I. NOTARIAAT. E. Boekhouding en honoraria

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "I. NOTARIAAT. E. Boekhouding en honoraria"

Transcriptie

1 I. NOTARIAAT E. Boekhouding en honoraria M.B. 26 mei 1936 p. 63 I. NOTARIAAT p. 63 M.B. 26 mei 1936 Art. 4 volledig vervangen Art. 4. }1 [Op verzoek van de notaris levert de Deposito- en Consignatiekas hem uittreksels uit zijn speciale rekeningen af, tegen een op [0,05 euro]*** E. Boekhouding en honoraria per uittreksel vastgestelde retributie; elke rekening wordt onmiddellijk met die som gedebiteerd.] 1 De aldus op de Deposito's voorafgenomen sommen worden op een speciale lijst gebracht, die op 31 december van elk jaar wordt opgemaakt; ze worden in globo in de Schatkist gestort, bij de opbrengsten van }2 [de Algemene Administratie van de Thesaurie] 2, als toevallige ontvangsten van de Deposito- en Consignatiekas. De op iedere bijzondere rekening te bonificeren interesten worden slechts berekend bij de totale opvraging van de erop geboekte sommen. }1. Lid 1 vervangen bij het art. 1 M.B., 8 december 1945, B.S., 23 december 1945 }2. Lid 2 gewijzigd bij art. 2 M.B. 21 februari 2017, B.S., 27 februari 2017 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier 1

2 II. BURGERLIJK RECHT A. Burgerlijk Wetboek Wet 21 maart 1804 p. 105 II. BURGERLIJK RECHT A. Burgerlijk Wetboek p. 105 Wet 21 maart 1804 Art. 328 volledig vervangen Art }1 [ 1. De erkenning kan geschieden door een ontvoogde minderjarige en door een nietontvoogde minderjarige met onderscheidingsvermogen.] 1 }2[ }3 [ 2.] 3 De persoon die op grond van artikel 492/1, 1, derde lid, 7, uitdrukkelijk onbekwaam werd verklaard om een kind te erkennen, kan, op zijn verzoek, door de in artikel 628, 3, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde vrederechter alsnog worden gemachtigd een kind te erkennen. De vrederechter oordeelt over de wilsbekwaamheid van de beschermde persoon. De artikelen 1241 en 1246 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing. }4[ 3.] 4 De erkenning kan geschieden ten gunste van een verwekt kind, dan wel van een overleden kind indien dit afstammelingen heeft nagelaten. Indien het kind overleden is zonder afstammelingen na te laten, kan de erkenning slechts geschieden binnen het jaar na zijn geboorte.] 2 }5[De erkenning ten gunste van een verwekt kind kan gebeuren op elk ogenblik van de zwangerschap op basis van een zwangerschapsattest opgesteld door een geneesheer of een vroedvrouw.] 5 }1. 1 ingevoegd bij art. 181 wet 25 april 2014, B.S., 14 mei 2014, inwerkingtreding: 1 september 2014 (art. 221) }2. Na wijziging, laatst vervangen bij art. 10 wet 17 maart 2013, B.S., 14 juni 2013, inwerkingtreding: 1 september 2014 (art. 233; zoals gewijzigd bij art. 22 wet 12 mei 2014, B.S., 19 mei 2014); overgangsbepalingen: zie art wet 17 maart 2013, B.S., 14 juni 2013 }3. 2 (oud 1) hernummerd bij art. 181 wet 25 april 2014, B.S., 14 mei 2014, inwerkingtreding: 1 september 2014 (art. 221) }4. 3 (oud 2) hernummerd bij art. 181 wet 25 april 2014, B.S., 14 mei 2014, inwerkingtreding: 1 september 2014 (art. 221) }5. 3, lid 2, toegevoegd bij art. 2 wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 p. 109 Wet 21 maart 1804 Art. 343 volledig vervangen Art }1 [ 1. Er wordt verstaan onder: a) adoptant: een persoon, echtgenoten }2 [...] 2 of samenwonenden }2 [...] 2 ; b) }3 [samenwonenden: twee personen }4 [...] 4 die een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd of twee personen }4 [...] 4 die op een permanente en affectieve wijze samenwonen sedert ten minste drie jaar op het tijdstip van de indiening van het verzoek om adoptie, voor zover zij niet door een band van bloedverwantschap }5 [...] 5 zijn verbonden die leidt tot een huwelijksverbod waarvoor de Koning geen ontheffing kan verlenen;] 3 }6[b/1) voormalige partner: de voormalige echtgenoot of de voormalige wettelijk samenwonende, of een van de gescheiden personen die op een permanente en affectieve wijze hebben samengewoond gedurende ten minste drie jaar, voor zover zij niet door een band van bloedverwantschap zijn verbonden die leidt tot een huwelijksverbod waarvoor de Koning geen ontheffing kan verlenen;] 6 c) kind: een persoon van minder dan achttien jaar. 2. Er bestaan twee vormen van adoptie: de gewone adoptie en de volle adoptie.] 1 {7 }1. Vervangen bij art. 2 wet 24 april 2003, B.S., 16 mei 2003, inwerkingtreding: 1 september 2005 (art. 6 K.B. 24 augustus 2005, B.S., 29 augustus 2005) }2. 1, a), gewijzigd bij art. 2, 1, wet 18 mei 2006, B.S., 20 juni 2006 }3. 1, b), vervangen bij art. 241 Programmawet 27 december 2004, B.S., 31 december 2004, err., B.S., 18 januari 2005 }4. 1, b), gewijzigd bij art. 2, 2, wet 18 mei 2006, B.S., 20 juni 2006 }5. 1, b), gewijzigd bij art. 2 wet 2 juni 2010, B.S., 21 juni 2010 }6. 1, b/1), ingevoegd bij art. 2 wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 J 7. Het Hof zegt voor recht: artikel 343, 1, b), van het Burgerlijk Wetboek, in samenhang gelezen met de artikelen 162 en 164 van hetzelfde Wetboek, in zoverre het de gewone adoptie van de kinderen van de ene wettelijk samenwonende partner door de andere wettelijk samenwonende partner niet toelaat wanneer er tussen hen sprake is van een huwelijksbeletsel waarvoor de Koning geen ontheffing kan verlenen als gevolg van de volle adoptie van een van de wettelijk samenwonende partners door de ouders van de andere partner, schendt de artikelen 10, 11 en 22bis van de Grondwet (Grondwettelijk Hof nr. 25/2017, 16 februari 2017, B.S., 5 april 2017). p. 109 Wet 21 maart 1804 Art en historiek invoegen }1 [Art Een persoon kan het kind van zijn voormalige partner adopteren voor zover de volgende voorwaarden vervuld zijn: 1 het kind werd geadopteerd door de voormalige partner tijdens het huwelijk of een, adoptieve of andere, afstammingsband werd vastgesteld tussen het kind en de voormalige partner tijdens de wettelijke samenwoning of tijdens het samenleven bedoeld in artikel 343, 1, b/1); 2 het kind heeft slechts één vastgestelde afstammingsband; en 3 die persoon onderhoudt met het kind een duurzame feitelijke relatie, zowel op affectief als op materieel vlak.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 3 wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 p. 109 Wet 21 maart 1804 Art. 345 volledig vervangen Art }1 [De adoptant of de adoptanten moeten de leeftijd van vijfentwintig jaar hebben bereikt en ten minste vijftien jaar ouder zijn dan de geadopteerde. Het volstaat evenwel de leeftijd van achttien jaar te hebben bereikt en ten minste tien jaar ouder te zijn dan de geadopteerde wanneer het gaat om een afstammeling in de eerste graad of om een geadopteerde van de echtgenoot }2 [, van de samenwonende of van de voormalige partner] 2, zelfs overleden, van de adoptant. Deze voorwaarden moeten vervuld zijn op het tijdstip van indiening van het verzoekschrift tot adoptie.] 1 }1. Vervangen bij art. 2 wet 24 april 2003, B.S., 16 mei 2003, inwerkingtreding: 1 september 2005 (art. 6 K.B. 24 augustus 2005, B.S., 29 augustus 2005) }2. Lid 2 gewijzigd bij art. 4 wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 p. 109 Wet 21 maart 1804 Art volledig vervangen }1 [Art De geschiktheid wordt door de }2 [familierechtbank] 2 beoordeeld op grond van een door haar te bevelen maatschappelijk onderzoek. Vooraleer over hun geschiktheid wordt geoordeeld, moeten de persoon of de personen die een kind wensen te adopteren de voorbereiding hebben gevolgd die door de bevoegde gemeenschap wordt verstrekt, en die meer bepaald de informatie inhoudt over de stappen in de procedure, de juridische en de andere gevolgen van de adoptie, en over de mogelijkheid en het nut van nazorg na de adoptie. }3 [De voorbereiding is niet verplicht voor de adoptant of de adoptanten die deze voorbereiding reeds hebben gevolgd bij een eerdere adoptie en van wie de geschiktheid om te adopteren door de }2[familierechtbank] 2 is erkend.] 3 De rechtbank houdt inzonderheid rekening met de persoonlijke, familiale en medische toestand van de betrokkene, en met zijn beweegredenen. Het maatschappelijk onderzoek is echter niet verplicht wanneer de adoptant een kind wenst te adopteren: 1 dat met hem, met zijn echtgenoot }4 [, met de persoon met wie hij samenwoont of met zijn voormalige partner] 4, zelfs overleden, verwant is tot in de derde graad; of 2 met wie hij reeds het dagelijkse leven deelt of met wie hij reeds een sociale en affectieve band heeft.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 2 wet 24 april 2003, B.S., 16 mei 2003, inwerkingtreding: 1 september 2005 (art. 6 K.B. 24 augustus 2005, B.S., 29 augustus 2005) 2 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier

3 II. BURGERLIJK RECHT A. Burgerlijk Wetboek Wet 21 maart 1804 p. 112 }2. Lid 1 gewijzigd bij art. 40 wet 30 juli 2013, B.S., 27 september 2013, inwerkingtreding: 1 september 2014 (art. 274, lid 1) }3. Lid 1 aangevuld bij art. 2 wet 20 juni 2012, B.S., 10 augustus 2012 }4. Lid 3, 1, gewijzigd bij art. 5 wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 p. 109 Wet 21 maart 1804 Art volledig vervangen Art }1 [ }2 [Een persoon die] 2 reeds is geadopteerd, ongeacht of het daarbij gaat om een gewone dan wel om een volle adoptie, kan nogmaals worden geadopteerd, zowel bij wijze van een gewone als }3 [, in geval van een kind,] 3 van een volle adoptie, indien alle voorwaarden gesteld voor het totstandkomen van de nieuwe adoptie zijn vervuld en indien, ofwel: 1 de vorige adoptant of adoptanten overleden zijn; 2 de vorige adoptie herzien is of de vorige gewone adoptie ten aanzien van de adoptant of van de adoptanten herroepen is; 3 zeer gewichtige redenen bestaan die vereisen dat op verzoek van het openbaar ministerie een nieuwe adoptie wordt uitgesproken.] 1 {4 }1. Vervangen bij art. 2 wet 24 april 2003, B.S., 16 mei 2003, inwerkingtreding: 1 september 2005 (art. 6 K.B. 24 augustus 2005, B.S., 29 augustus 2005) }2. Inleidende zin gewijzigd bij art. 6, 1 wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 }3. Inleidende zin gewijzigd bij art. 6, 2, wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 J 4. In zake: de prejudiciële vraag betreffende artikel van het Burgerlijk Wetboek; het Hof zegt voor recht: Artikel van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het niet toestaat dat een meerderjarige persoon met een adoptieve afstammingsband het voorwerp van een gewone adoptie uitmaakt (Grondwettelijk Hof nr. 116/2016, 22 september 2016, B.S., 28 oktober 2016). }1 [Art Een persoon die reeds door twee adoptanten geadopteerd is, ongeacht of het daarbij gaat om een gewone of om een volle adoptie, kan door de nieuwe echtgenoot }2 [, de nieuwe samenwonende of de voormalige partner] 2 nogmaals worden geadopteerd, zowel bij wijze van een gewone als van een volle adoptie, indien alle voorwaarden gesteld voor het totstandkomen van de nieuwe adoptie zijn vervuld en indien, ofwel: 1 de andere vorige adoptant overleden is; 2 de vorige gewone adoptie ten aanzien van de andere adoptant herroepen is; 3 zeer gewichtige redenen bestaan die vereisen dat op verzoek van het openbaar ministerie een nieuwe adoptie wordt uitgesproken.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 2 wet 24 april 2003, B.S., 16 mei 2003, inwerkingtreding: 1 september 2005 (art. 6 K.B. 24 augustus 2005, B.S., 29 augustus 2005) }2. Inleidende zin gewijzigd bij art. 7 wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 p. 110 Wet 21 maart 1804 Art volledig vervangen }1[Art Ingeval een persoon die overeenkomstig de artikelen tot in de adoptie moet toestemmen, dit weigert te doen, kan de adoptie op verzoek van de adoptant, van de adoptanten of van het openbaar ministerie toch worden uitgesproken indien de }2 [familierechtbank] 2 van oordeel is dat de toestemming op onverantwoorde wijze is geweigerd. }3[Wanneer evenwel de vader of de moeder van het kind weigert in de adoptie toe te stemmen, kan de rechtbank de adoptie pas uitspreken wanneer na een grondig maatschappelijk onderzoek gebleken is dat deze persoon zich niet meer om het kind heeft bekommerd of de gezondheid, de veiligheid of de zedelijkheid van het kind in gevaar heeft gebracht, behalve wanneer het gaat om een nieuwe adoptie of wanneer het gaat om de adoptie van het kind of van het adoptief kind van een echtgeno(o)t(e), van een samenwonende partner of van een voormalige partner ten aanzien van wie een gemeenschappelijk ouderlijk engagement bestaat.] 3 ] 1 }4 [Om het onverantwoorde karakter te beoordelen van de weigering om toestemming te verlenen, houdt de rechtbank rekening met het belang van het kind.] 4 }1. Ingevoegd bij art. 2 wet 24 april 2003, B.S., 16 mei 2003, inwerkingtreding: 1 september 2005 (art. 6 K.B. 24 augustus 2005, B.S., 29 augustus 2005) }2. Lid 1 gewijzigd bij art. 46 wet 30 juli 2013, B.S., 27 september 2013, inwerkingtreding: 1 september 2014 (art. 274, lid 1) }3. Lid 2 vervangen bij art. 8, 1, wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 }4. Lid 3 toegevoegd bij art. 8, 2, wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 p. 111 Wet 21 maart 1804 Art volledig vervangen }1 [Art }2 [ 1. In geval van adoptie van het kind of adoptief kind }3 [van een echtgenoot, van een samenwonende of van een voormalige partner] 3, draagt de geadopteerde ofwel de naam }4[van de echtgenoot, van de samenwonende of van de voormalige partner] 4, ofwel de naam van de adoptant, ofwel één die samengesteld is uit hun twee namen, in de door hen gekozen volgorde met niet meer dan één naam voor elk van hen. Indien de naam van de geadopteerde bij de vorige adoptie vervangen werd door die van de adoptant, kunnen de partijen de rechtbank vragen dat de geadopteerde zijn naam behoudt. De partijen kunnen de rechtbank ook verzoeken dat de nieuwe naam van de geadopteerde voortaan samengesteld wordt uit de naam die hij bij die vorige adoptie heeft gekregen, voorafgegaan of gevolgd door die van de nieuwe adoptant. Indien de naam van de geadopteerde bij de vorige adoptie overeenkomstig artikel 353-1, derde lid, samengesteld was uit de naam van de adoptant en de naam van de geadopteerde, kunnen de partijen de rechtbank vragen dat de geadopteerde zijn naam behoudt. De partijen kunnen de rechtbank ook verzoeken dat de nieuwe naam van de geadopteerde wordt samengesteld uit de naam van de geadopteerde en de naam van de adoptant, in de door hen gekozen volgorde met niet meer dan één naam voor elk van hen. Het vonnis maakt melding van de verklaring waarmee de adoptanten hun keuze te kennen geven. 2. In geval van nieuwe adoptie zoals bedoeld in artikel 347-1, wordt de overdracht van de naam geregeld door artikel ] 2 ] 1 }1. Ingevoegd bij art. 2 wet 24 april 2003, B.S., 16 mei 2003, inwerkingtreding: 1 september 2005 (art. 6 K.B. 24 augustus 2005, B.S., 29 augustus 2005) }2. Na wijzigingen, vervangen bij art. 5 wet 8 mei 2014, B.S., 26 mei 2014, inwerkingtreding: 1 juni 2014 (art. 1 K.B. 28 mei 2014, B.S., 30 mei 2014) }3. 1, lid 1, gewijzigd bij art. 9, 1, wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 }4. 1, lid 1, gewijzigd bij art. 9, 2, wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 p. 111 Wet 21 maart 1804 Art volledig vervangen }1[Art Bij adoptie door echtgenoten of samenwonenden, of ingeval de geadopteerde het kind of het adoptief kind is van de echtgenoot van de adoptant }2 [, van de persoon met wie de adoptant samenwoont of van de voormalige partner van de adoptant] 2, wordt het ouderlijk gezag gezamenlijk door }3 [beide echtgenoten, samenwonenden of voormalige partners] 3 uitgeoefend. De bepalingen van dit boek, titel IX, zijn van overeenkomstige toepassing. Wanneer de beide adoptanten overlijden, }4 [afwezig zijn, in de onmogelijkheid verkeren het ouderlijk gezag uit te oefenen gedurende de minderjarigheid van de geadopteerde of wilsonbekwaam zijn] 4, wordt de voogdij geregeld overeenkomstig dit boek, titel X, hoofdstuk II.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 2 wet 24 april 2003, B.S., 16 mei 2003, inwerkingtreding: 1 september 2005 (art. 6 K.B. 24 augustus 2005, B.S., 29 augustus 2005) }2. Lid 1 gewijzigd bij art. 10, 1, wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 }3. Lid 1 gewijzigd bij art. 10, 2, wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 }4. Lid 2 gewijzigd bij art. 21 wet 17 maart 2013, B.S., 14 juni 2013, inwerkingtreding: 1 september 2014 (art. 233; zoals gewijzigd bij art. 22 wet 12 mei 2014, B.S., 19 mei 2014); overgangsbepalingen: zie art wet 17 maart 2013, B.S., 14 juni 2013 p. 112 Wet 21 maart 1804 Art volledig vervangen }1 [Art De adoptant of de adoptanten zijn levensonderhoud verschuldigd aan de geadopteerde en aan diens afstammelingen indien zij behoeftig zijn. }2 [Artikel 203, 203bis en 203quater zijn van overeenkomstige toepassing.] 2 De geadopteerde en zijn afstammelingen zijn levensonderhoud verschuldigd aan de adoptant of aan de adoptanten, indien zij behoeftig zijn: indien de geadopteerde zonder afstammelingen sterft, is zijn nalatenschap levensonderhoud verschuldigd aan de adoptant of aan de adoptanten ingeval deze personen ten tijde van het overlijden behoeftig zijn. Artikel }3 [205bis, 3 tot 6] 3, is van toepassing op deze verplichting tot levensonderhoud. De verplichting tot uitkering van levensonderhoud blijft bestaan tussen de geadopteerde en zijn ouders. Deze laatsten zijn aan de geadopteerde evenwel alleen levensonderhoud verplicht indien hij dit niet kan verkrijgen van de adoptant of adoptanten. Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier 3

