The Greenery B.V. versus diverse telers

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "The Greenery B.V. versus diverse telers"

Transcriptie

1 The Greenery B.V. versus diverse telers mr. M.C. van Heezik * Uitspraak Rechtbank s-gravenhage, / HA ZA , LJN BQ0355 Inleiding In de in dit nummer opgenomen (nr. 5656) uitspraak spreekt de Rechtbank Den Haag zich uit over de mededingingsrechtelijke grenzen aan het handelen van coöperaties. De uitspraak bakent daarnaast de ruimte van de erkende telersverenigingen af bij de uitvoering van de Gemeenschappelijke marktordeningsvoorschriften (GMO-voorschriften) 1 voor groente en fruit. De coöperatie in kwestie is de coöperatieve telersvereniging The Greenery. De centrale vraag in deze uitspraak is hoe lang een telersvereniging telers aan zich mag binden. Het ging hierbij om een leveringsplicht die de telers contractueel waren overeengekomen met The Greenery B.V. de dochteronderneming van de coöperatieve telersvereniging The Greenery waarin alle handelsactiviteiten zijn ondergebracht in het kader van exploitatieovereenkomsten voor het gebruik van een verwerkingshal, de inventaris en een trayopzetmachine. Aanvankelijk waren de verwerkingshal, de inventaris en de trayopzetmachine door de telersvereniging The Greenery gekocht en gefinancierd met onder andere de daarvoor ontvangen GMO-subsidie. De 14-jarige exploitatieovereenkomsten met The Greenery B.V. bevatten voor de gehele duur van de overeenkomst een leveringsplicht voor de telers die inhield dat zij verplicht waren hun trostomaten via The Greenery B.V. te verkopen. Na een periode van twee jaar zijndeze exploitatieovereenkomsten omgezet in koopovereenkomsten. In de koopovereenkomsten was vastgelegd dat de telers op de koopsom van de verwerkingshal, respectievelijk de inventaris en de trayopzetmachine een korting van 50% ontvingen die werd aangeduid als de Greenery-subsidie. Deze subsidie was echter afhankelijk gesteld van de naleving van de leveringsplicht door de telers van 5 respectievelijk 6 jaar (tot en met 8 december 2012 respectievelijk oktober 2013). In de loop van 2008 hebben de telers echter hun lidmaatschap van de coöperatieve telersvereniging The Greenery, per 1 januari 2009 opgezegd en hebben sindsdien geen trostomaten meer aan The Greenery geleverd. The Greenery B.V. heeft terugbetaling van de Greenery subsidie gevorderd. Aan de vordering heeft The Greenery B.V. de niet-nakoming van de leveringsplicht ten grondslag gelegd. De telers beroepen zich op de nietigheid van de leveringsplicht wegens strijd met art. 101 lid 1 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en art. 6 lid 1 van de Mededingingswet (Mw). De telers stellen dat zij door de leveringsplicht te lang aan The Greenery te worden gebonden en derhalve worden beperkt in hun commerciële vrijheid. Deze stelling wordt door de rechtbank beoordeeld in het kader van de bijzondere mededingingsrechtelijke status van coöperatieve telersverenigingen zoals The Greenery. Bijzondere mededingsrechtelijke status coöperatie De rechtsvorm coöperatie heeft een bijzondere status bij de toepassing van het mededingingsrecht. Deze, in de landbouwsector veel voorkomende, rechtsvorm verenigt meerdere ondernemers en/of ondernemingen die allen actief zijn op dezelfde markt en die met elkaar zouden concurreren als zij zich niet in een coöperatie zouden hebben verenigd. De leden van een coöperatie zijn gebonden aan de statuten van de coöperatie die veelal verplichtingen en beperkingen bevatten met betrekking tot de wijze waarop de individuele leden op de markt opereren. Een voorbeeld is de in het geding zijnde leveringsplicht, die veelal in de statuten is vastgelegd en de leden dwingt (een groot deel van) hun productie via de coöperatie af te zetten. In de zaak Oude Luttikhuis beoordeelde het Hof van Justitie de effecten van de statutaire leveringsplicht voor de leden van een zuivelcoöperatie in combinatie met de verplichting tot het betalen van uittreegeld op het moment dat de leden de coöperatie wilde verlaten. In deze zaak oordeelde het Hof van Justitie dat het karakter van een coöperatie niet per definitie mededingingsbeperkend is, maar dat deze rechtsvorm in een bepaalde econo- * Mr. M.C. van Heezik is advocaat bij Houthoff Buruma. De auteur dankt mr. G. van der Wal Reuder voor zijn commentaar op het concept. 1. Deze voorschriften zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten ( Integrale-GMO-verordening ), PB L 299 van , p. 1, laatst gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1234/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010, PbEU L 346 van , p. 11. Zie voor een artikelsgewijs commentaar Mögele/Erlbacher (eds.), Single Common Market Organisation, Beck (München), Tijdschrift voor Agrarisch Recht Nr. 7/8 augustus 2011

