NIEUWE MAATREGELEN BETREFFENDE HET WELZIJN OP HET WERK VAN UITZENDKRACHTEN.

Transcriptie

1 Nr. 968 Brussel, 23 februari 2011 Betreft: NIEUWE MAATREGELEN BETREFFENDE HET WELZIJN OP HET WERK VAN UITZENDKRACHTEN. 1. Inleiding Het koninklijk besluit van 15 december 2010 betreffende het welzijn van de uitzendkrachten op het werk, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 28 december 2010, vervangt niet alleen het KB van 19 februari 1997, maar verfijnt in belangrijke mate de verplichtingen van toepassing voor het werken met uitzendkrachten. Gezien het toenemend belang van het werken met uitzendkrachten vinden wij het opportuun bij deze gelegenheid ook het kader te schetsen waarbinnen deze nieuwe verplichtingen dienen te worden toegepast door de gebruiker (inlener) van uitzendkrachten. 2. Overzicht van de wetgeving over het welzijn op het werk van uitzendkrachten 2.1. Wetten Wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, zoals gewijzigd, en meer bepaald art. 19 van deze wet. Welzijnswet (WZW) van 4 augustus 1996 zoals gewijzigd, en meer bepaald hoofdstuk IV, afd. 2, art. 12bis t.e.m. art. 12quater Nieuw uitvoeringsbesluit KB van 15 december 2010 tot vaststelling van maatregelen betreffende het welzijn op het werk van uitzendkrachten (B.S. 28 december 2010) CAO s CAO onthaal uitzendkrachten algemeen bindend verklaard door het KB van 22 augustus 2002 (B.S. 4 oktober 2002). CAO werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen algemeen bindend verklaard door het KB van 8 oktober 1998 (B.S. 28 november 1998). 1

2 3. De wet van 24 juli 1987 De bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de UZK wordt verwoord in art. 19 van de wet van 24 juli Gebruikte afkortingen: UZK: uitzendkrachten en jobstudenten tewerkgesteld via een uitzendkantoor (uitlener); WPF: werkpostfiche; PA-AV: preventieadviseur van de interne dienst PBW van de gebruiker (inlener); PA-AG: preventieadviseur arbeidsgeneesheer van de interne of externe PBW van de inlener. Dit artikel stelt: Gedurende de periode waarin de uitzendkracht bij de gebruiker werkt, staat deze in voor de toepassing van de bepalingen van de wetgeving inzake de reglementering en de bescherming van de arbeid welke gelden op de plaats van het werk. Voor de toepassing van het eerste lid, worden de bepalingen die betrekking hebben op de arbeidsduur, de feestdagen, de zondagsrust, de vrouwenarbeid, de arbeid van jeugdige personen, de nachtarbeid, de arbeidsreglementen, de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, alsmede de salubriteit van het werk en van de werkplaatsen, beschouwd als bepalingen die gelden op de plaats van het werk. Praktisch betekent dit artikel dat in de wetgeving i.v.m. het welzijn van de UZK tijdens het werk, nl. in de welzijnswet en zijn uitvoeringsbesluiten (CODEX) de inlenende instelling als werkgever wordt beschouwd. In het KB van 15 december 2010 wordt nader bepaald welke verplichtingen worden opgelegd aan zowel inlener als uitlener, vóór en tijdens de tewerkstelling van de UZK. 4. De welzijnswet van 4 augustus 1996 De art. 12bis t.e.m. 12quater van de WZW, ingevoerd door de wet van 25 februari 2003, bepalen de verplichtingen i.v.m. de samenwerking tussen uitlener en inlener van UZK. Deze artikelen versterken de verantwoordelijkheden van de beide partijen t.o.v. elkaar, door de verplichting op te leggen dat ze moeten nagaan of de andere partij de verplichtingen inzake het welzijn op het werk voor de UZK respecteert. Zo wordt gesteld dat: 1. elke inlener ertoe gehouden is de diensten te weigeren van een uitlener, waarvan hij kan weten dat deze laatste zijn verplichtingen, opgelegd door de WZW en het KB uitzendkrachten en hun respectievelijke uitvoeringsbesluiten t.a.v. zijn UZK, niet naleeft (art. 12ter WZW). 