4 II. BURGERLIJK RECHT A. Burgerlijk Wetboek Wet 21 maart 1804 p. 112 Ingeval een persoon het kind of het adoptief kind van zijn echtgenoot }4 [, van de persoon met wie hij samenwoont of van zijn voormalige partner] 4, adopteert, zijn zowel de adoptant als zijn echtgenoot }4 [, de persoon met wie hij samenwoont of zijn voormalige partner] 4 hem overeenkomstig artikel 203 levensonderhoud verschuldigd.] 1 }5[Artikel 203bis en 203quater zijn van overeenkomstige toepassing.] 5 }1. Ingevoegd bij art. 2 wet 24 april 2003, B.S., 16 mei 2003, inwerkingtreding: 1 september 2005 (art. 6 K.B. 24 augustus 2005, B.S., 29 augustus 2005) }2. Lid 1 laatst gewijzigd bij art. 9, 1, wet 19 maart 2010, B.S., 21 april 2010, inwerkingtreding: 1 augustus 2010 (art. 18, lid 1) }3. Lid 2 gewijzigd bij art. 6 wet 10 december 2012, B.S., 11 januari 2013 }4. Lid 4 gewijzigd bij art. 11 wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 }5. Lid 4 aangevuld bij art. 9, 2, wet 19 maart 2010, B.S., 21 april 2010, inwerkingtreding: 1 augustus 2010 (art. 18, lid 1) p. 112 Wet 21 maart 1804 Art volledig vervangen }1[Art Wanneer overeenkomstig artikel 347-1, 3, een gewone adoptie wordt uitgesproken na een vorige gewone adoptie, houden de gevolgen van de eerste adoptie, met uitzondering van de huwelijksbeletsels, van rechtswege op te gelden vanaf het tijdstip dat de gevolgen van de nieuwe adoptie van kracht worden. Wanneer overeenkomstig artikel 347-2, 3, een nieuwe gewone adoptie wordt uitgesproken na een vorige gewone adoptie, geldt zulks ook ten aanzien van de vorige adoptant, zo deze niet de echtgenoot van de nieuwe adoptant is }2 [, de persoon met wie deze laatste samenwoont of de voormalige partner] 2. Wanneer overeenkomstig artikel 347-1, 1 of 3, een gewone adoptie wordt uitgesproken na een vorige volle adoptie, blijven de gevolgen van de eerste adoptie slechts bestaan voor zover zij niet strijdig zijn met die van de nieuwe adoptie. Wanneer overeenkomstig artikel 347-2, 1 of 3, een nieuwe gewone adoptie wordt uitgesproken na een vorige volle adoptie, geldt dit ook ten aanzien van de vorige adoptant, zo deze niet de echtgenoot van de nieuwe adoptant is }3 [, de persoon met wie deze laatste samenwoont of de voormalige partner] 3.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 2 wet 24 april 2003, B.S., 16 mei 2003, inwerkingtreding: 1 september 2005 (art. 6 K.B. 24 augustus 2005, B.S., 29 augustus 2005) }2. Lid 1 gewijzigd bij art. 12 wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 }3. Lid 2 gewijzigd bij art. 12 wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 p Wet 21 maart 1804 Art volledig vervangen Art }1 [De volle adoptie verleent aan het kind en zijn afstammelingen een statuut met dezelfde rechten en verplichtingen, als ware het kind geboren uit de adoptant of uit de adoptanten. Onder voorbehoud van de huwelijksbeletsels omschreven in de artikelen 161 tot 164, houdt het kind dat ten volle is geadopteerd, op tot zijn oorspronkelijke familie te behoren. Kinderen of adoptieve kinderen }2 [van de echtgenoot van de adoptant, van de persoon met wie de adoptant samenwoont of van de voormalige partner van de adoptant] 2, zelfs overleden, houden evenwel niet op te behoren tot de familie van }3 [die echtgenoot, van de persoon met wie hij samenwoont of van de voormalige partner] 3. Indien deze nog in leven is, wordt het ouderlijk gezag over de geadopteerde gezamenlijk uitgeoefend door de adoptant en }3 [die echtgenoot, persoon met wie hij samenwoont of voormalige partner] 3.] 1 }1. Vervangen bij art. 2 wet 24 april 2003, B.S., 16 mei 2003, inwerkingtreding: 1 september 2005 (art. 6 K.B. 24 augustus 2005, B.S., 29 augustus 2005) }2. Lid 3 gewijzigd bij art. 13, 1, wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 }3. Lid 3 gewijzigd bij art. 13, 2, wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 }1[Art }2 [Door de volle adoptie verkrijgt het kind in plaats van zijn naam, die van de adoptant. In geval van gelijktijdige volle adoptie door twee echtgenoten of samenwonenden, verklaren deze voor de rechtbank dat de geadopteerde ofwel de naam van een van de adoptanten zal dragen, ofwel één die samengesteld is uit hun twee namen, in de door hen gekozen volgorde met niet meer dan één naam voor elk van hen. In geval van volle adoptie van het kind of van het adoptief kind }3 [van een echtgenoot, van een samenwonende of van de voormalige partner] 3, verklaren deze voor de rechtbank dat de geadopteerde ofwel de naam }4 [van de echtgenoot, van de samenwonende of van de voormalige partner] 4, ofwel de naam van de adoptant zal dragen, ofwel één die samengesteld is uit hun twee namen, in de door hen gekozen volgorde met niet meer dan één naam voor elk van hen. Het vonnis maakt melding van de verklaring waarmee de adoptanten hun in het tweede en derde lid bedoelde keuze te kennen geven. }5[De door de adoptanten overeenkomstig het tweede en derde lid gekozen naam geldt ook voor de andere kinderen wier afstamming later ten aanzien van dezelfde ouders komt vast te staan.] 5 ] 2 ] 1 }1. Ingevoegd bij art. 2 wet 24 april 2003, B.S., 16 mei 2003, inwerkingtreding: 1 september 2005 (art. 6 K.B. 24 augustus 2005, B.S., 29 augustus 2005) }2. Na wijzigingen, vervangen bij art. 10 wet 8 mei 2014, B.S., 26 mei 2014, inwerkingtreding: 1 juni 2014 (art. 1 K.B. 28 mei 2014, B.S., 30 mei 2014) }3. Lid 3 gewijzigd bij art. 14, 1, wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 }4. Lid 3 gewijzigd bij art. 14, 2, wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart 2017 }5. Lid 5 vervangen bij art. 3 wet 18 december 2014, B.S., 23 december 2014, inwerkingtreding: 1 januari 2015 (art. 19) }1 [Art Wanneer overeenkomstig artikel 347-1, 3, een volle adoptie wordt uitgesproken, houden de gevolgen van de vorige adoptie van rechtswege op te gelden vanaf het tijdstip waarop deze van de nieuwe adoptie van kracht worden, met uitzondering van de huwelijksbeletsels. Wanneer overeenkomstig artikel 347-2, 3, een nieuwe volle adoptie wordt uitgesproken, houden de gevolgen van de vorige adoptie van rechtswege op te gelden ten aanzien van de vorige adoptant die niet de echtgenoot is van de nieuwe adoptant }2 [, de persoon met wie deze samenwoont of de voormalige partner] 2, vanaf het tijdstip waarop de nieuwe adoptie van kracht wordt, met uitzondering van de huwelijksbeletsels.] 1 }1. Ingevoegd bij art. 2 wet 24 april 2003, B.S., 16 mei 2003, inwerkingtreding: 1 september 2005 (art. 6 K.B. 24 augustus 2005, B.S., 29 augustus 2005) }2. Lid 2 gewijzigd bij art. 15 wet 20 februari 2017, B.S., 22 maart Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier

5 II. BURGERLIJK RECHT J. Testamenten, wilsbeschikkingen en patiëntenrechten Decr. Vl. Parl. 16 januari 2004 p. 255 J. Testamenten, wilsbeschikkingen en patiëntenrechten p. 255 Decr. Vl. Parl. 16 januari 2004 Art volledig vervangen Art }1 [Voor crematie is een toestemming vereist die wordt verleend door de ambtenaar van de burgerlijke stand }2 [, of door diens gemachtigde beambten van het gemeentebestuur,] 2 van de gemeente waar, het overlijden werd vastgesteld, indien dat overlijden in het Vlaamse Gewest heeft plaatsgehad, of door de procureur des Konings van het arrondissement van de plaats waar zich ofwel het crematorium ofwel de hoofdverblijfplaats van de overledene bevindt, indien het overlijden heeft plaatsgehad in het buitenland. Voor de crematie van een persoon die overleden het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of het Waalse Gewest wordt met de toestemming tot crematie gelijkgesteld de machtiging die daartoe wordt verleend door de overheid die in dat gewest bevoegd is voor het verlenen van een toestemming tot crematie.] 1 2. Voor crematie na opgraving is de door artikel 4 bedoelde toestemming tot opgraving vereist. Na het verlenen van de toestemming tot opgraving wordt de aanvraag voor toestemming tot crematie doorgestuurd aan de procureur des Konings van het arrondissement van de plaats waar het crematorium of de hoofdverblijfplaats van de aanvrager is gevestigd, van de plaats van overlijden of van de plaats waar het stoffelijke overschot begraven is. Bij deze aanvraag voor toestemming dient in voorkomend geval een attest van registratie in de bevolkingsregisters van de laatste wilsbeschikking van de overledene inzake de wijze van lijkbezorging gevoegd te worden. De procureur des Konings aan wie de aanvraag gericht is, kan aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats waar het overlijden vastgesteld werd, vragen hem een dossier dat het in artikel 77 of in artikel 81 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde attest bevat, over te zenden. Indien dit attest ontbreekt, wordt daarvan door de betrokken ambtenaar de reden opgegeven. De toestemming tot crematie wordt geweigerd of toegestaan door de procureur des Konings aan wie de aanvraag tot crematie gericht is. }1. Vervangen bij art. 2 Decr. Vl. Parl. 10 november 2005, B.S., 15 december 2005 }2. 1, lid 1, gewijzigd bij art. 2 Decr. Vl. Parl. 10 februari 2017, B.S., 6 maart 2017, inwerkingtreding: 1 april 2017 (art. 5) Art Iedere aanvraag tot toestemming wordt ondertekend door degene die bevoegd is om in de lijkbezorging te voorzien of door zijn gemachtigde. 2. De toestemming moet door de ambtenaar van de burgerlijke stand }1 [, door diens gemachtigde beambten van het gemeentebestuur,] 1 of door de procureur des Konings geweigerd worden als de overledene in een akte, die voldoet aan de voorwaarden inzake bekwaamheid en gesteld is in de vorm van de akten van uiterste wil, zijn voorkeur voor een andere wijze van lijkbezorging te kennen heeft gegeven, of als hij kennis heeft gekregen van het verzoek bedoeld in 4 van dit artikel. 3. Onverminderd het bepaalde in 2 van artikel 21, mag de toestemming niet verleend worden voor het verstrijken van een termijn van vierentwintig uur, die ingaat met de ontvangst van de aanvraag tot toestemming. 4. Iedere persoon die bij het verlenen of de weigering van de toestemming belang heeft, kan daartoe bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg een verzoek indienen. De bevoegde voorzitter is die van de plaats waar de aanvraag om toestemming werd ingediend. Van het verzoek wordt kennis gegeven aan de partijen, die bij het verlenen of de weigering van de toestemming belang hebben, alsmede aan de ambtenaar van de burgerlijke stand of aan de procureur des Konings, bij wie de aanvraag tot toestemming werd ingediend. Het verzoek wordt behandeld en beoordeeld als in kort geding, het openbaar ministerie gehoord. }1. 2 gewijzigd bij art. 3 Decr. Vl. Parl. 10 februari 2017, B.S., 6 maart 2017, inwerkingtreding: 1 april 2017 (art. 5) Art Bij de aanvraag tot toestemming moet een attest worden gevoegd waarin de behandelende geneesheer of de geneesheer die het overlijden heeft vastgesteld, vermeldt of het overlijden te wijten is aan een natuurlijke of gewelddadige of verdachte of niet vast te stellen oorzaak. Als de aanvraag het lijk van een in een gemeente van het Vlaamse Gewest overleden persoon betreft, en de in het bovenstaande lid bedoelde geneesheer heeft bevestigd dat het om een natuurlijk overlijden gaat, dan moet bovendien het verslag worden bijgevoegd van een beëdigd geneesheer }1 [uit de eigen gemeente of een andere gemeente van het Vlaamse Gewest,] 1 die door de ambtenaar van de burgerlijke stand }2 [, of door diens gemachtigde beambten van het gemeentebestuur,] 2 is aangesteld om de doodsoorzaken na te gaan. In dat verslag wordt vermeld of het overlijden te wijten is aan een natuurlijke of gewelddadige of verdachte of niet vast te stellen oorzaak. Het ereloon en alle daaraan verbonden kosten van de door de ambtenaar van de burgerlijke stand }3 [, of door diens gemachtigde beambten van het gemeentebestuur,] 3 aangestelde geneesheer vallen ten laste van het gemeentebestuur van de gemeente van het Vlaamse Gewest waar de overledene in de bevolkingsregisters, het vreemdelingenof wachtregister is ingeschreven. 2. De ambtenaar van de burgerlijke stand moet het dossier aan de procureur des Konings van het arrondissement zenden wanneer omstandigheden het vermoeden van een gewelddadige of verdachte of niet vast te stellen oorzaak van overlijden wettigen of wanneer de geneesheer in een van de onder 1 voorgeschreven documenten, niet heeft kunnen bevestigen dat er geen tekens of aanwijzingen van een gewelddadige of niet vast te stellen oorzaak van overlijden zijn. In dat geval kan toestemming tot crematie eerst worden verleend nadat de procureur des Konings aan de ambtenaar van de burgerlijke stand heeft laten weten dat hij er zich niet tegen verzet. }1. 1, lid 2, gewijzigd bij art. 4 Decr. Vl. Parl. 18 april 2008, B.S., 26 mei 2008 }2. 1, lid 2, gewijzigd bij art. 4, 1, Decr. Vl. Parl. 10 februari 2017, B.S., 6 maart 2017, inwerkingtreding: 1 april 2017 (art. 5) }3. 1, lid 3, gewijzigd bij art. 4, 2, Decr. Vl. Parl. 10 februari 2017, B.S., 6 maart 2017, inwerkingtreding: 1 april 2017 (art. 5) Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier 5

