SAMEN WERKEN AAN HANDHAVEN

Transcriptie

1 SAMEN WERKEN AAN HANDHAVEN in Beek, Schinnen en Stein Beleidsplan 2006 t/m 2009 VERSIE: DEC05

2 INHOUDSOPGAVE: 1. INLEIDING 2 2. VISIE OP HANDHAVEN 3 3. VOORTGANG BELEIDSPLAN HOOFDLIJNEN EN KERNPUNTEN 3.2 GEREALISEERD IN AANDACHTSPUNTEN 4. DE TAAKVERDELING BINNEN HANDHAVEN 9 5. BELEIDSVOORNEMENS BIJLAGE 12 1

3 1 Inleiding Voor u ligt het beleidsplan Samen werken aan handhaven. Ook dit plan is een gezamenlijk initiatief van de gemeenten Beek, Schinnen en Stein. Het plan is een vervolg en verdere uitwerking van de beleidsnotitie 2005, die in het kader van het project Hoogwaardig Handhaven is opgesteld. De gemeenten Beek, Schinnen en Stein kiezen er bewust voor handhaven gezamenlijk op te pakken, werkzaamheden op elkaar af te stemmen en onderling te benchmarken. Dit mede gezien de voornemens tot een verregaande vorm van samenwerking. Uiteraard kunnen toekomstige ontwikkelingen en besluiten van invloed zijn op de uitvoering van dit plan en een aanpassing noodzakelijk maken. Handhaven krijgt de laatste jaren steeds meer aandacht. Voorkomen moet worden dat mensen ten onrechte een uitkering ontvangen en dat hierdoor het maatschappelijk draagvlak afneemt voor financiële ondersteuning van degenen die dat hard nodig hebben. Daarnaast is handhaven, naast reïntegratie, een heel belangrijk instrument gebleken in de beheersing van de uitkeringslasten. Met de invoering van de wet Werk en bijstand is het financiële risico hiervan immers aan de gemeente overgedragen. Doel van dit beleidsplan is tweeledig. Allereerst zullen in deze notitie de voorgenomen actiepunten op het gebied van handhaven voor de periode van 2006 tot en met 2009 aan de orde worden gesteld. Deze beleidsvoornemens zullen jaarlijks in een werkplan voor en door het management van Sociale Zaken van de drie gemeenten worden uitgewerkt. Ten tweede worden in deze notitie keuzes gemaakt ten aanzien van de taakverdeling (wie doet wat) binnen het proces van handhaven. Deze herijking is noodzakelijk omdat handhaven integraal onderdeel uit is gaan maken van de functie van alle medewerkers van Sociale Zaken en dat dient te worden vertaald in een aangepaste taakverdeling tussen consulenten en sociaal rechercheurs. Immers, een effectieve en efficiënte aanpak van handhaven is alleen mogelijk als dit door alle medewerkers van de afdeling gezamenlijk wordt opgepakt en iedereen weet én doet wat van hem wordt verwacht. Leeswijzer en samenvatting In het volgende hoofdstuk is de visie op handhaven opgenomen en in het derde hoofdstuk de voortgang van de actiepunten uit het beleidsplan In hoofdstuk vier staat de taakverdeling tussen klantmanagers en sociale rechercheurs van Sociale Zaken centraal. In het laatste hoofdstuk treft u de beleidsvoornemens voor de periode van 2006 tot en met 2009 aan.

