Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen"

Transcriptie

1 Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen OPENBARE AFVALSTOFFENMAATSCHAPPIJ VOOR HET VLAAMSE GEWEST

2 Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen

3 Documentbeschrijving 1. Titel publikatie Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen. 2. Uitgever 6. Aantal blz. De Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest Publicatienummer 7. Aantal tabellen en figuren D/2000/5024/1 18 tabellen en 9 figuren 4. Publicatiereeks 8. Datum publicatie Beleidsdocumenten Afvalstoffen Trefwoorden 9. Prijs* KMO-afval, preventie, gescheiden inzameling 400 BEF 10. Samenvatting Het Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen is opgesteld in uitvoering van het MINA-Plan 2. Op basis van een analyse van de huidige wetgeving en de operationele toestand, wordt de strategie bepaald hoe de gescheiden inzameling verder te organiseren is. De verschillende acties doelen op het verlagen van de drempels die de kleine onderneming daarbij ondervindt. Verschillende actoren krijgen een rol toebedeeld, elk vanuit hun invalshoek. Het plan voorziet in een opvolgingsstructuur die moet instaan voor de nodige cošrdinatie. 11. Begeleidingsgroep Interne OVAM-projectgroep: Jan Vermoesen, Danny Wille, Ann Braekevelt, Herman Gobel, Tina Van Assche, Geert De Roover, Anne Vandeputte Externe stuurgroep. 12. Contactperso(o)n(en) Jan Vermoesen, Danny Wille, Ann Braekevelt 13. Andere titels over dit onderwerp - Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen: Verslag Inspraak- en Adviesreacties Gegevens uit dit document mogen overgenomen worden mits duidelijke bronvermelding. Alle OVAM-publicaties kunt u na afspraak gratis raadplegen in het Technisch-Wetenschappelijk Informatiecentrum van de OVAM. Deze rapporten kan u ook schriftelijk of per fax bestellen bij de OVAM, Kan. De Deckerstraat 22-26, 2800 Mechelen. U dient wel de titel van de publicatie te vermelden. Voor meer informatie kunt u steeds terecht bij de Verkoop- en uitleendienst van de OVAM, Kan. De Deckerstraat 22-26, B-2800 Mechelen Tel. 015/ Fax 015/ * Prijswijziging voorbehouden.

4 Woord vooraf De laatste jaren is er in het afvallandschap veel veranderd, ook voor de kleine ondernemingen. Na enkele jaren van discussie werd in het VLAREA vastgelegd dat gemeenten niet langer verplicht waren het afval van kleine ondernemingen op te halen. Via bijvoorbeeld het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen en het gemeentelijk milieuconvenant kregen gemeenten immers grenzen voorgeschoteld waaronder hun hoeveelheden huishoudelijk restafval moeten zitten. De gemeenten vroegen dan ook dat de verantwoordelijkheden van het afval van de ondernemingen bij deze ondernemingen zou worden gelegd, groot en klein. Ook voerde VLAREA de verplichting in voor alle ondernemingen om hun papier/kartonafval en glasafval apart te houden van hun restafval. De kleine ondernemingen werden toen dus voor hun verantwoordelijkheid geplaatst. Vele kleinhandelaars hadden echter jaren gebruik gemaakt van de diensten die gemeenten en intercommunales hen aanboden, in vele gevallen gratis. Bovendien is het niet altijd even evident voor kleine ondernemingen om een beroep te doen op private ophaalfirmaõs (hoge kostprijs wegens versnipperd aanbieden van afval). De kleine ondernemingen, private ophaalbedrijven, gemeenten en intercommunales moeten nu samen een evenwicht zoeken. Centraal daarbij staat dat er de nodige initiatieven worden genomen om preventie en gescheiden inzameling concreet vorm te geven. Om op een effici nte manier de gewenste effecten te bereiken, wordt daarom best planmatig gewerkt. In het voorjaar van 1999 werd het ontwerp uitvoeringsplan in ruime kring voor consultatie verspreid. Vele Vlaamse gemeenten en intercommunales, beroepsorganisaties, milieuverenigingen, offici le overlegorganisaties, enzé.. hebben het ontwerp bestudeerd en becommentarieerd. Uit deze breed opgezette consultatieronde blijkt dat het Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen gedragen wordt door het brede publiek. Met het voorliggend Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen geeft de Vlaamse overheid het werkkader weer met concrete projecten en resultaatsgerichte acties en instrumenten. De bedoeling is op deze manier ook meer basisgegevens te verzamelen over de betrokken afvalstromen en de resultaten van dit plan via de voortgangsrapportage weer te geven. Daarbij worden alle KMO's en betrokken sectoren geresponsabiliseerd. Want dit moet duidelijk zijn, dit plan is slechts een eerste aanzet. Op dit ogenblik ontbreekt nog te veel informatie over bijvoorbeeld het aanbod van afval bij kleine ondernemingen en de samenstelling ervan. Het is van belang te komen tot meer gegevens zodat ook concrete doelstellingen inzake preventie en recyclage kunnen worden ingevoerd. Bovendien is dit plan een eerste, belangrijke aanzet tot preventie van afval van KMO's o.m. via de oprichting van het steunpunt preventie. Dit steunpunt kan het begin zijn van de concrete realisatie van afvalpreventie bij de kleine ondernemingen. Regelmatig overleg en passende bijsturing van het plan kan het bereiken van de vermelde objectieven alleen maar ten goede komen. Vera Dua Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen

5 Inhoud Samenvatting en overzicht uitvoering 1 0 Inleiding Doel van het Uitvoeringsplan Afbakening doelgroep Terreinafbakening Situering plan Milieubeleid Afvalstoffenbeleid Status, functie en geldigheidsduur van het uitvoeringsplan Van ontwerp tot definitieve goedkeuring Werkwijze Opbouw 12 Deel 1 : Informatie en analyse 14 1 Kenmerken doelgroep Sociaal-economische kenmerken Sociaal-economisch belang van de doelgroep Logistiek kenmerken Hoeveelheid afvalstoffen Op basis van de meldingsplicht Op basis van ramingen Categorie n afvalstoffen 19 2 Huidige wet- en regelgeving Afvalstoffendecreet VLAREA Dierlijk Afval Heffingenbesluit VLAREM Uitvoeringsplan Bouw- en Sloopafval Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval Intergewestelijk samenwerkingsakkoord verpakkingsafval Samenvatting 43 3 Huidige situatie preventie Sectorale initiatieven Regionale initiatieven 48 4 Huidige inzameling Algemeen PrivŽ-inzameling Gemeentelijke inzameling Gelijkgestelde bedrijfsafvalstoffen 56 Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen

6 4.3 Verpakkingsafval Gemeentelijke inzameling PrivŽ-inzameling Inzameling PMD Inzameling glazen verpakkingen Inzameling papieren en kartonnen verpakkingen Piepschuim Paletten Kunststoffen verpakkingsfolies Vaten Gevaarlijke verpakkingen Papier en karton Gemeentelijke inzameling PrivŽ-inzameling Duurzame gebruiksgoederen Gemeentelijke inzameling Kringloopcentra PrivŽ-inzameling Organisch-biologisch afval Bouw- en Sloopafval Gemeentelijke inzameling PrivŽ-inzameling Gevaarlijke afvalstoffen Gemeentelijke inzameling PrivŽ-inzameling Specifieke afvalstoffen Restfracties Gemengde fractie Grofvuil-achtigen Nascheiding 73 5 Kosten en tarieven afvalinzameling en verwerking Kosten Algemeen De publieke inzameling PrivŽ-inzameling Verwijderingskosten Vergoeding van de kosten Algemeen Vergoedingen die in direct verband staan met de dienst Vergoedingen die niet direct in relatie staan tot de dienstverlening Conclusie Sturende consequenties van tarieven 83 6 Beleidsinstrumenten Juridische instrumenten Politiereglement Decreet inzake milieubeleidsovereenkomsten dd Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen

7 6.2 Economische instrumenten Milieuheffingen Subsidi ring Milieuconvenant Milieutaksen Ð federaal Ondersteuningsbeleid KMOÕs Ð federaal Communicatieve instrumenten Voorlichting en sensibilisering Milieuzorgsystemen Scholenprojecten 90 Deel 2 : Strategie 92 1 Uitgangspunten 93 2 Taakstellingen 95 3 Verantwoordelijkheden en rollen 97 4 Preventie 99 5 Selectieve inzameling Algemene strategie De selectieve inzameling faciliteren Inzamelstructuren naast elkaar Stimulerende tarieven Uniformiteit en duidelijkheid Voorkomen van versnippering Uitwerking Strategie verpakkingen Strategie papier en karton Strategie gevaarlijk afval Strategie organisch-biologisch bedrijfsafval Bouw- en sloopafval Duurzame gebruiksgoederen Financiering Algemene strategie Instrumenten Voorlichting Handhaving 125 Deel 3 : Programmering en acties Inleiding Programmering Algemene acties 129 Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen

8 2.2 Acties ter bevordering van de inzameling door de lokale overheden Acties ter bevordering van de sectorale inzameling Acties ter bevordering van de regionale samenwerking Acties ter bevordering van de Òreverse logisticsó Acties ter bevordering van de selectieve inzameling door de Individuele KMO Financi le consequenties van de uitvoering voor de overheden Financi le consequenties voor de lokale overheden Financi le consequenties voor de regionale overheid 146 Referenties 148 Bijlagen : 1 Lijst met afkortingen 2 Verklarende woordenlijst 3 Bedrijfsafvalproductie in het Vlaams gewest in kg/werknemer 4 Besluit van de Vlaamse Regering 5 Uittreksel Belgisch Staatsblad Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen

9 Samenvatting en overzicht uitvoering Dit uitvoeringsplan, kaderend in het MINA-Plan 2, geeft aan hoe de Vlaamse overheid in de volgende jaren de preventie en de gescheiden inzameling van afval van de kleine en middelgrote ondernemingen (KMOÕs) wil bevorderen. De doelgroep is alle KMOÕs. In relatie tot de problematiek rond de gemeentelijke inzameling gaat bijzondere aandacht naar de kleine KMO en de zelfstandige ondernemer. Uitgangspunt is dat de KMO-bedrijven individueel verantwoordelijk blijven voor de juiste inzameling en verwerking van hun afvalstoffen en dat zij daarvoor de re le kostprijs betalen. De verschillende acties doelen op het verlagen van de drempels die de KMO daarbij ondervindt. Verschillende actoren krijgen daarbij een rol toebedeeld. De gecošrdineerde aanpak vanuit verschillende invalshoeken bepaalt de sterkte van dit plan. De verschillende verantwoordelijkheden die via wet- en regelgeving ge ntroduceerd zijn of nog zullen worden, mogen niet tot verschillende, naast elkaar functionerende inzamelsystemen leiden. Vanuit de ontdoener beschouwd moet zoveel mogelijk tot een integrale aanpak gekomen worden. Dit geldt voor inzamel- en scheidingssystemen, maar ook voor sensibilisering, voorlichting en handhaving. In dit uitvoeringsprogramma zijn acties opgenomen om dit te bevorderen. Om het KMO-afval milieuverantwoord in te zamelen en te verwerken is onder andere in VLAREA al veel regelgeving tot stand gebracht die recent van kracht is geworden of binnen een paar jaar van kracht zal worden. Dit uitvoeringsplan biedt een strategie en een actieprogramma om deze regelgeving in te voeren door doelmatige faciliteiten voor preventie, scheiden, gescheiden inzamelen, voorlichten, sensibiliseren en handhaven te ontwikkelen. Om de gestelde doelen te behalen is een gecošrdineerde aanpak nodig van alle betrokken partijen: de KMO, de sectoren en federaties, de verantwoordelijk gestelde producenten, de inzamelaars, de verwerkers, de gemeenten en de gewestelijke overheid. Daarbij spelen de sectoren en federaties een centrale rol. Zij zijn de aangewezen partij om de meest doelmatige wijze van afvalscheiding te bepalen en acties te ondernemen om de toepassing ervan te bevorderen. Omdat de situatie en mogelijkheden per sector verschillen, verschilt ook de meest doelmatige wijze van afvalscheiding per sector, alsmede de stappen en het tempo om die uit te voeren. Daarom kiest dit uitvoeringsprogramma voor een Gisti-programma (Gescheiden Inzameling Stimuleringsprogramma), waarmee OVAM de sectoren in volgorde van prioriteit de komende jaren afzonderlijk kan benaderen om tot een gerichte aanpak te komen. De particuliere inzamelaars kunnen aan deze plannen een bijdrage leveren c.q. erop inspelen door systemen voor gescheiden inzameling en/of nascheiding te ontwikkelen die tot een hoge mate van nuttige toepassing leiden en die minder kosten dan integrale verwijdering. Ook de gemeentes/intercommunales kunnen zich op deze markt begeven, maar zij dienen dan onder dezelfde voorwaarden te werken als de particuliere bedrijven. Een bijzondere groep binnen de KMO, onafhankelijk van de sector, zijn de kleine bedrijven en de zelfstandige ondernemers (verder afgekort KKMO en ZO; ondernemingen tot globaal genomen tien werknemers). Tot v r VLAREA konden deze bedrijven gebruik maken van de gemeentelijke faciliteiten voor de inzameling en verwijdering van huishoudelijk afval. Sinds VLAREA is het nu aan de gemeenten te bepalen of en onder welke voorwaarden zij afval van bedrijven willen inzamelen. Ter bevordering van de selectieve inzameling bij deze verweesde doelgroep zijn de gemeentelijke inzamelsystemen echter voor de meeste KKMOÕs en ZOÕs van doorslaggevend belang. Dit hangt samen met de relatief kleine hoeveelheid afval die Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 1

10 vrijkomt (vergelijkbaar met huishoudens), waardoor gescheiden inzameling via aparte bedrijvenroutes duurder is dan integrale inzameling. De inzamelroutes en brengsystemen voor huishoudelijk afval kunnen wel voorzien in een kosteneffectief systeem van gescheiden inzameling. Daarom wordt er met dit uitvoeringsprogramma naar gestreefd dat alle Vlaamse gemeenten hun systemen voor gescheiden inzameling (verder) openstellen voor bedrijfsafval dat wat betreft aard, samenstelling en hoeveelheid vergelijkbaar is met huishoudelijke afvalstoffen. Voorwaarden zijn dat de bedrijven het afval gescheiden aanbieden, hiervoor de re le kostprijs betalen, dat de capaciteit van de gemeentelijke inzamelsystemen niet overbelast wordt en dat een zo goed mogelijke afzonderlijke registratie van dit bedrijfsafval wordt gevoerd. Eigen aan het vergelijkbaar afval van de KKMOÕs en ZOÕs is dat het bedrijfskarakter van het afval niet altijd identificeerbaar is en dat vermenging met huishoudelijk afval niet uit te sluiten is. Expliciete toelating binnen regels die de gemeenten zelf bepalen, biedt het voordeel dat de inzameling tenminste legaal gebeurt, dat er duidelijkheid bestaat voor de vele bedrijven in de KKMO- en ZO-sector en dat voor de geleverde diensten een re le en kostendekkende vergoeding kan worden aangerekend. Overbelasting van de gemeentelijke capaciteit moet worden voorkomen door per sector waar mogelijk, alternatieve inzamelwijzen voor bedrijven te ontwikkelen die concurrerend zijn in effici ntie en effectiviteit, ook voor zo veel mogelijk KKMOÕs en ZOÕs. Tegelijk dienen ook andere, niet gemeentelijke of sectorale inzamelstructuren te worden opgezet zoals Òreverse logisticsó of lokale samenwerkingsvormen. Het aantal stromen waarvoor een aanvaardingsplicht geldt, neemt toe, zodat de producenten de financi le lasten meer en meer dragen. Om de regelgeving te doen respecteren en concurrentievervalsing tegen te gaan is het noodzakelijk dat de overheid de controle, toezicht en handhaving opdrijft. Het is het meest doelmatig deze inspanningen te richten op de inrichtingen voor verwijdering. De gewestelijke overheid zal bevorderen dat deze bedrijven zodanige acceptatieregels hanteren dat de inzamelaars en aanbieders van afval alleen niet verder scheidbare afvalstoffen kunnen aanleveren. De inzamelaars zullen dan op hun beurt acceptatieregels aan hun klanten opleggen die daarop aansluiten. Nascheiding van afvalstoffen kan in de plaats komen van gescheiden inzameling aan de bron als het hergebruikresultaat tenminste gelijk is, behalve voor papier, karton en glasverpakking die volgens VLAREA aan de bron gescheiden moeten worden. Voor de uitvoering voorziet het plan in een overlegstructuur, met de mogelijkheid tot bijsturing bij gewijzigde omstandigheden en een regelmatige evaluatie. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 2

11 Overzicht Uitvoering Acties, instrumenten en monitoring Initiatiefnemer Betrokkenen Timing Algemene acties Actie 1. Oprichten Overlegplatform KMO-afval OVAM NCMV, VEV, Kamers voor Handel en Nijverheid, GOMÕs, VVSG-Interafval, VVP, FEBEM, VMH, Afdeling economisch ondersteuningsbeleid van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, SERV, MiNa-Raad binnen 2 maanden na goedkeuring uitvoeringsplan Actie 2. Opstellen voortgangsrapportage uitvoeringsplan OVAM leden van het overlegplatform KMOafval 2-jaarlijks gedurende de planperiode, met een eerste keer een jaar na goedkeuring plan Actie 3. Uitbouwen van een instrumentarium voor de verzameling van afvalstoffengegevens OVAM Overlegplatform KMOafval planperiode Actie 4. Oprichten preventiesteunpunt op Vlaams niveau OVAM, AMINAL, VMM, VLM GOMÕs, Kamers voor Handel en Nijverheid, beroepsfederaties, interprofessionele organisaties, streekplatformen, gemeenten en intercommunales Vanaf 1999 Actie 5. Voortzetten van de verschillende PrestiprogrammaÕs OVAM Federaties planperiode Actie 6. Handhaven stort- en verbrandingsverboden OVAM (i.s.m. AMINAL) OVAM, FEBEM, VVSG- Interafval, planperiode Actie 7. Herzien financi le instrumenten OVAM Overlegplatform huishoudelijk afval, Overlegplatform KMOafval planperiode Actie 8. Bepalen randvoorwaarden inzake inzameling en vervoer Actie 9. Heropstarten Intergewestelijk overleg OVAM AMINAL, FEBEM vanaf 1999 OVAM BIM, OWD planperiode Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 3

12 Actie 10. Opmaken voorstel tot aanpassen VLAREA OVAM Overlegplatform KMOafval vanaf 1999 KGA-regeling lijst van apart te houden materiaalstromen Actie 11. Communiceren met de doelgroep en de intermediairen OVAM, betrokken intermediairen Leden overlegplatform, federaties planperiode Actie 12. Secundaire grondstoffen aanwenden OVAM NCMV, federaties vanaf 1999 De lokale overheden Actie 13. Opmaken voorstel tot aanpassen VLAREM-I en -II OVAM Overlegplatform KMOafval vanaf 1999 containerparken KGA-kluizen Kringloopcentra Actie 14. Onderzoeken invloed inzameling vergelijkbaar afval van KKMOÕs en ZOÕs op de doelstellingen voor huishoudelijk afval OVAM VVSG-Interafval vanaf 1999 Actie 15. Aanzetten tot het openstellen van de gemeentelijke inzameling voor KMO-afval en aanpassen politieverordening, retributie- en belastingsysteem VVSG- Interafval Overlegplatform KMOafval planperiode Actie 16. Inzamelen bedrijfsafval KMOÕs via centrale containerparken VVSG- Interafval FEBEM, NCMV, Kamers voor Handel en Nijverheid, OVAM, VVP planperiode Actie 17. Uitvoeren van ondersteunend onderzoek brengsystemen bedrijfsafval VVSG- Interafval De provincies, OVAM, NCMV, Kamers voor Handel en Nijverheid, GOMÕs, FEBEM vanaf 1998 Actie 18. Openstellen kringloopcentra voor herbruikbare goederen KMOÕs KVK OVAM, NCMV, VEV, Kamers van Koophandel, GOMÕs, VVSG-Interafval, VVP, FEBEM vanaf 1999 Actie 19. Onderzoeken selectieve inzameling aan de kust en in stedelijke centra OVAM, werkgroep kust (kust) OVAM, IVAGO en Antwerpen en andere (groot) stedelijke centra Overlegplatform KMOafval vanaf 1998 Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 4

13 Sectorale inzameling Actie 20. Opzetten programma Gescheiden Inzameling Stimuleren (Gisti) OVAM federaties, Overlegplatform KMOafval planperiode Actie 21. Uitwerken voorbeeldfunctie overheid Vlaams Gewest en provinciale overheidsdiensten alle administraties planperiode Actie 22. Stimuleren milieuzorg op kantoren OVAM GOMÕs, Kamers voor Handel en Nijverheid vanaf 1999 Actie 23. Gescheiden inzamelen op campings e.d. betrokken federaties OVAM, erkende organismen, FEBEM, werkgroep kust en toerisme Vlaanderen planperiode Actie 24. Bevorderen van afvalbeheer bij scholen OVAM Onderwijskoepels, VVSG-Interafval, FEBEM, erkende organismen vanaf 1999 Actie 25. Toepassen en begeleiden van de reglementering voor de sector van autoõs, -onderdelen en Ðwrakken AMINAL OVAM, FEBEM, Federauto, Fevar planperiode Actie 26. Verstrekken van de begeleiding bij de invoering van de verplichtingen rond medisch afval federaties extramurale verzorgingssector OVAM, FEBEM vanaf 1999 Actie 27. Organiseren selectieve inzameling landbouwfolies OVAM landbouwfederaties, VVSG-Interafval, FEBEM, verwerker(s) Regionale samenwerking Actie 28. Verhogen densiteit van de inzamelpunten in functie van effici ntieverbetering van de inzameling OVAM Overlegplatform KMOafval planperiode Reverse Logistics Actie 29. Opzetten van ÒReverse logisticsó VEV, federaties, OVAM OVAM, erkende organismen, FEBEM planperiode Actie 30. Bewaken aanvaardingsplichten OVAM, Overlegplatform KMOafval, erkende organismen planperiode Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 5

14 Actie 31. Realiseren preventie van verpakkingen verpakkingsindustrie federaties, OVAM, VVSG-Interafval, IVC vanaf 1997 Actie 32. Uitvoeren MBO-papierafval van dagbladen, weekbladen en periodieke pers OVAM Overlegplatform KMOafval planperiode Actie 33. Selectief inzamelen van verpakkingsafvalstoffen OVAM IVC, erkende organismen, VVSG- Interafval planperiode Actie 34. Invullen aanvaardingsplicht wit- en bruingoed OVAM Koepel van de Vlaamse kringloopcentra, VVSG- Interafval, FEBEM, leden BELELEC vanaf 1999 De inzamelaars Actie 35 Gescheiden inzamelen via de privž-sector FEBEM, OVAM NCMV, VEV, Kamers voor handel en nijverheid, GOMÕs planperiode Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 6