6 III. GERECHTELIJK RECHT A. Gerechtelijk Wetboek Wet 10 oktober 1967 p. 288 III. GERECHTELIJK RECHT A. Gerechtelijk Wetboek p. 288 Wet 10 oktober 1967 Onder art. 632 verwijzingen vervangen R Zie art. 1 K.B. 25 maart 1999 tot uitvoering van artikel 7 van de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken, B.S., 27 maart 1999: Art. 1. }3 [De geschillen betreffende de toepassing van een belastingwet die tot de bevoegdheid van de rechtbank van eerste aanleg behoren, vallen alleen onder de bevoegdheid van: de afdeling Hasselt van de rechtbank van eerste aanleg Limburg, voor het volledige gerechtelijk arrondissement Limburg; de rechtbank van eerste aanleg Waals-Brabant voor het gerechtelijk arrondissement Waals-Brabant. de afdeling Brugge van de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, voor het volledige gerechtelijk arrondissement West-Vlaanderen; }4 [de afdeling Marche-en-Famenne] 4 van de rechtbank van eerste aanleg Luxemburg, voor het volledige gerechtelijk arrondissement Luxemburg; de afdeling Namen van de rechtbank van eerste aanleg Namen, voor het volledige gerechtelijk arrondissement Namen.] 3 }3. Vervangen bij art. 2 K.B. 26 maart 2014, B.S., 31 maart 2014, inwerkingtreding: 1 april 2014 (art. 4) }4. Vierde streepje gewijzigd bij art. 1 K.B. 16 februari 2017, B.S., 20 februari 2017 R Zie art. 1 K.B. 6 maart 2002 tot uitvoering van de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken, B.S., 12 maart 2002: Art. 1. De geschillen betreffende de toepassing van een belastingwet die tot de bevoegdheid van de rechtbank van eerste aanleg behoren, vallen alleen onder de bevoegdheid van de rechtbank van eerste aanleg te Leuven voor het gerechtelijk arrondissement van Leuven. p. 302 Wet 10 oktober 1967 Art volledig vervangen Art De kosten omvatten: 1 }1 [de diverse, griffie- en registratierechten, alsook de zegelrechten die voor de afschaffing van het Wetboek der zegelrechten zijn betaald;] 1 2 de prijs en de emolumenten en lonen van de gerechtelijke akten; 3 de prijs van de uitgifte van het vonnis; 4 de uitgaven betreffende alle onderzoeksmaatregelen, onder meer het getuigen- en deskundigengeld; 5 de reis- en verblijfkosten van de magistraten, de griffiers en van de partijen, wanneer hun reis door de rechter bevolen is, en de kosten van de akten, wanneer deze uitsluitend met het oog op het geding opgemaakt zijn; 6 }2 [de rechtsplegingsvergoeding, zoals bepaald in artikel 1022;] 2 }3[7 }4 [het ereloon, de emolumenten en de kosten van de bemiddelaar die aangewezen is overeenkomstig artikel 1734.] 4 ] 3 }5 [De bedragen die als basis dienen voor de berekening van de in het eerste lid bedoelde kosten worden omgerekend in }5 [Euro] 5 de dag dat het vonnis of het arrest dat in de kosten verwijst, wordt uitgesproken.] 5 {13 {6 {13 }1. Lid 1, 1, vervangen bij art. 67 wet 19 december 2006, B.S., 29 december 2006, inwerkingtreding: 1 januari 2007 (art. 73, zoals gewijzigd bij art. 95, lid 1, K.B. 21 december 2006, B.S., 29 december 2006) }2. Lid 1, 6, vervangen bij art. 5 wet 21 april 2007, B.S., 31 mei 2007, inwerkingtreding: 1 januari 2008 (art. 10, lid 1, K.B. 26 oktober 2007, B.S., 9 november 2007) }3. Lid 1, 7, ingevoegd bij art. 8 wet 19 februari 2001, B.S., 3 april 2001, inwerkingtreding, 1 oktober 2001 (art. 12) }4. Lid 1, 7, vervangen bij art. 7 wet 21 februari 2005, B.S., 22 maart 2005, inwerkingtreding: 30 september 2005 (art. 2, 1, K.B. 22 september 2005, B.S., 28 september 2005, err., B.S., 30 september 2005) }5. Lid 2 toegevoegd bij art. 2 wet 12 juli 1991, B.S., 9 augustus 1991; gewijzigd bij art. 3 K.B. 20 juli 2000, B.S., 30 augustus 2000, err., B.S., 8 maart 2001, inwerkingtreding: 1 januari 2002 (art. 17), bekrachtigd met ingang van de dag van zijn inwerkingtreding bij wet 20 juni 2002, B.S., 20 juli 2002 F 6. Op een door de Koning te bepalen datum luidt dit art. als volgt: Art De kosten omvatten: 1 }7 [de diverse, griffie- en registratierechten, alsook de zegelrechten die voor de afschaffing van het Wetboek der zegelrechten zijn betaald;] 7 2 de prijs en de emolumenten en lonen van de gerechtelijke akten; 3 de prijs van de uitgifte van het vonnis; 4 de uitgaven betreffende alle onderzoeksmaatregelen, onder meer het getuigen- en deskundigengeld; 5 de reis- en verblijfkosten van de magistraten, de griffiers en van de partijen, wanneer hun reis door de rechter bevolen is, en de kosten van de akten, wanneer deze uitsluitend met het oog op het geding opgemaakt zijn; 6 }8 [de rechtsplegingsvergoeding, zoals bepaald in artikel 1022;] 8 }9 [7 }10 [het ereloon, de emolumenten en de kosten van de bemiddelaar die aangewezen is overeenkomstig artikel 1734;] 10 ] 9 }11 [8 de bijdrage bedoeld in artikel 4, 2, van de wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand.] 11 }12 [De bedragen die als basis dienen voor de berekening van de in het eerste lid bedoelde kosten worden omgerekend in }12 [Euro] 12 de dag dat het vonnis of het arrest dat in de kosten verwijst, wordt uitgesproken.] 12 }7. Lid 1, 1, vervangen bij art. 67 wet 19 december 2006, B.S., 29 december 2006, inwerkingtreding: 1 januari 2007 (art. 73, zoals gewijzigd bij art. 95, lid 1, K.B. 21 december 2006, B.S., 29 december 2006) }8. Lid 1, 6, vervangen bij art. 5 wet 21 april 2007, B.S., 31 mei 2007, inwerkingtreding: 1 januari 2008 (art. 10, lid 1, K.B. 26 oktober 2007, B.S., 9 november 2007) }9. Lid 1, 7, ingevoegd bij art. 8 wet 19 februari 2001, B.S., 3 april 2001, inwerkingtreding, 1 oktober 2001 (art. 12) }10. Lid 1, 7, vervangen bij art. 7 wet 21 februari 2005, B.S., 22 maart 2005, inwerkingtreding: 30 september 2005 (art. 2, 1, K.B. 22 september 2005, B.S., 28 september 2005, err., B.S., 30 september 2005) }11. Lid 1, 8, ingevoegd bij art. 7 wet 19 maart 2017, B.S., 31 maart 2017, inwerkingtreding: door de Koning te bepalen (art. 10) }12. Lid 2 toegevoegd bij art. 2 wet 12 juli 1991, B.S., 9 augustus 1991; gewijzigd bij art. 3 K.B. 20 juli 2000, B.S., 30 augustus 2000, err., B.S., 8 maart 2001, inwerkingtreding: 1 januari 2002 (art. 17), bekrachtigd met ingang van de dag van zijn inwerkingtreding bij wet 20 juni 2002, B.S., 20 juli 2002 J 13. Artikel 68 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 en artikel 1018 van het Gerechtelijk Wetboek schenden niet de artikelen 10, 11 en 23, derde lid, 2, van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (Grondwettelijk Hof nr. 61/2016, 28 april 2016, B.S., 1 juli 2016). p. 353 Wet 10 oktober 1967 Art volledig vervangen Art Het exploot wordt binnen tien dagen ingeschreven in het scheepsregister dat op het }1[Belgisch Scheepsregister] 1 wordt gehouden. De inschrijving geschiedt onder overlegging van het beslagexploot en van een gewaarmerkt afschrift aan }2 [het Belgisch Scheepsregister] 2. Is het in beslag genomen vaartuig niet te boek gesteld, dan bepaalt }3 [het Belgisch Scheepsregister] 3 zich ertoe van de overlegging der bedoelde bescheiden aantekening te doen in het register der neergelegde stukken, met dien verstande dat }4 [het Belgisch Scheepsregister] 4 de inschrijving doet indien de teboekstelling later gevorderd wordt. }1. Lid 1 gewijzigd bij art. 13, 1, wet 25 december 2016, B.S., }2. Lid 2 gewijzigd bij art. 14 wet 25 december 2016, B.S., }3. Lid 3 gewijzigd bij art. 14 wet 25 december 2016, B.S., }4. Lid 3 gewijzigd bij art. 13, 2, wet 25 december 2016, B.S., p. 354 Wet 10 oktober 1967 Art volledig vervangen Art Buiten het geval van schorsing, voorzien in artikel 1493, geldt het beslag gedurende drie jaren, te rekenen van de datum van inschrijving. Bij het verstrijken van deze termijn houdt het beslag van rechtswege op gevolg te hebben en er wordt geen melding meer van gemaakt in de getuigschriften die }1 [het Belgisch Scheepsregister] 1 afgeeft, tenzij de inschrijving is vernieuwd overeenkomstig de artikelen 1475 en }1. Lid 2 gewijzigd bij art. 15 wet 25 december 2016, B.S., p. 354 Wet 10 oktober 1967 Art volledig vervangen Art De beschikking wordt aan de schuldenaar betekend. Zij wordt als niet bestaande beschouwd, indien de vernieuwing van de inschrijving niet gedaan is vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van het bestaande beslag. 6 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier

7 III. GERECHTELIJK RECHT A. Gerechtelijk Wetboek Wet 10 oktober 1967 p. 364 De vernieuwing heeft plaats onder overlegging aan }1 [het Belgisch Scheepsregister] 1 van twee exemplaren van het verzoekschrift met nauwkeurige aanduiding van de te vernieuwen inschrijving, samen met de uitgifte van de beschikking en van het exploot van betekening. }1. Lid 2 gewijzigd bij art. 14 wet 25 december 2016, B.S., p. 354 Wet 10 oktober 1967 Art volledig vervangen Art De vordering over de zaak zelf schorst de in de artikelen 1425, 1458 en 1459 gestelde termijnen tot de dag waarop de eindbeslissing van de rechter niet meer vatbaar is voor gewone rechtsmiddelen. Inzake bewarend beslag op onroerend goed en bewarend beslag op zeeschepen en binnenschepen heeft deze schorsing slechts plaats wanneer de vordering over de zaak zelf, voor het verstrijken van de geldigheidstermijn van het beslag, ingeschreven is op de kant van de overschrijving of van de inschrijving van het beslagexploot. Deze schorsing loopt ten einde bij het verstrijken van een termijn van drie jaren te rekenen van de inschrijving van de vordering, tenzij, vóór het verstrijken van die termijn, de inschrijving vernieuwd is voor een nieuwe termijn van drie jaar. De vernieuwing geschiedt op voorlegging, aan de hypotheekbewaarder }1 [of het Belgisch Scheepsregister] 1, van een verzoekschrift in twee exemplaren, houdende nauwkeurige aanduiding van de te vernieuwen inschrijving en van de oorzaak van de schorsing van de geldigheidsduur van het beslag, onverminderd de toepassing van artikel 90, tweede lid, van de wet van 16 december 1851, zo daartoe grond bestaat. Elke eindbeslissing die niet meer vatbaar is voor de gewone rechtsmiddelen en gewezen is op de vordering over de zaak zelf, wordt op verzoek van de meest gerede partij ingeschreven na de inschrijving van de vordering. }1. Lid 3 gewijzigd bij art. 16 wet 25 december 2016, B.S., p. 357 Wet 10 oktober 1967 Art volledig vervangen Art Tenzij het beslag volgt op een behoorlijk ingeschreven bewarend beslag, wordt het exploot van beslaglegging overeenkomstig de artikelen 1472, 1473, en 1474 ingeschreven in het scheepsregister dat op }1 [het Belgisch Scheepsregister] 1 wordt gehouden. Voor de inschrijvingen en haar gevolgen gelden de artikelen 1478 tot Is het schip echter niet in België te boek gesteld, dan wordt het exploot aangezegd aan de }2 [het Belgisch Scheepsregister] 2. }1. Lid 1 gewijzigd bij art. 17, 1, wet 25 december 2016, B.S., }2. Lid 3 gewijzigd bij art. 17, 2, wet 25 december 2016, B.S., p. 364 Wet 10 oktober 1967 Art volledig vervangen Art Binnen de in artikel 1658 bepaalde termijn overhandigt de openbare of ministeriële ambtenaar een uittreksel uit de akte van toewijzing aan }1 [het Belgisch Scheepsregister] 1. Het uittreksel wordt ingeschreven in het scheepsregister. Is het in beslag genomen schip niet te boek gesteld, dan doet }2 [het Belgisch Scheepsregister] 2 aantekening van de overhandiging van het uittreksel in het register der neergelegde stukken. }1. Lid 1 gewijzigd bij art. 18 wet 25 december 2016, B.S., }2. Lid 3 gewijzigd bij art. 14 wet 25 december 2016, B.S., Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier 7

8 IV. HANDELSRECHT / VENNOOTSCHAPPEN / VZW A. Wetboek van koophandel Wetboek 15 september 1807, boek II p. 381 IV. HANDELSRECHT / VENNOOTSCHAPPEN / VZW A. Wetboek van koophandel p. 381 Wetboek 15 september 1807, boek II Art volledig vervangen Art. 12. Voor de inschrijving }1 [in het register der zeeschepen] 1 ingevolge artikel 8 wordt aan }2 [het Belgisch Scheepsregister] 2 de aan de regel van de openbaarheid onderworpen akte zelf overgelegd indien het een onderhandse akte is, of een expeditie indien het een authentieke akte is. Van een onderhandse akte worden twee originelen overgelegd }3 [...] 3. Van een authentieke akte worden een expeditie en een gewaarmerkt afschrift }3[...] 3 overgelegd. }1. Lid 1 gewijzigd bij art. 19 wet 21 december 1990, B.S., 29 december 1990, inwerkingtreding: 11 mei 1996 (art. 63 K.B. 4 april 1996, B.S., 11 mei 1996) }2. Lid 1 gewijzigd bij art. 3 wet 25 december 2016, B.S., }3. Lid 2 impliciet gewijzigd bij art. 81 W. Zeg. en bij art. 2-3, 2, 1, wet 21 oktober 1997, B.S., 27 november 1997 Art. 13. }1 [Het Belgisch Scheepsregister] 1 vermeldt }2 [...] 2 : 1 de datum van de akte; 2 de aard van de akte en, indien het een authentieke akte is, de vermelding van welke openbare ambtenaar of rechtbank zij uitgaat; 3 de naam, de voornamen, het beroep en de woonplaats van de partijen; 4 de aard en hoofdbestanddelen van de overeenkomst. }1. Inleidende zin gewijzigd bij art. 3 wet 25 december 2016, B.S., }2. Inleidende zin gewijzigd bij art. 20 wet 21 december 1990, B.S., 29 december 1990, inwerkingtreding: 11 mei 1996 (art. 63 K.B. 4 april 1996, B.S., 11 mei 1996) Art. 14. Na de inschrijving geeft }1 [het Belgisch Scheepsregister] 1 aan de aanvrager de expeditie van de authentieke akte of een van de originelen van de onderhandse akte terug. Onderaan op het stuk bevestigt hij de inschrijving te hebben verricht en vermeldt datum en nummer ervan. Het gewaarmerkte afschrift van de authentieke akte of één origineel }2 [...] 2 van de onderhandse akte blijft ten kantore berusten. }1. Lid 1 gewijzigd bij art. 4 wet 25 december 2016, B.S., }2. Lid 2 gewijzigd bij art. 2-3, 2, 2, wet 21 oktober 1997, B.S., 27 november 1997 Art. 15. Wordt de in te schrijven akte door de kapitein tijdens de reis opgemaakt, dan kan de formaliteit worden vervuld op vertoon van een telegram dat de in artikel 13 bedoelde gegevens bevat. Deze formaliteit heeft alle wettelijke gevolgen, mits de akte aan }1 [het Belgisch Scheepsregister] 1 ter inschrijving wordt aangeboden binnen drie maanden na de inschrijving van het telegram. }1. Lid 2 gewijzigd bij art. 3 wet 25 december 2016, B.S., Art. 16. Voor de inschrijving }1 [...] 1 ingevolge artikel 9 worden aan }2 [het Belgisch Scheepsregister] 2 overgelegd: 1 indien het een eis in rechte betreft, twee uittreksels bevattende de naam, de voornamen, het beroep en de woonplaats van de partijen, de vermelding van de rechten waarvan de vaststelling, ontbinding, herroeping of vernietiging wordt gevorderd, en van de rechtbank die van de eis kennis moet nemen; 2 indien het een vonnis betreft, twee uittreksels door de griffier afgegeven en bevattende de naam, de voornamen, het beroep en de woonplaats van de partijen, het beschikkende gedeelte van de beslissing, alsook de vermelding van de rechtbank of het hof waardoor de beslissing is gewezen. }3[Het Belgisch Scheepsregister] 3 geeft aan de verzoeker een van de uittreksels terug, waarop hij de verklaring aanbrengt dat de inschrijving gedaan is. }4[Is het zeeschip waarop de eis tot ontbinding, tot herroeping of tot vernietiging betrekking heeft niet in België geregistreerd, dan beperkt }5 [het Belgisch Scheepsregister] 5 zich tot de vaststelling in het register van de overleggingen, van de overlegging van de vermelde uittreksels. Hij gaat tot de inschrijving over als achteraf de registratie van het zeeschip wordt gevraagd.] 4 }1. Lid 1, inleidende zin, gewijzigd bij art. 21, a), wet 21 december 1990, B.S., 29 december 1990, inwerkingtreding: 11 mei 1996 (art. 63 K.B. 4 april 1996, B.S., 11 mei 1996) }2. Lid 1, inleidende zin, gewijzigd bij art. 5 wet 25 december 2016, B.S., 1 februari 2017, inwerkingtreding: 1 februari 2017 (art. 27) }3. Lid 2 gewijzigd bij art. 4 wet 25 december 2016, B.S., }4. Lid 3 vervangen bij art. 21, b), wet 21 december 1990, B.S., 29 december 1990, inwerkingtreding: 11 mei 1996 (art. 63 K.B. 4 april 1996, B.S., 11 mei 1996) }5. Lid 3 gewijzigd bij art. 3 wet 25 december 2016, B.S., Art. 17. Indien op dezelfde dag verscheidene aan de regel van de openbaarheid onderworpen titels op }1 [het Belgisch Scheepsregister] 1 zijn aangeboden, wordt de voorrang bepaald naar het volgnummer waaronder }2 [het Belgisch Scheepsregister] 2 de overhandiging heeft vermeld in het register der neergelegde titels. }1. Gewijzigd bij art. 6 wet 25 december 2016, B.S., 1 februari 2017, inwerkingtreding: 1 februari 2017 (art. 27) }2. Gewijzigd bij art. 4 wet 25 december 2016, B.S., 1 februari 2017, inwerkingtreding: 1 februari 2017 (art. 27) p. 382 Wetboek 15 september 1807, boek II Art. 30 volledig vervangen Art. 30. De titel van hypotheekvestiging bevat keuze van woonplaats door de schuldeiser }1 [ten zetel van het Belgisch Scheepsregister] 1. Deze vermeldt in }2 [het register der zeeschepen] 2, benevens het in artikel 13 voorgeschrevene: 1 de voet en de vervaldag van de rente, alsook de termijn van terugbetaling van de hoofdsom; 2 in voorkomend geval het beding van dadelijke uitwinning; 3 de keuze van woonplaats. Bij gebreke van keuze van woonplaats mogen alle betekeningen en kennisgevingen betreffende de inschrijving aan de procureur des Konings van het arrondissement gedaan worden. Het is aan degene in wiens voordeel een inschrijving bestaat, of aan zijn vertegenwoordigers, geoorloofd de gekozen woonplaats te veranderen, met inachtneming van de formaliteiten voorgeschreven in artikel 88 van de wet van 16 december }1. Lid 1 gewijzigd bij art. 7 wet 25 december 2016, B.S., }2. Lid 2, inleidende zin, gewijzigd bij art. 22 wet 21 december 1990, B.S., 29 december 1990, inwerkingtreding: 11 mei 1996 (art. 63 K.B. 4 april 1996, B.S., 11 mei 1996) p. 382 Wetboek 15 september 1807, boek II Art volledig vervangen Art. 32. De inschrijving houdt de hypotheek in stand gedurende vijftien jaren te rekenen van de dag der inschrijving. Zij houdt op van kracht te zijn indien de inschrijving niet is vernieuwd voor het verstrijken van de termijn. De inschrijving wordt vernieuwd op een bij }1 [het Belgisch Scheepsregister] 1 in tweevoud ingediend verzoekschrift waarin de te vernieuwen inschrijving nauwkeurig wordt aangewezen; anders geldt zij enkel als eerste inschrijving. }1. Lid 2 gewijzigd bij art. 3 wet 25 december 2016, B.S., Art. 33. Wanneer een hypotheekrecht wordt overgedragen bij een onderhandse akte, moet de titel van hypotheekvestiging, voorzien van de vermelding der inschrijving, worden vertoond aan }1 [het Belgisch Scheepsregister] 1. Deze maakt daarop melding van de overdracht. Hetzelfde geldt voor overdracht bij een authentieke akte, verleden krachtens een onderhandse lastgeving of in het buitenland opgemaakt in de vorm bij de buitenlandse wet voorgeschreven. }1. Lid 1 gewijzigd bij art. 3 wet 25 december 2016, B.S., p. 382 Wetboek 15 september 1807, boek II Art. 35 volledig vervangen Art. 35. }1 [De inschrijvingen worden doorgehaald of verminderd, hetzij met toestemming van de belanghebbende partijen, daartoe bevoegd, hetzij krachtens een vonnis in laatste aanleg gewezen of in kracht van gewijsde gegaan, of uitvoerbaar verklaard niettegenstaande verzet of hoger beroep.] 1 8 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier

9 IV. HANDELSRECHT / VENNOOTSCHAPPEN / VZW A. Wetboek van koophandel Wetboek 15 september 1807, boek II p De doorhaling of de vermindering wordt door }2 [het Belgisch Scheepsregister] 2 gedaan tegen overlegging hetzij van een expeditie der authentieke akte van toestemming, hetzij van de akte in brevet en van een gewaarmerkt afschrift }3 [...] 3, hetzij van de onderhandse akte, hetzij van een expeditie van het vonnis. Een woordelijk uittreksel uit de authentieke akte is voldoende, wanneer daarin wordt verklaard door de notaris die het heeft afgegeven dat de akte noch voorwaarde noch voorbehoud bevat. Is het een onderhandse akte, dan worden daarvan twee originelen opgemaakt }4 [...] 4 en de gehele of gedeeltelijke doorhaling wordt alleen gedaan op vertoon van de titel van hypotheekvestiging, voorzien van de vermelding der inschrijving. }5 [Het Belgisch Scheepsregister] 5 maakt er melding op van de gehele of gedeeltelijke doorhaling van de inschrijving. De titel van vestiging moet eveneens worden vertoond wanneer het een authentieke akte betreft, verleden krachtens een onderhandse lastgeving of in het buitenland opgemaakt in de vorm bij de buitenlandse wet voorgeschreven. }1. Lid 1 vervangen bij art. 8 wet 10 oktober 1913, B.S., 21 december 1913 }2. Lid 2 gewijzigd bij art. 3 wet 25 december 2016, B.S., }3. Lid 2 impliciet gewijzigd bij art. 81 W. Zeg. en bij art. 2-3, 2, 3, wet 21 oktober 1997, B.S., 27 november 1997 }4. Lid 4 impliciet gewijzigd bij art. 81 W. Zeg. en bij art. 2-3, 2, 3, wet 21 oktober 1997, B.S., 27 november 1997 }5. Lid 4 gewijzigd bij art. 4 wet 25 december 2016, B.S., p. 383 Wetboek 15 september 1807, boek II Hfdst. IV (opschrift) en art. 43 volledig vervangen HOOFDSTUK IV }1[OPENBAARHEID VAN DE HYPOTHECAIRE BESCHEIDEN EN VERANTWOORDELIJKHEID VAN HET BELGISCH SCHEEPSREGISTER] 1 }1. Opschrift vervangen bij art. 8 wet 25 december 2016, B.S., Art. 43. }1 [ }2 [Het Belgisch Scheepsregister] 2 houdt een register der overleggingen waarin, naar volgorde van de aanbiedingen blijkende uit een doorlopende nummering, worden vastgesteld: a) de overleggingen van stukken aangeboden ter registratie of wijziging van de registratie van zeeschepen; b) de overleggingen ter inschrijving van akten, vonnissen en rechtsvorderingen bedoeld in de artikelen 8 en 9 van deze wet. Elk blad van het register der overleggingen wordt genummerd en gekorttekend door }3 [een ambtenaar van het Belgisch Scheepsregister] 3. Het register wordt iedere dag door }4 [het Belgisch Scheepsregister] 4 afgesloten. Na het volledig gebruik van het register wordt er zonder verplaatsing een duplicaat van gemaakt door }5 [een ambtenaar van het Belgisch Scheepsregister] 5. De }5 [Minister bevoegd voor maritieme mobiliteit] 5 bepaalt op welke wijze dit duplicaat wordt gemaakt. Hij bepaalt bij welke rechtbank het moet worden neergelegd en de modaliteiten van deze neerlegging.] 1 }1. Na wijziging, vervangen bij art. 23 wet 21 december 1990, B.S., 29 december 1990, inwerkingtreding: 11 mei 1996 (art. 63 K.B. 4 april 1996, B.S., 11 mei 1996) }2. Lid 1, inleidende zin, gewijzigd bij art. 4 wet 25 december 2016, B.S., 1 februari 2017, inwerkingtreding: 1 februari 2017 (art. 27) }3. Lid 2 gewijzigd bij art. 9, 1, wet 25 december 2016, B.S., }4. Lid 3 gewijzigd bij art. 4 wet 25 december 2016, B.S., }5. Lid 4 gewijzigd bij art. 9, 2, wet 25 december 2016, B.S., p. 383 Wetboek 15 september 1807, boek II Art. 45 volledig vervangen Art. 45. }1 [Het Belgisch Scheepsregister] 1 verstrekt aan ieder die erom verzoekt, een afschrift of een uittreksel uit het register }2 [der zeeschepen] 2 en uit zijn archief van neergelegde stukken en in voorkomend geval een getuigschrift van ontstentenis. De artikelen 126, 128, 129 en 130 van de wet van 16 december 1851 zijn mede van toepassing. }1. Lid 1 gewijzigd bij art. 4 wet 25 december 2016, B.S., }2. Lid 1 gewijzigd bij art. 25 wet 21 december 1990, B.S., 29 december 1990, inwerkingtreding: 11 mei 1996 (art. 63 K.B. 4 april 1996, B.S., 11 mei 1996) p Wetboek 15 september 1807, boek II Art. 272bis volledig vervangen }1[Art. 272bis. }1 [ 1. Elk binnenschip reeds gebouwd of in aanbouw kan op aanvraag van de belanghebbenden, worden te boek gesteld onder een speciaal nummer. Teboekstelling geschiedt op aangifte door de belanghebbenden op het }2 [Belgisch Scheepsregister] 2. Binnenschepen worden hierna «schip» genoemd. 2. Met het oog op de teboekstelling van het schip, moeten de eigenaars bij }3 [het Belgisch Scheepsregister] 3 een aangifte indienen met opgave van: 1 naam en kenmerken van het schip, aard en vermogen van de voortstuwingsmachine, de thuishaven die de aangevers het hebben toegewezen en, in voorkomend geval, het volgnummer van het schip, voorafgegaan door de beginletters van zijn thuishaven; 2 jaar en plaats van de bouw, naam en woonplaats van de bouwer; 3 verkeer en verrichtingen waarvoor het schip gewoonlijk en hoofdzakelijk gebezigd wordt of zal worden; 4 de huidige eigenaar van het schip, te weten: a) als het een natuurlijke persoon betreft, zijn naam, voornamen, beroep, nationaliteit, zijn woonplaats en in voorkomend geval, zijn gekozen woonplaats; b) als het een handelsvennootschap betreft, haar handelsnaam of benaming, haar maatschappelijke zetel en de plaats van haar hoofdinrichting, plaats en datum van haar oprichting, naam, voornamen, nationaliteit en woonplaats van de hoofdelijk aansprakelijke vennoten, van de beheerders of van de zaakvoerders. 3. Indien verscheidene natuurlijke personen of rechtspersonen op het schip rechten van eigendom of vruchtgebruik hebben, vermeldt de aangifte aard en hoegrootheid van die rechten en geeft zij voor ieder van die personen de in 2 genoemde gegevens op. 4. Bij de aangifte moeten de volgende stukken worden gevoegd: 1 het nationaliteitsbewijs van ieder van de personen en de statuten van ieder van de handelsvennootschappen die eigenaar of mede-eigenaar zijn; 2 de akte van vestiging, overdracht of aanwijzing van de rechten van eigendom of vruchtgebruik, als het een onderhandse, of een uitgifte als het een authentieke akte is. Een dubbel van de onderhandse of een voor eensluidend verklaard afschrift van de authentieke akte moet worden bijgevoegd en blijft ten kantore van de hypotheekbewaarder berusten; 3 de meetbrief, met een duplicaat dat ten kantore blijft berusten; 4 in voorkomend geval, een verklaring van de bevoegde overheid van de Staat waar het schip laatst was teboekgesteld of geregistreerd, betreffende de hypothecaire toestand van het schip, met aanduiding van de laatst ingeschreven eigenaar. 5. Een schip dat in België in aanbouw is, wordt te boek gesteld op aangifte van de bouwer of door hem voor wiens rekening het wordt gebouwd, als deze zijn eigendomsrecht bewijst. De aangifte bevat de in 2 genoemde gegevens voor zover die kunnen worden verstrekt. Bij de aangifte worden de in 4, 1 en 2, genoemde stukken gevoegd. Binnen dertig dagen nadat het schip voltooid is, worden die gegevens door de belanghebbenden aangevuld en wordt de meetbrief voorgelegd, samen met een duplicaat dat ten kantore blijft berusten. 6. Van elk feit dat aanleiding geeft tot wijziging van de gegevens die luidens dit artikel moeten voorkomen in de aangifte en in de met het oog op teboekstelling over te leggen stukken, moet binnen dertig dagen nadat het zich heeft voorgedaan, door de aangevers aan }4 [het Belgisch Scheepsregister] 4 kennis worden gegeven opdat het in het register van teboekstelling wordt geboekt. Bij overlijden van de aangever of aangevers rust de voormelde verplichting op de erfgenamen of legatarissen, evenwel met dien verstande dat de termijn van dertig dagen ingaat op het tijdstip waarop dezen kennis krijgen van het feit dat aanleiding geeft tot wijziging van de in dit artikel bedoelde gegevens. De kennisgeving moet vergezeld zijn van een in tweevoud opgemaakt stuk waaruit dat feit blijkt. Is dit stuk echter een authentieke akte, dan moet daarvan een uitgifte samen met een eensluidend verklaard afschrift worden overgelegd. Het dubbel van dat stuk of het eensluidend verklaard afschrift van de authentieke akte blijft ten kantore van de hypotheekbewaarder berusten. Elke kennisgeving van een wijziging in de tonnenmaat, in de afmetingen van het schip, in de aard en het vermogen van de voortstuwingsmachine, moet vergezeld gaan van de meetbrief waarop die wijziging is aangetekend, en van een duplicaat van dat document, dat ten kantore blijft berusten. Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier 9

10 IV. HANDELSRECHT / VENNOOTSCHAPPEN / VZW A. Wetboek van koophandel Wetboek 15 september 1807, boek II p Wanneer het schip te boek gesteld is op overlegging van een meetbrief opgemaakt volgens buitenlandse metingsregelen, wordt de meetbrief, opgemaakt volgens de in België geldende voorschriften, samen met een duplicaat van dat document, dat ten kantore blijft berusten, aan de bewaarder voorgelegd binnen het jaar na de teboekstelling. Wijzigingen die uit de nieuwe meting voortvloeien, worden in het register van teboekstelling opgetekend. 8. }5 [Het Belgisch Scheepsregister] 5 tekent het nummer waaronder het schip is te boek gesteld en de datum van de teboekstelling aan op de meetbrief die tot staving van de aangifte wordt voorgelegd. 9. De teboekstelling kan door }6 [het Belgisch Scheepsregister] 6 worden doorgehaald, hetzij van ambtswege, hetzij op verzoek van belanghebbenden. Ondanks de doorhaling blijven de inschrijvingen betreffende de zakelijke rechten waarmede het schip is bezwaard bestaan en kunnen zij naderhand worden doorgehaald, verminderd of hernieuwd. Geen teboekstelling mag worden doorgehaald dan dertig dagen na de datum waarop alle bij de hypotheekbewaring ingeschreven schuldeisers en alle derden, die er een exploot van beslag lieten inschrijven, door }7 [het Belgisch Scheepsregister] 7 op de hoogte zijn gebracht. Die kennisgeving geschiedt bij een ter post aangetekende brief die aan de gekozen woonplaats van de ingeschrevene mag worden gezonden. }8 [Het Belgisch Scheepsregister] 8 r vermeldt de doorhaling op de meetbrief.] 1 ] 1 }1. Ingevoegd bij art. 12 wet 2 april 1965, B.S., 6 mei 1965; vervangen bij art. 27 wet 21 december 1990, B.S., 29 december 1990, inwerkingtreding: 11 mei 1996 (art. 63 K.B. 4 april 1996, B.S., 11 mei 1996) }2. 1, lid 2, gewijzigd bij art. 10, 1, wet 25 december 2016, B.S., }3. 2, inleidende zin, gewijzigd bij art. 3 wet 25 december 2016, B.S., 1 februari 2017, inwerkingtreding: 1 februari 2017 (art. 27) }4. 6, lid 1, gewijzigd bij art. 4 wet 25 december 2016, B.S., }5. 8 gewijzigd bij art. 4 wet 25 december 2016, B.S., }6. 9, lid 1, gewijzigd bij art. 3 wet 25 december 2016, B.S., }7. 9, lid 3, gewijzigd bij art. 4 wet 25 december 2016, B.S., }8. 9, lid 4, gewijzigd bij art. 4 wet 25 december 2016, B.S., 10 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier

11 V. FISCAAL RECHT A. Inkomstenbelastingen K.B. 10 april 1992 p V. FISCAAL RECHT p. 602 K.B. 10 april 1992 Art. 46 volledig vervangen Art }1 [Stopzettingsmeerwaarden als omschreven in artikel 28, eerste lid, 1, }2 [hierin begrepen de meerwaarden die zijn verkregen of vastgesteld uit hoofde of naar aanleiding van de volledige en definitieve stopzetting van één of meer bedrijfsafdelingen of takken van werkzaamheid,] 2 worden volledig maar tijdelijk vrijgesteld: 1 wanneer ofwel de onderneming, ofwel de beroepswerkzaamheid, ofwel één of meer bedrijfsafdelingen of takken van werkzaamheid worden voortgezet door de echtgenoot of door één of meer erfgenamen of erfgerechtigden in de rechte lijn van de persoon die de onderneming, de beroepswerkzaamheid, de bedrijfsafdeling of de tak van werkzaamheid heeft gestaakt; 2 wanneer zij zijn verkregen of vastgesteld, ter gelegenheid van de inbreng van één of meer bedrijfsafdelingen of takken van werkzaamheid of van de algemeenheid van goederen in een vennootschap, tegen verkrijging van aandelen die het maatschappelijk kapitaal van die vennootschap vertegenwoordigen; 3 wanneer zij zijn verkregen of vastgesteld naar aanleiding van een inbreng in een landbouwvennootschap die geacht wordt geen rechtspersoonlijkheid te bezitten voor het belastbare tijdperk waarin de inbreng heeft plaatsgehad. }3[Het eerste lid, 2, is niet van toepassing wanneer de verkrijger van de inbreng een door de }3 [Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen] 3 erkende }4 [beleggingsvennootschap is met vast kapitaal voor belegging in vastgoed of in niet genoteerde aandelen of een gereglementeerde vastgoedvennootschap] 4.] 3 }5[Het eerste lid, 2, is slechts van toepassing voor zover: 1 de vennootschap die de inbreng ontvangt een binnenlandse vennootschap of een intra-europese vennootschap is; 2 de verrichting wordt verwezenlijkt overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen terzake en, desgevallend, conform vennootschapsrechtelijke bepalingen van gelijke aard van een andere Lid-Staat van de Europese Unie die van toepassing zijn op de inbrengende of verkrijgende intra-europese vennootschap; 3 de verrichting beantwoordt aan het bepaalde in artikel 183bis.] 5 }6[Wanneer de verkrijger van de inbreng een intra- Europese vennootschap is, geldt de in het eerste lid bedoelde vrijstelling slechts voor de ingebrachte goederen die ten gevolge van de inbreng aangewend en behouden worden binnen een in artikel 229, 1, bedoelde Belgische inrichting waarover de inbrengverkrijgende vennootschap in België, al dan niet ten gevolge van deze inbreng, beschikt, en die bijdragen tot de totstandkoming van A. Inkomstenbelastingen de resultaten van deze inrichting die in toepassing van artikel 233 in aanmerking worden genomen voor de belastinggrondslag.] 6 De toepassing van het eerste lid, 1 en 3, laat evenwel onverlet de eventuele belastingheffing van de verwezenlijkte meerwaarden op ongebouwde onroerende goederen van land- of tuinbouwondernemingen }7 [ingevolge artikel 90, eerste lid, 8.] 7 Financiële vaste activa en andere effecten in portefeuille zijn geen bedrijfsafdeling of tak van werkzaamheid, zij worden slechts beschouwd als tot een bedrijfsafdeling of een tak van werkzaamheid te behoren indien zij normaal in de onderneming van die bedrijfsafdeling of tak van werkzaamheid zijn opgenomen zonder het hoofdbestanddeel daarvan te vormen.] 1 }8 [...] 8 2. De ten name van de nieuwe belastingplichtige in aanmerking te nemen afschrijvingen, }9 [aftrekken voor octrooi-inkomsten, aftrekken voor innovatie-inkomsten,] 9 investeringsaftrekken, }10 [belastingkredieten voor onderzoek en ontwikkeling,] 10 minderwaarden of meerwaarden op de door de vroegere belastingplichtige afgestane activa worden bepaald alsof deze laatste niet van eigenaar waren veranderd, behoudens in de gevallen waarin toepassing is gemaakt }11 [van artikel 90, eerste lid, 8.] 11 Het bepaalde }12 [in de artikelen 44, 44bis, 44ter, 45, 47, 48 en 361 tot 363] 12 blijft van toepassing op de bij de vroegere belastingplichtige bestaande meerwaarden, waardeverminderingen, voorzieningen, onderwaarderingen, overwaarderingen, subsidies en vorderingen in zover die bestanddelen worden teruggevonden bij de nieuwe belastingplichtige. In de gevallen }13 [vermeld in de artikelen 44bis, 44ter en 47] 13, kan de voortzetting of inbreng van werkzaamheid niet tot gevolg hebben dat de oorspronkelijke herbeleggingstermijn wordt verlengd. Voor de toepassing van deze paragraaf op de in 1, eerste lid, 3, vermelde landbouwvennootschappen omvat de uitdrukking «de nieuwe belastingplichtige» alle vennoten van zulke vennootschappen, met inbegrip van de tot de vennootschap toegelaten rechtverkrijgenden van overleden vennoten. 3. Niettegenstaande de uit 2 voortvloeiende overdracht van belastingheffing wordt ter bepaling van de meerwaarden of minderwaarden op aandelen die ter vergoeding van een in 1, eerste lid, 2 en 3, bepaalde inbreng zijn verkregen, aan de aandelen een waarde toegekend gelijk aan de waarde die de ingebrachte activa, uit fiscaal oogpunt, bij de vroegere belastingplichtige hadden. Ingeval de aandelen worden vervreemd, worden ze bij het bepalen van de krachtens artikel 44, 1, 2, eventueel vrijgestelde meerwaarde geacht voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid te zijn gebruikt vanaf de datum waarop de ingebrachte activa daartoe werden gebruikt en wordt de gemiddelde gerevaloriseerde waarde van elk aandeel bepaald naar rata van de totale gerevaloriseerde waarde van die activa. }1. 1 vervangen bij art. 7 wet 28 juli 1992, B.S., 31 juli 1992, van toepassing op de inbrengen van één of meer bedrijfsafdelingen of takken van werkzaamheid of van de algemeenheid van goederen gedaan met ingang van 27 maart 1992; 1, lid 3, 2 treedt in werking op op 1 januari 1993 (art. 2 K.B. 9 november 1992, B.S., 25 november 1992) }2. 1, inleidende zin, gewijzigd bij art. 5, a), wet 11 december 2008, B.S., 12 januari 2009, van toepassing voor verrichtingen of overbrengingen die plaatsvinden vanaf 12 januari 2009 (art. 35, lid 1) }3. 1, lid 2, ingevoegd bij art. 99 wet 21 december 1994, B.S., 23 december 1994, err., B.S., 30 juni 1995, err., B.S., 26 september 1995; vervangen bij art. 2 wet 16 april 1997, B.S., 23 mei 1997; gewijzigd bij art. 375 Programmawet 27 december 2004, B.S., 31 december 2004, err., B.S., 18 januari 2005 }4. 1, lid 2, gewijzigd bij art. 7 Programmawet (II) 3 augustus 2016, B.S., 16 augustus 2016, inwerkingtreding: vanaf aj op de verrichtingen en toegekende of betaalbaar gestelde inkomsten vanaf 1 juli 2016 (art. 24, lid 1) }5. 1, lid 3, vervangen bij art. 5, b), wet 11 december 2008, B.S., 12 januari 2009, van toepassing voor verrichtingen of overbrengingen die plaatsvinden vanaf 12 januari 2009 (art. 35, lid 1) }6. 1, lid 4, vervangen bij art. 5, c), wet 11 december 2008, B.S., 12 januari 2009, van toepassing voor verrichtingen of overbrengingen die plaatsvinden vanaf 12 januari 2009 (art. 35, lid 1) }7. 1, lid 5, gewijzigd bij art. 44, 1, wet 26 december 2015, B.S., 30 december 2015, err., B.S., 25 januari 2016, van toepassing op de meerwaarden gerealiseerd hetzij op beursgenoteerde aandelen, opties, warrants of andere financiële instrumenten verworven vanaf 1 januari 2016 onder bezwarende titel, of, in geval van ongedekte verkoop, verkocht vanaf 1 januari 2016 (art. 85) }8. 1, lid 7, ingevoegd bij art. 2 wet 30 januari 1996, B.S., 30 maart 1996, van toepassing op de inbrengverrichtingen vanaf 30 maart 1996 (art. 11, lid 3); opgeheven bij art. 7 wet 22 december 1998, B.S., 15 januari 1999 }9. 2, lid 1, gewijzigd bij art. 2 wet 9 februari 2017, B.S., 20 februari 2017, inwerkingtreding: 1 juli 2016 (art. 16) }10. 2, lid 1, gewijzigd bij art. 5, d), wet 11 december 2008, B.S., 12 januari 2009, van toepassing vanaf aj (art. 35, lid 2) }11. 2, lid 1, gewijzigd bij art. 44, 2, wet 26 december 2015, B.S., 30 december 2015, err., B.S., 25 januari 2016, van toepassing op de meerwaarden gerealiseerd hetzij op beursgenoteerde aandelen, opties, warrants of andere financiële instrumenten verworven vanaf 1 januari 2016 onder bezwarende titel, of, in geval van ongedekte verkoop, verkocht vanaf 1 januari 2016 (art. 85) }12. 2, lid 2, laatst gewijzigd bij art. 109, 1, wet (IV) 25 april 2007, B.S., 8 mei 2007, err., B.S., 8 oktober 2007, van toepassing op de meerwaarden die zijn verwezenlijkt vanaf 1 januari 2007 en voor zover de datum van de verwezenlijking ten vroegste behoort tot het belastbare tijdperk dat aan aanslagjaar 2008 verbonden is (art. 2 K.B. 11 mei 2007, B.S., 24 mei 2007) }13. 2, lid 3, laatst gewijzigd bij art. 109, 2, wet (IV) 25 april 2007, B.S., 8 mei 2007, err., B.S., 8 oktober 2007, van toepassing op de meerwaarden die zijn verwezenlijkt vanaf 1 januari 2007 en voor zover de datum van de verwezenlijking ten vroegste behoort tot het belastbare tijdperk dat aan aanslagjaar 2008 verbonden is (art. 2 K.B. 11 mei 2007, B.S., 24 mei 2007) p K.B. 10 april 1992 Art. 212 volledig vervangen Art }1 [In gevallen als vermeld in artikel 211 worden de afschrijvingen, investeringsaftrekken, }2[belastingkredieten voor onderzoek en ontwikkeling, }3 [aftrekken voor octrooi-inkomsten, aftrekken voor innovatie-inkomsten,] 3 aftrekken voor risicokapitaal, ] 2}4 [kapitaalsubsidies,] 4 minderwaarden Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier 11