2 The Greenery B.V. versus diverse telers mische context de mededinging juist kan bevorderen. 2 Het Hof van Justitie overwoog dat in het bijzonder dat enerzijds de verplichte duur van het lidmaatschap en anderzijds de leveringsplicht noodzakelijk kunnen zijn om de coöperatie te verzekeren van een voldoende brede commerciële basis en van een zekere duurzaamheid in het lidmaatschap van de vereniging. 3 Als voorwaarde stelde het Hof van Justitie echter dat de beperkingen van de leden van de coöperatie niet verder gaan dan noodzakelijk is voor het goede functioneren van de coöperatie. Op grond van deze rechtspraak van het Hof van Justitie valt de verplichting of de beperking van de commerciële vrijheid de leden van de coöperatie niet onder het kartelverbod van art. 101, lid 1, VWEU, indien aan deze zogenaamde noodzakelijkheidsvoorwaarde is voldaan. In de zaak Oude Luttikhuis oordeelde het Hof van Justitie dat niet aan de noodzakelijkheidsvoorwaarde was voldaan. De beperkingen voortvloeiend uit de leveringsplicht van leden van de zuivelcoöperatie in combinatie met een lange opzegperiode en het hoge uittreegeld vormden volgens het Hof van Justitie een onevenredige beperking van het commerciële marktgedrag van de leden. Deze rechtspraak geldt onverkort voor coöperaties in andere sectoren, zoals de groenteen fruitsector waar producenten zich veelal hebben verenigd in coöperatieve telersverenigingen, 4 zoals The Greenery in het onderhavige geding. Met betrekking tot coöperatieve telersverenigingen in de groente- en fruitsector verdient nog vermelding dat de door de GMO-voorschriften gestimuleerde bundeling van de individuele producenten in telersverenigingen (producentenorganisaties in andere sectoren) beoogt de positie van de producenten te versterken zodat zij tegenwicht kunnen bieden aan de macht van afnemers binnen deze sector. 5 De GMOvoorschriften kennen een bijzondere rol toe aan deze telersverenigingen bij de tenuitvoerlegging van het beleid in de groente-en fruitsector op voorwaarde dat zij zijn erkend. Zo bepalen de GMO-voorschriften dat de bundeling van het aanbod van de leden het hoofddoel van een telersvereniging is. Om deze functie gestalte te geven, bevatten de GMOvoorschriften diverse verplichtingen voor de leden van de telersvereniging, waaronder de verplichting om het overgrote deel van de productie via de telersvereniging te verkopen en de verplichting van het lidmaatschap gedurende ten minste een jaar. 6 The Greenery is een van de erkende telersverenigingen waarop de GMO-voorschriften van toepassing zijn. Handelingen die aan de coöperatie moeten worden toegerekend Voordat de rechtbank in het onderhavig geschil de noodzakelijkheid van de leveringsplicht kan toetsen, moet hij eerst ingaan op het argument van The Greenery B.V. dat de contractuele verplichting niet aan de coöperatie kan worden toegerekend. De overeenkomsten waarover het geschil is ontstaan, waren immers gesloten tussen de teler en The Greenery B.V. en konden volgens The Greenery B.V. derhalve niet worden aangemerkt als een beperking opgelegd door de (coöperatieve) telersvereniging. De rechtbank beoordeelt het handelen van The Greenery B.V. niettemin als het handelen van de coöperatieve telersvereniging The Greenery. Volgens de rechtbank dient The Greenery op grond van de economische realiteit en voor de toepassing van de GMO-regelgeving met de coöperatie te worden vereenzelvigd. De rechtbank wijst erop dat The Greenery B.V. een 100% dochter van de coöperatie is en bovendien de omzet voor de coöperatie genereert. Deze omzet wordt op grond van de GMO-regelgeving toegerekend aan de coöperatie. Deze omzet vormt de basis voor de GMOsubsidie die de coöperatie in haar hoedanigheid als erkende telersvereniging ontvangt. 7 De rechtbank overweegt voorts dat de GMO-subsidie voor de investeringen, die onderwerp waren van de bestreden overeenkomsten, weliswaar aan de coöperatie is toegekend, maar volgens de rechtbank heeft The Greenery B.V. met de toekenning van de Greenery subsidie feitelijk toepassing gegeven aan de GMO-regelgeving. Deze Greenery subsidie is naar oordeel van de rechtbank niets anders dan de GMO-subsidie die de telersvereniging heeft ontvangen. Dat die subsidie in de contractuele verhouding is vormgegeven als een korting op de koopsom van de investeringen doet daar volgens de rechtbank niets aan af. De rechtbank concludeert daarom dat The Greenery B.V. niet kan stellen dat het toekennen de zogenaamde Greenery subsidie ter hoogte van 50% van de waarde van de investeringen niet aan de GMO-voorschriften is gebonden. De redenering van de rechtbank lijkt te zijn ingegeven door de benadering dat een telersvereniging niet kan ontsnappen aan de GMO-voorschriften en de mededingingsrechtelijke randvoorwaarden waarbinnen coöperaties dienen te opereren, door de handelsactiviteiten onder te brengen in een B.V. en verplichtingen vast te leggen in contracten tussen deze B.V. en de leden. Het is echter de vraag of dat in deze benadering hier terecht is. Het ging in dit geval om de verkoop van de investeringen na het verstrijken van het operationele programma op basis waarvan de GMO-subsidie voor deze investeringen is toegekend. Na ommekomst van het operationele programma mogen de op grond daarvan gedane investeringen worden verkocht. Het is derhalve de vraag of de overeenkomsten tussen The Greenery B.V. en de telers als 2. HvJEU 12 december 1995, zaak C-399/93, Oude Luttikhuis e.a./verenigde Coöperatieve Melkindustrie Coberco BA, Jur. 1995, p. I-4515, r.o. 10. HvJEU C-250/92, Gøttrup-Klim, Jur. 1994, p. I-5641, r.o. 32. Zie ook HvJEU 15 december 1994, zaak C-250/92, DLG, Jur. 1994, p. I-5641, r.o Vergelijk zaak C-250/92, DLG, Jur. 1994, p. I-5641, r.o HR 14 oktober 2005, Bos/VTN, LJN AT5531, NJ 2006, Vergelijk ook overweging 17 van de considerans van Verordening (EG) nr. 72/2009 van de Raad van 19 januari 2009 houdende wijzigingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid door wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 320/2006, (EG) nr. 1405/2006, (EG) nr. 1234/2007, (EG) nr. 3/2008 en (EG) nr. 479/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 1883/78, (EEG) nr. 1254/89, (EEG) nr. 2247/89, (EEG) nr. 2055/93, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 2596/97, (EG) nr. 1182/2005 en (EG) nr. 315/2007, PB L 30 van , p. 1. Zie ook Agr.r. 2009, 9, M.C. van Heezik, Meer samenwerking bij toenemende marktwerking in de landbouwsector. 6. De telersvereniging kan de leden toestaan maximaal 25% van de eigen productie buiten de telersvereniging om af te zetten. 7. Op grond van art. 103 quinquies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedraagt de communautaire financiële steun niet meer dan 4,1% van de waarde van de afgezette productie van de telersvereniging. Nr. 7/8 augustus 2011 Tijdschrift voor Agrarisch Recht 307