15 0 Inleiding 0.1 Doel van het Uitvoeringsplan Dit Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen geeft invulling aan actie 44 van het MINA-plan 2 (1). Het doel van dit plan is een duidelijke, eenvoudige en betaalbare oplossing te bieden voor de milieuhygiënisch verantwoorde gescheiden inzameling van bedrijfsafval, in het bijzonder bij de kleine ondernemingen. Daarbij gaat ook aandacht naar het voorkomen van het ontstaan van afvalstoffen: afvalpreventie. Dit plan is geen communicatief instrument naar de individuele KMO, maar veeleer naar alle vertegenwoordigende organen die betrokken zijn bij de problematiek. De uitvoering van dit plan moet leiden tot het: bereiken van de beleidsdoelstellingen zoals geformuleerd in een beleidsdocument van een hoger beleidsniveau, te weten het MINA-plan 2. Deze doelen zijn enkel richtinggevend. Met betrekking tot het formuleren van nadere beleidsdoelstellingen is dit plan een eerste aanzet. In de voortgangsrapportage dient te worden onderzocht of deze verder kunnen worden geconcretiseerd; bereiken van de operationele doelen die met de betrokkenen in dit uitvoeringsprogramma zijn overeengekomen; tot stand brengen van een overlegstructuur waarin de beleidsverantwoordelijken en alle betrokkenen de mogelijkheid hebben om geprogrammeerde acties aan te passen aan wijzigende omstandigheden met betrekking tot technologie, milieubeleid en marktomstandigheden. De basis voor het Vlaamse milieubeleid is weergegeven in het Decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Het Vlaamse parlement legde daarin de beginselen van het milieubeleid vast. De beginselen zijn: - voorkomingsbeginsel - voorzorgsbeginsel - voorkeur voor brongerichte maatregelen - stand-still-beginsel - de vervuiler betaalt Samen vormen zij de kern van het streven naar een duurzame ontwikkeling en zijn zij aanvaard als basis van tal van internationale milieuverdragen en van het Europese milieubeleid. Het plan houdt rekening met een aantal randvoorwaarden: de marktvoorwaarden worden gerespecteerd; de inzamelsystemen sluiten zo goed mogelijk aan op de bestaande systemen; het streven is gericht op uniforme systemen in Vlaanderen. Als uitgangspunten gelden: Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor hun afval en zijn wettelijk verplicht dit te scheiden. De overheid heeft de verantwoordelijkheid op zich genomen om bedrijven hierbij ten dienste te zijn. Gemeenten zijn niet verplicht om zich voor het gescheiden inzamelen van bedrijfsafval in te zetten. Zij kunnen een belangrijke initiërende en motiverende rol spelen, maar ook faciliteiten bieden door openstelling van hun diensten. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen{ SUBJECT \* LOWER } { PAGE }

16 0.2 Afbakening doelgroep De preventie en gescheiden inzameling van bedrijfsafval is het thema van dit uitvoeringsplan. De bepalingen uit dit plan zijn in principe van toepassing op alle bedrijven. De praktijk leert ons dat de grote bedrijven zich reeds hebben georganiseerd, en dat de meeste problemen zich voordoen bij de kleinere bedrijven. Het plan richt zich bijgevolg op deze laatste groep van bedrijven. Voor de grotere bedrijven is er bijgevolg geen nood aan een plandocument. Een strikte afbakening van kleinere bedrijven is moeilijk te maken, maar op zich is dit niet zo belangrijk gezien de aanpak in principe voor alle bedrijven van toepassing is. De doelgroep van dit plan zijn de KMO s in hun globaliteit, zonder beperking naar sectoren of afvalstoffen. Bijzondere aandacht gaat naar dat bedrijfsafval dat tot vóór het VLAREA gelijkgesteld was met huishoudelijke afvalstoffen (afval van kleinhandel en dienstensector, kantine- en verpakkingsafval), en vergelijkbare afvalstoffen van KMO s uit andere sectoren. Veel van de kleinere bedrijven maken als gevolg van de vroegere gelijkstelling nu nog in de regel gebruik van de gemeentelijke diensten voor de inzameling van huishoudelijk afval (In het vervolg van dit plan zal met de term gemeentelijk telkens bedoeld worden de gemeentelijke of intercommunale ). Doordat in VLAREA deze bedrijfsafvalstoffen niet meer gelijkgesteld zijn met huishoudelijke afvalstoffen, moet er een regeling komen die ervoor zorgt dat de betrokken bedrijven hun afval milieuhygiënisch verantwoord laten inzamelen en verwerken, met name door middel van selectieve inzameling in functie van nuttige toepassing. Deze KMO s hebben vaak te weinig afval om per bedrijf zonder meer tegen een reële kostprijs gebruik te kunnen maken van de diensten voor selectieve inzameling van particuliere inzamelbedrijven. Het is niet met algemene kenmerken aan te geven welke bedrijven tot deze specifieke doelgroep behoren. Uit de praktijk blijkt dat vooral bedrijven met minder dan tien werknemers gebruik maken van de gemeentelijke inzameldiensten en bedrijven vanaf tien medewerkers vooral van particuliere inzameldiensten. Een enquête van het NCMV gericht naar de KMO s bevestigt dit (2). In relatie tot het gemeentelijk inzamelcircuit zal vooral gesproken worden over de kleinere onderneming of zelfstandig ondernemer (verder afgekort KKMO en ZO). De kwantitatieve gegevens die in onderhavig document zijn opgenomen gaan uit van deze afbakening. Deze bedrijven zijn op grond van de aard, samenstelling en hoeveelheid van het aangeboden afval vaak niet te onderscheiden van huishoudens en zij kunnen zich daarom als huishouden voordoen. Administratief kunnen bedrijven van huishoudens onderscheiden worden op grond van het feit dat bedrijven BTW-plichtig zijn, een inschrijving in het handelsregister hebben én onder de vennootschapsbelasting vallen. Conclusie De doelgroep van dit Uitvoeringsplan is de KMO. Bijzondere aandacht gaat naar de Kleine KMO en de Zelfstandige Ondernemer. Deze worden wat betreft de kwantitatieve beschouwingen indicatief afgebakend tot ondernemingen met minder dan tien werknemers. Deze afbakening sluit niet uit dat bepaalde visies, knelpunten of maatregelen die in deze context zijn gesteld, eveneens van toepassing zijn op ondernemingen van grotere omvang. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen{ SUBJECT \* LOWER } { PAGE }

17 0.3 Terreinafbakening Het uitvoeringsplan beoogt uitvoering te geven aan de wet- en regelgeving die de afgelopen jaren is geïntroduceerd of in de komende jaren nog van kracht zal worden. Het plan beperkt zich nadrukkelijk tot de KMO er als producent en ontdoener van de bedrijfseigen afvalstoffen: hoe kan de KMO er het ontstaan van dat afval voorkomen en hoe kan hij er zich via gescheiden inzameling van ontdoen? We gaan niet in op de verantwoordelijkheid die de KMO er als producent of importeur kan hebben op het gebied van de aanvaardingsplichten of op het gebruik van secundaire grondstoffen in zijn productieproces of op het beperken van afvalstoffen die ontstaan bij de afnemers van zijn diensten of producten. Alhoewel dit plan de uitvoering geeft aan actie 44 van het MINA-Plan 2 waarbij alleen de gescheiden inzameling bij de doelgroep werd beoogd, is aan elk deel (analyse, strategie en programmering) tevens een beperkt luik preventie toegevoegd. Dit dient vooral gezien te worden als een aanzet en een engagement om in de uitvoeringsfase preventie beter uit te werken en nieuwe ideeën te ontwikkelen. Naast dit uitvoeringsplan kunnen voor de KMO ook de uitvoeringsplannen omtrent organisch-biologisch afval en bouw- en sloopafval van belang zijn. Op relevante plaatsen verwijst dit plan naar deze andere uitvoeringsplannen. De verwerking, nuttige toepassing en verwijdering van de gescheiden ingezamelde bedrijfsafvalstoffen blijft in dit plan buiten beschouwing. Bepalingen daarrond zijn opgenomen in uitvoeringsbesluiten op het afvalstoffendecreet en andere uitvoeringsplannen. In dit plan wordt ervan uitgegaan dat deze opvolging geen structurele beperkingen stelt aan de gescheiden inzameling bij de KMO. Wat betreft de sociaal-economische en milieuhygiënische effecten van gescheiden inzameling en nuttige toepassing van bedrijfsafval van KMO s wordt verwezen naar het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen (3). De effecten zijn in principe dezelfde en gelden naar rato van de gescheiden vrijkomende hoeveelheden huishoudelijk afval en bedrijfsafval van KMO s. Bij de uitvoering van het plan zal gepoogd worden de sociaal-economische en milieuhygiënische effecten in beeld te brengen. 0.4 Situering plan Milieubeleid Het Vlaamse parlement keurde in 1995 het decreet goed houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Hiermee werd de basis gelegd voor het MINA-plan 2 (8 juli 1997), dat de hoofdlijnen vastlegt van het milieubeleid in Vlaanderen voor de periode Het beschrijft ze en vermeldt hoe ze de volgende vijf jaar zullen worden uitgewerkt. Thema 7 van het MINA-plan 2 behandelt de verontreiniging door afvalstoffen. Daarin wordt gesteld dat de inzamel- en scheidingssystemen moeten worden geoptimaliseerd en geïntensiveerd. Een belangrijke doelgroep, waar in het verleden te weinig aandacht aan besteed is, zijn de kleine en middelgrote ondernemingen (KMO s). Actie 44 van het MINA-plan 2 voorziet in een Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling van Bedrijfsafval van KMO s. De volgende aspecten dienen volgens het MINA-plan 2 aan bod te komen: de gewenste samenhang met de gemeentelijke inzamelsystemen de te scheiden bedrijfsafvalstoffen en het gewenste scheidingsniveau de organisatorische aspecten Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen{ SUBJECT \* LOWER } { PAGE }

18 de verantwoordelijkheden van producenten de verschillende realisatietrajecten. De actie is tevens opgenomen in het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen Afvalstoffenbeleid (4) De basis voor het afvalstoffenbeleid ligt vast in het decreet van 2 juli 1981 betreffende het beheer van afvalstoffen, zoals gewijzigd bij decreet van 20 april 1994 (het Afvalstoffendecreet). Hierin geeft de wetgever de OVAM de taak invulling te geven aan het beleid, onder meer door uitvoeringsplannen op te stellen. Het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen voorziet in de planning van de preventie, nuttige toepassing en verwijdering van huishoudelijk afval. Aangezien de verwijderingsinrichtingen voor huishoudelijk afval dezelfde zijn als die voor de categorie-ii bedrijfsafvalstoffen is de planning van de verwijderingscapaciteit voor de niet-gevaarlijke bedrijfsafvalstoffen afkomstig van KMO s al opgenomen in het genoemde beleidsdocument. Een tweede raakpunt tussen beide plannen ontstaat wanneer de kleine onderneming gebruik maakt van de door de gemeente georganiseerde gescheiden inzameling. In dat geval belanden de afvalstoffen van zowel de burger als de bedrijven in hetzelfde circuit. Hierop wordt uitvoerig teruggekomen in het verdere verloop van het plan. Het Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling van Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen gaat uit van een doelgroepbenadering, gericht op de kleine ondernemingen. Andere beleidsteksten focussen veelal op één materiaalstroom. Gezien deze verschillende invalshoeken, heeft dit plan veel raakvlakken met andere plannen en beleidsstukken. Over de drie delen heen bevat het plan een aantal bepalingen die van toepassing zijn op alle materiaalstromen. Daarnaast wordt in elk deel tevens ingegaan op hetgeen bijzonder is aan elke stroom, veelal ten gevolge van specifieke reglementering. Op die manier wordt de link gelegd met het bestaande beleid. Materiaalstroomgericht beleid komt voor onder verschillende vorm. De meest relevante zijn het Intergewestelijk Samenwerkingsakkoord Verpakkingsafval (Samenwerkingsakkoord Verpakkingen), bepalingen uit het VLAREA en de uitvoeringsplannen. Eveneens in uitvoering van het MiNa-plan 2 wordt in 1999 een Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval opgemaakt. Het raakvlak tussen beide uitvoeringsplannen is de gescheiden inzameling van organisch-biologisch afval bij KMO s. Voor de problematiek van het organisch-biologisch bedrijfsafval wordt voor wat betreft het deel analyse integraal verwezen naar het betreffende Uitvoeringsplan. De strategie voor de gescheiden inzameling maakt deel uit van beide plannen, die op elkaar zijn afgestemd. Het in 1995 goedgekeurde Uitvoeringsplan Bouw- en sloopafval is eveneens een stroomgericht beleid. De bepalingen rond bouw- en sloopafval in onderliggend Uitvoeringsplan dienen aanzien te worden als bijzonderheden specifiek bij de selectieve inzameling bij kleine ondernemingen Status, functie en geldigheidsduur van het uitvoeringsplan Wat betreft de juridische draagwijdte bepaalt artikel 36, 6 van het Afvalstoffendecreet dat het plan bindend is voor administratieve overheden van het Vlaamse Gewest, de provincies, de intercommunales, de gemeenten en de Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen{ SUBJECT \* LOWER } { PAGE }

19 publiekrechtelijke en privaatrechtelijke instellingen die belast zijn met de taken van openbaar nut inzake milieubeleid. Van de bindende bepalingen kan afgeweken worden wanneer daartoe gewichtige redenen zijn en na behoorlijke motivering. Van de indicatieve bepalingen kan worden afgeweken als daartoe redenen zijn. De geldigheidsduur van het plan blijft minstens duren tot De bepalingen van het plan blijven in principe geldig tot ze worden tegengesproken in een nieuw uitvoeringsplan. De doelgroep van dit plan is in se niet gebonden door de bepalingen uit het Uitvoeringsplan. Voor hen geeft het plan de richting aan waarnaar het beleid zal evolueren. Elke actie die beschreven staat als te ondernemen door niet-gebonden partijen, kan juridisch niet worden afgedwongen. In het belang van de KMO worden deze vrijwillig uitgevoerd in de lijn van de vooropgestelde strategie. Eventueel kunnen acties ook bindend worden gemaakt voor privé-instanties door een milieubeleidsovereenkomst (MBO) tussen de Vlaamse regering en de betreffende sector af te sluiten. In relatie tot de milieubeleidsplanning dient opgemerkt te worden dat de geldigheidsduur van dit plan die van het MINA-plan 2 overschrijdt. Als een nieuw milieubeleidsplan tegenstrijdigheden vertoont met bepalingen uit het Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen, verliezen de bepalingen van de sectorale uitvoeringsplannen die strijdig zijn met een gewestelijk plan van latere datum met verordenende of verbindende kracht, hun geldigheid Van ontwerp tot definitieve goedkeuring De procedure voor de totstandkoming van uitvoeringsplannen is opgenomen in de artikelen 35 en 36 van het decreet van 2 juli 1981, gewijzigd bij decreet van 20 april In 1998 is een externe stuurgroep opgericht om de opbouw en totstandkoming van het Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen te volgen. In deze externe stuurgroep zetelen de belangrijkste betrokkenen (cfr ). Op basis hiervan is in 1999 het Ontwerp Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen vastgesteld. Dit ontwerp is bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 maart 1999 (erratum 18 juni 1999) en heeft voor een termijn van twee maanden, van 12 april 1999 tot en met 12 juni 1999, ter inzage gelegen bij de gemeenten en bij de OVAM. Gedurende deze termijn kon iedereen bezwaren of opmerkingen schriftelijk ter kennis brengen van de OVAM (art. 36, 2 van het Afvalstoffendecreet). Tegelijkertijd met de bekendmaking is het ontwerp voor advies bezorgd aan de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (MiNa-Raad) en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Zij brachten een met redenen omkleed advies uit binnen een vervaltermijn van twee maanden na ontvangst van het ontwerp. De adviezen van de MiNa-Raad en de SERV zijn niet bindend (art. 36, 3). Tijdens de procedure zijn 39 reacties ontvangen onder meer van provincies, intercommunales, gemeenten, belangenorganisaties, bedrijven en milieuorganisaties. Indiviuele burgers of KMO s hebben niet gereageerd. Zij zijn ook geen doelpubliek voor dit uitvoeringsplan; wel hun belangenvertegenwoordigers. Onderzocht moet worden of de openbare procedure voor bepaalde sectorale uitvoeringsplannen niet anders dient te worden georganiseerd. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen{ SUBJECT \* LOWER } { PAGE }

20 Het resultaat van de schriftelijke inspraakreacties en de uitgebrachte adviezen is opgenomen in een Verslag inspraak- en adviesreacties. Dit verslag werd op 15 september 1999 toegelicht aan de externe stuurgroep. Het Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen wordt vastgesteld door de Vlaamse regering. Hierbij is rekening gehouden met de gegeven adviezen en met de ingediende bezwaren of opmerkingen. Het vastgestelde Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen wordt samen met het Verslag inspraak- en adviesreacties bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Daarna ligt het plan ter inzage bij de OVAM, de provincies en de gemeenten (art. 36, 5) Werkwijze Het plan is tot stand gekomen in open overleg met de betrokkenen, met als doel maximale betrokkenheid en engagement bij de latere uitvoering. Enerzijds wordt het plan geschreven voor de doelgroep en moet het uitzicht bieden voor hun afvalproblematiek; anderzijds is de doelgroep niet juridisch gebonden door het plan en dient door de betrokkenheid bij het opstellen ervan de garantie op uitvoering te worden verworven binnen de grenzen van dit plan. De betrokkenen (vertegenwoordigers) zijn: de KMO s (NCMV, Vereniging Kamers voor Handel en Nijverheid, VEV, GOM s) de Vlaamse provincies, gemeenten en intercommunales (VVP, VVSG- Interafval) 0.5 Opbouw de particuliere afvalinzamelaars en -verwerkers(febem) de gewestelijke en federale overheid (OVAM, VMH, Afdeling economisch ondersteuningsbeleid van het ministerie van de Vlaamse gemeenschap). De opbouw van dit uitvoeringsplan is als volgt: Na de samenvatting volgt deel 1 met de informatie en analyse van de huidige situatie. Het gaat in op de situering van het plan, de doelgroep en de hoeveelheid en aard van de betrokken afvalstoffen. Vervolgens wordt de huidige situatie geschetst wat betreft wet- en regelgeving, preventie, gescheiden inzameling en verwerking, kosten en tarieven en de inzet van het beleidsinstrumentarium. Per onderdeel wordt de huidige situatie geëvalueerd, worden knelpunten gesignaleerd en conclusies getrokken. Dit is de input voor het tweede deel van het uitvoeringsplan. Deel 2 bevat de doelstellingen van het uitvoeringsplan en de omschrijving van de gewenste toestand waarnaar zal worden toegewerkt. Daarin worden op basis van de resultaten van deel 1 de uitgangspunten geformuleerd voor de te volgen strategie. Tevens wordt het doel geformuleerd. Aangegeven wordt wie bij de uitvoering betrokken wordt en welke verantwoordelijkheden en rollen verwacht worden van de verschillende partijen. Vervolgens wordt voor preventie en gescheiden inzameling de strategie uitgestippeld, uitgewerkt in de beleidsonderdelen faciliteiten, financiering, voorlichting en handhaving. In deel 3 wordt de strategie uitgewerkt in acties en in een programma ter uitvoering daarvan. Per actor wordt aangegeven welke acties in de planperiode verwacht worden. Er worden drie clusters onderscheiden: acties gericht op gemeenten, acties Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen{ SUBJECT \* LOWER } { PAGE }

21 gericht op bedrijven en algemene acties ter uitvoering van dit plan. Per actie is aangegeven wie de initiatiefnemer is en wie de betrokkenen zijn. De rubriek betrokkenen is niet limitatief. De initiatiefnemer neemt zoveel mogelijk zelf het initiatief tot de uitvoering. Hij is daarbij het eerste aanspreekpunt en zorgt gedurende de hele actie voor de coördinatie, de samenbreng van betrokkenen, de financiële afwikkeling en de bewaking van het rapporteren over de voortgang. Met betrokkenen worden bedoeld de door de initiatiefnemer bij voorkeur te betrekken belanghebbenden. Ze kunnen onder meer als (mede-)financier, (mede-)uitvoerder of adviesverlener fungeren. De programmering wordt afgesloten met een overzicht van de financiële consequenties voor de lokale en regionale overheden Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen{ SUBJECT \* LOWER } { PAGE }

22 Deel 1 : Informatie en analyse Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 14

23 1 Kenmerken doelgroep De kenmerken van de KMOÕs, en in het bijzonder die van KKMOÕs en de ZOÕs, worden hieronder vermeld voor zover ze van invloed zijn op de strategische keuzes die in dit plan worden gemaakt. 1.1 Sociaal-economische kenmerken Ervan uitgaan dat de KMO geen economische draagkracht heeft, zou al te gemakkelijk zijn. Het principe Òde vervuiler betaaltó kan en moet ook bij deze doelgroep worden toegepast. Wel moeten de kosten voor selectieve inzameling in verhouding blijven met de hoeveelheid afval die KMOÕs produceren. De milieuwinst die behaald wordt met een doorgedreven systeem van gescheiden inzameling moet geconfronteerd worden met haar kostprijs. Enerzijds kan van de doelgroep niet hetzelfde verwacht worden als van de grote ondernemingen, anderzijds mag haar potentieel niet worden onderschat. Ter vergelijking kan gekeken worden naar de inspanningen die aan de burger worden gevraagd om zijn afval selectief aan te bieden. Een KMO met een afvalstroom die in aard, samenstelling en hoeveelheid vergelijkbaar is met die van een particulier huishouden moet in principe zelfs tot meer in staat zijn. Laagdrempelige faciliteiten maar ook een juiste attitude kunnen tot goede resultaten leiden. De KMO verkeert meer dan de grotere ondernemingen in de anonimiteit van de massa. In tegenstelling tot de grotere ondernemingen die veel meer in de kijker staan en zich niet kunnen permitteren om over de schreef te gaan, is de verleiding bij de KMOÕs groot om te kiezen voor de gemakkelijkste en goedkoopste oplossing, ook al is die vanuit milieuoogpunt ongewenst. Uit de evaluatie van het Presti-programma blijkt dat de hoofdaandacht van bedrijven en zeker van kleinere bedrijven er nog steeds op gericht is in orde te zijn met de milieureglementering. Namens de bedrijven hameren de federaties enerzijds op het meer doorzichtig en begrijpelijk maken van de bestaande reglementering en anderzijds op het stopzetten van de toevloed aan nieuwe regelgeving. Bovendien wijzen ze op het toenemend concurrentieel nadeel voor de zich in orde stellende bedrijven, aangezien de moedwillige overtreders door de overheid ongemoeid worden gelaten. 1.2 Sociaal-economisch belang van de doelgroep De KMOÕs, zelfs bij een enge defini ring, maken een belangrijk deel uit van het economische wezen. De afbakening tot tien werknemers zoals die in dit plan is gebruikt voor een aantal kwantitatieve gegevens, betekent zelfs dat het gaat, op basis van de RSZ- en RSVZ-cijfers (ondernemingen en zelfstandigen) over ongeveer 40% van alle werknemers en werkgevers in de privž-sector. Hierbij is ervan uitgegaan dat het aantal werknemers tewerkgesteld in ondernemingen met minder dan tien werknemers evenredig is in Vlaanderen en Belgi en worden de zelfstandigen in bijberoep of na pensioenleeftijd als halve entiteiten geteld. In het kader van het Presti-programma 1994 zijn in 32 Vlaamse bedrijfssectoren gedetailleerde sectorstudies verricht. Een aantal studies was gericht op sectoren waarvan het overgrote deel van de bedrijven minder dan tien werknemers telt. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 15

