JLI. Fundamenten voor de meldkamerorganisatie. «waakzaam en dienstbaar» De voorzitter van de regiegroep LMO Mr. Postbus EH Den Haag

Transcriptie

1 Organisatieonderdeel Staf Korpsleiding Directie Operatiën Behandeld door Williët Brouwer Functie Adviseur Bezoekadres Juliana van stolberglaan 2595 CL Den Haag Telefoon E-mall JLI Onskenmerk Uw kenmerk Datum 23 september Biilage(n) Pagina 1/5 De voorzitter van de regiegroep LMO Mr. Postbus EH Den Haag Onderwerp producten KLMO Geacfite heer Gaastra, Beste Sandor, Hierbij ontvang je de reactie vanuit de politieorganisatie naar aanleiding van de consultatie van de concept-producten van de kwartiermaker LMO, het Ontwerpplan, Plan van Aanpak en Landelijk kader. Voor ik op deze documenten inga, wii ik eerst stilstaan bij de fundamenten hiervoor, te weten het Transitieakkoord, de financiële kaders en de randvoorwaarden. Fundamenten voor de meldkamerorganisatie Transitieakkoord Ik redeneer in mijn reactie vanuit de uitgangspunten van het Transitieakkoord waarbij de korpschef in formele zin verantwoordelijk is voor de veranderopgave en going concern en beheer en verantwoordelijk wordt voor het in stand houden van de LMO (bepalingen 10, 28 en 29). De keuzes die wij als betrokken partijen in het transitiekoord hebben gemaakt rond de positionering van de LMO, betekenen dat uiteindelijk de korpschef eind verantwoordelijke is voor het functioneren van de LMO qua beheer en qua taakuitvoering. Een fundamentele grondslag van de Politiewet is dat politie een één hoofdige leiding kent, waarbij leiding en beheer samenkomen. Dit laat onverlet dat ik multi-governance op de taakuitvoering van de toekomstige LMO noodzakelijk acht, omdat de LMO taken vervult voor alle kolommen. Over de invulling van de multi-governance moeten nog nadere afspraken worden gemaakt. Financiële kaders ik een opmerking maken over de financiële kaders en het beheer. Het Transitieakkoord doet hier deels uitspraken over die nog niet geëffectueerd zijn. En daarnaast zal bij de financiële overdracht een aantal kaders gedefinieerd gaan worden. Ik merk op dat momenteel alleen de politieorganisatie in haar begroting gekort is in het kader van het realiseren van de taakstelling vanwege de komst van de LMO. Aan de kosten kant zijn op dit moment veel zaken nog onbekend, ik noem onder andere de bijdrage die nodig is voor het realiseren van het Nieuwe Meldkamer Systeem en het realiseren van de toekomstige locaties. «waakzaam

2 Onderwerp Consultatie producten KLMC Pagina 2/5 Randvoorwaarden Aan het commitment van de politie om binnen de kaders van het Transitieakkoord bij te dragen aan het realiseren van de LMO, hoeft niet te worden getwijfeld. Vanuit de verantwoordelijkheid voor het beheer die de politie in het Transitieakkoord is gegeven, acht ik het noodzakelijk dat rekening wordt gehouden met de volgende randvoorwaarden. Voor de politie is het essentieel dat de taken die de politie extra dient uit te voeren ten behoeve van de vorming van de LMO in verhouding zijn met de middeien die daarbij horen. Anders gezegd, redenerend vanuit de aloude formulering "Oeen geld, geen Zwitsers", kan de politieorganisatie geen uitbreiding van de verantwoordelijkheid op het gebied van bedrijfsvoering op zich nemen voor taken ten behoeve van de Landelijke Meldkamer Organisatie i.o., zonder dat daarbij afspraken rond uitbreiding van budget of capaciteit zijn gemaakt. Uitgangspunt daarbij is dat het om geoormerkte budgetten moet gaan ten behoeve van de LMO-taken. Deze randvoorwaarde beslaat zowel de nieuwe ontwikkelingen zoals het realiseren van toekomstige locaties als het eventueel overnemen van delen van het beheer van bestaande meldkamerlocaties. Essentieel voor ons korps is verder dat de financiële inbreng van de politie in de realisatie van de LMO de afgesproken bijdragen niet overschrijdt. En daarnaast dat over de besteding van budgetten die toebehoren aan de kolommen en bestemd zijn voor andere doelstellingen dan de LMO (zoals besparingen ten behoeve van C2000 beheer), besloten wordt door de kolommen zelf. Voor het beheer is tot slot van belang dat de politie kan definiëren op welke wijze en welk tijdpad het beheer van de meldkamers vorm gegeven gaat worden. In de komende periode zal ik hier alert op zijn. Verder verwacht ik dat dit tot uitdrukking komt in de financiële en inhoudelijke kaders die het Ministerie rond het beheer LMO aan de politie geeft. Producten KLMO Consultatie De producten die de kwartiermaker LMO heeft opgeleverd, zijn breed uitgezet binnen mijn organisatie. Bij de collega's van het Operationeel Centrum, bij het Korps Management Overleg met alle politiechefs en directeuren, en bij het Stafdirecteuren Overleg. Het algemene beeld is dat het concept-ontwerpplan een goede aanzet biedt voor het vervolg. Het Plan van aanpak en Landelijk kader beschouw ik als ontwikkeldocumenten die nadere aanscherping en duiding vragen. licht deze punten in het vervolg van deze brief toe. > Ontwerpplan Het concept Ontwerpplan kan verstevigd worden op een aantal punten. Het concept Ontwerpplan is onduidelijk en intern niet consistent over de taak- en rolafbakening tussen de LMO en die van de kolommen, de operationele diensten. Een voorbeeld betreft de regie op de uitvoering op straat (de 'life line' functie) die een zaak van de kolommen zelf is. Daarnaast staat de rol van de korpschef er te dominant in, waardoor een te grote nadruk op beheer wordt gelegd. Waar we naar toe moeten werken is een situatie waarbij de focus op taakuitoefening moet liggen. De toekomstige taak- en rolafbakening hebben betekenis voor de identiteit van de LMO en daarmee de