3 The Greenery B.V. versus diverse telers zodanig nog onder de GMO-regels vielen en of het handelen van The Greenery B.V. kan worden gezien als een handeling van de telersvereniging tot toepassing van de GMOvoorschriften. De rechtbank vereenzelvigt het handelen van de coöperatie The Greenery met het geven van uitvoering aan de GMOvoorschriften door geen nuance aan te brengen in het handelen ter uitvoering van de GMO-subsidie voorschriften en het autonome handelen van de coöperatie en diens dochteronderneming. De rechtbank onderkent weliswaar dat de telersvereniging na afloop van het operationele programma bevoegd is de eigendom over te dragen van de investeringen gedaan met de GMO-subsidies. 8 Niettemin blijft de rechtbank van mening dat The Greenery B.V. bij het sluiten van de koopovereenkomsten met de telers de GMO-voorschriften (feitelijk) heeft toegepast. Het lijkt derhalve op zijn minst onbevredigend dat de rechtbank vervolgens geheel voorbij gaat aan de vraag of de telers als gevolg van de Greenery-subsidie een voordeel hebben genoten waarop zij door de beëindiging van het lidmaatschap geen recht meer hadden. 9 De koopsom van de investeringen was dankzij de Greenery subsidie immers gehalveerd. Daarmee hebben de telers een aanzienlijk voordeel genoten waar de collectiviteit van de telersvereniging waar de GMO-subsidie uiteindelijk voor is bedoeld niets voor terug krijgt. The Greenery B.V. heeft mijns inziens dan ook terecht aangevoerd dat de leveringsplicht eenvoudigweg had kunnen worden afgekocht door het bedrag ter hoogte van de Greenery subsidie alsnog te betalen. Noodzakelijkheidstoets leveringsplicht Door het handelen van The Greenery B.V. toe te rekenen aan de coöperatieve telersvereniging, komt de rechtbank tot de toetsing van de noodzakelijkheid van de contractuele binding van de teler voor het goede functioneren van de coöperatie. Als parameters voor de beoordeling van het goede functioneren van de telersvereniging neemt de rechtbank de GMO-voorschriften als uitgangspunt. De desbetreffende telers in deze zaak verwijten The Greenery B.V. hen teveel in hun commerciële vrijheid te beperken door via de koopcontracten een leveringsplicht op te leggen, die verder gaat dan nodig is voor de tenuitvoerlegging van de GMO-voorschriften. De rechtbank merkt op dat de GMO-voorschriften bepalen dat een teler in beginsel ten minste één jaar lid dient te blijven van de telersvereniging. 10 Indien de telers deelnemen aan het operationeel programma, op basis waarvan de telersvereniging GMO-subsidies ontvangt, dienen deze telers echter voor de duur van dit operationele programma lid te blijven van de telersvereniging. Op grond van de GMOvoorschriften geldt het operationele programma voor een periode van drie tot vijf jaar. 11 Voorts wijst de rechtbank op het GMO-voorschrift op grond waarvan de telersvereniging eerst na afloop van het operationele programma bevoegd is de eigendom over te dragen van de investeringen gedaan met de GMO-subsidies. 12 Op grond van deze specifieke GMO-voorschriften concludeert de rechtbank derhalve dat The Greenery B.V. de telers tot het einde van de looptijd van het operationele programma een leveringsplicht mocht opleggen. Feitelijk betekent dat volgens de rechtbank dat in deze zaak de leveringsplicht slechts gedurende de exploitatie door de telers tijdens de looptijd van het operationele programma mocht worden opgelegd (twee jaar). Na het verstrijken van de looptijd van het operationele programma mocht derhalve geen leveringsplicht meer worden opgenomen in de koopcontracten tussen The Greenery B.V. en de telers. Nu dat toch is gedaan, gaat de leveringsplicht in de koopcontracten volgens de rechtbank verder dan noodzakelijk is voor het goede functioneren van de telersvereniging. De rechtbank oordeelt derhalve dat deze leveringsplicht die als voorwaarde aan de Greenery subsidie was verbonden, nietig is. Zoals hiervoor reeds is opgemerkt, laat de rechtbank de Greenery subsidie geheel in stand en gaat niet in op de vraag of de GMO-voorschriften ruimte bieden voor het meegeven van forse GMO-subsidie 13 in de vorm van een korting van 50% op de waarde van investeringen aan vertrekkende telers. Dat de omvang van het voordeel dat de telers als gevolg van deze subsidie genieten substantieel is, blijkt uit het argument dat de telers hebben aangevoerd ter onderbouwing van hun stelling dat de leveringsplicht hen de facto aan de telersvereniging bond, omdat zij gelet op de omvang van de subsidie niet in staat waren deze alsnog te betalen en zichzelf zo vrij te kopen van de leveringsplicht. 14 De rechtbank toont zich voorts niet gevoelig voor het betoog van The Greenery B.V. dat de nietigheid van de bepaling inzake de leveringsplicht een zodanig essentieel onderdeel vormt voor de totstandkoming van de koopovereenkomsten, dat deze geheel nietig moeten worden verklaard moet worden. Niet-toepasselijkheid kartelverbod versus uitzondering op kartelverbod Opvallend is dat de rechtbank de noodzakelijkheidsvoorwaarde uit de hiervoor genoemde rechtspraak van het Hof 8. Zie r.o Vergelijk ook art. 61, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit, PB L 350 van , p. 1, laatst gewijzigd door PB L 110 van , p. 14: Investeringen of acties kunnen worden uitgevoerd op individuele bedrijven van leden van de producentenorganisatie, op voorwaarde dat dit bijdraagt tot het bereiken van de doelen van het operationale programma. Indien het lid de producentenorganisatie verlaat, ziet de lidstaat erop toe dat de investering of de restwaarde ervan wordt teruggevorderd, tenzij die lidstaat dat anders bepaalt. 10. Zie art. 24 van Verordening (EG) nr. 1580/ Art. 103 octies lid 6 Verordening (EG) nr. 1234/ Zie art. 61, lid 3, Verordening (EG) No. 1580/2007. Zie ook Criteria voor het in aanmerking nemen van uitgaven bij de indiening 2011 van het Productschap Tuinbouw hieromtrent: Duurzame middelen mogen gedurende de looptijd van het operationeel programma op generlei wijze uit het eigendom van de telersvereniging verdwijnen en dienen voor de in het operationeel programma beschreven activiteiten te worden aangewend. 13. Deze subsidie moet volgens de rechtbank immers worden aangemerkt als een GMO-subsidie. 14. Zie r.o Tijdschrift voor Agrarisch Recht Nr. 7/8 augustus 2011