4 2 Visie op Handhaven Voordat we verder ingaan op de inhoud en taakverdeling, staan we in dit hoofdstuk nog even stil bij het concept van handhaven. Dit concept is geïntroduceerd in het project Hoogwaardig handhaven. Handhaving staat voor alle bewust ondernomen activiteiten, die erop gericht zijn de spontane naleving van wet- en regelgeving te bevorderen. Hierbij is het de kunst om een juiste balans te vinden tussen repressieve en preventieve activiteiten. Het ingezette beleid op het gebied van handhaven is erop gericht om de (spontane) nalevingbereidheid van klanten te vergroten. Dit is nodig om de volgende ambities te kunnen realiseren: 1. Rechtmatige uitkeringen: Het rechtmatig verstrekken van uitkeringen staat bovenaan de lijst. Alleen mensen die er recht op hebben, moeten ook inderdaad een uitkering ontvangen. 2. Minder bijstandsfraude: Vermindering van sociale zekerheidsfraude is de tweede belangrijke doelstelling. Hoewel niet objectief is vast te stellen hoe vaak er gefraudeerd wordt, is wel duidelijk dat voor de samenleving elke frauderende cliënt er één te veel is. Door misbruik wordt immers collectief geld ingezet ter verrijking van het individu. Bovendien frustreren fraudeurs de uitstroom uit de bijstand en daarmee ook verlaging van de uitkeringslasten. 3. Spontane naleving van de wet: Klanten zouden spontaan de juiste en volledige gegevens aan Sociale Zaken moeten verstrekken, zodat deze kan bepalen of iemand ook echt recht heeft op een uitkering. 4. Geen onnodige strafrechtzaken: Voorkomen moet worden dat cliënten onnodig in een strafrechttraject terechtkomen. Onnodig wil zeggen: doordat Sociale Zaken onvoldoende controleert. 5. Optimale handhaafbaarheid: Om misbruik effectief te voorkomen of te bestrijden, moet de wet- en regelgeving natuurlijk zo handhaafbaar mogelijk zijn. Dat betekent dat de uitvoering zodanig georganiseerd moet worden dat er optimaal grip ontstaat op de efficiëntie, de effectiviteit en de fraudebeheersing. 6. Maatschappelijk draagvlak: Als de samenleving het idee krijgt dat iedereen die dat wil (dus ook de fraudeur) gemakkelijk een uitkering kan krijgen, dan brokkelt het draagvlak voor sociale zekerheid snel af. Dat zou betekenen dat degenen die wél recht hebben op een uitkering, moeten lijden onder de fraudeurs. Het is zaak deze omgekeerde wereld met kracht verre van ons te houden. Het beleid is nader vormgegeven aan de hand van de volgende visie-elementen: Samenhang visie-elementen handhaving Vroegtijdige detectie/afhandeling Vroegtijdig informeren Draagvlak benutten Preventie Draagvlak Visie creëren Repressie Optimaliseren dienstverlening Daadwerkelijk sanctioneren 3

5 Met de benoeming van de verschillende visie-elementen is handhaving tegelijkertijd nader gedefinieerd. Met preventie worden die activiteiten bedoeld die betrekking hebben op vroegtijdig informeren en op optimaliseren van de dienstverlening. Repressieve activiteiten worden nader omschreven met vroegtijdige detectie & afhandeling en daadwerkelijke sanctionering. Het is de visie van de gemeente dat met preventie draagvlak verkregen en geconsolideerd wordt. Het hiermee verkregen draagvlak is nodig om de repressieve elementen in te kunnen zetten. Uitkeringsgerechtigden worden bijvoorbeeld goed geïnformeerd over hun rechten en plichten (preventief: draagvlak opbouwen), maar worden ook intensief gecontroleerd op mogelijke risicogebieden (repressief: draagvlak benutten). Het gaat vooral om het realiseren van de balans tussen preventie en repressie. 4

6 3 Voortgang beleidsplan 2005 De gemeenteraden hebben het beleidsplan Hoogwaardig handhaven 2005 vastgesteld, dat in zowel de gemeenten Beek, Stein als Schinnen gelijktijdig van kracht ging. Bewust werd niet de term fraudebeleidsplan gehanteerd omdat het juist niet tot fraude mag komen en het gaat om het goed opvoeden van de klant zodat er geen mogelijkheden ontstaan voor fraude. Daarnaast is het Controleplan vastgesteld. In 2005 is, dankzij de stimuleringsregeling Hoogwaardige handhaving, extra ingezet op de ontwikkeling en implementatie van een handhaven in onze gemeenten. In het plan voor 2005 is niet ingegaan op de taakverdeling tussen consulenten en sociale rechercheurs. Deze taakverdeling komt aan bod in hoofdstuk 4 van dit plan. Voor de overige visie-elementen van handhaven zal zoveel mogelijk worden aangesloten op de aandachtspunten uit het plan Hoofdlijnen en kernpunten De gemeenten Beek, Schinnen en Stein willen met Hoogwaardig handhaven het volgende bereiken: 1. Vroegtijdig informeren Door de communicatie over rechten, plichten en handhaving te verbeteren, willen de gemeenten dat de cliënten beter op de hoogte zijn van hun rechten en plichten en de gevolgen van het niet naleven van deze regels. 2. Dienstverlening op maat De gemeenten willen hun dienstverlening optimaliseren. Op die manier wil de gemeente de drempels, waardoor de cliënt zich moeilijker aan de regels houdt, weghalen en wil zij draagvlak creëren. Daarmee wil de gemeente de wederkerigheid tussen de klantmanagers en de cliënten vergroten. 3. Vroegtijdige detectie De gemeenten willen een efficiëntere en effectievere controlesystematiek invoeren dan de huidige systematiek. 4. Daadwerkelijk sanctioneren De gemeenten willen dat de geloofwaardigheid van hun handhavingsbeleid hoog is. Wie fraudeert, moet boeten en twijfelaars moeten zich niet aangemoedigd voelen om over de schreef te gaan. Via het klanttevredenheidonderzoek wordt gemeten of de gemeenten hierin ook slagen. Deze visie is in het beleidsplan Hoogwaardig handhaven 2005 vertaald in de volgende kernpunten. Deze punten zullen tevens als uitgangspunt dienen voor de jaren 2006 tot en met

