Voorwoord Verkort aangehaalde literatuur Afkortingen. 4. De Kamerleden 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voorwoord Verkort aangehaalde literatuur Afkortingen. 4. De Kamerleden 1"

Transcriptie

1 Inhoudsopgave Voorwoord Verkort aangehaalde literatuur Afkortingen v ix xv 4. De Kamerleden 1 1. Inleiding 1 2. Het begin en het einde van het Kamerlidmaatschap 2 3. De incompatibiliteiten De zelfstandigheid van Kamerleden ten opzichte van de partijen De Kamerfracties De parlementaire immuniteit De parlementaire ordehandhaving De financiële positie van de Kamerleden Kamerlid en ambtsmisdrijven Integriteit van Kamerleden Bevoegdheden inzake controle van de regering Inleiding Ministeriële verantwoordelijkheid en inlichtingenplicht Omvang van de ministeriële verantwoordelijkheid Recht van interpellatie Vragenrecht De werking van het parlementaire stelsel in Nederland Inleiding De vestiging van het parlementaire stelsel Machtsverhoudingen tussen regering en parlement Monisme of dualisme Kamerontbinding De kabinetsformatie Aftreden van kabinetten ter gelegenheid van verkiezingen Consultaties Informateur of formateur en de aard van zijn opdracht 177 vii

2 INHOUDSOPGAVE 10. Het overleg met de fracties Afronding van de formatie De staatssecretarissen De Eerste Kamer en de kabinetsformatie Lange duur van kabinetsformaties Staatsrechtelijke ontleding van het proces van kabinetsformatie De presentatie van het kabinet in het parlement Soorten van kabinetten Stabiliteit van kabinetten 206 viii

3 IV De Kamerleden 1. Inleiding De beide Kamers der Staten-Generaal zijn samengestelde collegiale ambten, bestaande uit Kamerleden. De Kamers kunnen slechts beraadslagen en besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden ter vergadering aanwezig is (art. 67, eerste lid, Gw). De besluiten worden genomen bij gewone (volstrekte) of twee derden (versterkte) meerderheid van door de Kamerleden uitgebrachte stemmen. De Kamerleden bepalen als collectief, of en zo ja op welke wijze de Kamers hun bevoegdheden uitoefenen. Daarnaast komen aan de individuele Kamerleden bevoegdheden toe, die betrekking hebben op de besluitvorming van de Kamers. Elk Kamerlid kan bijvoorbeeld een motie indienen of een voorstel doen betreffende de regeling van de werkzaamheden. Een Kamerlid kan de Kamer verlof vragen tot het houden van een interpellatie of een verzoek doen tot het houden van een dertigledendebat. In de Tweede Kamer is elk lid bevoegd een wetsvoorstel aanhangig te maken en amendementen in te dienen op wetsvoorstellen. Voorts komen aan de Kamerleden individuele bevoegdheden toe, die geen betrekking hebben op de collectieve besluitvorming. Een voorbeeld hiervan levert het individuele vragenrecht, op grond waarvan een Kamerlid bevoegd is om aan de ministers inlichtingen te vragen. Ook andere ambten in de Kamers kunnen beschouwd worden als colleges, bestaande uit Kamerleden. Te denken valt hierbij aan de Kamercommissies, het Presidium (Tweede Kamer), de Huishoudelijke Commissie en het College van Senioren (Eerste Kamer). De organisatie en het functioneren van de Kamers en van de meeste andere organen in de Kamers krijgt aldus gestalte door het handelen van de Kamerleden. In zoverre kan geconcludeerd worden dat het Kamerlid het primaire ambt in de Kamers van het parlement is. In dit hoofdstuk zullen wij nader ingaan op een aantal bijzondere aspecten met betrekking tot het Kamerlidmaatschap. Eerst wordt in aansluiting op het vorige hoofdstuk gekeken naar het begin van het Kamerlidmaatschap na verkiezingen, alsmede naar de gevallen waarin het Kamerlidmaatschap eindigt. Daarna volgt een bespreking van de zogeheten incompatibiliteiten, waarbij onder meer wordt nagegaan welke openbare functies onverenigbaar zijn met het Kamerlidmaatschap. Vervolgens gaat de aandacht uit naar de positie van Kamerleden ten opzichte van hun politieke partij. Hiermee 1

4 IV DE KAMERLEDEN samenhangend wordt in een afzonderlijke paragraaf het verschijnsel van de Kamerfracties besproken. Voorts worden in dit hoofdstuk nog enkele bijzondere regelingen aan de orde gesteld, die de constitutionele positie van Kamerleden raken. De parlementaire immuniteit waarborgt dat Kamerleden zich in woord en geschrift vrij kunnen uiten in het parlement. Daar staat tegenover dat bij wijze van parlementaire ordehandhaving bepaalde sancties getroffen kunnen worden jegens Kamerleden die van deze vrijheid misbruik maken. De geheel eigensoortige regeling van de financiële positie van Kamerleden komt eveneens in dit hoofdstuk aan de orde. Tot besluit worden nog enkele opmerkingen gemaakt over de bijzondere strafrechtelijke aansprakelijkheid van Kamerleden, voor zover het ambtsmisdrijven betreft. 2. Het begin en het einde van het Kamerlidmaatschap Voordat na de verkiezingen het Kamerlidmaatschap een aanvang neemt, dient een procedure te worden gevolgd, waarvan hier de hoofdlijnen worden geschetst. Is een kandidaat-kamerlid bij verkiezingen gekozen, dan ontvangt hij hiervan bericht van de voorzitter van het centraal stembureau. Art. V 1 Kieswet bepaalt ter zake dat de voorzitter van het centraal stembureau de benoemde schriftelijk kennis geeft van zijn benoeming, hoewel strikt genomen niet van een benoeming, maar van een verkiezing sprake is. 1 Het vertegenwoordigend orgaan, waarin betrokkene gekozen is, ontvangt eveneens een schriftelijke kennisgeving, die de benoemde strekt tot geloofsbrief, d.w.z. het schriftelijk stuk, waaruit van zijn verkiezing blijkt. Het aanstaande Kamerlid dient vervolgens binnen een bepaalde termijn de Kamer te berichten dat hij de benoeming aanneemt (art. V 2 Kieswet). Tegelijk met deze mededeling dient hij een verklaring betreffende alle door hem beklede openbare betrekkingen en een uittreksel uit het persoonsregister 2 over te leggen (art. V 3 Kieswet). Aan de hand van deze gegevens kan vervolgens tot toelating als Kamerlid besloten worden. Over deze toelating bepaalt de Grondwet in art. 58 dat elke Kamer de geloofsbrieven van haar nieuwbenoemde leden onderzoekt en met inachtneming van bij de wet te stellen regels de geschillen beslist, welke met betrekking tot de geloofsbrieven of de verkiezing zelf rijzen. 3 Aldus legt de Grondwet vast dat het onderzoek naar de wettelijkheid van de samenstelling van het parlement in beginsel is voorbehouden aan de Kamers zelf. 4 De historische oorsprong hiervan is te vinden in de tijd van de oude standenvertegenwoordiging, die als waarborg voor haar zelfstandigheid tegenover de landsheer de bevoegdheid verkreeg om zelf de volmachten van haar leden te onderzoeken en goed te bevinden. Behoud van dit recht is later met het oog op de machtenscheiding, de zelfstandige en onafhankelijke positie 1 Vgl. ook art. 58 Gw dat spreekt van nieuwbenoemde leden. 2 Hieruit moet zijn woonplaats, geboorteplaats, -datum en Nederlanderschap blijken. 3 Elzinga/Kummeling/Schipper-Spanninga 2012, p. 216 e.v.; K.A.M. van Vught, Verkiezingsgeschillen, Parlementair privilege of rechterlijk recht?, Amersfoort: Celsius juridische uitgeverij Vgl. Van der Pot 2014, p