2. elke uitlener ertoe gehouden is te weigeren zijn UZK ter beschikking te stellen van een inlener, waarvan hij kan weten dat deze laatste zijn verplichtingen opgelegd door de WZW en het KB uitzendkrachten en hun respectievelijke uitvoeringsbesluiten t.a.v. zijn uitzendkrachten, niet naleeft (art. 12quater WZW). Beide partijen moeten dus, voorafgaandelijk aan de opstelling van een uitleenovereenkomst, nagaan of de andere partij de verplichtingen van de vermelde wetgeving naleeft. Als het blijkt dat dit niet het geval is dan moet de samenwerking worden geweigerd of stopgezet. Overtredingen van deze verplichting worden daarbij voor beide partijen strafbaar gesteld door art. 85 van de WZW, dat de inlener, zijn lasthebbers of aangestelden die de bepalingen van art. 12ter van de WZW hebben overtreden en de uitlener, zijn lasthebbers of aangestelden die de bepalingen van art. 12quater van de WZW hebben overtreden, worden gestraft: 2

3 - met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 1 jaar; - én, met een geldboete van 50 tot EUR ( x 5,5); - of, met één van deze straffen alleen. Opmerking De bepalingen van art. 12ter en 12quater van de WZW zijn zeer vaag. Hoe kan men weten of de andere partij de wetgeving niet respecteert, zonder enige juridische macht om dit na te gaan. De juridische consequenties hiervan zijn niet duidelijk (rechtsonzekerheid). 5. KB uitzendarbeid van 15 december Verplichte informatie-uitwisseling tussen inlener en uitlener Werkpostfiche (art. 4-6 KB) Het is de bedoeling de informatie beter dan voorheen samen te brengen die nodig is om een UZK te selecteren, te informeren en voor te bereiden voor de werkpost of de functie die hij bij de inlener zal uitvoeren. Daartoe moet de inlener, voorafgaand aan de terbeschikkingstelling van de UZK, aan de uitlener de volgende informatie verschaffen: - Algemeen, voor elke werkpost of voor elke functie: Alle inlichtingen betreffende de vereiste beroepskwalificaties en ervaringsvereisten, en de specifieke kenmerken van de werkpost of de functie (art. 4, 1 KB). Deze informatie wordt gemakkelijkheidshalve neergeschreven in een WPF. - Specifiek voor een werkpost of een functie waarvoor overeenkomstig art. 4, 1 van het KB van 28 mei 2003 gezondheidstoezicht verplicht is: Verplicht gebruik van een nieuwe, meer verfijnde WPF waarvan de minimale inhoud is opgenomen in bijlage 1 van het KB (art. 4, 2 KB). De lay-out en de vorm van de te gebruiken WPF blijft vrij. Vorige modellen van WPF, opgesteld door het Paritair Comité van de uitzendarbeid, en door de uitlener ter beschikking gesteld, kunnen voorlopig nog gebruikt worden mits een aantal aanpassingen: 1. De gebruikte WPF moet een unieke identificatie (nummer en/of datum) krijgen, waarnaar o.a. dient verwezen te worden in de uitleenovereenkomst en bij het onthaal (zie verder). 2. Er dient gebruik gemaakt te worden van codes om de risico s aan te duiden waarvoor gezondheidstoezicht nodig is. Deze codes zijn opgelegd door de FOD WASO en zijn in principe gekend door de PA-AG. Deze risico-codes zijn ook te vinden op: - in de rubriek Flash en verder doorklikken op waar vind je de risico-codes van het gezondheidstoezicht en verder risico-codes. - en verder tools en goede praktijken, en Model van Werkpostfiche, in bijlage 2. Deze risico-codes om het gezondheidstoezicht aan te duiden zijn overigens identiek voor vaste werknemers en UZK, en zijn te gebruiken in het jaarverslag van de externe dienst PBW. 3. Vermelding van de datum van het advies van het comité PBW, en van de PA-AV en PA- AG. De opstelling van de WPF door de inlener dient immers verplicht te gebeuren in samenwerking met de PA-AV en PA-AG van de inlener (art. 4, 2, 2 e lid KB) en voor advies voorgelegd aan het comité PBW, alvorens ze aan de uitlener wordt overgemaakt (art. 4, 3 KB). Het Paritair Comité van de uitzendarbeid moet nog een nieuw model van WPF goedkeuren alvorens deze kan worden verspreid en algemeen toegepast. 3