7 Kernpunten Instrument Doel Vroegtijdig informeren gesprekskader dienstverlenend gesprek klantcontact zoveel mogelijk op afspraak informatiemap/beschikkingen op maat periodieke voorlichting in streekbladen plan van aanpak poortwachterrol CWI Meer klanten zijn goed geïnformeerd: kennen rechten en plichten vinden gesprek duidelijk vinden beschikkingen begrijpelijk hebben alle informatie gehad Dienstverlening op maat Vroegtijdige detectie/afhandeling Daadwerkelijk sanctioneren vervangen inkomstenbriefje door mutatieformulier meer privacy aan de balie formulieren evalueren duidelijk en consequent zijn in handelen fraudealertheid verbeteren evalueren en bijstellen bestaande instrumentarium verificatie- en validatieplan aanpassen protocol huisbezoek opstellen afspraken vastleggen tussen klantmanagers en sociale recherche praktijk van invordering verbeteren meer uniformiteit in de uitvoering van het maatregelenbeleid realiseren gemeenteoverschrijdende projecten Meer klanten zijn tevreden over: privacy gekregen antwoorden wijze van benadering Meer klanten: leven de verplichtingen na Minder sancties ivm inlichtingenformulier Meer incidentele heronderzoeken Periodiek overleg afdelingen en SR Meer geregistreerde signalen Meer afgesloten signalen Snellere terugkoppeling vanuit SR Hogere inkomsten uit terugvordering Verschil opgeboekt en ontvangen bedrag is verminderd Geen achterstanden in terugvordering Maatregelen per klantmanager vergelijkbaar 3.2 Gerealiseerd in 2005 Inmiddels hebben de meeste kernpunten vorm en inhoud gekregen. Hiervan is nog niet alles ook daadwerkelijk geïmplementeerd, zoals de themacontroles. Dit zal in de komende periode gebeuren. Het gesprekskader dienstverlenend gesprek is gereed en in Beek vindt zoveel mogelijk klantcontact op afspraak plaats 1. In streekbladen en/of nieuwsbrieven wordt periodiek voorlichting gegeven. Het inkomstenbriefje is vervangen door een mutatieformulier en in Stein is, als gevolg van verbouwing, ook meer privacy aan de balie gerealiseerd 2. De heronderzoeken inclusief heronderzoekformulier worden vervangen door schriftelijke en themacontroles, het verificatie- en validatieplan is aangepast en een protocol huisbezoek opgesteld. De medewerkers van Sociale Zaken hebben een cursus dienstverlenend gesprek, fraude-alertheid en/of huisbezoek gevolgd. Daarnaast wordt in reguliere werkoverleggen aandacht besteed aan handhaven. De gemeenten Beek, Schinnen en Stein hebben de controlesystematiek neergelegd in een Controleplan. In de bijlage treft u een overzicht aan van de instrumenten die tijdens de verschillende controlemomenten (zullen) worden ingezet. De gemeenten willen met eenzelfde besteding aan tijd meer fraude detecteren dan zij nu doen. Daarnaast wil men voorkomen dat cliënten in een strafrechttraject terecht komen. Hierbij hoort een streng 1 In de gemeenten Schinnen en Stein was klantcontact op afspraak geen actiepunt. 2 In de gemeenten Beek en Schinnen was privacy aan de balie geen actiepunt. 6

