Binnenisolatie bij renovatie Binnenisolatiesystemen en aandachtspunten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Binnenisolatie bij renovatie Binnenisolatiesystemen en aandachtspunten"

Transcriptie

1 P O C K E T Binnenisolatie bij renovatie Binnenisolatiesystemen en aandachtspunten 1

2 Thermobel Dé referentie in isolatieglas Al 75 jaar blinkt AGC Glass Europe (voorheen Glaverbel) uit in de productie van dubbele en drievoudige beglazing. Thermobel, ons merk voor isolerende beglazing, is dankzij deze technische kennis en industriële expertise, zowat dé referentie geworden voor alle isolatieglas. Ons aanbod isolerende beglazingen van Thermobel vindt u via > Thermobel AGC Glass Europe - België - T F sales.belux@eu.agc.com -

3 1 Woord vooraf Door Angeliques Verspeurt, energieconsulent NAV Deze pocket is bedoeld als een handleiding voor de binnenisolatie van muren in massief metselwerk. België telt immers veel bestaande en verouderde woningen. Om die comfortabel en energiezuinig te maken, dringt een ingrijpende renovatie zich op. Het verhogen van de renovatiegraad van het Vlaamse woningbestand en tegelijkertijd het doorvoeren van diepgaandere renovaties is niet enkel cruciaal in het kader van de energie-efficiëntierichtlijn, maar ook voor het bereiken van de andere Europese klimaat- en energiedoelstellingen. Bron: Bis-conceptnota aan de Vlaamse regering betreffende het renovatiepact Een belangrijk onderdeel van een diepgaande renovatie is de na-isolatie van de volledige gebouwschil. De laatste jaren ging veel aandacht naar een correcte isolatie van de daken. Na het dak vormen de buitenwanden een van de belangrijkste warmteverliesoppervlakken. Tot voor enkele jaren werden vooral de na-isolatie langs de buitenzijde en van de spouw gestimuleerd. Isolatie langs de binnenzijde van buitenwanden werd tot 2010 niet beschouwd als een zinvolle techniek. De plaatsing van binnenisolatie betekende immers een delicate en met risico s gepaard gaande ingreep, gezien de onzekerheid over de juiste opbouw, de kwaliteit van de bestaande materialen, de uitvoeringskwaliteit en de klimaatbelasting. Nochtans is voor sommige gebouwen binnenisolatie de enige mogelijke techniek van na-isolatie. De noodzaak om het bestaande gebouwenpark energetisch te verbeteren en de nieuwe evoluties in de systemen van binnenisolatie hebben de interesse weer aangewakkerd. Cruciaal is wel dat u alert moet zijn voor mogelijke problemen en de juiste oplossing moet kiezen. Systemen voor binnenisolatie bestaan doorgaans uit meerdere componenten. Binnenisolatie levert pas de gewenste prestaties indien de te isoleren constructie, het isolatiemateriaal, het dampscherm en de afwerking op elkaar zijn afgestemd. Mits een degelijke diagnose van de bestaande gevel en een goed ontwerp is binnenisolatie in vele projecten toepasbaar en zijn de risico s beheersbaar. In deze pocket vindt u een verklaring van de belangrijkste bouwfysische begrippen, een beschrijving hoe u inwendige condensatie kunt vermijden en een overzicht van de verschillende soorten binnenisolatiesystemen, ingedeeld volgens de methodiek om inwendige condensatie tegen te gaan of volgens de draagsystemen of bevestigingstechnieken. We sluiten af met de belangrijkste aandachtspunten voor de toepassing van binnenisolatie. Deze pocket is gebaseerd op de door de Vitruvius Academy georganiseerde cursus Het binnenisoleren van buitenmuren van prof. dr. ir. arch. Staf Roels - KU Leuven, departement Burgerlijke Bouwkunde, afdeling Bouwfysica. Tenzij anders vermeld zijn de figuren in deze pocket ontleend aan deze cursus of aan de VEA-brochure Binnenisolatie van buitenmuren.

4 Inhoud 1 Woord vooraf 2 Na-isolatietechnieken voor bestaande buitenwanden Buitenisolatie Spouwvulling Binnenisolatie Een korte kennismaking van binnenisolatie 5 3 Damptransport en inwendige condensatie Essentiële begrippen Relatieve vochtigheid (RV) Dauwpunt(temperatuur) Dampdiffusie Dampdiffusieweerstand en μ-waarde Inwendige condensatie Wanneer kan condens ontstaan? In een woning In een wand Methode van Glaser Berekeningsprocedure Beperkingen Hoe inwendige condensatie vermijden? De dampdruk Pi aan de binnenzijde verlagen De μd aan de warme zijde van de constructie verhogen De μd aan de koude zijde van de constructie verlagen Basisregels versus binnenisolatie: een paradox? 17 4 Voorafgaande inspectie Toestand van de gevel Waarop letten tijdens het onderzoek naar zichtbare schade? Welke stappen zetten? Regen- en vorstbelasting Welke vragen stellen en waarom? Welke stappen zetten? Opbouw Welke vragen stellen en waarom? Welke stappen zetten? Binnenklimaatklasse Welke vragen stellen en waarom? Overzichtstabel: onderzoek voor dampremmende binnenisolatiesystemen 21 2

5 5 Indeling op basis van de strategie om inwendige condensatie te vermijden Dampremmende systemen Dampdichte isolatiematerialen Dampopen isolatiematerialen en een dampscherm De minimale dampdiffusieweerstand van dampremmende binnenisolatie bepalen Capillair actieve systemen Voor- en nadelen van capillair actieve binnenisolatiesystemen 28 6 Indeling op basis van draagsysteem of bevestigingsmethode Verkleefde systemen Mogelijke isolatiematerialen Voorwaarden Uitvoering Systemen op een stijl- en regelwerk Wat? Mogelijke isolatiematerialen Voorwaarden Uitvoering Prefabsystemen Wat? Mogelijke isolatiematerialen Voorwaarden Uitvoering Rechtstreeks op de muur gespoten isolatiematerialen Wat? 32 7 Belangrijke aandachtspunten Koudebruggen Een korte introductie De invloed van koudebruggen op de globale verbetering Oplosbare versus onoplosbare koudebruggen Vochthuishouding van de gevel Luchtstromingen Akoestiek EPB en premies 43 Referenties 44 Colofon 44 3

6 2 Na-isolatietechnieken voor bestaande buitenwanden In dit hoofdstuk krijgt u een kort overzicht van de drie technieken voor de na-isolatie van bestaande buitenwanden in massief metselwerk. 2.1 Buitenisolatie Wat? Langs de buitenzijde van de gevel wordt een thermisch isolerend systeem geplaatst. De massieve wand wordt volledig omhuld met isolatiemateriaal. Mogelijkheden en beperkingen? + Het metselwerk behoudt zijn thermische capaciteit. De warmte uit zonnewinsten wordt in de winter opgeslagen in de massieve wanden en geleidelijk weer vrijgegeven aan de binnenruimte als gratis energie. In de zomer dempt diezelfde thermische inertie de verschillen in temperatuur en wordt oververhitting van het gebouw tegengegaan. ± U kunt grote isolatiediktes gebruiken en dus een sterke thermische verbetering bewerkstelligen. ± Er is altijd een afwerkingslaag nodig om de regendichting te garanderen. De keuze van het daarvoor gebruikte materiaal heeft een belangrijke invloed op de kostprijs. De regelgeving (RO, gemeentelijke verordeningen, stedenbouwkundige voorschriften ) kan beperkingen opleggen met betrekking tot de plaatsing van gevelisolatie aan de buitenzijde. De terugverdientijd is afhankelijk van de isolatiedikte en van de keuze van de afwerkingslaag. In het algemeen zijn de terugverdientijden vrij lang door de hoge afwerkingskosten. 2.2 Spouwvulling Wat? In de niet-geïsoleerde spouw wordt langs de buitenzijde isolatie ingespoten. Mogelijkheden en beperkingen? + Dankzij de geringe kostprijs betaalt de investering zichzelf doorgaans op 3 tot 5 jaar terug. + De werkzaamheden nemen slechts een tot twee dagen in beslag, afhankelijk van de omvang van het project. + De ingreep veroorzaakt slechts een minimale hinder omdat de werkzaamheden langs de buitenzijde worden uitgevoerd. + Het metselwerk behoudt zijn thermische capaciteit. ± De buitenzijde van het gebouw ondergaat geen visuele wijzigingen. Omdat de spouwbreedte beperkt is, levert de ingreep slechts een beperkte thermische verbetering op. Wie lagere U-waarden wil, zal naar een tweede isolatietechniek moeten grijpen, waardoor ook de kostprijs stijgt. 4

7 2.3 Binnenisolatie Wat? Aan de binnenzijde van de gevel wordt een thermisch isolerend systeem geplaatst. De toepasbaarheid hangt af van het specifieke gebouw, zijn ligging, de aard van de renovatie en de toestand en kenmerken van de gevel. In sommige situaties vormt binnenisolatie de enige oplossing. Mogelijkheden en beperkingen? + Het uitzicht van het gebouw wijzigt niet. + De isolatiedikte is niet onderhevig aan beperkingen, zodat een sterke thermische verbetering mogelijk is. Er wordt wel ingeboet aan binnenruimte. Het risico op inwendige condensatie neemt toe. Er is risico op schade, bv. oppervlaktecondensatie en schimmelgroei, vorstschade aan bestaand gevelmetselwerk De thermische capaciteit van de bestaande gevel gaat verloren, waardoor er meer kans is op oververhitting. Binnenisolatie is niet in elk gebouw toepasbaar. 2.4 Een korte kennismaking van binnenisolatie Om schade door inwendige condensatie te voorkomen, kunnen we gebruik maken van twee soorten systemen van binnenisolatie: de dampremmende en de capillaire systemen. De keuze van het specifieke isolatiesysteem hangt af van de gewenste thermische prestaties, de opbouw en elementen van de wand, de binnenafwerking en het binnenklimaat. In de volgende hoofdstukken behandelen we de verschillende risico s van binnenisolatie en reiken we mogelijke oplossingen aan. De isolatiematerialen kunnen uiteenlopende vormen aannemen: platen, soepele matten, gespoten of ingeblazen isolatiematerialen. Essentieel zijn altijd: - de lambda-waarde van het isolatiemateriaal, de dampdiffusieweerstandsfactor en de gewenste isolatiedikte; - de uitvoering. Het isolatiemateriaal moet luchtdicht worden aangebracht en aangesloten op de andere bouwelementen. Bouwknopen moeten goed worden geconcipieerd om een koudebrugwerking te beperken (zie hoofdstuk 7). Voor het dampscherm zijn er twee mogelijkheden. - U kunt inwendige condensatie voorkomen. Daartoe moet u vermijden dat er binnenlucht achter de aangebrachte binnenisolatie kan circuleren en kiezen voor een isolatiesysteem met een voldoende hoge dampdiffusieweerstand (μd). Die laatste voorwaarde houdt in dat u kiest voor een isolatiemateriaal met een correcte dampdiffusieweerstand, of dat u werkt met een dampopen isolatiemateriaal en bijkomend een dampscherm aanbrengt. - U kunt er ook voor zorgen dat de inwendige condensatie wordt gebufferd in het isolatiemateriaal en/of de kleefmortel. Daartoe kunt u gebruik maken van een capillair actief systeem. Let wel, niet alle capillair actieve systemen zijn even capillair actief of dampopen (zie hoofdstuk 5). 5

8 De binnenafwerking kan bestaan uit gipskartonplaten, bepleistering op isolatie, gipsplaten, platen op houtbasis. - Als de binnenafwerking ook instaat voor de luchtdichtheid, moet u speciale aandacht besteden aan luchtdichte aansluitingen. - Als de binnenafwerking ook fungeert als dampscherm, moet u op voorhand de dampdiffusieweerstand controleren bij de fabrikant. - Het luchtscherm en het dampscherm mogen niet worden beschadigd. Voor de technische voorzieningen reserveert u het best een technische ruimte. 6

9 3 Damptransport en inwendige condensatie De plaatsing van een binnenisolatiesysteem heeft een impact op de bouwfysische prestaties van een bestaande buitenmuur in massief metselwerk. Afhankelijk van het gekozen systeem en de combinatie van bepaalde materialen stijgt het risico op schade. Om te bepalen welk binnenisolatiesysteem het meest aangewezen is voor uw specifieke project, moet u vertrouwd zijn met volgende fenomenen: het damptransport doorheen de bouwdelen en de inwendige condensatie. 3.1 Essentiële begrippen We lichten eerst enkele essentiële begrippen toe Relatieve vochtigheid (RV) De relatieve vochtigheid RV geeft de hoeveelheid waterdamp - uitgedrukt als een percentage van de maximale hoeveelheid waterdamp - in de lucht aan bij een gegeven temperatuur. De maximale hoeveelheid waterdamp in de lucht is afhankelijk van de temperatuur. Hoe lager de temperatuur, hoe minder vocht de lucht kan bevatten en hoe sneller het vocht in de lucht condenseert en vochtproblemen veroorzaakt. Als RV = 100%, is een maximale hoeveelheid waterdamp in de lucht aanwezig. De lucht is dan verzadigd en er vormt zich condens. Schimmelvorming vereist een relatieve vochtigheidsgraad van minimaal 70% à 80%. Schimmels groeien het snelst bij een relatieve vochtigheidsgraad van 90 tot 100% Dauwpunt(temperatuur) Het dauwpunt van lucht met een zekere dampconcentratie is de temperatuur waarbij die dampconcentratie overeenstemt met de verzadigingsconcentratie van de lucht Dampdiffusie Dampdiffusie houdt in dat waterdamp altijd van zones met een hoge dampspanning (en dus een hoge concentratie aan damp) gaat naar zones met een minder hoge waterdampconcentratie. Als de lucht aan de ene zijde van de buitenwand een hogere dampdruk heeft dan aan de andere zijde, zal de waterdamp door het verschil in dampdruk door de voegen, spleten en poreuze materialen van de wand stromen. Hoe dampopener de materialen, hoe gemakkelijker de damp doorheen de wand zal diffunderen Dampdiffusieweerstand en μ-waarde De dampdiffusieweerstand geeft aan in welke mate een materiaal waterdamp kan doorlaten. De hoeveelheid damp die door een constructie wordt getransporteerd, is afhankelijk van de grootte van het verschil in dampdruk tussen beide zijden van de constructie, en de mate 7

10 waarin de constructie weerstand biedt aan de diffusie. Die weerstand wordt uitgedrukt in het dampdiffusieweerstandsgetal (μ-waarde) dat de verhouding weergeeft van de dampweerstand van een materiaal ten opzichte van de dampweerstand van een laag stilstaande lucht van dezelfde dikte. Een voorbeeld: met een μ-waarde 100 heeft beton een grote dampdiffusieweerstand en is het dus heel dampdicht. De μ-waarde is een productafhankelijke materiaalconstante. lucht (stilstaande) 1 minerale wol 1.2 cellenbeton 6 baksteen 10 hout (multiplex) 50 beton 100 metalen Inwendige condensatie Condensatie houdt in dat waterdamp neerslaat op een oppervlak dat kouder is dan de omgeving. De diffusie van waterdamp doorheen een constructiewand kan resulteren in een te grote concentratie waterdamp. Als het dauwpunt wordt bereikt, zal de waterdamp neerslaan als condensatiewater en hebben we af te rekenen met inwendige condensatie. Inwendige condensatie doet zich voor op het scheidingsvlak tussen twee lagen, waar een temperatuur heerst die lager is dan de dauwpunttemperatuur. 3.2 Wanneer kan condens ontstaan? Relatieve vochtigheid RV=100% 6000 dampdruk (N/m²) condensatie RV=50% p RV 100 p v v, sat temperatuur ( C) 8