4 The Greenery B.V. versus diverse telers van Justitie ziet als een toepassing van art. 6, lid 3 Mw. 15 De rechtbank overweegt dat voor zover de mededinging zich verdraagt met de doelstellingen van de economische politiek, zij niet in strijd is met art. 6 lid 1 Mw. Artikel 6 lid 3 Mw geeft daar uitdrukking aan. Dat laatste uitgangspunt heeft er onder meer toe geleid dat afspraken van landbouworganisaties als de coöperatie die in beginsel strijd met het mededingingsrecht opleverden, tot op zeker hoogte toelaatbaar werden geacht omdat zij doelstellingen van economische politiek dienden (HvJ EG 12 dec.1995, C-399/93, Oude Luttikhuis en HR NJ 2006, 172, telersvereniging de Greenery). Art. 6, lid 3 Mw voorziet in het buiten toepassing verklaren van het kartelverbod neergelegd in art. 6 lid 1 Mw, indien de door de coöperatie opgelegde beperkingen voldoen aan de volgende voorwaarden: zij dragen bij tot verbetering van de productie of van de verdeling der producten of tot verbetering van de technische of economische vooruitgang, en een billijk aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen de gebruikers ten goede komt, en de betrokken ondernemingen: geen beperkingen opleggen die niet noodzakelijk zijn om de met de overeenkomst beoogde doelstelling(en) te bereiken; geen mogelijkheid geven de mededinging voor een wezenlijk deel van de betrokken producten uit te schakelen. Met de noodzakelijkheidstoets die de rechtbank uitvoert aan de hand van de GMO-voorschriften lijkt de rechtbank derhalve de leveringsplicht te toetsen aan de voorwaarde (de genoemd onder c(i). In de hiervoor genoemde rechtspraak gaat het Hof van Justitie er echter van uit dat de noodzakelijke beperkingen die een coöperatie aan de leden oplegt in het geheel niet onder het kartelverbod vallen. De ratio achter deze redenering is dat deze beperkingen juist bijdragen aan de bevordering mededinging door de coöperatieve vorm. Het gaat hierbij in het bijzonder om de mededinging tussen de producenten en de afnemers. De NMa lijkt dezelfde benadering te volgen als het Hof van Justitie in de Oude Luttikhuis-jurisprudentie. In een recentelijk gepubliceerde informele zienswijze over het handelen van coöperaties in de visserijsector lijkt de NMa het standpunt in te nemen dat beperkingen die aan de leden van een coöperatie worden opgelegd en die dwingend zijn voorgeschreven bij wettelijke voorschriften niet onder het kartelverbod kunnen vallen. 16 Deze benadering volgt echter ook uit het beoordelingskader van art. 6 lid 1 Mw. Volgens vaste rechtspraak dient bij de beoordeling of sprake is van een overtreding van het kartelverbod immers rekening te worden gehouden met de economische context waarin de ondernemingen opereren, de producten of diensten waarop de overeenkomsten betrekking hebben, de structuur van de betrokken markt en de werkelijke omstandigheden waaronder deze functioneert. Deze context wordt in dit geval geheel bepaald door de GMO-voorschriften. Slechts voor zover het handelen van de coöperatie buiten de kaders van deze voorschriften valt, is art. 6 lid 1 Mw van toepassing. Volgens de benadering van de rechtbank moet in alle gevallen dus ook wanneer de door de coöperatie opgelegde beperking uit dwingende wettelijke voorschriften volgt worden getoetst of aan de voorwaarden voor de uitzondering op het kartelverbod wordt voldaan. Het is voorstelbaar dat de benadering van de rechtbank tot een andere uitkomst leidt, aangezien een beperking van de mededinging op grond van art. 6 lid 3 Mw slechts van het kartelverbod kan worden uitgezonderd indien naast de noodzaak wordt aangetoond dat (i) de mededinging niet verder wordt beperkt dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doelstelling en (ii) een substantieel deel van het voordeel ten gunste van de consument komt. In dit geval leidt de toetsing door de rechtbank echter niet tot een andere uitkomst, aangezien de rechtbank niet verder komt dan de toetsing aan de eerste voorwaarde van art. 6 lid 3 Mw, die van de onmisbaarheid. Deze toetsing is feitelijk dezelfde als de noodzakelijkheidstoets in de benadering van het Hof van Justitie en de NMa. De benadering van het Hof van Justitie en de NMa lijkt echter de meest zuivere bezien vanuit het principe van de hiërarchie van normen dat van toepassing is op de landbouwvoorschriften. Dit principe wordt in de eerste plaats tot uitdrukking gebracht door art. 42 VWEU, dat de toepasselijkheid van de mededingingsbepalingen op de productie van en de handel in landbouwproducten afhankelijk maakt van het besluit van het Europees Parlement en de Raad. In art. 167 van de Integrale GMO-verordening is dit besluit als volgt verwoord: Tenzij in deze verordening anders is bepaald, gelden de artikelen [101] tot en met [107 VWEU], evenals de daarvoor vastgestelde uitvoeringsbepalingen, voor alle in artikel [101], lid 1, en artikel [102] van het Verdrag bedoelde overeenkomsten, besluiten en gedragingen die betrekking hebben op de productie van of de handel in de in deze verordening vermelde producten, onder voorbehoud van de artikelen 176 en 177 van deze verordening. Er is veel discussie over de exacte uitleg en de reikwijdte van deze bepaling. Het Hof van Justitie heeft in de zaak Pigs and Bacon 17 al bepaald dat deze bepaling de rangorde tussen de GMO-voorschriften en de mededingingsbepalin- 15. En van art. 101(3) VWEU. Dat artikel achtte de rechtbank in deze zaak niet van toepassing, omdat de teler onvoldoende had aangetoond dat de leveringsplicht een belemmering van het handelsverkeer tussen de lidstaten tot gevolg had (zie r.o. 4.8). 16. Zie de informele zienswijze Managementplan MSC Garalenvisserij van d.d. 18 april 2011 (7011/23.B27). De NMa beoordeelde hierin verplichtingen die producentenorganisaties in de visserijsector aan hun leden wilden opleggen. Producentenorganisaties in de visserijsector zijn echter zeer vergelijkbaar met telersverenigingen. Vergelijk artikel Verordening (EG) nr. 104/2000 met art. 122 van Verordening (EG) nr. 1234/ Ten tijde van het arrest in de zaak C- Pigs and Bacon, bestond de Integrale GMO-verordening nog niet en was een vergelijkbare bepaling opgenomen in vrijwel alle sectorale GMO-verordeningen. In de zaak Pigs and Bacon ging het om de bepaling die was opgenomen in de marktordeningsverordening voor varkensvlees. Nr. 7/8 augustus 2011 Tijdschrift voor Agrarisch Recht 309

