TEVREDENHEID IN ROB- EN RVT INSTELLINGEN: Deel 1: Ervaringen van de bewoners DISCUSSIE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TEVREDENHEID IN ROB- EN RVT INSTELLINGEN: Deel 1: Ervaringen van de bewoners DISCUSSIE"

Transcriptie

1 4 - DISCUSSIE Koor rtee ssaameennvvaat ttinngg Dissccuussssi iee Omwille van de beperkingen van deze studie konden de onderzoeksresultaten zeker niet geëxtrapoleerd worden voor alle Belgische ROB- en RVT instellingen. Voor wat de bestudeerde rusthuispopulatie betrof kon men zonder enige twijfel zeggen dat de bewoners in het algemeen zeer tevreden waren. Van de 23 bestudeerde tevredenheidsvariabelen scoorden er 13 meer dan 90% tevredenheid, waaronder zeer belangrijke aspecten zoals vriendelijkheid, geduld, begrip, respect vanwege het personeel en verpleegkundige- en hygiënische verzorging. Slechts 8 van de 23 variabelen behaalden ontevredenheidsscores tussen 10 en 20%, vier van deze variabelen zijn mits aanpassingen door de rusthuisverantwoordelijken voor verbetering vatbaar (maaltijden, linnen, contacten met de buitenwereld en vriendelijkheid van de directie). De bevraagde bewoners waren het meest ontevreden over de snelheid van beantwoorden van de bel (31,1%) en over de georganiseerde activiteiten (36,2%). Ook deze twee aspecten zijn min of meer gemakkelijk voor verbetering vatbaar. Ontevredenheid is een complex en multifactorieel concept: Twee fundamentele risicofactoren voor ontevredenheid in ROB- en RVT instellingen werden aangetoond: "een slechte gezondheidsperceptie hebben", "geen inspraak gehad hebben in de beslissing tot plaatsing in de instelling". Hiernaast kwamen ook enkele andere risicofactoren naar voor:o.a. socio-demografische - (uit de echt gescheiden zijn, hoger onderwijsniveau) en psychologische (eenzaamheidsgevoel). De instellingsgebonden risicofactoren: Privé-instellingen scoorden significant minder goed dan OCMW-instellingen voor een hele reeks onderzoeksvariabelen, maar sommige van deze verschillen konden toegeschreven worden aan het hoger onderwijsniveau van bewoners uit privé-instellingen, gepaard gaande met een grotere ontevredenheid. In kleine instellingen bestond er een grotere ontevredenheid over de activiteiten en werd de instellingssfeer als minder goed ervaren. Grootschaligheid vormde een risicofactor voor ontevredenheid omtrent hotelaspecten, hygiënische verzorging, begrip van het personeel en vriendelijkheid van de directie. De verblijfsduur: een langere verblijfduur ging gepaard met een grotere tevredenheid omtrent de kamerkeuze. De ontevredenheid over de kwaliteit van de maaltijden en de georganiseerde activiteiten nam toe in functie van de verblijfsduur in de instelling, het zich niet thuis voelen nam af. Een methodologische risicofactor "het type bevrager": Er werd een systematische onderrapportering van ontevredenheid vastgesteld als de bewoners door een, door de instelling aangestelde bevrager bevraagd werden. 267

2 Wat kan men uit de informatie van vorige hoofdstukken leren in verband met tevredenheid van bewoners in ROB- en RVT-instellingen? Hoe (on)tevreden waren deze bewoners met de verschillende aspecten van hun verblijf in de instelling? Alvorens tot de besluiten van deze studie te komen, dient de aandacht van de lezer gevestigd te worden op het volgende: Deze studie had haar beperkingen, resultaten mogen dus niet geëxtrapoleerd worden! Uiteraard had deze studiepopulatie haar beperkingen en was zij geen weerspiegeling van de tevredenheid in "alle rusthuizen", men kon en mocht de resultaten zeker niet extrapoleren voor de rest van de Belgische ROB- en RVT-instellingen. De vrijwillige deelname van de instelling werd gesolliciteerd en de deelnemende instellingen werden dus niet door het toeval geselecteerd. Ook waren sommige provincies afwezig in het onderzoeksstaal (Namen en Luxemburg) en bepaalde subpopulaties waren te klein om er besluiten uit te kunnen trekken (vb. slechts twee grote instellingen). Andere beperkingen verbonden aan deze studie hadden te maken met de "selectiebiais" ten gevolge van de financiële bijdrage die aan de instellingen gevraagd werd om deel te nemen: vermoedelijk namen vooral gemotiveerde instellingen die bereid waren om aan kwaliteitsverbetering te doen deel aan deze studie. Waarschijnlijk waren kleinere instellingen, gezien het prijskaartje, minder geneigd om deel te nemen en investeerden OCMW-instellingen gemakkelijker in een deelname. Ook het type van bevrager die de interviews afnam zorgde voor een vertekening van de onderzoeksresultaten. Er werd een systematische onderrapportering van ontevredenheid vastgesteld als de bewoners door een, door de instelling aangestelde bevrager bevraagd werden. Deze vaststelling zet ons aan om naar de toekomst toe het gebruik van eigen (interne) bevragers met klem af te raden. Zelfs schijnbaar neutrale interne bevragers waren vermoedelijk niet neutraal genoeg opdat de bewoners onbevangen hun mening zouden kunnen zeggen. Algemeen beschouwd waren ROB- en RVT-bewoners tevreden met de geboden service! In de bestudeerde rusthuispopulatie kon men zonder enige twijfel zeggen dat tevredenheid toch wel zeer algemeen aanwezig was: - 90,5% van de bevraagde bewoners zou de instelling immers aanraden aan derden. Bewoners waren mild in de beoordeling van de geboden service. - Dertien van de 23 bestudeerde tevredenheidsvariabelen scoorden meer dan 90% tevredenheid, waaronder vier betrekking hadden op toch wel zeer belangrijke menselijke aspecten zoals vriendelijkheid, geduld, begrip en respect vanwege het personeel. Ook de geboden verpleegkundige- en hygiënische verzorging scoorden uitstekend. - Slechts 8 van de 23 variabelen behaalden ontevredenheidsscores tussen 10 en 20%. Op 4 van deze variabelen kon de instelling gemakkelijk inwerken, ze waren dan ook voor verbetering vatbaar. Het ging om de vriendelijkheid van de directie (10% ontevredenheid), het onderhoud van het linnen door de instelling (14,4%), de contacten met de buitenwereld (17,6%) en de kwaliteit van de maaltijden (19,2%). De directie was vooral in grotere instellingen onvoldoende of niet gekend. Men kan zich natuurlijk wel de vraag stellen of het al dan niet hebben van contact met de directeur van de instelling daadwerkelijk bijdraagt tot een grotere tevredenheid. Is het voor een bewoner belangrijk om de directeur te kennen? Of is het eerder belangrijk te weten bij wie men terecht kan bij problemen of geschillen? 268

3 Al deze bedenkingen opzij gelaten, de directeur kan toch wel trachten om in dit aspect verandering te brengen. Hij kan pogen om alle bewoners tijdens de eerste week van hun verblijf in de instelling een bezoekje te brengen, hij kan de bewoners ook beter leren kennen ter gelegenheid van feesten of bijeenkomsten in de instelling. Hij kan ook af en toe eens tijdens de maaltijden de eetzaal binnenspringen. Wat het onderhoud van het linnen en de kwaliteit van de maaltijden betrof stelden we meer ontevredenheid vast. Grootschaligheid beïnvloedde significant de ontevredenheid voor deze twee items. Wat de maaltijden betreft kan grootschaligheid twee soorten gevolgen met zich meebrengen: enerzijds is het moeilijker om de individuele smaken en wensen van een grote bewonerspopulatie te kennen, laat staan er rekening mee te houden. Anderzijds is het qua kooktechnieken vermoedelijk ook moeilijker om de juiste bereidingsduur en temperatuur te respecteren. Maar er zijn vermoedelijk ook voordelen aan grootschaligheid verbonden, o.a. waarschijnlijk kunnen grotere hoeveelheden aangekocht worden aan interessantere prijzen. Dit is uiteraard ook mogelijk in kleinschalige instellingen die toebehoren aan een zelfde OCMW of congregatie. Indien deze winstmarge in betere kwaliteit van de voedingsmiddelen zou geïnvesteerd worden zou misschien een en ander gecompenseerd kunnen worden. Alleszins is de inspraak van de bewoners uitermate belangrijk, ook al schijnt het soms hopeloos, want op het vlak van de maaltijden bestaan er zoveel verschillen in smaak en goesting dat al de vooropgestelde verbeteringen wel onverenigbaar lijken. In een van de deelnemende instellingen werd het opstellen van het weekmenu aan de bewonersraad gedelegeerd, welke tot de vaststelling kwam dat het inderdaad niet zo gemakkelijk is om iedereen tevreden te stellen. Heel wat bewoners merkten op dat de maaltijden niet waren zoals thuis. Dit heeft ook niet alleen met grootschaligheid te maken, maar met het feit dat men thuis zelf kiest wat men gaat eten, terwijl dit in een instelling minder frequent het geval is. De keuzemogelijkheid tussen twee of meerdere menu's zou hier voor oplossingen kunnen zorgen, een menukeuze wordt trouwens in sommige instellingen ook aangeboden. Het vergt wel extra tijd en inzet vanwege het personeel en sommige bewoners zijn een dag later al vergeten welke keuze ze gemaakt hebben, wat op zijn beurt weer aanleiding kan geven tot ontevredenheid. Het onderhoud van het persoonlijk linnen was tevens een hele opdracht en ontevredenheid kwam dan ook meer voor in grotere instellingen. Het vergt een perfecte organisatie, niet alleen om alle kledingstukken te identificeren (lintje met naam van de bewoner), maar ook om de kledingstukken volgens kleur en type stof te sorteren, de juiste temperaturen en technieken te gebruiken, een verzorgde strijk en herstelling te voorzien, dit alles binnen een beperking van tijd en dan, "last but not least" het juiste kledingsstuk bij de juiste bewoner terug af te leveren. Ook het thuisgevoel, het gevoel zelf te kunnen beslissen, het eenzaamheidsgevoel en de sfeer in de instelling scoorden tussen de 10 en 20% ontevredenheid. Op deze factoren inwerken om de tevredenheid te doen toenemen is echter veel minder vanzelfsprekend. Het eenzaamheidsgevoel, het thuisgevoel, de indruk hebben nog zelf beslissingen te kunnen nemen zijn zeer persoonlijke gevoelens die vermoedelijk ook heel wat te maken hebben met de voorgeschiedenis van de bewoner en de wijze waarop hij de beslissing van plaatsing in de instelling verwerkt heeft. Het personeel van de instelling kan trachten een gezellige sfeer te scheppen door de bewoners te omringen met vriendelijkheid, geduld, begrip en respect. De instelling kan ook trachten om de bewoner zo volledig mogelijk te betrekken in de beslissing tot plaatsing. Maar op dit aspect komen we zeker later nog terug. Heel wat bewoners vonden dat ze nog weinig contacten hadden met de buitenwereld (17,6% ontevredenheid). Dit kwam omdat zij hierbij alleen dachten aan de contacten met familie en vrienden. Gezien de soms hoge leeftijd van de rusthuisbewoners was er inderdaad reeds een groot deel van de vriendenen familiekring weggevallen (overleden of in slechte gezondheidstoestand), de contacten waren schaarser geworden dan toen de bewoner jonger was. De instelling kan trachten om de instellingsdeu- 269