11 3.2.1 In een woning Uitgangspunt: de temperatuur bedraagt 20 graden en de relatieve vochtigheid is 50%. Scenario 1: de temperatuur blijft constant en de vochtproductie stijgt tot een RV 100% bij 20 C. Er treedt condens op. Scenario 2: de hoeveelheid vocht blijft constant maar de temperatuur daalt tot 10 C. Er treedt condens op. Scenario 3: de vochtproductie stijgt en de temperatuur neem af. Er treedt condens op In een wand Naarmate de afstand tot het buitenvlak van een scheidingsconstructie afneemt, daalt de temperatuur. Hoe lager de temperatuur, hoe minder vocht de lucht kan oplossen. Op zeker ogenblik bereikt de temperatuur het dauwpunt. Indien de waterdamp verder afkoelt, zal hij neerslaan als condensatiewater en ontstaat er inwendige condensatie. 3.3 Methode van Glaser Om na te gaan of het damptransport inwendige condensatie kan veroorzaken in de wandopbouw die we voor ogen hebben, kunnen we onder andere gebruik maken van de methode van Glaser. Die voorspelt, lokaliseert en berekent de inwendige condensatie Berekeningsprocedure Hier lichten we via een stappenplan de berekeningsprocedure van de methode van Glaser toe, toegepast op het voorbeeld van een massieve wand van 1 ½ steen waartegen we binnenisolatie aanbrengen. Het programma GLASTA van Physibel laat toe om op eenvoudige wijze een glazerberekening van bouwdelen uit te voeren. Stap 1: bereken het temperatuurprofiel van de scheidingsconstructie a] Bepaal de binnen- en buitentemperatuur. b] Bepaal het temperatuurverschil tussen binnen en buiten. In ons voorbeeld: 20 C. c] Bepaal de materiaaleigenschappen per laag (dikte d, warmtegeleidingscoëfficiënt λ). BUITEN 0 C; 90% BINNEN 20 C; 40% 1,5 steense buitenmuur d=29cm; = 0,9 W/mK; µ=7 minerale wol d=12cm; = 0,035 W/mK; µ=1,2 geverfd gipskarton d=1,25cm; = 0,2 W/mK; µ=30 9

12 d] Bepaal de warmteweerstand R van elke laag aan de hand van de materiaaleigenschappen en de formule R = d/λ. e] Bepaal de totale warmteweerstand Rtot van de volledige constructie, inclusief de overgangsweerstanden binnen en buiten. In ons voorbeeld: Rtot = 0, , , , ,125 = 3,994 m²/kw. f] Bereken het temperatuurverloop in de scheidingsconstructie aan de hand van het temperatuurschil tussen binnen en buiten en de warmteweerstand. De temperatuurverschillen tussen de verschillende lagen in de constructie worden berekend op basis van de warmteweerstand van de beschouwde laag. dikwte (cm) lambda (W/mK) R (m²/kw) Rtot (m²/kw) binnen 0,125 3,994 (R laag/rtot)x temperatuurverschil tss bi en bu 0,6 t grensvlak bi/bi-afwerking 20 C-0,6 C= 19,4 C bi-afwerking 1,25 0,2 0,075 3,869 (R laag/rtot)x temperatuurverschil tss bi en bu 0,4 t grensvlak bi-afw./minerale wol 19,4 C-0,4 C= 19 C minerale wol 12 0,035 3,429 3,794 (R laag/rtot)x temperatuurverschil tss bi en bu 17,2 t grensvlak minerale wol/metselwerk 19 C-17,2 C= 1,8 C metselwerk 29 0,9 0,322 0,366 (R laag/rtot)x temperatuurverschil tss bi en bu 1,6 t grensvlak metselwerk/buiten 1,8 C-1,6 C= 0,2 C buiten 0,043 0,043 (R laag/rtot)x temperatuurverschil tss bi en bu 0,2 0,2 C-0,2 C= 0 C Bron: NAV temp ( C) 20 Dit temperatuurverloop geeft de temperatuur aan in elk grensvlak. Berekenen temperatuursprofiel dikte (cm) λ (W/mK) R (m²/kw) Rtot (m²/kw) temp. ( C) 0,0 buiten metselwerk minerale wol bi-afwerking binnen temperatuur p sat warmteweerstand 10

13 Stap 2: Bereken het verzadigingsdampdrukverloop in de wand De verzadigingsdampdruk in de wand is de maximale dampdruk per laag bij een RV 100%. Met het temperatuurverloop van onze scheidingsconstructie (bepaald in stap 1) en het verloop van de verzadigingsdampdruk van waterdamp met de temperatuur, kunnen we het verzadigingsdampdrukverloop (psat) in onze scheidingsconstructie bepalen. Een veelgebruikte formule hiervoor is: waarin θ staat voor de temperatuur. temperatuurverloop verloop van de dampdruk per t verzadigingsdampdrukverloop (p sat ) p sat p sat RV=100% temperatuur dampdruk (N/m²) RV=50% temperatuur ( C) warmteweerstand warmteweerstand 11

14 dikte (cm) lambda (W/mK) R (m²/kw) Rtot (m²/kw) temp ( C) Psat (Pa) ,6 binnen 0,125 3,994 (R laag/rtot)x temperatuurverschil tss bi en bu 0,6 t grensvlak bi/bi-afwerking 20 C-0,6 C= 19,4 C 2253,4 bi-afwerking 1,25 0,2 0,075 3,869 (R laag/rtot)x temperatuurverschil tss bi en bu 0,4 t grensvlak bi-afw./minerale wol 19,4 C-0,4 C= 19 C 2201,3 minerale wol 12 0,035 3,429 3,794 (R laag/rtot)x temperatuurverschil tss bi en bu 17,2 t grensvlak minerale wol/metselwerk 19 C-17,2 C= 1,8 C 697,6 metselwerk 29 0,9 0,322 0,366 (R laag/rtot)x temperatuurverschil tss bi en bu 1,6 t grensvlak metselwerk/buiten 1,8 C-1,6 C= 0,2 C 620,8 buiten 0,043 0,043 (R laag/rtot)x temperatuurverschil tss bi en bu 0,2 0,2 C-0,2 C= 0 C 611 Bron: NAV Stap 3: Bereken het dampdrukverloop in de wand a] Bepaal de relatieve vochtigheid binnen en buiten. In ons voorbeeld: is er een RV 90% bij 0 buiten. is er een RV 40% bij 20 binnen. b] Bepaal de diffusieweerstand per laag door het diffusieweerstandsgetal (μ-waarde) van het materiaal te vermenigvuldigen met de dikte van de laag (d). Voor ons voorbeeld: zie tabel. dikte (cm) lambda (W/mK) R (m²/kw) Rtot (m²/kw) temp ( C) Psat (Pa) mu diffusiedikte mu x dikte (m) ,6 binnen 0,125 3,994 (R laag/rtot)x temperatuurverschil tss bi en bu 0,6 t grensvlak bi/bi-afwerking 20 C-0,6 C= 19,4 C 2253,4 bi-afwerking 1,25 0,2 0,075 3, ,375 (R laag/rtot)x temperatuurverschil tss bi en bu 0,4 t grensvlak bi-afw./minerale wol 19,4 C-0,4 C= 19 C 2201,3 minerale wol 12 0,035 3,429 3,794 1,2 0,144 (R laag/rtot)x temperatuurverschil tss bi en bu 17,2 t grensvlak minerale wol/metselwerk 19 C-17,2 C= 1,8 C 697,6 metselwerk 29 0,9 0,322 0, ,03 (R laag/rtot)x temperatuurverschil tss bi en bu 1,6 t grensvlak metselwerk/buiten 1,8 C-1,6 C= 0,2 C 620,8 buiten 0,043 0,043 (R laag/rtot)x temperatuurverschil tss bi en bu 0,2 0,2 C-0,2 C= 0 C 611 Bron: NAV 12

15 c] Met deze gegevens kunnen we het dampdrukverloop van de scheidingsconstructie bepalen. Bij een temperatuur van 0 is er een verzadigingsdampdruk Psat van 611 Pa. Bij 90% luchtvochtigheid, krijgen we een dampdruk buiten (Pe) van 549,9 Pa. Bij een temperatuur van 20 is er een verzadigingsdampdruk Psat van 2342,6 Pa. Bij 40% vochtigheid krijgen we een dampdruk binnen (Pi) van 937 Pa. Die waarden zetten we uit in onderstaande tekening, waarbij de verschillende lagen zijn voorgesteld overeenkomstig hun diffusiedikte (µd-waarde). Verbinden van de binnendampdruk pi met de buitendampdruk Pe geeft het theoretisch dampdrukverloop in de wand. Deze lijn Pi-Pe mag echter op geen enkele positie boven de berekende verzadigingsdampdruk liggen; dit zou fysisch onmogelijk zijn p sat p ,5 1 1,5 2 2,5 µd-waarde De verzadigingsdampdruk Psat geeft het verloop aan van de dampdruk bij 100% RV per laag. Ter hoogte van de scheiding tussen het metselwerk en de isolatie is de dampdruk in ons voorbeeld hoger dan de verzadigde dampdruk van de scheidingsconstructie. Omdat het onmogelijk is om boven deze verzadigingsdampdruk uit te komen, passen we de oorspronkelijk rode stippellijn aan zodat ze een knik maakt. De helling van de lijn is een maat voor de dampstroom. Ter plaatse van de knik is de helling niet langer gelijk; m.a.w. de dampstroom die toekomt is hoger dan de dampstroom die vertrekt. Gevolg: de waterdamp zal hier tussen het metselwerk en de isolatie condenseren. Op het grensvlak van het metselwerk en de isolatie krijgen we inwendige condensatie dampdruk p sat p i p e condensatievlak diffusiedikte µd 13

16 Op dezelfde manier als we de tussenliggende temperaturen berekend hebben, kunnen we nu de tussenliggende dampdrukken berekenen: het dampdrukverloop vertoont een lineair verband tussen binnen en buitendampdruk in functie van de dampdichtheid van de lagen. dikte (cm) λ (W/mK) R (m²/kw) Rtot (m²/kw) temp. ( C) Psat (Pa) mu (-) Z (m/s) Ztot (m/s) p (Pa) % buiten metselwerk minerale wol bi-afwerking binnen % Let wel! Inwendige condensatie resulteert niet altijd in een schadegeval. Een bepaalde hoeveelheid condensaat kan aanvaardbaar zijn indien het tijdens de zomer kan uitdrogen. U moet dan wel rekening houden met de duurzaamheid van de materialen. 14

17 3.3.2 Beperkingen Het grote voordeel van de methode van Glaser is dat u er snel een wand mee kunt evalueren. Maar ze heeft ook nadelen. Het gaat om een stationaire methode. De randvoorwaarden worden verondersteld constant te zijn, terwijl ze in werkelijkheid erg veranderlijk zijn naargelang het tijdsverloop. Er wordt gerekend met gemiddelden en er komen heel wat aannames aan te pas. De methode is alleen geschikt voor wanden met een goede luchtdichtheid omdat ze enkel rekening houdt met de inwendige condensatie ten gevolge van waterdamptransport door diffusie. Er wordt geen eventueel aanwezig watertransport of luchttransport mee in rekening genomen. De methode houdt geen rekening met de capaciteit van bepaalde materialen om een beperkte hoeveelheid vocht te bevatten. Ook een mogelijke uitdroging van de constructie onder invloed van veranderende omstandigheden in de tijd valt niet te simuleren. Bij de toepassing van nieuwe materialen waarvoor die vochtcapaciteit belangrijk is, schiet de methode van Glaser dan ook tekort. Een mogelijk alternatief zijn niet-stationaire rekenmodellen voor warmte-, lucht- en vochttransport in bouwdelen. Deze dynamische studies kunt u in de praktijk uitsluitend uitvoeren met speciale software zoals de commerciële pakketten WUFI, DELPHIN en andere. De daarmee verkregen simulaties leveren een meer correcte beoordeling op omdat u slagregen, vloeibaar watertransport, capillair gedrag en andere kunt meerekenen. De methodes beoordelen ook het vochtgehalte in een constructie en u kunt rekening houden met het aantal vorst- en dooicycli. De numerieke modellen bieden heel wat mogelijkheden voor de evaluatie van het hygrothermische gedrag van bouwdelen maar vergen veel input en rekenwerk. Daarom worden ze vooral gebruikt in wetenschappelijk onderzoek. De methode van Glaser wordt gebruikt om de wand snel te evalueren. 15

18 3.4 Hoe inwendige condensatie vermijden? De dampdruk p i aan de binnenzijde verlagen p, p sat p sat p p i µd Inwendige condensatie kunt u vermijden door de dampdruk aan de binnenzijde te verlagen. U kunt daartoe de relatieve vochtigheid verlagen, bv. door te ventileren. Maar vooral in bestaande gebouwen is de plaatsing van een ventilatiesysteem niet altijd mogelijk of vergt het een te grote economische of technische inspanning. Zo moet de ventilatielucht opgewarmd worden en kan overmatig ventileren duurder uitvallen dan de verwachte besparing ten gevolge van de binnenisolatie. Bijkomend wordt een te droge binnenlucht door de meeste mensen niet echt als aangenaam ervaren De μd aan de warme zijde van de constructie verhogen p, p sat p sat p µd 3 U kunt inwendige condensatie voorkomen door een dampscherm met een correcte μd te plaatsen. Dampschermen hebben een heel hoge μ-waarde (dampdiffusieweerstand) en een geringe dikte. Hun μd is dan ook groot, vergeleken met de μd van de andere wandcomponenten. Met de correcte μd zal de berekende theoretisch dampdruk niet hoger komen dan de verzadigingsdampdruk. µd 16

19 3.4.3 De μd aan de koude zijde van de constructie verlagen p, p sat p sat p µd 1 Inwendige construcite kunt u vermijden door de dampdichtheid aan de buitenzijde (koude zijde) van de constructie te verlagen. Een lagere µd-waarde aan de koude zijde is een techniek die we voor nieuwe wandopbouwen in rekening kunnen brengen, maar bij binnenisolatie kunnen we de µd-waarde van de buitenwand doorgaans niet wijzigen. µd Basisregels versus binnenisolatie: een paradox? Als basisregel voor buitenwanden hanteren we doorgaans: aan de koude zijde van de constructie moeten we de meest dampopen en best isolerende lagen plaatsen. Aan de warme zijde horen de meest dampremmende en minst isolerende lagen thuis. Maar: dit gaat lijnrecht in tegen de toepassing van binnenisolatie. Op deze paradox gaan we in hoofdstuk 5 verder buitenisolatie vs. binnenisolatie dampopen dampdicht dampopen dampdicht p v?? 17