4 Opmerkingen 1. Voor een handleiding bij het invullen van een WPF verwijzen wij naar en vervolgens Fiches, Werkpostfiche en Handleiding. 2. Voor wat het advies van het Comité PBW betreft, stelt art. 3, 3 e van het KB dat bij ontstentenis van dit orgaan het advies van de vakbondsafvaardiging nodig is. Indien ook deze laatste niet aanwezig is, dienen de werknemers om advies te worden gevraagd (rechtstreekse participatie van de werknemers). 3. De vroegere verplichting voor de inlener om de aan het uit te voeren werk verbonden risico-evaluatie aan de uitlener over te maken, vervalt. Ze moet evenwel nog worden uitgevoerd door zowel de PA-AV als de PA-AG, op grond van art. 8 en art. 9 van het KB welzijnsbeleid en in het kader van de opstelling van de WPF, o.a. voor de vermelding van de voormelde risico-codes. Art. 13 van het KB verplicht de inlener er zich van te vergewissen dat zijn PA-AV en PA- AG o.a. volgende taken verrichten: de werkpost of de functie onderzoeken die de UZK zal bezitten met het oog op de opmaak van de WPF; een eventuele collectieve aanpassing van de werkpost of van de functie voorstellen. 4. Een WPF wordt niet opgesteld voor een bepaalde persoon, maar wel voor elke te begeven werkpost of functie. 5. Tijdige beschikbaarheid van de WPF. Niet alleen het invullen zelf en de ondertekening van de WPF door de PA-AV en PA-AG vergt tijd (beschikbaarheid), maar dit is zeker het geval voor wat het voorafgaand advies van het Comité PBW, de vakbondsafvaardiging of het personeel betreft. Daarom wordt best op voorhand een inventaris opgemaakt van werkposten of functies waarvoor de kans groot is of zeker (verlofperiode) dat beroep zal moeten worden gedaan op UZK met opstelling vooraf van de nodige WPF. Plotse ter beschikkingstelling van een UZK zal ook niet langer beantwoord worden door de uitlener bij gebrek aan een degelijk ingevulde en van alle adviezen voorziene WPF (zie rubriek 4. hiervoor). 6. De WPF maakt best deel uit van de uitleenovereenkomst. Na de overhandiging van de ingevulde WPF aan de uitlener dient deze de WPF te vervolledigen (art. 5 KB). Een volledig ingevulde WPF dient door de uitlener aan elke UZK overhandigd (art. 6, 2, 1 e KB), zodat deze geïnformeerd wordt over de inhoud van het werk of de functie die moet worden uitgevoerd, over de risico s inherent aan het werk, over de te nemen voorzorgsmaatregelen en over de persoonlijke beschermingsmiddelen en de werkkledij waarover hij moet beschikken en dragen Onthaal en begeleiding van de UZK bij de inlener Meer dan in het verleden dient door de inlener de nodige aandacht besteed aan het onthaal en de begeleiding van de UZK. Naast de algemene verplichting inzake onthaal van elke beginnende werknemer, zoals bepaald in art. 13, 2 e lid en art. 16bis van het KB welzijnsbeleid, omschrijft art. 12 van het KB uitzendarbeid nader: 1. Wie belast is met de uitvoering van het onthaal, nl. de inlener zelf of een door hem aangesteld lid van de hiërarchische lijn, samen met de PA-AV en de PA-AG (art. 12, 2 en 3 KB). Deze persoon dient overeenkomstig art 3, 2 e lid, 8 e van het KB welzijnsbeleid een document te ondertekenen, waaruit blijkt dat hij de taken bedoeld in art. 13, 2 e lid, 6 e en 7 e van voormeld KB heeft vervuld. Deze persoon kan daartoe ook de WPF (rubriek J) gebruiken. De inlener kan ook een register bijhouden waarin hij de UZK laat tekenen dat hij kennis heeft genomen van de inhoud van de WPF (o.a. via vermelding van het identificatienummer) en een onthaal inzake veiligheid zoals wettelijk vastgelegd in art. 12, 2, 2 e lid van het KB heeft gevolgd. 4