4 ren zoveel mogelijk open te zetten naar de buitenwereld, zij kan regelmatig contacten organiseren met groepen uit de buitenwereld: vb. gemeenschappelijke activiteiten (feesten, uitstappen, ) met de lokale bond van de gepensioneerden, contacten met scholen, met kinderen enz. Deze contacten komen niet alleen de bewoners ten goede, maar ook de bejaarden die nog buiten de instelling wonen. Zij leren zo de instelling van naderbij kennen en kunnen een hele reeks vooroordelen over boord gooien alvorens zelf voor een verblijf in een rusthuis te kiezen. Dank zij moderne technologieën kan de kloof die er bestaat tussen het soms nogal gesloten milieu van een rusthuis met de rest van de maatschappij overbrugd worden: telefoon, televisie, de kranten en waarom niet het internet zijn enkele mogelijkheden om de buitenwereld te blijven kennen, om "online" te blijven met de wereld waarin we leven. Gebrek aan interesse, een redelijk frequent voorkomend fenomeen, zorgt ervoor dat sommige mensen wereldvreemd worden en zich gaan vervelen. Dit fenomeen ontstaat echter niet noodzakelijk in het rusthuis maar vindt soms zijn oorsprong reeds lang voordien. Sommige mensen zijn al het slachtoffer van dit fenomeen van jongs af aan, bij ouderen ontstaat het soms nadat de levensgezel weggevallen is. - De bevraagde bewoners waren het meest ontevreden over de snelheid van beantwoorden van de bel (31,1%) en over de georganiseerde activiteiten (36,2%). Om deze twee aspecten te verbeteren kan de instelling wel praktische stappen ondernemen. Personeelstekort ligt dikwijls aan de grondslag van het traag beantwoorden van de bel, maar een goede organisatie en duidelijke afspraken kunnen het probleem van de trage respons gedeeltelijk oplossen. Het uitwerken van een soepele uurregeling voor de begeleiding van bewoners naar het toilet of voor de hulp bij het ochtendtoilet of het slapen gaan maakt hier deel van uit. Belangrijk is het feit dat men zich aan de afspraken houdt en dat deze niet verschillen volgens personeelslid, anders weet de bewoner niet meer wat hij wel en niet kan vragen. Het werken met bewonerstoewijzing en contact-verzorgenden maakt het organisatorisch gemakkelijker om afspraken te maken op voorwaarde dat het totaal aantal, aan het personeelslid toegewezen bewoners, niet te groot is. Deze bewonerstoewijzing zorgt voor meer continuïteit en minder wisselend personeel dat instaat voor een welbepaalde bewoner. Zorgverstrekker en bewoner halen hier beiden voordeel uit: het personeelslid kan het werk gemakkelijker organiseren omdat de behoeften van de toegewezen bewoners gekend zijn en de bewoner kent de gewoonten van het personeelslid. Beiden zijn op mekaar afgestemd. Wat de ontevredenheid over de georganiseerde activiteiten betreft dient toch een opmerking geformuleerd te worden omtrent de vraagstelling. De verschillende antwoordmogelijkheden: "naar uw zin (aantal en soort activiteiten)", "de activiteiten zijn goed, maar er zijn er te weinig", "de georganiseerde activiteiten kunnen u niet boeien" en "niet geïnteresseerd in activiteiten" verwoorden niet allemaal "ontevredenheid", maar ook "gebrek aan interesse". Dit gebrek aan interesse is soms inherent aan de bewoners zelf en niet zomaar op te lossen door het organiseren van meer boeiende activiteiten. Maar de bevraagde bewoners vragen wel degelijk naar meer activiteiten, vooral dan naar meer "buitenactiviteiten". Grotere instellingen hebben hier, gezien het groter personeelsbestand en het meestal voorhanden zijn van een animator, minder moeilijkheden mee, maar in kleine instellingen is het minder evident om iemand te detacheren voor het organiseren van activiteiten. 270

5 Ontevredenheid, een multifactorieel concept: Zoals we reeds eerder in dit studierapport vermeldden is ontevredenheid een zeer subjectief en individueel gegeven. In de vorige hoofdstukken kwam naar voor dat niet alleen instellingsgebonden variabelen een invloed hadden op ontevredenheid van bewoners in ROB- en RVT-instellingen, ook gezondheidsgerelateerde-, socio-demografische-, psychologische-, geografische- en methodologische elementen gaven belangrijke verschillen. Ontevredenheid is immers een complex, multifactorieel concept. Ontevredenheid en socio-demografische bewonerskenmerken: Het was niet verwonderlijk dat vrouwelijke bewoners significant meer ontevreden waren over de netheid van de instelling dan mannelijke residenten. Vrouwen, vooral van deze leeftijdscategorieën zijn als het ware met de bezem grootgebracht. Netheid is dan ook een waarde die overgedragen werd van moeder op dochter. Vrouwelijke bewoners waren ook meer ontevreden over het geduld van het personeel en over de instellingssfeer. Zij voelden zich ook meer eenzaam maar men mag niet uit het oog verliezen dat 78,2% van de vrouwen weduwe zijn en dat de weduwstaat ook significant gerelateerd was met een groter eenzaamheidsgevoel. Mannen waren meer ontevreden over de georganiseerde activiteiten en over de verpleegkundige verzorging dan vrouwen. Jonge bewoners (<65 jaar) hadden minder de indruk dat ze nog beslissingen konden nemen. Zij waren meestal om gezondheids- of sociale redenen genoodzaakt om in een instelling opgenomen te worden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zij niet meer het gevoel hadden hun leven in handen te hebben en zelf te kunnen beslissen jarigen waren significant minder ontevreden over hun kamerkeuze, het aspect van hun kamer en de bezoekmodaliteiten. Zij voelden zich ook minder eenzaam en waren meer tevreden over de instellingssfeer vergeleken met de referentiegroep (65-74 jarigen). Ook 95-plussers waren minder ontevreden over hun kamerkeuze. Met kreeg de indruk dat oudere bewoners zich beter konden schikken in hun situatie dan jongere rusthuisbewoners. Het verblijf in een ROB/RVT werd als "normaal" beschouwd door ouderen, en minder door jongere bewoners. Gescheiden bewoners vormden een risicogroep voor ontevredenheid. Zij waren meer ontevreden over hun kamerkeuze, maar 44,3% van de gescheiden bewoners verbleven in een gemeenschappelijke kamer, vergeleken met 19,7% van de weduw(en)naars en 29% van de ongehuwden. Uiteraard verbleven 60,7% van de gehuwden in een gemeenschappelijke kamer, maar 65,7% woonde samen met de echtgeno(o)t(e). Gescheiden bewoners waren ook minder tevreden over de hulp die ze kregen bij het ochtendtoilet en waren duidelijk minder tevreden over de instellingssfeer. Zij voelden zich ook significant meer eenzaam, maar 57,9% van de gescheiden bewoners kreeg geen wekelijks bezoek en 31,6% geen maandelijks bezoek, nochtans had 73,6% van deze bewoners kinderen. Deze bewoners verwachtten meer bezoek aangezien ze kinderen in leven hadden, maar significant minder van deze bewoners kregen daadwerkelijk bezoek. Indien men de bezoekfrequentie bij ongehuwden bestudeerde vond men vergelijkbare cijfers: 57% van deze bewoners kreeg geen wekelijks, en 32,7% geen maandelijks bezoek, maar slechts 4,4% van de ongehuwde bewoners had kinderen in leven. Gescheiden bewoners voelden zich significant meer eenzaam dan ongehuwde bewoners (Adj. OR: 2.38 [ ], p<0.002), nochtans hadden zij een vergelijkbare bezoekfrequentie, maar waarschijnlijk andere verwachtingen. 271