20 4 Voorafgaande inspectie In veel renovatieprojecten kunt u binnenisolatie toepassen en de risico s beheersbaar houden. Vereist zijn wel een voorafgaande diagnose van de gevel en een goed ontwerp. Om binnenisolatie veilig te kunnen toepassen, moet de oorspronkelijke gevel immers voldoen aan enkele specifieke eisen. Of dat het geval is, kunt u evalueren aan de hand van volgende vragen die we verder in detail behandelen. In welke staat bevindt de wand zich? Is er zichtbare schade? Is de gevel onderhevig aan een matige of sterke regenbelasting? Welke opbouw heeft de gevel? Welke binnenklimaatklasse heeft het project? 4.1 Toestand van de gevel Een bestaande muur komt enkel in aanmerking voor binnenisolatie als hij geen schade vertoont. U moet hem grondig controleren op scheuren en vochtschade. De redenen zijn legio. Nadat de binnenisolatie is aangebracht, droogt de gevel minder gemakkelijk en kunnen zich vochtproblemen voordoen, of kunnen bestaande vochtproblemen verergeren. Scheuren ten gevolge van stabiliteitsproblemen kunnen door de toename van temperatuurvariaties een negatieve invloed hebben. Ook de scheuren die niet te wijten zijn aan een stabiliteitsprobleem, moet u herstellen om achteraf waterinfiltratie te vermijden Waarop letten tijdens het onderzoek naar zichtbare schade? Zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde moet u letten op volgende zaken en u de volgende vragen stellen: Vertoont het metselwerk vochtvlekken of zichtbaar vochtfront? Zijn er zoutuitbloeiingen? Is er algengroei? Is er opspattend water? Is er optrekkend vocht? Zijn er scheuren en barsten met een scheuropening van meer dan 0,3 mm? Microscheurtjes van minder dan 0,3 mm vormen geen belemmering voor de plaatsing van binnenisolatie Welke stappen zetten? U moet eerst de oorzaak opsporen van vochtproblemen en van schade door barsten. Voor u de binnenisolatie plaatst, moet u de nodige maatregelen treffen, afhankelijk van het schadegeval. In deze pocket gaan we daar verder niet op in. Na de herstelwerkzaamheden moet u de muur voldoende lang laten uitdrogen. In de praktijk komt dat dikwijls neer op meerdere maanden. 18

21 4.2 Regen- en vorstbelasting In welke mate de gevel belast wordt en schade zal vertonen door vorst en regen, hangt af van de blootstelling aan de regen, het type metselwerk en de aanwezigheid van vorstgevoelige elementen. U zal dit moeten beoordelen op basis van inspectie en observatie, vermits u niet zoals voor nieuw metselwerk - kunt terugvallen op een technische fiche Welke vragen stellen en waarom? Is er vorstschade ter hoogte van schoorstenen, muurvoeten, opstanden of dakranden? Als dat niet het geval is, kunt u ervan uitgaan dat de bestaande gevel over een afdoende vorstweerstand beschikt. Wordt het gevelvlak beschermd door een oversteek? Oversteken moeten zo ontworpen zijn dat ze het regenwater van de gevel wegleiden. Ligt het project in een gebied met hoge regenbelasting zoals de kust, de Ardennen of op een heuvelrug? Is het project zuidwest georiënteerd in een onbebouwde of weinig bebouwde omgeving? Gevels met een noordwestelijke tot zuidoostelijke oriëntatie hebben slechts een beperkte blootstelling aan regen. Gaat het om een relatief hoog project dat dus een hogere regenbelasting heeft? Zijn er vorst- en vochtgevoelige elementen in de wand, zoals houten tussenvloeren? De plaatsing van binnenisolatie kan nadelige gevolgen hebben voor de duurzaamheid van houten constructiedelen. Waaruit is de massieve gevel opgebouwd? In het algemeen is er geen probleem in geval van: - volle muren zonder buitenafwerking uit metselwerk met een dikte van 2 stenen of meer, - volle muren uit metselwerk van 1 ½ steen met een geringe regenbelasting, - volle muren uit betonblokken met een gesloten structuur of gegoten beton, - (on)geïsoleerde spouwmuren. Zitten er technische leidingen en waterleidingen in de gevel? Na plaatsing van de binnenisolatie komen deze leidingen buiten de isolerende gebouwschil en zijn ze onderhevig aan grotere temperatuurschommelingen en lagere temperaturen Welke stappen zetten? Als u vermoedt dat de te isoleren gevel onderhevig is aan een relatief hoge slagregenbelasting of onvoldoende vorstbestendig is, moet u voorzichtig omspringen met binnenisolatie. Bij hoge slagregenbelasting is een aanvullende bouwfysische studie of het gebruik van een waterwerende bescherming aan de buitenzijde van de gevel aan te bevelen. Indien het metselwerk sporen van vorstschade vertoont, kunt u nieuwe schade vermijden door een bebording aan te brengen die de absorptie van hemelwater beperkt. In geval van een buitenbepleistering of een waterwerende oppervlakbehandeling valt het risico op vorstschade nooit volledig uit te sluiten. Als er in de muur onbeschadigde houten draagstructuren zitten, gebruikt u bij voorkeur een dampopen of capillair actief systeem (zie verder). Vorstgevoelige leidingen verplaatst u het best naar de binnenkant van de isolerende gebouwschil. Leidingen in de wand lopen dikwijls door naar de binnenruimte en doorboren de nieuwe isolatie, het dampscherm en het luchtscherm. Om koudebruggen te voorkomen, moet u ook deze leidingen verplaatsen. Alle technische details moeten kwaliteitsvol worden uitgevoerd. 19

22 4.3 Opbouw Meestal weet u niet exact welke materialen gebruikt zijn en dringt een visueel onderzoek van de wand zich op Welke vragen stellen en waarom? Waaruit bestaat de buitenafwerking van de gevel? Het type buitenafwerking is belangrijk voor de aard van vochtbelasting. Een dampopen gevelafwerking is vereist. Die vormt een bescherming tegen slagregen en reduceert slechts in beperkte mate de droging. Is de buitenzijde afgewerkt met een waterwerende oppervlakbehandeling? Een correcte waterwerende oppervlakbehandeling geeft een efficiënte bescherming tegen slagregeninfiltratie. Is de gevelafwerking in goede staat? De bestaande afwerking moet in goede staat zijn, met een goede hechting. Is het metselwerk gevoelig voor vorstschade (zie 3.2)? Vertonen de voegmortels vorstschade? Is de binnenafwerking van de wand vochtgevoelig? Heeft zij een dampremmende werking? Welke kwaliteit en vlakheid heeft de bestaande binnenafwerking? Als u de binnenafwerking wilt behouden, moet die in goede staat zijn, goed hechten aan de ondergrond en dampdoorlaatbaar en vochtbestendig zijn. Bij gelijmde binnenisolatiesystemen moet de ondergrond vochtbestendig zijn, over een toereikende cohesie en draagvermogen beschikken, een bevredigende lokale en globale vlakheid vertonen en verenigbaar zijn met de gebruikte lijm Welke stappen zetten? Als de bestaande afwerking aan de buitenzijde in slechte staat verkeert, moet u die eerst herstellen. Vervang voegmortels die vorstschade vertonen bij voorkeur door een mortel met een grotere sterkte of vorstbestendigheid. Bij twijfel kunt u de gevel nader laten onderzoeken door een specialist die gebruik maakt van vorstproeven. Een regenwerende gevelafwerking voorkomt verdere degradatie van vorst- en waterschade. Dat kan een bebording zijn, een buitenbepleistering of een waterwerende oppervlakbehandeling. Bij beboording of buitenpleistering wordt buitenisolatie waarschijnlijk wel de voorkeuroplossing. In geval van gevels met een dampremmende afwerking aan de buitenkant of stenen met een hoge diffusieweerstand plaatst u beter geen binnenisolatiesysteem. Afhankelijk van de staat van de binnenafwerking, het type binnenafwerking en het gekozen binnenisolatiesysteem, moet u de binnenafwerking behouden, herstellen of verwijderen. Verwijder bij voorkeur dampremmende lagen en losse resten. Als de binnenafwerking schade vertoont, moet u eerst de oorzaak van die problemen opsporen en aanpakken of de binnenafwerking verwijderen. 20

23 4.4 Binnenklimaatklasse Als u binnenisolatie aanbrengt, moet het gebouw goed worden verwarmd en geventileerd met het oog op een goed binnenklimaat Welke vragen stellen en waarom? Beschikt het gebouw over een beperkte vochtigheidsgraad? Dat is noodzakelijk om het risico op inwendige condensatie in de wand en de daarmee gepaard gaande schimmelvorming te vermijden. - Gebouwen met binnenklimaatklasse 1 of 2 vormen meestal geen probleem voor de plaatsing van binnenisolatie. - Voor gebouwen met binnenklimaatklasse 3 zijn bijkomende studies nodig. - Voor gebouwen met binnenklimaatklasse 4 wordt het aanbrengen van binnenisolatie afgeraden. Voor een overzicht van gebouwen en hun overeenkomstige binnenklimaatklasse, (zie Hoofdstuk Een korte introductie, op pagina 35) 4.5 Overzichtstabel: onderzoek voor dampremmende binnenisolatiesystemen De tabel op de volgende pagina bevat een overzicht van de elementen die u moet onderzoeken als u een dampremmend binnenisolatiesysteem wilt gebruiken. Het overzicht geldt dus NIET voor capillair actieve systemen. 21

24 Overzichtstabel: onderzoek voor dampremmende binnenisolatiesystemen Staat Zichtbare schade De techniek is zonder meer toepasbaar Geen zichtbare schade (sporen van vocht in de binnenafwerking, oppervlakkige afschilfering van de bakstenen aan de buitenzijde,...) of vochtbronnen De toepasbaarheid is onbekend (bijkomende controles of onderzoeken moeten de toepasbaarheid bevestigen) Geen zichtbare schade maar aanwezigheid van vochtbronnen (opstijgend vocht, spatwater, enz.) die aanleiding kunnen geven tot schade na de plaatsing van de isolatie De techniek valt af te raden in de huidige staat (interventies die de vastgestelde gebreken aanpakken kunnen de techniek alsnog toepasbaar maken) Aanwezigheid van vochtplekken, een vochtfront, zoutuitbloeiingen, algen, scheuren, oppervlakkige afschilfering van de bakstenen buiten (vorstgevoelig), scheuren Blootstelling aan vocht en vorst Eigenschappen van de materialen van de oorspronkelijke muur Binnenklimaat Volle metselwerk buitengevel twee steen of dikker, of ( 1½ steen) met geringe regenbelasting Massieve buitengevel uit beton Ongeïsoleerde spouwmuur Geïsoleerde spouwmuur Binnenmuur Betonvloer of houtstructuur die niet ingewerkt werd in de te isoleren gevel Afwezigheid van waterleidingen of andere leidingen die vocht- of vorstgevoelig zijn De afwezigheid van technische installaties die de isolatielaag doorboren vereenvoudigt de plaatsing Geen buitenafwerking of een goed functionerende waterwerende dampopen buitenafwerking in goede staat. Conform NBN 771, Zeer vorstbestand conform NBN B27-009/A2 Conform NBN 771, Zeer vorstbestand conform NBN B27-009/A2 Typologie van de gevel en blootstelling aan de regen 1½ steen (met matige/hoge regenbelasting) Tussenliggende vloeren Onbeschadigde houten draagstructuur die ingewerkt werd in de te isoleren gevel Technische installaties Buitenafwerking Gevelsteen Geen zichtbare vorstschade Stel- en voegmortel Geen zichtbare vorstschade Zuivere kalkmortel 1 steen (met matige/hoge regenvochtbelasting) Houten draagstructuur met beschadigingen die ingewerkt werd in de te isoleren gevel Aanwezigheid van waterleidingen of andere leidingen die vocht- of vorstgevoelig zijn in de gevel Beschadigde buitenafwerking niet in goede staat Dampremmende afwerking zoals geglazuurde baksteen, tegels, mozaïek, dampremmende verf Zichtbare vorstschade, gevelsteen niet vorstbestendig Zichtbare vorstschade, mortel niet vorstbestendig (bijvoorbeeld mortel die samengesteld is uit zavel) Binnenafwerking Geen zichtbare schade Geen loszittende delen Vlakke, ongestructureerde ondergrond Loszittende delen Sterk gestructureerde ondergrond Niet-vochtbestendige binnenafwerking Dampremmende lagen Zichtbare schade (bijvoorbeeld scheurvorming, loskomen verf, gedegradeerde binnenpleister) Binnenklimaatklasse Binnenklimaatklasse 2 Binnenklimaatklasse 3 Binnenklimaatklasse 4 (Extreem vochtig ) Goedwerkende, efficiënte ventilatie, klimaatregeling en verwarmingssysteem Klimatisering (HVAC) Onvoldoende ventilatie Tabel: Diagnose en inspectie ter beoordeling van de geschiktheid van binnenisolatie Bron: VEA-brochure Binnenisoleren van buitenmuren - WTCB i.s.m. KU Leuven. 22

25 5 Indeling op basis van de strategie om inwendige condensatie te vermijden Als u een bestaande muur isoleert, moet u rekening houden met volgende basisregels (zie ook 3.4.4). Plaats de sterkst isolerende en meest dampopen laag aan de koude zijde van de gebouwschil en/of breng de minst isolerende en meest dampdichte laag aan de warme zijde van de gebouwschil aan. Het binnenisolatiesysteem gaat lijnrecht in tegen deze basisregels, waardoor het risico op inwendige condensatie verhoogt. Welk systeem van binnenisolatie u kiest, moet u daarom geval per geval afwegen op basis van de bestaande constructie en de aard van de renovatie. Binnenisolatie zal pas naar behoren functioneren als zowel de oorspronkelijke constructie als de afzonderlijke nieuwe componenten (isolatie, dampscherm, binnenafwerking) op elkaar zijn afgestemd. Om schade door inwendige condensatie te vermijden, kunnen we gebruik maken van twee grote systemen van binnenisolatie: de dampremmende de nieuwe capillair actieve systemen 5.1 Dampremmende systemen Wat? Dampremmende systemen vormen de klassieke binnenisolatie-oplossing om inwendige condensatie te vermijden. Ze bestaan in twee soorten: binnenisolatie met dampdichte isolatiematerialen binnenisolatie met dampopen isolatiematerialen en een extra dampscherm. Voorwaarden? Om inwendige condensatie tussen het metselwerk en de isolatie te vermijden, moet het isolatiemateriaal over een minimale dampdiffusieweerstand (μd) beschikken. Deze minimale μd aan de binnenkant van het systeem kunt u realiseren met een dampremmend isolatiemateriaal zoals XPS, PUR, CG Bij een dampopen isolatiemateriaal kunt u die minimale μd verkrijgen door een dampscherm te plaatsen. 23

26 5.1.1 Dampdichte isolatiematerialen temperatuur dampspanning p v,sat p v µd Door de grote dampdiffusieweerstand van het dampdichte isolatiemateriaal wordt inwendige condensatie vermeden Dampopen isolatiematerialen en een dampscherm p e p i Z Het vlakke dampdrukverloop wordt verkregen door de grote μd-waarde van het dampscherm. Zo wordt inwendige condensatie vermeden. 24