24 Deze sectoren zijn verzameld in de volgende tabel (gegevens uit de verschillende sectorstudies plus OVAM-berekening): Tabel 1 : Aandeel van bedrijven met minder dan tien werknemers per sector Federatie(s) en sectoren % < 10 wkn Federauto i.s.m. VECAR : Garage- en carrosseriesector 89 Vlaamse Federatie van Verenigingen van Brood- en Banketbakkers, IJsbereiders en Chocoladebewerkers (VEBIC) Federatie van de Algemene Aannemers van Schrijnwerk en Aanverwante Beroepen van het Vlaamse Gewest van Belgi (FVSB) i.s.m. het Nationaal Verbond der Houtverwerkende Ambachten (deel van NACEBO) Landsbond der Beenhouwers en Spekslagers van Belgi 91 Verbond der Vlaamse Tandartsen (VVT) 97 Federatie van de Belgische Grafische Industrie (FEBELGRA) i.s.m. de Federatie der Papier- en Kartonverwerkende Bedrijven (FETRA) Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) i.s.m. de Federatie van de Algemene Bouwaannemers (FABA) Nationaal Verbond der Vrije Meester-Schilders & Woninginrichters i.s.m. de Vlaamse Confederatie Bouw, meer bepaald de Kamer van het Bouwbedrijf van het arrondissement Turnhout Belgische Bond der Verenigingen van Meester-Steenhouwers i.s.m. de Koninklijke Federatie van Meester-Marmerbewerkers van Belgi i.s.m. Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) Nationaal Verbond der Metaalverwerkende Ambachten (NAVEMETAAL) Logistieke kenmerken KMOÕs zijn niet toevallig vaak gelegen binnen woonzones; handelaren en verstrekkers van diensten zelfs overwegend in stadskernen. Vaak zijn de bedrijfsactiviteiten vergroeid met de privž-huishouding. Door dat ze zich tussen de consument bevinden, verhogen zij hun service ten dienste van de maatschappij. Wegens plaatsgebrek zijn er bij deze bedrijven beperkte mogelijkheden om meerdere materiaalstromen gescheiden van elkaar op te slaan, en op te sparen tot ze voldoende omvang hebben om tegen een redelijke kostprijs, selectief te worden ingezameld. Toch wordt vastgesteld dat de betrokkene erin slaagt zich te organiseren. Daarnaast is het niet mogelijk de vrijkomende hoeveelheid restafval in verband met de hygi ne minder frequent in te zamelen dan in de regel ŽŽnmaal per week, hooguit ŽŽnmaal per veertien dagen. Dit betekent dat de besparingen op verwerkingskosten van de nuttig toe te passen afvalstoffen niet opwegen tegen de lagere inzamel- en verwerkingskosten van het restafval. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 16

25 Conclusies De doelgroep beslaat een groot deel van het bedrijfsleven en is vaak gesitueerd in en nabij woongebieden. De vrijkomende hoeveelheden afval en de sociaal-economische situatie van de KMO, in het bijzonder de KKMOÕs en de ZOÕs zijn van dien aard dat de drempels voor toetreding tot de selectieve inzameling niet te hoog mogen zijn. Wanneer de legale alternatieven te duur worden kan dit aanleiding geven tot ontwijkgedrag. Dit moet vermeden worden omdat ontwijkgedrag tot hogere maatschappelijke kosten leidt en tot een verslechtering van de concurrentiepositie voor de bedrijven die zich wel aan de regels houden. Ondanks deze beperkingen kan van de doelgroep nog een substanti le bijdrage aan de gescheiden inzameling en nuttige toepassing verwacht worden. 1.4 Hoeveelheid afvalstoffen Het is moeilijk een actueel beeld te krijgen van het aanbod bedrijfsafval volgens herkomst, hoeveelheid, aard en samenstelling. Er is niet alleen sprake van een breed scala van bedrijfsactiviteiten, uiteenlopende wijzen van bedrijfsvoering en een grote variatie in de omvang van bedrijven, maar ook van uiteenlopende effecten van de gefaseerde invoering van regelgeving die gericht is op preventie en milieuhygi nisch verantwoord inzamelen en verwerken van afvalstoffen. Kan voor huishoudens nog een representatief beeld gevormd worden van het afvalaanbod naar hoeveelheid, aard en samenstelling, voor bedrijven is dat moeilijker. Beschikbare bronnen van gegevens zijn meldingsgegevens en studies naar vrijkomende hoeveelheden Op basis van de meldingsplicht Volgens VLAREA zijn de producenten van bedrijfsafvalstoffen gehouden een afvalstoffenregister bij te houden en een jaarlijkse melding te doen, waarin onder meer de aard, samenstelling en hoeveelheid van de afvalstoffen worden vermeld. Aan de bedrijven wordt een vrijstelling verleend van de meldingsplicht voor deze afvalstoffen die door of in opdracht van de gemeenten worden opgehaald. Het aantal meldingen bij de bedrijven tot tien werknemers is beperkt tot 793 meldingen, wat voldoende is om een statistisch verantwoorde extrapolatie te maken. Met een betrouwbaarheid van 95% kan gesteld worden dat het gaat om ton, plus of min ton, exclusief bouw- en sloopafval en waterzuiveringsslib.(5) Op basis van ramingen In 1994 is door het Strategisch Plan van de Kempen in opdracht van de OVAM een studie verricht naar het bedrijfsafval van KMOÕs (6). De KMO werd daar ruim genomen, i.e. tot 500 werknemers. Op basis van een uitgebreide enqu te bij de KMOÕs in de Kempen, is op basis van het aantal werknemers een extrapolatie gemaakt voor Vlaanderen. In bijlage 4 is een overzichtstabel gegeven. In de Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 17

26 categorie van 5-49 werknemers werd in Vlaanderen ton afval geproduceerd, waarvan 1,2 miljoen ton afkomstig is van de bouwsector. De studie geeft ook de afvalproductie per sector in kg per werknemer weer. Per sector wordt aangegeven hoeveel kg afval van de verschillende materiaalstromen iedere werknemer produceert. Hoewel deze cijfers gebaseerd zijn op een enqu te die zich beperkte tot de Kempen, geven ze een goede indicatie van de gemiddelde afvalproductie in Vlaanderen volgens sector en volgens afvalsoort. De rekenoefening is gemaakt om de afvalproductie per werknemer uit de bovengenoemde studie te koppelen aan de tewerkstellingscijfers van KKMOÕs en ZOÕs in Vlaanderen met minder dan tien werknemers (7) (8). Vertrekkende van een groot aantal aannames en onzekerheden, zouden ze ongeveer 1 tot 2 miljoen ton afvalstoffen produceren. Een groot deel hiervan betreft inert bouw- en sloopafval. De federatie van afvalinzamelaars FEBEM heeft ten behoeve van dit uitvoeringsplan een schatting gemaakt van haar marktaandeel bij de KKMOÕs en ZOÕs. Haar ervaring is dat veel als BTW-plichtig geregistreerde bedrijven geen feitelijke activiteiten verrichten. Voorts schat zij dat de aangesloten organisaties de helft van het aantal feitelijk actieve bedrijven bedienen, circa bedrijven. In totaal zamelen de FEBEM-leden jaarlijks ton bedrijfsafval in (exclusief bouw- en sloopafval en gevaarlijk afval). Dit leidt tot een schatting van ton afval bij de KKMOÕs en ZOÕs. Hierin is dus niet begrepen het afval dat via de gemeentelijke systemen wordt ingezameld. De Vereniging van Kamers van Nijverheid en Handel hebben in samenwerking met de provincie Vlaams-Brabant enqu tes uitgevoerd in het kader van het Project Preventie Ambachtelijk Afval. In 1997 was de verhouding tussen scheiders * en niet- scheiders 50/50, waarbij de scheiders een hoeveelheid restafval (excl. bouwen sloopafval) hebben van 700 kilo per werknemer per jaar en de scheiders van 300 kilo per werknemer per jaar. Op basis daarvan wordt de vrijkomende hoeveelheid restafval voor de ambachtsbedrijven met minder dan tien werknemers becijferd op ton in Vlaams-Brabant. De totale afvalproductie (dus inclusief de gescheiden aangeboden hoeveelheden afval en exclusief bouw- en sloopafval) komt dan voor de ambachtsbedrijven op ton. Het huidige resultaat op het gebied van de afvalscheiding is op grond van deze resultaten te bepalen op 28,6 procent. Worden deze resultaten ge xtrapoleerd op basis van het aantal inwoners naar geheel Vlaanderen dan komt men uit op een totale afvalproductie van ton, en een restafvalproductie van ton voor de ambachtelijke sector. Nederland maakt voor de afvalstoffenproblematiek geen onderverdeling volgens de grootte van de onderneming. Het benadert het kantoor-, winkel- en dienstenafval (KWD-afval) wel apart (9) (10). KWD omvat de sectoren handel, horeca en reparatiebedrijven, transport, opslag en communicatie, bank, verzekering en zakelijke en overige dienstverlening, dus exclusief productiebedrijven. In Nederland bedroeg het KWD-afval (dit is ook exclusief Bouw- en sloopafval) in ,75 miljoen ton. Uitgaande van ca. 15 miljoen inwoners in Nederland en ca. 6 miljoen in Vlaanderen, leidt extrapolatie tot ca. * Scheiders zijn de KMOÕs die hun afval gescheiden aanleveren. 1997: Vlaanderen: inwoners en Vlaams-Brabant: inwoners (factor: 5.9). Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 18

27 ton KWD-afval in Vlaanderen. Dit cijfer kan als louter indicatief worden beschouwd. Conclusie Het onvolledige cijfermateriaal heeft onder meer tot gevolg dat het uitvoeringsplan niet gebaseerd kan worden op een kwantitatief inzicht in de problematiek. In orde van grootte moet voor de ondernemingen met minder dan tien werknemers voor alle sectoren tesamen rekening worden gehouden met een afvalproductie die kan oplopen tot meer dan 3 miljoen ton per jaar, exclusief inert bouw- en sloopafval. Hiervan wordt naar schatting al 25 tot 30 procent gescheiden door de betrokken bedrijven. 1.5 Categorie n afvalstoffen Afvalstoffen zijn op verschillende manieren te categoriseren. Zo is een onderscheid te maken in procesgebonden en niet-procesgebonden afval. De aard, samenstelling en hoeveelheid van procesafval zijn vaak sectorgebonden; voorbeelden zijn amalgaam bij tandartsen, landbouwfolies in de akkerbouw en veeteelt of afgewerkte olie bij garagebedrijven. Dergelijke afvalstoffen kunnen in beperkte hoeveelheden in alle sectoren vrijkomen, maar de grootste hoeveelheden ontstaan in specifieke sectoren van bedrijvigheid. Bij de KKMOÕs en ZOÕs komt het niet-procesgebonden afval wat aard en samenstelling betreft in de regel overeen met dat van huishoudens. Voorbeelden zijn restafval, papier en karton, groenafval of verpakkingen. Deze afvalstromen kunnen in technische zin gelijktijdig met het huishoudelijk afval ingezameld, verwerkt en verwijderd worden. Voor dit uitvoeringsplan is vooral het onderscheid belangrijk dat de regelgeving in onder andere VLAREA maakt. VLAREA onderscheidt de volgende categorie n afvalstoffen: huishoudelijke afvalstoffen bedrijfsafvalstoffen bijzondere afvalstoffen gevaarlijke afvalstoffen. Huishoudelijke afvalstoffen Dit zijn behalve afvalstoffen die vrijkomen bij de huishoudens, ook straat- en veegvuil, markt- en strandafvalstoffen en het papierafval dat onderworpen is aan de aanvaardingsplicht van VLAREA. Dit zijn de zogenaamde gelijkgestelde bedrijfsafvalstoffen. Bedrijfsafvalstoffen Dit zijn afvalstoffen die vrijkomen ten gevolge van een industri le, ambachtelijke of wetenschappelijke activiteit. Een deel ervan is vergelijkbaar in aard, samenstelling en hoeveelheid met huishoudelijk afval; VLAREA noemt dit vergelijkbare afvalstoffen. Het gaat vooral om de niet-procesgebonden afvalstoffen van bedrijven. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 19

28 Bijzondere afvalstoffen Dit zijn afvalstoffen die ten gevolge van hun aard en samenstelling een bijzondere regulering kennen; het gaat onder andere om afgewerkte olie, dierlijk afval, medisch afval, bouw- en sloopafval, voertuigwrakken, rubberbanden, wit- en bruingoed en afvalstoffen die ontstaan bij het slopen van autowrakken en het herstellen en/of onderhouden van motoraangedreven transportmiddelen. Dergelijke afvalstoffen kunnen eigenlijk in alle bedrijven vrijkomen, maar in het bijzonder in specifieke sectoren van het bedrijfsleven; ze worden in voorkomende gevallen aangeduid met «sectorgebonden afvalstoffen«. Gevaarlijke afvalstoffen Dit zijn afvalstoffen die door hun aard en samenstelling een gevaar kunnen opleveren voor hun omgeving of het milieu. Onderscheid is te maken in gevaarlijke afvalstoffen die algemeen vrijkomen (zoals batterijen) en gevaarlijke afvalstoffen die in het bijzonder in bepaalde sectoren vrijkomen (zoals amalgaam bij tandartsen). Elke genoemde categorie komt ook vrij bij KMOÕs en ZOÕs. Een ander belangrijk onderscheid is te maken op grond van de aard van het afval. Materialen als papier en karton, glas, kunststoffen, GFT en dergelijke komen bij vrijwel alle bedrijven dagelijks in enige hoeveelheid vrij (zowel sector- als nietsectorgebonden). Bouw- en sloopafval, hout, textiel, metaal, tuinafval, autobanden, autowrakken komen in de meeste sectoren alleen op specifieke momenten vrij. Alleen in bepaalde sectoren komen deze materialen in relatie tot het productieproces binnen de bedrijven dagelijks in enige omvang vrij (sectorgebonden). Een indicatie van de meest relevante sectorgebonden afvalstoffen kan ontleend worden aan de handleidingen die in het kader van het Presti-programma zijn ontwikkeld. Hierin komen per sector aandachtspunten op het gebied van afvalstoffen naar voren. In de volgende tabel is een overzicht gegeven van sectoren / federaties en sectorgebonden afvalstoffen. De informatie is gedeeltelijk afkomstig van het Presti-programma, aangevuld met gegevens uit de meldingen aan de OVAM. De informatie is niet volledig, maar is als indicatie opgenomen. Tabel 2 : Sectorgebonden afvalstoffen Sector Federatie Sectorgebonden afvalstoffen(1) Aannemers (Presti) VCB en FABA Bouw- en sloopafval Divers gevaarlijk afval (G) Houtresten Verpakkingsmateriaal (NG) Verpakkingsmateriaal (G) Autosloperijen Fevar Banden Batterijen/accuÕs (G) Ferro en non-ferro schroot Oliefilters (G) Systeemvloeistoffen (G) Wrakken Bakkerijen (Presti) VEBIC Organisch-biologisch afval Verpakkingsmateriaal (NG: papier/karton en kunststoffen) Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 20

29 Carrosseriebedrijven (Presti) Federauto Autoruiten (glas) Ferro en non-ferro schroot Lampen Ontvettingsmiddelen (G) Oplosmiddelen (G) Poetsdoeken (G) Verfresten (slib) (G) Verpakkingsmateriaal (NG: papier/karton) Verpakkingsmateriaal (G: blik) Wrakken Drukkerijen (Presti) FEBELGRA Drukinkten (G) Oud papier en karton Ontvettingsmiddelen (G) Oplosmiddelen (G) Poetsdoeken (G) Verpakkingsmateriaal (NG: papier/karton en kunststoffen) Fotolaboratoria (minilabs) Fotografen Apparatuur (wit- en bruingoed) Filmresten Fixeer (G) Fotopapier Ionenwisselaarsharsen (G) Ontwikkelaar(G) Verpakkingsmateriaal (NG: papier/karton en kunststoffen) Verpakkingsmateriaal (G) Garages (Presti) Federauto Afvalolie (G) Autoruiten (glas) Banden Batterijen / accuõs(g) Ferro en non-ferro schroot Lampen Ontvettingsmiddelen (G) Oplosmiddelen (G) Poetsdoeken (G) Systeemvloeistoffen (G) Verfresten (slib) (G) Verpakkingsmateriaal (NG: papier/karton) Verpakkingsmateriaal (G: blik) Wrakken Gieterij/Smederij Fabrimetal Ferro en non-ferro schroot Galvanische vloeistoffen (G) Slib (G) Straalgrit (G) Verpakkingsmateriaal (NG: papier/karton) Verpakkingsmateriaal Koeltechnische bedrijven Afvalolie (G) Koelvloeistoffen / -gassen (G) Reinigingsvloeistoffen(G) Laboratoria (niet klinisch) BELAB Gevaarlijk afval: divers vast en vloeibaar Verpakkingsmateriaal (NG) Verpakkingsmateriaal (G) Metaalbewerkers (Presti) Metaalverwerkende Ambachten Ferro en non-ferro schroot Galvanische vloeistoffen (G) Ontvettingsmiddelen (G) Oplosmiddelen (G) Straalgrit (G) Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 21

30 Natuursteenbewerkers (Presti) Schilders (Presti) Koninklijke Bond der Meester- Steenhouwers van Belgi ; Koninklijke Federatie van Meester- Marmerbewerkers van Belgi Nationaal verbond der vrije Meester- Schilders en Woninginrichters Bouw- en sloopafval Oplosmiddelen (G) Slib (G) Ontvettingsmiddelen (G) Oplosmiddelen (G) Verfresten(G) Verpakkingsmateriaal (G: blik) Schrijnwerkers (Presti) FVSB en NACEBO Houtresten Verpakkingsmateriaal (NG) Slagers (Presti) Landsbond der Beenhouwers spekslagers en traiteurs van Belgi Organisch-biologisch afval Dierlijk afval Reinigings- en ontsmettingsmiddelen (G) Tandartsen (Presti) VVT Amalgaam(G), Fotobaden (5), Naalden (5) Tankstations Wit- en bruingoedsector Federatie Brandstofverdelers Federauto BPF BKK, FEE, Fabrimetal Benzinetankslib (G) Olie-Water-Slib (G) Poetsdoeken (G) Verpakkingsmateriaal (NG) Apparaten Batterijen(G) Ferro- en non-ferro schroot Gevaarlijk afval: divers Niet gevaarlijk afval: divers G = gevaarlijk; NG = Niet-Gevaarlijk De informatie uit bovenstaande tabel is niet volledig. Niet alle bedrijfssectoren zijn vermeld. Zo behoren ook tot de doelgroep de agrarische en de horecasector. Het Uitvoeringsplan is gericht op bedrijven en in het bijzonder op de KKMOÕs en ZOÕs in alle sectoren van bedrijvigheid. Conclusies In principe komt in elke KMO afval vrij dat vergelijkbaar is met huishoudelijk afval. Daarnaast komen andere afvalstoffen vrij die wat betreft aard en samenstelling afhangen van de sector waartoe de KMO behoort. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 22

31 2 Huidige wet- en regelgeving In dit hoofdstuk wordt beschreven welke wet- en regelgeving al van toepassing is of op korte termijn zal worden op de doelgroep en haar afvalstoffen. Aangegeven wordt ook welke knelpunten zich in de huidige praktijk met deze regelgeving voordoen. De praktijk van de uitvoering komt hierna aan de orde. De volgende juridische instrumenten zijn of komen op korte termijn in werking: Afvalstoffendecreet VLAREA Besluit Dierlijk Afval Heffingenbesluit VLAREM Uitvoeringsplan Bouw- en Sloopafval Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval Intergewestelijk samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval. 2.1 Afvalstoffendecreet (11) Het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, zoals gewijzigd bij decreet van 20 april 1994 vormt de basis van het afvalstoffenbeleid in Vlaanderen. Uitvoering hieraan wordt gegeven in VLAREA, het Heffingenbesluit en het Besluit Dierlijk Afval. 2.2 VLAREA (12) Op basis van VLAREA is of wordt op korte termijn een groot aantal regelingen van kracht die verband houden met selectieve inzameling bij bedrijven: a b c d e f g h i j k l m Het gelijkstellingsbesluit Verplichte scheiding van vergelijkbare afvalstoffen, glas en papier en karton Stort- en verbrandingsverbod Reglementering afvalinzameling KGA-regeling De aanvaardingsplicht voor papierafval De aanvaardingsplicht voor wit- en bruingoed De aanvaardingsplicht voor rubberbanden De aanvaardingsplicht voor accuõs en batterijen De aanvaardingsplicht voor voertuigwrakken Medisch afval Slopen en herstellen van voertuigen Secundaire grondstoffen a Gelijkstellingsbesluit De bedrijfsafvalstoffen die worden gelijkgesteld met huishoudelijke afvalstoffen, zijn beperkt tot het gemeentevuil (straat- en veegvuil, markt- en strandafvalstoffen) en het papierafval dat onderworpen is aan de aanvaardingsplicht zoals opgenomen in VLAREA, afdeling 3.2. Bedrijven kunnen voor de inzameling en verwerking van de gelijkgestelde afvalstoffen een beroep doen op de gemeenten. De gemeenten kunnen hieraan voorwaarden stellen (in het lokale politiereglement) en hiervoor de re le kostprijs in rekening brengen. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 23