8 doch rechtvaardig lik op stuk -maatregelenbeleid en feitelijke terugvordering als sluitstuk van een effectief handhavingsbeleid. Bij geconstateerde fraude wordt een haalbaar incassotraject ingezet en het aantal af te schrijven fraudevorderingen zal tot een minimum beperkt worden. Maatregelenbeleid Een effectief handhavingsbeleid houdt niet alleen in strenger optreden ingeval van overschrijding van de inlichtingenplicht, maar ook direct optreden door middel van het opleggen van een maatregel indien een uitkeringsgerechtigde niet voldoet aan opgelegde arbeidsvoorwaarden of anderszins verwijtbaar gedrag vertoont. De gemeenten Beek en Stein hebben sinds de invoering van de WWB een streng maatregelenbeleid. De hoogte van de diverse maatregelen zijn verdubbeld. In 2005 (t/m augustus) zijn in Beek in totaal 26 maatregelen opgelegd. In Stein zijn (schatting op jaarbasis) 55 maatregelen opgelegd. Huisbezoek In juli 2005 is de gemeente Beek gestart met een pilot huisbezoeken. Dit houdt in dat elke aanvraag gepaard gaat met een (onaangekondigd) huisbezoek. Het huisbezoek maakt in dit geval onderdeel uit van het rechtmatigheidsonderzoek. Belangrijk punt hierbij is dat het huisbezoek plaatsvindt vóórdat op de aanvraag beslist wordt. Uit een evalutatie die de gemeente Beek inmiddels gehouden heeft, blijkt dat het huisbezoek als middel een groot succes genoemd mag worden. Over de periode juli tot en met september zijn 32 aanvragen ingediend en dus ook 32 huisbezoeken afgelegd. Hiervan zijn zes aanvragen zonder meer afgewezen omdat door het huisbezoek feiten boven tafel kwamen waardoor er geen recht op een uitkering was, bijvoorbeeld omdat iemand niet op het opgegeven adres woonde. In acht gevallen riep het huisbezoek vragen op die nader onderzoek van de sociale recherche rechtvaardigen. Deze onderzoeken zijn nog niet afgesloten. Gesteld kan worden dat uit de pilot huisbezoeken tot nu toe gebleken is dat in bijna 50 % van de aanvragende bij de aanvraag verstrekte gegevens onjuist waren dan wel feiten en/of omstandigheden aan het licht kwamen die reden zijn voor een nader onderzoek. De meerwaarde van een onaangekondigd huisbezoek is hiermee aangetoond. Het huisbezoek zal dan ook structureel onderdeel gaan uitmaken van de aanvraagprocedure. Nu de pilot in Beek zulke goede resultaten heeft opgeleverd, gaat de gemeente Stein ook gebruik maken van het middel huisbezoek. Tevens is het resultaat van de pilot aanleiding om het zittend bestand van uitkeringsgerechtigden ook te gaan onderzoeken d.m.v. het afleggen van een huisbezoek. Aangezien uit de pilot blijkt dat de opgegeven woonsituatie en dan met name de woonsituatie van een alleenstaande c.q. eenoudergezin de meeste vragen oproept, zou de eerste themacontrole gericht kunnen zijn op de woonsituatie van alle alleenstaanden en eenoudergezinnen. Samen met het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) zijn belangrijke stappen gezet om te komen tot een verbetering van de poortwachterrol bij het CWI. Zo wordt meer aandacht besteed aan de rechten en plichten en is het CWI graag bereid de flyer rechten en plichten aan de aanvragers uit onze gemeenten te verstrekken. 7

9 3.3 Aandachtspunten Onderstaande punten worden in 2006 opgepakt o (Verdere) implementatie van de ontwikkelde instrumenten. o Er zal een flyer over de rechten en plichten worden opgesteld die in het intakegesprek door de consulent zal worden uitgereikt en uitgelegd. Aan het CWI zal ook gevraagd worden deze te verspreiden. o Door gebruik te maken van aangepaste managementinformatie zal meer dan voorheen worden gestuurd op handhaven. De praktijk van invordering en de uniformiteit van de uitvoering van het maatregelenbeleid zal hiervan onderdeel uit maken. o Onderzocht worden de mogelijkheden voor een gemeenteoverschrijdend project. o Continuering van huisbezoeken in Beek en de invoering van huisbezoeken bij nieuwe bijstandsaanvragen in Schinnen en Stein. 8