5 Verder dient door de inlener een ervaren werknemer, collega werknemer van de UZK, aangeduid die er mee belast is de UZK te begeleiden (peterschap). 2. Wat het onthaal dient in te houden, nl.: - de informatie zoals omschreven in art. 12, 1, 1 e van het KB; - naast het bezorgen van algemene instructies (huishoudelijk reglement, e.a.), het bezorgen van de specifieke instructies eigen aan de werkpost en aan de arbeidsplaats, zoals omschreven in art. 12, 1, 2 e van het KB; - desnoods een voldoende en aangepaste opleiding voorzien i.v.m. de risico s eigen aan de werkpost of de functie, indien de opleiding van de UZK verstrekt door de uitlener onvoldoende blijkt (art. 12, 1, 3 e KB). De persoon belast met het onthaal dient daarbij altijd de WPF te gebruiken. De inlener dient er ook voor te zorgen dat de PA-AV en PA-AG betrokken worden bij de bijzondere maatregelen van het onthaal (art. 12, 3 KB). Opmerking Indien binnen de mogelijkheden van de WPF de UZK een andere werkpost of functie dient uit te voeren (zie rubriek hierna) dienen de voormelde onthaalverplichtingen herhaald Gezondheidstoezicht van de UZK Het basisprincipe dat de uitlener, waarmede de UZK een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten, verantwoordelijk is voor de organisatie van het gezondheidsbeleid, blijft behouden. Het nieuwe KB verduidelijkt in de art. 7 t.e.m. 11 wel nader de verdeling van de verplichtingen tussen uitlener en inlener, om eventuele tekortkomingen inzake gezondheidstoezicht te vermijden Verplichtingen voor de uitlener De uitlener dient zich ervan te vergewissen dat de UZK: 1. Beantwoordt aan de door de inlener gestelde beroepskwalificatie en beroepservaring. 2. Vóór elke tewerkstelling, via (in de toekomst) raadpleging van de centrale gegevensdatabank, (nog) medisch geschikt is voor de betrokken werkpost of functie. Indien dit niet (langer) het geval is, dient de uitlener een voorafgaande gezondheidsbeoordeling, door zijn eigen PA-AG te laten uitvoeren (art. 8, 1 KB). Deze beoordeling dient vastgelegd in het formulier van de gezondheidsbeoordeling, bedoeld in art. 48 van het KB gezondheidstoezicht, waarbij de uitlener verklaart dat de UZK medisch geschikt is, met bepaling van de duur ervan, voor de in de WPF omschreven werkpost of functie (art. 8, 3 KB). De uitlener: - zorgt verder voor het verstrekken van de nodige inentingen (art. 10, 1 e lid KB); - is verantwoordelijk voor de naleving van de bepalingen inzake moederschapsbescherming, zoals bv. i.v.m. verboden blootstellingen, met uitzondering van de maatregelen die de inlener (zie hierna) moet nemen, omdat deze alleen ter plaatse kunnen worden genomen (art. 10, 2 e lid KB) Verplichtingen voor de inlener 1. Uitvoeren van de eventuele spontane raadplegingen overeenkomstig art. 37 van het KB gezondheidstoezicht van 28 mei 2003 (art. 13, 3 e KB). 2. Het nemen van maatregelen in het kader van de moederschapbescherming indien risico bestaat van blootstelling aan agentia (fysische, chemische, biologische, kankerverwekkende, e.a.) procédés of arbeidsomstandigheden voor zwangere werkneemsters of voor werkneemsters die borstvoeding geven (art. 10, 2 e lid KB). Het betreft o.a. volgende maatregelen die moeten worden voorgesteld door de PA-AG van de inlener: 5