5 The Greenery B.V. versus diverse telers gen tot uitdrukking brengt. Uit deze rangorde volgt mijns inziens dat zodra de GMO-verordening van toepassing wordt verklaard art. 6 lid 1 Mw en art. 101 lid 1 VWEU buiten toepassing moeten worden verklaard indien de GMO-verordening onder bepaalde voorwaarden bepaalde mededingingsbeperkingen (zoals de beperking van de commerciële vrijheid van individuele producenten) dwingend voorschrijft danwel noodzakelijk maakt voor de tenuitvoerlegging van deze verordening. Conclusie De conclusie van de rechtbank dat de gedragingen van The Greenery B.V. moeten worden aangemerkt als gedragingen van de telersvereniging die aan de GMO-voorschriften moeten voldoen, roept vragen op. Enerzijds oordeelt de rechtbank immers dat de bij overeenkomst aan de telers opgelegde leveringsplicht zich niet verdraagt met de GMOvoorschriften, omdat deze leveringsplicht verder gaat dan noodzakelijk is voor het functioneren van de telersvereniging. Anderzijds spreekt de rechtbank zich niet uit over de vraag of de GMO-voorschriften ruimte bieden aan het feit dat de vertrekkende telers als gevolg van de nietigverklaring van de leveringsplicht een forse GMO-subsidie subsidie in de vorm van een korting van 50% op de waarde van investeringen, wordt meegegeven. 310 Tijdschrift voor Agrarisch Recht Nr. 7/8 augustus 2011

Ontwerp-Verordening PT uitvoeringsbepalingen GMO groenten en fruit 2012

Ontwerp-Verordening PT uitvoeringsbepalingen GMO groenten en fruit 2012 Ontwerp-Verordening PT uitvoeringsbepalingen GMO groenten en fruit 2012 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 2012, houdende bepalingen met betrekking tot uitvoering van de integrale