10 4 De taakverdeling binnen Handhaven Handhaven betekent in hoofdzaak dat de gemeente de controle zo effectief en efficiënt mogelijk inricht. Instrumenten die veel tijd en geld kosten en weinig signalen opleveren, vervang je door instrumenten die effectiever zijn. Dit is de reden dat instrumenten zoals het inkomstenbriefje en het periodieke heronderzoek zijn vervangen door andere instrumenten zoals het mutatieformulier en themacontroles. Een kenmerk van hoogwaardig handhaven is tevens dat van de klantmanager een fraudealerte houding wordt verwacht. Hierbij hoort het openstaan voor én het adequaat onderzoeken van signalen. Doordat hoogwaardig handhaven hiermee integraal onderdeel uit is gaan maken van de functie van alle medewerkers Sociale Zaken, wijzigt hiermee de taakverdeling tussen consulenten en sociaal rechercheurs. In het verleden waren de sociaal rechercheurs voor het grootste deel belast met repressieve taken. De laatste jaren wordt van hen ook steeds meer inzet gevraagd bij de preventie van fraude. Dit vanuit het oogpunt voorkomen is beter dan genezen. Daarom is een herijking van de taakverdeling gewenst. Er ontstaat steeds meer behoefte aan sociale rechercheurs die ondersteunen en adviseren in plaats van zelf het signaalonderzoek uitvoeren en uiteindelijk meer tijd kunnen besteden aan fraudeonderzoeken en dus opsporingsonderzoeken. Volgens de gemeenten Beek, Schinnen en Stein dient de taakafbakening tussen de consulenten en sociale rechercheurs te voldoen aan de volgende uitgangspunten (gerangschikt naar prioriteit). Hierbij is ervan uitgegaan dat de huidige organisatievorm wordt gehandhaafd. 1. De klantmanager heeft de regie binnen de door het management vastgestelde kaders en er worden minimale eisen aan de overdracht aan de sociale recherche gesteld. 2. Einde uitkering heeft prioriteit. 3. De sociale rechercheurs maken onderdeel uit van een sluitende keten. De sociale rechercheur heeft een ondersteunende en adviserende functie. Bijvoorbeeld in de sfeer van kennisoverdracht. 4. Kerntaak van de sociale recherche is het opsporen van fraude (naast een rol in fraudebestrijding in algemene zin). Het is gewenst te werken met prioritering en tijdsnormering en hier ook op te sturen om het aantal opsporingszaken dat kan worden opgepakt te vergroten. 5. Na de afsluiting van het onderzoek door de sociale recherche wordt de zaak door de consulenten gelijk afgehandeld. 6. Er wordt gewerkt met kengetallen zoals doorloop- en normtijden. 7. Er vindt een terugkoppeling plaats tussen klantmanager en sociale recherche (1-op-1) binnen een bepaalde termijn nadat het signaal is overgedragen. 8. Meer samenwerking en projectmatig werken met andere instanties 9. Er wordt meer structuur aangebracht in de procedure van het signaalonderzoek 10. Het periodiek overleg tussen het management van de 3 gemeenten en sociale recherche wordt weer opgepakt. Op basis van deze uitgangspunten wordt door Beek, Schinnen en Stein de volgende taakafbakening nagestreefd: 9