5 2. HET BEGIN EN HET EINDE VAN HET KAMERLIDMAATSCHAP van de volksvertegenwoordiging, van groot belang geacht. 5 Weliswaar opende de Grondwet van 1917 voor alle zekerheid de mogelijkheid dat de wet een ander gezag bijvoorbeeld een rechterlijk college met het onderzoek der geloofsbrieven zou gaan belasten, maar van deze bevoegdheid heeft de wetgever nimmer gebruik gemaakt. 6 Sinds 1983 is, zoals gezegd, deze geschilbeslechtende bevoegdheid over de geloofsbrief en de verkiezing van Kamerleden uitsluitend aan de Kamers toegekend. Wel bepaalt art. 58 Gw dat zulks geschiedt met inachtneming van bij de wet te stellen regels. Hoewel het op zichzelf in westerse landen niet ongebruikelijk is om het onderzoek van de geloofsbrieven op te dragen aan het parlement, is het ook denkbaar een ander ambt, zoals bijvoorbeeld een constitutioneel hof, deze functie toe te vertrouwen. 7 De Kieswet geeft aan hoever het vertegenwoordigend orgaan mag gaan bij zijn onderzoek of de benoemde als lid wordt toegelaten. Het gaat daarbij na of de benoemde aan de vereisten voor het lidmaatschap voldoet en geen met het lidmaatschap onverenigbare betrekkingen vervult, en het beslist de geschillen die met betrekking tot de geloofsbrief of de verkiezing zelf rijzen. Hierbij geldt evenwel als beperking dat het onderzoek van de geloofsbrief zich niet uitstrekt tot de geldigheid van de kandidatenlijsten en van de lijstverbindingen (art. V 4 Kieswet). 8 Aangezien de vaststelling van de uitslag der verkiezingen door een onpartijdige en deskundige instantie het centraal stembureau geschiedt, zijn de Kamers niet snel geneigd haar beslissingen in twijfel te trekken. Niettemin blijft de Kamer bevoegd van een beslissing van deze instantie af te wijken. Indien de Kamer oordeelt dat de uitslag van de verkiezing onjuist is vastgesteld, moet het centraal stembureau dit opnieuw doen met inachtneming van de beslissing van de Kamer. In voorkomende gevallen kan daarbij zelfs een nieuwe stemming in een of meer stemdistricten plaatsvinden ( art. V 6 Kieswet). 9 In de parlementaire geschiedenis is enkele keren bij het onderzoek van geloofsbrieven twijfel ontstaan, of aan het verkiesbaarheidsvereiste van het Nederlanderschap wel voldaan was. In 1935 bijvoorbeeld rees in de Eerste Kamer een dergelijk probleem ten aanzien van de heer De Marchant et d Ansembourg. De omstandigheid dat deze het Nederlanderschap bezat naar het oordeel van de provinciale staten, die hem destijds in hun midden hadden toegelaten, en ook volgens het oordeel van de regering, die hem eerder tot burgemeester benoemd had, was voor de Eerste Kamer niet voldoende. Zij verrichtte een zelfstandig 5 Kamerstukken II 1976/77, nr. 3, p. 23; Van Vught 2015, p. 65 e.v.; vgl. anders Bastian Michel, Verkiezingsfouten en het onderzoek van de geloofsbrieven. Is de Tweede Kamer rechter in eigen zaak?, NJB 2012, p e.v. 6 Vgl. Oud 1967, p Van Vught 2015, p. 49 e.v. 8 Vgl. verder ook Franssen en Van Schagen 1990, p. 28 e.v. 9 Elzinga/Kummeling/Schipper-Spanninga 2012, p Na de verkiezingen van 1998 besloot de Tweede Kamer op voorstel van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven één lid niet toe te laten wegens onjuistheden bij de vaststelling van de uitslag. Het centraal stembureau heeft toen een herziene uitslag vastgesteld. Zie Kamerstukken II 2001/02, 27458, nr. 1, p. 3. 3

6 IV DE KAMERLEDEN onderzoek en kwam uiteindelijk tot een beslissing ten gunste van deze gekozene. 10 Twee jaar later werd De Marchant et d Ansembourg tot lid van de Tweede Kamer gekozen. Deze Kamer nam op haar beurt het standpunt in dat de in 1935 door de Eerste Kamer genomen beslissing haar geenszins bond. De Tweede Kamer heeft toen echter zonder nader onderzoek tot toelating besloten. Oud merkt op dat dit geval duidelijk bewijst, dat de Kamers zich bij beslissingen van deze aard niet door politieke voorkeur laten leiden. De richting die De Marchant et d Ansembourg vertegenwoordigde hij was nationaal-socialist was de overgrote meerderheid der leden van beide Kamers toch in hoogste mate onsympathiek. Het geval was bovendien hoogst twijfelachtig. De Kamers hadden voor een tegenovergestelde beslissing goede gronden kunnen aanvoeren. 11 In 1966 leverde het geloofsbrievenonderzoek in de Eerste Kamer ten aanzien van de heer Adams, lid van de Boerenpartij, het volgende op. Wegens ingekomen berichten omtrent een veroordeling van deze gekozene in verband met handelingen tijdens de bezettingstijd werd het desbetreffende Tribunaalbesluit opgevraagd. Daaruit bleek dat het Tribunaal in kwestie de heer Adams onder meer voor een aantal jaren uit het actief en passief kiesrecht had ontzet, en wel tot maart In het licht hiervan besloot de Kamer dat er geen wettelijk beletsel was om de gekozene als lid toe te laten. Zo kreeg voor het eerst in de parlementaire geschiedenis iemand zitting in de Staten-Generaal, die blijkens bedoeld Tribunaalbesluit naar aanleiding van zijn onvaderlandslievende houding in de bezettingstijd was veroordeeld tot ontzetting uit het actief en passief kiesrecht. 12 In 1994 tenslotte rees, na de Tweede Kamerverkiezingen, enige twijfel over het Nederlanderschap van een kandidaat-kamerlid van Surinaamse afkomst, Rozenblad. Het geloofsbrievenonderzoek resulteerde erin dat niet gebleken was dat betrokkene niet over het Nederlanderschap beschikte. 13 Korte tijd later nam dit Kamerlid overigens ontslag, nadat gebleken was, dat hij onjuiste gegevens verstrekt had omtrent in het verleden vervulde functies. De Reglementen van Orde van de Kamers geven aan door wie en op welke wijze het onderzoek van de geloofsbrieven dient te geschieden. Beide Reglementen voorzien in de instelling van een commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven, waarvan de leden door de Kamervoorzitter worden benoemd (art. 19 RvOTK en art. 4 RvOEK). De commissie brengt advies uit aan de Kamer over de toelating van de nieuwe leden, waarbij zij nagaat of de nieuwe leden voldoen aan de vereisten van verkiesbaarheid en of zij geen onverenigbare betrekkingen vervullen. Voorts pleegt de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven aan de Kamer een kort verslag uit te brengen over het verloop van de verkiezingen en de vaststelling van de uitslag. In het verleden gold de regeling dat bij een periodieke verkiezing of 10 Vgl. Oud 1967, p Oud 1967, p Handelingen I 1966/67, p Vgl. Handelingen II 1993/94, p

7 2. HET BEGIN EN HET EINDE VAN HET KAMERLIDMAATSCHAP Kamerontbinding de Kamer in nieuwe samenstelling het geloofsbrievenonderzoek op zich nam. De merkwaardige consequentie hiervan was dat dit onderzoek de facto werd verricht door personen die daartoe rechtens niet bevoegd waren, omdat zij vooralsnog niet als Kamerlid waren toegelaten. Bij de totstandkoming van het nieuwe Reglement van Orde van de Eerste Kamer in 1983 is, met name op aandrang van het lid Heijne Makkreel, aan deze gewrongen constructie voor wat betreft de Eerste Kamer een einde gemaakt. 14 Thans volgt uit art. 3 van het Reglement van Orde van deze Kamer, dat de Kamer, die op de dag der benoeming zitting heeft, voor zover mogelijk 15 het geloofsbrievenonderzoek verricht en over de toelating beslist van de nieuw benoemde vijfenzeventig leden. Op 21 juni 1989 werd ook het Reglement van Orde van de Tweede Kamer gewijzigd, zodat ook daar thans in beginsel de Kamer in oude samenstelling wikt en beschikt (art. 2 RvOTK). Ter motivering van deze keuze werd onder meer overwogen dat het gewenst was de schijn te vermijden rechter te zijn in eigen zaak, terwijl bovendien eenvormigheid met gelijksoortige bepalingen aangaande gemeenteraden en provinciale staten bewerkstelligd werd. 16 De Kieswet regelt het tijdstip, waarop de leden van de Kamers na ommekomst van de zittingsduur of in geval van Kamerontbinding aftreden, waaruit tevens wordt afgeleid wanneer de Kamer in nieuwe samenstelling bijeenkomt na verkiezingen (art. C 1 e.v. en art. Q 2 Kieswet). In het verleden volgde uit deze regeling dat de eerste samenkomst van de nieuwe Tweede Kamer dertien dagen na de dag van de stemming plaatsvond. In 2000 werd vanuit de Tweede Kamer erop aangedrongen de benoemings- en toelatingsprocedure na verkiezingen te versnellen, zulks met name vanwege het feit dat de kabinetsformatie vrijwel aanstonds na de verkiezingen een aanvang neemt, terwijl de Tweede Kamer dan nog gedurende bijna twee weken in oude samenstelling is. Door een wijziging van de Kieswet is thans het uitgangspunt dat de nieuwe Tweede Kamer acht dagen na de dag van de stemming samenkomt. Binnen deze betrekkelijk korte termijn verrichten het centraal stembureau, de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven en de Tweede Kamer hun werkzaamheden met betrekking tot de vaststelling van de definitieve uitslag en de toelating van de nieuwe Kamerleden. 17 Overigens is het denkbaar dat deze werkzaamheden onder omstandigheden niet binnen deze termijn kunnen worden afgerond. In dat geval voorziet art. 2, derde lid, RvOTK in de mogelijkheid dat de Tweede Kamer in nieuwe samenstelling beslist over de toelating van de leden Vgl. Kamerstukken I 1982/83, nr. 160, nr. 1, p. 3; nr. 160d, p. 2-3; nr. 160k; Handelingen I 1982/83, p , p Hieruit volgt dat in beginsel de Kamer in oude samenstelling optreedt, terwijl een beslissing van de nieuwe Kamer eventueel ook mogelijk is. Vgl. Handelingen I 1994/95, p Vgl. Kamerstukken II 1985/86, 19493, nr. 1; Handelingen II 1988/89, p Vgl. verder Kamerstukken II 2000/01, en Kamerstukken II 2001/02, Zie ook Handelingen II 2001/02, p Zie Kamerstukken II 2000/01,