27 Wat gebeurt er indien het metselwerk langs de buitenzijde nat staat? p e p i capillair verzadigd Z Indien het metselwerk in de zomer capillair verzadigd is, kan het nadien in een warmere periode naar binnen verdampen. Er vormt zich condens tussen de isolatie en het dampscherm. De wand kan niet uitdrogen langs binnen door de aanwezigheid van het dampscherm. Het dampscherm verwijderen is geen oplossing, want dat zal voor inwendige condensatie zorgen in de winter. Conclusie: Voor wanden die onderhevig zijn aan slagregen, mag u geen dampremmend systeem met een dampopen isolatiemateriaal en een dampscherm gebruiken. U moet werken met een dampdichte isolatie aan de binnenzijde. Een dergelijk systeem werkt immers in beide richtingen: damptransport wordt vermeden naar binnen en naar buiten. Let wel: Door de slagregen is het metselwerk onderhevig aan een hoge vochtbelasting. De droging naar binnen is weg maar ook de droging naar buiten is minder omdat de wand kouder staat na plaatsing van de binnenisolatie. 25

28 5.1.3 De minimale dampdiffusieweerstand van dampremmende binnenisolatie bepalen Er bestaan geen concrete ontwerprichtlijnen om de minimale μd-waarde voor een dampremmend binnenisolatiesysteem te bepalen. Er is wel een indicatieve dimensioneringsmethode ontwikkeld die aangeeft welke dampdiffusieweerstand minimaal is vereist, afhankelijk van de warmteweerstand van de geïsoleerde gevel, om inwendige condensatie te vermijden. Onderstaande figuur toont de minimaal te voorziene warmtedampdiffusieweerstand (µd) voor het isolatiesysteem langs de binnenzijde. Minimale u d -waarde van het systeem [m] Behouden bestaande vochtgevoelige binnenafwerking met buitenafwerking (µ d 1 m) Behouden bestaande vochtgevoelige binnenafwerking zonder buitenafwerking Verwijderde bestaande vochtgevoelige binnenafwerking of binnenafwerking die niet vochtgevoelig is 0 0,5 1 1,5 2 2,5 Verhoging van de thermische weerstand R [m 2 K/W] Bron: Isolatie langs de binnenzijde van bestaande muren: systemen en dimensionering - WTCB U mag de methode alleen toepassen als voldaan is aan volgende vereisten: Het gaat om een dampremmend binnenisolatiesysteem. U heeft eerst onderzocht of de gevel geschikt is voor het plaatsen van binnenisolatie. De toegevoegde isolatie heeft een maximale R van 2,5 m².k/w. Het binnenklimaat van de te isoleren ruimte behoort tot klasse 1 of 2. Als de binnenafwerking behouden blijft, moet u ook rekening houden met de aan- of afwezigheid van een buitenafwerking. Als niet voldaan is aan de opgesomde voorwaarden, laat u het best een specifieke hygrothermische analyse uitvoeren. Wat betekent dit voor het voorbeeld uit ons rekenmodel (zie 3.3.1)? In ons voorbeeld wordt het bestaande pleisterwerk aan de binnenzijde verwijderd. De binnenisolatie bestaat uit PIR platen van 45 mm. De lambda-waarde van het isolatiemateriaal is W/mK. De waterdampdiffusiefactor is 50. De warmteweerstand R = 0.045/0.022 = 2,04 m².k/w De waterdampdiffusieweerstand Sd = 50 x 0,045 = 2,25 m 26

29 Volgens het diagram op de linker pagina is een dampdiffusieweerstand van 2,1 m nodig voor binnenisolatie met 45 mm PIR. De dampdiffusieweerstand van de PIR-plaat is 2,25 m en volstaat dus. Een extra dampscherm is niet nodig om inwendige condensatie te vermijden. Als het vochtgevoelige bestaande pleisterwerk behouden blijft en er geen buitenafwerking is, dan is een dampdiffusieweerstand van 7,5 m nodig. In dat geval moet u voorzien in een dampscherm met een dampdiffusieweerstand van minstens 5,25 m (7,5 m - 2,25 m) om inwendige condensatie te vermijden. Let wel, er mag in beide situaties voordien al geen sprake zijn van inwendige condensatie of van omstandigheden die daartoe aanleiding kunnen geven. 5.2 Capillair actieve systemen inwendige condensatie bij capillair actief systeem capillaire werking en verdamping Wat? Capillair actieve systemen laten een zekere mate van inwendige condensatie toe. Ze bufferen het vocht tijdelijk in het isolatiemateriaal en/of de kleefmortel, zuigen het op en geven het af aan de binnenruimte. Het vocht verspreid zich over een grote oppervlakte. De verdamping wordt zo vergemakkelijkt en bespoedigd. Op het ogenblik dat de isolatiematerialen vochtig zijn, presteren ze thermisch wel minder vermist het vocht dan de plaats inneemt van lucht. Voorwaarden? Er zijn enkele belangrijke vereisten. De periode van inwendige condensatie moet zo kort mogelijk zijn. Het materiaal waarin het vocht wordt gebufferd, moet zorgvuldig worden gekozen. De binnenafwerking moet worden afgestemd op het type van binnenisolatie. Binnenpleisterwerk en verven moeten dampopen zijn. Ruimtes, afgewerkt met tegels, komen niet in aanmerking voor een capillair actief binnenisolatiesysteem. De bestaande gevel mag zeker geen regendoorslag vertonen. 27

30 5.3 Voor- en nadelen van capillair actieve binnenisolatiesystemen De systemen hebben amper een impact op het vorstgedrag van het bestaande metselwerk. Als we kijken naar het vochtgehalte in het metselwerk in onderstaande figuur, blijkt dat er bijna geen verschil is tussen het vochtgedrag van het metselwerk voor en na de plaatsing van het capillaire binnenisolatiesysteem. Figuur 1: bestaande situatie Figuur 2: binnenisolatie met een capillair actief systeem Een capillair actief systeem verdient de voorkeur op een dampremmend binnenisolatiesysteem wanneer er houten vloerbalken zijn. Met een dampremmend systeem is er een verhoogd vochtprofiel tussen de baksteen en de isolatie (figuur 3 en 4). Bij gebrek aan uitdrogingsmogelijkheid zullen de houten balken langdurig nat blijven, met schade tot gevolg. Figuur 3: dampremmend systeem met dampdicht isolatiemateriaal en extra dampscherm Figuur 4: dampremmend systeem met dampopen isolatiemateriaal en extra dampscherm Door dit verhoogde vochtgedrag in dampremmende systemen krijgen we in de winter ook meer natte vorst- en dooicycli en dus een verhoogd risico op vorstschade en zoutuitbloeiingen. U mag geen capillair actieve systemen gebruiken voor gevels die het grootste deel van de tijd nat staan. In dat geval zou immers ook de isolatie altijd vochtig zijn, wat een negatieve impact heeft op de lambda-waarde van het isolatiemateriaal. 28

31 5.3.2 Het vochttransport naar de binnenruimte is afhankelijk van het materiaal. Door het dampopen karakter van een capillair binnenisolatiesysteem hebben de meeste materialen die vandaag op de markt zijn een goede drogingscapaciteit naar de binnenruimte. Maar als materialen onvoldoende water kunnen opzuigen (met andere woorden: onvoldoende capillair zijn), wordt het vocht slecht verdeeld over de nieuwe constructie en zal het langer duren om naar binnen uit te drogen. Situatie 1: binnenisolatie met calciumsilicaat In onderstaande figuur hebben de kleefmortel en het isolatiemateriaal in de muuropbouw bovenaan een goede capillaire werking. Het vocht dringt niet diep door in de isolatie en wordt goed herverdeeld. De na-geïsoleerde wand zal vrij snel naar binnen uitdrogen. Situatie 1: binnenisolatie met calciumsilicaat High increase in moisture content Masonry GM CaSi GB Masonry GM Multipor GB Negligible increase in moisture content Situatie 2: binnenisolatie met cellenbeton Situatie 2: binnenisolatie met cellenbeton In de muuropbouw onderaan hoopt het vocht zich op in en rond de kleefmortel, dus tot diep in de wandopbouw, en is er geen goede verdeling van het vocht. De kleefmortel en de isolatie hebben een minder goede capillaire werking. Het zal langer duren voor het vocht terug naar binnen is uitgedroogd. Besluit Naast de drogingscapaciteit van het isolatiemateriaal bepalen ook de capillaire eigenschappen van het materiaal de goede werking van een capillair actief binnenisolatiesysteem De λ-waarden van een capillair systeem zijn slechter. De meeste isolatiematerialen in capillair actieve systemen hebben een hogere λ-waarde dan die in dampdichte systemen. Wanneer het isolatiemateriaal geruime tijd nat staat bij zeer natte gevels, zal de isolerende functie nog verminderen Capillair actieve binnenisolatiesystemen bieden geen brede keuze aan maatwerkoplossingen. 29

32 6 Indeling op basis van draagsysteem of bevestigingsmethode Op basis van de bevestigingstechniek kunnen we binnenisolatiesystemen opdelen in volgende types: verkleefde of verlijmde systemen, systemen met een stijl- en regelwerk, prefabsystemen. De bevestigingsmethode bepaalt het ontwerp van de systemen, de opbouw van de verschillende lagen en de uitvoering van de werken. Als het isolatiemateriaal van een dampremmend binnenisolatiesysteem waterdampdiffusie doorlaat, moet er een dampscherm worden aangebracht tussen het isolatiemateriaal en de nieuwe binnenafwerking. Capillair actieve binnenisolatiesystemen worden altijd verkleefd geplaatst en vergen een specifieke lijmmortel en binnenafwerking. 6.1 Verkleefde systemen Wat? De isolatie wordt met een geschikt hechtingsmiddel (kleefmortel, kleefpleister, lijm) rechtstreeks op de bestaande muur gekleefd zonder extra draagconstructie Mogelijke isolatiematerialen Dampdichte materialen: XPS, PU, EPS, PIR, CG Capillair actieve materialen: calciumsilicaat, perlietplaten, houtvezelplaten Verkleefde of verlijmde bevestiging van de binnenisolatie: 1. Bestaand metselwerk; 2. Kleefmortel of lijm die aangebracht is op de achterkant van de isolatie; 3.Thermische isolatie; 4. Eventueel dampscherm; 5.Binnenafwerking Voorwaarden De bestaande muur moet voldoende mechanische weerstand kunnen bieden. De bestaande muur moet, afhankelijk van het type hechtingsmateriaal, voldoende vlak zijn (<8mm/2m). De ondergrond mag niet zuigend zijn. 30

33 Oude gips- en kalkgebonden pleisterlagen aan de binnenzijde van de bestaande wand moeten worden verwijderd. Na het na-isoleren aan de binnenzijde wijzigt immers de vochthuishouding van de wand en verhoogt het vochtprofiel. - Bij dampdichte systemen kan het vocht/de regen tot tegen de isolatie komen. U mag alleen bestaande binnenafwerkingen behouden die weerstand kunnen bieden aan deze verhoogde vochtigheidsgraad, anders zal de bestaande pleister na verloop van tijd degraderen. - Bij dampopen systemen moet u het bestaande pleisterwerk altijd verwijderen, omdat u niet weet hoe dampdicht het is. Bestaande afwerkingen die u behoudt, moeten stofvrij zijn, een goede globale vlakheid hebben en voldoende mechanische weerstand kunnen bieden om de gelijmde systemen te dragen. Behangpapier moet u altijd verwijderen Uitvoering Afhankelijk van het systeem is een primer aangewezen om de absorptie of de hechting te verbeteren. Verkleefde systemen hebben het voordeel dat ze geen extra structuur nodig hebben. De isolatieplaten kunnen vol of met lijmdotten worden verlijmd. Met lijmdotten is er een groter risico op circulatie van de binnenlucht aan de achterzijde van de plaat, wat condensatie en schimmelvorming met zich meebrengt. Daarom is een doorlopende verlijming aan de randen van de platen noodzakelijk. Die randverkleving voorkomt dat er lucht kan binnendringen in de luchtspouw tussen de isolatieplaat en de bestaande wand. Bij capillair actieve systemen moeten de isolatieplaten altijd vol worden verkleefd met een specifieke lijmmortel en binnenafwerking. De isolatieplaten moeten zo dicht mogelijk tegen elkaar worden geplaatst. 6.2 Systemen op een stijl- en regelwerk Wat? Het isolatiemateriaal wordt tegen de bestaande muur bevestigd met behulp van een extra draagstructuur: een houtskelet, een metaalskelet, een nieuwe gemetselde wand. De laatste oplossing vergt ruimte en heeft een groter gewicht. U kunt de systemen bevestigen aan de bestaande muur of volledig vrijstaand plaatsen met een vloer- of plafondbevestiging Mogelijke isolatiematerialen Meestal wordt gewerkt met dampopen materialen zoals MW, cellulose, vlas, houtvezel U kunt kiezen tussen stijve platen, dekens of gespoten en ingeblazen isolatiematerialen. 1. Bestaand metselwerk; 2. Stijl- en regelwerk; 3. Thermische isolatie; 4. Eventueel dampscherm; 5. Binnenafwerking Voorwaarden Als het systeem aan een bestaande muur wordt bevestigd, moet die voldoende vlak, vochtbestendig en draagkrachtig zijn. Een volledig vrijstaand systeem stelt geen bijzondere eisen met betrekking tot de bestaande wanden. Verwijder bij voorkeur behangselpapier en loszittende delen van de binnenafwerking. 31

34 6.2.4 Uitvoering Er mogen geen luchtspouwen ontstaan tussen het isolatiemateriaal en de bestaande muur. Dat risico vermijdt u gemakkelijker met soepele, ingeblazen of gespoten isolatiematerialen. Voor dampopen isolatiematerialen is een dampscherm nodig tussen het isolatiemateriaal en de nieuwe binnenafwerking. U kunt werken met een technische ruimte om doorboringen van het dampscherm te vermijden. Isolatie plaatsen achter een vrijstaand stijl- en regelwerk geeft een kleiner risico op koudebruggen. 6.3 Prefabsystemen Wat? Geprefabriceerde platen bestaan uit een isolatiemateriaal, een dampscherm (afhankelijk van het isolatiemateriaal) en een binnenafwerking (doorgaans een gipskartonplaat) Mogelijke isolatiematerialen Geprefabriceerde platen bevatten meestal dampdichte isolatiematerialen zoals XPS, PUR, PIR, resolschuim Voorwaarden Hier gelden dezelfde voorwaarden als voor verkleefde systemen (zie 6.1.3). 1. Binnenafwerking; 2. Thermische isolatie; 3. Kleefmiddel (continue randzone); 4. Kleefmiddel (noppen) Uitvoering Gezien de grote formaten vergen het ontwerp en de uitvoering van aansluitingsdetails, bv. aan vensterbanken, extra aandacht. Het systeem is snel en eenvoudig te plaatsen in geval van grote oppervlakken en blinde muren. De platen worden loodrecht en over de volledige verdiepingshoogte tegen de bestaande muur bevestigd. De aansluitingen en de voegen worden gevuld met isolatieschuim. De keuze van kleefmortel is erg belangrijk om luchtrotaties te vermijden. 6.4 Rechtstreeks op de muur gespoten isolatiematerialen Wat? Het isolatiemateriaal wordt rechtstreeks op de bestaande muur gespoten en geëgaliseerd. 32