32 V r VLAREA waren aanzienlijk meer bedrijfsafvalstoffen gelijkgesteld met huishoudelijke afvalstoffen: kantine-afvalstoffen, afvalstoffen afkomstig van de bereiding van maaltijden en verdeling en voorbereiding van maaltijden, verpakkingsafvalstoffen daarvan kantoorafval plantsoenafval afvalstoffen van campings, recreatiegebieden en rustplaatsen aan autowegen afvalstoffen van kleinhandel en verkoopdiensten afvalstoffen van de dienstensector, onderwijs- en verzorgingsinstellingen (uitgezonderd ziekenhuizen). De gelijkstelling had tot gevolg dat iedere regeling die van toepassing was voor huishoudelijke afvalstoffen, per definitie ook van toepassing was voor de gelijkgestelde afvalstoffen. Sinds de toevloed aan nieuwe reglementering voor huishoudelijke afvalstoffen kwamen er conflicten voor bepaalde gelijkgestelde bedrijfsafvalstoffen op sommige terreinen: inzamelplicht door de gemeenten, verpakkingsproblematiek, KGA-besluit, milieuheffingen. De beperking van de categorie n gelijkgestelde afvalstoffen voorkomt dat bepaalde bedrijfsafvalstoffen voor alle reglementeringen dezelfde behandeling krijgen als huishoudelijk afval. Per reglementering moet echter ook worden nagegaan of bepaalde bedrijfsafvalstoffen niet dezelfde behandeling mogen krijgen als huishoudelijke afvalstoffen. Bij de analyse van de verschillende regelgevingen wordt onder meer nagegaan of de beperking van de gelijkstelling in VLAREA een hiaat heeft achtergelaten. Gelijkstelling of wegvallen van de gelijkstelling heeft verschillende gevolgen: De inzamelplicht door gemeenten vervalt voor afvalstoffen van enige bedrijfsmatige oorsprong met uitzondering van papier waarvoor de aanvaardingsplicht is ingesteld. Een aantal gevallen tonen aan dat de interpretatie hiervan strikt wordt toegepast. Worden als bedrijfsafval beschouwd, de afvalstoffen: - die door marktkramers zijn achterlaten - afkomstig van rust- en verzorgingstehuizen - afkomstig van campings - afkomstig van de gemeenschappelijke diensten ten aanzien van serviceflats. - Voor de eigen afvalstoffen daarentegen worden serviceflats beschouwd als huishoudens. - Wat verpakkingen betreft wordt een gelijkstelling doorgevoerd op basis van omvang per productgroep van de verpakking. De milieuheffingen: De milieuheffing voor verbranden van afval maakt onderscheid naarmate dit gebeurt in een oven vergund voor huishoudelijk of bedrijfsafval. Voor huishoudelijk afval geldt een milieuheffing van 243 BEF, voor bedrijfsafval een van 320 BEF. Door de aanpassing van het gelijkstellingsbesluit moet het bedrijfsafval dat gelijktijdig met het huishoudelijk afval wordt ingezameld en verwerkt, maar er niet mee is gelijkgesteld, tegen de hogere milieuheffing worden verwerkt. Bovendien geldt voor de milieuheffingen het algemene beginsel dat indien een mengsel van afvalstoffen wordt aangeboden waarvoor een verschillende heffing van Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 24

33 toepassing is, de hoogste heffing van toepassing is op dat mengsel. In de praktijk is de oorsprong van het afval moeilijk te achterhalen, zodat hieraan een praktische regeling is gegeven door te stellen dat alle afvalstoffen die ingezameld worden in huisvuilcontainers of Ðzakken opgehaald door of in opdracht van de gemeente, ook al is dat afval van bedrijfsmatige oorsprong, vallen onder de heffing van huishoudelijk afval. Wat zeker onder het tarief valt voor bedrijfsafval (hoogste tarief) is de specifieke inzameling van bedrijfsafval in aparte inzamelrondes. Gebeurt de inzameling van bedrijfsafval en huishoudelijk afval gezamenlijk, doch in verschillende inzamelrecipi nten (vb grote rolcontainers), dan betreft het een gemengde fractie, en dient het hoogste tarief voor de volledige vracht te worden aangerekend. Enkel indien in dit geval de verhouding tussen de oorsprong van beide kan worden aangetoond, worden de twee heffingen ook verhoudingsgewijs toegepast KGA-regeling (zie infra) Containerparken (zie infra) Kringloopcentra (zie infra) Conclusies en knelpunten Door de lijst van gelijkgestelde afvalstoffen te beperken is een oplossing gegeven voor de gevallen waar de reglementering voor huishoudelijk afval niet te rijmen was met die voor de gelijkgestelde bedrijfsafvalstoffen. In sommige gevallen kan enige gelijkstelling nog zijn nut hebben en kan het voorkomen dat voor bepaalde bedrijfsafvalstoffen of situaties nu een hiaat in de reglementering bestaat. In dit uitvoeringsprogramma worden acties geprogrammeerd om deze hiaten weg te nemen. b Vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen Vergelijkbare afvalstoffen zijn volgens VLAREA Òafvalstoffen die ontstaan ten gevolge van activiteiten die van dezelfde aard zijn als deze van de normale werking van een particuliere huishoudingó (art ). Voor de vergelijkbare afvalstoffen is in artikel , lid 1 van VLAREA bepaald dat ze door de ontdoener verplicht afzonderlijk moeten worden gehouden van de overige bedrijfsafvalstoffen (i.e. de procesgebonden afvalstoffen). De vergelijkbare afvalstoffen hoeven niet door de gemeente te worden ingezameld zoals wel het geval is met de gelijkgestelde afvalstoffen. Volgens de definitie is de activiteit waarvan de afvalstof het gevolg is, de bepalende factor: deze dient van dezelfde aard te zijn als de normale activiteiten van een particuliere huishouding. Het probleem is onder meer dat de link tussen de afvalstof en de activiteit op een zeker moment nog moeilijk is te achterhalen. Op dat moment impliceert de omschrijving van VLAREA dat in ieder geval de aard en samenstelling en ook de hoeveelheid vergelijkbaar moeten zijn met wat afkomstig is van de normale werking van een particulier huishouden. Niet alleen de vergelijkbare afvalstoffen dienen afzonderlijk te worden opgehaald en/of ingezameld; dit geldt ook voor ten minste glasafval en papier en karton (art lid 2). Deze verplichting is ongeacht de activiteit waaruit het glas of papier en karton voortkomt, vergelijkbaar of niet-vergelijkbaar. Conclusies en knelpunten Met de term ÒvergelijkbaarÓ wordt in VLAREA geenszins teruggekomen op de vroegere ÒgelijkstellingÓ. Gemeenten zijn niet verplicht de vergelijkbare Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 25

34 bedrijfsafvalstoffen in te zamelen. In de huidige praktijk doen veel gemeenten het (nog) wel, als voortvloeisel uit het oude gelijkstellingsbesluit. Vergelijkbare afvalstoffen moeten door bedrijven gescheiden worden gehouden van de overige bedrijfsafvalstoffen en gescheiden worden ingezameld en afgevoerd. Dit geldt ook voor verpakkingsglas en papier en karton dat binnen een bedrijf vrijkomt. Deze regelingen moeten in de praktijk hun volledige doorwerking nog krijgen. c Stort- en verbrandingsverbod Vanaf 1 juli 1998 geldt een stortverbod en vanaf 1 juli 2000 een verbrandingsverbod voor onder meer ongesorteerd bedrijfsafval. Het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen bepaalt dat bedrijfsafval gesorteerd is wanneer ten minste de volgende recupereerbare materiaalstromen zijn uitgesorteerd: glazen verpakkingen papier en karton textiel groenafval, groente-, fruit- en tuinafval en plantaardig organisch afval inert afval hout wit- en bruingoed en metalen autobanden. Enkel bedrijfsafval dat deze stromen niet meer bevat omdat ze selectief worden gehouden of voor bepaalde fracties zijn nagesorteerd, kan vanaf 1 juli 1998 nog worden gestort. Maar omdat de voorziene verbrandingscapaciteit nog niet is gerealiseerd en de selectieve inzameling en recyclage nog verder moeten worden uitgebouwd, verleent de minister afwijkingen op het stortverbod. De afwijkingen zijn beperkt per stortplaats. Bovendien wordt de afwijking op het stortverbod enkel toegestaan voor bedrijfsafvalstoffen waar glas en papier en karton zijn uitgesorteerd. Hoewel een goed inzicht in de samenstelling van het bedrijfsafval van KMOÕs ontbreekt, wordt verwacht dat met deze materiaalstromen een belangrijk deel van het hergebruikspotentieel bij de KMOÕS gerealiseerd kan worden. Conclusies en knelpunten Het stort- en verbrandingsverbod van ongesorteerd bedrijfsafval is met ingang van 1 juli 1998 een instrument om tot meer gescheiden inzameling en/of nascheiding te komen. In de huidige overgangssituatie naar meer selectieve inzameling en bijkomende verbrandingscapaciteit, is het sturend effect van het stortverbod vooralsnog beperkt tot glas en papier en karton. Op korte termijn zou meer effect bereikt kunnen worden door in VLAREA de scheidingsregels van art , die eveneens als criteria gehanteerd worden bij het verlenen van de afwijkingen, uit te breiden. Bij de ontheffingen wordt voorzien in een evaluatie van de resultaten van het stortverbod in functie van het toestaan van nieuwe afwijkingen. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 26

35 d Ophaalreglementering Afdeling van VLAREA bepaalt dat alle natuurlijke of rechtspersonen die afvalstoffen inzamelen of ophalen, alsook de handelaars of makelaars die ten behoeve van anderen regelingen treffen voor de verwijdering of nuttige toepassing ervan, onderworpen zijn aan een door de Vlaamse regering te verlenen erkenning. Een uitzondering wordt gemaakt voor de huishoudelijke (en daarmee gelijkgestelde) afvalstoffen die de gemeente huis-aan-huis ophaalt. Het doorlopen van de administratieve erkenningsprocedure is slechts vereist m.b.t. de volgende afvalstoffen: gevaarlijke afvalstoffen afgewerkte olie klein gevaarlijk afval (KGA) dat niet door de gemeente huis-aan-huis wordt opgehaald risicohoudend medisch afval. Voor de overige afvalstoffen wordt de erkenning van rechtswege verleend. Voor de vier vermelde categorie n gevaarlijke afvalstoffen wordt de erkenning eveneens van rechtswege verleend voor: de persoon die de afvalstoffen heeft voortgebracht tijdens de uitvoering van werken bij derden, in zoverre hij ze overbrengt naar zijn exploitatiezetel, waar hij ze in de regel met de VLAREM-bepalingen opslaat met het oog op regelmatige afvoer; de oorspronkelijke afvalproducent die deze afvalstoffen naar een containerpark brengt, in zoverre hij hierbij in regel blijft met de VLAREM- en gemeentelijke bepalingen. Conclusies De ophaalreglementering houdt in dat bedrijven voor gevaarlijk afval, afgewerkte olie en risicohoudend medisch afval een beroep moeten doen op een formeel erkend ophaler, voor zover ze deze afvalstoffen willen laten ophalen. Voert een bedrijf ze zelf naar het containerpark of brengt ze het met het oog op regelmatige afvoer zelf mee van bij derden uitgevoerde werken, dan is hij van rechtswege erkend. Ophalers van alle andere afvalstromen zijn eveneens van rechtswege erkend en bedrijven kunnen voor deze afvalstoffen daarom gebruik maken van elk bedrijf dat inzameldiensten aanbiedt. De erkenning van rechtswege geldt niet voor het vervoer van de voornoemde afvalstoffenê: naar een centraal inzamelpunt van de privž-sector (privž-containerpark), bij het bijeenbrengen van kleine hoeveelheden afvalstoffen tot selectief inzamelbare hoeveelheden (spuiten naar een kliniek)ê; bij vrijwillige retourstromen, analoog aan deze ingevolge de wettelijke aanvaardings- en terugnameplichten. e KGA-regeling KGA is het klein gevaarlijk afval van huishoudelijke oorsprong, zoals expliciet opgesomd in onderafdeling van VLAREA. Deze regeling, die expliciet bedoeld is voor huishoudelijk afval, wordt toch in deze context besproken, Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 27

36 aangezien deze regeling v r het van kracht worden van VLAREA ook van toepassing was op dergelijke afvalstoffen van bedrijfsmatige oorsprong. Dit wil zeggen dat deze afvalstoffen, die vroeger onder de KGA-regeling vielen, nu onderworpen zijn aan alle regels van gevaarlijk afval (erkenningsregeling zie supra, VLAREM-regeling zie infra). Strikt genomen kan de inzameling van gevaarlijk afval bij KMOÕs gezamenlijk plaatsvinden met de huis-aan-huis inzameling van KGA, indien die gebeurt door een erkend ophaler van gevaarlijke afvalstoffen. Bij een dergelijke huis-aan-huis inzameling bestaat de mogelijkheid om een onderscheid te maken tussen bedrijfsafval en KGA afkomstig van huishoudens. Conclusies en knelpunten De huis-aan-huis inzameling van kleine hoeveelheden gevaarlijke afvalstoffen kan legaal door de gemeente als service aangeboden worden aan bedrijven in combinatie met de KGA-inzameling, als dit door een erkende inzamelaar gebeurt. Zij treedt hierbij in concurrentie met de privž-inzameling en dient de re le kost door te rekenen. f Aanvaardingsplicht papier De aanvaardingsplicht papierafval (VLAREA, 3.2) is van toepassing op papierafval van dagbladen, weekbladen, maandbladen, tijdschriften, periodieken, gratis regionale pers, gratis publicaties, telefoongidsen, faxgidsen, reclamedrukwerk en ander drukwerk. De aanvaardingsplicht is niet van toepassing op publicaties waarin geen handelsadvertenties, reclame of publiciteitsteksten zijn opgenomen en op publicaties van papierproducenten en/of invoerders die minder dan 3 ton papier per jaar in verbruik brengen in het Vlaamse gewest. De aanvaardingsplicht heeft tot doel enerzijds de preventieve acties te stimuleren en anderzijds de recuperatie van papierafval te maximaliseren met als streefdoel de volgende recyclagepercentages: 1998 : 60% 1999 tot en met 2000 : 80% vanaf 2001 : 85% Voor de nakoming van de aanvaardingsplicht kunnen overeenkomsten worden afgesloten met de gemeenten of verenigingen van gemeenten waar het papierafval ontstaat. In uitvoering van deze aanvaardingsplicht werd op 17 april 1998 een MBO afgesloten met de Nationale Federatie Der Informatieweekbladen, de Belgische Vereniging Van Dagbladuitgevers, de Unie Van De Uitgevers Van De Periodieke Pers (14) en de Verenigde Uitgevers Van De Katholieke Periodieke Pers. Deze MBO legt de wijze vast waarop de aanvaardingsplicht tot stand wordt gebracht voor het papierafval van de betrokken uitgevers. Daarnaast werd eveneens een aantal preventieacties opgenomen. Concreet stellen bovenvermelde uitgeversfederaties aan het Vlaamse gewest informatieve advertentieruimte ter beschikking voor een totale waarde van 130 miljoen BEF, exclusief BTW, op jaarbasis. Van feitelijke gescheiden inzameling en overeenkomsten ter zake met de gemeenten is in het kader van deze MBO geen sprake. Dit papierafval is overeenkomstig artikel 2.1. van het VLAREA aan huishoudelijke afvalstoffen gelijkgesteld. Dit betekent dat gemeenten hiervoor een inzamelsysteem moeten openstellen, ook voor bedrijven en dat bedrijven hiervan gebruik kunnen maken, voorzover zij het niet op een andere wijze wensen te laten inzamelen. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 28

37 Voor het reclamedrukwerk is sinds 20 februari 1999 een MBO (13) van kracht. Deze voorziet in de oprichting van een fonds voor de inzameling en verwerking van papierafval. De tussenkomst is beperkt tot 0,15 BEF/kg papier dat in verbruik wordt gebracht. De verdeling van deze middelen gebeurt enkel aan de gemeenten, en dit in verhouding tot de ingezamelde hoeveelheden papierafval. Per 1 oktober 1999 heeft nog geen enkele uitbetaling plaatsgevonden. Conclusies en knelpunten Alle gemeenten moeten hun inzamelsystemen openstellen voor het aan huishoudelijk afval gelijkgestelde papierafval van bedrijven, te weten het papierafval dat onder de aanvaardingsplicht valt. Er vindt slechts een beperkte financi le tussenkomst vanuit de sector plaats voor de gescheiden ingezamelde hoeveelheid. De dagbladensector stelt aan het Vlaamse Gewest advertentieruimte ter beschikking. Het papierafval dat onder de aanvaardingsplicht valt is maar een deel van het totale aanbod van papierafval. Het papierafval fysiek laten scheiden door de bedrijven in deze twee juridisch gedefinieerde groepen (gelijkgesteld en niet gelijkgesteld) is vanuit de ontdoener gezien niet zinnig en met het oog op de inzameling door of vanwege gemeenten niet wenselijk, aangezien dit niet effici nt is en niet te controleren en te handhaven. g Aanvaardingsplicht wit- en bruingoed De aanvaardingsplicht wit- en bruingoed is van toepassing op witgoed (koel- en vriestoestellen, groot witgoed, klein witgoed), beeldbuishoudend bruingoed, nietbeeldbuishoudend bruingoed en kleine huishoudelijke apparatuur. De aanvaardingsplicht heeft tot gevolg dat de eindverkoper vanaf 1 juli 1999 elk wit- en bruingoed in ontvangst dient te nemen dat de consument aanbiedt bij de aankoop van een elektrisch toestel van een overeenstemmende soort. Voor de tussenhandelaar en de producenten en invoerders gelden gelijkaardige verplichtingen. Het ingezamelde wit- en bruingoed dient een aangepaste verwerking te ondergaan. Vanaf 1 juli 2004 dienen de consumenten geen vervangproducten aan te schaffen. In de aanvaardingsplicht wit- en bruingoed wordt geen onderscheid gemaakt tussen wit- en bruingoed dat ontstaat bij gezinnen en bij bedrijven. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen bijvoorbeeld koelkasten afkomstig van gezinnen en van bedrijven. Op 1 juli 1999 is de aanvaardingsplicht van kracht geworden. Evenwel werd met de betrokken sectoren geen akkoord bereikt over de inzameling en verwerking van bruin- en witgoed. Dit heeft op het terrein tot gevolg dat de eindverkopers het bruin- en witgoed aanvaarden maar dat zij zelf zullen instaan voor de verwerking ervan. Dit is niet de bedoeling in het kader van de aanvaardingsplicht. Door de aanvaardingsplicht wil men immers gans de keten verantwoordelijk stellen. De verschillende federaties zijn volop bezig om het systeem van inzameling en verwerking uit te werken. Verder overleg is noodzakelijk zodat zo vlug als mogelijk een akkoord kan worden bereikt. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 29

38 Conclusies en knelpunten Wanneer er geen nieuwe producten worden aangeschaft, hoeven de producenten tot 1 juli 2004 het wit- en bruingoed nog niet te aanvaarden. Tenminste tot die tijd is er een rol voor de gemeentelijke inzamelstructuren, zo mogelijk ook voor wit- en bruingoed van bedrijven. Tussenkomsten vanwege de producenten moeten worden geregeld (15). Per stortplaats gelden in bepaalde mate ontheffingen van het stortverbod voor ongesorteerd bedrijfsafval, dus met daarin wit- en bruingoed. Er is nog geen duidelijkheid over de rol van de gemeentelijke inzamelstructuren voor wit- en bruingoed. Verwacht mag worden dat consumenten (zowel huishoudens als bedrijven) een beroep (blijven) doen op deze structuren. Ook de kleine eindverkopers die het wit- en bruingoed hebben aanvaard, zouden in verband met plaatsgebrek een beroep willen doen op deze faciliteiten. Als de gemeentelijke structuren ook gebruikt worden voor wit- en bruingoed van bedrijven, dan dient de vergunningensituatie aangepast te worden in verband met de wijziging van het gelijkstellingsbesluit. De lijst van wit- en bruingoed kan uitgebreid worden met TL-lampen en andere lichtbronnen, tonercartriges of andere ÒverbruiksgoederenÓ. Ook de kringloopcentra kunnen een rol spelen bij het inzamelen van herbruikbaar wit- en bruingoed van bedrijven, in hoeveelheden die vergelijkbaar zijn met die van huishoudens. Dit vraagt om aanpassing van onder meer VLAREM op het gebied van de vergunning. Deze punten kunnen meegenomen worden in de concrete invulling van de aanvaardingsplicht in een afvalbeheerplan of een MBO. h Aanvaardingsplicht rubberbanden De aanvaardingsplicht rubberbanden is van toepassing op banden van voertuigen, autobussen, lastwagens voor het vervoer van goederen met een maximum massa van meer dan 3,5 ton en motorrijwielen alsook van landbouwtractoren, landbouwmachines en toestellen voor openbare werken. Vanaf 1 juli 1999 dient de eindverkoper elke afvalband in ontvangst te nemen die de consument (zowel huishoudens als bedrijven) aanbiedt bij de aankoop van een rubberband van een overeenkomstige soort als de afvalband. Vanaf 1 juli 2004 dient de consument geen vervangend product aan te schaffen. Een tekst van een MBO over de wijze waarop aan de aanvaardingsplicht wordt voldaan, is begin 1999 in procedure gesteld. De MBO is niet van toepassing op motorrijwielen, landbouwmachines en -tractoren en toestellen voor openbare werken (16). De sector is vragende partij om afvalbanden van motorrijwielen alsook van landbouwtractoren, landbouwmachines en toestellen voor openbare werken uit te sluiten van het toepassingsgebied van de aanvaardingsplicht. Overleg is hieromtrent noodzakelijk. De procedure voor het afsluiten van de milieubeleidsovereenkomst afvalbanden is afgerond. Op datum van september 1999 dient de overeenkomst nog door alle partijen te worden ondertekend. Door de sector werd de VZW Recytyre opgericht die voornamelijk zal instaan voor de monitoring van de inzameling en verwerking van afvalbanden. In de milieubeleidsovereenkomst is voorzien dat de kosten voor de inzameling en verwerking van afvalbanden doorberekend kunnen worden aan de consument. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 30

39 Conclusies en knelpunten De aanvaardingsplicht en de desbetreffende MBO voorziet in de mogelijkheid voor de doelgroep om zich selectief te ontdoen van rubberbanden via de sector. Onduidelijk is de rol van de gemeentelijke inzamelstructuren voor de consument (zowel huishoudens als bedrijven). Als de gemeentelijke structuren ook gebruikt worden voor banden van bedrijven, dan dient de vergunningensituatie aangepast te worden in verband met de wijziging van het gelijkstellingsbesluit, en moeten de nodige financi le tussenkomsten worden geregeld. De nodige regels dienen te worden getroffen voor de rubberbanden die niet onder de MBO vallen. i Aanvaardingsplicht accuõs en batterijen De aanvaardingsplicht voor accuõs en batterijen houdt in dat vanaf 1 juni 1998 de eindverkoper de aangeboden accuõs en batterijen gratis in ontvangst dient te nemen, zelfs wanneer de consumenten (zowel huishoudens als bedrijven) zich geen vervangende producten aanschaffen. Door de invoering van deze aanvaardingsplicht kunnen de KMOÕs op vele inzamelpunten met de afgedankte batterijen en accuõs terecht (17). Conclusies en knelpunten Aangezien de verwerkingskost ge nternaliseerd is in de aankoopprijs van de nieuwe batterijen, kan het niet meer dat de gemeenschap een gemeentelijke inzameling bekostigt. Ofwel staat de gemeente niet meer in voor de inzameling, ofwel krijgt zij hiervoor een vergoeding van de sector. Als de gemeentelijke inzamelpunten ook openstaan voor bedrijven, dan moet de vergunningensituatie aangepast worden in verband met de wijziging van het gelijkstellingsbesluit. Aanvaardingsplicht en KGA-besluit kunnen beide naast elkaar bestaan. j Aanvaardingsplicht voertuigwrakken De aanvaardingsplicht voor voertuigwrakken houdt in dat wanneer de consument (zowel huishoudens als bedrijven) zich een nieuw voertuig aanschaft, de eindverkoper verplicht is het voertuigwrak of afgedankt voertuig in ontvangst te nemen en op een verantwoorde wijze voor de verdere verwerking te zorgen. De MBO(31/3/99)tussen de gewesten en de sector die bij de levenscyclus van de motorvoertuigen betrokken is, voorziet in een verdere invulling van de wettelijke plicht. In het kader van dit plan dient enkel ingegaan te worden op het luik inzameling van de wrakken. Met ingang van 1 juli 1999 dient de eindverkoper het voertuigwrak gratis in ontvangst te nemen bij aankoop van een nieuw voertuig. Vanaf 1 juli 2004 geldt deze verplichting zelfs voor voertuigwrakken waarvan de eerste ingebruikname dateert van na 1 juli 1999, zelfs als geen nieuw voertuig wordt aangekocht. De inzameling zal met de uitvoering van de aanvaardingsplicht weinig veranderen. Vandaag de dag is het immers al de praktijk dat bij de aankoop van een nieuw voertuig het oude voertuig mag worden afgegeven. Zolang de schrootprijs van het wrak hoger is dan de kosten om het wrak milieuhygi nisch te verwerken, zal dit gebruik blijven bestaan en wordt zelfs een vergoeding betaald. Voor het andere Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 31