8 IV DE KAMERLEDEN De toelating van Kamerleden gaat vergezeld van hun beëdiging. Art. 60 Grondwet bepaalt dat de Kamerleden bij de aanvaarding van hun ambt in de vergadering een eed, dan wel verklaring en belofte, van zuivering afleggen. Tevens zweren of beloven zij trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van hun ambt. De Kamerleden leggen de eden, waaronder tevens de (verklaringen en) beloften te verstaan zijn, af in de vergadering van de Kamer. De beëdiging vindt in de praktijk plaats in handen van de Kamervoorzitter, die op zijn beurt ten overstaan van de vergadering wordt beëdigd. De Grondwet kende tot de herziening van 1983 de mogelijkheid van beëdiging van de Kamerleden door de Koning. Deze mogelijkheid werd geschrapt, ten einde de zelfstandige positie van de Staten-Generaal in het staatsbestel te benadrukken. De af te leggen eden zijn te beschouwen als plechtige openbare verklaringen die de ernstige wil bevestigen het ambt naar eer en geweten te vervullen. Door het afleggen van de eden wordt de Kamerleden ingescherpt dat zij hun functie onafhankelijk van anderen moeten verrichten en zij zich te onthouden hebben van verboden handelingen. In het bijzonder geldt dit voor de hierna te bespreken zuiveringseed. 19 De sancties op overtreding van de eden zijn neergelegd in art. 207 Sr. De vraag rijst of het Kamerlidmaatschap een aanvang neemt door de toelating of door de beëdiging. Oftewel: is de beëdiging een constitutief vereiste voor het Kamerlidmaatschap? Hierover zijn de meningen in de literatuur verdeeld. 20 De Kieswet lijkt nochtans ervan uit te gaan dat de beëdiging geen constitutief vereiste is. Hoofdstuk V van deze wet betreffende het begin van het lidmaatschap behelst geen bepalingen inzake de beëdiging. Art. V 11 Kieswet verklaart bovendien onomwonden dat het lidmaatschap aanvangt zodra de toelating onherroepelijk is geworden. 21 Bij de totstandkoming van de nieuwe Kieswet van 1989 werd niettemin van regeringszijde betoogd dat voorafgaande beëdiging vereist is om het Kamerlidmaatschap te kunnen uitoefenen. 22 Daarbij werd verwezen naar de tekst van art. 60 Grondwet, waarin sprake is van beëdiging bij de aanvaarding van hun ambt. Opgemerkt zij dat de Grondwet stelt dat de leden van de Kamers worden beëdigd, hetgeen veronderstelt dat de beëdiging geen voorafgaande voorwaarde voor hun lidmaatschap is. Bovendien kan gewezen worden op de bij de grondwetsherziening van 1983 gehuldigde opvatting van de regering ten aanzien van de beëdiging van ministers en staatssecretarissen bij de aanvaarding van hun ambt. Het desbetreffende art. 49 Gw, dat voor zover hier van belang overeenstemt met art. 60, werd aldus uitgelegd, dat de beëdiging geen vereiste is voor de aanvang van de ambtsuitoefening. 23 In de praktijk overigens besluit de Kamer de benoemden toe te laten als Kamerleden, nadat hun beëdiging heeft plaatsgevonden. 24 Hiertegen kan als 19 Kamerstukken II 1978/79, 14222, nr. 7, p Vgl. Oud 1967, p. 563 e.v. en Kortmann 2012, p Voor Kamerleden is het besluit tot toelating terstond onherroepelijk. 22 Kamerstukken II 1988/89, 20264, nr. 18, p Vgl. Kortmann 1987, p Vgl. Oud 1967, p. 562 en Handelingen II 1988/89, p. 6834, Handelingen II 1993/94, p. 5196, Handelingen II 1997/98, p

9 2. HET BEGIN EN HET EINDE VAN HET KAMERLIDMAATSCHAP bezwaar worden geopperd dat de voorgeschreven eden (of verklaringen en beloften) worden afgelegd door personen die nog geen Kamerlid zijn, maar ambteloos burger. Deze situatie is ongebruikelijk in het constitutioneel recht. Immers, in het algemeen wordt de ambtsdrager beëdigd en niet een burger die tot een bepaald ambt geroepen zal worden. De Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal gaat ervan uit dat Kamerleden de volgende eden of verklaringen en beloften, in de vergadering van de Kamer waarin zij zijn verkozen, afleggen. 25 De eerste is een zuiveringseed (-belofte), inhoudende dat betrokkene, om tot Kamerlid te worden benoemd, niet enige gift of gunst gegeven of beloofd heeft en voorts om iets in dit ambt te doen of te laten, niet enig geschenk of enige belofte heeft aangenomen of zal aannemen. De tweede is een eed (belofte) van trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet. De laatste eed (belofte) betreft de getrouwe vervulling van de plichten die het ambt oplegt. Een precieze omschrijving van de betekenis van de zuiveringseed is moeilijk te geven. Bij de grondwetsherziening van 1983 betoogde de regering slechts dat het doen van giften of beloften in strijd met de eed allerlei vormen kon aannemen. Het was aan de Kamer om te beoordelen of bepaalde gedragingen al of niet in strijd waren met de zuiveringseed. Ook de rechter zou daarover een oordeel kunnen vormen bij de beantwoording van de vraag of sprake was van meineed. 26 In de praktijk is vooral de vraag aan de orde gesteld welke betekenis de zuiveringseed toekomt in verband met tevoren aangegane financiële verplichtingen van kandidaat-kamerleden tegenover hun politieke partij. Het komt namelijk bij verschillende politieke partijen voor dat zij financiële bijdragen vragen aan de geestverwante Kamerleden. Bij de kandidaatstelling gaan betrokkenen ter zake een financiële verplichting jegens de partij aan. Bij PvdA, CDA, GroenLinks, D66 en ChristenUnie bijvoorbeeld ondertekent een kandidaatvolksvertegenwoordiger een verklaring, waarbij hij belooft na aanvaarding van zijn zetel een zij het gering percentage van zijn bezoldiging af te dragen. De VVD legt volksvertegenwoordigers een contributietoeslag op. De SP gaat nog een stap verder. SP-volksvertegenwoordigers dragen hun gehele bezoldiging met een akte van cessie aan hun partij over. Deze betaalt op haar beurt een bescheiden salaris aan haar volksvertegenwoordigers uit. 27 De vraag rijst of het aangaan van dergelijke verplichtingen -gesproken wordt van partijafdrachten- in strijd is met de zuiveringseed. De regering stelde zich bij de grondwetsherziening van 1983 en bij de behandeling van de wettelijke regeling voor beëdiging op het standpunt dat hiervan slechts sprake is, indien het gaat om beloften of giften met het oogmerk om gekozen te worden. Indien politieke partijen 25 Wet van 27 februari 1992, Stb Kamerstukken II 1978/79, 14222, nr.7, p P.P.T. Bovend Eert, Financiering van politieke partijen. Verbetering van wetgeving dringend gewenst, in: Hansko Broeksteeg en Ronald Tinnevelt (red.), Politieke partij als anomalie van het Nederlandse staatsrecht, Deventer: Kluwer 2015, p. 133 e.v.; Roel Schutgens, Volksvertegenwoordigers en partijafdracht, Openbaar Bestuur, november 2007, p. 2 e.v. 7