35 7 Belangrijke aandachtspunten Binnenisolatie op een buitenmuur in massief metselwerk heeft een impact op de bouwfysische prestaties. Thermische energieverliezen worden gereduceerd en de oppervlaktetemperatuur van de wand verhoogt. Koudebruggen worden geaccentueerd met warmteverlies en mogelijks schimmelvorming tot gevolg. Door de toename van het vochtgehalte in het metselwerk, is er een verhoogd risico op vorstschade en zoutuitbloeiingen. De oorzaken van bestaand opstijgend vocht en vorstschade moeten worden achterhaald en opgelost. 7.1 Koudebruggen Een korte introductie Door de verhoging van de oppervlaktetemperatuur van de wand verhoogt het thermisch comfort en verkleint de kans op oppervlaktecondensatie. Maar na plaatsing van binnenisolatie kunnen er op verschillende plaatsen nieuwe koudebruggen tot stand komen. Dat is vooral het geval ter hoogte van bouwknopen. Op plaatsen waar de isolatie wordt onderbroken door een ander bouwdeel, ontstaan structurele koudebruggen. Denk maar aan de raakpunten met vloeren, binnenmuren, fundering Ook worden bestaande koudebruggen geaccentueerd. Temperatuurverloop van een aansluiting van een gevel en een binnenmuur (links zonder binnenisolatie en rechts met binnenisolatie). 33

36 Gevolgen: In de hoeken is de oppervlaktetemperatuur plaatselijk lager. Indien die temperatuur daalt tot onder het dauwpunt, kan er oppervlaktecondensatie ontstaan. Bij langdurige lagere relatieve vochtigheden aan het oppervlak, kan dat leiden tot schimmelvorming. Op die plaatsen zijn ook grotere warmtestromen aanwezig, wat leidt tot grotere energieverliezen, vergeleken met plaatsen waar geen koudebruggen zijn. Dat energieverlies en de lage oppervlaktetemperaturen kunnen we reduceren door een correcte detaillering en een goed werkend ventilatiesysteem. Koudebruggen moeten we dus zorgvuldig evalueren. Dat kan met behulp van een numerieke berekeningsmethode (2D). Uit de berekening halen we naast de warmteverliesfactor ook een temperatuurfactor. Bron: NAV infosessie Na-isoleren van bestaande wanden - ir.arch. A. Janssens Temperatuurfactor De temperatuurfactor f02 is een indicator voor de laagste binnenoppervlaktetemperatuur θsi ter plaatse van een detail met een binnentemperatuur θi en een buitentemperatuur θe. Hij heeft altijd een waarde tussen 0 en 1. Hoe kleiner de temperatuurfactor, hoe groter het risico op vocht. f 0. 2 = θsi θe θi θe Relatie binnenklimaatklasse - temperatuurfactor Binnenklimaatklassen zijn een maat voor de vochtbelasting van de binnenlucht en worden dus in de eerste plaats bepaald door de dampdruk die heerst in het gebouw. Deze dampdruk is afhankelijk van de relatieve vochtigheid en van de luchttemperatuur. Op basis van de jaargemiddelde dampdruk binnen het gebouw onderscheiden we vier binnenklimaatklassen (zie tabel op de volgende pagina met de courante gebouwen en hun overeenkomstige binnenklimaatklasse). 34

37 Binnenklimaat klassen I Gebouwen met weinig tot geen permanente vochtproductie II Gebouwen met beperkte vochtproductie per m³ en goede ventilatie III Gebouwen met een belangrijke vochtproductie per m³ en matige tot voldoende ventilatie IV Gebouwen met hoge vochtproductie Voorbeelden stapelplaatsen voor droge goederen kerken, toonzalen, garages, werkplaatsen grote woningen scholen winkels niet-geklimatiseerde kantoren sportzalen en polyvalente hallen (kleine) woningen, flats ziekenhuizen, verzorgingstehuizen verbruikszalen, restaurants, feestzalen, theaters laaggeklimatiseerde gebouwen (RV 60 %) hooggeklimatiseerde gebouwen (HR > 60 %) hydro-therapieruimten zwembaden (overdekt) vochtige industriële ruimten zoals wasserijen, drukkerijen, brouwerijen, papierfabrieken, Jaargemiddelde dampdrukken binnen p i (Pa) Gemiddelde dampdrukverschillen gedurende vier weken (p i - p e ) (Pa) 1100 pi < 1165 < θe (*) 1165 pi < 1370 < θe 1370 pi < 1500 < θe pi³ 1500, beperkt tot 3000 Pa > θe Opmerking: gebouwen in overdruk, gebouwen met een sterk wisselend vochtgehalte (bv. dancings) of daken met een geïsoleerd verlaagd plafond vergen een speciale bouwfysische studie. (*) θ e = de buitentemperatuur. Bron: WTCB artikel Binnenklimaatklassen - Afhankelijk van de binnenklimaatklasse wordt een minimale temperatuurfactor vooropgesteld. Temperatuurfactor (-) 1.00 Binnenklimaatklasse Binnentemperatuur ( C) Ontwerpeis: f Bron: NAV infosessie Na-isoleren van bestaande wanden - ir.arch. A. Janssens 35

38 Om de kans op schimmelontwikkeling en oppervlaktecondensatie aanzienlijk te doen dalen, is voor residentiële gebouwen (binnenklimaatklasse 2) een temperatuurfactor van meer dan 0,7 aan te raden. Ontwerpeis: f Als het project in een lagere binnenklimaatklasse valt, kunt u een lagere temperatuurfactor hanteren. De kans op schimmelontwikkeling en oppervlaktecondensatie daalt ook aanzienlijk voor gebouwen van binnenklimaatklasse 2, indien de wandoppervlaktetemperatuur aan de binnenzijde hoger is dan 12,6 C. Er kan voor elke binnenklimaatklasse een kritische oppervlaktetemperatuur berekend worden. Maar indien er binnenisolatie voorzien wordt in gebouwen met een binnenklimaatklasse 3 en 4 wordt er aangeraden om voorafgaand een studie te laten opmaken. De binnenklimaatklasse kunt u bepalen door gedurende 4 weken de binnen- en buitentemperatuur en de relatieve vochtigheid in het project te meten. U kunt daarvoor gebruik maken van dataloggers, kleine en eenvoudige meetapparaten De invloed van koudebruggen op de globale verbetering Uit metingen blijkt dat een gevel met 6 cm binnenisolatie met koudebruggen twee keer meer warmte verliest dan een gelijkaardige gevel zonder koudebruggen. Bij dikkere isolatiepakketten wordt de impact van de koudebruggen nog groter. Koudebruggen hypothekeren dus de thermische prestaties. In heel wat rijwoningen is er weinig plaats om te isoleren en omvat de voorgevel naast het buitenschrijnwerk ook heel veel aansluitingspunten met binnenmuren en vloeren. In dit type woningen gaat er evenveel warmte verloren door het grote aantal lopende meters koudebruggen als door het eigenlijke geveloppervlak. In geval van een slechte detaillering loopt het aandeel van de koudebruggen in het totale warmteverlies al snel op tot 50%. Het heeft geen zin de isolatiediktes op te drijven om de thermische prestaties te verhogen zonder de koudebruggen aan te pakken. Meestal volstaat daartoe een aangepaste detaillering. Goed om te weten: bij gelijke isolatiediktes en eenzelfde kwaliteitsvolle aanpak van de bouwknopen is isolatie langs de buitenzijde performanter dan isolatie langs de binnenzijde. 36

39 7.1.3 Oplosbare versus onoplosbare koudebruggen We maken een onderscheid tussen: oplosbare koudebruggen, bv. ter hoogte van ramen, deuren, poorten onoplosbare of structurele koudebruggen, waar u de isolatielagen onmogelijk kunt laten doorlopen, bv. aansluitingen van binnenmuren op de bestaande gevel, de opleg van zware vloeren op de massieve muur. Oplosbare koudebruggen U kunt de oplosbare koudebrugwerking sterk reduceren met een aangepaste detaillering. De bijgevoegde figuur geeft twee detailleringen van raamaansluitingen weer. In de eerste raamaansluiting werd geen isolatie geplaatst tegen de dagkanten. De ontwerpeis f0.2 0,7 wordt niet gehaald. Het risico op condensatievorming en schimmel is groot. U kunt dit oplossen met een aangepaste detaillering. Naast de binnenisolatie tegen de bestaande wanden kunt u ook isolatie plaatsen in de dagkanten tot tegen het buitenschrijnwerk. Dankzij die dunne strook extra isolatie haalt u de ontwerpeis voor de temperatuurfactor. 37

40 In de bijgevoegde onderstaande reeks raamaansluitingen zien we dat, na plaatsing van binnenisolatie zonder isolatie in de dagkanten, de oppervlaktetemperatuur ter hoogte van het buitenschrijnwerk zelfs daalt, vergeleken met de beginsituatie. Na plaatsing van een dunne strook isolatie zal die oppervlaktetemperatuur gevoelig stijgen. De isolatie van de raamaansluiting ter verhoging van de oppervlaktetemperatuur (bovenaanzicht): bestaande wand zonder binnenisolatie (links), met binnenisolatie en niet mee geïsoleerde aansluiting (midden), met binnenisolatie en mee geïsoleerde aansluiting (rechts). 38

41 Onoplosbare of structurele koudebruggen Onoplosbare of structurele koudebruggen elimineren is niet mogelijk of economisch onverantwoord, maar u kunt de koudebrugwerking wel sterk verlagen door een goede detaillering. In bijgevoegde figuur vormt de zware vloer in de massieve muur een structurele koudebrug. Na isolatie van de binnenmuur is er een daling van de oppervlaktetemperatuur in de hoek van het plafond met de wand (middelste tekening). In slaapkamers kan in die hoek schimmelgroei ontstaan. De koudebrugwerking wordt sterk verminderd als u een strook isolatie onderaan het plafond en/ of op de vloer plaatst. De isolatie moet niet over het hele plafond lopen. De lengte van de strook is afhankelijk van de dikte van de isolatie in het gevelvlak en van de U-waarde van de geïsoleerde gevel. We mogen ervan uitgaan dat een lengte van ongeveer 1 m voldoende is. De aansluiting van een vloer op een bestaande gevel is bouwfysisch vergelijkbaar met de aansluiting van een binnenwand op het gevelvlak. Ook hier kan de plaatsing van een isolatiestrook tegen de binnenwand de koudebrugwerking verminderen. Dankzij deze randstroken verhoogt de oppervlaktetemperatuur in de hoek van de buitengevel met de aansluiting op de binnenmuur. Tegelijkertijd stijgt de temperatuurfactor van f02 = 0,74 naar f02 = 0,87. 39

42 Bron: NAV infosessie Na-isoleren van bestaande wanden - ir.arch. A. Janssens 7.2 Vochthuishouding van de gevel Voor binnenisolatie wordt aangebracht, kan een massieve wand zowel langs binnen als langs buiten uitdrogen. Na plaatsing van de isolatie wijzigt de vochthuishouding van de wand ten gevolge van condensatie, regen of bestaande vochtproblemen. In geval van dampdichte systemen valt de droging langs de binnenkant weg. Na plaatsing van de binnenisolatie warmt de massieve muur minder op. Daardoor staat de volledige wand kouder. Door die temperatuurdaling valt ook een deel van de uitdroging naar buiten weg. De gevel is dus minder in staat om te drogen, zodat het bestaande evenwicht bij uitdroging van opstijgend vocht, opspattend water en slagregen verstoord wordt en deze problemen zich meestal na plaatsen van binnenisolatie feller zullen manifesteren. Vóór ingreep droging naar buiten + verdamping aan binnenoppervlak Ná ingreep lagere temperatuur + hoger diffusieweerstand 40

43 Welke gevolgen heeft dat? Bestaande vochtproblemen worden geaccentueerd wat resulteert in frontaal zichtbaar vocht. De temperatuur van het metselwerk daalt vaker onder het vriespunt en het aantal vorst- en dooicycli stijgt. Deze stijging en de toename van het vochtgehalte in het metselwerk brengen hogere risico s met zich mee op vorstschade en zoutuitbloeiingen. Oplossingen? U moet voorkomen dat de gevel nat wordt. Dat kan op volgende manieren. Inspecteer de wanden en hun omgeving. Mogelijke bronnen van vocht zijn infiltraties, opstijgend grondvocht, opspattend regenwater Beperk de slagregenbelasting van de gevel door: - een dampdoorlatende afwerkingslaag te plaatsen, vooral in geval van vorstschadegevoelig metselwerk, - aandacht te schenken aan een goede afdruipmogelijkheid en een correcte afwerking van de raamhoeken. De regenbelasting is afhankelijk van de oriëntatie, de gevelhoogte en de terreinruwheid van de omgeving. Verzorg de luchtdichtheid. Vermijd luchtspouwen en kieren tussen de bestaande gevel en de binnenisolatie. Installeer een goed functionerend ventilatiesysteem. Maak een inschatting van de kans op inwendige condensatie. Als inwendige condensatie optreedt, moet die kunnen uitdrogen tijdens de zomermaanden. Wat met houten vloerbalken in de gevel indien de vochthuishouding in de constructie wijzigt? Wees extra waakzaam als er houten balken of tussenvloeren zijn. Het hogere vochtgehalte in de muur na plaatsing van de binnenisolatie kan nadelig zijn voor de houten balkconstructie. Binnenisolatie is af te raden indien: de houten balken voor de plaatsing al gebreken vertonen, de buitengevel onderhevig is aan matige of hoge regenbelasting, het metselwerk van de buitengevel een hoge porositeit heeft. Als de balken nog in goede staat zijn en u binnenisolatie wilt plaatsen, kiest u het best een systeem dat de vochthuishouding van de gevelsteen zo weinig mogelijk wijzigt, dat wil zeggen een dampopen isolatiesysteem of een capillair actief systeem. 41

44 7.3 Luchtstromingen Als bestaande constructies niet luchtdicht worden afgewerkt of de aansluitingen tussen de binnenisolatie en de bestaande gevel onvoldoende verzorgd, bestaat de kans op in- en exfiltratie. Er ontstaan convectieve stromingen. Door het drukverschil tussen de binnen- en buitenomgeving stroomt de warme lucht in de constructie, waar zij afkoelt en vocht afgeeft. Gevolgen Er treedt inwendige condensatie op. De verwachte energiewinsten gaan verloren. Oplossing Voer de aansluiting tussen de binnenisolatie en de bestaande gevel naadloos uit. Dicht randaansluitingen elastisch af. Voorkom doorboringen van de binnenisolatie. Voor de technieken kunt u een leidingspouw gebruiken. Als u een klassiek dampopen isolatiemateriaal plaatst, moet u nadien een dampscherm of pleisterlaag aanbrengen om de luchtdichtheid te verzekeren. Continu verlijmde of ingeblazen systemen zijn betrouwbaarder. 7.4 Akoestiek De akoestische invloed van een binnenisolatie op wanden in massief metselwerk is bijna verwaarloosbaar. In dergelijke zware gevelconstructies wordt de geluidsisolatie grotendeels bepaald door akoestisch zwakkere gevelelementen zoals vensters en ventilatieroosters. De binnenisolatie kan wel een invloed hebben naar aanpalende ruimtes. De mate van invloed is afhankelijk van de oppervlaktemassa van de basiswand, het binnenisolatiesysteem en het type veerkoppeling met de bestaande wand. Voor meer informatie daarover verwijzen we naar de NAV pocket over akoestiek. 42