40 geval bepaalt de MBO dat onder bepaalde voorwaarden een volledig * wrak steeds gratis zal worden ingenomen. De MBO (18) voorziet in de mogelijkheid om niet alleen met de eigen offici le verdelers te werken maar ook gespecialiseerde inontvangstnamepunten uit te besteden, zodat bedrijven die niet over de juiste faciliteiten en vergunningen beschikken, daarnaar kunnen verwijzen. Op 15/6/99 is het beheersorganisme Febelauto opgericht door de betrokken partijen van de MBO. Febelauto zal invulling geven aan de taken die haar zijn toegeschreven in de MBO. Conclusies en knelpunten Ondanks de zware verplichtingen die aan de eindverkopers van voertuigen worden opgelegd, ligt de uiteindelijke verantwoordelijkheid bij de producent/invoerder en wordt alles geregeld in het kader van de MBO en de daaraan verbonden opvolging. Er wordt geen rol toebedeeld aan de gemeentelijke inzamelstructuren. Scheiding n de inzameling is eerder aan de orde dan gescheiden inzameling. k Medisch afval De regelingen van onderafdeling van VLAREA voor medisch afval zijn van toepassing op alle afvalstoffen afkomstig van geneeskundige of diergeneeskundige behandeling. De ruime definitie heeft voor gevolg dat het afval afkomstig van een arts, tandarts, dierenarts, verpleegkundige of andere die geneeskundige behandelingen verstrekt, evenals de afvalstoffen van medisch onderzoek in laboratoria, van behandelingen in mortuaria, onderzoeksinrichtingen, bloedtransfusiecentra en instellingen voor forensische geneeskunde beschouwd wordt als medisch afval. De regelingen die VLAREA in onderafdeling treft voor medisch afval zijn van kracht sinds 1 juni VLAREA regelt nauwkeurig de indeling van medisch afval. Op basis van deze indeling wordt verder bepaald hoe medisch afval moet worden verpakt, opgeslagen, opgehaald en definitief verwerkt. Het doel bij de redactie van deze reglementering was de maximale bescherming van de werknemers, zowel intern als extern, tijdens de manipulatie van het medisch afval en het milieuvriendelijk en -verantwoord ophalen en verwerken van het medisch afval afkomstig zowel van de intramurale als van de extramurale gezondheidszorg. De regeling in VLAREA staat vooreerst voor een maximale sortering van afvalstoffen aan de bron. De sortering van medisch afval is niet enkel wettelijk verplicht, ze is tevens noodzakelijk voor een goed afvalbeheer en de daarbij horende kosten. VLAREA bepaalt immers dat elk mengsel van risicohoudend medisch afval met niet-risicohoudend of ander afval dient te worden beschouwd als risicohoudend, met bijhorende strenge verplichtingen inzake opslag, inzameling en verwerking, met de hoogste kosten tot gevolg. VLAREA stelt tevens dat de inzameling van medisch afval moet gebeuren door een erkend ophaler. * Onder volledig wrak wordt verstaan, niet ontdaan van de voor hergebruik interessante onderdelen. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 32

41 Voor de meeste ziekenhuizen zullen de bepalingen van VLAREA omtrent medisch afval een bevestiging zijn van waar ze al mee bezig zijn. Voor de andere zal de reglementering een leidraad zijn om het verpakken, intern inzamelen en opslaan van afvalstoffen, meer bepaald van medisch afval, te optimaliseren. Voor de extramurale verzorging zoals artsen-, dierenartsen- en tandartsenpraktijken evenals voor medische onderzoekslaboratoria, bloedtransfusiecentra en andere zullen de bepalingen van VLAREA een organisatie vergen. Tot v r het van kracht worden van VLAREA werd medisch afval afkomstig van de extramurale verzorging grotendeels meegegeven met de gemeentelijke inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Om aan de regelgeving te voldoen dringt een sectorale aanpak zich op. Conclusies en knelpunten VLAREA verplicht te scheiden in risicohoudend en niet-risicohoudend medisch afval. Per categorie wordt bepaald hoe dient te worden verpakt, opgeslagen, ingezameld en verwerkt. Zoals bij de andere bedrijfsafvalstoffen dient binnen het niet-risicohoudend medisch afval ten minste glasafval en papier en karton afzonderlijk te worden gehouden. De praktische invulling van deze verplichtingen ondervindt vooral bij de extramurale verzorging nog problemen. Als de gemeentelijke structuren ingezet worden om deze op te lossen, dan dient de vergunningensituatie aangepast te worden in verband met de wijziging van het gelijkstellingsbesluit. l Slopen of herstellen van voertuigen Volgens onderafdeling van VLAREA moeten de afvalstoffen die ontstaan tijdens het slopen en tijdens de herstellings- of onderhoudswerkzaamheden gescheiden worden opgeslagen en ingezameld, met als doel een effici nte en milieuvriendelijke verwerkingswijze te bevorderen. De scheiding moet gebeuren in 14 groepen van bijzondere afvalstoffen, gaande van asbest in vrije vezel tot chemicali n bevattende patronen van airbags. De reglementering is van toepassing op een hele reeks bedrijven: garages en carrosseriebedrijven, sloopbedrijven en demontagecentra, zowel voor motorvoertuigen, -vaartuigen als -vliegtuigen. De meeste bedrijven zijn KKMOÕs en ZOÕs. Conclusies en knelpunten De regelgeving van VLAREA, met een ver doorgedreven scheiding van een aantal probleemstromen, is zeker verantwoord gelet op het streven naar een adequate verwerking van de afvalstoffen met de nadruk op nuttige toepassing. De sector dient nader ge nformeerd en gestimuleerd te worden. De grote diversiteit van bedrijven en de lage betrokkenheid van de federaties (Fevar, de federatie van de sloopbedrijven bestaat nog maar enkele jaren en heeft een relatief lage dekkingsgraad) belemmeren een voldoende naleving van de reglementering. Voor de sector van de garages en carrosseriebedrijven zijn al enkele sectorale initiatieven lopende. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 33

42 De betrokken KMOÕs kampen met een aantal logistieke problemen. Omdat de afvalstoffen al op de plaats van ontstaan gescheiden opgeslagen moeten worden, zijn daar tot 14 geschikte recipi nten vereist. Bovendien blijven de VLAREMmilieuvoorzieningen van toepassing zoals een apart lokaal, inkuiping, ventilatie, etc. In de praktijk gaan veel van de te scheiden groepen van bijzondere afvalstoffen in ŽŽn container, in het beste geval, voor gevaarlijk afval die wordt afgehaald door een erkend ophaler. Voor sommige bijzondere afvalstoffen is de nodige kennis of specifieke apparatuur vereist, zoals CFKÕs en asbeststof. Er dient een geschikt inzamelsysteem te worden opgezet. Een OVAM-onderzoek heeft aangetoond dat een groot aantal sloopbedrijven in de illegaliteit werkt. Hoe meer verplichtingen worden opgelegd, hoe interessanter het wordt illegaal te werken. Zolang binnen een sector met dezelfde regels gelden voor iedereen, kunnen de kosten worden doorgerekend. Zo niet dan wordt een concurrentieel nadeel gecre erd en wordt aangezet tot het niet naleven van de verplichtingen. Een gerichte controlecampagne en voortdurende handhaving dringen zich op. m Secundaire grondstoffen Het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen bepaalt in artikel dat de Vlaamse regering een lijst opstelt van afvalstoffen die op wettige wijze mogen worden gebruikt als secundaire grondstoffen indien zij voldoen aan de voorwaarden inzake samenstelling en/of gebruik, vastgesteld door de Vlaamse regering. De aanwending van afvalstoffen als secundaire grondstoffen wordt geregeld in hoofdstuk 4 van VLAREA. Deze voorwaarden waarborgen dat het gebruik van deze afvalstoffen als secundaire grondstoffen gebeurt zonder gevaar voor de gezondheid van de mens en zonder nadelige gevolgen voor het milieu. De Vlaamse regering kan voor deze stoffen een gebruikscertificaat invoeren dat hun conformiteit met de gestelde voorwaarden attesteert. De regelgeving op secundaire grondstoffen zorgt ervoor dat afvalstoffen die bepaalde eigenschappen bezitten uit het afvalcircuit kunnen treden om op een milieuverantwoorde wijze te worden gebruikt. Het opzet van de regelgeving op de secundaire grondstoffen is complementair te zijn met de regelgeving op afvalstoffen. De toepassing van een afvalstof kan niet gelijktijdig gecatalogeerd worden als verwerking van een afvalstof en als gebruik van een secundaire grondstof. Met de invoering van het begrip secundaire grondstof wordt niet geraakt: aan de definitie van afvalstof; aan de handelingen die ressorteren onder de definitie van de verwijdering en de nuttige toepassing van afvalstoffen en aan de milieuvoorwaarden voor de als hinderlijk beschouwde inrichtingen. De regelgeving secundaire grondstoffen zorgt ervoor dat het gebruik van secundaire grondstoffen dispers kan gebeuren, m.a.w. de secundaire grondstoffen worden rechtstreeks, ongeacht de plaats of inrichting waar zij worden gebruikt, zonder bijkomende milieuvoorwaarden ter vervanging van klassieke grondstoffen ingezet. De regelgeving moet het veilig gebruik van secundaire grondstoffen via algemene milieuvoorwaarden voor een afgebakend aanwendingsgebied garanderen. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 34

43 Door algemene milieuvoorwaarden vast te stellen voor het gebruik van secundaire grondstoffen wordt een stevige impuls gegeven aan de producenten van afvalstoffen en aan de recuperatie-industrie om de milieukwaliteit verder te verbeteren. Het uiteindelijke doel is dat er minder primaire grondstoffen worden gebruikt, en dat meer secundaire grondstoffen worden teruggewonnen uit afvalstoffen en minder afvalstoffen worden verwijderd. Conclusies en knelpunten De huidige regelgeving is moeilijk hanteerbaar in de praktijk. Enkel de afvalstoffen die in de lijst van bijlage 4.1 voorkomen kunnen als secundaire grondstoffen in bepaalde aanwendingsgebieden gebruikt worden. Er is een beperkte ruimte voor interpretatie. De lijst is nog onvolledig en aanpassingen moeten gebeuren door een beslissing van de Vlaamse regering. Artikel 11 van het Afvalstoffendecreet bevat geen enkele bepaling dat de afvalstof slechts een secundaire grondstof kan worden indien ze eveneens voldoet aan de geldende productnormering. Het Vlaamse Gewest is niet bevoegd voor de productnormering maar een koppeling met productnormering is noodzakelijk. De houder van de potenti le secundaire grondstof moet kunnen bewijzen dat de afvalstof beschikt over een aantal producteigenschappen waardoor ze geschikt is voor een bepaald gebruiksgebied. De regeling secundaire grondstoffen heeft veel potentieel, maar is qua belang voor de KMOÕS beperkt tot enkele specifieke sectoren. Voor eventuele acties wordt verwezen naar de sectorale benadering (Gisti) 2.3 Dierlijk Afval (19) De selectieve inzameling van dierlijk afval is wettelijk geregeld in het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 betreffende de inzameling en de verwerking van dierlijk afval, gewijzigd op 3 juni 1997 en 17 december 1997 (ÒBesluit Dierlijk AfvalÓ). Dierlijk afval wordt gedefinieerd als Òdode dieren of dode vis, geheel of delen ervan en producten van dierlijke oorsprong, die niet voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemd zijn, met uitzondering van dierlijke uitwerpselen, keukenafval en etensrestenó. In Vlaanderen wordt in totaal ± ton dierlijk afval per jaar geproduceerd door de volgende typen bedrijven: veebedrijven (krengen) slachthuizen (slachtafval) vlees- (en vis-)verwerkers, uitsnijderijen en slagerijen (vetten en beenderen) laboratoria (dode proefdieren) andere inrichtingen (krengen). Het dierlijk afval wordt onderverdeeld in twee grote categorie n, namelijk het hoogrisicomateriaal (inclusief het gespecificeerd risicomateriaal) en het laagrisicomateriaal. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 35

44 Hoog-risicomateriaal (HRM) is dierlijk afval waarvan men vermoedt dat het een ernstig gevaar voor de gezondheid van mens of dier inhoudt. Een bijzonder type hoog-risicomateriaal is het gespecificeerd risicomateriaal (GRM). Hiervan vermoedt men dat het zelfs na warmtebehandeling een ernstig gevaar inhoudt voor de gezondheid van mens of dier. Als GRM worden bijvoorbeeld beschouwd hersenen, ogen en ruggenmerg van bepaalde dieren. Laag-risicomateriaal is dierlijk afval dat geen ernstig gevaar oplevert voor de verspreiding van op mens of dier overdraagbare ziekten. Gespecificeerd risicomateriaal moet sinds 1 februari 1998 gescheiden worden van het ander dierlijk afval, aangezien GRM afzonderlijk verwijderd moet worden in daartoe vergunde verbrandingsovens. In geval van vermenging met GRM wordt al het dierlijk afval als GRM beschouwd en dient het geheel verbrand te worden met hoge kosten als gevolg. Het onderscheid tussen hoog- en laag-risicomateriaal is qua sanitaire voorwaarden vervallen. Toch wordt het hoog-risicomateriaal best nog apart gehouden omdat hiervoor slechts ŽŽn verwerker vergund is in Vlaanderen, en de verwerkingsprijs van dit proces duurder is. Net als bij medisch afval geldt ook hier de regel dat vermenging van de stromen voor gevolg heeft dat de totale partij beschouwd wordt als hoog-risicomateriaal. De opvolging van het besluit Dierlijk Afval gebeurt binnen de Commissie Dierlijk Afval, waarin de betrokken sectoren en overheden zijn verenigd. Binnen de commissie zijn ook regelingen getroffen omtrent de financiering van inzameling en verwerking. Voor de krengeninzameling is een abonnementsysteem uitgewerkt. De overheid bekostigt een deel van de inzameling. Voor kleine hoeveelheden dierlijk afval gaf de verwerker vroeger een vergoeding. De marktvoorwaarden zijn echter zodanig veranderd dat momenteel meestal dient te worden betaald. Wat de scheiding betreft dient er in de eerste plaats op toe te worden gezien dat enkel dierlijk afval onder de drie materiaalstromen terechtkomt. De hoeveelheid afval wordt beperkt door een correct onderscheid te maken tussen dierlijk afval en de producten die geschikt zijn voor menselijke consumptie en ander afval (bv. verpakkingsafval). Als dit laatste niet gebeurt (bv. slagerijen), dan willen de verwerkingsbedrijven het dierlijk afval niet meer aanvaarden. De opslag van het dierlijk afval kan verbeteren door afgesloten recipi nten te gebruiken en het afval op te slaan in gekoelde ruimten. Het mogelijke kwaliteitsbehoud van het dierlijk afval kan de kosten voor de verwerking ervan drukken. Conclusies en knelpunten De inzameling en verwerking is georganiseerd op basis van het besluit dierlijk afval. Verbetering moet nog worden bereikt in de juiste scheiding tussen de drie materiaalstromen en in de opslag v r de selectieve inzameling. Er is geen rol weggelegd voor de gemeentelijke inzamelstructuren. De uitvoering gebeurt onder toezicht van de daartoe opgerichte Commissie Dierlijk Afval. 2.4 Heffingenbesluit (20) Het Besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 1990, houdende nadere regelen betreffende de milieuheffingen op vaste afvalstoffen, vormt de basis voor Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 36

45 de heffingen die jaarlijks in het programmadecreet worden vastgelegd. Deze heffingen, te rekenen per ton vaste afvalstof die gestort of verbrand wordt, worden door de exploitant van een verwijderingsinrichting verrekend aan zijn klant en doorgestort aan het MINA-Fonds. De bespreking van de heffingen zelf vindt plaats onder de financi le instrumenten (zie infra). 2.5 VLAREM (21) (22) (23) We beperken ons hier tot de artikelen in VLAREM die relevant zijn voor dit plan. Dit zijn: a b c containerparken gevaarlijke afvalstoffen kringloopcentra. a Containerparken Overeenkomstig artikel , 1 van VLAREM kunnen op een containerpark bepaalde huishoudelijke afvalstoffen, met inbegrip van de hiermee gelijkgestelde afvalstoffen, worden aanvaard. Tot de ingang van VLAREA (1 juni 1998) konden de KMOÕs op basis van het gelijkstellingsbesluit terecht op de gemeentelijke of intercommunale containerparken, of kon onder dat artikel een containerpark specifiek voor KMOÕs worden opgericht. Vanaf de ingang van VLAREA tot 1/5/99 (aanpassing VLAREM), konden op basis van de nieuwe gelijkstelling in artikel van VLAREA in principe geen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen van KMOÕs meer worden aanvaard, met uitzondering van het papierafval zoals gedefinieerd in de aanvaardingsplicht. Een containerpark voor bedrijfsafval moest zijn vergund voor volgende rubrieken: c, opslag en sortering van niet-gevaarlijke afvalstoffen, wat in eerste instantie bedoeld is voor overslag- en sorteercentra e, opslag en overslag van gevaarlijke afvalstoffen, wat eveneens bedoeld is voor centra van veel grotere omvang. Om nog bedrijfsafvalstoffen te mogen aanvaarden dienden in principe bijna alle circa 300 containerparken een uitbreiding van vergunning aan te vragen. Gelet op de verhoging van klasse (de activiteiten bedoeld onder e vergen een klasse- 1-inrichting ongeacht de opslagcapaciteit) was een regularisatie via aktename, de zogenaamde procedure Òkleine veranderingó, niet mogelijk. Het milieuvergunningendecreet en VLAREM I voorzien echter in een regeling voor de lopende vergunningen wanneer de indelingslijst wijzigt. Een wijziging in de indelingslijst heeft geen invloed op de lopende vergunningen. Strikt genomen wijzigt de indelingslijst niet door de beperking van afvalstoffen die gelijk worden gesteld. De wijziging van de invulling van het begrip Ògelijkgestelde afvalstoffenó wordt voor de lopende vergunningen van v r VLAREA bijgevolg aangezien als een impliciete wijziging van de indelingslijst van VLAREM. Afval afkomstig van KKMOÕs en ZOÕs kan bijgevolg tot het verloop van die vergunningen nog steeds worden toegelaten op de bestaande containerparken. Deze interpretatie wordt in de praktijk gevolgd. VLAREM is op dit vlak gewijzigd per 1/5/99 (publicatie B.S. 11/3/99). Aan artikel is een 1 bis toegevoegd, waarin staat dat de milieuvergunning kan bepalen dat bedrijfsafvalstoffen die omwille van aard en samenstelling vergelijkbaar zijn met huishoudelijke afvalstoffen mogen worden aanvaard Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 37

46 voorzover ze de normale werking van het containerpark niet hinderen. VLAREM neemt daarbij de definitie van Òvergelijkbaar bedrijfsafvaló over van VLAREA. De interpretatie van de Òimpliciete wijziging van de indelingslijstó blijft van belang voor de vergunningen die zijn verleend v r ingang VLAREA (1 juni 1998). Op de vergunningen die zijn verleend tussen 1 juni 1998 en 1 mei 1999, mogen slechts bedrijfsafvalstoffen worden aanvaard, indien ze zijn vergund voor de rubrieken c of e. Er dient ook hier nogmaals te worden onderstreept dat dergelijke vergunning voor het accepteren van bedrijfsafval geenszins voor de gemeenten betekent dat zij verplicht zijn om alle bedrijfsafval op containerparken te aanvaarden. Binnen de vergunningsvoorwaarden kunnen zij hun eigen acceptatiebeleid voeren. Suggesties hierrond maken deel uit van de ge ntegreerde actie 15. In de praktijk moet er rekening mee worden gehouden dat de capaciteit van de gemeentelijke containerparken niet berekend is op een grote toename van het aanbod van bedrijfsafval. Tevens zijn er in de meeste gemeenten geen of beperkte voorzieningen om het aanbod van bedrijfsafval apart te registreren. b Gevaarlijke afvalstoffen Aangezien zelfs kleine hoeveelheden gevaarlijke afvalstoffen sinds de inwerkingtreding van VLAREA niet meer als KGA beschouwd kunnen worden dienen de bedrijven rekening te houden met de bepalingen voor gevaarlijke afvalstoffen. De tijdelijke opslag van kleine hoeveelheden die regelmatig worden afgevoerd, is niet vergunningplichtig. Wel zijn de algemene bepalingen van toepassing die zijn opgenomen in rubriek 17 voor de opslag van gevaarlijke stoffen (niet samenvoegen van gevaarlijke stoffen die een chemische reactie kunnen geven, regelmatige afvoer, handelingen die van een goed huisvader kunnen verwacht worden, e.d.). Wenst de gemeente kleine hoeveelheden gevaarlijk afval op haar containerpark te aanvaarden, dan dient zij te beschikken over een vergunning voor de opslag en overslag van gevaarlijke afvalstoffen, met uitzondering van de vergunningen verleend v r ingang van VLAREA (zie hierv r onder punt a), waarvoor de overgangsregeling van toepassing is. Een gelijkaardige aanpassing van de wetgeving dringt zich op. c Kringloopcentra Voor kringloopcentra speelt de inkrimping van het gelijkstellingsbesluit niet. VLAREM maakt immers een uitzondering op de vergunningplicht voor kringloopcentra, zijnde inrichtingen die zich bezighouden met de inzameling en verkoop van tweedehands huishoudelijke goederen. Net als bedrijven gebruik maken van ÒhuishoudtoestellenÓ (microgolfoven, koelkast,...), mag aangenomen worden dat in se dezelfde herbruikbare huishoudelijke goederen afkomstig van bedrijven onder deze omschrijving vallen. Conclusies en knelpunten Door de beperking van het gelijkstellingsbesluit staat de oorspronkelijke rubriek in VLAREM op basis waarvan de meeste van de 300 bestaande containerparken zijn vergund, niet meer toe bedrijfsafvalstoffen op containerparken te aanvaarden. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 38