12 V. FISCAAL RECHT A. Inkomstenbelastingen K.B. 10 april 1992 p of meerwaarden die bij de overnemende, verkrijgende vennootschappen met betrekking tot de bij hen ingebrachte bestanddelen in aanmerking worden genomen en het gestorte kapitaal bepaald alsof de fusie of de splitsing niet had plaatsgevonden. In dezelfde gevallen blijven de bepalingen van dit Wetboek op de wijze en onder de voorwaarden als daarin zijn gesteld, van toepassing op de waardeverminderingen, voorzieningen, onder- en overwaarderingen, }5 [kapitaalsubsidies] 5, vorderingen, meerwaarden en reserves die bij de overgenomen of gesplitste vennootschappen bestonden, in zover die bestanddelen worden teruggevonden in de activa van de overnemende of verkrijgende vennootschappen; de fusie of splitsing mag niet tot gevolg hebben dat de oorspronkelijke termijn voor herbelegging van de aan die voorwaarden onderworpen meerwaarden wordt verlengd.] 1 }6[Voor de toepassing van dit Wetboek worden de in artikel 211, 1, eerste lid, 1, bedoelde meerwaarden die naar aanleiding van die verrichting worden verwezenlijkt of vastgesteld, geacht niet te zijn verwezenlijkt.] 6 }7 [Voor zover deze meerwaarden worden uitgedrukt, worden deze gelijkgesteld met de in artikel 44, 1, 1, bedoelde uitgedrukte, niet verwezenlijkte meerwaarden.] 7 }1. Vervangen bij art. 4 wet 6 augustus 1993, B.S., 31 augustus 1993, van toepassing op de verrichtingen die plaatsvinden vanaf de datum van inwerkingtreding van de wet van 29 juni 1993 tot wijziging, wat de fusies en splitsingen van vennootschappen betreft, van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935 (nl. 1 oktober 1993) }2. Lid 1 gewijzigd bij art. 21, 1, wet 11 december 2008, B.S., 12 januari 2009, van toepassing vanaf aj (art. 35, lid 2) }3. Lid 1 gewijzigd bij art. 10 wet 9 februari 2017, B.S., 20 februari 2017, inwerkingtreding: 1 juli 2016 (art. 16) }4. Lid 1 gewijzigd bij art. 29, 1, wet 22 december 1998, B.S., 15 januari 1999, van toepassing op de verrichtingen van fusie of splitsing die vanaf 15 januari 1999 plaatsvonden (art. 80, 21) }5. Lid 2 gewijzigd bij art. 29, 2, wet 22 december 1998, B.S., 15 januari 1999, van toepassing op de verrichtingen van fusie of splitsing die vanaf 15 januari 1999 plaatsvonden (art. 80, 21) }6. Lid 3 toegevoegd bij art. 29, 3, wet 22 december 1998, B.S., 15 januari 1999, van toepassing op de verrichtingen van fusie of splitsing die vanaf 1 oktober 1993 plaatsvonden (art. 80, 6, lid 1) }7. Lid 3 aangevuld bij art. 21, 2, wet 11 december 2008, B.S., 12 januari 2009, van toepassing op fusies, splitsingen en gelijkgestelde verrichtingen die plaatsvonden vanaf 1 oktober 1993, en dit vanaf aj (art. 35, lid 5) p K.B. 10 april 1992 Art. 229 volledig vervangen Art }1 [Onder de uitdrukking «Belgische inrichting» wordt verstaan elke vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de beroepswerkzaamheden van een buitenlandse onderneming geheel of gedeeltelijk in België worden uitgeoefend.] 1 }2[Een vaste bedrijfsinrichting] 2 vormt in het bijzonder: 1 een plaats waar leiding wordt gegeven; 2 een filiaal; 3 een kantoor; 4 een fabriek; 5 een werkplaats; 6 een agentuur; 7 een mijn, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen; 8 een bouw- of constructiewerk waarvan de duur een ononderbroken periode van 30 dagen overschrijdt; 9 een opslagplaats; 10 een goederenvoorraad. 2. Een Belgische inrichting is eveneens de vertegenwoordiger, niet zijnde een onafhankelijke tussenhandelaar optredend in het normale kader van zijn activiteit, die in België werkzaam is voor een niet-inwoner als bedoeld in artikel 227, zelfs wanneer de vertegenwoordiger geen machtiging bezit om namens die niet-inwoner overeenkomsten te sluiten. }3[ 2/1. Wanneer een buitenlandse onderneming in België voor eenzelfde of voor met elkaar verband houdende projecten diensten levert door middel van één of meer natuurlijke personen die in België aanwezig zijn en er die diensten leveren gedurende een tijdvak of tijdvakken waarvan de duur in het totaal 30 dagen te boven gaat of gaan tijdens enig tijdperk van twaalf maanden, vormen de werkzaamheden die in België in het kader van die levering van diensten worden uitgeoefend een Belgische inrichting.] 3 }4 [ 2/2. Wanneer een buitenlandse onderneming verbonden of geassocieerd is met één of meerdere andere ondernemingen in de zin van respectievelijk de artikelen 11 en 12 van het Wetboek van vennootschappen, wordt de gecumuleerde duur van de gelijkaardige werkzaamheden die door deze ondernemingen in België worden uitgeoefend, in aanmerking genomen om vast te stellen of de duur van de door de bedoelde buitenlandse onderneming in België uitgeoefende werkzaamheden meer bedraagt dan de minimale duur die in 1, tweede lid, 8, en in 2/1 is vastgelegd om een Belgische inrichting te vormen, of dan de minimale duur die door een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting is vastgelegd om een vaste inrichting te vormen. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer de buitenlandse onderneming bewijst dat het uitoefenen van gelijkaardige werkzaamheden door haarzelf of door één of meer ondernemingen waarmee ze verbonden of geassocieerd is, gerechtvaardigd is op grond van andere motieven dan te vermijden dat die werkzaamheden, naargelang het geval, een Belgische inrichting of een vaste inrichting vormen met behulp waarvan die werkzaamheden worden uitgeoefend.] 4 3. }5 [Iedere vennoot of ieder lid van een burgerlijke vennootschap of een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die haar maatschappelijke zetel, haar voornaamste inrichting of haar zetel van bestuur of beheer in België heeft of die in de zin van }6[artikel 228, 2, 3, 3 bis of 4,] 6 in België inkomsten behaalt of verkrijgt, wordt geacht, volgens het geval, }6 [...] 6 over een Belgische inrichting te beschikken of, }6 [...] 6 persoonlijk in België werkzaamheden uit te oefenen.] 5 }7 [ 4. Wat de in artikel 227, 2, bedoelde belastingplichtigen betreft bestaat het eigen vermogen van een Belgische inrichting uit: de vrijgestelde reserves; de belaste reserves; de door de buitenlandse vennootschap aan de inrichting ter beschikking gestelde kapitaalsdotatie. Het eigen vermogen van een Belgische inrichting wordt verminderd met het bedrag aan ten name van de maatschappelijke zetel ontleende middelen met betrekking tot dewelke de interesten ten laste van het belastbaar resultaat van de Belgische inrichting worden gelegd. Wanneer een bedrijfsafdeling, een tak van werkzaamheid of een algemeenheid van goederen wordt ingebracht in een intra-europese vennootschap onder de voorwaarden voor de toepassing van de in artikel 46, 1, eerste lid, 2, bedoelde vrijstelling, of, in geval van een inbreng verricht door een intra-europese vennootschap, onder de voorwaarden van artikel 231, 2, of van een gelijkaardige vrijstelling van toepassing in de Lid-Staat waar de intra-europese vennootschap is gevestigd, is het door deze inbreng ontstane bedrag aan kapitaalsdotatie gelijk aan de fiscale nettowaarde die de in België aangehouden bestanddelen van deze inbreng hadden bij de inbrenger. In geval van fusie, splitsing of ermee gelijkgestelde verrichting wordt ten name van de verkrijgende Belgische inrichting van de overnemende of verkrijgende intra-europese vennootschap: de kapitaalsdotatie geacht overeen te stemmen met het positieve verschil tussen de werkelijke waarde van de activa en van de passiva binnen deze inrichting in België aangewend, weerhouden voor de vaststelling van de belasting verschuldigd ten gevolge van de verrichting en dit in de mate deze inbrengen worden vergoed door hiertoe nieuw uitgegeven aandelen; de aanschaffingswaarde van de ingebrachte bestanddelen geacht overeen te stemmen met de werkelijke waarde die zij hadden bij de overgenomen of gesplitste vennootschap op de datum waarop de verrichting heeft plaatsgevonden. In afwijking van het vierde lid, worden in geval van fusie, splitsing of ermee gelijkgestelde verrichting, bedoeld in artikel 211 waarbij een intra-europese vennootschap als overnemende of verkrijgende vennootschap is betrokken, de vóór de verrichting binnen de overgenomen of gesplitste binnenlandse vennootschap aanwezige vrijgestelde en belaste reserves, binnen de }8 [Belgische inrichting] 8 na de verrichting, en in de mate de verrichting leidt tot de vorming of de toename van de totale fiscale nettowaarde van de }8 [Belgische inrichting] 8, in aanmerking genomen als respectievelijk vrijgestelde en belaste reserves van de }8 [Belgische inrichting] 8, en worden tevens de afschrijvingen, investeringsaftrekken, }9 [belastingkredieten voor onderzoek en ontwikkeling, }10 [aftrekken voor octrooi-inkomsten, aftrekken voor innovatie-inkomsten,] 10 aftrekken voor risicokapitaal,] 9 kapitaalsubsidies, minderwaarden of meerwaarden die bij de overnemende of verkrijgende vennootschappen met betrekking tot de binnen een }8 [Belgische inrichting] 8 verkregen bestanddelen in aanmerking worden genomen, bepaald alsof de fusie, splitsing of de ermee gelijkgestelde verrichting niet had plaatsgevonden. In het in het vijfde lid bedoelde geval wordt het bedrag van de gereserveerde winst van de overgenomen vennootschap dat ten name van de Belgische inrichting van de overnemende of verkrijgende vennootschap in aanmerking wordt genomen, verminderd: in de mate de inbrengen anders worden vergoed dan met nieuwe aandelen van de overnemende of verkrijgende vennootschap die naar aanleiding van de verrichting worden uitgegeven. Deze vermindering wordt eerst aangerekend op de belaste reserves, en vervolgens op de vrijgestelde reserves die binnen de Belgische inrichting worden overgenomen; 12 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier

13 V. FISCAAL RECHT A. Inkomstenbelastingen K.B. 10 april 1992 p indien de inbrengen niet worden vergoed omdat de overnemende of verkrijgende vennootschappen in het bezit zijn van aandelen van de overgenomen of gesplitste vennootschap. In dit geval wordt de vermindering proportioneel aangerekend op de reserves van de Belgische inrichting die worden overgenomen, waarbij de aanrekening in de eerste plaats geschiedt op de belaste reserves, en op het bedrag aan kapitaalsdotatie dat wordt vastgesteld als het saldo tussen de nettowaarde van de ontvangen bestanddelen en het bedrag van de overgenomen reserves. Geen vermindering wordt aangerekend op de meerwaarden en kapitaalsubsidies bedoeld in artikel 211, 1, eerste lid, 1, noch op de vrijgestelde reserves bedoeld in 1, eerste lid, 2, van hetzelfde artikel, noch op de waardeverminderingen en vrijgestelde provisies die als dusdanig voorkomen in de boekhouding van de overnemende of verkrijgende vennootschappen of van de Belgische inrichting bedoeld in 1, vijfde lid, van hetzelfde artikel. Het bepaalde in het vijfde en zesde lid is eveneens van toepassing ingeval een intra-europese vennootschap binnen een Belgische inrichting bestanddelen verwerft vanwege een andere intra-europese vennootschap naar aanleiding van een verrichting voor zover de in artikel 231, 2, eerste lid, bedoelde vrijstelling wordt toegepast in hoofde van de overdragende vennootschap. Hierbij leidt het bedrag dat aan vrijgestelde en belaste reserves, en aan kapitaalsdotatie aanwezig was binnen een overgedragen Belgische inrichting, tot respectievelijk vrijgestelde en belaste reserves, en kapitaalsdotatie binnen de Belgische inrichting van de overnemende vennootschap, die onderworpen worden aan het bepaalde in het zesde lid. In dezelfde gevallen bedoeld in het vijfde en zevende lid blijven de bepalingen van dit Wetboek op de wijze en onder de voorwaarden als daarin zijn gesteld, van toepassing op de waardeverminderingen, voorzieningen, onder- en overwaarderingen, kapitaalsubsidies, vorderingen, meerwaarden en reserves die bij de Belgische inrichtingen van de overgenomen of gesplitste vennootschappen bestonden, in zover die bestanddelen worden teruggevonden in de activa van de Belgische inrichtingen van de overnemende of verkrijgende vennootschappen; de fusie, splitsing of ermee gelijkgestelde verrichting mag niet tot gevolg hebben dat de oorspronkelijke termijn voor herbelegging van de aan die voorwaarden onderworpen meerwaarden wordt verlengd. In geval van de toepassing van de artikelen 211 en 231, 2 en 3, worden de meerwaarden die naar aanleiding van die verrichting worden verwezenlijkt of vastgesteld, beschouwd als niet gerealiseerde meerwaarden. In de mate deze meerwaarden worden uitgedrukt, worden zij gelijkgesteld met de in artikel 44, 1, 1, bedoelde uitgedrukte, niet verwezenlijkte meerwaarden. Het bepaalde in het vijfde lid is eveneens van toepassing voor wat betreft de bestanddelen en het eigen vermogen die in geval van de overbrenging van de maatschappelijke zetel, de voornaamste inrichting of de zetel van bestuur of beheer door }11 [een binnenlandse vennootschap] 11 naar een andere Lid-Staat van de Europese Unie met toepassing van het bepaalde in artikel 214bis blijvend aangewend worden binnen een Belgische inrichting waarover deze vennootschap na de overbrenging beschikt.] 7 }1. 1, lid 1, vervangen bij art. 61, 1, wet 13 december 2012, B.S., 20 december 2012, van toepassing vanaf 1 januari 2013 (art. 73, lid 2) }2. 1, lid 2, inleidende zin, gewijzigd bij art. 61, 2, wet 13 december 2012, B.S., 20 december 2012, van toepassing vanaf 1 januari 2013 (art. 73, lid 2) }3. 2/1 ingevoegd bij art. 61, 3, wet 13 december 2012, B.S., 20 december 2012, van toepassing vanaf 1 januari 2013 (art. 73, lid 2) }4. 2/2 ingevoegd bij art. 61, 3, wet 13 december 2012, B.S., 20 december 2012, van toepassing vanaf 1 januari 2013 (art. 73, lid 2) }5. Vervangen bij art. 24 wet 28 juli 1992, B.S., 31 juli 1992, van toepassing vanaf aj (art. 47, 2) }6. 3 gewijzigd bij art. 61, 4, wet 13 december 2012, B.S., 20 december 2012, van toepassing vanaf 1 januari 2013 (art. 73, lid 2) }7. 4 toegevoegd bij art. 26 wet 11 december 2008, B.S., 12 januari 2009, van toepassing voor verrichtingen of overbrengingen die plaatsvinden vanaf 12 januari 2009 (art. 35, lid 1) }8. 4, lid 5, gewijzigd bij art. 61, 5, wet 13 december 2012, B.S., 20 december 2012, van toepassing vanaf 1 januari 2013 (art. 73, lid 2) }9. 4, lid 5, gewijzigd bij art. 51 wet 22 december 2009, B.S., 31 december 2009, err., B.S., 2 april 2010, err., B.S., 14 maart 2011, inwerkingtreding: 12 januari 2009 (art. 53, lid 1) }10. 4, lid 5, gewijzigd bij art. 11 wet 9 februari 2017, B.S., 20 februari 2017, inwerkingtreding: 1 juli 2016 (art. 16) }11. 4, lid 10, gewijzigd bij art. 48 wet 14 april 2011, B.S., 6 mei 2011, inwerkingtreding: 1 januari 2011 (art. 52) p K.B. 10 april 1992 Art. 231 volledig vervangen Art }1 [ 1] 1. Op voorwaarde van wederkerigheid zijn vrijgesteld: 1 inkomsten van onroerende goederen die een vreemde Staat heeft bestemd voor de huisvesting van zijn diplomatieke of consulaire zendingen of van culturele instellingen die zich niet met verrichtingen van winstgevende aard bezighouden; 2 bezoldigingen die ten laste van in België geaccrediteerde buitenlandse diplomatieke en consulaire zendingen of van de hoofden van die zendingen worden verkregen door hun personeelsleden die de Belgische nationaliteit niet bezitten, en bezoldigingen die ten laste van een vreemde staat of van een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan of van een buitenlands publiekrechtelijk lichaam worden verkregen door personen als bedoeld in artikel 4, 3 ; 3 winst die een niet in artikel 228, 2, 3, b, vermelde buitenlandse onderneming in België verkrijgt uit verrichtingen door bemiddeling van een vertegenwoordiger die er enkel de bestellingen van de cliënteel inzamelt en ze aan de onderneming doet toekomen zonder deze te verbinden, of uit de exploitatie van schepen of vliegtuigen waarvan zij eigenares of bevrachtster is en die België aandoen. }2 [ 2. }3 [Wanneer een Belgische inrichting of in België gelegen bestanddelen behoren tot de goederen die door een binnenlandse vennootschap of door een intra-europese vennootschap vanwege een intra-europese vennootschap worden verworven, naar aanleiding van een fusie, een splitsing of een ermee gelijkgestelde verrichting, of een inbreng van één of meer bedrijfstakken of takken van werkzaamheid of van de algemeenheid van goederen die plaatsvindt met toepassing in de Staat van vestiging van de overgenomen, gesplitste of inbrengende intra-europese vennootschap van de belastingvrijstelling bepaald }4 [door de Richtlijn 2009/133/EG van de Raad van 19 oktober 2009] 4 als bedoeld in artikel 2, 1, 5, b)bis, dan: 1 komen de meerwaarden bedoeld in de artikelen 44, 1, 1, en 47, die op het ogenblik van de verrichting zijn vrijgesteld, de kapitaalsubsidies bedoeld in artikel 362, die op het ogenblik van de verrichting nog niet als winst worden aangemerkt, alsmede de meerwaarden die naar aanleiding van de verrichting zijn verwezenlijkt of vastgesteld, niet in aanmerking voor belastingheffing; 2 }5 [blijft belastingheffing voor het overige achterwege voor zover de inbrengen worden vergoed met nieuwe aandelen, of voor zover, ingeval van fusie, splitsing of gelijkgestelde verrichting, de vóór de verrichting binnen de Belgische inrichting van de overgenomen of gesplitste vennootschap aanwezige vrijgestelde reserves worden overgenomen door de overnemende of verkrijgende binnenlandse vennootschap of binnen een Belgische inrichting van de overnemende of verkrijgende intra-europese vennootschap.] 5 ] 3 }6 [Het eerste lid is slechts van toepassing voor wat betreft de ten gevolge van de verrichting overgenomen of verkregen bestanddelen die aangewend worden binnen }7 [een binnenlandse vennootschap of] 7 een Belgische inrichting en die bijdragen tot de totstandkoming van de resultaten van deze inrichting die in toepassing van artikel 233 in aanmerking worden genomen voor de belastinggrondslag, of voor wat betreft de in België gelegen bestanddelen die in België behouden blijven en onder de toepassing van artikel 233 vallen.] 6 }8[Het eerste lid is daarenboven slechts van toepassing op voorwaarde dat: 1 de verrichting wordt verwezenlijkt overeenkomstig de van toepassing zijnde bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en conform de van toepassing zijnde vennootschapsrechtelijke bepalingen van gelijke aard van een andere Lid-Staat van de Europese Unie die van toepassing zijn op de overnemende of verkrijgende intra-europese vennootschap; 2 de verrichting beantwoordt aan het bepaalde in artikel 183bis.] 8 }9[Het eerste lid is niet van toepassing wanneer een door de }9 [Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen] 9 erkende vennootschap met vast kapitaal }10 [voor belegging in vastgoed] 10 of in niet genoteerde aandelen }11 [ }10 [, een gereglementeerde vastgoedvennootschap of een bij de FOD Financiën op de lijst van de gespecialiseerde vastgoedbeleggingsfondsen ingeschreven vennootschap] 10 ] 11 heeft deelgenomen aan voormelde verrichting.] 9 }12[In het in het eerste lid bedoelde geval, worden bij de verkrijgende of overnemende binnenlandse vennootschap of Belgische inrichting van de verkrijgende of overnemende intra-europese vennootschap de afschrijvingen, investeringsaftrekken, belastingkredieten voor onderzoek en ontwikkeling, }13 [aftrekken voor octrooi-inkomsten, aftrekken voor innovatie-inkomsten,] 13 aftrekken voor risicokapitaal, minderwaarden of meerwaarden bepaald alsof die verrichting niet had plaatsgevonden.] 12 Volgens de wijze en onder de voorwaarden die daarin zijn gesteld, blijven de bepalingen van dit Wetboek van toepassing op de bij de ingebrachte }14 [Belgische inrichting] 14 bestaande waardeverminderingen, voorzieningen, onderwaarderingen, overwaarderingen, subsidies, vorderingen, meerwaarden en reserves, alsof die inbreng niet had plaatsgevonden. }15[In de gevallen bedoeld in de artikelen 44bis, 44ter en 47, kan de verrichting niet tot gevolg hebben dat de oorspronkelijke herbeleggingstermijn wordt verlengd.] 15 ] 2 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier 13

14 V. FISCAAL RECHT A. Inkomstenbelastingen K.B. 10 april 1992 p. 627 }16 [ 3. Vrijgesteld zijn de meerwaarden die worden verwezenlijkt of vastgesteld ter gelegenheid van de inbreng van een Belgische inrichting in een binnenlandse vennootschap, tegen verkrijging van aandelen die het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen. }17[...] 17 Het bedrag van de voorheen bij de Belgische inrichting gereserveerde winst, wordt ten name van de binnenlandse vennootschap bepaald alsof de inbrengverrichting niet had plaatsgevonden. }18[Ten name van de binnenlandse vennootschap worden de afschrijvingen, investeringsaftrekken, belastingkredieten voor onderzoek en ontwikkeling, }19 [aftrekken voor octrooi-inkomsten, aftrekken voor innovatie-inkomsten,] 19 aftrekken voor risicokapitaal, minderwaarden of meerwaarden bepaald alsof de inbrengverrichting niet had plaatsgevonden.] 18 Het bepaalde }20 [in de artikelen 44, 44bis, 44ter, 45, 47, 48 en 361 tot 363] 20 blijft van toepassing op de bij de Belgische inrichting bestaande meerwaarden, waardeverminderingen, voorzieningen, onderwaarderingen, overwaarderingen, subsidies en vorderingen in zover die bestanddelen als dusdanig worden teruggevonden in de boekhouding van de binnenlandse vennootschap. In de gevallen }21 [vermeld in de artikelen 44bis, 44ter en 47] 21, kan de inbrengverrichting niet tot gevolg hebben dat de oorspronkelijke herbeleggingstermijn wordt verlengd.] 16 }1. 1 genummerd bij art. 26 wet 28 juli 1992, B.S., 31 juli 1992, van toepassing vanaf aj }2. 2 toegevoegd bij art. 26 wet 28 juli 1992, B.S., 31 juli 1992, van toepassing vanaf aj }3. 2, lid 1, vervangen bij art. 27, a), wet 11 december 2008, B.S., 12 januari 2009, van toepassing voor verrichtingen of overbrengingen die plaatsvinden vanaf 12 januari 2009 (art. 35, lid 1) }4. 2, lid 1, inleidende zin, gewijzigd bij art. 9 wet 21 december 2013, B.S., 31 december 2013, err., B.S., 24 maart 2014 }5. 2, lid 1, 2, vervangen bij art. 52, 1, wet 22 december 2009, B.S., 31 december 2009, err., B.S., 2 april 2010, err., B.S., 14 maart 2011, inwerkingtreding: 12 januari 2009 wat de voltooide verrichtingen betreft (art. 53, lid 2) }6. 2, lid 2, ingevoegd bij art. 27, a), wet 11 december 2008, B.S., 12 januari 2009, van toepassing voor verrichtingen of overbrengingen die plaatsvinden vanaf 12 januari 2009 (art. 35, lid 1) }7. 2, lid 2, gewijzigd bij art. 52, 2, wet 22 december 2009, B.S., 31 december 2009, err., B.S., 2 april 2010, err., B.S., 14 maart 2011, inwerkingtreding: 12 januari 2009 wat de voltooide verrichtingen betreft (art. 53, lid 2) }8. 2, lid 3, ingevoegd bij art. 27, a), wet 11 december 2008, B.S., 12 januari 2009, van toepassing voor verrichtingen of overbrengingen die plaatsvinden vanaf 12 januari 2009 (art. 35, lid 1) }9. 2, lid 4, ingevoegd bij art. 104 wet 21 december 1994, B.S., 23 december 1994, err., B.S., 30 juni 1995, err., B.S., 26 september 1995; vervangen bij art. 6 wet 16 april 1997, B.S., 23 mei 1997; gewijzigd bij art. 375 Programmawet 27 december 2004, B.S., 31 december 2004, err., B.S., 18 januari 2005 }10. 2, lid 4, gewijzigd bij art. 15 Programmawet (II) 3 augustus 2016, B.S., 16 augustus 2016, inwerkingtreding: vanaf aj op de verrichtingen en toegekende of betaalbaar gestelde inkomsten vanaf 1 juli 2016 (art. 24, lid 1) }11. 2, lid 4, gewijzigd bij art. 94 wet 12 mei 2014, B.S., 30 juni 2014, err., B.S., 26 mei 2015, inwerkingtreding: 16 juli 2014 (art. 33 K.B. 13 juli 2014, B.S., 16 juli 2014) }12. 2, lid 5, na wijziging, vervangen bij art. 52, 3, wet 22 december 2009, B.S., 31 december 2009, err., B.S., 2 april 2010, err., B.S., 14 maart 2011, inwerkingtreding: 12 januari 2009 wat de voltooide verrichtingen betreft (art. 53, lid 2) }13. 2, lid 5, gewijzigd bij art. 12, 1, wet 9 februari 2017, B.S., 20 februari 2017, inwerkingtreding: 1 juli 2016 (art. 16) }14. 2, lid 6, gewijzigd bij art. 63 wet 13 december 2012, B.S., 20 december 2012, van toepassing vanaf 1 januari 2013 (art. 73, lid 2) }15. 2, lid 7, na wijziging, vervangen bij art. 27, c), wet 11 december 2008, B.S., 12 januari 2009, van toepassing voor verrichtingen of overbrengingen die plaatsvinden vanaf 12 januari 2009 (art. 35, lid 1) }16. 3 toegevoegd bij art. 3 wet 30 januari 1996, B.S., 30 maart 1996, van toepassing op de inbrengverrichtingen vanaf 30 maart 1996 (art. 11, lid 3) }17. 3, lid 2, opgeheven bij art. 35 wet 22 december 1998, B.S., 15 januari 1999 }18. 3, lid 4, vervangen bij art. 52, 4, wet 22 december 2009, B.S., 31 december 2009, err., B.S., 2 april 2010, err., B.S., 14 maart 2011, van toepassing vanaf aj wat de belastingkredieten voor onderzoek en ontwikkeling en de aftrekken voor risicokapitaal betreft (art. 53, lid 3) }19. 3, lid 4, gewijzigd bij art. 12, 2, wet 9 februari 2017, B.S., 20 februari 2017, inwerkingtreding: 1 juli 2016 (art. 16) }20. 3, lid 5, laatst gewijzigd bij art. 112, 2, wet (IV) 25 april 2007, B.S., 8 mei 2007, err., B.S., 8 oktober 2007, van toepassing op de meerwaarden die zijn verwezenlijkt vanaf 1 januari 2007 en voor zover de datum van de verwezenlijking ten vroegste behoort tot het belastbare tijdperk dat aan aanslagjaar 2008 verbonden is (art. 2 K.B. 11 mei 2007, B.S., 24 mei 2007) }21. 3, lid 6, laatst gewijzigd bij art. 112, 3, wet (IV) 25 april 2007, B.S., 8 mei 2007, err., B.S., 8 oktober 2007, van toepassing op de meerwaarden die zijn verwezenlijkt vanaf 1 januari 2007 en voor zover de datum van de verwezenlijking ten vroegste behoort tot het belastbare tijdperk dat aan aanslagjaar 2008 verbonden is (art. 2 K.B. 11 mei 2007, B.S., 24 mei 2007) p. 627 K.B. 10 april 1992 Art. 236bis en historiek invoegen }1 [Art. 236bis. De artikelen 205/1 tot 205/4 zijn van toepassing op de in artikel 227, 2, bedoelde belastingplichtigen voor de innovatie-inkomsten met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten die worden aangewend in hun Belgische inrichtingen. Voor de toepassing van artikel 205/2, worden de bruto innovatie-inkomsten verminderd met de kosten voor zelf uitgevoerde activiteiten voor onderzoek en ontwikkeling, aan derden verschuldigde vergoedingen, evenals met de afschrijvingen op de verworven intellectuele eigendomsrechten die ten laste van het belastbaar resultaat van de Belgische inrichtingen worden gelegd.] 1 }1. Opnieuw ingevoegd bij art. 13 wet 9 februari 2017, B.S., 20 februari 2017, inwerkingtreding: 1 juli 2016 (art. 16) 14 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier

15 V. FISCAAL RECHT B. BTW K.B. nr. 1, 29 december 1992 p. 693 p. 693 K.B. nr. 1, 29 december 1992 Art volledig vervangen Art De persoon die gehouden is tot het indienen van de in }1 [artikel 53, 1, eerste lid, 2 ] 1, of in artikel 53ter, 1, van het Wetboek bedoelde aangifte moet deze, uiterlijk de twintigste dag volgend op het tijdvak waarop zij betrekking heeft, indienen }1[bij de door de Minister van Financiën aangewezen dienst] }2 [In afwijking van artikel 53, 1, eerste lid, 2, van het Wetboek, wordt de belastingplichtige }3 [...] 3 gemachtigd slechts om de drie maanden een aangifte in te dienen, uiterlijk de twintigste van de maand na ieder kalenderkwartaal wanneer: 1 de jaaromzet, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, voor de volledige economische activiteit niet meer bedraagt dan euro; 2 de jaaromzet, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, niet meer bedraagt dan euro voor het geheel van de leveringen van de navolgende goederen: a) energieproducten bedoeld in artikel 415, 1, van de programmawet van 27 december 2004; b) toestellen voor mobiele telefonie en computers alsmede hun randapparatuur, toebehoren en onderdelen; c) landvoertuigen uitgerust met een motor onderworpen aan de reglementering betreffende de inschrijving. De belastingplichtige die krachtens artikel 53sexies, 1, van het Wetboek gehouden is tot de maandelijkse indiening van de btw-opgave van de intracommunautaire handelingen, is uitgesloten van de regeling bedoeld in het eerste lid.] 2 }4 [ 3. De overgang van de regeling kwartaalaangiften naar maandaangiften geschiedt bij het verstrijken van het kalenderkwartaal waarin voor de eerste maal niet meer aan alle in 2 vermelde voorwaarden is voldaan. De belastingplichtige is gehouden uiterlijk de tiende van de maand volgend op het bovenbedoelde kalenderkwartaal het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder hij ressorteert schriftelijk kennis te geven van deze overgang. Alle andere overgangen van een aangifteregeling naar een andere kunnen, op uitdrukkelijk verzoek van de belastingplichtige, door de administratie }5 [...] 5 worden toegestaan }6 [en treden in werking de eerste dag van het aangiftetijdvak van de door de belastingplichtige gevraagde regeling volgend op de datum van aanvaarding van de aanvraag door de betrokken administratie] 6. Het gemotiveerd schriftelijk verzoek moet worden ingediend bij het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder hij ressorteert.] 4 }7[ 4. De belastingplichtigen gehouden tot het indienen van de aangifte bedoeld in artikel 53, 1, eerste lid, 2, van het Wetboek moeten deze aangifte langs elektronische weg indienen.] 7 }8 [ 5. De belastingplichtigen bedoeld onder 4, zijn vrijgesteld van de verplichting tot indiening langs elektronische weg zolang zij en in voorkomend geval de persoon die gemachtigd is de be- B. BTW doelde aangiften namens hen in te dienen, niet over de nodige geïnformatiseerde middelen beschikken om aan deze verplichting te voldoen. De toepassingsmodaliteiten van het eerste lid worden geregeld door of vanwege de Minister van Financiën.] 8 }9 [6.] 9}10 [De belastingplichtigen gehouden tot het indienen van de in de 1 en 2 bedoelde aangiften: a) die deze aangiften niet langs elektronische weg indienen, moeten gebruik maken van de formulieren die hen worden verstrekt door de administratie }11 [...] 11 en waarvan het model voorkomt op de bijlage I bij dit besluit wat betreft de aangifte bedoeld in artikel 53, 1, eerste lid, 2, van het Wetboek en op de bijlage III wat betreft de aangifte bedoeld in artikel 53ter, 1, van het Wetboek. De omschrijving van de roosters van de aangifte waarvan het model voorkomt in de genoemde bijlage I, maakt het voorwerp uit van de bijlage II bij dit besluit; }12[...] 12 b) die deze aangiften langs elektronische weg indienen, moeten onder de door of vanwege de Minister van Financiën gestelde voorwaarden, dezelfde gegevens overdragen als die bevat in de onder a) bedoelde aangifte.] }13 [De belastingplichtigen gehouden tot het indienen van de in de artikelen 58ter, 5 en 58quater, 5, van het Wetboek bedoelde aangifte, gebruiken de aangifteformulieren die bestaan uit een elektronisch bericht waarvan de inhoud is bepaald in de artikelen 58ter, 5, tweede lid en 58quater, 5, tweede lid, van het Wetboek. Zij moeten het sturen naar het elektronisch adres dat te dien einde gecreëerd werd door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde. De belastingplichtigen gehouden tot het indienen van de aangifte bedoeld in artikel 58bis, 2, 4, van het Wetboek zoals het van toepassing is tot en met 31 december 2014, wat de belasting betreft die opeisbaar is geworden in een aan 1 januari 2015 voorafgaand tijdvak, blijven verder het aangifteformulier gebruiken dat bestaat uit een elektronisch bericht dat wordt gestuurd naar het elektronisch adres dat te dien einde gecreëerd werd door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde.] 13 {14 }1. 1 gewijzigd bij art. 1 K.B. 5 september 2001, B.S., 18 september 2001, inwerkingtreding: 18 september 2001 (art. 8); gewijzigd bij art. 14 K.B. 16 februari 2004, B.S., 27 februari 2004, inwerkingtreding: 1 januari 2004 (art. 18) }2. 2 laatst vervangen bij art. 1 K.B. 21 december 2013, B.S., 30 december 2013, inwerkingtreding: 1 januari 2014 (art. 2) }3. 2, lid 1, inleidende zin, gewijzigd bij art. 1 K.B. 16 februari 2017, B.S., 23 februari 2017, err., B.S., 7 maart 2017, err., B.S., 24 maart 2017, inwerkingtreding: 1 april 2017 (art. 6) }4. 3 ingevoegd bij art. 1, 2, K.B. 23 augustus 2004, B.S., 31 augustus 2004, inwerkingtreding: 1 januari 2005 (art. 3) }5. 3, lid 2, gewijzigd bij art. 2, 1, K.B. 24 januari 2015, B.S., 20 februari 2015, err., B.S., 17 april 2015, inwerkingtreding: 16 mei 2014 (art. 42) }6. 3, lid 2, gewijzigd bij art. 6, 2, K.B. 9 december 2009, B.S., 17 december 2009, inwerkingtreding: 1 januari 2010 (art. 28) }7. 4 ingevoegd bij art. 2, 2, K.B. 31 januari 2007, B.S., 7 februari 2007, inwerkingtreding: a) op 1 juli 2007 voor de belastingplichtigen waarvan de jaaromzet voor het kalenderjaar 2005, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, voor hun volledige economische activiteit meer bedraagt dan EUR; b) op 1 februari 2008 voor de niet onder a) bedoelde belastingplichtigen die gehouden zijn tot de maandelijkse indiening van de aangifte; c) op 1 april 2009 voor de niet onder a) bedoelde belastingplichtigen die gehouden zijn tot de driemaandelijkse indiening van de aangifte (art. 3, lid 2) }8. 5 ingevoegd bij art. 2, 2, K.B. 31 januari 2007, B.S., 7 februari 2007, inwerkingtreding: a) op 1 juli 2007 voor de belastingplichtigen waarvan de jaaromzet voor het kalenderjaar 2005, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, voor hun volledige economische activiteit meer bedraagt dan EUR; b) op 1 februari 2008 voor de niet onder a) bedoelde belastingplichtigen die gehouden zijn tot de maandelijkse indiening van de aangifte; c) op 1 april 2009 voor de niet onder a) bedoelde belastingplichtigen die gehouden zijn tot de driemaandelijkse indiening van de aangifte (art. 3, lid 2) }9. 6, (oud 4), laatst hernummerd bij art. 2, 1, K.B. 31 januari 2007, B.S., 7 februari 2007, inwerkingtreding: 7 februari 2007 (art. 3, lid 1) }10. 6 vervangen bij art. 2, 3, K.B. 31 januari 2007, B.S., 7 februari 2007, inwerkingtreding: 7 februari 2007 (art. 3, lid 1) }11. 6, a), al. 1, gewijzigd bij art. 2, 2, K.B. 24 januari 2015, B.S., 20 februari 2015, err., B.S., 17 april 2015, inwerkingtreding: 16 mei 2014 (art. 42) }12. 6, a), lid 2, opgeheven bij art. 6, 3, K.B. 9 december 2009, B.S., 17 december 2009, inwerkingtreding: 1 januari 2010 (art. 28) }13. 7 vervangen bij art. 2 K.B. 5 juli 2015, B.S., 10 juli 2015, inwerkingtreding: 1 januari 2015 (art. 11) R 14. 1: zie M.B. 20 december 2001 met betrekking tot de diensten waar de documenten bedoeld in de artikelen 53, eerste lid, 3, 53ter, 1, 53quinquies en 53sexies van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde moeten worden ingediend, B.S., 19 januari 2002 Art. 19. }1 [ 1. De belastingplichtige die op 1 oktober van het lopende kalenderjaar BTW-kwartaalaangiften indient overeenkomstig artikel 18, 2, moet een voorschot betalen op de belasting die verschuldigd is over zijn handelingen van het vierde kwartaal van datzelfde jaar. Het bedrag van het voorschot bedoeld in het eerste lid is gelijk aan de belasting die door de belastingplichtige is verschuldigd over de handelingen die hij heeft verricht vanaf 1 oktober tot en met 20 december van het lopende kalenderjaar. Om een controle op dit bedrag te kunnen uitoefenen moet de belastingplichtige op ieder verzoek van de ambtenaren belast met de controle van de belasting over de toegevoegde waarde, de gegevens kunnen meedelen die als grondslag hebben gediend voor de berekening van het voorschot. Wanneer evenwel de belastingplichtige het bedrag van dat voorschot niet vermeldt in de periodieke aangifte met betrekking tot de handelingen van het vierde kwartaal van het lopende kalenderjaar of de in het tweede lid bedoelde gegevens niet of niet tijdig meedeelt, is het bedrag van het voorschot gelijk aan de verschuldigde belasting over de handelingen van het derde kwartaal van het lopende kalenderjaar. Onverminderd de toerekening van het creditsaldo dat uit zijn rekening-courant zou blijken, betaalt de belastingplichtige uiterlijk de vierentwintigste van de maand december van het lopende kalenderjaar het bedrag van het voorschot berekend overeenkomstig de in het tweede of derde lid bepaalde wijze. 2. De belastingplichtige die op 1 december van het lopende kalenderjaar BTW-maandaangiften indient overeenkomstig artikel 53, 1, eerste lid, 2, van het Wetboek, moet een voorschot betalen op de belasting die verschuldigd is over zijn handelingen van de maand december van datzelfde jaar. Het bedrag van het voorschot bedoeld in het eerste lid is gelijk aan de belasting die door de belastingplichtige is verschuldigd over de handelingen die hij heeft verricht vanaf 1 december tot en met 20 december van het lopende kalenderjaar. Om een Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier 15

16 V. FISCAAL RECHT B. BTW K.B. nr. 1, 29 december 1992 p. 697 controle op dit bedrag te kunnen uitoefenen moet de belastingplichtige op ieder verzoek van de ambtenaren belast met de controle van de belasting over de toegevoegde waarde, de gegevens kunnen meedelen die als grondslag hebben gediend voor de berekening van het voorschot. Wanneer evenwel de belastingplichtige het bedrag van dat voorschot niet vermeldt in de periodieke aangifte met betrekking tot de handelingen van de maand december van het lopende kalenderjaar of de in het tweede lid bedoelde gegevens niet of niet tijdig meedeelt, is het bedrag van het voorschot gelijk aan de verschuldigde belasting over de handelingen van de maand november van het lopende kalenderjaar. Onverminderd de toerekening van het creditsaldo dat uit zijn rekening-courant zou blijken, betaalt de belastingplichtige uiterlijk de vierentwintigste van de maand december van het lopende kalenderjaar het bedrag van het voorschot berekend overeenkomstig de in het tweede of derde lid bepaalde wijze.] 1 Bijlage I }1[BTW-aangifte] 1 }1. Na wijzigingen, laatst vervangen bij art. 2 K.B. 16 februari 2017, B.S., 23 februari 2017, err., B.S., 7 maart 2017, err., B.S., 24 maart 2017, inwerkingtreding: 1 april 2017 (art. 6) p. 697 K.B. nr. 1, 29 december 1992 Bijlage I II volledig vervangen }1. Laatst vervangen bij art. 3 K.B. 16 februari 2017, B.S., 23 februari 2017, err., B.S., 7 maart 2017, err., B.S., 24 maart 2017, inwerkingtreding: 1 april 2017 (art. 6) 16 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier

17 V. FISCAAL RECHT B. BTW K.B. nr. 1, 29 december 1992 p. 697 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier 17

18 V. FISCAAL RECHT B. BTW K.B. nr. 1, 29 december 1992 p. 697 Bijlage II }1 [Omschrijving van de roosters] 1 }1. Laatst vervangen bij art. 4 K.B. 16 februari 2017, B.S., 23 februari 2017, err., B.S., 7 maart 2017, err., B.S., 24 maart 2017, inwerkingtreding: 1 april 2017 (art. 6) 18 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier

19 V. FISCAAL RECHT B. BTW K.B. nr. 1, 29 december 1992 p. 697 Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier 19

20 V. FISCAAL RECHT B. BTW K.B. nr. 1, 29 december 1992 p Larcier Thema Wetboeken Notariaat (Aanvulling 1 april 2017) Larcier

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen Afdeling II. Echtscheiding door onderlinge toestemming. Art.

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepaling. Artikel 1. HOOFDSTUK 2 Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepaling. Artikel 1. HOOFDSTUK 2 Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2 25 JUNI 2017. - Wet tot hervorming van regelingen inzake transgenders wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan

Nadere informatie

Behalve de vermeldingen in artikel 43 voorgeschreven, bevat het beslagexploot op straffe van nietigheid:

Behalve de vermeldingen in artikel 43 voorgeschreven, bevat het beslagexploot op straffe van nietigheid: Uittreksel Gerechtelijk Wetboek-beslag Art. 1386 Vonnissen en akten kunnen alleen ten uitvoer worden gelegd op overlegging van de uitgifte of van de minuut, voorzien van het formulier van tenuitvoerlegging

Nadere informatie

Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit

Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit (BS 11 juli 2007) Hoofdstuk I Algemene bepaling Artikel 1 Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Hoofdstuk Il

Nadere informatie

Vermoeden meemoederschap De persoon die als moeder in de ten opzichte van. ten opzichte van geboorteakte is vermeld de echtgenoot van de moeder

Vermoeden meemoederschap De persoon die als moeder in de ten opzichte van. ten opzichte van geboorteakte is vermeld de echtgenoot van de moeder Overzicht afstamming Moeder Vader Meemoeder Artikel 312 1 burgerlijk wetboek: Artikel 315 tot 317 burgerlijk wetboek: Artikel 325/2, 316 tot 317 burgerlijk wetboek Vermoeden vaderschap Vermoeden De persoon

Nadere informatie

(van toepassing vanaf ) HOOFDSTUK I. - Definities.

(van toepassing vanaf ) HOOFDSTUK I. - Definities. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 januari 1999 betreffende het verlaagd tarief van de successierechten in geval van overdracht van kleine en middelgrote ondernemingen (van toepassing

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T Rolnummer 5847 Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 347-2 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik. Het

Nadere informatie

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK WETTELIJKE SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK BOEK III TITEL Vbis WETTELIJKE SAMENWONING Artikel 1475 Onder wettelijke samenwoning wordt verstaan de toestand van samenleven

Nadere informatie

10 MEI 2007. - Wet betreffende de transseksualiteit

10 MEI 2007. - Wet betreffende de transseksualiteit FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE 10 MEI 2007. - Wet betreffende de transseksualiteit Bron: http://www.ejustice.just.fgov.be/doc/rech_n.htm nummer document: 2007009570 ALBERT II, Koning der Belgen, Aan

Nadere informatie

Afstamming. U hebt vragen over uw afstamming of over de afstamming van uw kind

Afstamming. U hebt vragen over uw afstamming of over de afstamming van uw kind Afstamming U hebt vragen over uw afstamming of over de afstamming van uw kind Inhoud Afstamming in het Belgische recht...3 Afstamming krachtens de wet...4 Afstamming langs moederszijde...4 Afstamming langs

Nadere informatie

II. GERECHTELIJK RECHT

II. GERECHTELIJK RECHT II. GERECHTELIJK RECHT II. GERECHTELIJK RECHT A. Gerechtelijk Wetboek Wet 10 oktober 1967 p. 214 A. Gerechtelijk Wetboek p. 214 Wet 10 oktober 1967 Art. 569 volledig vervangen Art. 569. De rechtbank van

Nadere informatie

Art. 3. Elke belastingplichtige, gehouden tot het indienen

Art. 3. Elke belastingplichtige, gehouden tot het indienen K.B. nr. 10 KONINKLIJK BESLUIT NR. 10 VAN 29 DECEMBER 1992, MET BETREKKING TOT DE UITOEFENINGSMODALITEITEN VAN DE KEUZEN, BEDOELD IN DE ARTIKELEN 15, 5, DERDE LID EN 25TER, 1, TWEEDE LID, 2, TWEEDE LID,

Nadere informatie

Wetboek van 30 november 1939 der registratie-, hypotheek- en griffierechten (Vlaams Gewest)

Wetboek van 30 november 1939 der registratie-, hypotheek- en griffierechten (Vlaams Gewest) Wetboek van 30 november 1939 der registratie-, hypotheek- en griffierechten (Vlaams Gewest) Griffierechten (rolrechten, expeditierechten en opstelrechten). Griffierechten is een algemene beaming die wordt

Nadere informatie

I. GRONDWET. }1 [Art. 160. Er bestaat voor geheel België een Raad van. }2 [Aan de bepalingen betreffende de algemene vergadering. meerderheid.

I. GRONDWET. }1 [Art. 160. Er bestaat voor geheel België een Raad van. }2 [Aan de bepalingen betreffende de algemene vergadering. meerderheid. I. Grondwet Wet 7 februari 1831 - Grondwet p. 18 I. GRONDWET p. 5 6 Grondwet 7 februari 1831 Art. 63 volledig vervangen Art. 63. }1 [ 1. De Kamer van volksvertegenwoordigers telt honderdvijftig leden.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 480 Wet van 25 november 2013 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner

Nadere informatie

Burgelijk wetboek Boek 8. Verkeersmiddelen en vervoer

Burgelijk wetboek Boek 8. Verkeersmiddelen en vervoer Burgelijk wetboek Boek 8. Verkeersmiddelen en vervoer Titel 1. Algemene bepalingen Artikel 1 1. In dit wetboek worden onder schepen verstaan alle zaken, geen luchtvaartuig zijnde, die blijkens hun constructie

Nadere informatie

30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek.

30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek. 30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek. Publicatie : 18-05-1962 Inwerkingtreding : 28-05-1962 Dossiernummer : 1961-12-30/31 HOOFDSTUK VI : WEDERZIJDSE

Nadere informatie

Omzendbrief van 24 augustus 2005 betreffende de tenuitvoerlegging van de hervorming van de adoptie

Omzendbrief van 24 augustus 2005 betreffende de tenuitvoerlegging van de hervorming van de adoptie Omzendbrief van 24 augustus 2005 betreffende de tenuitvoerlegging van de hervorming van de adoptie Aan de Dames en Heren Procureurs-generaal bij de Hoven van beroep; Aan de Dames en Heren ambtenaren van

Nadere informatie

Artikel 1240 van het Gerechtelijk Wetboek

Artikel 1240 van het Gerechtelijk Wetboek BIJLAGE 7 bij het koninklijk besluit van 31 augustus 2014 tot vaststelling van de inhoud en de vorm van modellen van verslagen, van vereenvoudigde boekhouding en van verzoekschrift ter uitvoering van de

Nadere informatie

PUBLICATIEBLAD. LANDSVERORDENING van de 8'*^mei 2010 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek^ (Landsverordening herziening namenrecht)

PUBLICATIEBLAD. LANDSVERORDENING van de 8'*^mei 2010 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek^ (Landsverordening herziening namenrecht) A 2010 l**l N 29 PUBLICATIEBLAD LANDSVERORDENING van de 8'*^mei 2010 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek^ (Landsverordening herziening namenrecht) IN NAAM DER KONINGIN! In overweging genomen

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

Artikel 508/19-1. De advocaat int de aan de

Artikel 508/19-1. De advocaat int de aan de WET VAN 21 APRIL 2007 BETREFFENDE DE VERHAALBAARHEID VAN DE ERELONEN EN KOSTEN VERBONDEN AAN DE BIJSTAND VAN EEN ADVOCAAT (B.S. 31 MEI 2007, TWEEDE EDITIE): GECOÖRDINEERDE TEKST OUDE TEKST NIEUWE TEKST

Nadere informatie

Bij het toepassen van het nieuwe naamrecht komen steeds dezelfde vragen terug:

Bij het toepassen van het nieuwe naamrecht komen steeds dezelfde vragen terug: 1 HET NIEUWE BELGISCHE NAAMRECHT I. Krachtlijnen van de nieuwe wetgeving Wet van 8 mei 2014 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met het oog op de invoering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen

Nadere informatie

Extracten van het wetboek van vennootschappen

Extracten van het wetboek van vennootschappen Extracten van het wetboek van vennootschappen Art. 533bis. [ 1 1. De oproepingen tot de algemene vergadering van een vennootschap waarvan de aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een markt als

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten betreffende het uitspreken van de echtscheiding en ontbinding van het geregistreerd partnerschap door de ambtenaar van

Nadere informatie

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen Afdeling I. De echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting

Nadere informatie

REGELINGSAKTE EN FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST VOORAFGAAND AAN ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING

REGELINGSAKTE EN FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST VOORAFGAAND AAN ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING REGELINGSAKTE EN FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST VOORAFGAAND AAN ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING TUSSEN: Mevrouw X En Meneer Y EN IS OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT: Partijen willen overgaan tot echtscheiding

Nadere informatie

Echtscheiding kan nimmer door onderlinge toestemming plaats hebben.