11 Rood traject = Sociale Recherche Opsporing Intensieve controles Oranje traject = klantmanager Signaalonderzoek Geel traject = klantmanager Mutatieformulier en gerichte schriftelijke controle Groen traject = klantmanager = Adviserende en ondersteunende functie van de SR; neemt toe hoe hoger in de piramide 1. Het groene traject: Is het reguliere controle traject en bevat controles als: het aanvraagonderzoek, schriftelijke controles, gesprekken rond reïntegratie, gesprekken rond zorg, gegevens van externe partijen (CWI, RIB, GBA, IB, SUWIinkijk of tips) etc. Al deze controles kunnen signalen opleveren. 2. Het gele traject: In het gele traject wordt het signaal verder onderzocht. Dit kan via een administratieve controle of in een gesprek met de klant door gegevens en argumenten aan te leveren. Wordt het signaal weerlegd dan volgt decharge. 3. Het oranje traject: Is er toch nog twijfel, dan volgt nader onderzoek. Het signaal gaat dan van geel naar oranje. In het onderzoek worden andere externe bronnen geraadpleegd en wordt vaak een huisbezoek gedaan. Het gaat bijvoorbeeld om de volgende bronnen: Belastingdienst, RDW, werkgevers, Kamer van koophandel e.d. (meer informatie is opgenomen in het protocol oranje traject). Een confronterend gesprek kan ook onderdeel uit maken van dit traject. 4. Het rode traject: Zodra een gegrond vermoeden van fraude bestaat, wordt dit gemeld aan de sociale recherche. De sociale rechercheur stelt een nader onderzoek in, legt eventueel een huisbezoek af en verhoort de verdachte. Zijn conclusies worden in een rapport verwerkt en kunnen leiden tot een proces verbaal. Indien alle gegevens al bij overdracht aan de sociale recherche aanwezig zijn, kan de rapportage eventueel ook door de klantmanager worden verzorgd. De klantmanager heeft de regie op klantniveau en is verantwoordelijk voor het groene, gele en oranje traject, binnen de door het management vastgelegde kaders. In deze fasen kunnen de sociale rechercheurs een belangrijke rol spelen in fraudepreventie en een consultfunctie vervullen. Hoe hoger in het traject des te meer hier gebruik van zal worden gemaakt. De klantmanager is verantwoordelijk voor een goede overdracht die aan de noodzakelijke criteria voldoet. De sociale recherche is verantwoordelijk voor het rode traject en zal vaker om een bijdrage worden gevraagd in de preventieve sfeer. 10

12 5 Beleidsvoornemens De periode van 2006 tot en met 2009 zal vooral in het teken staan van het samen verder vorm en inhoud geven aan handhaven. De vier visie-elementen (vroegtijdig informeren, optimaliseren van de dienstverlening, vroegtijdige detectie en daadwerkelijk sanctioneren) dienen centraal te staan in het dagelijkse werk van alle medewerkers van Sociale Zaken. Alleen indien iedereen vanuit zijn/haar functie hieraan een bijdrage levert, kan handhaven als instrument succesvol zijn. Om dit te realiseren willen wij in de periode van 2006 tot en met 2009 aandacht besteden aan de volgende aspecten: 1. De voorlichting en klantgerichtheid verder verbeteren door extra aandacht te besteden aan het dienstverlenende gesprek en een flyer over de rechten en plichten te ontwikkelen en periodiek een klanttevredenheidonderzoek uit te voeren. 2. Een goede overdracht van klantmanager naar sociaal rechercheur, door een duidelijk kader en overdrachtformulier te ontwikkelen. 3. Evaluatie van de nieuwe werkwijze met het mutatieformulier. 4. De instrumenten die het heronderzoek vervangen verder uitwerken en implementeren (themacontroles, schriftelijke controles, bestandsvergelijkingen, risicofactoren bepalen en evaluatie huisbezoek). 5. De interne communicatie en aansturing verbeteren door het periodiek overleg tussen het management van de drie gemeenten en de sociaal rechercheurs opnieuw op te pakken, aanpassing van de managementinformatie en te gaan werken met een wegingmodel en norm - en doorlooptijden. Om deze aspecten te kunnen realiseren zal door en ten behoeve van het management van Sociale Zaken van de drie gemeenten jaarlijks een werkplan worden opgesteld. Naast een nadere uitwerking van bovenstaande hoofdlijnen zal hierin ook een planning en begroting zijn opgenomen. De aandachtspunten voor 2006 zijn reeds in paragraaf 3.3 opgesomd. Verwacht wordt dat voor deze activiteiten geen extra budget noodzakelijk is. 11

13 6 Bijlage: Opgelegde maatregelen Beek: periode januari t/m augustus 2005 artikel omschrijving maatregel opmerkingen artikel 12.1 inlichtingenplicht 10% benadelingsbedrag artikel 14.2 tekortschietend besef van verantwoordelijkheid 20% 6 maanden artikel 9.2 niet / onvoldoende meewerken aan onderzoek 25% 1 maand artikel 12.1 inlichtingenplicht 10% benadelingsbedrag artikel 9.3 niet gebruik maken van aangeboden voorziening 70% 1 maand artikel 12.1 inlichtingenplicht 10% benadelingsbedrag artikel 12.1 inlichtingenplicht 10% benadelingsbedrag artikel 11.1 te laat verstrekken van gegevens 5% 1 maand artikel 11.1 te laat verstrekken van gegevens 5% 1 maand artikel 11.1 te laat verstrekken van gegevens 5% 1 maand artikel 9.2 niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde 25% 1 maand arbeid te verkrijgen of accepteren artikel 11.1 te laat verstrekken van gegevens 5% 1 maand artikel 11.1 te laat verstrekken van gegevens 5% 2 maanden artikel 11.1 te laat verstrekken van gegevens 5% 1 maand artkel 9.3 niet gebruik maken van aangeboden voorziening 50% 1 maand artikel 11.1 te laat verstrekken van gegevens 5% 1 maand artikel 9.2 niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen of accepteren 25% 1 maand 12

