afsluiting niet voorziet, beslist de directeur. Vastgesteld door het bevoegd gezag van de RSG Magister Alvinus. Sneek, 22 september 2014 Dhr. S.A.J. Haverkamp, rector/bestuurder RSG Magister Alvinus te Sneek en voorzitter van de examencommissie Het originele en ondertekende exemplaar van dit examenreglement is aanwezig op de administratie van de school. examenreglement 10