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

Informatieblad. Wat betekent GMO voor telers Erkenning als producentenorganisatie Overzicht van de belangrijkste criteria

Informatieblad. Wat betekent GMO voor telers Erkenning als producentenorganisatie Overzicht van de belangrijkste criteria Informatieblad Wat betekent GMO voor telers Erkenning als producentenorganisatie Overzicht van de belangrijkste criteria Waarom een erkende producentenorganisatie? Telers van groenten en fruit kunnen een

Nadere informatie

Meer samenwerking bij toenemende

Meer samenwerking bij toenemende Meer samenwerking bij toenemende marktwerking in de landbouwsector mr. M.C. van Heezik * 1. Inleiding De toenemende ruimte voor marktwerking in de landbouwsector die met de verschillende hervormingen van

Nadere informatie

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de onderstaande overwegingen.

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de onderstaande overwegingen. EUROPESE COMMISSIE Brussel, 07.XII.2005 C (2005) 5280 Betreft: Steunmaatregelen van de Staten nr. N 491/2005 - Nederland Subsidieregeling sanering glastuinbouwbedrijven in vanuit milieu opzicht kwetsbare

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Arrest HvJ EG d.d. 2 juli 2009, Bavaria Bayerische Bier

Arrest HvJ EG d.d. 2 juli 2009, Bavaria Bayerische Bier Journaal Warenwet 2009-8 Martin Hemmer AKD Prinsen Van Wijmen Geografische oorsprongsaanduidingen Arrest HvJ EG d.d. 2 juli 2009, Bavaria Bayerische Bier Jurisprudentie Het recht om merken te gebruiken

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

ECLI:NL:CRVB:2014:3478 ECLI:NL:CRVB:2014:3478 Uitspraak 14/5824 WWB-VV 27 oktober 2014 Centrale Raad van Beroep Voorzieningenrechter Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening Partijen: [Verzoekster]te [woonplaats] (verzoekster)

Nadere informatie

RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT

RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT I Inleiding 1. Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) publiceert hierbij richtsnoeren die aangeven

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006.

BESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_277/44 Betreft zaak: B&U-sector / Bouwbedrijf Steneker Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 4, 1, en 2, a), en artikel 29, 1, 1 ;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 4, 1, en 2, a), en artikel 29, 1, 1 ; Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 mei 2009 betreffende de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten

Nadere informatie

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0190 (CNS) 9317/17 JUSTCIV 113 NOTA van: aan: het voorzitterschap nr. vorig doc.: WK 5263/17 Nr. Comdoc.: 10767/16

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nummer 6486/62 Betreft zaak: Easyjet v. N.V. Luchthaven Schiphol 1. Inleiding 1. Op

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Date de réception : 18/10/2011

Date de réception : 18/10/2011 Date de réception : 18/10/2011 Resumé C-463/11-1 Zaak C-463/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 31/08/2015

Datum van inontvangstneming : 31/08/2015 Datum van inontvangstneming : 31/08/2015 Vertaling C-417/15-1 Zaak C-417/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 juli 2015 Verwijzende rechter: Landesgericht für Zivilrechtssachen

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend.

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6109/867 Betreft zaak: Caraat Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het besluit van de

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

No.W /IV 's-gravenhage, 7 december 2007

No.W /IV 's-gravenhage, 7 december 2007 ... No.W11.07.0382/IV 's-gravenhage, 7 december 2007 Bij brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 16 oktober 2007 heeft de Tweede Kamer bij de Raad van State het voorstel van

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.4.2017 C(2017) 2417 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 20.4.2017 tot aanvulling van de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE. Staatssteun / Nederland SA (2016/N) Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer (SVNL)

EUROPESE COMMISSIE. Staatssteun / Nederland SA (2016/N) Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer (SVNL) EUROPESE COMMISSIE Brussel, 1.09.2016 C(2016) 5506 final Betreft: Staatssteun / Nederland SA.45811 (2016/N) Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer (SVNL) Excellentie, De Europese Commissie (hierna

Nadere informatie

The Greenery/Oussoren

The Greenery/Oussoren The Greenery/Oussoren Mr. P.J. Kreijger* Achtergrond en uitspraak Met het hier te bespreken arrest beslecht het Gerechtshof Den Haag een lang slepend geschil rond een complex gestructureerde samenwerking

Nadere informatie

Ontwerp. VERORDENING (EU) nr. /.. VAN DE COMMISSIE

Ontwerp. VERORDENING (EU) nr. /.. VAN DE COMMISSIE NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, xxx C(20..) yyy definitief Ontwerp VERORDENING (EU) nr. /.. VAN DE COMMISSIE van [ ] betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 12 december 1995

ARREST VAN HET HOF 12 december 1995 ARREST VAN 12.12.1995 ZAAK C-399/93 ARREST VAN HET HOF 12 december 1995 In zaak C-399/93, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arrondissementsrechtbank te Zutphen,

Nadere informatie

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 7.6.2018 C(2018) 3316 final UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 7.6.2018 houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 tot vaststelling van voorschriften

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds artikelen 13, eerste lid, onderdeel b, 15 en 19, eerste lid, van de Landbouwwet;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds artikelen 13, eerste lid, onderdeel b, 15 en 19, eerste lid, van de Landbouwwet; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 50457 23 september 2016 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 21 september 2016, nr. WJZ/16130827,

Nadere informatie

Advies 210. De uiterste termijn voor het indienen van de inschrijving is :00.