45 7.5 EPB en premies EPB Momenteel (2016) werd er nog geen maximale U-waarde eis voor de na-isolatie langs de binnenzijde van een bestaande buitenmuur binnen EPB opgelegd. Het is aan de ontwerper om, in opdracht van de bouwheer, de warmteweerstand van de wand te bepalen. Premies Vanaf 1/7/2016 worden premies voorzien indien de werken onder begeleiding van een architect met controletaak worden uitgevoerd. De startdatum van 1/7/2016 is nog onder voorbehoud en kan eventueel nog opschuiven naar 1/1/2017. De haalbaarheid wordt bekeken. Vanaf 1/1/2017 wordt dit uitgebreid. Bouwheren kunnen van een premie genieten als de werken worden uitgevoerd onder begeleiding van een architect met controletaak of als de werken worden uitgevoerd door een aannemer die een erkende opleiding hebben gevolgd. In 2019 zal er enkel een premie worden uitgereikt indien de werken conform de nog in ontwikkeling zijnde STS worden uitgevoerd. Aanvullend wordt een verbetering van de Rd-waarde met 2,0 m²k/w gevraagd om te kunnen genieten van een premie van 12 euro per m². 43

46 Binnenisolatie bij renovatie Referenties Vitruvius cursus Het binnenisoleren van buitenmuren, aandachtspunten en probleemoplossingen - Staf Roels, KU Leuven, afdeling bouwfysica (april 2015). VEA brochure Binnenisolatie van Buitenmuren WTCB en KU Leuven (december 2012). WTCB artikel Isolatie langs de binnenzijde van bestaande muren: Systemen en dimensionering (2013). WTCB artikel Isolatie langs de binnenzijde van bestaande muren: diagnose (2012). NAV artikel Luchtscherm, dampscherm, dampremmen architect Benny Craenhals (2013). Colofon Redactie: architect Angeliques Verspeurt, energieconsulent NAV - met dank aan prof. dr. ir. arch. Staf Roels, KU Leuven, departement Burgerlijk bouwkunde, afdeling bouwfysica. Eindredactie: Staf Bellens Deze pocket kwam tot stand in het kader van het energieconsulentenproject van NAV/OVED/ORI. Het project biedt aan alle architecten ondersteuning in het kader van energiezuinig bouwen en de strengere energieprestatieregelgeving. Het project wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid. Verantwoordelijke uitgever: Kris Baetens NAV vzw, Willebroekkaai 37, 1000 Brussel. Publicatiejaar: maart BELANGRIJKE NOOT: Alle oplossingen en voorbeelden voorgesteld in het kader van deze pocket zijn puur informatief. Bij gebruik van deze oplossingen in projecten dient steeds de toepasbaarheid en relatie met alle bouwaspecten gecontroleerd te worden. De auteurs en NAV, de Vlaamse architectenorganisatie kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor een verkeerde interpretatie, evenmin voor de gevolgen van deze informatie. De stellingen, visies, oplossingen en de weergave ervan zijn voor rekening van de betreffende auteurs die optreden in hun naam of hoedanigheid. NAV kan hiervoor niet aangesproken worden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzondering mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de auteurs. 44

47 STRATOBEL STRONG Uniek om zijn weerstand Exclusief om zijn transparantie GELAAGD VEILIGHEIDSGLAS MET EEN STERKERE PVB-FOLIE Stratobel Strong is uniek omdat het een PVB-folie bevat die honderd maal sterker is dan de PVB-folie die gewoonlijk gebruikt wordt in veiligheidsglas. De folie zorgt voor een hogere, mechanische weerstand, minder doorbuiging, een veiliger breukgedrag en zeer stabiele randen met een beperkt risico op delaminatie. Stratobel Strong is exclusief, omdat het dankzij de heldere PVB-folie perfect transparant en neutraal is, waardoor de tint van het glas niet verandert. AGC Glass Europe - België - T F sales.belux@eu.agc.com

48 LACOBEL T Nu in 15 trendy kleuren LACOBEL T, GEHARD EN GELAKT GLAS VOOR BINNEN ÉN BUITEN Lacobel T is sterk, veilig en bijzonder goed bestand tegen warmte, thermische schokken en UV-stralen, hierdoor is het geschikt zowel voor binnen als buiten. Lacobel T is verkrijgbaar in 15 trendsettende kleuren. AGC Glass Europe - België - T F sales.belux@eu.agc.com -

Hygrothermisch ontwerp van buitenmuren

Hygrothermisch ontwerp van buitenmuren Hygrothermisch ontwerp van buitenmuren Labo Hygrothermie Hygrothermisch ontwerp van wanden DEEL 2 23 maart 2017 Hygrothermisch ontwerp van buitenmuren 23/03/2017 1 van 16 Hygrothermisch ontwerp van buitenmuren

Nadere informatie

Binnenisolatie Technieken en Aandachtspunten

Binnenisolatie Technieken en Aandachtspunten Binnenisolatie Technieken en Aandachtspunten Paul Steskens, dr. ir., Xavier Loncour, ir. - Afdeling Energie en Gebouw, WTCB Staf Roels, prof. dr. ir., Evy Vereecken, ir. Afdeling Bouwfysica, KULeuven CeDuBo

Nadere informatie

Basisprincipes. Binnenisolatie - Deel 1: Basisprincipes. Groot potentieel voor na-isolatie van muren. Timo De Mets Labo Hygrothermie

Basisprincipes. Binnenisolatie - Deel 1: Basisprincipes. Groot potentieel voor na-isolatie van muren. Timo De Mets Labo Hygrothermie Basisprincipes Labo Hygrothermie Informatiesessie Binnenisolatie Deel 1 9 oktober 2018 Groot potentieel voor na-isolatie van muren 3,7 miljoen woningen 1946-1970 Vooral ongeïsoleerde spouwmuren 23 % 38

Nadere informatie

Binnenisolatie: fysische fenomenen van warmte- lucht en vochttransport

Binnenisolatie: fysische fenomenen van warmte- lucht en vochttransport Binnenisolatie: fysische fenomenen van warmte- lucht en vochttransport A. Janssens Onderzoeksgroep Bouwfysica, Constructie en Klimaatbeheersing Vakgroep Architectuur en Stedenbouw, Universiteit Gent Met

Nadere informatie

Studienamiddag Energetische renovatie van woningen 9 juni 2015 VAC, Gent CAPILLAIR ACTIEVE SYSTEMEN VOOR BINNENISOLATIE. Evy Vereecken, Staf Roels

Studienamiddag Energetische renovatie van woningen 9 juni 2015 VAC, Gent CAPILLAIR ACTIEVE SYSTEMEN VOOR BINNENISOLATIE. Evy Vereecken, Staf Roels Studienamiddag Energetische renovatie van woningen 9 juni 215 VAC, Gent CAPILLAIR ACTIEVE SYSTEMEN VOOR BINNENISOLATIE Evy Vereecken, Staf Roels Afdeling Bouwfysica Departement Bouwkunde KU Leuven, Belgium

Nadere informatie

Na bijsturing (vb plaatsen nieuwe regendichte afwerking gevel, hervoegen,...) kan alsnog worden overgegaan tot plaatsen van binnenmuurisolatie.

Na bijsturing (vb plaatsen nieuwe regendichte afwerking gevel, hervoegen,...) kan alsnog worden overgegaan tot plaatsen van binnenmuurisolatie. ISOLEREN BOUWSCHIL MUREN ISOLEREN aan de binnenzijde ALGEMEEN Het aanbrengen van isolatie aan de binnenzijde van de muur is niet de meest evidente manier van isoleren. Bouwtechnisch zijn er nogal wat struikelblokken.

Nadere informatie

Evaluaties van prestaties en risico s: methoden en modellen

Evaluaties van prestaties en risico s: methoden en modellen LBFLaboratory of Building Physics Kasteelpark Arenberg 40, bus 2447 BE-3001 Leuven (Heverlee) Belgium Evaluaties van prestaties en risico s: methoden en modellen S.Roels Laboratorium Bouwfysica, Departement

Nadere informatie

Na-isolatie van gevels

Na-isolatie van gevels Na-isolatie van gevels WTCB Nathan Van Den Bossche Universiteit Gent Evy Vereecken KU Leuven Stijn Mertens WTCB Spouwvulling Binnenisolatie & innovatie Binnenisolatie & vorst Binnenisolatie & houten balken

Nadere informatie

Nieuwe oplossingen voor binnenisolatie Lessons learned. Nieuwe oplossingen voor binnenisolatie

Nieuwe oplossingen voor binnenisolatie Lessons learned. Nieuwe oplossingen voor binnenisolatie Stappenplan voor een kwaliteitsvolle energetische renovatie: gestroomlijnd en prestatiegericht werken www.renofase.be WTCB Drie manieren om bestaande muren energetisch te renoveren Spouwvulling Buitenisolatie

Nadere informatie

Binnenisolatie van Buitenmuren

Binnenisolatie van Buitenmuren Binnenisolatie van Buitenmuren 1 Paul Steskens - Xavier Loncour - Anneleen Acke - Jörg Wijnants Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf - WTCB Lombardstraat 42 B-1000 Brussel Belgïe

Nadere informatie

Duurzaam bouwen. Muren

Duurzaam bouwen. Muren Duurzaam bouwen Muren 1 % zonder isolatie Muren isoleren waar staan we?? 100 80 60 40 20 0 1998 2001 2003 2005 2008 2020 2 Ouderdom woning 3 Energieverlies per 100 m² ca. 1500 m³ aardgas of 1500 liter

Nadere informatie

Duurzaam bouwen. Muren

Duurzaam bouwen. Muren Duurzaam bouwen Muren 1 % zonder isolatie Muren isoleren waar staan we? 100 80 60 40 20 0 1998 2001 2003 2005 2008 2020 2 Ouderdom woning 3 Energieverlies per 100 m² ca. 1500 m³ aardgas of 1500 liter stookolie

Nadere informatie

Thermische isolatie van bestaande platte daken

Thermische isolatie van bestaande platte daken Thermische isolatie van bestaande platte daken In onze maatschappij gaat steeds meer aandacht naar energiebesparingen, milieubescherming en comfort, wat een doordachte thermische isolatie van de gebouwschil

Nadere informatie

VEA. Binnenisolatie van buitenmuren

VEA. Binnenisolatie van buitenmuren VEA Binnenisolatie van buitenmuren Inleiding Inleiding 3 1 Aandachtspunten bij de toepassing van binnenisolatie van buitenmuren 4 2 Checklist voor de start van de werken 7 3 Keuze binnenisolatieconcept

Nadere informatie

BESTAANDE BUITENMUREN. Staf Roels. KU Leuven, Afdeling Bouwfysica Departement Burgerlijke Bouwkunde Kasteelpark Arenberg 40 B-3001 Heverlee Leuven

BESTAANDE BUITENMUREN. Staf Roels. KU Leuven, Afdeling Bouwfysica Departement Burgerlijke Bouwkunde Kasteelpark Arenberg 40 B-3001 Heverlee Leuven NA-ISOLATIE VAN BESTAANDE BUITENMUREN STUDIEDAG VEA WTCB 7 FEBRUARI 2012 BUITENISOLATIE VAN BESTAANDE BUITENMUREN Staf Roels KU Leuven, Afdeling Bouwfysica Departement Burgerlijke Bouwkunde Kasteelpark

Nadere informatie

Na-isolatie: geïntegreerd versus gefaseerd

Na-isolatie: geïntegreerd versus gefaseerd Passiefhuis-Platform vzw De REFLEX voor energiebewust bouwen Na-isolatie: geïntegreerd versus gefaseerd Na-isolatie: geïntegreerd versus gefaseerd Ir. Arch. Wouter Hilderson, technisch adviseur Wouter.hilderson@passiefhuisplatform.be

Nadere informatie

Binnenisolatie van buitenmuren

Binnenisolatie van buitenmuren Binnenisolatie van buitenmuren VLAAMS ENERGIEAGENTSCHAP www.energiesparen.be/muurisolatie Inhoudstafel Inleiding... 4 1 Aandachtspunten bij de toepassing van binnenisolatie van buitenmuren... 6 2 Checklist

Nadere informatie

Na-isolatie van spouwmuren door insitu vullen van de luchtspouw. Kwaliteitsborging

Na-isolatie van spouwmuren door insitu vullen van de luchtspouw. Kwaliteitsborging Na-isolatie van spouwmuren door insitu vullen van de luchtspouw Kwaliteitsborging Jörg Wijnants Afdeling Technisch Advies WTCB 1 Het Energierenovatieprogramma 2020 van de Vlaamse overheid Het programma

Nadere informatie

Opleiding Duurzaam gebouw: Renovatie met een hoge energie-efficiëntie: technische details Leefmilieu Brussel

Opleiding Duurzaam gebouw: Renovatie met een hoge energie-efficiëntie: technische details Leefmilieu Brussel Opleiding Duurzaam gebouw: Renovatie met een hoge energie-efficiëntie: technische details Leefmilieu Brussel ISOLATIE VAN MUREN BIJ RENOVATIE Pierre DEMESMAECKER Institut de Conseil et d Etudes en Développement

Nadere informatie

Gevels. 4.1. Inleiding. 4.2. Massieve gevel. 4.3. Spouwmuren. functie van de gevel prestatie-eisen van toepassing op gevels

Gevels. 4.1. Inleiding. 4.2. Massieve gevel. 4.3. Spouwmuren. functie van de gevel prestatie-eisen van toepassing op gevels Gevels 4.1. Inleiding 4.2. Massieve gevel 4.3. Spouwmuren functie van de gevel prestatie-eisen van toepassing op gevels traditionele gevel, isolerende blokken binnen- en buitenisolatie 4.1. Inleiding GEVELS

Nadere informatie

INDIVIDUELE TAAK OPLEIDINSONDERDEEL CONSTRUCTIES 1. JULIE VANDENBULCKE MAK 1 E Aannemer: Luc Vandermeulen

INDIVIDUELE TAAK OPLEIDINSONDERDEEL CONSTRUCTIES 1. JULIE VANDENBULCKE MAK 1 E Aannemer: Luc Vandermeulen INDIVIDUELE TAAK OPLEIDINSONDERDEEL CONSTRUCTIES 1 JULIE VANDENBULCKE MAK 1 E Aannemer: Luc Vandermeulen Inhoud 1. 1 ste constructiedetail... 2 2. 2 de constructiedetail... 3 3. Beschrijving van de opbouw

Nadere informatie

Binnenisolatie van Buitenmuren

Binnenisolatie van Buitenmuren Binnenisolatie van Buitenmuren 1 Paul Steskens - Xavier Loncour - Anneleen Acke - Jörg Wijnants Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf - WTCB Lombardstraat 42 B-1000 Brussel Belgïe

Nadere informatie

Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil

Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf http://www.wtcb.be Implicaties van lageenergieconstructies voor de ruwbouw Onvolkomenheden in de isolatie van de gebouwschil Sven Eeckhout, ing.,

Nadere informatie

Na-isoleren van bestaande buitenmuren

Na-isoleren van bestaande buitenmuren Na-isoleren van bestaande buitenmuren Tips om probleemloos binnenisolatie te voorzien Hoe isoleer je bestaande buitenmuren: in de spouw, aan de binnenzijde of aan de buitenzijde? In deze reeks artikels

Nadere informatie

Na-isolatie van muren

Na-isolatie van muren Na-isolatie van muren Aandachtspunten en kwaliteitsbewaking Joost Beke, expert-architect (joost.beke@expert-architect.be) Na-isolatie van muren Inleiding Mogelijkheden Algemene aandachtspunten Isolatietechnieken

Nadere informatie

Hygrothermie van de woning - warmte. ir. Marcus Peeters, lector / onderzoeker pba Bouw Odisee AALST campus Dirk Martens

Hygrothermie van de woning - warmte. ir. Marcus Peeters, lector / onderzoeker pba Bouw Odisee AALST campus Dirk Martens Hygrothermie van de woning - warmte ir. Marcus Peeters, lector / onderzoeker pba Bouw Odisee AALST campus Dirk Martens Begrippen uit de bouwfysica 1. Warmtetransport: 4 wegen 2. Begrippen warmtetransmissie:

Nadere informatie

Thermische isolatie langs de binnenzijde

Thermische isolatie langs de binnenzijde Thermische isolatie langs de binnenzijde Antoine Tilmans Labohoofd Labo Hygrothermie 09/10/2018 Diagnose en ontwerp van verschillende systemen Met de steun van de Technologische Dienstverlening Duurzaam

Nadere informatie

Keuze Uitvoeringstechniek: Gevalideerde en Innovatieve Oplossingen voor na isolatie van Gevels

Keuze Uitvoeringstechniek: Gevalideerde en Innovatieve Oplossingen voor na isolatie van Gevels Keuze Uitvoeringstechniek: Gevalideerde en Innovatieve Oplossingen voor na isolatie van Gevels Paul Steskens, dr. ir., Afdeling Energie en Gebouw, WTCB Staf Roels, prof. dr. ir., Afdeling Bouwfysica, KULeuven

Nadere informatie

Luchtdichtheid bij houtbouw. arch. Piet Kerckhof Aché Ligno Architecten

Luchtdichtheid bij houtbouw. arch. Piet Kerckhof Aché Ligno Architecten Luchtdichtheid bij houtbouw arch. Piet Kerckhof Aché Ligno Architecten Agenda 1. Luchtdichtheid 3. Andere houtbouwmethodes 4. Gevelbekleding 1. Luchtdichtheid Verliezen via K-15 (PHP) K-30 (LEW) K-45 (max.)