Echtscheiding kan nimmer door onderlinge toestemming plaats hebben. DERDE AFDELING VAN ECHTSCHEIDING Artikel 260-142 De vordering tot echtscheiding wordt ingesteld bij de kantonrechter, binnen wiens rechtsgebied de gedaagde op het ogenblik van de indiening van het in artikel

Nadere informatie

Juridische bescherming van de goederen en de persoon. Martine De Moor Kenniscentrum persoonsgerichte bewindvoering Ieper/22 november 2017

Juridische bescherming van de goederen en de persoon. Martine De Moor Kenniscentrum persoonsgerichte bewindvoering Ieper/22 november 2017 Juridische bescherming van de goederen en de persoon Martine De Moor Kenniscentrum persoonsgerichte bewindvoering Ieper/22 november 2017 Waarom beschermen? Meerderjarig persoon Wegens gezondheidstoestand

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 488 Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de huwelijksleeftijd, de huwelijksbeletselen, de nietigverklaring

Nadere informatie

berekening en tarieven

berekening en tarieven Page 1 of 6 Leven - Schenken en Erven Schenkingsrechten in Vlaanderen: tarieven Net zoals bij successies worden de heffingen op schenkingen, de belastbare basis en de eventuele vrijstellingen door elk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JANUARI 2012 C.10.0135.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0135.F BELGISCHE STAAT, minister van Landsverdediging, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen ENTREPRISE ANDRE

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 85/2009 van 14 mei 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 85/2009 van 14 mei 2009 A R R E S T Rolnummer 4550 Arrest nr. 85/2009 van 14 mei 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 23 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 79 26 862 Wijziging van de regeling in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het naamrecht, de voorkoming van schijnhuwelijken

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 JANUARI 2016 C.14.0237.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0237.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE GENT, met kantoor te 9000 Gent, Savaanstraat 11/101, eiser, tegen V. S., verweerster,

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 4851 Arrest nr. 47/2010 van 29 april 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1675/15 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Luik. Het

Nadere informatie

Wijzigingen: AB 1997 no. 31*; AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) =================================================================== Artikel 1

Wijzigingen: AB 1997 no. 31*; AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) =================================================================== Artikel 1 Intitulé : Merkenverordening Citeertitel: Merkenverordening Vindplaats : AB 1989 no. GT 46 Wijzigingen: AB 1997 no. 31*; AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) ===================================================================

Nadere informatie

Rolnummer 618. Arrest nr. 65/94 van 14 juli 1994 A R R E S T

Rolnummer 618. Arrest nr. 65/94 van 14 juli 1994 A R R E S T Rolnummer 618 Arrest nr. 65/94 van 14 juli 1994 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 335, 3, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de rechtbank van eerste aanleg

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T Rolnummer 4725 Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 323 van het Burgerlijk Wetboek, zoals van kracht vóór de opheffing ervan bij artikel

Nadere informatie

Rechterlijke beschermingsmaatregelen - bewindvoering. Wet van 17 maart2013

Rechterlijke beschermingsmaatregelen - bewindvoering. Wet van 17 maart2013 Wet van 17 maart2013 tot hervormingvan de regelingen inzakeonbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strooktmet de menselijkewaardigheid(bs 14 juni2013) Wanneer Wie Hoe Gevolgen

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 12 OKTOBER 2010

KONINKLIJK BESLUIT VAN 12 OKTOBER 2010 KONINKLIJK BESLUIT VAN 12 OKTOBER 2010 TOT UITVOERING VAN ARTIKEL 68, TWEEDE LID, VAN DE WET VAN 6 AUGUSTUS 1990 BETREFFENDE DE ZIEKENFONDSEN EN DE LANDSBONDEN VAN ZIEKENFONDSEN (B.S, 10/11/2010, p. 67751)

Nadere informatie

Gepubliceerd op : 2013-09-23 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

Gepubliceerd op : 2013-09-23 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE Gepubliceerd op : 2013-09-23 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE 2 JUNI 2013. - Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, de wet van 31 december 1851 met betrekking tot de consulaten en de consulaire

Nadere informatie

Besluit van 23 juli 1987, tot uitvoering van de wet houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten

Besluit van 23 juli 1987, tot uitvoering van de wet houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten (Tekst geldend op: 12-04-2011) Besluit van 23 juli 1987, tot uitvoering van de wet houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten Wij Beatrix, bij de

Nadere informatie

Tel.: 011/ Vrederechter Hasselt kanton 1 / 2 Fax: 011/ Naam:.. Voornaam:... Beroep: Adres:... Tel.:...GSM.:... .:...

Tel.: 011/ Vrederechter Hasselt kanton 1 / 2 Fax: 011/ Naam:.. Voornaam:... Beroep: Adres:... Tel.:...GSM.:...  .:... VERZOEKSCHRIFT AANSTELLING BEWINDVOERING VREDEGERECHTEN HASSELT Parklaan 25 bus 7 3500 HASSELT Tel.: 011/37.44.05 Vrederechter Hasselt kanton 1 / 2 Fax: 011/37.44.62 De verzoekende partij: Naam:... Voornaam:...

Nadere informatie

4 de vermelding van de wil van beide partijen om wettelijk samen te wonen;

4 de vermelding van de wil van beide partijen om wettelijk samen te wonen; Datum : 01/12/1999 BS : 07/12/1999 Omzendbrief. - Wettelijke samenwoning, ingevoerd door de wet van 23 november 1998 Aan de gebruikers van het Rijksregister, Aan het College van Burgemeester en Schepenen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 SEPTEMBER 2011 C.10.0619.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0619.F 1. O. P., 2. S. P., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. A. B., 2. F. B., in tegenwoordigheid

Nadere informatie

Gew. bij S.B. 1983 no. 104.

Gew. bij S.B. 1983 no. 104. WET van 24 november 1975, tot regeling van het Surinamerschap en het Ingezetenschap (S.B.1975 no.4), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij S.B. 1983 no. 104, S.B. 1984 no. 55, S.B.

Nadere informatie

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen Afdeling I. De echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2015 C.13.0615.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0615.N Ch. V., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen

Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen In België kan men onder andere aan de hand van twee verschillende procedures uit de echt scheiden: - de procedure EOT (Echtscheiding Onderlinge Toestemming) - de procedure

Nadere informatie

(B.S. 17 december 1932) laatst gecoördineerde versie. Van toepassing tot en met 31 december 1984

(B.S. 17 december 1932) laatst gecoördineerde versie. Van toepassing tot en met 31 december 1984 Koninklijk Besluit van 14 december 1932 houdende coördinatie van de wetten op de verwerving, het verlies en de herkrijging van de Belgische nationaliteit 1 (B.S. 17 december 1932) laatst gecoördineerde

Nadere informatie

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten betreffende het uitspreken van de echtscheiding en ontbinding van het geregistreerd partnerschap door de ambtenaar van

Nadere informatie

Voornoemde wet van 8 mei 2014 is van toepassing op kinderen geboren of geadopteerd na de inwerkingtreding ervan, te weten vanaf 1 juni 2014.

Voornoemde wet van 8 mei 2014 is van toepassing op kinderen geboren of geadopteerd na de inwerkingtreding ervan, te weten vanaf 1 juni 2014. Omzendbrief van 30 mei 2014 betreffende de wet van 8 mei 2014 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met het oog op de invoering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen bij de wijze van naamsoverdracht

Nadere informatie

AB 1996 no.64 KvK 10 MEI 2011 ================================================================

AB 1996 no.64 KvK 10 MEI 2011 ================================================================ Intitulé : LANDSVERORDENING houdende nieuwe regels ter zake van de verplaatsing van de zetel van bepaalde rechtspersonen naar en vanuit Aruba Citeertitel : Landsverordening zetelverplaatsing rechtspersonen

Nadere informatie

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangend

Nadere informatie

Meemoederschap, afstamming en naam

Meemoederschap, afstamming en naam Meemoederschap, afstamming en naam Maurice Goffart maurice.goffart@stad.antwerpen.be maurice@vlavabbs.be 03 338 98 51 0474 96 98 79 www.vlavabbs.be/meemoeder Afstamming van de meemoeder Aanpassingen burgerlijk

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN SCSZ/05/69 1 BERAADSLAGING NR. 05/026 VAN 7 JUNI 2005 M.B.T. DE RAADPLEGING VAN HET WACHTREGISTER DOOR DE DIENST VOOR ADMINISTRATIEVE CONTROLE VAN HET RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING

Nadere informatie

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA RIJKSWET van 13 juli 2016, houdende aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende wijziging van het wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende wijziging van het wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten Stuk 963 (2001-2002) Nr. 7 VLAAMS PARLEMENT Zitting 2001-2002 16 januari 2002 ONTWERP VAN DECREET houdende wijziging van het wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten TEKST AANGENOMEN DOOR

Nadere informatie

Wetboek van de Belgische nationaliteit

Wetboek van de Belgische nationaliteit Wetboek van de Belgische nationaliteit Ingevoerd bij Wet van 28 juni 1984 betreffende sommige aspecten van de toestand van de vreemdelingen en houdende invoering van het Wetboek van de Belgische nationaliteit

Nadere informatie

Wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars (B.S. 9.III.1978) (gecoördineerd tot 3 juni 2007)

Wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars (B.S. 9.III.1978) (gecoördineerd tot 3 juni 2007) Wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars (B.S. 9.III.1978) (gecoördineerd tot 3 juni 2007) Gewijzigd bij: Wet van 15 mei 2007 tot verbetering van het sociaal

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord / 5. 1 Burgerlijk Wetboek Boek 1 (uittreksel) / 17. Titel 1 Algemene bepalingen / 17. Titel 2 Het recht op de naam / 17

INHOUD. Voorwoord / 5. 1 Burgerlijk Wetboek Boek 1 (uittreksel) / 17. Titel 1 Algemene bepalingen / 17. Titel 2 Het recht op de naam / 17 INHOUD Voorwoord / 5 1 Burgerlijk Wetboek Boek 1 (uittreksel) / 17 Titel 1 Algemene bepalingen / 17 Titel 2 Het recht op de naam / 17 Titel 3 Woonplaats / 22 Titel 4 Burgerlijke stand / 23 Afdeling 1 De

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 237 (R2054) Aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van urgerlijke Rechtsvordering en

Nadere informatie

Datum ondertekening. Bron bekendmaking. P.B. 2007, no. 58

Datum ondertekening. Bron bekendmaking. P.B. 2007, no. 58 Zoek regelingen op overheinl Nederlandse Antillen Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheinl! MINISTERIËLE BESCHIKKING met algemene werking van de 9de juli 2007 ter uitvoering

Nadere informatie

ZEER BELANGRIJK. Zolang u deze formaliteiten niet heeft vervuld, is er geen vermeerdering voor kind ten laste (5).

ZEER BELANGRIJK. Zolang u deze formaliteiten niet heeft vervuld, is er geen vermeerdering voor kind ten laste (5). ZEER BELANGRIJK Indien u een of meer kinderen ten laste heeft die de hierna vermelde voorwaarden vervullen, is het voor u van groot belang het formulier nauwkeurig en volledig in te vullen en het/de bewijsstuk(ken)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 21 155 Wijziging van de regeling van de overdracht van aandelen op naam in naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid.

Nadere informatie

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1976 Nr. 144

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1976 Nr. 144 25 (1976) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1976 Nr. 144 A. TITEL Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname betreffende de wederzijdse erkenning

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2016 No. 39 Besluit van 4 augustus 2016 tot afkondiging van de Rijkswet van 13 juli 2016, houdende aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van

Nadere informatie

ONTWERP VAN DECREET. houdende invoering van een bijzonder vast recht voor minnelijke ontbinding of vernietiging van koopovereenkomsten

ONTWERP VAN DECREET. houdende invoering van een bijzonder vast recht voor minnelijke ontbinding of vernietiging van koopovereenkomsten Stuk 1344 (2007-2008) Nr. 1 Zitting 2007-2008 10 oktober 2007 ONTWERP VAN DECREET houdende invoering van een bijzonder vast recht voor minnelijke ontbinding of vernietiging van koopovereenkomsten 3370

Nadere informatie

Gezagsdragers hebben (anders dan pleegouders) de plicht te voorzien in het levensonderhoud van het kind waarover zij het gezag uitoefenen.

Gezagsdragers hebben (anders dan pleegouders) de plicht te voorzien in het levensonderhoud van het kind waarover zij het gezag uitoefenen. GEZAG EN VOOGDIJ WAT IS GEZAG? De wet geeft als omschrijving van gezag: de plicht en het recht om een minderjarig kind (dat is een kind jonger dan 18 jaar) te verzorgen en op te voeden. Wat betekent dit

Nadere informatie

Rolnummer 1041. Arrest nr. 67/97 van 6 november 1997 A R R E S T

Rolnummer 1041. Arrest nr. 67/97 van 6 november 1997 A R R E S T Rolnummer 1041 Arrest nr. 67/97 van 6 november 1997 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 370, 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Jeugdrechtbank te Luik.

Nadere informatie

Aantekeningen overlijden. Eerstgenoemde partner. Partnerschapsboekje. in de gemeente. Laatstgenoemde partner. in de gemeente

Aantekeningen overlijden. Eerstgenoemde partner. Partnerschapsboekje. in de gemeente. Laatstgenoemde partner. in de gemeente Aantekeningen overlijden Eerstgenoemde partner op in de gemeente Partnerschapsboekje Laatstgenoemde partner op in de gemeente 12 Inlichtingen Naamgebruik geregistreerde partners Een Nederlandse man of

Nadere informatie

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : Koninklijk besluit van 15 februari 2005 betreffende de uitoefening van het beroep van erkend boekhouder en erkend boekhouder-fiscalist in het kader van een rechtspersoon Bron : Koninklijk besluit van 15

Nadere informatie

==================================================================== HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen terzake van de burgerlijke stand

==================================================================== HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen terzake van de burgerlijke stand Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van de artikelen 17, vierde lid, 18, derde lid, 18c, 19j, eerste lid, 20d, 21, derde lid, 23b, eerste, tweede en vierde lid, 24b,

Nadere informatie

ONTWERP VAN DECREET. tot regeling van het handhavingsbeleid in de toeristische logiessector TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

ONTWERP VAN DECREET. tot regeling van het handhavingsbeleid in de toeristische logiessector TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING Zitting 2006-2007 4 juli 2007 ONTWERP VAN DECREET tot regeling van het handhavingsbeleid in de toeristische logiessector TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING Zie: 1208 (2006-2007) Nr. 1: Ontwerp

Nadere informatie

Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging (Belgisch Staatsblad van 10 februari 2004), gewijzigd bij de decreten van:

Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging (Belgisch Staatsblad van 10 februari 2004), gewijzigd bij de decreten van: 1 Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging (Belgisch Staatsblad van 10 februari 2004), gewijzigd bij de decreten van: - 10 november 2005 (B.S. van 15 december 2005); - 18 april

Nadere informatie

OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARING Art 1241 BW TOT INSTELING VAN EEN GERECHTELIJKE BESCHERMINGSMAATREGEL

OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARING Art 1241 BW TOT INSTELING VAN EEN GERECHTELIJKE BESCHERMINGSMAATREGEL VREDEGERECHTEN HASSELT Parklaan 25 bus 7 3500 HASSELT Tel.: 011/37.44.05 Fax: 011/37.44.62 Vrederechter van het eerste/tweede kanton Hasselt OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARING Art 1241 BW TOT INSTELING

Nadere informatie

Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, titel III, hoofdstuk II, afdeling III, onderafdeling 4. Ondernemingen die investeren in een raamovereenkomst voor de productie van een audiovisueel werk Art. 194ter.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 851 Uitvoering van de Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke

Nadere informatie

Geconsolideerde tekst. Lijst der wijzigende teksten :

Geconsolideerde tekst. Lijst der wijzigende teksten : Koninklijk besluit van 15 juli 1956 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State, in geval van beroep als bedoeld bij artikel [76bis] (K.B. 16 september 1982,

Nadere informatie

I. NOTARIAAT. A. Notariële organisatie

I. NOTARIAAT. A. Notariële organisatie I. NOTARIAAT A. Notariële organisatie Wet 16 maart 1803 p. 3 I. NOTARIAAT A. Notariële organisatie p. 1 Wet 16 maart 1803 Art. 5 volledig vervangen Art. 5. }1 [ 1. Notarissen oefenen hun ambt uit binnen

Nadere informatie

VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DIVERSE BEPALINGEN VAN HET DECREET VAN 16 JANUARI 2004 OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN DE LIJKBEZORGING

VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DIVERSE BEPALINGEN VAN HET DECREET VAN 16 JANUARI 2004 OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN DE LIJKBEZORGING VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DIVERSE BEPALINGEN VAN HET DECREET VAN 16 JANUARI 2004 OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN DE LIJKBEZORGING MEMORIE VAN TOELICHTING A. Algemene toelichting 1. Samenvatting

Nadere informatie

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T Rolnummer 2704 Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, 3, eerste lid, van artikel III, overgangsbepalingen, van de wet van 14 juli 1976 betreffende

Nadere informatie

Rolnummer 5261. Arrest nr. 94/2012 van 12 juli 2012 A R R E S T

Rolnummer 5261. Arrest nr. 94/2012 van 12 juli 2012 A R R E S T Rolnummer 5261 Arrest nr. 94/2012 van 12 juli 2012 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 343, 1, b), 356-1 en 356-2 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Jeugdrechtbank

Nadere informatie

(B.S, 10/06/2003, p ) Tekst geconsolideerd door het coördinatiebureau: versie toepasselijk vanaf 02/04/2014

(B.S, 10/06/2003, p ) Tekst geconsolideerd door het coördinatiebureau: versie toepasselijk vanaf 02/04/2014 1 KONINKLIJK BESLUIT VAN 15 MEI 2003 TOT REGELING VAN DE VERSNELDE PROCEDURE IN GEVAL VAN BEROEP BIJ DE RAAD VAN STATE TEGEN SOMMIGE BESLISSINGEN VAN DE [AUTORITEIT VOOR FINANCIËLE DIENSTEN EN MARKTEN

Nadere informatie

Datum ondertekening. Bron bekendmaking A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

Datum ondertekening. Bron bekendmaking A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87 Zoek regelingen op overheid.nl Koninkrijksdeel Curaçao Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 19de januari 2001 ter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 032 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 430 Wet van 5 november 2014 tot uitvoering van de Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende

Nadere informatie

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 29 MEI 2000 C.96.0188.N/1 Nr. C.96.0188.N.- VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 1000 Brussel, Martelaarsplein, 19,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 161 Wet van 10 april 1997 tot wijziging van de artikelen 5 en 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en in verband daarmede van enige andere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Invoeringswet Boeken 3-6 Nieuw B.W. eerste gedeelte, bevattende wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en de

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 29 874 (R 1777) Goedkeuring en uitvoering van de op 17 december 1991 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van artikel 63 van het Verdrag

Nadere informatie

ZEER BELANGRIJK. Zolang u deze formaliteiten niet heeft vervuld, is er geen vermeerdering voor kind ten laste 5.

ZEER BELANGRIJK. Zolang u deze formaliteiten niet heeft vervuld, is er geen vermeerdering voor kind ten laste 5. Bijlage bij het ministerieel besluit van 23 november 2006 tot vaststelling van het model van het aangifteformulier voor kind ten laste ZEER BELANGRIJK Indien u een of meer kinderen ten laste heeft die

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 352 24 139 Regels met betrekking tot naar buitenlands recht opgerichte, rechtspersoonlijkheid bezittende kapitaalvennootschappen die hun werkzaamheid

Nadere informatie

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83 Doorlopende tekst van de gewijzigde artikelen van de titels 1.6, 1.7 en 1.8 BW (nieuw), alsmede van artikel V (overgangsbepaling), zoals deze luidt volgens Kamerstukken I 2008/09, 28 867, A (gewijzigd

Nadere informatie

Artikel 60bis tot 60bis/3 van het Wetboek der Successierechten

Artikel 60bis tot 60bis/3 van het Wetboek der Successierechten Artikel 60bis tot 60bis/3 van het Wetboek der Successierechten (van toepassing vanaf 01.01.2017) Artikel 60bis 1. In afwijking van de artikelen 48 en 48², worden het successierecht en het recht van overgang

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T Rolnummer 2881 Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, eerste lid, a), van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 157 23 761 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met opneming daarin

Nadere informatie