6 - tijdelijke aanpassing van de arbeidsomstandigheden of risicogebonden werktijden van de betrokken UZK; - indien dit niet kan moet de UZK verwijderd worden van de werkpost (art. 42, 1, eerste lid, 1 e en 3 e en art. 42, 2 van de arbeidswet van 16 maart 1977). Opmerkingen 1. Uitvoering van de gezondheidsbeoordeling door de inlener Op grond van de art. 8, 2 en 13, 3 e van het KB uitzendkrachten kan de noodzakelijke voorafgaande gezondheidsbeoordeling (zie rubriek hiervoor) nu ook uitgevoerd worden door de (interne of externe) PA-AG van de inlener, indien dit zo met de uitlener wordt afgesproken. De verantwoordelijkheid voor het gezondheidstoezicht blijft in dit geval evenwel nog steeds bij de uitlener. In geval van de uitvoering van het gezondheidstoezicht door de PA-AG van de inlener, dient deze laatste in het bezit te worden gesteld van alle nuttige inlichtingen, inzonderheid van de WPF, zodat hij een duidelijk overzicht heeft van de risico s waaraan de UZK wordt blootgesteld (art. 9 KB). Hij dient de verklaring van de arbeidsgeschiktheid en de duur ervan vast te leggen in het Formulier voor de gezondheidsbeoordeling bedoeld in art. 48 van het KB gezondheidstoezicht. 2. Inwerkingtreding van de art. 14, 15 en 16 van het KB Het is de bedoeling een beter inzicht te krijgen dan voorheen van de gezondheidstoestand van de UZK. Daarom wordt een centrale gegevensbank opgericht met daarbij de organisatie van de kostenverdeling tussen de uitlener en zijn externe dienst PBW enerzijds, en tussen de uitlener en het Sociaal Fonds voor de uitzendkrachten anderzijds. Het Paritair Comité van de uitzendarbeid en het Sociaal Fonds voor de uitzendkrachten moeten nog de praktische uitvoeringsmodaliteiten vastleggen en dat zal tussen de betrokken partijen al snel tot problemen rijzen Tewerkstelling van de UZK Voorafgaande verplichtingen van de inlener 1. Zich vergewissen van de bijzondere beroepskwalificatie en de ervaringsvereisten van de UZK (art. 11, 2 e lid, 1 e KB). 2. Nagaan of de UZK, die onderworpen is aan gezondheidstoezicht, medisch geschikt werd verklaard om de te begeven werkpost of functie te bekleden aan de hand van het Formulier voor gezondheidsbeoordeling, en of hij de nodige inentingen heeft gekregen. De inlener kan (in de toekomst zie opmerking 2 hiervoor) de uitlener ook vragen hem een afdruk te bezorgen uit de centrale gegevensbank alwaar de resultaten van alle medische onderzoeken (opvolging van het gezondheidstoezicht) van alle UZK zullen worden opgenomen. 3. De UZK, de overeenkomstig de betrokken wetgeving, de noodzakelijke werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking stellen zonder kosten voor de UZK (art. 11, 2 e lid, 2 e en 3 e KB) Verplichtingen voor de inlener tijdens de tewerkstelling In art. 11, 1 e lid van het KB uitzendkrachten wordt uitdrukkelijk het principe bevestigd dat de inlener die de UZK tewerkstelt, de eerste verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van de UZK die op zijn werkvloer werkt, en dat de UZK hetzelfde niveau van bescherming dient te genieten als de andere werknemers van de inlener. Alle bepalingen van de welzijnswet en zijn uitvoeringsbesluiten (CODEX) zijn dus van toepassing, zoals dit voor de eigen werknemers het geval is. Art. 13, 2 e van het KB uitzendarbeid verplicht daarbij expliciet het bezoek van de arbeidsplaats door de PA-AV en PA-AG van de werkpost die de UZK bezet. 6

7 De inlener houdt, tijdens de duur van de tewerkstelling van de UZK, de betrokken WPF ter beschikking van de persoon belast met het onthaal, van zijn PA-AV, van zijn PA-AG, en van de met toezicht belaste ambtenaren (art. 6, 2, 3 e lid KB) Overeenkomst met de eigen externe dienst PBW De inlener dient met de externe dienst PBW waarbij hij is aangesloten, een overeenkomst af te sluiten voor het uitvoeren van de taken die deze externe dienst PBW, in toepassing van dit nieuwe KB uitzendkrachten, dient uit te voeren, waarin het tarief wordt vastgesteld voor de uitvoering van zijn taken (art. 15, 2 e lid KB) Verboden werkzaamheden voor UZK 1. Het is verboden een UZK tewerk te stellen voor een werkpost of een functie waaraan gezondheidstoezicht verbonden is: - waarvan geen WPF werd opgesteld; - én, indien de UZK niet geïnformeerd werd over de inhoud van de WPF. De UZK moet overigens in het bezit worden gesteld van de WPF door de ontlener indien verplicht gezondheidstoezicht (zie hiervoor) (art. 18 KB). 