Nadere informatie

Opleiding. Duurzaam gebouw : ENERGIE. Leefmilieu Brussel WORKSHOP GEBOUWSCHIL. Thomas GOETGHEBUER MATRICIEL

Opleiding. Duurzaam gebouw : ENERGIE. Leefmilieu Brussel WORKSHOP GEBOUWSCHIL. Thomas GOETGHEBUER MATRICIEL Opleiding Duurzaam gebouw : ENERGIE Leefmilieu Brussel WORKSHOP GEBOUWSCHIL Thomas GOETGHEBUER MATRICIEL Presentatie van het project 2 Presentatie van het project 3 Presentatie van het project 4 Presentatie

Nadere informatie

Inhoud. Informatie avond CBB-H Hygrothermisch ontwerp van wanden DEEL 2

Inhoud. Informatie avond CBB-H Hygrothermisch ontwerp van wanden DEEL 2 Informatie avond CBB-H Hygrothermisch ontwerp van wanden DEEL 2 Antoine Tilmans Adjunct labohoofd «Labo hygrothermie» 23 maart 207 Simulaties ter ondersteuning van de ontwerper Met de steun van de Technologische

Nadere informatie

6IWc Volbouw 1. Deel 2: Volbouw

6IWc Volbouw 1. Deel 2: Volbouw 6IWc Volbouw 1 Inleiding Deel 2: Volbouw Er zijn verschillende manieren voor het bouwen van een passief huis. Een van die technieken is de volbouw techniek. Het wordt ook wel soms de traditionele manier

Nadere informatie

Algemeen: door het toepassen van gevelisolatie is dan ook veel energie te besparen.

Algemeen: door het toepassen van gevelisolatie is dan ook veel energie te besparen. Gevelisolatie Dit verhaal bevat: een korte beschrijving van een aantal voor gevelisolatie belangrijke bouwfysische principes. een uitleg over de berekening van de warmteweerstand uitleg diverse soorten

Nadere informatie

Intelligent luchtdicht renoveren

Intelligent luchtdicht renoveren Isoleren voor morgen Geselecteerde merken voor een duurzame constructie Intelligent luchtdicht renoveren Belang van luchtdichtheid bij isolatie (niet enkele energieverlies, condens,...) Hoe luchtdicht

Nadere informatie

Na-isolatie van bestaande gevels: detaillering

Na-isolatie van bestaande gevels: detaillering Na-isolatie van bestaande gevels: detaillering Filip Dobbels, WTCB 24 oktober 2017 Antwerpen NA-ISOLATIE : DETAILLERING Welke na-isolatietechniek? Buitenisolatie (*) Spouwisolatie Binnenisolatie (*) al

Nadere informatie

Van IER naar LTD the devil is in the details ( * )

Van IER naar LTD the devil is in the details ( * ) INGRIJPEND ENERGETISCHE RENOVATIE nieuwe aard werken vanaf 1/1/2015 2 Van IER naar LTD the devil is in the details ( * ) Benny Craenhals architect energieconsulent NAV ( * ) God is in the detail Ludwig

Nadere informatie

VERWERKINGS- VOORSCHRIFTEN

VERWERKINGS- VOORSCHRIFTEN WALL LB VERWERKINGS- VOORSCHRIFTEN PRINCIPE WALL LB 1. SAFE-R WALL LB 2. Binnenspouwblad 3. Isolatieplug 4. Draagstructuur van gevelbekleding 5. Geventileerde spouw 6. Gevelbekleding DE GEISOLEERDE GEVENTILEERDE

Nadere informatie

Na-isolatie en houten balken

Na-isolatie en houten balken Stappenplan voor een kwaliteitsvolle energetische renovatie: gestroomlijnd en prestatiegericht werken Na-isolatie en houten balken Evy Vereecken KU Leuven Timo De Mets WTCB 25 mei 2017 Twee vochtbronnen

Nadere informatie

Vochtproblemen in zwembaden

Vochtproblemen in zwembaden Technische Kennis Dag 2014 Vochtproblemen in zwembaden Bart Folkerts Vochtproblemen in zwembaden Wat gaan we behandelen? Vocht in constructies Optrekkend & doorslaand vocht Dampdifussie & damptransport

Nadere informatie

Algemeen: door het toepassen van gevelisolatie is dan ook veel energie te besparen.

Algemeen: door het toepassen van gevelisolatie is dan ook veel energie te besparen. Gevelisolatie Dit verhaal bevat: een korte beschrijving van een aantal voor gevelisolatie belangrijke bouwfysische principes. een uitleg over de berekening van de warmteweerstand uitleg diverse soorten

Nadere informatie

Binnenisolatie: hygrothermisch onderzoek & detaillering

Binnenisolatie: hygrothermisch onderzoek & detaillering Stappenplan voor een kwaliteitsvolle energetische renovatie: gestroomlijnd en prestatiegericht werken Binnenisolatie: hygrothermisch onderzoek & detaillering NVBV Kennisdag Delft, 14/06/17 Filip Dobbels,

Nadere informatie

Na-isoleren van bestaande buitenmuren

Na-isoleren van bestaande buitenmuren Na-isoleren van bestaande buitenmuren Spouwvulling meest kostenefficiënte techniek (Foto: Rockwool) Hoe isoleer je bestaande buitenmuren: in de spouw, aan de binnenzijde of aan de buitenzijde? In deze

Nadere informatie

Slimme Energetische Renovatie van de Gebouwschil

Slimme Energetische Renovatie van de Gebouwschil Slimme Energetische Renovatie van de Gebouwschil Paul Steskens, dr. ir. Afdeling Energie en Gebouw Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf 20 Maart 2014 07/03/2014 - Page 1 Inhoud Introductie

Nadere informatie

Alles over verbouwen en renoveren!

Alles over verbouwen en renoveren! 1. Algemeen Alles over verbouwen en renoveren! Belangrijkste functie van thermische isolatie is het beperken van het energieverbruik en de reductie van de CO 2 uitstoot (milieu). Voor het isoleren van

Nadere informatie

Daken. 6.1. Platte daken. 6.2. Hellende daken. 6.3. Metalen daken. Warm dak Omgekeerd dak

Daken. 6.1. Platte daken. 6.2. Hellende daken. 6.3. Metalen daken. Warm dak Omgekeerd dak Daken 6.1. Platte daken Warm dak Omgekeerd dak 6.2. Hellende daken 6.3. Metalen daken 6.1. Platte daken plat dak = regendicht + waterdicht AFDICHTINGEN Vier variabelen: - aantal lagen éénlaags, tweelaags

Nadere informatie

Isolatie en renovatie : laatste nieuwe ontwikkelingen!

Isolatie en renovatie : laatste nieuwe ontwikkelingen! Isolatie en renovatie : laatste nieuwe ontwikkelingen! Leefmilieu Brussel Naar een goed doordachte muurisolatie Arnaud EVRARD UCL Architecture et Climat Doelstellingen van de presentatie Toelichting bij

Nadere informatie

Het hedendaagse platte dak

Het hedendaagse platte dak Het hedendaagse platte dak Basisregels voor een goede opbouw ir. Marcus Peeters, lector / onderzoeker pba Bouw Odisee AALST campus Dirk Martens Inhoud 1. Opbouw 2. Afschot en afschotisolatie 3. Luchtdichtheid

Nadere informatie

Lerarenopleiding Demodag 1 - Daken

Lerarenopleiding Demodag 1 - Daken Lerarenopleiding Demodag 1 - Daken 17 november 2015 Marcus Peeters & Stijn Van der Meersch Deel 2 Hellende daken Demodag 1 17/11/2015 2 Inhoud 1. Dakopbouwen 2. Bouwelementen Demodag 1 17/11/2015 3 Inhoud

Nadere informatie

BATIBOUW 2011 25 februari 2011

BATIBOUW 2011 25 februari 2011 Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf www.wtcb.be BATIBOUW 2011 25 februari 2011 Antoine Tilmans, ir Afdeling Klimaat, Installaties en Energieprestatie WTCB - Wetenschappelijk en Technisch

Nadere informatie

Hygrothermisch concept van platte daken. 16 maart 2017

Hygrothermisch concept van platte daken. 16 maart 2017 Hygrothermisch concept van platte daken 16 maart 2017 Eddy Mahieu WTCB - Pagina 1 Opmerking: Disclaimer De syllabi die uitgedeeld worden bij uiteenzettingen die gegeven worden door het WTCB maken geen

Nadere informatie

Infosessies voor energiedeskundigen type A. januari/februari 2011

Infosessies voor energiedeskundigen type A. januari/februari 2011 Infosessies voor energiedeskundigen type A januari/februari 0 Deel IV Verduidelijkingen en aanpassingen in de werkwijze voor het bepalen van de U-waarden van de gebouwschil U-waarde bepaling Invoerveld

Nadere informatie

Installatieinstructies

Installatieinstructies Installatieinstructies Algemeen Gelieve de instructies goed te lezen en te begrijpen. Gelieve het nodige materiaal te gebruiken zoals beschreven hieronder. Zorg dat u handschoenen en veiligheidsbril draagt.

Nadere informatie

Het compacte dak. Probleemstelling platte daken

Het compacte dak. Probleemstelling platte daken Het compacte dak Probleemstelling platte daken Platte daken zijn aan de buitenkant steeds voorzien van een soepele waterdichting die altijd sterk dampremmend is (met een µd-waarde van minimaal 15m tot

Nadere informatie

TECHNISCHE INGREPEN TEGEN VOCHT ONDERAAN DE MUREN. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen :

TECHNISCHE INGREPEN TEGEN VOCHT ONDERAAN DE MUREN. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen : TECHNISCHE INGREPEN TEGEN VOCHT ONDERAAN DE MUREN Ongeacht de aard van de ingreep en zijn doeltreffendheid vergt het drogen van muren vrij veel tijd. Zo bijvoorbeeld bevat een muur met een dikte van 40

Nadere informatie

Condensatie op mijn ramen

Condensatie op mijn ramen 1-5 De vorming van condensatie op je ramen is niet altijd te wijten aan een fout aan je ramen, het kan het gevolg zijn van een natuurlijk fenomeen. Hoe ontstaat condensatie? Lucht kan, volgens zijn temperatuur,

Nadere informatie

Thermische isolatie oplossingen. thermische isolatie. muur en vloer PUR / PIR. panelen TMS & SIS REVE

Thermische isolatie oplossingen. thermische isolatie. muur en vloer PUR / PIR. panelen TMS & SIS REVE Thermische isolatie oplossingen thermische isolatie muur en vloer PUR / PIR panelen TMS & SIS REVE TMS & SIS REVE muren comfort besparingen prestaties Een gebouw dat slecht of helemaal niet geïsoleerd

Nadere informatie

Bij deze isolatietechniek wordt de isolatie aan de buitenzijde van de gevelmuren geplaatst. Op deze isolatie wordt een nieuwe afwerking geplaatst.

Bij deze isolatietechniek wordt de isolatie aan de buitenzijde van de gevelmuren geplaatst. Op deze isolatie wordt een nieuwe afwerking geplaatst. Wat is buitenmuurisolatie? De meeste woningen, gebouwd voor 1960, hebben geen spouwmuren, maar volle muren. In deze gevallen is een spouwmuurisolatie geen optie en moet u kiezen voor de isolatie van buitenmuren

Nadere informatie

Isoleren bestaande muren!

Isoleren bestaande muren! Isoleren bestaande muren! Mogelijkheden en Beperkingen ir. Marcus Peeters - marcus.peeters@hubkaho.be Lector / onderzoeker KaHo Sint-Lieven Aalst KMO-loket LED-netwerk: Duurzaam Bouwen Onderzoekskern DUBiT

Nadere informatie

Condensatie op dubbele beglazingen

Condensatie op dubbele beglazingen Algemeen Het verschijnsel oppervlaktecondensatie op dubbele komt voor in drie vormen, te weten: op de buitenzijde of positie 1; op de spouwzijdes 2 en 3 van de dubbele beglazing; op de binnenzijde of positie

Nadere informatie

Click to edit Master title style

Click to edit Master title style Click to edit Master title style Ir. Els Bleus 1 Opmerkelijke voorbeelden : spouwisolatie Click to edit Master buitenisolatie title style - isolatie 2 1 Opmerkelijke voorbeelden : spouwisolatie buitenisolatie

Nadere informatie

Materiaaltechnische sanering van metselwerk, ter voorbereiding van een energetische renovatie

Materiaaltechnische sanering van metselwerk, ter voorbereiding van een energetische renovatie Materiaaltechnische sanering van metselwerk, ter voorbereiding van een energetische renovatie Yves Vanhellemont Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf Waarom? Een energetische renovatie

Nadere informatie

Duurzaam bouwen. Het geïsoleerde hellend dak

Duurzaam bouwen. Het geïsoleerde hellend dak Duurzaam bouwen Het geïsoleerde hellend dak 1 Het geïsoleerde hellende dak Bron: WTCB TV 202 2 Dakstructuur - daktimmer muurplaat gebint gordingen nokgording kepers spanten zelfdragende dakplaten 3 Bron:

Nadere informatie

Isoleren van monumenten Voorkom vochtproblemen

Isoleren van monumenten Voorkom vochtproblemen Isoleren van monumenten Voorkom vochtproblemen Felix Kusters adviseur verduurzaming ERM Nieuwe ERM-taak (energetische) verduurzaming monumenten 110.000 monumenten substantieel aandeel CO 2 uitstoot 75%

Nadere informatie

1a. 3a Er zijn twee overgangsweerstanden van 0,13 Alleen de vloerdelen zorgen voor een R waarde.