10 IV DE KAMERLEDEN een betaling van tevoren als eis zouden hanteren voor de kandidaatstelling, zou naar het oordeel van de regering in strijd gehandeld worden met de zuiveringseed. De bestaande financiële verplichtingen van gekozenen jegens hun politieke partij de zogeheten partijafdracht waren volgens de regering wel toelaatbaar, nu geen sprake was van een betaling van tevoren bij de kandidaatstelling. 28 Bovendien achtte de regering het van belang dat een sanctie bij het niet nakomen van een dergelijke financiële verplichting ontbrak. De politieke partij kon een gekozene immers niet tot zetelafstand dwingen. De Tweede Kamer nam genoegen met deze uitleg van de regering. 29 Het is de vraag of de stellingname van de regering overtuigt. Het gemaakte onderscheid is naar onze opvatting wel erg subtiel. De thans gebruikelijke financiële verplichtingen worden eveneens van tevoren bij de kandidaatstelling aangegaan. Het enige verschil is dat de betaling niet vooraf, maar achteraf door het Kamerlid geschiedt. Bovendien kan een partij wel degelijk sancties treffen jegens een Kamerlid dat in gebreke blijft om een deel van zijn inkomsten af te staan. Te denken valt bijvoorbeeld aan het opzeggen van het partijlidmaatschap of de weigering hem of haar bij een volgende gelegenheid kandidaat te stellen. In de literatuur worden de bestaande financiële verplichtingen tegen de achtergrond van de zuiveringseed kritisch beoordeeld. Ook al zijn bepaalde financiële verplichtingen niet aangegaan om verkozen te worden, dan nog kunnen zij afbreuk doen aan de onafhankelijkheid van Kamerleden en aldus op gespannen voet staan met de zuiveringseed. 30 De hiervoor genoemde vergaande partij-afdrachtregeling bij de SP is in het bijzonder ter discussie gesteld. In de praktijk stort de Staat der Nederlanden de schadeloosstelling (bezoldiging) voor de SP-Kamerleden op basis van een cessieovereenkomst rechtstreeks in de SP-partijkas, waarna de partij de betrokken Kamerleden een bescheiden bedrag als inkomen toekent. Dit roept overigens niet alleen vragen op vanuit een oogpunt van de zuiveringseed. Van belang is tevens dat dergelijke omvangrijke partijafdrachten op gespannen voet staan met het uitgangspunt van de Wet schadeloosstelling leden van de Tweede Kamer, waarin aan Tweede Kamerleden een bepaald inkomen op een gepast niveau wordt toegekend. 31 Duidelijk is dat deze wettelijke regeling niet het verschaffen van extra inkomsten aan politieke partijen op het oog heeft. Het systeem van verplichte partijafdrachten, waarbij een groot deel van inkomen wordt afgestaan aan de partij, leidt tot een oneigenlijke inkomstenbron voor politieke partijen die de wetgeving betreffende het inkomen van politieke ambtsdragers doorkruist. In 2009 diende de regering een tweetal wetsvoorstellen in om voortaan de schadeloosstelling voor Kamerleden in persoon toe te kennen en de mogelijkheid van overdracht van 28 Kamerstukken II 1978/79, 14222, nr. 7, p. 22; Kamerstukken II 1989/90, 21208, nr. 5, p Kamerstukken II 1989/90, 21208, nr. 5, p. 2; Handelingen II 1990/91, p e.v. 30 Kortmann 1987, p. 214; Schutgens 2007, p. 2 e.v.; Roel Schutgens, Politieke partij, vrij mandaat en zetelroof, in Hansko Broeksteeg en Ronald Tinnevelt (red.), Politieke partij als anomalie van het Nederlandse staatsrecht, Deventer: Kluwer 2015, p. 202 e.v. 31 Zie hierna paragraaf 8 van dit hoofdstuk. 8

11 2. HET BEGIN EN HET EINDE VAN HET KAMERLIDMAATSCHAP vorderingen op de Staat ter zake uit te sluiten. De voorstellen zijn echter in 2012 door de regering ingetrokken.. 32 Art. 60 Gw en art. 2 Wet beëdiging ministers en leden van de Staten-Generaal verlangen, zoals gezegd, tevens een eed van trouw aan de Koning, het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet, alsmede een eed betreffende een getrouwe vervulling van het ambt. De eed van trouw aan de Koning wordt in art. 60 Gw niet genoemd. Deze in art. 2 van genoemde wet verankerde eed berust op art. 47 van het Statuut voor het Koninkrijk. Tijdens de parlementaire behandeling van het voorstel van de wettelijke regeling van de beëdiging is nog enige aandacht besteed aan eventuele consequenties van de eed van trouw aan de Koning en de Grondwet. De leden van de GPV-fractie waren van mening dat het stemmen door Kamerleden tegen de begroting van het Huis der Koningin indien dat niet gebeurde wegens budgettaire bezwaren, maar wegens bezwaren tegen de monarchie in strijd was met de eed van trouw aan de Koning en de Grondwet. De regering deelde deze opvatting niet. Naar haar oordeel zou daarvan slechts sprake zijn, indien een Kamerlid zich bij het uiting geven aan bezwaren tegen de huidige regeringsvorm van ongrondwettige middelen zou bedienen. 33 De eed van trouw aan de Grondwet brengt tevens tot uitdrukking dat de Grondwet het karakter van een hogere regeling heeft. Het voorgaande betrof een schets van het begin van het Kamerlidmaatschap en de beëdiging na periodieke verkiezingen of na verkiezingen als gevolg van Kamerontbinding. Daarnaast komt het veelvuldig voor dat tijdens de zittingsduur van de Kamer in opengevallen plaatsen moet worden voorzien, doordat het lidmaatschap voor een individueel lid eindigt. In dergelijke gevallen vindt niet opnieuw een stemming plaats, zoals vóór 1917 wel het geval was ten tijde van het kiesstelsel van absolute meerderheid in districten. Op basis van de volgorde van de kandidatenlijst bij de laatste verkiezingen wordt één van de kandidaten door de voorzitter van het centraal stembureau benoemd verklaard (art. W 1 e.v. Kieswet). Bij de toelating van deze benoemde strekt het geloofsbrievenonderzoek zich niet uit tot punten die het verloop van de verkiezing of de vaststelling van de uitslag betreffen (art. V 4 Kieswet). Tussentijdse vacatures voor het Kamerlidmaatschap ontstaan in veel gevallen, doordat Kamerleden aan het einde van de kabinetsformatie tot het ministersambt of het ambt van staatssecretaris geroepen worden. Daarnaast komt het voor dat Kamerleden tijdens de zittingsperiode van de Kamer een bestuursfunctie verwerven of een functie in het bedrijfsleven. Op deze wijze verlaten doorgaans enkele tientallen Kamerleden tussentijds gedurende de vierjarige zittingsperiode de Kamer. Soms ontstaat een vacature als gevolg van een conflict in de fractie of de partij. In 2015 deed zich de uitzonderlijke situatie voor dat een Kamerzetel voor de VVD vacant kwam, waarbij de betrokken eerste kandidaat op de lijst, het 32 Kamerstukken II 2012/13, en Kamerstukken II 1989/90, 21208, nr. 5, p. 2. 9

12 IV DE KAMERLEDEN voormalige Kamerlid Houwers, die in 2013 tussentijds ontslag genomen had als Kamerlid in verband met een lopend strafrechtelijk onderzoek, wenste terug te keren in de Kamer. De VVD-partij en -fractie wensten dit voormalige Kamerlid echter niet meer in hun midden op te nemen, en drongen er bij betrokkene op aan plaats te maken voor de volgende kandidaat op de lijst. Dat gebeurde echter niet. Het voormalige Tweede Kamerlid aanvaardde de Kamerzetel en nam als eenmansfractie zitting in de Kamer. Verwant aan de vraag op welke wijze in tussentijdse vacatures wordt voorzien is de vraag of een regeling voorhanden is, in geval een Kamerlid tussentijds gedurende korte of langere tijd bijvoorbeeld door ziekte niet in staat is om deel te nemen aan de beraadslaging en besluitvorming van de Kamer. Bij tijdelijke afwezigheid van een Kamerlid, zonder dat zijn lidmaatschap eindigt, zou men aan een tweetal voorzieningen kunnen denken. Op de eerste plaats biedt de mogelijkheid van stemoverdracht of stemmen bij volmacht uitkomst. Het afwezige Kamerlid is dan bevoegd bij de besluitvorming zijn stem over te dragen aan een medelid. Bij de grondwetsherziening van 1953 is deze mogelijkheid overwogen in verband met het verblijf van Kamerleden in het buitenland bij internationale parlementaire vergaderingen. Het desbetreffende voorstel werd echter in tweede lezing verworpen. 34 Op de tweede plaats kan gedacht worden aan een vervangingsregeling. Een dergelijke voorziening werd eveneens in het kader van de grondwetsherziening van 1953 overwogen. De Staatscommissie-Van Schaik (1950) oordeelde echter negatief. Een grondwettelijke regeling is ook op dit punt niet tot stand gekomen. Meer dan veertig jaar later blies de regering het idee van een vervangingsregeling nieuw leven in, en wel in een bijzondere context. Met het oog op de positie van vrouwen in de politiek en het openbaar bestuur wenste de regering een specifieke vervangingsregeling te treffen voor (vrouwelijke) Kamerleden ingeval van zwangerschap en bevalling. De regering nam het initiatief tot een grondwetsherziening, waarbij een nieuw art. 57a Gw zou worden ingevoegd, dat (na de eerste lezing) als volgt luidde: De wet regelt de tijdelijke vervanging van een lid van de Staten-Generaal wegens haar zwangerschap en bevalling. De Eerste Kamer verwierp evenwel in maart 1996 dit voorstel tot herziening van de Grondwet in tweede lezing. 35 Een van de belangrijkste bezwaren tegen het voorstel was dat door de introductie van een tijdelijke vervanging een tweede categorie volksvertegenwoordigers werd geschapen, wier mandaat niet meer afhankelijk was van de zittingsduur van de Kamer waarin men zitting had. Een ander bezwaar was dat de vervangingsregeling te beperkt was. Om daaraan tegemoet te komen heeft de regering in 2001 een nieuw herzieningsvoorstel ingediend, dat ditmaal wel in beide lezingen door de Kamers is aanvaard. 36 Art. 57a Gw luidt als gevolg 34 Vgl. Oud 1967, p Vgl. Kamerstukken II 1993/94, en TK 1995/96, 23798; Handelingen II 1995/96, 23798, nr Zie Kamerstukken I 2001/02, 28051; Kamerstukken I 2004/05,