47 Door de andere invulling van het begrip gelijkgesteld afval te zien als een impliciete wijziging van de indelingslijst, kunnen in een overgangsperiode toch nog bedrijfsafvalstoffen aanvaard worden op de al vergunde containerparken. Voor verlenging van een vergunning of voor nieuwe vergunningen dient een klasse-i vergunning te worden aangevraagd, met alle daarbij horende verplichtingen. Als de wens bestaat om afvalstoffen van KKMOÕs en ZOÕs op containerparken te blijven aanvaarden en mits ze in vergelijking met huishoudelijke afvalstoffen geen bijkomende risicoõs of hinder veroorzaken, kan niet gerechtvaardigd worden dat ongeacht de grootte van het containerpark plots een klasse-i inrichting vereist is en dringt zich bijgevolg een aanpassing van VLAREM op: de rubriek die was voorzien voor containerparken voor huishoudelijke (en gelijkgestelde) afvalstoffen dient te worden uitgebreid voor vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. Dezelfde redenering is van toepassing op gevaarlijk afval van bedrijfsmatige oorsprong dat vergelijkbaar is met KGA. Hoewel kringloopcentra zich in eerste instantie richten op de huishoudens, staat VLAREM toe ook goederen van bedrijfsmatige oorsprong te aanvaarden. Een expliciete wijziging van de betreffende omschrijving zou meer rechtszekerheid bieden. 2.6 Uitvoeringsplan Bouw- en Sloopafval (24) Met het Uitvoeringsplan Bouw- en Sloopafval is in 1995 het beleidskader vastgelegd voor het beheer van bouw- en sloopafval. Het geeft aan welke de doelstellingen zijn en hoe deze dienen te worden bereikt. Conform de verwerkingshi rarchie komt preventie van bouw- en sloopafval op de eerste plaats. Naast de kwantitatieve preventie wordt gestreefd naar kwalitatieve preventie, d.w.z. naar een verbetering van de kwaliteit/samenstelling van het bouw- en sloopafval, in die zin dat meer en hoogwaardiger nuttige toepassing gerealiseerd kan worden en dat indien verbranden of storten plaatsvindt, minder milieuproblemen ontstaan. Verder wordt er naar gestreefd om tegen het jaar 2000 minimaal 75 % van het verwachte bouw- en sloopafval nuttig toe te passen en maximaal 25 % op een doelmatige en milieuhygi nische manier te verwijderen. Het uitvoeringsplan maakt duidelijk wie welke acties, wanneer en tegen welke prijs zal uitvoeren om de geformuleerde doelstellingen te verwezenlijken. Daarbij vertonen de maatregelen in de preventie-, de scheidings-, de bewerkings- en de afzetfase onderling veel samenhang. Vanaf de totstandkoming van het plan tot en met de uitvoering en opvolging ervan gaat extra aandacht naar de betrokkenheid van de bouwsector, de onderzoeksinstellingen en de overheden. Op die manier is er immers duidelijkheid over de respectieve taken en verantwoordelijkheden. Monitoring toont aan dat de doelstelling voor het jaar 2000 nu al wordt benaderd. De belangrijkste realisaties in het kader van het uitvoeringsplan zijn: preventiehandleidingen voor de algemene bouw, wegenbouw, schilders, timmerlui en marmer- en natuursteenbewerkers (Presti-programma) uitwerking kaders voor technische (bv. COPRO) en milieuhygi nische kwaliteitsborging (VLAREA) Standaardbestek 250: opname van gebruik puingranulaten voorlichtingsbrochures voor architecten en aannemers. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 39

48 Voor de KMOÕs worden de volgende aandachtspunten gesignaleerd: wanneer bouw-, renovatie- of sloopwerken worden uitgevoerd bij particulieren, wordt de aannemer aangezien als producent van het vrijkomende afval. In de praktijk laat hij het beheer van deze afvalstoffen vaak over aan de particulier. ondanks het feit dat het verbranden en/of begraven van (bouw)afval op de werf niet is toegestaan, komt deze praktijk nog veel voor. praktische richtlijnen inzake de scheiding (ten minste in gevaarlijk afval, schoon puin, metaal, verpakkingsafval en restfractie) en de afvoer van Bouw- en sloopafval kunnen worden opgenomen in bestekteksten bij openbare werken. op containerparken wordt de toestroom van bouw- en sloopafval steeds groter. Er dient duidelijkheid geschapen te worden over wie toegang krijgt, met welke hoeveelheden en onder welke voorwaarden (mate van scheiding en financiering). bij aanbestedingen wordt de kostenpost voor afvalbeheer vaak nog niet in rekening gebracht. Om een eerlijke concurrentie te hebben bij de prijszetting zou er ge ist moeten worden dat het vrijkomende bouw- en sloopafval op legale wijze verwerkt en aangewend moet worden. Conclusies en knelpunten Rond bouw- en sloopafval is met het uitvoeringsplan het kader vastgelegd. De cošrdinatiegroep beslist over de opvolgingsstructuur. In het kader van dit plan wordt enkel invulling gegeven aan specifieke acties rond selectieve inzameling bij de doelgroep. Daarbij gaat het vooral om duidelijkheid over de mogelijkheid voor KKMOÕs en ZOÕs om bouw- en sloopafval af te voeren via het gemeentelijk containerpark. 2.7 Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval (25) Naar aanleiding van actie 47 van het MINA-plan 2 wordt tegen 1999 een Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval opgemaakt. Dit vervangt het Uitvoeringsplan GFT- en Groenafval. Het is uitgebreid met het organischbiologisch bedrijfsafval. Voor informatie omtrent de gescheiden inzameling van organisch-biologisch afval bij de KMOÕS verwijzen we integraalnaar dat plan. De strategie n van beide plannen worden aan elkaar getoetst in deel II. 2.8 Intergewestelijk samenwerkingsakkoord verpakkingsafval (26) (27) Doelstellingen Het samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval, zoals goedgekeurd bij decreet van 21 januari 1997, hierna het samenwerkingsakkoord genoemd, voert een terugnameplicht in van verpakkingsafval en legt concrete doelstellingen op inzake de nuttige toepassing en recyclage van alle verpakkingsafval. In 1998 moet respectievelijk 45% en 70 % gerecycleerd en nuttig toegepast worden. Vanaf 1999 moeten deze percentages oplopen tot 50% recyclage en 80% nuttige toepassing. Daarenboven diende voor elke soort verpakkingsmateriaal v r 1 januari 1998 een recyclagepercentage van minimaal 15 % te worden bereikt. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 40

49 Het samenwerkingsakkoord deelt het verpakkingsafval in enerzijds verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong en daarmee gelijkgesteld verpakkingsafval en anderzijds verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong. De terugnameplicht van verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong is van kracht geworden op 5 maart 1997, van bedrijfsmatige oorsprong op 5 maart Verpakkingsafval op de markt gebracht door kleinhandelaars - dit zijn natuurlijke of rechtspersonen die in het openbaar producten en goederen verkopen op een of meer verkooppunten, waarvan de gecumuleerde verkoop- of verbruikoppervlakte minder is dan of gelijk is aan 200 m_ - valt pas onder de terugnameplicht op 5 maart Verpakkingen van huishoudelijke oorsprong of gelijkgesteld De verpakkingsverantwoordelijke, i.e. degene die de verpakkingen op de markt brengt, kan zelf zijn terugnameplicht uitvoeren of kan aansluiten bij een erkend organisme dat deze verplichting voor hem uitoefent. FOST Plus werd via het besluit van 18 december 1997 van de Interregionale Verpakkingscommissie erkend als organisme dat instaat voor de terugnameplicht van verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong tot en met 31 december Op 23 december 1998 werd aan FOST Plus een nieuwe erkenning afgeleverd voor vijf jaar. In artikel 1 van dat besluit wordt aangegeven voor welk verpakkingsafval de erkenning geldt. Er wordt met andere woorden gedefinieerd welk verpakkingsafval gelijk wordt gesteld met huishoudelijk verpakkingsafval. In de regel gaat het over primaire verpakkingen tot tien kg of liter en secundaire verpakkingen die producten bevatten die als eenheid worden verkocht. Deze gelijkstelling houdt enkel verband met het erkenningsbesluit en is geenszins te verwarren met de gelijkstelling van artikel 2.1 van VLAREA. De bedoelde verpakkingen komen zowel voor bij huishoudens als bij bedrijven. Deze gelijkstelling dient om de verpakkingsverantwoordelijken duidelijk te maken of zij voor hun verpakkingen bij FOST-Plus kunnen aansluiten. Dit is een andere invalshoek dan de gelijkstelling van VLAREA, waar de ontdoener centraal staat en de gelijkstelling handelt over het begrip ÒafvalÓ (verpakkingsafval is slechts een deelstroom). In de erkenning van FOST Plus is bepaald dat verpakkingsafval dat zowel ontstaat bij particulieren (bijvoorbeeld: drankblikjes, drankkartons, conservenblikken) als bij bedrijven (KKMOÕs en ZOÕs) ofwel door de gemeenten/intercommunales kan worden ingezameld samen met de inzameling bij de particulieren, ofwel door een privž-operator indien de gemeente/intercommunale het verpakkingsafval niet wil inzamelen. FOST Plus dient met de gemeenten of intercommunales een contract af te sluiten waarin alle modaliteiten vermeld staan over de inzameling, verwerking en financiering van het verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong afkomstig van de gezinnen dat in de gemeenten en de intercommunales wordt aangeboden. FOST Plus dient hierbij de totale en re le kosten te vergoeden aan de gemeenten en intercommunales, wat op dit ogenblik enkel gebeurt voor gemeenten die werken conform het FOST Plusscenario. Niet alle gemeenten of intercommunales wensen echter verpakkingsafval van (alle) bedrijven selectief in te zamelen. Het afvalstoffendecreet legt de gemeenten en intercommunales enkel de verplichting op het huishoudelijk afval in te zamelen. Ook al voorziet de gemeente in een inzameling van verpakkingsafval bij KMOÕs dan nog kunnen op dit ogenblik de KMOÕs niet al hun verpakkingen meegeven. FOST Plus weigert immers gemeenten te vergoeden die wat betreft plastieken verpakkingen meer dan plastieken flessen en flacons inzamelen. Dit is een knelpunt. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 41

50 Verpakkingen van bedrijfsmatige oorsprong Voor het verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong werd VAL-I-PAC op 31 maart 1999 erkend door de Interregionale Verpakkingscommissie als organisme dat de terugname- en informatieplicht van de verpakkingsverantwoordelijken van bedrijfsmatig verpakkingsafval op zich kan nemen. De erkenning van VAL-I-PAC omvat in principe alle verpakkingsafval dat niet tot de erkenning van FOST Plus behoort, behalve het verpakkingsafval van bedrijven die zelf voor de terugnameplicht van hun verpakkingsafval instaan of van andere kandidaat erkende organismes. Het door VAL-I-PAC beoogde verpakkingsafval omvat grotendeels verpakkingsafval dat niet vergelijkbaar is met huishoudelijk afval. In de terugnameplicht, opgelegd in het Interregionaal Samenwerkingsakkoord voor Verpakkingen, krijgt de producent de volledige verantwoordelijkheid voor inzameling en verwerking van het verpakkingsafval. Dit biedt het voordeel dat hij zich zelf kan organiseren. Anderzijds kan de overheid niets meer bijsturen zolang de doelstellingen worden gehaald. Aangezien in 1999 een nuttige toepassing van 80% wordt vooropgesteld, met een minimum van 15% per fractie, kunnen de doelstellingen behaald worden zonder dat alle KKMOÕs en ZOÕs bediend worden door FOST Plus, of zelfs zonder dat, in het geval men gebruik kan maken van de aangeboden selectieve inzameling, alle soorten verpakkingen mogen worden meegegeven. Aangezien het Vlaamse afvalstoffenbeleid steeds meer gericht is op het bestraffen van de niet-selectieve inzameling - de dure huisvuilzak, milieuheffingen op storten en verbranden, stort- en verbrandingsverboden - worden de KKMOÕs en ZOÕs steeds afhankelijker van de beslissingen van de erkende organismen en gemeenten. De kans bestaat dat een onderneming of een particulier voor de inzameling en verwerking van zijn verpakking betaalt bij aankoop van het product voorzien van een groen punt, en dat men, wegens de beslissing van de gemeente een bepaalde fractie bij een bepaalde doelgroep niet in te zamelen, een tweede keer voor inzameling en verwerking dient te betalen aan een privž-inzamelaar. Verpakkingen die sommige nijverheidsproducten bevatten De wet op de milieutaksen bepaalt dat - behalve wanneer het product dat ze bevatten, bestemd is voor niet-beroepsmatig gebruik - op alle verpakkingen van inkt, lijm, oplosmiddelen en bestrijdingsmiddelen een milieutaks geheven wordt. Dezelfde wet bepaalt evenwel dat wanneer deze verpakkingen onderworpen zijn aan een stelsel van statiegeld, van retourpremie of verpakkingskrediet of wanneer ze van een speciale en aangepaste inzameling genieten, men onder bepaalde voorwaarden vrijstelling van milieutaksen kan verkrijgen. Deze voorwaarden hebben onder meer betrekking op inzameldoelstellingen. Naar aanleiding van de wet op de milieutaksen werd de V.Z.W.Fytofar opgericht. Deze V.Z.W. organiseert een inzameling voor verpakkingen van bestrijdingsmiddelen. Verpakkingen van gevaarlijke stoffen Wanneer moeten lege verpakkingen van gevaarlijke afvalstoffen als gevaarlijk afval worden beschouwd? Het antwoord is meerledig: Hoewel Ògevaarlijke verpakkingenó niet zijn opgenomen in de lijst van gevaarlijke afvalstoffen van VLAREA, moeten als gevaarlijk worden beschouwd alle afvalstoffen die ŽŽn of mžžr Ògevaarlijke eigenschappenó bezitten (H-codes H-1 tot H14). Het is voldoende dat ŽŽn bestanddeel met gevaareigenschap aanwezig is en dat dit bestanddeel in de aan de verpakking klevende rest voorkomt voor een hoger percentage dan Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 42

51 genoemd in artikel van VLAREA. Deze visie ligt volledig in de lijn van het laatste voorstel van de Europese Commissie tot amendering van de EAC en de Europese lijst van gevaarlijke afvalstoffen *. In de regel blijven verpakkingen van gevaarlijke stoffen beschouwd worden als gevaarlijk afval, zolang ze niet leeg Žn gereinigd zijn. In de praktijk is het voor een KMO niet eenvoudig deze gevaareigenschappen te controleren. Een aantal praktische werkwijzen worden gehanteerd: Artikel , lid 10 definieert welke verpakkingen, met of zonder restanten, in het huishoudelijk afval KGA zijn. Dezelfde afvalstoffen afkomstig van KMOÕs worden beschouwd als gevaarlijk afval. Uitharding is geen garantie dat alle gevaareigenschappen verdwenen zijn. Conclusies en knelpunten Met de goedkeuring van het samenwerkingsakkoord zijn de doelstellingen en de verantwoordelijkheden voor de selectieve inzameling en verwerking vastgelegd. Voor met verpakkingsafvalstoffen van huishoudelijke oorsprong gelijkgesteld verpakkingsafval overeenkomstig het erkenningsbesluit organiseert FOST Plus de inzameling zodanig dat zij haar doelstellingen bereikt. In de praktijk betekent dit dat de mogelijkheden voor bedrijven om gebruik te maken van de gescheiden inzameling van verpakkingsafval per gemeente kunnen verschillen. Voor de andere verpakkingen van bedrijfsmatige afkomst gelden in principe dezelfde doelstellingen en verantwoordelijkheden. Een erkenning werd verleend aan de de V.Z.W. VAL-I-PAC voor verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong De sturende mogelijkheden van dit uitvoeringsplan voor verpakkingen van de KMO zijn beperkt omwille van twee redenen: zolang de doelstellingen behaald worden, bepaalt het erkend organisme wie voor welke verpakkingen wordt bediend rekening houdend met de erkenningsvoorwaarden, en aangezien de gemeenten wettelijk enkel gehouden zijn tot de huishoudelijke afvalstoffen, kan ook daar niets formeel worden afgedwongen. De wet op de milieutaksen leidt in de praktijk tot uiteenlopende situaties per type product. Soms worden aparte inzamelsystemen ingevoerd, soms statiegeld of retourpremiesystemen en soms geen inzamelsystemen. Voor ontdoeners die onregelmatig met deze verpakkingen te maken hebben ontstaat een onduidelijke situatie. Verpakkingen van gevaarlijke stoffen zijn gevaarlijk afval, indien ze vermeld staan onder lid 10 van artikel van VLAREA. Alle bepalingen voor inzameling en verwerking voor gevaarlijk afval zijn hierop van toepassing. Een meer genuanceerde verdeling tussen gevaarlijk en niet-gevaarlijk moet mogelijk zijn met behoud van garanties voor het milieu. 2.9 Samenvatting Aan de hand van de bespreking van de wetgeving die relevant is voor KMOÕs met betrekking tot hun afval, wordt in onderstaande tabel een overzicht gegeven van * In de lijst van ontwerp-gevaarlijke afvalstoffen is opgenomen: Òpackaging waste containing residues of or contaminated by dangerous substancesó Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 43

52 de consequenties voor KMOÕs per fractie. De KMOÕs wensen een antwoord te krijgen op de vragen: Is er een wettelijke plicht tot scheiden (zonder een oordeel te vormen over de opportuniteit)? (kolom 2) Ook de scheidingsplicht, aan de bron of nascheiding, als gevolg van de stort- en verbrandingsverboden wordt in deze tabel buiten beschouwing gelaten. Tot wie moet de KMO zich richten voor de inzameling? (kolom 3) 1 = gemeente of intercommunale, indien die daartoe beslist 2 = privž-inzamelaar, op eigen of sectoraal initiatief 3 = eindverkoper, bij aankoop van nieuw goed (1 voor 1 regel) 4 = eindverkoper, zonder aankoop nieuw goed (1 voor 0 regel) 5 = niet van rechtswege erkend inzamelaar, op eigen of sectoraal initiatief 6 = kringloopcentra Wat is de kostprijs? Dit wordt besproken in deel 1, hoofdstuk 8. In deze kolom wordt aangegeven of er als gevolg van wettelijke regelingen financi le tussenkomsten zijn bij de gescheiden inzameling van de verschillende fracties. (kolom 4) Een laatste kolom is gereserveerd voor relevante randopmerkingen. Het betreft allerlei relevante informatie die niet past in vorige kolommen of een appreciatie (kolom 5). Tabel 3 : Overzicht wettelijke consequenties voor de KMO voor alle fracties (15/2/99) Wettelijke scheidingsplicht aan de bron Tot wie kan KMO zich richten? Wordt er bijgedragen in de kosten? Randopmerkingen Papier en karton Reclamedrukwerk Dagbladen/ periodieke pers Ander (kantoordrukkerij) Ja (art VLAREA) Ja (art VLAREA) Ja (art VLAREA) 1,2 1,2 1,2 Wordt verwacht in kader van MBO Tussenkomst beperkt Sector heeft advertentieruimte ter beschikking gesteld Glas (niet-verpakkingen) Ja (art VLAREA) (1),2 Weinig recuperatiemogelijkheden Wordt weinig ingezameld door 1 Verpakkingen papier en karton Ja (art VLAREA) 1,2 FOST Plus, indien 1 Tussenkomst nog niet overal Glas PMD Ja (art VLAREA) Neen 1,2 1,2 FOST Plus, indien 1 FOST Plus, indien 1 Tussenkomst nog niet overal Glasbollen vrij toegankelijk, Tussenkomst nog niet overal Andere kleine verpakkingen KS-folies Andere grote verpakkingen Gevaarlijke verpakkingen Neen Neen Neen Ja (afd. 4 AS-decreet) (1),2 (1),2 (1),2 5 VAL-I-PAC VAL-I-PAC Weinig recuperatiemogelijkheden Er zijn nauwelijks gemeenten die inzamelen. Recyclageforfait wordt voorzien Er zijn nauwelijks gemeenten die inzamelen. Containerforfait wordt voorzien Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 44

53 Dure werking Textiel Neen 1,2,6 Veel vraag Metalen Neen 1,2 Weinig problemen gezien positieve waarde Hout Neen 1,2 Andere kunststoffen Neen (1),2 1 is zeldzaam Weinig recuperatiemogelijkheden Inert afval Neen 1,2 Organisch-biologisch afval Zie Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval Gebruiksgoederen Wit- en bruingoed Andere Neen Neen 1,2,3,6 1,2,6 Wordt uitgewerkt in MBO Verwerkingsvereisten vooral van gevaarlijke stoffen. Kringloopcentra voorlopig gericht op huishoudens Banden Indirect in functie van verwerking (1),2,3 MBO enkel bij 3 Batterijen Ja (afd 4 AS-decreet) 1,4,5 BEBAT enkel bij 1,4 AccuÕs Ja (afd 4 AS-decreet) 1,4,5 Nog op te zetten MBO Positieve waarde Autowrakken Niet van toepassing 2,3 Uitgewerkt in MBO Positieve waarde Medisch afval niet-risico-houdend risico-houdend Ja, in functie van verwerking (VLAREA) Ja, in functie van verwerking (VLAREA) 2 5 Inzamelen en verwerking volgens VLAREA Inzameling en verwerking volgens VLAREA Dierlijk afval laag-risicomateriaal hoog-risicomateriaal Ja (besluit dierlijk afval) Ja (besluit dierlijk afval) 2 5 Niet-vergelijkbaar afval Ja (art VLAREA) 2 Gescheiden van het vergelijkbaar afval Gevaarlijk afval Ja (afd 4 AS-decreet) 5 Dure verwerking Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 45

54 3 Huidige situatie preventie 3.1 Sectorale initiatieven (28) In 1994 werd het Presti-programma door de Vlaamse regering goedgekeurd. Als gevolg hiervan konden in 32 Vlaamse bedrijfssectoren preventieprojecten gesubsidieerd worden. Een deel van het Presti-programma richtte zich tot sectoren waarvan het overgrote deel van de bedrijven minder dan tien werknemers telt en dus tot de groep van de KKMOÕs en ZOÕs behoort. Het programma was erop gericht dat bedrijven kennis zouden kunnen opbouwen over afval- en emissiepreventie en om hen op deze wijze te doen overgaan tot concrete acties. Over het algemeen zijn in de betreffende sectoren de belangrijkste afvalthemaõs behandeld. Er is nagegaan wat het effect van dit Presti-programma is bij de bedrijven (29). Relevante conclusies voor de bedrijven tot tien medewerkers zijn: Tabel 4 : Resultaat Presti 1 per sector PRESTI-nr. sector Bereikte bedrijven Actieven(1) -%- PRE008 Garagesector PRE036 Carrosseriesector PRE010 Brood- en Banketbakkers PRE012 Timmerlui PRE014 Slagers PRE016 Tandartsen PRE018 Grafische Industrie PRE019 Algemene Bouwaannemers PRE021 Schilders & Woninginrichters PRE032 Steenhouwers en marmerbewerkers PRE035 Metaalverwerkende Ambachten (1): bezit handleiding en heeft deelgenomen aan infosessie/cursus/opleiding. Het programma heeft in de verschillende relevante sectoren een uiteenlopend succes geboekt (zie tabel 4). De handleiding blijkt vooral voor de kleine bedrijven een uiterst nuttig werkinstrument te zijn. Deze bedrijven blijken vooral de hoofdstukken over preventie en over afvalinzameling en -verwerking in erg grote mate geraadpleegd te hebben. Deze bedrijven blijken de verkregen informatie systematisch als beter te beoordelen dan ondernemingen met meer dan tien werknemers. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 46