6 Ongehuwde bewoners waren minder tevreden over het geduld van het personeel, zij voelden zich meer thuis en waren meer tevreden over de instellingssfeer vergeleken met gehuwde bewoners. Weduw(en)naars voelden zich significant meer eenzaam dan gehuwde bewoners, nochtans was hun bezoekfrequentie vergelijkbaar. Partnerverlies lag wellicht aan de basis van het groter eenzaamheidsgevoel bij weduw(en)naars. Het genoten onderwijsniveau van de bewoners speelde een significante rol in de ontevredenheid omtrent de rusthuisservice: bewoners die langer onderwijs volgden (>14 jaar) waren significant meer ontevreden over het aspect van hun kamer, de netheid in de instelling, het onderhoud van hun linnen, de dagindeling in de instelling, de aangeboden bezoekmodaliteiten, het thuisgevoel in de instelling, de instellingssfeer en significant meer bewoners zouden de instelling niet aanraden aan derden, vergeleken met vroegtijdige schoolverlaters (< 14 jaar). Een mogelijke verklaring hiervoor was dat bewoners met een hoger onderwijsniveau een meer ontwikkelde kritische zin hadden, of nog dat ze economisch welvarender waren en misschien hogere verwachtingen hadden o.a. voor materiële dingen. Ontevredenheid en gezondheid: Een negatief ervaren gezondheidstoestand was één van de belangrijkste elementen met een significante invloed op de ontevredenheid van bewoners in ROB en RVT-instellingen. Gezondheid is een subjectief concept. Veel hangt af hoe we tegenover onze gezondheidstoestand staan, hoe we er mee leven, hoe we het verlies van gezondheid en autonomie ervaren en verwerken. Een negatieve gezondheidsperceptie gaf significant meer ontevredenheid voor alle onderzochte tevredenheidsvariabelen, behalve voor de georganiseerde activiteiten, de bezoekmodaliteiten en het respect van de intimiteit door het personeel Men zou verwachten dat het statuut van de bewoners (ROB of RVT) gerelateerd zou zijn met de gezondheidstoestand, en dat RVT-bewoners in slechtere gezondheid zouden verkeren en dus ontevreden zouden zijn voor dezelfde aspecten dan bewoners met een negatieve gezondheidsperceptie. Gezondheidsperceptie en statuut van de bewoner verliepen echter niet op analoge wijze. Vergeleken met ROB-bewoners waren RVT-bewoners significant meer ontevreden over de snelheid waarmee de bel beantwoord werd, dit kon verklaard worden door het feit dat RVT-bewoners meer gebruik maakten van de bel (70,1%) en dus meer met het probleem geconfronteerd werden dan ROB-bewoners (60% gebruikte de bel): Adj. OR (belgebruik RVT/ROB): 1.62 [ ], p< RVT-bewoners waren ook minder tevreden over het begrip van het personeel en over de vriendelijkheid van de directie. Gezien men kan verwachten dat deze bewoners doorgaans minder mobiel zijn is de mogelijkheid om de directie te ontmoeten misschien beperkter: 5,7% van de RVT-bewoners antwoordden dat ze de directie niet kenden en 4,5% van de ROB-bewoners, deze verschillen waren echter niet significant. RVT-bewoners voelden zich significant meer eenzaam, nochtans werd er geen verschil geobserveerd in de bezoekfrequentie: evenveel ROB- dan RVT-bewoners kregen geen wekelijks bezoek (32%). Dit bewees dat het eenzaamheidsgevoel niet alleen verklaard kon worden door de bezoekfrequentie. In vergelijking met RVT-bewoners waren ROB-bewoners significant meer ontevreden over de netheid van de instelling en het onderhoud van het linnen. 272

7 Ontevredenheid en psychologische kenmerken: Naast gezondheidsperceptie was het feit dat een bewoner al dan niet zelf inspraak had in de beslissing tot plaatsing een zeer belangrijke factor voor de tevredenheid van bewoners in ROB- en RVTinstellingen. Dit is begrijpelijk: als de bewoner geen inspraak gehad heeft (of tenminste het gevoel had geen inspraak gehad te hebben) in deze beslissing dan zal hij uiteraard heel wat meer moeite hebben om deze situatie te aanvaarden. Het niet gehad hebben van inspraak in de beslissing gaf dan ook een significant grotere ontevredenheid voor materiële- en organisatorische aspecten zoals de keuze en het aspect van de kamer, de instellingsomgeving, de maaltijden, de dagindeling, de bezoekmodaliteiten en de georganiseerde activiteiten, maar ook voor alle relationele aspecten (behalve vriendelijkheid van het personeel) zoals het geduld, de snelheid om de bel te beantwoorden, het begrip, het respect, de vriendelijkheid van de directie, het thuisgevoel, het gevoel beslissingen te kunnen nemen, de eenzaamheid en de sfeer in de instelling. Iets meer bewoners die geen inspraak hadden in deze beslissing verbleven in een gemeenschappelijke kamer (36%) vergeleken met bewoners die wel zelf beslisten (24,1%) dit verschil was echter niet statistisch significant, maar kon misschien wel ten dele verklaren waarom deze bewoners minder tevreden konden zijn over hun kamer. Significant meer van deze bewoners kregen ook geen wekelijks bezoek (41,3%) vergeleken met bewoners die wel zelf beslisten (28,9%): Adj. OR= 1.45 [ ], p< Dit kon verklaren waarom ze minder tevreden waren over de bezoekmodaliteiten in de instelling en waarom ze zich ook meer eenzaam voelden. Het eenzaamheidsgevoel gaf significante verschillen in ontevredenheid voor dezelfde tevredenheidsvariabelen als bovenvermelde variabele (beslissing tot plaatsing). Het gevoel van eenzaamheid en het feit niet zelf over zijn plaatsing beslist te hebben waren dan ook sterk gerelateerd. (Adj. OR: 2.95 [ ], p<0.001) Eenzame bewoners waren significant meer ontevreden voor de keuze en het aspect van de kamer, de instellingsomgeving, de maaltijden, de dagindeling en de contacten met de buitenwereld, maar ook voor relationele aspecten zoals de vriendelijkheid, het geduld, het begrip, het respect, het thuisgevoel, het gevoel beslissingen te kunnen nemen en de sfeer in de instelling Ontevredenheid en geografische kenmerken: Zowel in het Waals- als in het Brussels gewest waren de bewoners significant minder tevreden over de maaltijden, maar ook over de hulp bij het ochtendtoilet, zij voelden zich ook minder thuis en vonden de sfeer in de instelling minder aangenaam dan bewoners in rusthuizen van het Vlaams gewest. In het Waals gewest hadden de residenten minder het gevoel zelf te kunnen beslissen en in Brussel waren de bewoners ook significant minder tevreden over de verpleegkundige verzorging. Vergeleken met Vlaanderen, waren de bevraagde bewoners uit Wallonië en Brussel significant minder ontevreden over de contacten met de buitenwereld, nochtans kregen significant meer bewoners uit dit gewest geen wekelijks bezoek.: Wallonië 42,3% en Brussel 46,2% vergeleken met 28,7% in Vlaanderen: Adj. OR (Wallonië/Vlaanderen): 1.80 [ ] en Adj. OR (Brussel/Vlaanderen): 2.09 [ ]. 273

8 Ontevredenheid en instellingsgebonden kenmerken: Verschillen tussen privé- en OCMW-instellingen. Vergeleken met OCMW-instellingen waren bewoners uit privé-instellingen significant meer ontevreden over een aantal materiële aspecten zoals de instellingsomgeving, de netheid van de instelling, de bezoekmodaliteiten en de georganiseerde activiteiten. Prive-rusthuisbewoners waren significant meer ontevreden over de netheid van de instelling dan OCMWresidenten: Adj. OR: 2.67 [ ],p < De leeftijd van schoolverlaten speelde hier een rol. Men mag niet uit het oog verliezen dat 70,8% van de OCMW-bewoners de school verliet op 14 jaar of vroeger, in privé-rusthuizen bedroeg deze proportie slechts 53,2% (Adj. OR: 0.48 [ ], p<0.001.) Het onderwijsniveau lag dus significant hoger in privé- dan in OCMW-instellingen en zoals we reeds hogerop vermeldden ging een hoger onderwijsniveau gepaard met een grotere ontevredenheid (kritische zin, hogere verwachtingen?) voor wat de netheid van de instelling betreft. Wanneer we de variabele "leeftijd van schoolverlaten" aan het logistisch regressiemodel toevoegden observeerden we een duidelijk kleinere Odds ratio (Adj. OR (standaard+leeftijd schoolverlaten): 2.33 [ ], p<0.001.). Het verschil in ontevredenheid is dus deels toe te schrijven aan het verschil in onderwijsniveau. De grotere ontevredenheid omtrent de bezoekmodaliteiten van bewoners in privé-rusthuizen was zeer sterk gerelateerd met de ontevredenheid omtrent het aspect van hun kamer (te klein).(adj. OR: 4.94 [ ], p<0.001.) We mogen echter niet uit het oog verliezen dat 38,2% van de bewoners uit privéinstellingen in een gemeenschappelijke kamer verbleven, vergeleken met slechts 19,8% in OCMWinstellingen (Adj. OR: 2.36 [ ], p<0.001.) In een kleine- of gedeelde kamer was het uiteraard moeilijker om op een aangename wijze bezoek te ontvangen, vooral indien de instelling niet over een apart lokaal of een cafetaria beschikte. In privé-instellingen kregen ook proportioneel meer bewoners géén wekelijks bezoek (35,7%) vergeleken met OCMW-instellingen (29,8%) (Crude OR: 1.30 [ ], p=0.002). Dit verband was echter niet meer statistisch significant na correctie voor geslacht, leeftijd en gezondheidsperceptie. In het vorige hoofdstuk toonden we aan dat bewoners die ontevreden waren over de bezoekmodaliteiten soms bewoners waren die weinig bezoek kregen. Ook wat de activiteiten in de instelling betrof waren bewoners uit privé-instellingen minder tevreden (Adj. OR: 1.54 [ ], p<0.001.), heel wat bewoners zegden dat er te weinig of géén activiteiten georganiseerd werden. De ontevredenheid omtrent de activiteiten was het grootst (77,2%) in kleine instellingen (<25 bedden) vergeleken met 31,4% in middelgrote- ( bedden) en 48,8% in grote instellingen (200+ bedden). De elf kleinere rusthuizen waren allemaal privé-instellingen, vermoedelijk was het financieel niet haalbaar om in dergelijke instellingen een animator in dienst te nemen of iemand te detacheren voor de animatie. Bewoners uit privé-instellingen waren ook significant minder tevreden over relationele aspecten zoals de snelheid waarmee de bel beantwoord werd en het begrip en respect vanwege het personeel. Zij voelden zich minder thuis en vonden de sfeer in de instelling minder aangenaam. Wat dit laatste aspect betreft, speelde het onderwijsniveau een rol. Als de leeftijd van schoolverlaten in het logistisch regressiemodel werd ingebracht daalde de Adj. OR van 1.40 [ ] naar Adj. OR (standaard+onderwijsniveau): 1.27 [ ], p= Na correctie voor onderwijsniveau bleef er dus bijna geen statistisch significant verschil meer over in ontevredenheid over de instellingssfeer volgens statuut van de instelling. Vergeleken met bewoners uit OCMW-instellingen hadden significant meer privé-rusthuisbewoners het gevoel nog zelf beslissingen te kunnen nemen, nochtans waren er significant meer bewoners die zonder inspraak geplaatst werden in een privé-instelling (34%), dan in een OCMW-instelling (21,6%): Adj. OR: 1.73 [ ], p<