3 Pagina 3/5 missie, visie, kerntaken enz. Maar ook voor de wijze waarop de LMO de operationele diensten. verhoudt tot Het Ontwerpplan kent een aantal organogrammen met functies in de toekomstige LMO. Ik acht het prematuur om in deze fase,- waarin de nulmeting nog niet is afgerond, de financiële kaders voor de toekomstige organisatie-inrichting van de LMO nog onbekend zijn,- om al over functies te spreken. Het benoemen van rollen die noodzakelijk zijn, is nuttiger in deze fase. Twee oriëntaties: taakuitvoering en beheer In mijn visie moet de LMO een organisatieonderdeel met twee oriëntaties worden. Enerzijds voor de taakuitvoering een aanbodorganisatie cq. service organisatie ten behoeve van de operationele diensten. Daarnaast vraagorganisatie naar de politie voor het beheer. Voor de taakuitvoering zou de LMO moeten meebewegen met de ontwikkelingen die elk van de operationele diensten doormaakt en die daarin de vragende partij naar de LMO zijn. Dit element ontbreekt in het Ontwerpplan. De vraagarticulatie van de kolommen ontbreekt en het is ook niet genoemd als Ontwerpprincipe. Voor het beheer binnen de politie is van belang dat de korpschef zijn verantwoordelijkheid kan nemen voor zowel de LMO taken als de politietaken. De LMO definieert wat nodig is, gebaseerd op wat de kolommen voor taakuitoefening nodig hebben. Uitgangspunt daarbij is, conform het transitieakkoord, dat zoveel mogelijk wordt aangesloten bij het politiebeleid op bedrijfsvoering. De politie zorgt dat wat nodig is ingepast wordt in zowel het bedrijfsvoeringsbeleid als de uitvoering door het PDC, op basis van afgesproken financiële en inhoudelijke kaders. De korpschef legt hierover verantwoording af aan de Minister. Operationele prestaties staan voorop Voor de politie is het behalen van politieprestaties essentieel. Daarbij is de meldkamer een onmisbare schakel. De ontwikkelingen in het Operationeel Gentrum Politie moeten ondersteund worden door de LMO die daarop mee beweegt. Essentieel is verder de interactie met de burger. Er zijn meerdere kanalen tot de politie, waar er één van is. Burgers benutten dit kanaal voor noodhulpvragen, maar ook voor het melden van heterdaadzaken of het geven van informatie. Het Ontwerpplan definieert de LMO als organisatie voor noodhulpmeldingen, waardoor de indruk wordt gewekt dat de LMO geen kanaal is voor burgers om heterdaadzaken te melden of informatie te geven. Ik ga er van uit dat de LMO deze functie integraal blijft vervullen. De landelijke taken die de LMO gaat vervullen zoals beschreven vanuit het Transitieakkoord verdienen meer aandacht, ze komen in het Ontwerpplan onvoldoende aan bod. Het Ontwerpplan wordt daarnaast door een aantal collega's binnen de politie gelezen als een beschrijving van locaties die samenwerken zonder landelijke sturing. Dit element vraagt nadrukkelijk aandacht. Verder is opgemerkt dat in het Ontwerpplan de indruk wekt dat de meldkamer van nu opgeschaald wordt naar locaties, zonder visie op maatschappelijke ontwikkelingen en technologische ontwikkelingen. Is het Ontwerpplan voldoende toekomstvast?, is de vraag die daaronder ligt. Begrijpelijk is dat de focus voor nu op het realiseren van de «waakzaam