DE GRONDWET - ARTIKEL 60 - AMBTSAANVAARDING

DE GRONDWET - ARTIKEL 60 - AMBTSAANVAARDING DE GRONDWET - ARTIKEL 60 - AMBTSAANVAARDING Op de wijze bij de wet voorgeschreven leggen de leden van de kamers bij de aanvaarding van hun ambt in de vergadering een eed, dan wel verklaring en belofte,

Nadere informatie

Wettelijk kader integriteit

Wettelijk kader integriteit Wettelijk kader integriteit Afleggen eed of belofte Provinciewet Artikel 14 lid 1: Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van Provinciale Staten in de vergadering, in handen van de

Nadere informatie

Verboden handelingen en gedragscode raadsleden Artikel 15 Opleggen geheimhoudingsplicht Artikel 25

Verboden handelingen en gedragscode raadsleden Artikel 15 Opleggen geheimhoudingsplicht Artikel 25 Bijlage bij het voorstel inzake de gedragscode leden van de gemeenteraad en gedragscode burgemeester en wethouders bepalingen uit de Gemeentewet over de integriteit. RAADSLEDEN Nevenfuncties Artikel 12

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Wijziging van de bepalingen inzake beroep in de Kieswet en de Wet Europese verkiezingen NADER GEWIJZIGD ONTWERP VAN WET Wij eatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Consultatieversie. Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Consultatieversie. Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding Wijziging van de wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de openbare

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 209 Regeling van de tijdelijke vervanging van wethouders en gedeputeerden wegens zwangerschap en bevalling of ziekte B MEMORIE VAN ANTWOORD

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 418 Wet van 7 september 2006, houdende regeling van de tijdelijke vervanging van leden van de Tweede Kamer en Eerste Kamer der Staten-Generaal,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 229 Regeling van de tijdelijke vervanging van leden van de Tweede Kamer en Eerste Kamer der Staten-Generaal, de provinciale staten en de gemeenteraden

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 SAMENSTELLING. Artikel 1 1

HOOFDSTUK 1 SAMENSTELLING. Artikel 1 1 WET van 20 december 1988, houdende regels betreffende de samenstelling en de bevoegdheden van de Staatsraad (Wet Staatsraad) (S.B. 1988 no. 95), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 220 Wijziging van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer en de Algemene pensioenwet politieke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 209 Regeling van de tijdelijke vervanging van wethouders en gedeputeerden wegens zwangerschap en bevalling of ziekte Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 220 Wijziging van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer en de Algemene pensioenwet politieke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 221 Wijziging van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen, de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement,

Nadere informatie

Constitutioneel recht

Constitutioneel recht Constitutioneel recht Prof. mr. C.A.J.M. Kortmann Bewerkt door Prof. mr. P.P.T. Broeksteeg Prof. mr. B.P. Vermeulen Mr. C.N.J. Kortmann Zevende druk Kluwer a Wotters Kluwer business INHOUD AFKORTINGEN

Nadere informatie

DE GRONDWET - ARTIKEL 52 - ZITTINGSDUUR

DE GRONDWET - ARTIKEL 52 - ZITTINGSDUUR DE GRONDWET - ARTIKEL 52 - ZITTINGSDUUR 1. De zittingsduur van beide kamers is vier jaren. 2. Indien voor de provinciale staten bij de wet een andere zittingsduur dan vier jaren wordt vastgesteld, wordt

Nadere informatie

Medezeggenschapsreglement van RSV Breda e.o. te Breda ( het samenwerkingsverband )

Medezeggenschapsreglement van RSV Breda e.o. te Breda ( het samenwerkingsverband ) Medezeggenschapsreglement van RSV Breda e.o. te Breda ( het samenwerkingsverband ) Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen a. wet: de Wet medezeggenschap op scholen (Stb. 2006, 658);

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA DEN HAAG Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Democratie & Bestuur Afdeling Politieke ambtsdragers en Weerbaar

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 20 december 2016 Beantwoording Kamervragen 2016Z22250

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 20 december 2016 Beantwoording Kamervragen 2016Z22250 > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directoraat-Generaal Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Nr Houten, 17 september Onderwerp: Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging tijdelijk benoemde raadsleden.

Raadsvoorstel. Nr Houten, 17 september Onderwerp: Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging tijdelijk benoemde raadsleden. Raadsvoorstel Nr. 2010-041 Houten, 17 september 2010 Onderwerp: Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging tijdelijk benoemde raadsleden. Beslispunten: na het onderzoek van de geloofsbrieven van de tijdelijk

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (PO) VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND SWV PO 20.01

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (PO) VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND SWV PO 20.01 MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (PO) VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND SWV PO 20.01 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen a. wet: de Wet medezeggenschap op scholen

Nadere informatie

Aantekening Geschiedenis Hoofdstuk 6: Staatsinrichting

Aantekening Geschiedenis Hoofdstuk 6: Staatsinrichting Aantekening Geschiedenis Hoofdstuk 6: Staatsin Aantekening door C. 1154 woorden 16 januari 2014 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sfinx Constitutionele (parlementaire) monarchie Constitutie:

Nadere informatie

Toelichting voorstel en amendementenprocedure voor afdelingsreglement GroenLinks afdeling Groningen

Toelichting voorstel en amendementenprocedure voor afdelingsreglement GroenLinks afdeling Groningen Toelichting voorstel en amendementenprocedure voor afdelingsreglement GroenLinks afdeling Groningen Vooraf Dit voorstel voor een afdelingsreglement is tot stand gekomen door de reglementen van de voorgaande

Nadere informatie

GEWIJZIGD. A. In artikel 13, tweede lid wordt gewijzigd zodat het komt te luiden als volgt:

GEWIJZIGD. A. In artikel 13, tweede lid wordt gewijzigd zodat het komt te luiden als volgt: Voordracht aan Provinciale Staten GEWIJZIGD van Presidium Vergadering December 2014 Nummer 6740 Onderwerp Wijziging Reglement van orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, e.a. 1 Ontwerpbesluit

Nadere informatie

Advies gemeentelijke herindelingen

Advies gemeentelijke herindelingen Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Postbus 20011 2500 EA DEN HAAG Inleiding Onderwerp Advies gemeentelijke herindelingen In uw brief van 3 december 2009 hebt u de Kiesraad en

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1585

ECLI:NL:RVS:2014:1585 ECLI:NL:RVS:2014:1585 Instantie Raad van State Datum uitspraak 24-04-2014 Datum publicatie 30-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201403293/1/A2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 131 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele

Nadere informatie

Pre-ambule. Werkingsduur en wijzigingen reglement

Pre-ambule. Werkingsduur en wijzigingen reglement Reglement Ondersteuningsplanraad (OPR) van de Vereniging Reformatorisch Passend Onderwijs voor primair en speciaal onderwijs, h.o. Berséba, statutair gevestigd te Utrecht, opnieuw vastgesteld door de raad

Nadere informatie

Verkiezingen 2014 formaliteiten

Verkiezingen 2014 formaliteiten Verkiezingen 2014 formaliteiten In dit document worden formele handelingen beschreven die moeten worden uitgevoerd om in eerste instantie als groepering op de kandidatenlijst terecht te komen en vervolgens

Nadere informatie

Gemeentewet, overzicht van de artikelen betreffende de Rekenkamer

Gemeentewet, overzicht van de artikelen betreffende de Rekenkamer Gemeentewet, overzicht van de artikelen betreffende de Rekenkamer Hoofdstuk IVa. De Rekenkamer Paragraaf 1. De gemeentelijke rekenkamer Artikel 81a 1. De raad kan een rekenkamer instellen. 2. Indien de

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (PO)

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (PO) MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (PO) Medezeggenschapsreglement van Stichting samenwerkingsverband de Liemers po te Zevenaar (samenwerkingsverband 25-04). Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT Medezeggenschapsreglement van Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Rotterdam ( het samenwerkingsverband ). Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

De Provinciewet en de Rekenkamer

De Provinciewet en de Rekenkamer De Provinciewet en de Rekenkamer HOOFDSTUK XIa. DE BEVOEGDHEID VAN DE REKENKAMER Artikel 183 1. De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het provinciebestuur

Nadere informatie

Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau.

Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau. 1. Koning Artikel 24 Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau. Artikel 25 Het koningschap gaat bij overlijden van de Koning krachtens

Nadere informatie

Medezeggenschapsreglement van Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO te Groningen ( het samenwerkingsverband ).

Medezeggenschapsreglement van Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO te Groningen ( het samenwerkingsverband ). MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD VO Medezeggenschapsreglement van Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO 20.01 te Groningen ( het samenwerkingsverband ). Hoofdstuk 1 Algemene

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement. bedoeld in artikel 23 h van de Rijksoctrooiwet zoals gewijzigd per 1 juni Artikel 1 - Zetel van de Orde

Huishoudelijk reglement. bedoeld in artikel 23 h van de Rijksoctrooiwet zoals gewijzigd per 1 juni Artikel 1 - Zetel van de Orde Huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 23 h van de Rijksoctrooiwet 1995 zoals gewijzigd per 1 juni 2014 Artikel 1 - Zetel van de Orde De Orde van Octrooigemachtigden is gevestigd te Den Haag. Artikel

Nadere informatie

Algemene bepalingen. De Ledenvergadering en de deelvergadering

Algemene bepalingen. De Ledenvergadering en de deelvergadering AFDELING GRONINGEN AFDELINGSREGLEMENT Zoals vastgesteld door de ledenvergadering van 14 september 2017 Algemene bepalingen Artikel I. Definities 1) Dit reglement is het afdelingsreglement van de afdeling

Nadere informatie

Invulling vacature wethouder en instelling commissie onderzoek geloofsbrieven

Invulling vacature wethouder en instelling commissie onderzoek geloofsbrieven Raad Onderwerp: V200900004 Invulling vacature wethouder en instelling commissie onderzoek geloofsbrieven Raadsvoorstel Inleiding: Op 7 januari 2009 heeft de heer Groen aangegeven dat hij per 2 februari

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD Stichting Leerlingzorg Almere voortgezet onderwijs

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD Stichting Leerlingzorg Almere voortgezet onderwijs MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD Stichting Leerlingzorg Almere voortgezet onderwijs Toelichting vooraf Bij de in het reglement genoemde termijnen gaat het steeds om werkbare of lesweken,

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOGELWACHT UTRECHT

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOGELWACHT UTRECHT Lidmaatschap Art.1 Art. 2 De namen der leden, jeugdleden en donateurs worden door publikatie in het orgaan van de vereniging bekend gemaakt. Een lid, jeugdlid, of donateur wordt als zodanig toegelaten

Nadere informatie

Artikel 9.34 Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek

Artikel 9.34 Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek INHOUD Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 KIESREGLEMENT UNIVERSITEITSRAAD UNIVERSITEIT UTRECHT Algemeen Centraal stembureau Kiesrecht Kandidaatstelling

Nadere informatie

REGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (Primair Onderwijs) Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Noord Limburg Vastgesteld

REGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (Primair Onderwijs) Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Noord Limburg Vastgesteld REGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (Primair Onderwijs) Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Noord Limburg Vastgesteld 25092013 Toelichting vooraf Bij de in het reglement genoemde termijnen gaat het steeds

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 016 Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Nadere informatie

==================================================================== HOOFDSTUK I. Paragraaf 1. Inrichting. Artikel 1

==================================================================== HOOFDSTUK I. Paragraaf 1. Inrichting. Artikel 1 Intitulé : Landsverordening Raad van Advies Citeertitel: Landsverordening Raad van Advies Vindplaats : AB 1992 no. GT 3 Wijzigingen: AB 1992 no. 108 HOOFDSTUK I Paragraaf 1 Inrichting Artikel 1 De Raad

Nadere informatie

REGLEMENT VOOR DE COMMISSIE VOOR GESCHILLEN VAN HET CONFESSIONEEL MBO

REGLEMENT VOOR DE COMMISSIE VOOR GESCHILLEN VAN HET CONFESSIONEEL MBO REGLEMENT VOOR DE COMMISSIE VOOR GESCHILLEN VAN HET CONFESSIONEEL MBO Artikel 1 I. Het Confessioneel MBO kent een commissie voor geschillen, hierna te noemen: de commissie. 2. De commissie wordt in stand

Nadere informatie

Bijlage 14. Reglement OPR

Bijlage 14. Reglement OPR Bijlage 14 Reglement OPR 137 Bijlage 14; Reglement OPR MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD Toelichting vooraf Bij de in het reglement genoemde termijnen gaat het steeds om werkbare of lesweken,

Nadere informatie

STATUTEN VAN DE OUDERVERENIGING VAN DE KATHOLIEKE BASISSCHOOL SCHOOL OP DE BERG

STATUTEN VAN DE OUDERVERENIGING VAN DE KATHOLIEKE BASISSCHOOL SCHOOL OP DE BERG STATUTEN VAN DE OUDERVERENIGING VAN DE KATHOLIEKE BASISSCHOOL SCHOOL OP DE BERG NAAM EN ZETEL, Artikel 1: De vereniging draagt de naam oudervereniging van de katholieke basisschool School op de Berg en

Nadere informatie

Beginselen van het Nederlands Staatsrecht

Beginselen van het Nederlands Staatsrecht Prof.mr. A.D. Belinfante Mr. J.L. de Reede Beginselen van het Nederlands Staatsrecht druk Samsom H.D. Tjeenk Willink Alphen aan den Rijn 1997 VOORWOORD II AFKORTINGEN 13 I INLEIDING 15 1. Benadering van

Nadere informatie

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet. Hieronder het antwoord van de staatssecretaris van BZK op vragen uit de Kamer over de voorgestelde verlenging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand. Van deze tekst zijn twee versies in omloop geweest

Nadere informatie

Zaaknummer : Datum : 27 maart 2017

Zaaknummer : Datum : 27 maart 2017 Raadsvoorstel agendapunt 5 Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 433742 Datum : 27 maart 2017 Programma : Bestuur en organisatie Blad : 1 van 8 Cluster : Bestuur Portefeuillehouder : Mr.

Nadere informatie

Gemeente Hattem Verordening op de raadscommissies gemeente Hattem. gelezen het voorstel van het presidium d.d. 16 februari 2017,

Gemeente Hattem Verordening op de raadscommissies gemeente Hattem. gelezen het voorstel van het presidium d.d. 16 februari 2017, GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Hattem Nr. 38584 15 maart 2017 Gemeente Hattem Verordening op de raadscommissies gemeente Hattem 2017 De raad van de gemeente Hattem; gelezen het voorstel

Nadere informatie

Tijdelijke regeling extern onderzoek t.b.v. initiatiefwetsvoorstellen

Tijdelijke regeling extern onderzoek t.b.v. initiatiefwetsvoorstellen Inhoudsopgave TIJDELIJKE REGELING EXTERN ONDERZOEK TEN BEHOEVE VAN INITIATIEFWETSVOORSTELLEN... 2 Artikel 1. Definities... 3 Artikel 2. Plafond en beperkingen... 3 Artikel 3. Verzoek en besluitvorming...