9 Privé-rusthuisbewoners waren ook meer tevreden over hun contacten met de buitenwereld, nochtans kregen meer bewoners uit privé-instellingen geen wekelijks bezoek (35,7%) vergeleken met bewoners uit OCMW-instellingen (29,8%), deze verschillen waren echter niet statistisch significant. Verschillen volgens instellingsgrootte Vooreerst dient opgemerkt te worden dat slechts twee zeer grote rusthuizen (>200 bedden) aan de studie deelnamen en men dus zeer voorzichtig dient te zijn bij de interpretatie van de resultaten. Hieraan dient toegevoegd te worden dat één van deze instellingen een groot aantal pyschiatrische bewoners telt, met een zeer atypisch profiel voor een doorsnee rusthuis (gemiddelde leeftijd van de deelnemende bewoners: 68,9 jaar!!). In kleinschalige instellingen (<25 bedden) waren de bewoners significant meer ontevreden over de instellingsomgeving en over de georganiseerde activiteiten. 18,6% van de bewoners uit kleinschalige instellingen was ontevreden over de instellingsomgeving, vergeleken met 8,4% in middelgrote- en 8,1% in grote instellingen. Met de grote instellingen als referentie bedroeg de Adj. OR voor dit item 2.35 [ ]. Nochtans beschikten heel wat van deze kleine instellingen toch over een tuin, maar de meeste waren wel stedelijk gelegen. Ook wat de activiteiten betreft waren kleinschalige instellingen significant meer ontevreden dan grote (ref): 77,2% van de kleine instellingen waren ontevreden, 31,4% van de middelgrote- en 48,8% van de grote instellingen: Adj. OR: 3.12 [ ], p< Zoals we hierboven reeds vermeldden konden kleinere instellingen vermoedelijk minder beroep doen op een animator voor de organisatie van activiteiten. De instellingssfeer werd duidelijk minder aangenaam ervaren in zeer kleine en in zeer grote instellingen, vergeleken met middelgrote. Bewoners in kleine instellingen waren vooral ROB-bewoners, dus nog redelijk autonoom. We kregen de indruk dat de sociale uitwisselingen met medebewoners in deze instellingen minder frequent waren o.a. doordat er minder activiteiten georganiseerd werden. Dit verklaarde misschien gedeeltelijk de afwezigheid van een aangename instellingssfeer in kleinere instellingen. In vergelijking met kleinere instellingen waren de bewoners uit middelgrote instellingen minder tevreden over de maaltijden, het begrip van het personeel en de vriendelijkheid van de directie. Zij hadden ook minder de indruk zelf beslissingen te kunnen nemen. De residenten waren wel meer tevreden over de instellingsomgeving, de georganiseerde activiteiten en de instellingssfeer. Bewoners uit grote instellingen waren, vergeleken met residenten uit kleine instellingen, significant minder tevreden over aspecten van de hotelservice zoals de kamerkeuze, het kameraspect, de maaltijden en het linnenonderhoud. Ook de hygiënische verzorging scoorde minder goed, evenals relationele aspecten zoals het begrip van het personeel en de vriendelijkheid van de directie. Bewoners uit deze instellingen voelden zich minder thuis en hadden meer de indruk niet zelf beslissingen te kunnen nemen. Significant meer bewoners uit deze rusthuizen zouden de instelling niet aanraden aan derden. Zij waren wel meer tevreden over de instellingsomgeving en de georganiseerde activiteiten. 275

10 De instellingsgrootte was niet alleen gerelateerd met een grotere ontevredenheid omtrent de kwaliteit van de maaltijden en het onderhoud van het linnen, maar had ook een invloed op heel wat andere aspecten: Hoe groter de instelling, - hoe minder de bewoners tevreden waren over de vriendelijkheid van de directie (Test for Linear trend: Adj. OR: 7.73 [ ], p<0.001) en hoe meer bewoners de directie niet kenden. Hier is dus wel een taak weggelegd voor de rusthuisdirecties om verbetering te brengen in deze situatie. - hoe minder de bewoner de indruk had zelf beslissingen te kunnen nemen (Test for Linear trend: Adj. OR: 1.72 [ ], p<0.001). Deze vaststelling was vooral verklaarbaar voor één van de twee grote instellingen omdat het hier om een psychiatrische populatie ging. Voor sommige van deze bewoners werden er beperkingen in vrijheid van handelen opgelegd: vb: beheer van geld, vrijheid om de instelling te verlaten (uitstappen), enz Aangezien het hier dikwijls om jongere bewoners ging werden deze beperkingen gemakkelijker als "beknotten van de vrijheid" beschouwd. Een ander element dat zeker een rol speelde in het gevoel zelf te kunnen beslissen was het al dan niet gehad hebben van inspraak bij de beslissing tot plaatsing: er was eveneens een lineaire trend te bespeuren in het percentage bewoners die zonder inspraak in de instelling opgenomen werden en de instellingsgrootte. Dit percentage steeg van 14,3% in kleine- naar 23,6% in middelgrote- tot 50,9% in grote instellingen (Test for Linear trend: Adj. OR: 2.45 [ ], p<0.001.) Indien de inspraak in de beslissing tot plaatsing aan het logistisch regressiemodel werd toegevoegd daalde de Odds ratio voor grote instellingen van Adj. OR: 6.29 [ ] naar Adj. OR (standaard+inspraak beslissing plaatsing): 4.87 [ ]). - hoe groter de ontevredenheid omtrent de keuze van kamer: van 1,7% in kleine-, 5,3% in middelgrote- tot 12,7% in grote instellingen (Test for Linear trend: Adj. OR: 2.65 [ ], p<0.001). Het type van kamer speelde hier een belangrijke rol: 5% van de bewoners uit kleine instellingen bewoonden een gemeenschappelijke kamer, in middelgrote rusthuizen bedroeg deze proportie 22% en in grote 68,6%. Indien het type kamer in het logistisch regressiemodel ingebracht werd observeerde men een spectaculaire daling van de gecorrigeerde OR voor grote instellingen van 8,14 [ ], p=0.005 naar Adj. OR (standaard+typekamer): 2.96 [ ,01], p=0.15, m.a.w. het verschil in ontevredenheid was zelfs niet meer statistisch significant. Verschillen volgens verblijfsduur in de instelling Hoe langer de bewoners in de instelling verbleven, - hoe minder bewoners ontevreden waren omtrent de kamerkeuze : 8,8% van de bewoners die sinds minder dan één jaar in de instelling verbleven, 6,1% bij een verblijf van 1 à 3 jaar, 5% bij een verblijf van 4 à 9 jaar tot 3,5% bij bewoners die sinds 10 jaar of langer in de instelling verbleven (Test for linear trend: Adj. OR: 0.73 [ ], p=0.003). Maar dit was verklaarbaar omdat het verblijf in een gemeenschappelijke kamer ook afnam in functie van de verblijfsduur in de instelling: < 1 jaar verblijf: 36% verbleef in een gemeenschappelijke kamer, 1 à 3 jaar: 26,8%, 4 à 9 jaar: 22,7% en 10 jaar+: 23,9% (Test for linear trend: Adj. OR: 0.76 [ ], p<0.001). - hoe meer bewoners ontevreden waren over de kwaliteit van de maaltijden: 12,8% van de bewoners die sinds minder dan 1 jaar in de instelling verbleven, 20,4 % na 1 à 3 jaar verblijf, 20,8% na 4 à 9 jaar en 23,5% na 10 jaar verblijf en meer (Test for linear trend: Adj. OR: 1.23 [ ], p<0.001). - hoe meer bewoners ontevreden waren omtrent de activiteiten in de instelling: 30,3% (<1 jaar), 35,4% (1 à 3 jr.), 41% (4 à 9 jr.) tot 41,2% bij bewoners die sinds 10 jaar of langer in de instelling verbleven (Test for linear trend: Adj. OR: 1.20 [ ], p<0.001). 276

11 - hoe minder bewoners zich niet thuis voelden in de instelling: 15% van de bewoners die sinds minder dan een jaar in de instelling verbleven voelden zich niet thuis, bij een verblijf sinds 1 à 3 jaar bedroeg dit percentage 14,2%, na 4 à 9 jaar 11,3% en na 10 jaar of meer 8% (Test for linear trend: Adj. OR: 0.79 [ ], p=0.002). Ontevredenheid in functie van het type bevrager: Zoals we reeds eerder vermeldden werden er belangrijke verschillen vastgesteld in ontevredenheid volgens het type van bevrager die de interviews afnam. 21 van de 55 instellingen gebruikten een eigen bevrager voor de interviews, dit waren voornamelijk: studenten (in de verpleegkunde (4), maatschappelijk werk (3) of in de logopedie (1)), ergotherapeuten (1), verpleegkundige (1) maatschappelijke werksters (3), vrijwilligers (ergotherapie)(2), sociale steward (1) en voor 5 instellingen werd de functie van de bevragers niet medegedeeld. Er kon een bijna constante onderrapportering van ontevredenheid worden vastgesteld bij bewoners die bevraagd werden door een door de instelling aangestelde bevrager. Eigen bevragers scoorden gemiddeld 2,03 % lager dan WIV-bevragers, behalve voor de variabelen dagindeling, snelheid van het beantwoorden van de bel en het gevoel hebben zelf te kunnen beslissen. Voor deze variabelen rapporteerden de eigen bevragers hogere ontevredenheidsscores dan WIVbevragers (gemiddeld 2,06 % verschil). Het verschil in ontevredenheid voor de variabele "activiteiten" was het grootst. Voor deze variabele rapporteerden interne bevragers 8,5 % minder ontevredenheid dan WIV-bevragers (Adj. OR: 1.42 [ ]). Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat sommige van deze interne bevragers in de instelling instonden voor het organiseren van activiteiten. Voor een zeker aantal variabelen waren de verschillen in ontevredenheid in functie van het type bevrager ook statistisch significant, m.n. de kamerkeuze, de instellingsomgeving, de netheid van de instelling, de georganiseerde activiteiten, het begrip van het personeel, het zich thuis voelen in de instelling en het niet aanraden van de instelling aan derden. 277