4 Pagina 4/5 P E locaties ligt, maar ik hecht eraan dat technische en maatschappelijke ontwikkelingen meegenomen kunnen worden in de toekomst. Plan van aanpak In het Plan van aanpak ontbreekt een aantal essentiële elementen waardoor de stappen in de komende periode onduidelijk zijn. Het Plan van aanpak zou moeten helpen om de gewenste verandering vorm te geven door partijen duidelijkheid te geven, waardoor zij onderdeel van de verandering kunnen zijn. Dit is nu onvoidoende het geval. Betekenis wetswijziging en nulmeting onvoldoende Essentieel in het Plan van aanpak moet zijn de Wetswijziging. De verantwoordelijkheden voor de wetswijziging liggen anders dan daarna. Daarmee vormt de wetswijziging een cesuur in de aanpak om te komen tot een Landelijke Meldkamer Organisatie. Deze cesuur is onderbelicht, vooral in de uitwerking van de inteme projecten van de KLMO en in de activiteiten. De nulmeting die nu plaats vindt en de procestappen die daarna plaats gaan vinden, krijgen te weinig duiding in het plan. Daarmee biedt dit de partijen die het transitieakkoord hebben ondertekend, onvoldoende houvast voor de komende Continuïteit meldkamers Binnen de politieorganisatie is de zorg voor de continuïteit in de meldkamers gedurende de transitie een belangrijk aandachtspunt. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt tot wetswijziging bij de huidige verantwoordelijken, maar er wordt wel richting verwacht van de kwartiermaakorganisatie om hier gezamenlijk vorm en inhoud aan te geven. In het Transitieakkoord is daarnaast een bepaling opgenomen over de rol van de korpschef rond going concern. Het Plan van aanpak is te summier en te weinig richting gevend op going concern. Programmaorganisatie: keuzes? Het Plan van aanpak bevat een beschrijving van de programmaorganisatie. Ik acht het noodzakelijk dat de programmaorganisatie een reflectie vormt van de opgaven waar het programma voor staat. Gezien bovenstaande opmerkingen rond het Plan van aanpak geef ik in overweging een aantal keuzes in de programmastructuur te heroverwegen. Voorai het beleggen van de combinatie van de veranderopgave per locatie en de going concern opgave bij één verantwoordelijke, vooral in de eerste fase van realiseren van de LMO, roept twijfels op. Om gedurende de transitie naar de Landelijke Meldkamer Organisatie op locaties de continuïteit in de huidige meldkamers op niveau te houden, is aandacht en inzet noodzakelijk die lastig te combineren is met andere roiien. Binnen de politie is - vanwege de vorming van de nationale politie (met bijvoorbeeld producten als een Ontwerpplan, Inrichtingsplan en een Realisatieplan, verder afspraken rond going concern en veranderopgave)- een aantal collega's dat daarmee veel ervaring heeft opgedaan. Ik stel deze deskundigheid graag ter beschikking om het Plan van aanpak te versterken. > Landeliik kader Het landelijk kader leidt in de politieorganisatie tot vragen. De doelstelling ervan en de inhoud worden niet begrepen.

5 Pagina 5/5 E Afsluitend Taakstelling onvoldoende in beeld bii Ontwerpplan en Plan van aanpak Tot slot, het realiseren van de financiële taakstelling en de bijdrage van de LMO en de andere partners daaraan is een essentieel onderdeel van de opgave. Ik acht de betekenis die aan deze opgave wordt gegeven zowel in het ontwerpplan als het plan van aanpak nog onvoldoende uitgewerkt. Gezien mijn opmerkingen in het begin van deze brief, zal duidelijk zijn dat de financiële kaders en de effecten op het beheer mijn bijzondere aandacht hebben. De bijdragen die alle partijen gaan geven aan het realiseren van de LMO en aan het realiseren van de taakstelling vraagt bijzondere aandacht en dient expliciet bespreekbaar te worden gemaakt in de regiegroep en in de stuurgroep en ook tot uitdrukking te komen in het Ontwerpplan en Plan van aanpak. Slot De opgave om te komen tot een Landelijke Meldkamerorganisatie is geen eenvoudige opdracht. De belangen van de politie bij het functioneren van de meldkamer zijn groot. Vanuit de politieorganisatie voelen wij ons gecommitteerd aan het Transitieakkoord en willen wij bijdragen aan de realisatie ervan, met een scherp oog voor de afgesproken inhoudelijke en financiële kaders. Om deze bijdrage te kunnen leveren, is noodzakelijk dat de politie in positie is, verantwoordelijkheid kan nemen en bij aanvuilende taken aanvullende middelen krijgt toegekend.