Nadere informatie

REGLEMENT VAN ORDE 2. Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie. Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE

REGLEMENT VAN ORDE 2. Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie. Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE REGLEMENT VAN ORDE 2 HOOFDSTUK I: ALGEMENE BEPALINGEN... 2 artikel 1: Toepassing van dit reglement 2 artikel 2: Definitiebepalingen 2 artikel 3: Handhaving van de orde 2 artikel 4: Amendementen

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN EEN AFDELING

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN EEN AFDELING HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN EEN AFDELING VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE POLITIEHOND VERENIGING als bedoeld in Artikel 9, eerste lid van de Statuten der Vereniging. NAAM Artikel 1 De Afdeling draagt de

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD MIDDEN- HOLLAND (PO2814)

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD MIDDEN- HOLLAND (PO2814) MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD MIDDEN- HOLLAND (PO2814) Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen a. wet: de Wet medezeggenschap op scholen (Stb. 2006, 658); b. bestuur:

Nadere informatie

GESTRUCTUREERDE VRAGENLIJST BEWUSTWORDINGSGESPREK KANDIDAAT DB-LEDEN

GESTRUCTUREERDE VRAGENLIJST BEWUSTWORDINGSGESPREK KANDIDAAT DB-LEDEN GESTRUCTUREERDE VRAGENLIJST BEWUSTWORDINGSGESPREK KANDIDAAT DB-LEDEN Vragen voor gesprekken van dijkgraaf en secretaris met kandidaat DB-leden Dit formulier wordt van te voren door het kandidaat DB-lid

Nadere informatie

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN De raden, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Vlissingen, Veere en Middelburg, ieder voor zover zij voor de eigen

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD van het samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO te Apeldoorn

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD van het samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO te Apeldoorn Versie 4 december 2014 MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD van het samenwerkingsverband Passend Onderwijs 25.05 PO te Apeldoorn Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Artikel 1. Naam en zetel. 1.1. De vereniging draagt de naam: Ondernemersvereniging MKB Wijchen

Artikel 1. Naam en zetel. 1.1. De vereniging draagt de naam: Ondernemersvereniging MKB Wijchen Statuten voor Ondernemersvereniging MKB Wijchen Artikel 1. Naam en zetel. 1.1. De vereniging draagt de naam: Ondernemersvereniging MKB Wijchen 1.2. De vereniging is gevestigd te Postbus 262, 6600 AG Wijchen

Nadere informatie

STATUTEN BVA. Statuten BVA

STATUTEN BVA. Statuten BVA STATUTEN BVA Naam en zetel Artikel 1 1. De vereniging draagt de naam: BVA bond van adverteerders. Verkorte naam: BVA. 2. De vereniging is gevestigd te Amsterdam. Duur Artikel 2 De vereniging, welke is

Nadere informatie

STATUTEN STICHTING TENNISPARK EINSTEIN

STATUTEN STICHTING TENNISPARK EINSTEIN STATUTEN STICHTING TENNISPARK EINSTEIN Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: STICHTING TENNISPARK EINSTEIN. 2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Zevenaar. Doel Artikel 2 1. De stichting

Nadere informatie

Reglement ondernemingsraden

Reglement ondernemingsraden Reglement ondernemingsraden 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1 1 Dit reglement verstaat onder: a. de ondernemer:... b. de onderneming:... c. de wet: de Wet op de ondernemingsraden. d. de bedrijfscommissie:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 586 Wijziging van de Kieswet, ter implementatie van Richtlijn 2013/1/EU van de Raad van 20 december 2012 tot wijziging van Richtlijn 93/109/EG

Nadere informatie

Reglement voor de ondersteuningsplanraad. van SWV Helmond-Peelland VO. (vastgesteld )

Reglement voor de ondersteuningsplanraad. van SWV Helmond-Peelland VO. (vastgesteld ) Reglement voor de ondersteuningsplanraad van SWV Helmond-Peelland VO (vastgesteld 15-05-2017) 1 Reglement voor de ondersteuningsplanraad SWV Helmond-Peelland VO 3 Paragraaf 1 Algemeen 3 Paragraaf 2 De

Nadere informatie

CONCEPT HUISHOUDELIJK REGLEMENT DISTRICT NOORD-HOLLAND versiedatum 16-03-2011

CONCEPT HUISHOUDELIJK REGLEMENT DISTRICT NOORD-HOLLAND versiedatum 16-03-2011 TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 1. Dit reglement is van toepassing op de vereniging "Bridgedistrict Noord-Holland. 2. In dit reglement worden de begrippen gebruikt zoals vastgesteld in artikel 1 van de statuten.

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds. voor. Verloskundigen

Stichting Pensioenfonds. voor. Verloskundigen REGLEMENT COMMISSIE VAN GESCHILLEN Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen Datum: december 2018 REGLEMENT COMMISSIE VAN GESCHILLEN BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Waar in dit reglement aanduidingen worden

Nadere informatie

REGLEMENT VERKIEZINGEN VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING PENSIOENFONDS GRONTMIJ

REGLEMENT VERKIEZINGEN VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING PENSIOENFONDS GRONTMIJ Pagina 1 van 6 REGLEMENT VERKIEZINGEN VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING PENSIOENFONDS GRONTMIJ 3 april 2014 Artikel 1 Definities Voor dit reglement zijn de begripsomschrijvingen van de statuten van Stichting

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken

Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken Verkiezingsreglement voor de vertegenwoordiger(s) van de Pensioengerechtigden in het Verantwoordingsorgaan Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor dit reglement

Nadere informatie

REGLEMENT COMMISSIE VAN GESCHILLEN

REGLEMENT COMMISSIE VAN GESCHILLEN REGLEMENT COMMISSIE VAN GESCHILLEN als bedoeld in artikel 27.3 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (hierna SPV ), betreffende het in beroep komen bij de Commissie

Nadere informatie

Definitief reglement ondernemingsraad HMC (zie: WOR, artikel 8)

Definitief reglement ondernemingsraad HMC (zie: WOR, artikel 8) Definitief reglement ondernemingsraad HMC (zie: WOR, artikel 8) Inhoudsopgave pag. I Begripsbepalingen 1 Artikel 1 1 II Samenstelling en zittingsduur 2 Artikel 2 2 Artikel 3 2 III Voorbereiding van de

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD SAMENWERKINGSVERBAND PO 2502 OOST-ACHTERHOEK WINTERSWIJK

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD SAMENWERKINGSVERBAND PO 2502 OOST-ACHTERHOEK WINTERSWIJK MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD SAMENWERKINGSVERBAND PO 2502 OOST-ACHTERHOEK WINTERSWIJK Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen a. wet: de Wet medezeggenschap op scholen

Nadere informatie

Reglement voor de ondernemingsraad van de provincie Zeeland

Reglement voor de ondernemingsraad van de provincie Zeeland Reglement voor de ondernemingsraad van de provincie Zeeland 25 januari 1996 Vastgesteld in de vergadering van de ondernemingsraad van 25 januari 1996 en gewijzigd in de vergadering van 21 maart 1996, 18

Nadere informatie

Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland

Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland Reglement van orde voor de vergaderingen van het van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen In dit reglement wordt verstaan onder: - de

Nadere informatie

Onderwerp Advies inzake tijdelijke vervanging van volksvertegenwoordigers wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

Onderwerp Advies inzake tijdelijke vervanging van volksvertegenwoordigers wegens zwangerschap en bevalling of ziekte De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties De heer mr. Th.C. de Graaf Postbus 20011 2500 EA Den Haag Inlichtingen Mw. mr. drs. E.B. Pronk T (070) 426 7691 F (070) 426 7634 Uw kenmerk

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 2. Hoofdstuk 2 Inrichting van de OPR 3. Hoofdstuk 3 Afvaardiging leden OPR 4

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 2. Hoofdstuk 2 Inrichting van de OPR 3. Hoofdstuk 3 Afvaardiging leden OPR 4 Medezeggenschapsreglement van STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND VO/SVO 2805 GOEREE-OVERFLAKKEE in COÖPERATIE REGIONAAL SAMENWERKINGSVERBAND PASSEND ONDERWIJS VO GOEREE-OVERFLAKKEE U.A. Toelichting vooraf

Nadere informatie

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Transavia Vliegers

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Transavia Vliegers Dec 2014 Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Transavia Vliegers Artikel 1. Begripsomschrijvingen Voor dit reglement zijn de begripsomschrijvingen van de statuten van Stichting Pensioenfonds

Nadere informatie

Bestuurslagen in Nederland rijksoverheid provinciale overheid gemeentelijke overheid

Bestuurslagen in Nederland rijksoverheid provinciale overheid gemeentelijke overheid Vak Maatschappijwetenschappen Thema Politieke besluitvorming (katern) Klas Havo 5 Datum november 2012 Hoofdstuk 4 Het landsbestuur (regering en parlement) Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit vier

Nadere informatie

Samenwerkingsverband passend onderwijs PO Helmond-Peelland

Samenwerkingsverband passend onderwijs PO Helmond-Peelland Samenwerkingsverband passend onderwijs PO Helmond-Peelland MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (PO) Gewijzigde versie: vastgesteld door bestuur op 3 september 2015 Toelichting vooraf Bij de

Nadere informatie

Gedragscode voor de leden van het Europees Parlement inzake financiële belangen en belangenconflicten

Gedragscode voor de leden van het Europees Parlement inzake financiële belangen en belangenconflicten Gedragscode voor de leden van het Europees Parlement inzake financiële belangen en belangenconflicten Artikel 1 Grondbeginselen Bij de uitoefening van hun taken als lid van het Europees Parlement: Artikel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 16 034 (R 1138) Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake het koningschap

Nadere informatie

Huishoudelijk Reglement Forum voor Democratie. Vastgesteld door het Partijbestuur. Ingaande per 6 mei Artikel 1 Begripsbepalingen

Huishoudelijk Reglement Forum voor Democratie. Vastgesteld door het Partijbestuur. Ingaande per 6 mei Artikel 1 Begripsbepalingen Huishoudelijk Reglement Forum voor Democratie Vastgesteld door het Partijbestuur. Ingaande per 6 mei 2019. 1. Artikel 1 Begripsbepalingen 1.1 Dit en geen ander reglement kan worden aangehaald als het Huishoudelijk

Nadere informatie

Bijlage bij het Faculteitsreglement, laatstelijk vastgesteld op 21 september 2010 en in werking getreden op 21 september 2010.