12 Figuur 23: Ontevredenheidspercentages voor de bestudeerde variabelen: verdeling in functie van het type bevrager % ontevredenheid Activiteiten* Vriendelijkheid Bezoekmodalit. Bel (respons) 40 Respect Maaltijden 30 Geduld Contact buitenw. Beslissingsrecht Hulp toilet Netheid instel.* Sfeer Verpleegk.zorgen Eenzaamheidsgevoel Kamerkeuze* Linnen Kameraspect Thuisgevoel* Afraden* Directie WIV-bevrager Begrip* Omgeving* Eigen bevrager Dagindeling * statistisch significante verschillen Uit wat voorafging dienen besluiten getrokken te worden naar de toekomst toe: Ook al bestond in de instelling de uitdrukkelijke wil om de bevraging zo neutraal en democratisch mogelijk te laten verlopen, toch is het ten stelligste af te raden eigen bevragers te gebruiken voor een tevredenheidsmeting bij residenten in ROB en RVT-instellingen. Waarom? - Interne bevragers zijn onvoldoende neutraal. - Bewoners zullen minder geneigd zijn om hun opinie mee te delen aan iemand die instaat voor een of ander aspect van hun verblijf in de instelling omwille van het mogelijk gebrek aan vertrouwelijkheid enerzijds en de al dan niet gegronde angst voor represailles anderzijds. - De interne bevrager kent de bevraagde bewoner meestal persoonlijk en zal misschien onvrijwillig geneigd zijn om de antwoorden te interpreteren of in bepaalde banen te leiden. - De neutraliteit van een student (verpleegkunde, logopedie, enz..) is bedenkelijk. Deze studenten lopen stage in de instelling en krijgen op het einde van de stageperiode ook een beoordeling van hun werk: m.a.w. zij zijn (of voelen zich) afhankelijk van de instelling. - Angst voor de mogelijke gevolgen van een negatieve beoordeling voor een of ander aspect (vb: activiteiten, begrip, enz ) kunnen de ergotherapeut of maatschappelijk werkster ertoe aanzetten om bij de bevraging sommige antwoorden van bewoners wat te "nuanceren". 278

13 Beel leei idssrreel leevvaannttee aaaanndaacchttssppuunntteenn De tevredenheid van rusthuisbewoners is een complex en multifactorieel gegeven, heel wat factoren beïnvloeden deze tevredenheid, maar twee elementen liepen als een rode draad doorheen deze studie: m.n. een "negatieve gezondheidsperceptie" en de "afwezigheid van inspraak door de bewoner in de beslissing tot plaatsing in de instelling". Wat kan hieraan gedaan worden? Op "gezondheidsperceptie" heeft noch de instellingsverantwoordelijke, noch de politieke beslisser vat. Gezondheidsperceptie is een uiting van de eigen gezondheidsbeleving. Medische vooruitgang en een gezondere levensstijl dragen ertoe bij dat de bejaarden niet alleen ouder worden, maar ook langer gezond en zonder beperkingen leven. Anders was het gesteld met de "afwezigheid van inspraak in de beslissing tot plaatsing in de instelling". Meer dan één bewoner op vier zei geen inspraak gehad te hebben in de beslissing van plaatsing in de instelling. Dit is een verontrustend cijfer, vooral omdat deze situatie gepaard gaat met een significant grotere ontevredenheid. - Voortgezet onderzoek zou moeten uitgevoerd worden naar de omstandigheden van een definitieve opname in een ROBof RVT-instelling. Van wie ging de beslissing uit? Werden voordien alle mogelijke thuiszorgstructuren gebruikt? Ging de persoon akkoord en had hij inspraak in deze beslissing? Hoe verliep het beslissingsproces? Over welke alternatieven beschikte de persoon? Ging het om een dringende plaatsing en zo ja, waarom? Welke waren de risicofactoren (familiale-, psychologische-, gezondheids-, enz structurele risicofactoren) voor een plaatsing zonder inspraak? Aan de hand van deze informatie zou een standaardprocedure voor plaatsing in de instelling kunnen opgesteld worden om plaatsing zonder inspraak tegen te gaan of om samen met de bewoner naar een beslissing met inspraak te werken. Deze informatie was niet voorhanden in de huidige studie, het was dan ook niet mogelijk na te gaan of het gebrek aan inspraak van de bewoner reëel was, of zijn antwoord slechts de uiting was van een slecht- of niet verwerkte opnamebeslissing. Een in 1994 door de afdeling epidemiologie van het WIV uitgevoerd onderzoek, belichtte enkele belangrijke aspecten ivm de procedure van definitieve opname van een volwassene waarbij de huisarts betrokken was (22). Uit deze studie kwam naar voor dat het eerste contact met de huisarts met betrekking tot de definitieve plaatsing slechts in 13% van de gevallen door de persoon (patiënt) zelf gebeurde en in 42% van de gevallen door een niet-inwonende familie. Voor 60% van de patiënten was er een tussenstap (ziekenhuisopname) nodig voor kon overgegaan worden tot de definitieve opname. De huisarts speelde in 63% van de definitieve plaatsingen een rol: 56% in het beslissingsproces, 45% bij de motivering van de patiënt en 24% bij de onderhandelingen met de instelling. Niet minder dan 49% van de vertragingen in de opname was toe te schrijven aan emotionele weerstand bij de patiënten, 13% aan emotionele weerstand bij de familie. Bovenvernoemd onderzoek zei onvoldoende in hoeverre de patiënt akkoord ging met- of inspraak had in deze beslissing. - De thuisgezondheidszorg dient zoveel mogelijk ingeschakeld te worden om een definitieve opname te vertragen, of zelfs te voorkomen. Het onderliggend gebrek aan zelfredzaamheid en de verzorgingsproblemen kunnen in belangrijke mate opgevangen worden dankzij een goed uitgewerkte thuisverpleging en een aangepast verpleeg- en/of hulpplan. De huisarts speelt een belangrijke coördinerende en adviserende rol, niet alleen in het organiseren van een aangepaste thuisverzorging, maar ook wanneer deze niet meer voldoende is en er tot een definitieve plaatsing dient overgegaan te worden. Hij is de vertrouwenspersoon van de bejaarde en kan zowel de patiënt zelf (beslissingsproces) als zijn familie (schuldgevoelens) helpen om emotionele- en psychologische problemen ter gelegenheid van deze beslissing te voorkomen. 279

14 - Er dient hoogdringend werk gemaakt te worden van een juistere beeldvorming van het leven in bejaardentehuizen. Oud worden maakt deel uit van het menselijk leven. Het verlies van de autonomie tengevolge van ziekte komt soms bedreigend over voor de actieve bevolking. Het confronteert ons te zeer met de eigen veroudering. Rusthuizen zijn dan ook "onbekend" en "onbemind". De enige gekende beelden van rusthuizen zijn vaak negatief, ze worden door de pers, ter gelegenheid van een of ander schandaal (bejaardenverwaarlozing, mishandeling, winstbejag, enz.) aan de maatschappij voorgesteld. Deze toestanden zijn werkelijkheid en in onze democratische maatschappij is het goed dat dergelijke situaties aangeklaagd worden, maar, aangezien er naast deze negatieve berichtgeving haast geen andere relevante informatie omtrent het leven in rusthuizen doorsijpelt naar de maatschappij, is de kans op veralgemening van de negatieve beelden dan ook bijzonder groot. Nochtans leeft er enorm veel positiefs in de Belgische ROB- en RVT-instellingen: niemand is getuige van de inspanningen die dag in dag uit door deze instellingen geleverd worden om de laatste levensjaren van hun residenten zo aangenaam mogelijk te maken. Er wordt in heel wat instellingen effectief aan kwaliteitsverbetering gewerkt. Het is geen gemakkelijke opgave om de bewoners en hun familie tevreden te stellen, omdat ontevredenheid ook deels toe te schrijven is aan het niet aanvaarden van het "ouder worden", het niet aanvaarden van "een definitieve plaatsing, de schuldgevoelens van familieleden die nochtans gezworen hadden dat "hun ouders nooit naar een instelling zouden gaan", maar uiteindelijk de zware zorg thuis niet langer meer konden dragen. Heel wat rusthuizen trachten naast kwaliteitszorg, ook deze moeilijker bespeelbare aspecten aan te pakken. Om de klassieke rusthuisclichés te bestrijden zouden dringend relevante informatiecampagnes moeten gevoerd worden om ook de positieve aspecten van de rusthuizen aan onze maatschappij kenbaar te maken en aldus de drempelvrees van nog thuiswonende bejaarden en hun familieleden tegenover deze instellingen te verlagen. - ROB- en RVT-instellingen zouden meer extrovert moeten zijn en meer openstaan naar de buitenwereld. In Nederland bestaat er reeds sinds menige jaren een gezonde, open aanpak van bejaarden- en zorgbehoevenden in de "verpleegtehuizen". Deze leefgroepen leven meer geïntegreerd in de maatschappij dan bij ons, zij komen op straat en nemen deel aan het gemeenschapsleven. Er dienen bij ons meer samenwerkingsverbanden gecreëerd te worden tussen de instellingen enerzijds en de buitenwereld anderzijds. Na de pensioenleeftijd bereikt te hebben leeft de gemiddelde mens nog een kleine 20 jaar thuis alvorens definitief naar een instelling te verhuizen. Tijdens deze levensfase wordt een fractie actief in een of ander gemeenschapsleven zoals de bond voor gepensioneerden of een of andere lokale vereniging voor de derde leeftijd. Dit verenigingsleven is zeer belangrijk voor deze leeftijdsgroep omdat het hen uit hun isolement haalt en omdat ze blijven openstaan voor de buitenwereld. Het verenigingsleven is tevens een ideaal informatiekanaal voor deze leeftijdsgroepen, het heeft naast een culturele- en sociale- ook een educatieve rol: o.a. omtrent gezonde voeding, lichaamsbeweging, mentale gezondheid, rouwverwerking, omgaan met handicaps, het leven in een instelling, enz. Aan dit gemeenschapsleven komt meestal een einde als de persoon opgenomen wordt in een rusthuis. Het is nochtans zowel voor deze bewoners als voor de nog thuis wonende bejaarden goed dat deze contacten blijven bestaan. Waarom worden er niet meer gemeenschappelijke activiteiten opgezet voor deze twee types van bejaarden waardoor een uitwisseling mogelijk blijft? - Er dient gewerkt te worden aan een betere voorbereiding van nog thuiswonende bejaarden met het oog op een definitieve plaatsing in een instelling. Analoog met de voorbereidingssessies die soms georganiseerd worden om 50-plussers voor te bereiden op hun pensionering zou men voorbereidings- en informatiesessies kunnen organiseren voor nog thuiswonende bejaarden omtrent het leven in een rusthuis en de mogelijke alternatieven. 280