1a. 3a Er zijn twee overgangsweerstanden van 0,13 Alleen de vloerdelen zorgen voor een R waarde. T io Uitwerking Her tentamen Bouwkundige HTI 1a. 3a Er zijn twee overgangsweerstanden van 0,13 3b Alleen de vloerdelen zorgen voor een R waarde. De T io van de vloer wordt T io = 16,7 o C. Dit is voor

Nadere informatie

Het compacte dak. Probleemstelling platte daken

Het compacte dak. Probleemstelling platte daken Het compacte dak Probleemstelling platte daken Platte daken zijn aan de buitenkant steeds voorzien van een soepele waterdichting die altijd sterk dampremmend is (met een µd-waarde van minimaal 15m tot

Nadere informatie

Thermische isolatie oplossingen. performant. binnenisolatie

Thermische isolatie oplossingen. performant. binnenisolatie Thermische isolatie oplossingen thermische vloer panelen PUR isolatie performant binnenisolatie Binnenisolatie binnenwanden & vloeren isolatie oplossingen thermisch BINNENWANDEN Een gebouw dat slecht of

Nadere informatie

Details maken het verschil. Isolatie en luchtdichtheid zijn vooral een aandachtspunt. Isolatie en luchtdichtheid

Details maken het verschil. Isolatie en luchtdichtheid zijn vooral een aandachtspunt. Isolatie en luchtdichtheid nulenergierenovatie ENERGIE TEKST EN FOTO S: Leen Peeters Isolatie en luchtdichtheid Details maken het verschil In deze reeks volgen we een project van ontwerpfase tot effectieve oplevering. Alleen is

Nadere informatie

Schimmelvorming en koudebrugproblematiek bij erfgoed. Arnold Janssens, UGent

Schimmelvorming en koudebrugproblematiek bij erfgoed. Arnold Janssens, UGent Schimmelvorming en koudebrugproblematiek bij erfgoed Arnold Janssens, UGent Stelling 1 Schimmelgroei is het gevolg van oppervlaktecondensatie Stelling 2 De aanwezigheid van enkel glas verhindert het ontstaan

Nadere informatie

C o n s t r u c t i e s 1

C o n s t r u c t i e s 1 Individuele taak constructies Andreas Geldof Bouwheer: Lecobouw BVBA Architect: Hans Geldof Aannemer: Ronny Bernaert Ligging: Handzamestraat 3, 8840 Staden C onstructies 1 Opzoekingswerk WTCB, korte samenvatting

Nadere informatie

Kees van der Linden. - isoleren van de gebouwschil algemeen (ppt VENIN) - spouwmuur na-isolatie (onderzoek Milieu Centraal/RVO/BZK) - discussie

Kees van der Linden. - isoleren van de gebouwschil algemeen (ppt VENIN) - spouwmuur na-isolatie (onderzoek Milieu Centraal/RVO/BZK) - discussie Kees van der Linden - isoleren van de gebouwschil algemeen (ppt VENIN) - spouwmuur na-isolatie (onderzoek Milieu Centraal/RVO/BZK) - discussie Feiten en fabels over na-isolatie van spouwmuren Aanpak onderzoek

Nadere informatie

GEVEL 5. "Een goed dak is niet vanzelfsprekend" 153,900 4,09 4,23 0,24 6,8 15,54 4,00 : g/m² 14,3 8,7. 5,6 g/m² goed. Nee.

GEVEL 5. Een goed dak is niet vanzelfsprekend 153,900 4,09 4,23 0,24 6,8 15,54 4,00 : g/m² 14,3 8,7. 5,6 g/m² goed. Nee. blad 1 "Een dak is niet vanzelfsprekend" Opdrachtgever: Mijn voorbeeld Adres: Postcode en plaats: Dordrecht Contactpersoon: Gevel Behandeld door: Projectcode: Omschrijving: Voorbeeld Datum Berekening Overzicht

Nadere informatie

Opleiding Duurzaam Gebouw:

Opleiding Duurzaam Gebouw: Opleiding Duurzaam Gebouw: Diagnosetools voor renovatie Leefmilieu Brussel Diagnose van de isolatie van de gebouwschil Gauthier KEUTGEN ICEDD Doelstelling(en) van de presentatie De aandacht vestigen op

Nadere informatie

gebouwschil 1 Bouwknopen: sluit isolatielagen rechtstreeks basisprincipe: garandeer de thermische snede

gebouwschil 1 Bouwknopen: sluit isolatielagen rechtstreeks basisprincipe: garandeer de thermische snede Bouwknopen: sluit isolatielagen rechtstreeks op elkaar aan Gezond bouwen betekent ook dat je zo veel mogelijk koudebrugwerking vermijdt. Zo beperk je het risico op condensen schimmelvorming. Dat kan namelijk

Nadere informatie

Opleiding Duurzaam gebouw: Renovatie met een hoge energie-efficiëntie: technische details

Opleiding Duurzaam gebouw: Renovatie met een hoge energie-efficiëntie: technische details Opleiding Duurzaam gebouw: Renovatie met een hoge energie-efficiëntie: technische details Leefmilieu Brussel DAKISOLATIE BIJ RENOVATIES Pierre DEMESMAECKER Institut de Conseil et d Etudes en Développement

Nadere informatie

OPSTIJGEND VOCHT. Rewah nv. Sinds 1985 uw specialist in de ontwikkeling van producten voor vochtbestrijding

OPSTIJGEND VOCHT. Rewah nv. Sinds 1985 uw specialist in de ontwikkeling van producten voor vochtbestrijding OPSTIJGEND VOCHT Rewah nv Sinds 1985 uw specialist in de ontwikkeling van producten voor vochtbestrijding Diagnose: opstijgend vocht! - Vlekvorming - Geurhinder - Vochtig pleisterwerk - Schimmels - Zoutuitbloeiingen

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMEEN

INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMEEN INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMEEN 2. EUROFLOOR / EUROFLOOR 300 TOEPASSINGEN IN DE VLOER 2.1. Isolatie boven draagvloer 2.2. Isolatie onder draagvloer 2.3. Isolatie van zoldervloeren 4-1 1. ALGEMEEN Vloerisolatie

Nadere informatie

INFOFICHE BOUWADVIES

INFOFICHE BOUWADVIES Gebouwschil: opbouw en isolatie CODE 02.03 Wind- en luchtdicht bouwen Wil je je woning isoleren, dan is het goed om weten dat het niet zozeer het isolatiemateriaal is dat isoleert, maar wel de mate waarin

Nadere informatie

Fermacork FC. www.matgreen.eu

Fermacork FC. www.matgreen.eu Augustus 0 FC Bouwplaat met verdunde randen, samengesteld uit een gipsplaat (80%), gerecycleerde cellulosevezels (0%) en een geëxpandeerde kurkplaat. Inleiding De lancering van de Fermacell-plaat met kurk

Nadere informatie

OPLEIDING DUURZAME GEBOUWEN

OPLEIDING DUURZAME GEBOUWEN OPLEIDING DUURZAME GEBOUWEN ISOLATIEMATERIALEN: HOE KIEZEN? LENTE 2018 Isolatie van muren: hoe kiezen? Pierre WILLEM Op basis van de presentatie vanaline Branders (A2M) Doelstelling van de presentatie

Nadere informatie

Lerarenopleiding Demodag 3 - Gevels

Lerarenopleiding Demodag 3 - Gevels Lerarenopleiding Demodag 3 - Gevels marcus.peeters@odisee.be stijn.vandermeersch@odisee.be 24 november 2015 Marcus Peeters & Stijn Van der Meersch Odisee Campus Dirk Martens Aalst Onderzoekskern DUBiT

Nadere informatie

Renovatiemogelijkheden bij houten platte daken

Renovatiemogelijkheden bij houten platte daken Isoleren voor morgen Neutraal expertisecentrum voor isolatie, lucht-, wind- en regendichting, controle Renovatiemogelijkheden bij houten platte daken Paul Eykens Gedelegeerd bestuurder ISOPROC CVBA en

Nadere informatie

Wooncomfort begint bij uw dak.

Wooncomfort begint bij uw dak. Wooncomfort begint bij uw dak. Optimaal gebruik van de ruimte onder het dak... Vandaag de dag is bij elke nieuwbouw of renovatie een maximaal en optimaal gebruik van de ruimte onder het dak een absolute

Nadere informatie

Verhoog uw comfort en bespaar op uw energiefactuur

Verhoog uw comfort en bespaar op uw energiefactuur n e w Bou Bouwen Verhoog uw comfort en bespaar op uw energiefactuur Inleiding Tijdens de winter beperkt isolatie het warmteverlies en dat is rechtstreeks te zien op uw verwarmingsfactuur. Tijdens de zomer

Nadere informatie

402,000 4,72 4,86 0,21 2,50 : 5,9 20,49 10,8 8,6. g/m². 2,2 g/m² goed. Nee. Constructie: Opbouw Constructie:

402,000 4,72 4,86 0,21 2,50 : 5,9 20,49 10,8 8,6. g/m². 2,2 g/m² goed. Nee. Constructie: Opbouw Constructie: blad 1 Opdrachtgever: Adres: Postcode en plaats: Contactpersoon: Projectcode: Omschrijving: VvE Sporenburg XIII Ertskade 17 19 ED Amsterdam de heer J. Boiten 577 Woningen Ertskade e.a. Amsterdam Nieuwe

Nadere informatie

In het kader van de opmeting van de situatie vóór renovatie zijn op 19 januari 2016 infrarood-foto s genomen van de rijwoning.

In het kader van de opmeting van de situatie vóór renovatie zijn op 19 januari 2016 infrarood-foto s genomen van de rijwoning. FACULTEIT INGENIEURSWETENSCHAPPEN DEPT. BURGERLIJKE BOUWKUNDE AFDELING BOUWFYSICA KASTEELPARK ARENBERG 40 BUS 2447 3000 LEUVEN, BELGIË LEUVEN 19 februari 2016 VERSLAG Infrarood-metingen In het kader van

Nadere informatie

2,50 : Nee. Constructie: Opbouw Constructie:

2,50 : Nee. Constructie: Opbouw Constructie: blad 1 Opdrachtgever: Adres: Postcode en plaats: Contactpersoon: Projectcode: Omschrijving: VvE Sporenburg XIII Ertskade 17 19 ED Amsterdam de heer J. Boiten 577 Behandeld door: D. Wapstra Datum Berekening

Nadere informatie

wind- en luchtdicht, dampopen en koudebrugvrij isoleren

wind- en luchtdicht, dampopen en koudebrugvrij isoleren wind- en luchtdicht, dampopen en koudebrugvrij isoleren Confederatie Bouw 6 november 2008 Waarom isoleren? 1. financieeli 2. strategisch 3. ecologisch 4. comfort 1 Waarom isoleren? 2. strategisch 1. op

Nadere informatie

Matrix van prestatie-eisen

Matrix van prestatie-eisen Matrix van prestatie-eisen DEELDOMEIN GEBOUWTOETSEN BOUWDEELTOETSEN MATERIAAL Functionaliteit organisatie van het grondplan vloeroppervlakten afstemming op antropometrie afstemming op antropometrie gemakkelijke

Nadere informatie

SCHIPHOL HOTEL BADHOEVEDORP

SCHIPHOL HOTEL BADHOEVEDORP SCHIPHOL HOTEL BADHOEVEDORP 08-06-2016 Toets thermische isolatie en energieprestatie Toets thermische isolatie en energieprestatie ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning. Definitief Schiphol Hotel

Nadere informatie

(Na-)isolatie van industriële gebouwen

(Na-)isolatie van industriële gebouwen (Na-)isolatie van industriële gebouwen Aandachtspunten voor de (ver)nieuwbouw praktijk (daken/wanden/vloeren) Ir. Johan Caeyers Zaakvoerder Raco Bvba 1 7/10/2016 Korte historiek : 2001 2016 : 15 jaar gevestigd

Nadere informatie

1. Principe. 2. De EPB regelgeving. Informatie en ondersteuning. Opmerkingen

1. Principe. 2. De EPB regelgeving. Informatie en ondersteuning. Opmerkingen Informatie en ondersteuning EPB Gebouwschil: thermische isolatie, oververhitting, luchtdichtheid Thermische isolatie van gevels en andere muren die het beschermde volume begrenzen Verschenen: april 2014

Nadere informatie

ISOLATIE EN RENOVATIE

ISOLATIE EN RENOVATIE ISOLATIE EN RENOVATIE ZONNE-ENERGIE - ISOLATIE - VERWARMING DAKWERKEN - RENOVATIE - ELEKTRICITEIT Dakvensters EEN GEZOND BINNENKLIMAAT Ongeveer 50% van de tijd brengen we binnenshuis door. De kwaliteit

Nadere informatie

Condensatie, condensdruppels

Condensatie, condensdruppels Anti-condensvlies Condensatie, condensdruppels Lucht kan afhankelijk van de ruimtetemperatuur maar een bepaalde hoeveelheid waterdamp opnemen. Hoe hoger de temperatuur, hoe hoger het maximale watergehalte

Nadere informatie

Inhoud. Hygrothermisch ontwerp van wanden en daken Basisprincipes. Inhoud. Brussel, 16 maart Inleiding. Theoretische begrippen

Inhoud. Hygrothermisch ontwerp van wanden en daken Basisprincipes. Inhoud. Brussel, 16 maart Inleiding. Theoretische begrippen Georganiseerd door de Technologische Dienstverlening Duurzaam bouwen en duurzame ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met de steun van het Brussels Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk

Nadere informatie

pmp pmp pmp pmp CONTEXT:het greenwal-gebouw Innoverende technieken toegepast op het Greenwal-gebouw HYGROTHERMISCHE STUDIE van een compactdak CONTEXT

pmp pmp pmp pmp CONTEXT:het greenwal-gebouw Innoverende technieken toegepast op het Greenwal-gebouw HYGROTHERMISCHE STUDIE van een compactdak CONTEXT Innoverende technieken toegepast op het Greenwal-gebouw HYGROTHERMISCHE STUDIE van een compactdak Donderdag 16 maart 2017 HYGROTHERMIE SESSIE 1: HYGROTHERMISCH ONTWERP VAN DE WANDEN CONTEXT:het greenwal-gebouw

Nadere informatie

Rewah nv OPSTIJGEND VOCHT. Nabehandeling. Hebt u nog vragen? Sinds 1985 uw specialist in de ontwikkeling van producten voor vochtbestrijding

Rewah nv OPSTIJGEND VOCHT. Nabehandeling. Hebt u nog vragen? Sinds 1985 uw specialist in de ontwikkeling van producten voor vochtbestrijding Nabehandeling Wat na het injecteren? Na het injecteren moet het product de tijd krijgen om in te dringen in de poriën van de mortel en de steen, alsook om te polymeriseren, dus uit te harden en de waterafstotende

Nadere informatie