Bijlage bij het Faculteitsreglement, laatstelijk vastgesteld op 21 september 2010 en in werking getreden op 21 september 2010. KIESREGLEMENT FACULTEITSRAAD 1 Faculteit sociale wetenschappen Bijlage bij het Faculteitsreglement, laatstelijk vastgesteld op 21 september 2010 en in werking getreden op 21 september 2010. INHOUD Hoofdstuk

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (OPR) Samenwerkingsverband Roosendaal- Moerdijk e.o. (PO 30.02)

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (OPR) Samenwerkingsverband Roosendaal- Moerdijk e.o. (PO 30.02) MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (OPR) Samenwerkingsverband Roosendaal- Moerdijk e.o. (PO 30.02) Medezeggenschapsreglement van Vereniging Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Roosendaal

Nadere informatie

HOOFDSTUK XII DE PRESIDENT EERSTE AFDELING ALGEMEEN

HOOFDSTUK XII DE PRESIDENT EERSTE AFDELING ALGEMEEN HOOFDSTUK XII DE PRESIDENT EERSTE AFDELING ALGEMEEN Artikel 90 1. De President is Staatshoofd van de Republiek Suriname, Hoofd van de Regering, Voorzitter van de Staatsraad en van de Veiligheidsraad. 2.

Nadere informatie

Samenwerkingsverband passend primair onderwijs Aan den IJssel. Medezeggenschapsreglement ondersteuningsplanraad

Samenwerkingsverband passend primair onderwijs Aan den IJssel. Medezeggenschapsreglement ondersteuningsplanraad Samenwerkingsverband passend primair onderwijs Aan den IJssel Wijzigingen bestuurlijk geaccordeerd op 21 januari 2015 Wijzigingen doorgevoerd op 19 februari 2015 Reglement wordt vastgesteld d.d. 17 maart

Nadere informatie

STATUTEN Artikel 1 Naam en zetel De stichting draagt de naam: Stichting De Poolster. Zij is gevestigd te Haarlemmermeer.

STATUTEN Artikel 1 Naam en zetel De stichting draagt de naam: Stichting De Poolster. Zij is gevestigd te Haarlemmermeer. STATUTEN Artikel 1 Naam en zetel De stichting draagt de naam: Stichting De Poolster. Zij is gevestigd te Haarlemmermeer. Artikel 2 Doel 2.1 De stichting stelt zich ten doel te bevorderen dat schaatsen

Nadere informatie

Ondernemingsraad gemeente Nissewaard - REGLEMENT VAN DE ONDERNEMINGSRAAD GEMEENTE NISSEWAARD

Ondernemingsraad gemeente Nissewaard - REGLEMENT VAN DE ONDERNEMINGSRAAD GEMEENTE NISSEWAARD GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Nissewaard Nr. 43180 1 maart 2018 Ondernemingsraad gemeente Nissewaard - REGLEMENT VAN DE ONDERNEMINGSRAAD GEMEENTE NISSEWAARD De ondernemingsraad van de

Nadere informatie

WET van 3 maart 2004, houdende instelling van de Sociaal Economische Raad (Wet Sociaal Economische Raad) (S.B no. 41).

WET van 3 maart 2004, houdende instelling van de Sociaal Economische Raad (Wet Sociaal Economische Raad) (S.B no. 41). WET van 3 maart 2004, houdende instelling van de Sociaal Economische Raad (Wet Sociaal Economische Raad) (S.B. 2004 no. 41). BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt

Nadere informatie

Reglement Ondernemingsraad Stichting ZorgSaam Zeeuws-Vlaanderen

Reglement Ondernemingsraad Stichting ZorgSaam Zeeuws-Vlaanderen Reglement Ondernemingsraad Stichting ZorgSaam Zeeuws-Vlaanderen Inhoudsopgave Begripsbepalingen... 3 Samenstelling en zittingsduur... 3 Voorbereiding van de verkiezing; actief en passief kiesrecht... 3

Nadere informatie

Reglement Tuchtcommissie

Reglement Tuchtcommissie Reglement Tuchtcommissie 1 mei 2016 Artikel 1 De in dit Reglement Tuchtcommissie voorkomende begrippen hebben de betekenis als daaraan toegekend in de Statuten en het Algemeen Reglement en voorts de navolgende:

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (VO)

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (VO) MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (VO) Toelichting vooraf Bij de in het reglement genoemde termijnen gaat het steeds om werkbare of lesweken, -dagen of maanden. Vakanties tellen dus niet

Nadere informatie

- 1 - STICHTING CONTINUÏTEIT ING

- 1 - STICHTING CONTINUÏTEIT ING - 1 - STATUTEN VAN STICHTING CONTINUÏTEIT ING PHK/6008125/10252500.dlt met zetel te Amsterdam, zoals deze luiden na een akte van statutenwijziging verleden op 26 januari 2011 voor een waarnemer van mr.

Nadere informatie

Doe mee en test je kennis. Stuur je antwoorden naar mij en ik informeer je over de scoren.

Doe mee en test je kennis. Stuur je antwoorden naar mij en ik informeer je over de scoren. Quiz over politiek, Europa en staatsrechtelijke spelregels Toelichting In de periode 2008-2010 werkte ik als staatsrechtjurist binnen het projectteam versterking Grondwet bij het Miniserie van BZK. Dit

Nadere informatie

DOEL EN MIDDELEN Artikel 1. In artikel 3. en 13. van de Statuten zijn het deel en de middelen van de vereniging omschreven.

DOEL EN MIDDELEN Artikel 1. In artikel 3. en 13. van de Statuten zijn het deel en de middelen van de vereniging omschreven. DOEL EN MIDDELEN Artikel 1. In artikel 3. en 13. van de Statuten zijn het deel en de middelen van de vereniging omschreven. HET ALGEMEEN BESTUUR. Artikel 2. Het bestuur bestaat uit maximaal 11 leden, die

Nadere informatie

Vastgesteld Oktober 2017 MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD. Samenwerkingsverband passend onderwijs PO

Vastgesteld Oktober 2017 MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD. Samenwerkingsverband passend onderwijs PO Vastgesteld Oktober 2017 MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD Samenwerkingsverband passend onderwijs 22.01 PO Toelichting vooraf Bij de in het reglement genoemde termijnen gaat het steeds om

Nadere informatie

Conform het bestaande aftreedschema treedt in 2016 het volgende bondsbestuurslid af: Ton Wijers

Conform het bestaande aftreedschema treedt in 2016 het volgende bondsbestuurslid af: Ton Wijers Agendapunt 11. Verkiezing leden bondsbestuur 11.1 Voordracht bestuursleden Conform het bestaande aftreedschema treedt in 2016 het volgende bondsbestuurslid af: Ton Wijers Het aftreedschema ziet er als

Nadere informatie

SWI\GZE\LJA\20046439\152065 STATUTEN DOORLOPENDE TEKST STICHTING JONGE BALIE ACTIVITEITEN AMSTERDAM

SWI\GZE\LJA\20046439\152065 STATUTEN DOORLOPENDE TEKST STICHTING JONGE BALIE ACTIVITEITEN AMSTERDAM - 1 - SWI\GZE\LJA\20046439\152065 STATUTEN DOORLOPENDE TEKST STICHTING JONGE BALIE ACTIVITEITEN AMSTERDAM STATUTEN Naam en zetel: Artikel 1: 1. De stichting draagt de naam: Stichting Jonge Balie Activiteiten

Nadere informatie

Artikel 6 Lid van de vereniging kan zijn iedere natuurlijk persoon die instemt met het doel van de vereniging.

Artikel 6 Lid van de vereniging kan zijn iedere natuurlijk persoon die instemt met het doel van de vereniging. Statuten Zoals vastgesteld door het Congres bijeen op 16 december 1990 te Wageningen; waarna verleden in een akte houdende de oprichting van de vereniging, op 4 januari 1991 te Amsterdam; en voor het laatst

Nadere informatie