15 Als neutraal persoon en raadsman kan de huisarts een zeer belangrijke rol spelen in de voorbereiding van de thuiswonende bejaarden op dergelijke ingrijpende beslissingen. Het is belangrijk om de bejaarde zoveel mogelijk bij de beslissing te betrekken, hem/haar mee te nemen bij een bezoek aan enkele rusthuizen, hem/haar te betrekken in de inrichting van de kamer, enz... Welke stappen zouden kunnen ondernomen worden om de tevredenheid van de bewoners voor enkele problematische aspecten te verhogen? Vier problematische aspecten van verblijf in een rusthuis maaltijden, linnen, contacten met de buitenwereld en vriendelijkheid van de directie waren mits aanpassingen door de rusthuisverantwoordelijke voor verbetering vatbaar. Deze tevredenheidsstudie had tot doel de probleemdomeinen op te sporen waarrond ontevredenheid bestond, zij liet niet toe een diagnose te stellen: vb ze gaf aan dat er in een bepaalde instelling significant meer ontevredenheid heerste over de maaltijden, maar ze liet niet echt toe na te gaan waaraan deze ontevredenheid toe te schrijven was (vb: gebrek aan afwisseling). Enkel de vrije opmerkingen van de bewoners gaven hierover meer informatie. Binnen de instelling dient actief gewerkt te worden rond deze diagnosestelling, een werkgroep kan opgericht worden, de bewonersraad kan aangesproken worden, een meer gedetailleerde bevraging kan plaats hebben. Hieruit kunnen voorstellen ter verbetering geformuleerd worden welke vervolgens in de praktijk zullen uitgetest worden. Een nieuwe meting dient dan te gebeuren om de impact en doeltreffendheid van de ondernomen stappen na te gaan. Het is zeer belangrijk dat in heel deze procedure de bewoner zelf centraal staat, de ondernomen stappen dienen samen met hem te gebeuren. Wat de ontevredenheid in verband met de vriendelijkheid van de directie betreft, kan gezegd worden dat het vooral het gebrek aan contact met de directie was dat voor problemen zorgde. Bij de definitieve opname in de instelling dient iedere bewoner en zijn familie ingelicht te worden over bij wie men in de instelling terecht kan in geval van problemen of geschillen. Ook al is het in grote instellingen beslist niet gemakkelijk, toch kan de directeur trachten om alle bewoners tijdens de eerste week van hun verblijf in de instelling een bezoekje te brengen, hij kan de bewoners ook beter leren kennen ter gelegenheid van feesten of bijeenkomsten in de instelling. Hij kan ook af en toe eens, tijdens de maaltijden de eetzaal binnenspringen. Een aan de werklast aangepast personeelsbestand en een goede werkorganisatie met duidelijke en nageleefde afspraken kunnen het probleem van de trage respons op de bel gedeeltelijk oplossen. Een soepele uurregeling voor de begeleiding van bewoners naar het toilet of voor de hulp bij het ochtendtoilet of het slapen gaan kan ingelast worden. Bewonerstoewijzing en het werken met contact-verzorgenden (aandachtspersonen) zorgt voor meer continuïteit en minder wisselend personeel dat instaat voor een welbepaalde bewoner. Aangepaste activiteiten voor bewoners in ROB- en RVT-instellingen zal naar de toekomst toe langsom belangrijker worden. Gezien de vele jaren die de doorsnee rusthuisbewoner nog doorbrengt in de instelling dient werk gemaakt te worden van aangepaste activiteiten om de bewoners zowel op fysiek, mentaal als cultureel vlak nog zoveel mogelijk te stimuleren. De meerderheid van de bevraagde bewoners in deze studie verlieten de school op jonge leeftijd, maar binnen pakweg 20 jaar zal het onderwijsniveau binnen deze leeftijdsgroepen compleet anders liggen. Welke zullen dan de behoeften zijn van deze bejaarden? Alleszins dienen de georganiseerde activiteiten meer gericht te worden naar de buitenwereld. De behoeften aan contact met de buitenwereld blijven bestaan en zijn absoluut noodzakelijk om de bewoners niet wereldvreemd te maken. 281

TEVREDENHEID IN ROB- EN RVT INSTELLINGEN: Deel 1: Ervaringen van de bewoners 2001

TEVREDENHEID IN ROB- EN RVT INSTELLINGEN: Deel 1: Ervaringen van de bewoners 2001 3.5. De algemene tevredenheid Koor rtee ssaameennvvaat ttinngg ddee aal lggeemeennee bbeewoonneer rss((oonn))t teevvr reeddeennhheei idd - Ruim 90,5% van de bewoners zou de instelling aanraden aan derden

Nadere informatie

TEVREDENHEID IN ROB- EN RVT INSTELLINGEN: Deel 1: Ervaringen van de bewoners 2001

TEVREDENHEID IN ROB- EN RVT INSTELLINGEN: Deel 1: Ervaringen van de bewoners 2001 3.3. Tevredenheid over de hygiënische- en verpleegkundige verzorging 3.3.1. De hygiënische verzorging (hulp bij het ochtendtoilet) Koor rtee ssaameennvvaat ttinngg ddee hhyyggi iëënni isscchhee zzoor rggeenn

Nadere informatie

TEVREDENHEID IN ROB- EN RVT INSTELLINGEN: Deel 1: Ervaringen van de bewoners Tevredenheid in verband met de sociale- en familiale contacten

TEVREDENHEID IN ROB- EN RVT INSTELLINGEN: Deel 1: Ervaringen van de bewoners Tevredenheid in verband met de sociale- en familiale contacten 3.2. Tevredenheid in verband met de sociale- en familiale contacten 3.2.1. De bezoekmodaliteiten Koor rtee ssaameennvvaat ttinngg ddee bbeezzooeekkmooddaal liteei iteenn - De ontevredenheid in verband

Nadere informatie

TEVREDENHEID IN ROB- EN RVT INSTELLINGEN: Deel 1: Ervaringen van de bewoners 2001

TEVREDENHEID IN ROB- EN RVT INSTELLINGEN: Deel 1: Ervaringen van de bewoners 2001 3.4. Tevredenheid ivm menselijke aspecten en contacten met het personeel 3.4.1. De vriendelijkheid van het personeel Koor rtee ssaameennvvaat ttinngg ddee vvr rieennddeel lijkkhheei idd vvaann hheet t

Nadere informatie

3 - TEVREDENHEIDSKENMERKEN VAN DE BESTUDEERDE POPULATIE

3 - TEVREDENHEIDSKENMERKEN VAN DE BESTUDEERDE POPULATIE 3 - TEVREDENHEIDSKENMERKEN VAN DE BESTUDEERDE POPULATIE In dit hoofdstuk werden de verschillende domeinen (tevredenheidsvariabelen) besproken die deel uitmaakten van het verblijf in de instelling: hotelservice,

Nadere informatie

Tevredenheid in ROB- en RVT instellingen:

Tevredenheid in ROB- en RVT instellingen: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Epidemiologie & Rijksuniversiteit Gent, Faculteit psychologie Tevredenheid in ROB- en RVT instellingen: Deel 1: Ervaringen van de bewoners 2001 JANS B. VAN OYEN

Nadere informatie

2 ALGEMENE KENMERKEN VAN DE BESTUDEERDE POPULATIE

2 ALGEMENE KENMERKEN VAN DE BESTUDEERDE POPULATIE 2 ALGEMENE KENMERKEN VAN DE BESTUDEERDE POPULATIE In dit hoofdstuk werden de deelnemende instellingen beschreven, verdeeld volgens gewest, statuut, instellingsgrootte en type van residenten (ROB/RVT).

Nadere informatie

Laetitia FONTAINE Béatrice JANS

Laetitia FONTAINE Béatrice JANS Epidemiologie Juni 2009 Brussel, België Depotnummer: D/2009/2505/29 Intern referentienummer: EPI/2009-030 Laetitia FONTAINE Béatrice JANS Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Juliette Wytsmanstraat,

Nadere informatie

GLOBAAL RAPPORT ONDERZOEK BIJ RVT/ROB Deel 2: Bevindingen uit de bevraging van de familieleden van bewoners 2001

GLOBAAL RAPPORT ONDERZOEK BIJ RVT/ROB Deel 2: Bevindingen uit de bevraging van de familieleden van bewoners 2001 MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID Afdeling Epidemiologie Web site: www.iph.fgov.be/epidemio/ GLOBAAL RAPPORT ONDERZOEK BIJ RVT/ROB Deel

Nadere informatie

Patiënten tevredenheid

Patiënten tevredenheid Patiënten tevredenheid De Patiënten tevredenheidsstudie geeft ons een idee van wat de patiënt (en zijn of haar familie) vindt van de Cliniques universitaires Saint-Luc. Deze feedback is erg belangrijk

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997 5.3.1. Inleiding. Er is een duidelijke verschuiving gekomen in het ervaren van de gezondheid door de bevolking. Dit is mede een gevolg van de relatie tussen de demografische en de epidemiologische transitie

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt Bijlage Naar aanleiding van het vijftigjarig bestaan van de ziekte- en invaliditeitsverzekering heeft CM de tevredenheid van de Belgen

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Beperkingen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Beperkingen Gezondheidsenquête, België, 1997 5.3.1. Inleiding. Er is een duidelijke verschuiving gekomen in het ervaren van de gezondheid door de bevolking. Dit is mede een gevolg van de relatie tussen de demografische en de epidemiologische transitie

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Risicofactoren voor wiegendood Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Risicofactoren voor wiegendood Gezondheidsenquête, België, 1997 6.7.4.1. Inleiding Er werd reeds vroeger bewezen dat een prematuur respiratoir systeem een oorzaak was voor wiegendood. Het gevaar bestond vooral tijdens de slaap. Met de huidige kennis van zaken zijn

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

Resultaten voor België Risicofactoren voor wiegendood Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Risicofactoren voor wiegendood Gezondheidsenquête, België, 1997 6.7.4.1. Inleiding Er werd reeds vroeger bewezen dat een prematuur respiratoir systeem een oorzaak was voor wiegendood. Het gevaar bestond vooral tijdens de slaap. Met de huidige kennis van zaken zijn

Nadere informatie

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997. In deze paragraaf worden een aantal kenmerken van de steekproef besproken. Het gaat om de volgende socio-demografische karakteristieken : verblijfplaats : per regio en per provincie; geslacht en leeftijd;

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS 2011 Klanttevredenheid Vereenzaming Ouderen Soest VOS Stichting Welzijn Ouderen Soest Molenstraat 8c 3764 TG Soest 035 60 23 681 info@swos.nl www.swos.nl KvK 41189365 Klanttevredenheidsonderzoek Vereenzaming

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Gezondheid en samenleving

Gezondheid en samenleving Gezondheid en samenleving Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 115 Bestudeerde indicatoren... 117 1. Sociale gezondheid..... 117 2.