Advies 210. De uiterste termijn voor het indienen van de inschrijving is :00. Advies 210 1. Feiten 1.1. Beklaagde heeft een meervoudig onderhandse aanbesteding gehouden. Op deze aanbestedingsprocedure is het ARW 2005 van toepassing verklaard. 1.2. Klager heeft op 16 januari 2015

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar Openbare versie Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6944/91 Betreft zaak: Zegelverbreking LHV Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 335/43

Publicatieblad van de Europese Unie L 335/43 18.12.2010 Publicatieblad van de Europese Unie L 335/43 VERORDENING (EU) Nr. 1218/2010 VAN DE COMMISSIE van 14 december 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 1587/30 ATG vs St. OOMT Betreft zaak: ATG vs. SOOMT. I. Inleiding

BESLUIT. Zaaknummer 1587/30 ATG vs St. OOMT Betreft zaak: ATG vs. SOOMT. I. Inleiding BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

2. kennelijk ook van mening is dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding.

2. kennelijk ook van mening is dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Inspectie Verkeer en Waterstaat in de reactie op zijn klacht over Martinair heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een vermeende overtreding van

Nadere informatie

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken. 1. Inhoud van het voorstel. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken. 1. Inhoud van het voorstel. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. bezoekadres Postadres 2500 EA Den Haag aan Postbus 20018 De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van het associatierecht EEG-Turkije ACVZ/ADV/20 16/010 datum 7juni 2016 06-4684 0910 Mr. D.J.

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Vertaling C-690/15-1 Zaak C-690/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 december 2015 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 39157 4 november 2015 Overeenkomst Staat NEN en NEC Partijen: 1. De Staat der Nederlanden, waarvan de zetel is gevestigd

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd.

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4363-134 Betreft zaak: 4363 Dijkers & Pijl B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-122 d.d. 17 april 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Reisverzekering, toepasselijkheid verzekeringsvoorwaarden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 420 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis)

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) mr. J.C. (Kees) van de Water, KW Legal, juli 2008 Aan de orde in onderhavige zaak is (mede)

Nadere informatie

Handleiding mededingingsrecht voor producentenorganisaties en brancheorganisaties in de landbouwsector 1. Leeswijzer

Handleiding mededingingsrecht voor producentenorganisaties en brancheorganisaties in de landbouwsector 1. Leeswijzer Handleiding mededingingsrecht voor producentenorganisaties en brancheorganisaties in de landbouwsector 1 Leeswijzer In deze handleiding wordt toegelicht welke mogelijkheden voor samenwerking de mededingingsregels

Nadere informatie

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK]

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK] Autoriteit Persoonsgegevens AANGETEKEND Datum Contactpersoon Onderwerp Besluit tot invordering en voornemen tot publicatie Geachte, Bij besluit van 11 mei 2017 met kenmerk heeft de Autoriteit Persoonsgegevens

Nadere informatie

Pagina 1/7 [..] [..] Den Haag,

Pagina 1/7 [..] [..] Den Haag, [..] Den Haag, Aantal bijlage(n): Uw kenmerk: Ons kenmerk: ACM/DM/2015/204772 Contactpersoon: [..] Onderwerp: 15.0735.15 - Informele zienswijze [A] - [X] inzake de volwaardigheid van een gemeenschappelijke

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 4445-51 Betreft zaak: 4445/ Aannemingsbedrijf

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.3.2014 C(2014) 1447 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE van 11.3.2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.5.2017 COM(2017) 221 final 2017/0094 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen ten aanzien

Nadere informatie

Zaak C-380/03. Bondsrepubliek Duitsland tegen. Raad van de Europese Unie

Zaak C-380/03. Bondsrepubliek Duitsland tegen. Raad van de Europese Unie Zaak C-380/03 Bondsrepubliek Duitsland tegen Europees Parlement en Raad van de Europese Unie Beroep tot nietigverklaring Harmonisatie van wetgevingen / EG Reclame en sponsoring voor tabaksproducten Nietigverklaring

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 25.7.2019 COM(2019) 347 final 2019/0159 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie verzoekschriften 28.2.2015 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0921/2012, ingediend door Sorin Stelian Torop (Roemeense nationaliteit), namens de

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 160/71

Publicatieblad van de Europese Unie L 160/71 18.6.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 160/71 UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 585/2011 VAN DE COMMISSIE van 17 juni 2011 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2157-66 Betreft zaak: VNI Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar van de Vereniging van Nederlandse

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 28.11.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0824/2008, ingediend door Kroum Kroumov (Bulgaarse nationaliteit), gesteund door zestien

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 29-12-2015 Datum publicatie 27-01-2016 Zaaknummer AMS 13/6214 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 232 Wijziging van de Wet luchtvaart en de Luchtvaartwet ter implementatie van verordening (EG) nr. 2111/2005 inzake de vaststelling van een

Nadere informatie

Hof van Justitie zaait verwarring in expedia over merkbaarheidsvereiste bij doelbeperkingen

Hof van Justitie zaait verwarring in expedia over merkbaarheidsvereiste bij doelbeperkingen Hof van Justitie zaait verwarring in Expedia over merkbaarheidsvereiste bij doelbeperkingen Mr. B.J.H. BraEkEn En Mr. S. TuinEnga Het Hof van Justitie heeft naar aanleiding van een prejudiciële vraag van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 34 989 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 24.10.2017 COM(2017) 619 final 2017/0269 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling van de bedragen van de productieheffingen evenals de coëfficiënt voor

Nadere informatie

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2018/19 34 989 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2247 / 44 Betreft zaak: Griffioen/ De Boer Unigro Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