55 Concrete cijfers (hoeveelheden) over ondertussen gerealiseerde afvalreducties zijn er niet. Ondernemingen die op een actieve of passieve manier hebben deelgenomen, scoren vandaag significant beter in kennis, houding en gedrag omtrent de relevante milieuaspecten dan de controlegroep die op geen enkele wijze aan het programma is blootgesteld. Namens de bedrijven hameren de federaties enerzijds op het meer doorzichtig en begrijpelijk maken van de bestaande reglementering en anderzijds op het stopzetten van de toevloed aan nieuwe regelgeving. Bovendien wijzen ze op het toenemend concurrentieel nadeel voor de zich in orde stellende bedrijven aangezien de moedwillige overtreders ongemoeid worden gelaten. Ondanks de positieve resultaten van de effectmeting, geldt nog steeds de vaststelling dat de hoofdaandacht van bedrijven en zeker van kleinere bedrijven uitgaat naar het zich in orde stellen met de milieureglementering. Dit werd trouwens bevestigd door de effectmeting. Deze vaststelling is een even grote indicatie dat er op korte termijn van preventie wellicht geen echt ingrijpende afvalreductie verwacht kan worden bij de doelgroep. Presti-2-programma Op 1 juli 1997 keurde de Vlaamse regering een vervolgprogramma goed, nl. het Presti-2-programma. Dit subsidieert weer projecten die per sector worden uitgewerkt. Deze keer dient het project concrete maatregelen in voorbeeldbedrijven aan te bieden. De definitieve lijst van de ingediende subsidieaanvragen voor projecten met dezelfde doelgroep als deze van het uitvoeringsplan zijn: VCB voor de algemene aannemers FEVAR voor autodemontagebedrijven CKVB campinguitbaters FVSB voor de schrijnwerkers VINDUS voor de oppervlaktebehandeling VEGRA voor de zeefdrukkerijen VECAR voor de garages BELGAPOM voor de diepvriesaardappelbedrijven VVSG voor gemeentebesturen, OCMWÕs en intercommunales ABAS voor goederenbehandelaars in de haven ABSU voor schoonmaakbedrijven VEBIC voor de bakkerijen Landsbond der beenhouwers en spekslagers voor de slagerijen. In vrijwel elk project zal een vorm van milieuzorgsysteem uitgewerkt en gedemonstreerd worden. Daarbij zal telkens het aspect afvalbeheer aan bod komen, met als gevolg de betere en meer verantwoorde selectieve inzameling van de afvalstoffen. Het is de bedoeling dat na deze projecten (anno 2000) een groot deel van de bedrijven in de sectoren volledig overtuigd is van het nut en de voordelen van preventie en selectieve inzameling. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 47

56 Presti-3-programma Presti-3 subsidieert individuele bedrijven voor het opstellen van een preventieplan. De overheid betaalt tot de helft van de kosten. Het programma loopt tot eind De respons van de KMOÕs is beperkt. 3.2 Regionale initiatieven In 1993 startte in de gemeente Dilbeek een afvalvoorkomingsproject met als titel ÒKies keurig voor minder afvaló. Het was gericht op de preventie van GFT- en groenafval en van verpakkingsafval, meer bepaald van de PMD-fractie. Het project gecombineerd met een op 1 januari 1996 doorgevoerde wijziging van het huisvuilinzamelsysteem resulteerde tussen 1994 en 1996 in een daling van de hoeveelheid niet-selectief ingezameld huishoudelijk afval per inwoner met 62 %. De selectief ingezamelde fracties glas en papier en karton namen in diezelfde periode toe met 19% respectievelijk 283 %. Het project richtte zich ook op handelszaken en KMOÕs. De in 1997 opgegeven resultaten op het gebied van preventie zijn (zie Impact van het afvalvoorkomingsproject Dilbeek op het KMO- en handelsvuil, UG, oktober 1997).: een kwart van de handelszaken en KMOÕs houdt bij de aankoop van grondstoffen en handelsgoederen rekening met mogelijk bedrijfsafval, voornamelijk door de ontvangen verpakkingen te beperken of te zoeken naar retourverpakkingen; een derde van de voedingswinkels heeft zijn productengamma aangepast; meest voorkomend is werken met retourflessen; bijna de helft (vnl. horeca en voedingswinkels) houdt rekening met het mogelijke afval voor de klant bij verkoop van hun producten of diensten; zowel wijziging van de meegeleverde verpakking (bij voorbeeld papieren i.p.v. kunststofzakjes) als terugname zijn veel voorkomende acties. Nochtans geven de handelszaken en KMOÕs op dat in 1996 de hoeveelheid bedrijfsafval ongewijzigd is gebleven ten opzichte van de vorige jaren: bij 83 % ongewijzigd, bij 3 % gedaald, bij 14 % gestegen. Dit is verklaarbaar door enerzijds het feit de productie of omzet is toegenomen en anderzijds de vaststelling dat de preventie van de eigen productie slechts in een kwart van de gevallen heeft plaatsgevonden: van de drie genoemde preventie-maatregelen heeft enkel de eerste effect op de eigen afvalproductie. Een knelpunt bij deze groep van afvalproducenten blijft de afhankelijkheid van klanten en leveranciers enerzijds en het gebrek aan concrete mogelijkheden anderzijds. Ook blijken nog te weinig zaakvoerders overtuigd van de voordelen van preventie. Het kostenplaatje is vaak te onvolledig: tegenover de winst op het gebied van afvalverwerking staat in de ogen van de zaakvoerders veelal een hogere aanschafprijs en - vooral - meer personeelskosten. Aspecten zoals verminderd productverbruik, bedrijfsimago, bijkomende dienstverlening overtuigen nog steeds te weinig. In navolging van het Dilbeekse project hebben verschillende andere gemeenten of intercommunales een soortgelijk project opgestart. Zo loopt onder meer in het werkingsgebied van de intercommunale IGEMO (Mechelen, Lier en omstreken) een project. Resultaten op het gebied van afvalpreventie door KMOÕs, zelfstandigen en handelaars zijn nog niet beschikbaar. Verwacht kan worden dat op het gebied van soorten maatregelen, bereik, effecten en knelpunten gelijkaardige conclusies getrokken zullen kunnen worden als voor Dilbeek. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 48

57 4 Huidige inzameling In wat volgt wordt de huidige inzameling van het afval van KMOÕs besproken. Er wordt eerst in zijn algemeenheid ingegaan op het onderscheid tussen de gemeentelijke en de privž-inzamelcircuits. Daarna wordt per afvalstroom specifiek ingegaan op de huidige inzameling: de gelijkgestelde afvalstromen, de voornaamste vergelijkbare en niet-vergelijkbare afvalstromen. We herhalen dat in relatie tot de gemeentelijke inzameling, de aandacht gaat naar de KKMOÕs en ZOÕs. 4.1 Algemeen De KKMO en ZO kan in het algemeen een beroep doen op twee kanalen: het gemeentelijke inzamelcircuit dat in eerste instantie opgezet is voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, en het circuit van de privž-ophalers. Een uniform inzamelcircuit voor de bedrijfsafvalstoffen van de doelgroep voor een bepaalde sector, voor een bepaalde materiaalstroom of een bepaalde regio bestaat tot op heden niet. Betrouwbaar cijfermateriaal over het aandeel van beide inzamelcircuits in de selectieve inzameling per materiaalstroom in Vlaanderen voor de doelgroep is niet beschikbaar. Een indicatie van de wijze waarop de doelgroep zich ontdoet van de verschillende materiaalstromen is enkel te achterhalen op basis van fragmentarische studies. De FEBEM schat dat zij meer dan de helft van het KKMO- en ZO-afval inzamelt (peildatum: maart 1998 en betrokken op de bedrijven die daadwerkelijk activiteiten ontplooien). De recentste informatie komt van een enqu te in Dilbeek bij KMOÕs (30) met minder dan tien werknemers; hiernaar zal worden verwezen per materiaalstroom. Ook komt er informatie uit een onderzoek naar de huidige rol van gemeentelijke inzamelsystemen in alle Vlaamse gemeenten en intercommunales voor bedrijfsafval van KMOÕs (31). Die is onder meer in tabellen opgenomen. Hoewel het financi le luik in een volgend hoofstuk in ondergebracht, staat in deze tabellen eveneens de retributie om het overzicht te bewaren van de gemeentelijke dienst ten opzichte van KMOÕs, met de hoeveelheidsbeperkingen en de retributies die daaraan zijn verbonden. Op deze retributie wordt verder ingegaan in De keuze tussen de twee systemen wordt gemaakt op basis van een aantal aspecten: de beschikbaarheid van de twee systemen: ligt het bedrijf op de route van een bestaand privž- of gemeentelijk inzamelcircuit? de toegankelijkheid van de systemen: voor de privž-inzameling is in principe elke service mogelijk, eventueel op maat. Anderzijds zal de kostprijs lager zijn indien men binnen de ÒstandaardserviceÓ valt. De gemeentelijke inzameling, die in eerste instantie is bedoeld voor inzameling bij huishoudens, wordt in een aantal gevallen ook opengesteld voor bedrijfsafval. Bij de gemeentelijke inzameling zijn de mogelijkheden om van de standaard af te wijken beperkt (samenstelling afvalstof, inzamelrecipi nt, inzamelfrequentie en dergelijke). Aangezien de meeste gemeenten geen beperking zetten op de hoeveelheid afval die per inzamelbeurt kan worden aangeboden, vormt de gebruikte recipi nt meestal geen beletsel om grotere hoeveelheden aan te bieden(onbeperkt aantal zakken restvuil of PMD, geen beperking papier en karton, verschillende GFT-containers, etc.) Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 49

58 het beschikbare logistieke potentieel: bepalende en beperkende factoren bij vooral de KKMOÕs en ZOÕs zijn vooral het plaatsgebrek om het afval selectief te houden, zowel binnen de vestiging als op straat wanneer het afval aangeboden dient te worden, en de beperkte doorgang voor containers. de kostprijs, retributie of belasting : hierop gaat het volgende hoofdstuk nader in PrivŽ-inzameling De privž-inzamelaars richten zich op het routematig of per vracht inzamelen van bedrijfsafval, zowel integraal als gescheiden in deelstromen. Volgens informatie van de FEBEM gaat het wat betreft de KKMOÕs en ZOÕs in het algemeen om de volgende deelstromen, aantal recipi nten en ingezamelde hoeveelheden per deelstroom: Tabel 5 : Schatting selectieve inzameling via de privž-sector bij KKMOÕs en ZOÕs (tot 10 wn) * Afvalstroom Aantal recipi nten Tonnage per jaar Verpakkingsafval - Papier en karton Glas Verpakkingsfolies (sinds 1997) Hout Onbekend Onbekend Gevaarlijk afval Integraal cq. Restafval Totaal Ca Ca De selectieve inzameling via de privž-inzamelaars kent de laatste jaren een sterke opmars. Het aantal containers voor de verschillende fracties, in verhouding tot de containers voor restafval, geeft aan in welke mate selectief wordt ingezameld. Er bestaat nog geen enkel privž-containerpark voor de inzameling van bedrijfsafval van KMOÕs in Vlaanderen. Aangezien de gemeenten steeds een deel van de kost betalen uit de algemene middelen, kan een privž onderneming daar niet tegen concurreren, en zal de aanvoer beperkt zijn tot de stromen die niet tot het gemeentelijk circuit worden toegelaten. Tevens is het voor een particulier inzamelaar risicovol om te investeren in lokale brengfaciliteiten omdat hij er in verband met de vrije concurrentie niet zeker van is dat de klanten zullen (blijven) komen. * De schatting gaat uit van volgende aannames: de doelgroep tot tien werknemers maakt 40% uit op het totaal aantal recipi nten, en FEBEM-leden maken ten minste 50% uit van de markt. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 50

59 4.1.2 Gemeentelijke inzameling In de periode april - juni 1998 is een momentopname gemaakt van de dienstverlening op het gebied van de afvalinzameling door gemeenten aan KMOÕs. Er zijn 306 gemeenten en 28 intercommunales in Vlaanderen ondervraagd. De behandelde problematiek is dermate actueel en onderhevig aan wijzigingen dat het beleid van bepaalde gemeenten gewijzigd is bij het verschijnen van het rapport. De afstoting van bedrijfsafval is vooral het gevolg van de doelstelling (150 kg/inwoner) die is vooropgezet in het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen en het Gemeentelijke Milieuconvenant. Het mee bedienen van KMOÕs kan leiden tot problemen bij de gescheiden registratie van enerzijds het huishoudelijk afval en anderzijds het KMO-afval. Indien een gemeente stelt dat er geen KMOÕs bediend worden dan is er voor de gemeente theoretisch geen KMOafval en is al het ingezamelde afval huishoudelijk. Als KMOÕs toch worden bediend en er geen aparte rondes worden georganiseerd voor KMOÕs betekent dit dat huishoudelijk en KMO-afval samen worden ingezameld waardoor het niet evident is de twee inzake hoeveelheden apart te registreren. Het werken met een DIFTAR-systeem (wegen of registreren), vraagt bijkomende investeringen. Het werken met contracten en het forfaitair inschatten van de hoeveelheden KMO-afval is ook mogelijk maar niet perfect. Voor de gemeenten is het belangrijk dat als KMOÕs worden bediend enerzijds de gemeente op een eenvoudige manier een scheiding tussen KMO- en huishoudelijk afval moet kunnen maken en anderzijds de gemeente niet het slachtoffer mag worden omdat hun cijfers inzake huishoudelijk restafval verhoogd worden door de aanwezigheid van KMO-afval.Het bedienen van KMOÕs betekent voor de gemeenten ook een extra inzet van middelen en materiaal. Het vinden van inplantingsplaatsen voor containerparken, gebrek aan plaats en materiaal kan een probleem zijn waardoor KMOÕs toch niet worden bediend. 93% van de Vlaamse gemeenten zamelen bedrijfsafval van KMO's of handelszaken in. Slechts in 14 gemeenten kunnen de KMOÕs geen gebruik maken van het gemeentelijke inzamelcircuit voor huishoudelijk afval om zich te ontdoen van hun bedrijfsafvalstoffen. Zelden wordt een definitie gegeven aan de begrippen KMO of handelszaak. Bij de inzameling worden vier methoden onderscheiden: haalmethode, gezamenlijk met huishoudelijk afval brengmethode, gezamenlijk met huishoudelijk afval haalmethode, afzonderlijk van het huishoudelijk afval brengmethode, afzonderlijk van het huishoudelijk afval. Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 51

60 Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen 52

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval 1. Situering De Openbare Vlaamse

Nadere informatie

sectorplan 18 Papier en karton

sectorplan 18 Papier en karton sectorplan Papier en karton 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Papier en karton 2. Belangrijkste bronnen Huishoudens, kantoren en grafische industrie 3. Aanbod in 2000 (in Nederland) 4.160

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 8 JUNI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het plan inzake het beheer van verpakkingsafval in het Vlaamse Gewest Bijlage Plan inzake het beheer

Nadere informatie

De overeenkomst tussen het Vlaams Gewest en het. bedrijfsleven over de aanpak van zwerfvuil

De overeenkomst tussen het Vlaams Gewest en het. bedrijfsleven over de aanpak van zwerfvuil RVB 2016_14 Overeenkomst tussen het Vlaams Gewest en het bedrijfsleven over de aanpak van zwerfvuil Standpunt Raad van Bestuur VVSG Dit document is bestemd voor Het betreft Gewenste beslissing van de RVB

Nadere informatie

MBO. Briefadvies MBO. Datum

MBO. Briefadvies MBO. Datum Briefadvies MBO afgewerktee olie Briefadvies MBO afgewerkte olie Datum van goedkeuring Volgnummer Coördinator + e-mailadres 22 november 2012 2012 78 Francis Noyen, francis.noyen@minaraad.be Co-auteur +

Nadere informatie

sectorplan 14 Verpakkingsafval

sectorplan 14 Verpakkingsafval sectorplan Verpakkingsafval 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalfracties Papier/karton, kunststoffen, glas, metalen en hout 2. Belangrijkste bronnen Huishoudens, industrie en HDO-sectoren 3. Aanbod

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT GEDACHTEWISSELING. over het Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen VERSLAG

VLAAMS PARLEMENT GEDACHTEWISSELING. over het Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen VERSLAG Stuk 234 (1999-2000) Nr. 1 VLAAMS PARLEMENT Zitting 1999-2000 7 maart 2000 GEDACHTEWISSELING over het Uitvoeringsplan Gescheiden Inzameling Bedrijfsafval van Kleine Ondernemingen VERSLAG namens de Commissie

Nadere informatie

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010.

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010. ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010 inzake het ontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke

Nadere informatie

Belgen doen het slimmer en goedkoper Wat is de toverformule van Vlaanderen?

Belgen doen het slimmer en goedkoper Wat is de toverformule van Vlaanderen? 1 Belgen doen het slimmer en goedkoper Wat is de toverformule van Vlaanderen? Danny Wille Ingenieur - OVAM Inhoud 2 Inleiding; Vlaams afvalstoffenbeleid; Statistieken Vlaanderen-Nederland; diftar in het

Nadere informatie

Sectorplan 19 Kunststofafval

Sectorplan 19 Kunststofafval Sectorplan 19 Kunststofafval 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Kunststofverpakkingen, land- en tuinbouwfolies, industrieel productieafval, (kunststof) autoafval, PVC 2. Belangrijkste

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Milieubeleidsovereenkomst papier met BDMV, FEBELGRA, FEDIS, NAVETEX, VDV en VEGRAB Milieubeleidsovereenkomst papier "Reclamedrukwerk " : verslag overlegvergadering

Nadere informatie

Verslag van de consultatie over de startnota voor de milieubeleidsovereenkomst voor afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen

Verslag van de consultatie over de startnota voor de milieubeleidsovereenkomst voor afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen Verslag van de consultatie over de startnota voor de milieubeleidsovereenkomst voor afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen 1 Situering Voor afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen geldt een aanvaardingsplicht.

Nadere informatie

Verlaging van afvalstoffenheffing door uitvoering van de Raamovereenkomst verpakkingen

Verlaging van afvalstoffenheffing door uitvoering van de Raamovereenkomst verpakkingen Bijlage Verlaging van afvalstoffenheffing door uitvoering van de Raamovereenkomst verpakkingen mei 2009 Pagina 1 van 7 Samenvatting In deze bijlage wordt inzicht gegeven in de mate waarin als gevolg van

Nadere informatie

Sectorplan 14 Verpakkingsafval

Sectorplan 14 Verpakkingsafval Sectorplan 14 Verpakkingsafval 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalfracties Papier/karton, kunststoffen, glas, metalen en hout 2. Belangrijkste bronnen Huishoudens, industrie en HDO-sectoren 3.

Nadere informatie

Inhoudsopgave VOORWOORD 9

Inhoudsopgave VOORWOORD 9 Inhoudsopgave VOORWOORD 9 HOOFDSTUK I OVERZICHT VAN DE WETGEVING 11 1. Het Afvalstoffendecreet 11 1.1. Algemeen 11 1.2. Verbodsbepalingen 12 1.3. Gebodsbepalingen 12 2. Het Milieuvergunningsdecreet en

Nadere informatie

Vlaamse bedrijven produceren minder afval en sorteren voortaan ook pmd

Vlaamse bedrijven produceren minder afval en sorteren voortaan ook pmd Persmededeling JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Dinsdag 13 november 2012 Vlaamse bedrijven produceren minder afval en sorteren voortaan ook pmd Vlaams minister van Leefmilieu

Nadere informatie

fåçáîáçìééä=~ñî~äéêéîéåíáéj=éå ÄÉÜÉÉêéä~å=îççê=~ÑÖÉÇ~åâíÉ ÉäÉâíêáëÅÜÉ=Éå=ÉäÉâíêçåáëÅÜÉ ~éé~ê~íéå

fåçáîáçìééä=~ñî~äéêéîéåíáéj=éå ÄÉÜÉÉêéä~å=îççê=~ÑÖÉÇ~åâíÉ ÉäÉâíêáëÅÜÉ=Éå=ÉäÉâíêçåáëÅÜÉ ~éé~ê~íéå fåçáîáçìééä=~ñî~äéêéîéåíáéj=éå ÄÉÜÉÉêéä~å=îççê=~ÑÖÉÇ~åâíÉ ÉäÉâíêáëÅÜÉ=Éå=ÉäÉâíêçåáëÅÜÉ ~éé~ê~íéå Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Afvalpreventie, afvalbeheerplan, AEEA, afgedankte elektrische en

Nadere informatie

MBO afgedankte batterijen en accu s

MBO afgedankte batterijen en accu s Briefadvies MBO afgedankte batterijen en accu s Advies over de startnota MBO afgedankte batterijen en accu s Datum van goedkeuring 11 maart 2015 Volgnummer 2015 005 Coördinator + e-mailadres Co-auteur

Nadere informatie

sectorplan 1 Huishoudelijk restafval

sectorplan 1 Huishoudelijk restafval sectorplan Huishoudelijk restafval Achtergrondgegevens. Belangrijkste afvalfracties Grove en fijne materiaalstromen zoals organisch afval, papier/karton, kunststoffen, glas, metalen, keramiek, hout en

Nadere informatie

23 DECEMBER 2011. - Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen

23 DECEMBER 2011. - Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen 23 DECEMBER 2011. - Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen Afdeling 3. - Huishoudelijke afvalstoffen (in werking sinds 1 juni 2012) Art. 26. Elke gemeente draagt

Nadere informatie

ADVIES. 20 september 2018

ADVIES. 20 september 2018 ADVIES Ontwerp van milieuovereenkomst betreffende de batterijen voor de aandrijving van hybride en elektrische voertuigen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 20 september 2018 Economische en Sociale

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit 8e Directie Dienst 81 Planning en Natuurbehoud Provincieraadsbesluit betreft SUBSIDIEREGLEMENT TER ONDERSTEUNING VAN KRINGLOOPCENTRA De Provincieraad, Gelet op de artikelen 65 en 85 van de provinciewet;

Nadere informatie

ADVIES. Ontwerp van Milieuovereenkomst betreffende de afgedankte voertuigen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

ADVIES. Ontwerp van Milieuovereenkomst betreffende de afgedankte voertuigen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ADVIES Ontwerp van Milieuovereenkomst betreffende de afgedankte voertuigen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 20 september 2018 Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Nadere informatie

sectorplan 19 Kunststofafval

sectorplan 19 Kunststofafval sectorplan Kunststofafval 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Kunststofverpakkingen, land- en tuinbouwfolies, industrieel productieafval, (kunststof) autoafval, PVC 2. Belangrijkste bronnen

Nadere informatie

Beheersorganisme voor de aanvaardingsplicht gebruikte olie

Beheersorganisme voor de aanvaardingsplicht gebruikte olie Beheersorganisme voor de aanvaardingsplicht gebruikte olie Inhoudstafel 1. Juridische achtergrond 2. Werking van VALORLUB 3. Doelstellingen van VALORLUB 4. Deelnemers 5. Operatoren 6. Contact 2 Juridische

Nadere informatie

INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVAL DAT VERGELIJKBAAR IS MET HUISHOUDELIJK AFVAL

INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVAL DAT VERGELIJKBAAR IS MET HUISHOUDELIJK AFVAL INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVAL DAT VERGELIJKBAAR IS MET HUISHOUDELIJK AFVAL GRATIS Infolijn: 0800 90 441 Geachte ondernemer De gemeente waar u gevestigd bent, heeft beslist om over te schakelen op een DIFTAR-inzameling

Nadere informatie

Het nieuwe Vlaamse afvalplan Uw lokaal afvalbeheer mee met zijn tijd?