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Vaccinatie bij Volwassenen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Vaccinatie bij Volwassenen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN

INHOUDSTAFEL LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN INHOUDSTAFEL 1. Deelname 2 2. Enterobacter aerogenes 3 3. Multiresistente Enterobacter aerogenes (MREA) 4 3.1. Definitie van MREA 4 3.2. Aantal MREA-stammen per ziekenhuis 4 3.3. Resistentiecijfer 4 3.4.

Nadere informatie

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld Samenvatting Dit onderzoek heeft tot doel algemene informatie te verschaffen over slachtoffers van huiselijk geweld in Nederland. In het onderzoek wordt ingegaan op de vraag met welke typen van huiselijk

Nadere informatie

Woonzorgcampus. Melderthof. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

Woonzorgcampus. Melderthof. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Woonzorgcampus Melderthof Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Welkom Kom ons woonzorgcentrum en het leven zoals het is eens ontdekken. Ervaar zelf het thuisgevoel tijdens een bezoek. Wandel

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.7.5.1. Inleiding Contraceptie is bijna universeel toegankelijk in ons land. Alhoewel ze relatief duur blijft (van 110 tot 250 BF per maand voor de pil), kunnen de meest onbemiddelde personen toch hulp

Nadere informatie

Woonzorgcentrum. Mélopée. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

Woonzorgcentrum. Mélopée. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Woonzorgcentrum Mélopée Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Aandacht voor mensen, aandacht voor u Geen onpersoonlijk woonzorgcentrum, wel een gezellig open huis gelukkig zijn Welkom Kom ons

Nadere informatie

Woonzorgcampus. Groene Boog. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

Woonzorgcampus. Groene Boog. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Woonzorgcampus Groene Boog Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Welkom Kom ons woonzorgcentrum en het leven zoals het is eens ontdekken. Ervaar zelf het thuisgevoel tijdens een bezoek. Een

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.7.5.1. Inleiding Contraceptie is bijna universeel toegankelijk in ons land. Alhoewel ze relatief duur blijft (van 110 tot 250 BF per maand voor de pil), kunnen de meest onbemiddelde personen toch hulp

Nadere informatie

Woonzorgcampus. Karen. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

Woonzorgcampus. Karen. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Woonzorgcampus Karen Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Welkom Kom ons woonzorgcentrum en het leven zoals het is eens ontdekken. Ervaar zelf het thuisgevoel tijdens een bezoek. Een afspraak

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Verstuurd Januari 2017 Verstuurd aan: 34 personen Deelnemers 34 personen Respons percentage 100%

Tevredenheidsonderzoek Verstuurd Januari 2017 Verstuurd aan: 34 personen Deelnemers 34 personen Respons percentage 100% Tevredenheidsonderzoek 2017 Verstuurd Januari 2017 Verstuurd aan: 34 personen Deelnemers 34 personen Respons percentage 100% Breezand februari 2017 2017 vragenlijst KTO Polder Residence/Hoeve 1. Hoe lang

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Woonzorgcentrum. Van Zande. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

Woonzorgcentrum. Van Zande. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Woonzorgcentrum Van Zande Een open huis waar de zorg voor u centraal staat gelukkig zijn Aandacht voor mensen, aandacht voor u Geen onpersoonlijk woonzorgcentrum, wel een gezellig open huis Als huisgenoot

Nadere informatie

OPDRACHTVERKLARING WZC Leiehome (Actualisering 12.06.2015)

OPDRACHTVERKLARING WZC Leiehome (Actualisering 12.06.2015) OPDRACHTVERKLARING WZC Leiehome (Actualisering 12.06.2015) Woonzorgcentrum Leiehome is een woonplaats met ruime verzorgingsmogelijkheden voor ouderen. Wij verlenen een deskundige en actuele zorg op maat.

Nadere informatie

Dimarso-onderzoek naar de effectiviteit van de Bloso sensibiliseringscampagne Sportelen, Beweeg zoals je bent

Dimarso-onderzoek naar de effectiviteit van de Bloso sensibiliseringscampagne Sportelen, Beweeg zoals je bent Dimarso-onderzoek naar de effectiviteit van de Bloso sensibiliseringscampagne Sportelen, Beweeg zoals je bent Nadat uit onderzoek bleek dat minder dan een kwart van de 50-plussers voldoende beweegt of

Nadere informatie

Woonzorgcampus. Borsbeekhof. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

Woonzorgcampus. Borsbeekhof. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Woonzorgcampus Borsbeekhof Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Welkom Kom ons woonzorgcentrum en het leven zoals het is eens ontdekken. Ervaar zelf het thuisgevoel tijdens een bezoek. Een

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Uitgaven voor Gezondheidszorgen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Uitgaven voor Gezondheidszorgen Gezondheidsenquête, België, 1997 7.7.1. Inleiding De basisprincipes van het huidige Belgische gezondheidssysteem zijn: vrije keuze van geneesheer door de patiënten, therapeutische vrijheid voor de practiserende geneesheren en toegankelijkheid

Nadere informatie

Woonzorgcentrum. Ten Prins. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

Woonzorgcentrum. Ten Prins. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Woonzorgcentrum Ten Prins Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Aandacht voor mensen, aandacht voor u Geen onpersoonlijk woonzorgcentrum, wel een gezellig open huis gelukkig zijn Welkom Kom

Nadere informatie

TEVREDENHEID IN ROB- EN RVT INSTELLINGEN: Deel 1: Ervaringen van de bewoners 2001

TEVREDENHEID IN ROB- EN RVT INSTELLINGEN: Deel 1: Ervaringen van de bewoners 2001 3.6. Voorgestelde veranderingen ter verbetering van het leven in de instelling Koor rtee ssaameennvvaat ttinngg vvoooor rggeesst teel lddee vveer raannddeer rinnggeenn teer t r vveer rbbeet teer rinngg

Nadere informatie

Woonzorgcampus. Maasmeander. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

Woonzorgcampus. Maasmeander. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Woonzorgcampus Maasmeander Een open huis waar de zorg voor u centraal staat gelukkig zijn Welkom Kom ons woonzorgcentrum en het leven zoals het is eens ontdekken. Ervaar zelf het thuisgevoel tijdens een

Nadere informatie

voel u thuis De Nootelaer Woonzorgcentrum Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

voel u thuis De Nootelaer Woonzorgcentrum Een open huis waar de zorg voor u centraal staat voel u thuis Woonzorgcentrum De Nootelaer Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Welkom Kom ons woonzorgcentrum en het leven zoals het is eens ontdekken. Ervaar zelf het thuisgevoel tijdens een

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013 Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 24/ 213 Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 METHODOLOGIE 1 3 PROFIEL VAN DE UVW-WZ IN 24 EN IN 213 VOLGENS HET GEWEST 2 3.1 De -5-jarigen die

Nadere informatie

ZORG VOOR EEN MENSWAARDIG LEVENSEINDE

ZORG VOOR EEN MENSWAARDIG LEVENSEINDE ZORG VOOR EEN MENSWAARDIG LEVENSEINDE 1. INLEIDING De beslissing nemen om te verhuizen naar een WZC is niet vanzelfsprekend. Vele zaken worden afgewogen vooraleer de beslissing valt. Dit ook voor wat het

Nadere informatie

Woonzorgcampus. Sint-Lenaartshof. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

Woonzorgcampus. Sint-Lenaartshof. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Woonzorgcampus Sint-Lenaartshof Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Welkom Kom ons woonzorgcentrum en het leven zoals het is eens ontdekken. Ervaar zelf het thuisgevoel tijdens een bezoek.

Nadere informatie

Woonzorgcentrum. Exclusiv. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

Woonzorgcentrum. Exclusiv. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Woonzorgcentrum Exclusiv Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Aandacht voor mensen, aandacht voor u gelukkig zijn Geen onpersoonlijk woonzorgcentrum, wel een gezellig open huis Als huisgenoot

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Gezondheidsenquête, België, 1997 Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde

Resultaten voor Brussels Gewest Gezondheidsenquête, België, 1997 Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde 7.6.1. Inleiding In dit hoofdstuk hebben we het over contacten met de kinesitherapeut, thuisverpleegkunde, voorzieningen voor bejaarden, de diëtist en arbeidsgeneeskundige diensten tijdens het afgelopen

Nadere informatie

Familietevredenheidsonderzoek op de Intensive Care: FS-ICU 24R

Familietevredenheidsonderzoek op de Intensive Care: FS-ICU 24R Familieheidsonderzoek op de Intensive Care: FS-ICU 24R Wat vindt u van ons? Wij horen graag uw mening over de opname van uw naaste op de Intensive Care (IC) Uw familielid, gezinslid, partner of naaste

Nadere informatie

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.7.1. Inleiding. Psychische gezondheidsproblemen, ook niet ernstige vormen, hebben een hoge belasting op het welzijn van een bevolking en op de kwaliteit van het leven. Echt psychiatrische condities zijn

Nadere informatie

Woonzorgcampus. Vlashof. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

Woonzorgcampus. Vlashof. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Woonzorgcampus Vlashof Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Welkom Kom ons woonzorgcentrum en het leven zoals het is eens ontdekken. Ervaar zelf het thuisgevoel tijdens een bezoek. Een afspraak

Nadere informatie

Woonzorgcentrum. Tuinen van Herinnering. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

Woonzorgcentrum. Tuinen van Herinnering. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Woonzorgcentrum Tuinen van Herinnering Een open huis waar de zorg voor u centraal staat gelukkig zijn Aandacht voor mensen, aandacht voor u Geen onpersoonlijk woonzorgcentrum, wel een gezellig open huis

Nadere informatie

Woonzorgcampus. Vinkenbosch. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

Woonzorgcampus. Vinkenbosch. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Woonzorgcampus Vinkenbosch Een open huis waar de zorg voor u centraal staat gelukkig zijn Welkom Kom ons woonzorgcentrum en het leven zoals het is eens ontdekken. Ervaar zelf het thuisgevoel tijdens een

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016 Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016 Elk jaar voert Resto VanHarte een impact- en tevredenheidsmeting uit onder haar gasten. Deze is in 2016 verspreid in 40 vestigingen van Resto VanHarte, in 29 steden/gemeenten.