2. Het is verboden, een UZK taken te laten uitvoeren die risico s inhouden die niet vermeld staan in de WPF en waarvoor gezondheidstoezicht verplicht is, en die aldus impliceren dat een ander WPF dient opgesteld (art. 19 KB). Andere taken dan deze die op de WPF vermeld staan, mogen wel worden uitgevoerd mits deze geen risico s inhouden en waarvoor dus geen nieuwe WPF dient opgesteld. 3. Afbraakwerken van asbest en asbestverwijdering (art. 17, 1 e lid KB) Betrokkenheid van het Comité PBW bij de tewerkstelling van het UZK - Voorafgaand aan de inlening De inlener dient overeenkomstig art. 4, 3 van het KB uitzendarbeid het advies van het Comité te vragen van de door hem ingevulde WPF, alvorens deze over te maken aan de uitlener en de datum van dit advies op de WPF te vermelden. - Tijdens de tewerkstelling Betrokkenheid zoals dit voor de eigen werknemers het geval is Overname van verplichtingen voor de inlener door de uitlener Nogal wat uitleners bieden (gratis) diensten en hulpmiddelen aan die de inlener kunnen helpen bij de uitvoering van zijn verplichtingen, zoals bv. levering en onderhoud van werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen, opleiding, onthaal e.a. Deze dienen daarbij wel vastgelegd in de uitleenovereenkomst. 6. Uitzendarbeid en arbeidsongevallen Met UZK doen zich niet alleen frequenter arbeidsongevallen voor (2 x het nationale gemiddelde - EG 60 i.p.v. 30) maar deze zijn meestal ook ernstiger (4x het nationale gemiddelde EG 1,25 i.p.v. 3). De arbeidsongevallenwet van 10 april 1972 regelt de verplichte arbeidsongevallenverzekering voor alle werknemers, en dus ook voor de UZK. Deze verzekering is ten laste van de uitlener. De uitlener is in deze wetgeving de werkgever van de UZK en dient dus in te staan voor deze (dure) verzekering. Bij de opstelling van de uitleenovereenkomst zijn echter duidelijk afspraken noodzakelijk over wie wat doet, eens zich een arbeidsongeval voordoet. Dit is zeker noodzakelijk voor wat de ernstige arbeidsongevallen betreft, om te voldoen aan de maatregelen om de herhaling van ernstige arbeidsongevallen te voorkomen zoals bepaald in de art. 94bis t.e.m. 94nonies van de WZW (zie o.a. de ISBI s nr. 749 van 7 februari 2006 en nr. 771 van 20 juni 2006). Voor nadere inlichtingen in dit verband verwijzen wij ook naar en verder Thema s en arbeidsongevallen. 7

8 Opmerking Geen burgerrechtelijke immuniteit van de inlener bij arbeidsongeval van een UZK. Een werkgever geniet van burgerrechtelijke immuniteit t.a.v. zijn eigen werknemers indien deze het slachtoffer worden van een arbeidsongeval. Dit is niet het geval als hij als inlener een UZK tewerkstelt. De uitlener van de UZK is immers zijn juridische werkgever. De inlener van een UZK kan dus aangesproken worden door de UZK en diens arbeidsongevallenverzekeraar, indien de UZK een arbeidsongeval overkomt. Om dit te vermijden dient in de uitleenovereenkomst bepaald dat als de UZK een arbeidsongeval overkomt, de betrokken UZK en diens arbeidsongevallenverzekeraar afstand doen van hun verhaal tegenover de inlener. 7. Aanvullende informatie en hulpmiddelen voor tewerkstelling van UZK Zie daartoe op en meer specifiek in de rubriek Technische documentatie en ziekenhuizen. 8. Inwerkingtreding Het KB van 15 december 2010 uitzendkrachten gepubliceerd in het B.S. van 28 december 2010 werd van toepassing gesteld vanaf 1 januari Jules BAERT Verantw. Uitgever: D. VERHOEVEN Liefdadigheidstraat BRUSSEL. 8