14 Controle op Maat Onderwerp Beoogd resultaat Wat wordt er gedaan? Controle op maat Controle op maat CONTROLE AAN DE POORT GEGEVENSCONTROLE LOPEND BESTAND & BEEINDIGING 1. Compleet maken dossier en voorbereiden dienstverlenend gesprek 2. Mogelijk huisbezoek (bij 1, 3 en/of 4) Vaststellen of aanvraag compleet is en uitnodigen klant. Vaststelling recht op bijstand via woonsituatie 3. Eerste gesprek consulent Voorlichting over rechten en plichten. Vaststelling woonsituatie) Ondertekenen trajectplan 4. Administratief aanvraagonderzoek Recht op bijstand vaststellen. (rechtmatigheid vaststellen, rapporteren en conceptbesluit opstellen) 5. Bestandsvergelijkingen Opsporen witte fraude (en vervolgens voorkomen) 6. Mutatieformulier (maandelijks: in beginperiode) De klant geeft maandelijks, schriftelijk, wijzigingen door aan de afdeling. 7. Gerichte schriftelijke controles controleren op basis van thema of risicoanalyse bv bankafschriften (30% van het klantenbestand) 8. Signaalonderzoek Vaststellen of de klant aan de informatieplicht heeft voldaan. Ontvangst aanvraagset klant van CWI (1) Controle volledigheid aanvraag (2) Uitnodigen voor gesprek met evt informatie-verzoek aan klant/ hersteltermijn) (3) Huisbezoek conform werkwijze zoals vastgelegd in het protocol huisbezoek Gesprek met klant/ evt huisbezoek afleggen (1) Informatiemap bespreken met klant en formulieren verstrekken (2) Reïntegratietraject bespreken en laten ondertekenen (3) Dossieronderzoek (1) Raadplegen externe bronnen (2) Verificatie en validatie (3) Evt huisbezoek afleggen (4) Besluit adviseren/ Beschikking (5) Klantgegevens worden maandelijks & automatisch uitgewisseld met IB en GBA (a) Signalen worden gecontroleerd met eigen administratie (b) Bij aanleiding wordt signaalonderzoek (zie 8) of intensieve controle (zie 9) opgestart(c) Beoordeling van door de klant opgegeven wijzigingen en muteren hiervan in systeem (a) Bij wijziging van de uitkering doorleiding (b) Archiveren documenten.(c) Bij aanleiding wordt signaalonderzoek (zie 8) of intensieve controle (zie 9) opgestart(d) Opvragen gegevens en verzenden formulieren (a of b) Dossieronderzoek (a of b) Vaststellen of intensieve controletraject nodig is (c) Raadplegen dossier (a) Informatie opvragen bij klant (b) Vaststellen of intensieve controletraject nodig is (c)

15 Onderwerp Beoogd resultaat Wat wordt er gedaan? Controle op maat 9. Intensieve controle Detecteren en afhandeling van de signalen (van 5, 6a of 8 of 11) 10. Themacontroles Controleren in de vorm van een project evt samen met andere instanties. 11. Beëindigingonderzoek Rechtmatigheid van de beëindiging vaststellen en beoordeling van vervolgactiviteiten Raadplegen dossier (a) Raadplegen externe bronnen (b) Klant confronteren (c) Evt beschikking en vervolgtraject inzetten(d) Bij constatering van fraude wordt de SR ingezet en start het rode traject (horen, verklaring opnemen, rapportage en proces-verbaal) (e) Dossieronderzoek (a) Informatie verzoek aan klant (b) Gesprek met klant en/of Huisbezoek (c) Bij aanleiding: fraude-onderzoek (zie 9) opstarten (d) Dossieronderzoek (a) Raadplegen externe bronnen (b) Zichtbare verificatie (c) Beschikking (d) Evt vaststellen terugvordering (e) Slotrapportage (f) 14