Het nieuwe Vlaamse afvalplan Uw lokaal afvalbeheer mee met zijn tijd? Het nieuwe Vlaamse afvalplan Uw lokaal afvalbeheer mee met zijn tijd? Ronde van Vlaanderen VVSG Wat is het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen en Gelijkaardig Bedrijfsafval Geldt als uitvoeringsbesluit

Nadere informatie

BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3

BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 INHOUDSOPGAVE DEEL I. BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 HOOFDSTUK II. DE BRONNEN VAN HET (MILIEUHYGIËNE) RECHT 4 1. Overzicht 4 2. Kenbronnen

Nadere informatie

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces Mededeling Vlaamse Regering Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces 1. Context Na het leggen van de grondvesten van een nieuw systeem van Vlaamse openbare statistieken door de

Nadere informatie

Memo. de leden van de gemeenteraad. het college. Datum: 5 mei 2015. scenario s het nieuwe inzamelen. Geachte leden van de raad,

Memo. de leden van de gemeenteraad. het college. Datum: 5 mei 2015. scenario s het nieuwe inzamelen. Geachte leden van de raad, Memo Aan: Van: de leden van de gemeenteraad het college Datum: 5 mei 2015 Betreft: scenario s het nieuwe inzamelen Geachte leden van de raad, Afval is grondstof. Ons afval is rijk aan grondstoffen die

Nadere informatie

F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers

F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers F.4.1 Inleiding Deze bijlage geeft een toelichting bij de productie en verwerking van het Nederlands afval sinds 1985 plus een inschatting hiervan tijdens de komende planperiode.

Nadere informatie

Aan de raad. Status: ter besluitvorming

Aan de raad. Status: ter besluitvorming No. 500791-1 gemeente NOORDOOSTPOLDER Emmeloord, 16 oktober 2017. Onderwerp Gescheiden inzameling van grondstoffen op basisscholen Advies raadscommissie Hamerstuk Aan de raad. Status: ter besluitvorming

Nadere informatie

Over het UMP. Deze PDF is gegenereerd op via

Over het UMP. Deze PDF is gegenereerd op via Over het UMP Deze PDF is gegenereerd op 23-07-2017 via www.umpverpakkingen.nl 3. Kader wet- en regelgeving In wet- en regelgeving en verschillende overeenkomsten zoals de Raamovereenkomst - zijn zowel

Nadere informatie

POLITIEREGLEMENT BETREFFENDE HET ORGANISEREN VAN AFVALARME EVENEMENTEN

POLITIEREGLEMENT BETREFFENDE HET ORGANISEREN VAN AFVALARME EVENEMENTEN POLITIEREGLEMENT BETREFFENDE HET ORGANISEREN VAN AFVALARME EVENEMENTEN Gemeente Willebroek HOOFDSTUK 1: Definities en toepassingsgebied Afdeling 1: DEFINITIES Artikel 1: De begrippen en definities vermeld

Nadere informatie

sectorplan 3 Restafval van handel, diensten en overheden

sectorplan 3 Restafval van handel, diensten en overheden sectorplan Restafval van handel, diensten en overheden 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalfracties Organisch afval, papier/karton, kunststoffen 2. Belangrijkste bronnen HDO-sectoren. Aanbod in

Nadere informatie

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017. Advies van 20 december 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

ADVIES. Ontwerp van milieuovereenkomst voor de afgedankte draagbare en industriële en autobatterijen en -accu s in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

ADVIES. Ontwerp van milieuovereenkomst voor de afgedankte draagbare en industriële en autobatterijen en -accu s in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ADVIES Ontwerp van milieuovereenkomst voor de afgedankte draagbare en industriële en autobatterijen en -accu s in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 20 september 2018 Economische en Sociale Raad voor het

Nadere informatie

Een beleidsevaluatie voorbereiden - ervaringen vanuit de OVAM

Een beleidsevaluatie voorbereiden - ervaringen vanuit de OVAM Een beleidsevaluatie voorbereiden - ervaringen vanuit de OVAM Ann Braekevelt - projectleider 1 Agendavorming Maatschappelijke issues Selectie en structurering van beleidsproblemen Uitgangssituaties autonome

Nadere informatie

Goedkeuring politiereglement Afvalarme Evenementen. (gemeenteraad 14 november 2005)

Goedkeuring politiereglement Afvalarme Evenementen. (gemeenteraad 14 november 2005) Dienst Leefmilieu Goedkeuring politiereglement Afvalarme Evenementen. (gemeenteraad 14 november 2005) Hoofdstuk 1: ALGEMENE BEPALINGEN Afdeling 1 Definities en toepassingsgebied Art.1. De begrippen en

Nadere informatie

Verslag van de consultatie over de startnota voor de milieubeleidsovereenkomst voor batterijen voor de aandrijving van hybride en elektrische auto s

Verslag van de consultatie over de startnota voor de milieubeleidsovereenkomst voor batterijen voor de aandrijving van hybride en elektrische auto s 1 Situering Verslag van de consultatie over de startnota voor de milieubeleidsovereenkomst voor batterijen voor de aandrijving van hybride en elektrische auto s Voor batterijen voor de aandrijving van

Nadere informatie

Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval

Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval OPENBARE AFVALSTOFFENMAATSCHAPPIJ VOOR HET VLAAMSE GEWEST Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Uitvoeringsplan

Nadere informatie

Beleidsnotitie van afvalbeleid naar Grondstoffenbeleid

Beleidsnotitie van afvalbeleid naar Grondstoffenbeleid Beleidsnotitie van afvalbeleid naar Grondstoffenbeleid Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 3. Omgekeerd inzamelen... 4 4. Voorscheiding plastics... 5 5. Oud papier en karton... 5 6. GFT... 6 7. Conclusie...

Nadere informatie

Decr. Vl. R. 15 juni 1994 betreffende de milleubeleidsovereenkomsten (B.S., 8 juli 1994)

Decr. Vl. R. 15 juni 1994 betreffende de milleubeleidsovereenkomsten (B.S., 8 juli 1994) Decr. Vl. R. 15 juni 1994 betreffende de milleubeleidsovereenkomsten (B.S., 8 juli 1994) Art. 1. Dit decreet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. Art. 2. Een milieubeleidsovereenkomst

Nadere informatie

IVAREM is de Intergemeentelijke Vereniging voor duurzaam Afvalbeheer in de regio Mechelen.

IVAREM is de Intergemeentelijke Vereniging voor duurzaam Afvalbeheer in de regio Mechelen. TOELICHTING AFVALCIJFERS IVAREM 2015 ALGEMEEN IVAREM is de Intergemeentelijke Vereniging voor duurzaam Afvalbeheer in de regio Mechelen. Het is haar doelstelling om een vooruitstrevend duurzaam en integraal

Nadere informatie

Sectorplan 4 Afval van onderhoud van openbare ruimten

Sectorplan 4 Afval van onderhoud van openbare ruimten Sectorplan 4 Afval van onderhoud van openbare ruimten 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalfracties Veegafval, marktafval, drijfafval, zwerfafval en slib 2. Belangrijkste bronnen diversen 3. Aanbod

Nadere informatie

sectorplan 30 Accu s

sectorplan 30 Accu s sectorplan Accu s 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Startaccu s, tractiebatterijen, stationaire batterijen 2. Belangrijkste bronnen Garagebedrijven, autodemontagebedrijven, schadeherstelbedrijven

Nadere informatie

Rapportering : Een efficiënt en doeltreffend systeem Versie 03 12.06.2014

Rapportering : Een efficiënt en doeltreffend systeem Versie 03 12.06.2014 Rapportering : Een efficiënt en doeltreffend systeem Versie 03 12.06.2014 1. CONTEXT 1.1. ALGEMENE CONTEXT Elk land zal aan Europa moeten bewijzen in 2016 dat ze het inzamelpercentage van 45% hebben bereikt

Nadere informatie

Vlaamse regering. Besluit van de Vlaamse regering betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie

Vlaamse regering. Besluit van de Vlaamse regering betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie Vlaamse regering Besluit van de Vlaamse regering betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 27 juni 1985 op de

Nadere informatie

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en. Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt :

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en. Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : DECREET betreffende het lokaal sociaal beleid HOOFDSTUK I Algemene bepalingen en definities Artikel 1 Dit decreet regelt

Nadere informatie

MEER en BETERE selectieve inzameling bij BEDRIJVEN

MEER en BETERE selectieve inzameling bij BEDRIJVEN MATERIALENDECREET & VLAREMA Isabelle Van de Populiere Sales & Data Manager MEER en BETERE selectieve inzameling bij BEDRIJVEN NoonTalk@Elexys 28.06.2012 Nieuw wetgevend kader Europese kaderrichtlijn afvalstoffen

Nadere informatie

Samenvatting haalbaarheidsstudie invoering diftar. in de gemeente Heusden

Samenvatting haalbaarheidsstudie invoering diftar. in de gemeente Heusden Samenvatting haalbaarheidsstudie invoering diftar in de gemeente Heusden Zeist, juli 2005 2 Samenvatting Met de invoering van diftar wordt een bijdrage geleverd aan het realiseren van de volgende doelstellingen:

Nadere informatie

oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit, Advies nr. 126/2018 van 7 november 2018

oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit, Advies nr. 126/2018 van 7 november 2018 1/6 Advies nr. 126/2018 van 7 november 2018 Betreft: Advies betreffende het ontwerp besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september

Nadere informatie

vergoeding voor inzameling en sortering en vergoeding voor vermarkting van huishoudelijk kunststofverpakkingsafval

vergoeding voor inzameling en sortering en vergoeding voor vermarkting van huishoudelijk kunststofverpakkingsafval vergoeding voor inzameling en sortering en vergoeding voor vermarkting van huishoudelijk kunststofverpakkingsafval nadere toelichting vergoedingsgrondslag 11/12/2014 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Grondslag voor

Nadere informatie

Reguleringsimpactanalyse voor Pendelfonds: ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering

Reguleringsimpactanalyse voor Pendelfonds: ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering Reguleringsimpactanalyse voor Pendelfonds: ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering Gebruik de RIA-leidraad en de RIA-checklist om deze RIA in te vullen. 1 Gegevens van het advies 1.1 Gegevens van de

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk ------ Advies nr. 17 van 16 oktober 1998 met betrekking tot een ontwerp van koninklijk besluit en een

Nadere informatie

4 e Plan voor Preventie en Beheer van Afvalstoffen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

4 e Plan voor Preventie en Beheer van Afvalstoffen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 4 e Plan voor Preventie en Beheer van Afvalstoffen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Goedgekeurd op 11 maart 2010 4e Afvalplan Nieuwe wettelijke context In Brussel : plan van onbepaalde duur, onderworpen

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 februari 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakening kleinstedelijk

Nadere informatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie Vlaamse Ouderenraad vzw 26 augustus 2011 Koloniënstraat 18-24 bus 7 1000 Brussel VLAAMSE OUDERENRAAD Advies

Nadere informatie

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP N. 2012 659 VLAAMSE OVERHEID [C 2012/35118] 23 DECEMBER 2011. Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (1) Het

Nadere informatie

Gemeentelijke afvaltarieven: harmonisering en mogelijkheid tot intergemeentelijke inning

Gemeentelijke afvaltarieven: harmonisering en mogelijkheid tot intergemeentelijke inning Gemeentelijke afvaltarieven: harmonisering en mogelijkheid tot intergemeentelijke inning VVSG-Ronde van Vlaanderen Piet Coopman, stafmedewerker afvalbeleid VVSG-Interafval Structuur Algemeen kader Mogelijkheid

Nadere informatie

VANHEEDE ENVIRONMENT GROUP. VLAREMA sorteerverplichtingen Actie AEEA en TL-lampen Zaubeek 5 juni 2014

VANHEEDE ENVIRONMENT GROUP. VLAREMA sorteerverplichtingen Actie AEEA en TL-lampen Zaubeek 5 juni 2014 VANHEEDE ENVIRONMENT GROUP VLAREMA sorteerverplichtingen Actie AEEA en TL-lampen Zaubeek 5 juni 2014 Status VLAREMA Situatieschets VLAREMA scenario: 18 afvalstromen actie: TL-lampen en AEEA (E-schroot)

Nadere informatie

voor de vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in artikel 3, de toepasselijke procedureregels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke

voor de vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in artikel 3, de toepasselijke procedureregels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke 25 APRIL 2014. - Decreet houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 18

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp

Nadere informatie

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid VR 2017 2402 DOC.0170/2BIS Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging,

Nadere informatie

Sectorplan 3 Restafval van handel, diensten en overheden

Sectorplan 3 Restafval van handel, diensten en overheden Sectorplan 3 Restafval van handel, diensten en overheden 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalfracties Organisch afval, papier/karton, kunststoffen 2. Belangrijkste bronnen HDO-sectoren 3. Aanbod

Nadere informatie

Impactanalyse statiegeld

Impactanalyse statiegeld Impactanalyse statiegeld Effecten van het invoeren van statiegeld op eenmalige drankverpakkingen in Vlaanderen An Van Pelt Situering impactanalyse Vlaams Regeerakkoord 2015 2019 (...) Tegen 2015 laten

Nadere informatie

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP "INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE"

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Interne Audit van de Vlaamse Administratie en tot omvorming van het auditcomité van de Vlaamse Gemeenschap tot het

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN DECREET HOUDENDE WIJZIGING VAN ARTIKEL 339 VAN DE PROGRAMMAWET (I) VAN 24 DECEMBER 2002 MEMORIE VAN TOELICHTING A. Algemene toelichting 1. Samenvatting Het decreet van 4 maart 2016 houdende

Nadere informatie

38070 MONITEUR BELGE 31.08.2005 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

38070 MONITEUR BELGE 31.08.2005 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 38070 MONITEUR BELGE 31.08.2005 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 6. Beraadslaging - notulen Art. 11. Het comité kan alleen rechtsgeldig beraadslagen als minstens drie vaste leden of hun vervangers aanwezig zijn.

Nadere informatie

Verpakkingen algemeen bestaat uit gescheiden ingezameld verpakkingsafval en via nascheiding als aparte fractie verkregen verpakkingsafval.

Verpakkingen algemeen bestaat uit gescheiden ingezameld verpakkingsafval en via nascheiding als aparte fractie verkregen verpakkingsafval. TEKST SECTORPLAN 41 (onderdeel LAP) Sectorplan 41 Verpakkingen algemeen I Afbakening Verpakkingen algemeen bestaat uit gescheiden ingezameld verpakkingsafval en via nascheiding als aparte fractie verkregen

Nadere informatie

de wijziging van het UMBHA

de wijziging van het UMBHA Advies de wijziging van het UMBHA Wijziging van het sectoraal uitvoeringsplan Milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen Datum van goedkeuring 5 december 2013 Volgnummer 2013 056 Coördinator

Nadere informatie

N Mensenrechten A Brussel, 15 december 2015 MH/JC/AS ADVIES. over HET VOORONTWERP VAN NATIONAAL ACTIEPLAN BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN

N Mensenrechten A Brussel, 15 december 2015 MH/JC/AS ADVIES. over HET VOORONTWERP VAN NATIONAAL ACTIEPLAN BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN N Mensenrechten A Brussel, 15 december 2015 MH/JC/AS 740-2015 ADVIES over HET VOORONTWERP VAN NATIONAAL ACTIEPLAN BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO WTC III (17 e verd.)

Nadere informatie

Toelichting afvalcijfers 2017

Toelichting afvalcijfers 2017 Toelichting afvalcijfers 2017 ALGEMEEN IVAREM is de intergemeentelijke vereniging voor duurzaam afvalbeheer in de regio Mechelen. Het is haar doelstelling om een vooruitstrevend duurzaam en integraal afvalbeleid

Nadere informatie

Individueel afvalpreventie- en beheerplan voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten

Individueel afvalpreventie- en beheerplan voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten Individueel afvalpreventie- en beheerplan voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten Het plan dient ingediend te worden in het Frans of in het Nederlands. De gegevens worden opgenomen in het

Nadere informatie

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING,

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING, Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging,

Nadere informatie

De raad van de gemeente Zoetermeer; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 november 2018

De raad van de gemeente Zoetermeer; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 november 2018 Afvalstoffenverordening 2019 (0637205124) De afvalstoffenverordening Zoetermeer stelt regels op het gebied van inzameling van verschillende afvalstoffen in de gemeente Zoetermeer. Hiermee worden de kaders

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving VR 2019 1503 DOC.0322/3BIS RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 65.144/1 van 4 februari 2019 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 37 van 12 oktober 2001 met betrekking tot de modellen van jaarverslag van de externe

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 43 van 14 december 2001 met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid bij uitzendarbeid.

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 september 2016 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakeningslijn Heist-op-den-

Nadere informatie

Raadsvoorstel en besluit

Raadsvoorstel en besluit Raadsvoorstel en besluit 2008-6621 Verordening reinigingsrecht Zwijndrecht 2009 18 november 2008 Aan de leden van de raad, Het college van burgemeester en wethouders stelt u voor op grond van de artikelen

Nadere informatie

Beleid en ondersteuning t.a.v. gft-verwerking Luc Vanacker (OVAM/ere-voorzitter Vlaco) Ann Braekevelt (OVAM) Kristel Vandenbroek (Vlaco)

Beleid en ondersteuning t.a.v. gft-verwerking Luc Vanacker (OVAM/ere-voorzitter Vlaco) Ann Braekevelt (OVAM) Kristel Vandenbroek (Vlaco) Beleid en ondersteuning t.a.v. gft-verwerking 19.04.2013 Luc Vanacker (OVAM/ere-voorzitter Vlaco) Ann Braekevelt (OVAM) Kristel Vandenbroek (Vlaco) Evolutie in beleidsdoelstellingen Afvalstoffenplan (1991-1995)

Nadere informatie

Sectorplan 8 Afval van verlichting

Sectorplan 8 Afval van verlichting Sectorplan 8 Afval van verlichting 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Hoge- en lagedruk kwiklampen, hoge- en lagedruk natriumlampen en fluorescentiepoeder 2. Belangrijkste bronnen Dienstverlening,

Nadere informatie

Selectief slopen. en ontmantelen van gebouwen

Selectief slopen. en ontmantelen van gebouwen Selectief slopen en ontmantelen van gebouwen Inhoud Waarom selectief slopen en ontmantelen? 3 Doordacht materialenbeleid 4 Ketenbeheer in de bouw 7 Handhaving 9 Documenten 10 Voor meer informatie 11.2

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Goedkeuring en machtiging tot ondertekening van het Wijzigingsprotocol tot modernisering van het Verdrag

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne; Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, wat betreft

Nadere informatie

De omgevingsvergunning komt eraan!

De omgevingsvergunning komt eraan! De omgevingsvergunning komt eraan! Sessie : vergunning Werner Van Hoof teammanager gebiedsontwikkeling VVSG studiedag : 23 november 2011 Dienstverlenende vereniging Opgericht in 1973, sinds 2003 intercommunale

Nadere informatie

Advies. BVR kwaliteits- en registratiemodel. Brussel, 1 april 2019

Advies. BVR kwaliteits- en registratiemodel. Brussel, 1 april 2019 Advies Brussel, 1 april 2019 SERV_20190401_BVR_Kwaliteitsenregistratiemodel_ADV.docx Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 info@serv.be www.serv.be Adviesvraag:

Nadere informatie

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet ingediend op 452 (2014-2015) Nr. 1 30 juli 2015 (2014-2015) Ontwerp van decreet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende

Nadere informatie

sectorplan 8 Afval van verlichting

sectorplan 8 Afval van verlichting sectorplan Afval van verlichting 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Hoge- en lagedruk kwiklampen, hoge- en lagedruk natriumlampen en fluorescentiepoeder 2. Belangrijkste bronnen Dienstverlening,

Nadere informatie

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT ***

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT *** Vest. V. Beroepen A04 Brussel, 31.5.2002 BL/LC A D V I E S over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT *** 2 Op 22 februari 2002 werd aan de Ministerraad een voorontwerp van

Nadere informatie

Ontwerpversie Pagina 1 van 5

Ontwerpversie Pagina 1 van 5 TEKST SECTORPLAN 4 (onderdeel LAP) Sectorplan 4 Gescheiden ingezameld papier en karton I Afbakening Dit sectorplan heeft betrekking op gescheiden ingezameld papier en karton van zowel huishoudens als van

Nadere informatie

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN MONITEUR BELGE 02.12.2005 BELGISCH STAATSBLAD 52081 GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE

Nadere informatie

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en. Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt :

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en. Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : Artikel 1 Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. Artikel 2 1. Er wordt een Herplaatsingsfonds opgericht bij het

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 54.577/1 van 18 december 2013 over een ontwerp van ministerieel besluit tot vaststelling van de vereisten waaraan een geluidzorgsysteem in digitale bioscopen moet

Nadere informatie

Omgekeerd afval inzamelen. Waar zijn we in Stichtse Vecht mee bezig?

Omgekeerd afval inzamelen. Waar zijn we in Stichtse Vecht mee bezig? Omgekeerd afval inzamelen. Waar zijn we in Stichtse Vecht mee bezig? 6 november 2017 GroenLinks Stichtse Vecht is al jaren een warm voorstander van omgekeerd inzamelen. Wat is dat eigenlijk en wat zijn

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

VR DOC.0432/1

VR DOC.0432/1 VR 2018 0405 DOC.0432/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring

Nadere informatie

Instrumentenkoffer voor projecten, plannen en programma s

Instrumentenkoffer voor projecten, plannen en programma s Instrumentenkoffer voor projecten, plannen en programma s Decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting Besluit van de Vlaamse Regering van.. betreffende de landinrichting 4.03.2014 Situering

Nadere informatie

Politiereglement betreffende het organiseren van afvalarme evenementen. ( GR p9, aangepast GR p20)

Politiereglement betreffende het organiseren van afvalarme evenementen. ( GR p9, aangepast GR p20) Politiereglement betreffende het organiseren van afvalarme evenementen. ( GR 17-1-2006 p9, aangepast GR 19-9-2006 p20) HOOFDSTUK 1: Definities en toepassingsgebied Afdeling 1: DEFINITIES Artikel 1: De

Nadere informatie