1. DOEL EN TOEPASSINGSBEREIK

1. DOEL EN TOEPASSINGSBEREIK EUROPESE COMMISSIE Directoraat-generaal Concurrentie Beleid en coördinatie inzake staatssteun Brussel, DG D(2004) COMMUNAUTAIRE KADERREGELING INZAKE STAATSSTEUN IN DE VORM VAN COMPENSATIES VOOR DE OPENBARE

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.6.2015 COM(2015) 280 final 2015/0126 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen ten aanzien

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 934 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op het financieel toezicht in verband met de implementatie

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Nummer 4468-52 Betreft zaak: 4468/ Joost Visser Aannemingsbedrijf B.V. en Visser en Kuyper Beheer B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Managementvergoedingen in strijd met artikel 2:207c BW: beroepsfout advocaat

Managementvergoedingen in strijd met artikel 2:207c BW: beroepsfout advocaat Managementvergoedingen in strijd met artikel 2:207c BW: beroepsfout advocaat Enige tijd geleden heeft de rechtbank Utrecht in de nasleep van een aandelentransactie een uitspraak gewezen inzake het financiële

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna "de Commissie");

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna de Commissie); 1/6 Advies nr. 67/2017 van 22 november 2017 Betreft: advies over het voorontwerp van wet tot invoering van een belastingvermindering voor uitgaven met betrekking tot de aankoop van persoonlijke beschermingsmiddelen

Nadere informatie

Registratienummer: Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek

Registratienummer: Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek Registratienummer: 2016003300 Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek Op 22 mei 2015 is namens de heer J.W. Slewe te Overveen een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor de activiteit handelen in

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2005:AT4996

ECLI:NL:RBROT:2005:AT4996 ECLI:NL:RBROT:2005:AT4996 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 25-04-2005 Datum publicatie 03-05-2005 Zaaknummer 04/2882 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL I Vergaderjaar 2010-2011 32 339 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) als bedoeld in artikel 62 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) als bedoeld in artikel 62 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 3938_777/7 Betreft zaak: B&U Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) als bedoeld in artikel 62 van

Nadere informatie

2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen:

2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen: '"Sr "- AANTEKENEN Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH 'S-GRAVENHAGE Datum Referentie Betreft beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem (08/00041) op het hoger beroep

Nadere informatie

Indicatietarieven in IE-zaken

Indicatietarieven in IE-zaken Indicatietarieven in IE-zaken Versie 1 september 2014 Voorwoord Op 29 april 2004 is de zogenaamde Handhavingsrichtlijn tot stand gekomen (Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van

Nadere informatie

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW Datum uitspraak: 23-09-2010 Datum publicatie: 13-12-2010 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 19.5.2017 C(2017) 3398 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 19.5.2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 607/2009 wat betreft de wijndruivenrassen

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_650/35 Betreft zaak: B&U-sector / Beheermaatschappij P. Moll Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-04-1999 Datum publicatie 10-11-2004 Zaaknummer VMEDED 99/366-Sl Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/A3

Uitspraak /1/A3 Uitspraak 201707842/1/A3 Datum van uitspraak: woensdag 22 augustus 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Den Haag Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Boete ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:2782

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Aan Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 3169/37.b353 Onderwerp Zaak 3169: Regenboogapotheek vs Apothekersvereniging Breda/ Dienstapotheek Breda B.V. Op 25 september

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-487 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Klacht ontvangen op : 2 oktober 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 22 augustus

Nadere informatie

Steunmaatregelen van de staten / Nederland - Steunmaatregel nr. N 8/ Verlenging sociaal-economisch plan veehouderij

Steunmaatregelen van de staten / Nederland - Steunmaatregel nr. N 8/ Verlenging sociaal-economisch plan veehouderij EUROPESE COMMISSIE Brussel, 01-03-2004 C(2004) 706 Betreft : Steunmaatregelen van de staten / Nederland - Steunmaatregel nr. N 8/2004 - Verlenging sociaal-economisch plan veehouderij Excellentie, De Commissie

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25 VOORSTEL van: de Commissie d.d.: 3 februari 2010 Betreft: Voorstel

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2003:AF3863

ECLI:NL:CRVB:2003:AF3863 ECLI:NL:CRVB:2003:AF3863 Instantie Datum uitspraak 07-01-2003 Datum publicatie 04-02-2003 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 01/2345 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2010:BO3551

ECLI:NL:RBSGR:2010:BO3551 ECLI:NL:RBSGR:2010:BO3551 Instantie Datum uitspraak 27-10-2010 Datum publicatie 10-11-2010 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 343076 - HA ZA 09-2395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

VERSLAG VAN DE COMMISSIE NL VERSLAG VAN DE COMMISSIE over de stand van de werkzaamheden in verband met de richtsnoeren betreffende staatssteun en diensten van algemeen economisch belang 1. DOEL VAN DIT VERSLAG In zijn conclusies

Nadere informatie

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.9.2016 COM(2016) 552 final 2011/0103 (NLE) Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake Noorwegen;

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Vertaling C-629/18-1 Zaak C-629/18 Prejudiciële verwijzing Datum van ontvangst: 8 oktober 2018 Verwijzende rechter: Sofiyski gradski sad (Bulgarije) Datum van de

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Vertaling C-359/14 1 Datum van indiening: 23 juli 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-359/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Vilniaus miesto apylinkės teismas

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Vertaling C-49/13 1 Zaak C-49/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 januari 2013 Verwijzende instantie: Úřad průmyslového vlastnictví

Nadere informatie