Nadere informatie

Inleiding. Bespreking pagina 1

Inleiding. Bespreking pagina 1 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

TEVREDENHEIDSMETING DIENSTENCENTRUM T BINNENHOF

TEVREDENHEIDSMETING DIENSTENCENTRUM T BINNENHOF TEVREDENHEIDSMETING DIENSTENCENTRUM T BINNENHOF Beste bezoeker van het Lokaal Dienstencentrum t Binnenhof, We proberen om de werking van het t Binnenhof voortdurend te verbeteren. Daarom willen we uw mening

Nadere informatie

Leefstijl en preventie

Leefstijl en preventie Leefstijl en preventie Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 59 Bestudeerde indicatoren... 61 1. Voedingsgewoonten.... 61 3. Gebruik

Nadere informatie

VLAAMS MINISTERIE VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN

VLAAMS MINISTERIE VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN VLAAMS MINISTERIE VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Evaluatierapport in het kader van het kwaliteitsdecreet Evaluatie van de zelfevaluatie AZ Sint-Maarten Mechelen April, 2006 1 Inleiding Sinds 1997

Nadere informatie

Woonzorgcampus Zonneweelde. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

Woonzorgcampus Zonneweelde. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Woonzorgcampus Zonneweelde Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Welkom Kom ons woonzorgcentrum en het leven zoals het is eens ontdekken. Ervaar zelf het thuisgevoel tijdens een bezoek. Wandel

Nadere informatie

Woonzorgcampus De Mouterij. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

Woonzorgcampus De Mouterij. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Woonzorgcampus De Mouterij Een open huis waar de zorg voor u centraal staat gelukkig zijn Welkom Kom ons woonzorgcentrum en het leven zoals het is eens ontdekken. Ervaar zelf het thuisgevoel tijdens een

Nadere informatie

dienst Geriatrie AFDELING LCO MB 2406 december 2014 l inhoudsverantwoordelijke: Andy Swennen l Geriatrie:LGE5 l Ziekenhuis Oost-Limburg

dienst Geriatrie AFDELING LCO MB 2406 december 2014 l inhoudsverantwoordelijke: Andy Swennen l Geriatrie:LGE5 l Ziekenhuis Oost-Limburg dienst Geriatrie AFDELING LCO MB 2406 december 2014 l inhoudsverantwoordelijke: Andy Swennen l Geriatrie:LGE5 l Ziekenhuis Oost-Limburg 1 WELKOM Welkom op afdeling LCO van campus Sint- Barbara. Een opname

Nadere informatie

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven WKK-barometer 2016 december Zwartzustersstraat 16, bus 0102-3000 Leuven 016 58 59 97 info@ @cogenvlaanderen.be www.cogenvlaanderen.be Dit is de tweede WKK-barometer die COGEN Vlaanderen publiceert. De

Nadere informatie

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Jaar 2010 B. Jans, Dr. O. Denis & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2011 039 Depotnummer: D/2011/2505/67

Nadere informatie

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden 4.2. Participatiegraad Om de vooropgestelde steekproef van 10.000 personen te realiseren, werden 35.023 huishoudens geselecteerd op basis van het Nationaal Register. Met 11.568 huishoudens werd gepoogd

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015 Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015 Elk jaar voert Resto VanHarte een impact- en tevredenheidsmeting uit onder haar gasten. Deze is in 2015 verspreid in 32 vestigingen van Resto VanHarte, in 20 steden/gemeenten.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA Vooraf Door de aanbevelingen van de Europese Unie is de aandacht momenteel vooral gericht op de werkgelegenheidsgraad van de oudere uitkeringstrekkers.

Nadere informatie

Resultaten voor België Toegang tot de gezondheidszorg Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Toegang tot de gezondheidszorg Gezondheidsenquête, België, 1997 8.2.1. Inleiding Er wordt in België sinds enkele jaren een progressieve toename vastgesteld van het deel dat door de patienten voor rekening wordt genomen van de kosten van gezondheidszorgen. In 1997 zal

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Gezondheidsenquête, België, 1997 Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Gezondheidsenquête, België, 1997 Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde 7.6.1. Inleiding In dit hoofdstuk hebben we het over contacten met de kinesitherapeut, thuisverpleegkunde, voorzieningen voor bejaarden, de diëtist en arbeidsgeneeskundige diensten tijdens het afgelopen

Nadere informatie

Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest

Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest Analyse indicatoren Gezond leven Analyse van de gezondheidsenquête in opdracht van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Door Sabine

Nadere informatie

Woonzorgcentrum. Apollo. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

Woonzorgcentrum. Apollo. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Woonzorgcentrum Apollo Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Aandacht voor mensen, aandacht voor u gelukkig zijn Geen onpersoonlijk woonzorgcentrum, wel een gezellig open huis Als huisgenoot

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSDIENSTEN Sabine Drieskens, Lydia Gisle (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance

Nadere informatie

Woonzorgcentrum. Pléiades. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

Woonzorgcentrum. Pléiades. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Woonzorgcentrum Pléiades Een open huis waar de zorg voor u centraal staat gelukkig zijn Aandacht voor mensen, aandacht voor u Geen onpersoonlijk woonzorgcentrum, wel een gezellig open huis Als huisgenoot

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Jaar 2009 B. Jans, Dr. O. Denis & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2010 065 Depotnummer: D/2010/2505/70

Nadere informatie

Opnamereglement woonzorgcentrum Hingeheem

Opnamereglement woonzorgcentrum Hingeheem Woonzorgcentrum Hingeheem Openbaar centrum voor Maatschappelijk Welzijn Gasthuisstraat 2 1730 Asse Tel. 02/452.65.05 Fax. 02/454.83.88 Erkenningsnummer ROB CE 521 Erkenningsnummer RVT VZB 378 Opnamereglement

Nadere informatie

Tevredenheidsenquête

Tevredenheidsenquête Tevredenheidsenquête Geachte heer/mevrouw, Gegevens over uw ervaringen tijdens uw verblijf, kunnen ons helpen bij het verbeteren van de zorg- en dienstverlening. Mogen wij u vragen deze vragenlijst in

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Toegang tot Gezonheidszorg Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Toegang tot Gezonheidszorg Gezondheidsenquête, België, 1997 8.2.1. Inleiding Er wordt in België sinds enkele jaren een progressieve toename vastgesteld van het deel dat door de patienten voor rekening wordt genomen van de kosten van gezondheidszorgen. In 1997 zal

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

Woonzorgcentrum Centrum voor kortverblijf. Residentie Sint Jozef. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat

Woonzorgcentrum Centrum voor kortverblijf. Residentie Sint Jozef. Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Woonzorgcentrum Centrum voor kortverblijf Residentie Sint Jozef Een open huis waar de zorg voor u centraal staat Welkom Het woonzorgcentrum Residentie Sint Jozef is een gerenoveerd en comfortabele instelling.

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

Resultaten voor België Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.7.5.1. Inleiding Contraceptie is bijna universeel toegankelijk in ons land. Alhoewel ze relatief duur blijft (van 110 tot 250 BF per maand voor de pil), kunnen de meest onbemiddelde personen toch hulp

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2 INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2 LUIK 1: ENTEROBACTER AEROGENES... 3 1- DEELNAME... 3 2- ENTEROBACTER AEROGENES (E. A.)... 4 3- MULTIRESISTENTE ENTEROBACTER AEROGENES (MREA)...

Nadere informatie

Resultaten van een enquête MediQuality in samenwerking met Omnivit Stress Control over stress bij zorgverstrekkers en patiënten.

Resultaten van een enquête MediQuality in samenwerking met Omnivit Stress Control over stress bij zorgverstrekkers en patiënten. Resultaten van een enquête MediQuality in samenwerking met Omnivit Stress Control over stress bij zorgverstrekkers en patiënten. 94% van de artsen ziet steeds meer gestresseerde patiënten Na de bankencrisis

Nadere informatie

Enquête intimiteit & seksualiteit Oktober 2017

Enquête intimiteit & seksualiteit Oktober 2017 Enquête intimiteit & seksualiteit Oktober 2017 Resultaten enquête intimiteit en seksualiteit De enquête is verstuurd naar 2378 online respondenten van het Ouderenpanel van het Nationaal Ouderenfonds. In

Nadere informatie

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt. 2.2 Gavpppd en socio-economische kenmerken Iedereen die mobiliteit en verplaatsingsgedrag bestudeert, heeft wellicht al wel eens van een studie gehoord waarin socio-economische kenmerken gebruikt worden

Nadere informatie

3 Verdeling van gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen

3 Verdeling van gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen 3 Verdeling van gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen Tabel 3. Verdeling van gezinnen volgens het bezit van personenwagens PERSWAGA Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ

Nadere informatie

Resultaten voor België Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde Gezondheidsenquête, België, 1997 7.6.1. Inleiding In dit hoofdstuk hebben we het over contacten met de kinesitherapeut, thuisverpleegkunde, voorzieningen voor bejaarden, de diëtist en arbeidsgeneeskundige diensten tijdens het afgelopen

Nadere informatie

PROCEDURE VAN DEFINITIEVE OPNAME VAN EEN VOLWASSENE WAARBIJ DE HUISARTS BETROKKEN IS

PROCEDURE VAN DEFINITIEVE OPNAME VAN EEN VOLWASSENE WAARBIJ DE HUISARTS BETROKKEN IS HUISARTSENPEILPRAKTIJKEN Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Administratie voor Gezondheidszorg Ministère des Affaires Sociales et de la Santé de la Communauté Française WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID

Nadere informatie

Diensten voor thuiszorg en sociale en preventieve diensten

Diensten voor thuiszorg en sociale en preventieve diensten Diensten voor thuiszorg en sociale en preventieve diensten Edith Hesse Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel

Nadere informatie